ALGEMEEN REGLEMENT OP HET BEHEER EN DE POLITIE VAN DE BEGRAAFPLAATS
HOOFDSTUK I. DE BEGRAAFPLAATS - POLITIEMAATREGELEN Artikel 1.Artikel 2.-
Artikel 3.-
Artikel 4.-
Artikel 5.-
Het beheer en de politie over de begraafplaats vallen onder de bevoegdheid van de gemeentelijke overheid. Algemene voorwaarden voor de toegang tot de begraafplaats De toegang tot de begraafplaats is verboden voor personen in staat van dronkenschap, voor kinderen onder de 12 jaar, niet vergezeld van volwassenen en voor personen met dieren, behalve wanneer het gaat om geleidehonden voor een invalide of een gehandicapte. Algemene voorwaarden voor de toegang voor het publiek, het circuleren en het respecteren van de plaats 1. De begraafplaats is toegankelijk voor het publiek alle dagen van 8u00 tot 16u45. Het inlichtingenkantoor is toegankelijk voor het publiek op alle werkdagen van 8u30 tot 12u00 en van 14u00 tot 16u45, behalve op zaterdag. 2. Orde, terughoudendheid en stilte dienen gerespecteerd te worden binnen de begraafplaats. 3. Het is verboden om binnen de begraafplaats met dieren te wandelen of deze los te laten lopen. Voertuigen waarvoor de toegang tot de begraafplaats verboden is Met uitzondering van de wagens van de lijkstoet, de begrafenisondernemer en de gemeentelijke diensten, is de toegang tot de begraafplaats verboden voor alle voertuigen, ook fietsen, autopeds, enz. Nochtans zijn de voertuigen van de marmerwerkers en de tuiniers of alle andere karren, karretjes of wagens toegelaten op voorwaarde dat hiervoor een speciale toelating door de Burgemeester wordt afgeleverd. Deze toelating kan echter niet afgeleverd worden tijdens de acht dagen voorafgaand aan Allerheiligen. Strikte politiemaatregelen : Het is volstrekt verboden : 1. muren of afsluitingen van de omheining te beklimmen ; 2. de begraafplaats te betreden met voorwerpen die niets met de graven te maken hebben of zonder de toelating van de inspecteur van het kerkhof of de conciërge, voorwerpen mee te nemen ; 3. merktekens of inkepingen te maken in bomen, takken of planten los te rukken of af te snijden ; 4. grafzerken, bloemen en planten, graftekens of elk ander voorwerp ter verfraaiing van een graf te beschadigen, op grafstenen te schrijven ; 5. te stappen, te zitten of te liggen op de graven of op de grasperken ; 6. de wegen of lanen te beschadigen ; 7. vuilnis binnen de omheining van de begraafplaats achter te laten of er onfatsoenlijk mee om te gaan ; 8. zonder toelating de lijkenbewaarplaatsen te betreden ; 9. te spelen, te zingen of muziek te maken zonder de toelating van de Burgemeester ; 10. om afval, afkomstig van het schoonmaken van graven, de vergunde grond of perken, op de naburige graven of wegen achter te laten ; 11. om een ceremonie te houden die vreemd is aan de begrafenisdienst ;
Artikel 6.-
Artikel 7.-
Artikel 8.-
12. om affiches aan te brengen of opschriften op de muren en de poorten, behalve de publicaties van de gemeentelijke overheid. Iedere inbreuk op deze voorschriften wordt vastgesteld door de conciërge, die de inspecteur van de begraafplaats hiervan onmiddellijk op de hoogte brengt. Ongeacht de gerechtelijke vervolgingen en de administratieve boete zal degene die zich niet gedraagt met respect voor de overledenen of dit artikel niet naar behoren naleeft, uit de begraafplaats uitgezet worden. Verbod om graafwerken uit te voeren en beplantingen aan te brengen op zon- en feestdagen Alle metselwerken, graafwerken en beplantingen zijn verboden binnen de begraafplaats op zondagen en wettelijke feestdagen, behalve in dringende gevallen en met de toestemming van de Burgemeester. Dit verbod richt zich niet tot het plaatsen van gewone graftekens op de graftombes, zoals kruisen , bloemen enz.. Tijdens de acht dagen, die voorafgaan aan Allerheiligen, is het verboden om schilderwerken uit te voeren of grafzerken te plaatsen. Verbod om diensten aan te bieden aan de bezoekers Het is voor iedereen verboden om diensten aan te bieden aan de bezoekers van het kerkhof of aan de personen die de lijkstoeten vergezellen, hetzij voor hen, hetzij voor derden. Het is verboden voor iedere marmerwerker, lijkkistenfabrikant, begrafenisondernemer of iedere persoon die zich bezighoudt met handel, die in verband staat met begraafplaatsen, om te parkeren in de nabijheid van het kerkhof en er diensten aan te bieden. Gevonden of gestolen voorwerpen De op het kerkhof gevonden voorwerpen dienen onmiddellijk afgegeven te worden aan de conciërge. De gemeente is niet verantwoordelijk voor diefstallen ten nadele van de families.
HOOFDSTUK II. HET PERSONEEL VAN DE BEGRAAFPLAATS Artikel 9.-
Artikel 10.-
Dienstuniformen Het College van Burgemeester en Schepenen bepaalt het uniform van de begrafenisambtenaren. Tijdens de duur van de dienst moeten de ambtenaren ongeacht hun graad in uniform zijn en de voorgeschreven kentekens dragen. Het dragen ervan is verboden buiten de dienst. De Inspecteur van de begraafplaats Het College van Burgemeester en Schepenen duidt een statutair personeelslid van het gemeentebestuur aan als inspecteur van de begraafplaats in een nevenfunctie. De inspecteur van de begraafplaats is onder het gezag van de Burgemeester belast met de politie van de begraafplaats en met het toezicht op de begrafenissen. Hij ziet toe op de uitvoering van de wettelijke en reglementaire voorschriften. Behoren in het bijzonder tot zijn bevoegdheden : a) verificatie van het algemeen register van de begrafenissen bijgehouden door de grafdelver en het houden van een dubbel van dit register ; b) de opstelling van het begrafenisplan ; c) het bijhouden van de fiches met de toegekende grondvergunningen ; d) de controle op het onderhoud door de werklieden van de begraafplaats van de beplantingen, de perken en wegen en het onderhoud van de graven gedaan door particulieren ;
e) de aktename van de opgravingen waaraan hij deelneemt ; f) de aanduiding van zijn ambtenaren die belast worden met de ontvangst van de lijken aan de ingang en de begeleiding naar de begraafplaats. De inspecteur van de begraafplaats brengt zijn overste onmiddellijk op de hoogte van belangrijke feiten die zich hebben voorgedaan op de begraafplaats en brengt regelmatig verslag uit van de activiteiten van het personeel, dat onder zijn bevoegdheid werd geplaatst en van de uitgevoerde werken. Artikel 11.-
Artikel 12.-
Artikel 13.-
De grafdelver en de hulpgrafdelver Het College van Burgemeester en Schepenen stelt de grafdelver en de hulpgrafdelver aan die belast zijn met : a) de teraardebestelling van de lijken ; b) het graven en opvullen van de graven, het openen en sluiten van grafkelders ; c) het openen van de grafzerken en van de opgravingen die op regelmatige wijze toegelaten zijn ; d) alle nodige onderhoudswerken van de begraafplaats en de omgeving ; e) het toezicht op de begraafplaats en het lijkenhuis ; f) het onderhoud van het lijkenhuis en de uitvoering van alle hygiënische voorschriften ten behoeve van de lijken die er opgeborgen liggen, de ontsmetting en de netheid van de lokalen. De grafdelver is in het bijzonder belast met : a) het aanduiden van de plaats van iedere begrafenis op het grondplan van de begraafplaats aan de hand van het algemeen volgnummer en met het houden van het algemeen begrafenisregister waarin hij zonder tussenruimte te laten noteert : de algemene volgnummers van de begraven lijken ; de naam, voornaam, burgerlijke stand, woonplaats en leeftijd van de overledenen en de data van het overlijden, de begraving en de naam van de begrafenisonderneming ; de gedetailleerde plaatsbeschrijving van de begraafplaats ; de uitgiftedatum van de toelating tot plaatsen of wegnemen van het grafteken. b) de afbakening van de grafkelders aan te duiden onder het gezag van de inspecteur van de begraafplaats en de rooilijn voor het plaatsen van de grafzerken. De grafdelver is verplicht de woning te betrekken die hem op de begraafplaats ter beschikking wordt gesteld. Op elk ogenblik van de dag en ook ’s nachts moet de grafdelver of zijn vervanger telefonisch bereikbaar zijn. Specifieke bevoegdheden De specifieke bevoegdheden van ieder personeelslid van de begraafplaats worden bepaald door het College van Burgemeester en Schepenen complementair aan de voorafgaande voorschriften. Leveringen met betrekking tot de begrafenissen Het is verboden voor het personeel van de begraafplaats zich direct of indirect te bemoeien met alle leveringen of alle begrafenisondernemingen inzake begrafenissen, grafzerken, grafkelders, grafstenen, afrastering, kruisen en andere begrafenistekens en zich rechtstreeks of via een tussenpersoon bezig te houden met commerciële activiteiten met betrekking tot de begrafenisdienst of het lijkentransport.
Artikel 14.-
Verbod op giften en dergelijke Het is verboden voor het personeel van de begraafplaats om giften en dergelijke te vragen of te krijgen van de families uit hoofde van hun functie of voor bewezen diensten.
HOOFDSTUK III. BIJKOMENDE VOORSCHRIFTEN BIJ OVERLIJDENS EN LIJKENVERVOER Artikel 15.-
Artikel 16.-
Artikel 17.-
Artikel 18.-
Artikel 19.-
De overlijdensaangifte Ieder overlijden dient gemeld te worden aan het gemeentebestuur. Indien de teraardebestelling niet plaatsvindt in Koekelberg, moet er een begrafenistoelating afgeleverd worden door de gemeente waar de teraardebestelling zal plaatsvinden. De aanvraag voor een eventuele verassing dient aangevraagd te worden op het moment van de overlijdensverklaring. Het gemeentebestuur bepaalt samen met de begrafenisondernemer de dag en het uur van de teraardebestelling, de uitstrooiing of het in columbarium plaatsen. De lijkstoet De organisatie van de lijkstoet wordt geregeld door de begrafenisondernemer die zich schikt naar de richtlijnen van de gemeentelijke overheid wat de vergunning voor het lijkenvervoer betreft en die ervoor zorgt dat dit ordelijk, rustig en met de nodige terughoudendheid verloopt met de eerbied die aan overledenen verschuldigd is. De lijkstoet met het niet veraste stoffelijk overschot is enkel samengesteld uit de lijkwagen, behoudens toelating van de Burgemeester. De verzegeling In geval van repatriëring van een lijk moet de inspecteur van de begraafplaats nagaan of de kist wel degelijk verzegeld is. De begrafeniswijze voor behoeftigen Voor behoeftigen ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente gebeurt de begrafeniswijze op een waardige manier. Bij afwezigheid van rechthebbenden, of indien deze afstand gedaan hebben van de erfenis of behoeftig zijn, vallen de kosten ten laste van de gemeente. De doodgeboren kinderen De na een periode van 12 weken zwangerschap doodgeboren kinderen worden begraven of verast. De Burgemeester kan de begraving van een menselijk embryo jonger dan 12 weken toelaten.
HOOFDSTUK IV. WIJZE VAN BEGRAVEN : TERAARDEBESTELLING OF UITSTROOIEN OF BEWAREN VAN DE AS NA CREMATIE Artikel 20.-
Personen die op de begraafplaats begraven mogen worden De begraafplaats van de gemeente is bestemd voor de teraardebestelling, het uitstrooien van de as of het bewaren van de as na crematie van het stoffelijk overschot van de personen ingeschreven in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of de wachtlijst van de gemeente of van de ambtenaren van de Europese Instellingen, hun echtgenoten en leden van hun familie die op het grondgebied van de
gemeente wonen en die overleden zijn in Koekelberg of buiten het grondgebied van de gemeente. De lijken van personen die niet aan een van deze twee voorwaarden voldoen, kunnen op de begraafplaats van de gemeente begraven worden mits toelating van de Burgemeester. Aktename van de uiterste wilsbeschikkingen Iedereen kan tijdens zijn leven, in volle bewustzijn en schriftelijk, de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in zijn gemeente op de hoogte brengen van zijn uiterste wilsbeschikking. Deze uiterste wilsbeschikking kan in verband staan met de begrafeniswijze en de asbestemming. 1. TERAARDEBESTELLING Artikel 21.-
Artikel 22.-
Artikel 23.-
Artikel 24.-
Artikel 25.-
Artikel 26.-
De teraardebestelling De teraardebestellingen vinden plaats in de begraafplaats van maandag tot vrijdag van 8u00 tot 16u00 en op zaterdag van 8u00 tot 12u00. De teraardebestelling kan in volle grond of in een grafkelder geschieden. Behalve met de toelating van de Burgemeester zijn de teraardebestellingen, het in columbarium plaatsen, de asverstrooiingen en asbewaring verboden op zaterdagnamiddag, zon- en feestdagen. De lijkkist Het lichaam van de overledene wordt opgeborgen in een houten kist, die beantwoordt aan de wettelijke voorschriften wat betreft hygiëne en volksgezondheid. Iedere loodhoudende kist moet gemeld worden aan het gemeentebestuur. Het is verboden om voor de kist, de omhulsels of de lijkwade producten en methodes te gebruiken die de natuurlijke ontbinding of de crematie verhinderen. Balsemen of iedere andere bewarende behandeling voor de opbaring kan toegestaan worden in welbepaalde gevallen voorzien in de reglementering met betrekking tot begrafenissen en begraafplaatsen. De opbaring De Burgemeester of de inspecteur van de begraafplaats of zijn afgevaardigde mogen aanwezig zijn bij de opbaring. Indien de opbaring thuis niet toegelaten werd, zal zij door de begrafenisondernemer in het funerarium gebeuren, of indien het om een behoeftige gaat, door de door de gemeente aangestelde begrafenisondernemer. Toelating tot begraving Er mag geen enkele begrafenis plaatsvinden op de begraafplaats zonder een toelating tot begraving afgeleverd door de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand, overeenkomstig de voorschriften van het Burgerlijk Wetboek. De toelating tot begraving zal bij aankomst van het stoffelijk overschot op de begraafplaats aan de inspecteur van de begraafplaats of zijn afgevaardigde overhandigd worden door de verantwoordelijke van de begrafenisonderneming ofwel door een naaste. Het begrafenisattest Bij afloop van de begrafenis overhandigt de inspecteur van de begraafplaats of zijn afgevaardigde aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand een begrafenisattest met alle nodige gegevens om het dubbel van het begrafenisregister op te kunnen maken. Teraardebestelling in volle aarde en tussenruimte tussen de grafkuilen De teraardebestellingen dienen uitgevoerd te worden door het personeel van de begraafplaats op de plaatsen aangeduid door de inspecteur van de
Artikel 27.-
Artikel 28.-
begraafplaats of zijn afgevaardigde, overeenkomstig de beslissingen van de Burgemeester. Behalve bij teraardebestellingen in gegunde grond, vindt iedere teraardebestelling plaats in een aparte grafkuil. De onderlinge afstand bedraagt 0,20 m. In de zone van de gewone begraafplaatsen gebeuren de teraardebestellingen de één na de andere in het door de Burgemeester aangeduide grafveld. Op de administratieve documenten wordt de plaats aangeduid door het grafveld, door de rij en door de kuil in deze rij. Teraardebestelling in een grondvergunning Bij begraving in een grondvergunning moet de opening ervan toegelaten worden. In alle andere omstandigheden mag de opening slechts gebeuren met de toelating van de Burgemeester. De teraardebestelling in de grondvergunning is toegelaten binnen het aantal plaatsen, voorzien bij de grondvergunningsakte. Het begraven van bijkomende lijken kan toegelaten worden mits voorafgaande betaling van de heffing voorzien in het reglement voor de toekenning van grondvergunningen. Voor de toepassing van deze beschikking worden de lijken van kinderen onder de 7 jaar gerekend voor een halve plaats. Wachtkelder De gemeente stelt wachtkelders ter beschikking van de families om het stoffelijk overschot voorlopig in op te baren, in afwachting van het aanleggen van een grafkelder op een vergund terrein. Het huren van de wachtkelders gebeurt volgens de voorwaarden bepaald door het gemeentereglement betreffende de heffingen voor de toekenning van grondvergunningen. De lijken mogen niet langer dan drie maanden in de wachtkelder blijven, behalve mits speciale toelating van de Burgemeester afgeleverd voor uitzonderlijke redenen.
2. CREMATIE Artikel 29.-
Artikel 30.-
Artikel 31.-
Toelating voor crematie De crematie is mogelijk mits een toelating afgeleverd door : 1. de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand of 2. de Procureur des Konings, in geval van gewelddadig overlijden. De toelating tot crematie mag niet afgeleverd worden voor het verstrijken van een termijn van vierentwintig uur die aanvangt bij ontvangst van de toelatingsaanvraag. Aanvraag voor crematie Iedere aanvraag voor een crematie is ondertekend door de persoon die bevoegd is m.b.t. de begrafenis of door zijn afgevaardigde. Bij de aanvraag voor de toelating moet het certificaat bijgevoegd worden, waarin de huisarts of de arts die de dood heeft vastgesteld, aangeeft of het om een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of onmogelijk te achterhalen doodsoorzaak gaat en het rapport van de beëdigde arts die de doodsoorzaak vaststelt. Dit rapport vermeldt eveneens of het om een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of onmogelijk te achterhalen doodsoorzaak gaat. De honoraria en kosten van de beëdigde arts vallen ten laste van het gemeentebestuur. Weigering van de toelating voor crematie De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand zal de toelating voor crematie of elke andere begrafeniswijze weigeren indien de overledene in de akte van
Artikel 32.-
Artikel 33.-
Artikel 34.-
de laatste wilsbeschikking of in een andere testamentakte zijn voorkeur heeft aangegeven voor een andere wijze van begraving. Vervoer van de asurnen De in een urne opgeborgen as gaat naar de familie. Het vervoer ervan is vrij. Vanaf de aankomst op de begraafplaats wordt de asurne overhandigd aan de grafdelver of zijn plaatsvervanger. Hij plaatst op de urne een loden plaatje met het jaartal en het nummer van de begrafenis. Verstrooiing van de as De as van de verbrande lijken kan verstrooid worden op het hiervoor bestemde perk. De verstrooiing gebeurt in bijzijn van de familieleden of van de persoon die bevoegd is voor de begraving. De kronen en bloemstukken worden bij de strooiweide geplaatst. De verstrooiing wordt vermeld in de registers van de begraafplaats. Het bewaren van de as De as van de verbrande lijken mag opgeborgen worden in urnen die begraven worden op hiervoor voorbehouden perken op de begraafplaats of in een columbariumcel. De asurne wordt door een door het nalatenschap aangesteld persoon in akkoord met de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand of met de inspecteur van de begraafplaats of zijn afgevaardigde geplaatst in een grafkuil of in een columbariumcel. Een columbariumcel of een cel van het urnenveld gegund voor een duur van 15 of 50 jaar mag maximum twee urnen bevatten. In functie van de beschikbare ruimte en na advies van de grafdelver kan het College van Burgemeester en Schepenen de toelating geven om maximum twee supplementaire asurnen te plaatsen in een grafkelder, gegund voor een duur van 50 jaar, rekening houdend met de normen op de begraving van urnen.
HOOFDSTUK V. DE BEGRAAFPLAATS (GRAFZERKEN EN GRAFKUILEN) Artikel 35.-
Artikel 36.-
Artikel 37.-
De organisatie van de begraafplaats De begraafplaats is onderverdeeld in begraafzones volgens de beslissing van de Burgemeester. De mogelijkheden voor begraven op de gemeentelijke begraafplaats zijn : begraafplaats voor kinderen onder de 7 jaar ; individuele begraafplaats in volle grond voor een duur van 15 jaar ; individuele begraafplaats in volle grond voor een duur van 50 jaar ; begraafplaats in volle grond bestemd voor twee lijken voor een duur van 50 jaar ; gemeenschappelijke begraafplaats in een grafkelder voor een duur van 50 jaar ; plaatsen in columbarium/urnenveld voor een duur van 15 jaar ; plaatsen in columbarium/urnenveld voor een duur van 50 jaar. Afmetingen van de gewone grafkuilen voor 5 jaar en van de grondvergunningen voor 15 jaar De gewone grafkuilen voor volwassenen moeten de volgende afmetingen hebben : - lengte : 200 cm - breedte : 100 cm - diepte : 240 cm
Artikel 38.-
Artikel 39.-
Artikel 40.Artikel 41.-
Afmetingen van grafkuilen voor een of twee lijken voor grondvergunningen voor 50 jaar De gewone grafkuilen voor volwassenen moeten de volgende afmetingen hebben : - lengte : 200 cm - breedte : 100 cm - diepte : 240 cm Afmetingen van de grafkelders De grafkelders moeten de volgende afmetingen hebben : - lengte : 200 cm - breedte : 150 cm - diepte : 300 cm Afmetingen van de kindergrafzerken De grafzerken voor kinderen onder de 7 jaar moeten de volgende afmetingen hebben : - lengte : 100 cm - breedte : 50 cm - diepte : 150 cm Afmetingen van de grafzerken voor de asurnen De grafzerken voor de asurnen moeten de volgende afmetingen hebben : - lengte (buitenkant van de perkrand) : 100 cm - breedte (buitenkant van de perkrand) : 70 cm - diepte : 240 cm De vermelde afmetingen in de vorige artikelen kunnen aangepast worden in functie van de aard van het terrein. Het register en het speciaal plan voor het plaatsen van de asurnen De dienst Burgerlijke Stand en de begrafenisdienst houden een register bij van de begrafenissen met vermelding van de naam en voornaam van de begraven persoon of waarvan de as werd verstrooid of bijgehouden, het geboortejaar en het jaar van overlijden, het overlijdensstatuut en zijn geldigheid in de tijd, het adres van de nalatenschap en de betaalde heffingen. Een speciaal plaatsingsplan wordt bijgehouden door de grafdelver met aanduiding per rij en per cel van het plaatsen van de asurnen met het celnummer.
HOOFDSTUK VI. REGELING VOOR DE GRAFZERKEN, GRAFKELDERS EN ANDERE GEDENKTEKENS – BOUW EN ONDERHOUD Artikel 42.-
Artikel 43.-
Artikel 44.-
Het plaatsen van een grafzerk Geen enkele grafzerk mag op een begraafplaats geplaatst worden zonder toelating van de Burgemeester. Op de aanvraag worden de aard, de afmetingen en de grafschriften vermeld. Gedenktekens Iedereen heeft het recht om op het graf van een bloedverwant of naaste een grafsteen of ander gedenkteken te plaatsen, en dit ten vroegste zes maand na de begrafenis. Hiervoor is een voorafgaande toestemming van de Burgemeester vereist in zoverre de aangrenzende grafkuil in het tweede gedeelte van het perk benomen is en gedicht. De plaatsing van grafzerken op de gewone graven voor 5 jaar en de grondvergunningen voor 15 jaar is onderworpen aan de volgende voorwaarden : De verticale grafzerken en grafzuilen op gewone graven mogen niet groter zijn dan :
Artikel 45.-
Artikel 46.-
Artikel 47.-
- hoogte : 80 cm boven de grond - breedte : 80 cm - diepte : 10 cm De grafstenen mogen niet groter zijn dan : - lengte : 180 cm - breedte : 80 cm - diepte : 10 cm Een zuilvoet of een plint van 100 cm lang, 30 cm hoog en 5 cm diep is verplicht Deze werken worden zonder metselwerk uitgevoerd. De betrokken families dienen de nodige maatregelen te treffen om een perfecte stabiliteit te verzekeren. Er moet een ruimte van 20 cm gelaten worden tussen de grafzerken. De plaatsing van grafzerken op grondvergunningen in volle grond voor 50 jaar is onderworpen aan de volgende voorwaarden : a) de grafzerk mag in geen geval de grenzen van het toegewezen perk overschrijden ; deze werken moeten uitgevoerd worden op funderingen om iedere verzakking te voorkomen ; b) de omlijstingen of de voetstukken van de grafzerken op te richten op de grafkelders moeten de volledige oppervlakte van de grondvergunning bedekken ; c) een voetstuk met een hoogte van 15 tot 20 cm in gehouwen natuursteen of in blauwe steen zal opgericht worden evenals een zuilvoet met een breedte van 3 cm en een lengte van 100 cm ; d) de verticale grafzerken mogen niet overschrijden : - hoogte : 80 cm - breedte : 80 cm de grafstenen mogen niet overschrijden : - lengte : 200 cm - breedte : 100 cm - diepte : 10 tot 20 cm e) iedere wijziging aan het grafteken op deze grondvergunningen moet voorgelegd worden aan de Burgemeester. Zij mag geen waardevermindering inhouden t.o.v. de oorspronkelijke zerk. De plaatsing van grafzerken op kindergraven is onderworpen aan de volgende voorwaarden : De verticale grafzerken of gedenkzuilen mogen niet overschrijden : - hoogte : 60 cm boven de grond - breedte : 50 cm - diepte : 10 cm De grafstenen mogen niet overschrijden : - lengte : 100 cm - breedte : 50 cm - diepte : 10 cm De plaatsing van grafzerken in een grafkuil voor asurnen is onderworpen aan de volgende voorwaarden : De grafstenen mogen niet overschrijden : - lengte : 60 cm - breedte : 60 cm - diepte :10 cm Een grafkuil voor asurnen mag maximum twee urnen bevatten.
Artikel 48.-
Artikel 49.-
Artikel 50.-
De plaatsing van sluitstenen voor columbarium / cellen van het urnenveld is onderworpen aan de volgende voorwaarden : Een naamplaatje vervaardigd uit geel aluminium met zwart opschrift (hoogte 6cm - lengte 30cm) wordt geplaatst op de blauwe arduinsluitsteen. Het aanbrengen van volgende elementen is toegelaten op de sluitsteen: een foto van de overledene ( rechthoek 9cm breedte –12 cm hoogte), in principe in de linkerbovenhoek en/of een lekenteken of een geloofteken, in principe in de rechterbovenhoek, en een vaasje in de benedenrechterhoek. De aankoop van de naamplaatjes is ten laste van de families of de naasten en deze moeten zich wenden tot de vergunninghouder aangesteld door de gemeente. Het plaatsen van de naamplaatjes, foto, lekenteken of geloofteken gebeurt door het begraafplaatspersoneel. Het aanleggen van grafkelders en de plaatsing van grafzerken De grafkelders worden aangelegd in overeenstemming met de voorwaarden en met het typeplan opgesteld door het gemeentebestuur. De aan de gunninghouder opgelegde verplichting om de werken volgens dit type plan uit te voeren ontheft hem nochtans niet van zijn verantwoordelijkheid wat betreft de stevigheid, de stabiliteit, de zichtbare en onzichtbare gebreken van de uitgevoerde werken. Indien om welke reden ook bepaalde delen van de constructie verstevigd moeten worden ten opzichte van het typeplan, moet de gunninghouder de nodige afwijkingen aanvragen, waarvoor het gemeentebestuur geen enkele verantwoordelijkheid op zich neemt. Zodra de geul gegraven is, starten de concessiehouders of aannemers onmiddellijk met de werken voor de aanleg van de grafkelder en werken zonder onderbreking door tot deze volledig afgewerkt is. De nodige stellingen moeten zodanig geplaatst worden dat er geen schade berokkend kan worden aan nabijgelegen constructies en aanplantingen. Zelfs tijdelijk mogen er absoluut geen aarde, materiaal of werktuigen op de graven gelegd worden. Onmiddellijk na de voltooiing van de werken moeten de gunninghouders of aannemers alle materiaal en puin van de wegen en de grasperken wegnemen. Een grafzerk geplaatst op een grafkuil moet vervaardigd zijn uit gehouwen natuursteen met uitsluiting van gelijk welke ersatz. De grafzerk die de natuursteen van de grafkelder volledig moet bedekken, mag de hoogte van 100 cm niet overschrijden en de diepte wordt bepaald in functie van het materiaal. De lengte mag niet 200 cm overschrijden, de breedte wordt bepaald in functie van de maat van de grafkelder. De schets van de grafzerk en van het te graveren opschrift moet voorafgaandelijk voorgelegd worden aan de Burgemeester voor de plaatsing ervan. Het plaatsen van gedenktekens Het plaatsen van gedenktekens gebeurt ten laste van de families of de naasten door een gespecialiseerde firma, onder toezicht van de inspecteur van de begraafplaats of zijn afgevaardigde, die erover waakt dat de aangrenzende graven niet beschadigd worden.
Artikel 51.-
Artikel 52.-
De termijn voor het plaatsen van een grafzerk en/of het aanleggen van een grafkelder Ieder persoon, die de toekenning van een grondvergunning aanvraagt, is onderworpen aan de volgende voorwaarden : - het plaatsen van een grafzerk tussen de zes en 12 maanden vanaf de begraving (volgens de toestand van het terrein) en binnen de maand na het plaatsen van een grafkelder ; - de grafzerk gedurende de ganse duur van de grondvergunning te laten staan ; - bij de eerste vordering door de Burgemeester, door de inspecteur van de begraafplaats of zijn afgevaardigde, alle nodige werken aan de grafzerk of de grafkelder te laten uitvoeren voor om het even welke reden.
Het verwijderen van gedenktekens De graftekens, grafstenen e.a., geplaatst op de gewone graven moeten verwijderd worden door de families of de rechthebbenden bij het vrijmaken van het grafveld op vordering van de Burgemeester en binnen de door hem bepaalde termijn. De belanghebbenden zullen tijdig persoonlijk of via een schrijven uitgehangen aan de ingang van de begraafplaats en aan de grens van het grasperk verwittigd worden. Eenmaal de vastgestelde tijd verstreken is zullen de achtergelaten voorwerpen verwijderd worden en op een speciaal gelegen plaats van de begraafplaats geplaatst worden. Deze zullen er gedurende zes maanden ter beschikking blijven van de rechthebbenden. Artikel 53.- - Bestemming van de gedenktekens Het College van Burgemeester en Schepenen regelt de bestemming van de aan de gemeente toevertrouwde materialen. Artikel 54.- De aanplantingen en decoraties De aanplantingen en decoraties mogen de afmetingen die voorzien zijn voor de grafzerk niet overschrijden. Het planten van struiken is verboden. De scherven, bloemen, onkruid, papier en linten moeten op speciaal hiervoor voorziene plaatsen gedeponeerd worden, in principe ter plaatse in de containers van de gemeente. Men laat ook geen kransen en niet meer gebruikte grafzerken achter in de omtrek van de begraafplaats. Artikel 55.- Onderhoud van de grafzerken Indien een grafzerk beschadigd is of dreigt te verzakken, moeten de rechthebbenden binnen de 30 dagen na de door de inspecteur van de begraafplaats gegeven verwittiging dit laten herstellen of wegnemen. Indien het werk niet werd uitgevoerd binnen de vastgelegde tijd zal de gemeente de grafzerk laten verwijderen op kosten van het nalatenschap. Artikel 56.- Onderhoud van grafzerken van historisch belang De gemeente mag mits akkoord van de gunninghouders of van de rechthebbenden, het onderhoud overnemen van grafzerken van historisch belang.
Artikel 57.-
Artikel 58.-
Artikel 59.-
Artikel 60.-
Artikel 61.-
Onderhoud en decoratie van de grafzerken De rechthebbenden staan in voor het onderhoud van de graven. Zij moeten ervoor zorgen dat deze rein en in goede staat blijven. Indien nodig, verwijdert het personeel van de begraafplaats alle beschadigde of verwelkte en verbleekte voorwerpen, die de plaats vervuilen, van de graven. Vaststelling van verwaarloosde staat Verwaarlozing wordt vastgesteld door gebrek aan onderhoud, bij permanente vervuiling van het graf, overwoekering van de aanplanting, verval, inzakking of in puin. De verwaarloosde staat wordt vastgelegd door een akte van de Burgemeester of van de inspecteur van de begraafplaats of zijn afgevaardigde. Deze akte wordt gedurende één jaar op de begraafplaats en aan de ingang van de begraafplaats afgekondigd. Na het verstrijken van deze tijd en bij verzaken aan het opnieuw in orde brengen kan het College van Burgemeester en Schepenen een einde maken aan de grondvergunning. Voorzorgen indien gedenktekens gevaar dreigen te veroorzaken Ieder grafteken (fronton, sarcofaag, kruis, e.a.) dat dreigt te vervallen of ernstig beschadigd is moet hersteld of verwijderd worden door de betrokken rechthebbenden. Indien er geen gevolg wordt gegeven aan de ingebrekestelling of indien de gunninghouder of de rechthebbenden onvindbaar zijn, zal de Burgemeester ambtshalve overgaan tot het afbreken of verwijderen van de grafzerken of beschadigde voorwerpen, die dan eigendom van de gemeente worden indien deze niet opgevraagd werden in de loop van het jaar van de verwijdering. Maatregelen bij slecht onderhoud van de graven De grafzerken, grafkelders, omgeving en perken die bij de grondvergunningen behoren, moeten zich steeds door het toedoen van de rechthebbenden in perfecte staat en netheid bevinden. Indien zij ondanks een schriftelijke verwittiging het graf in een verwaarloosde staat, in verval of vuil laten, zullen ongeacht de schadeloosstelling en interesten die van hen zullen geëist worden, de volgende maatregelen getroffen worden: a) ofwel bij beslissing van de Burgemeester iedere volgende teraardebestelling op de grondvergunning verbieden ; b) ofwel bij beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen overgaan tot het uitvoeren van de nodige werken op kosten van de rechthebbenden. Onderhoud op kosten van de gemeente De kosten voor het onderhoud van de lanen die de graven scheiden, zijn ten laste van de gemeente. De gemeente staat in voor het onderhoud van het kinderperk. De gemeente staat in voor het onderhoud van de graven van plaatselijk historisch belang, waarvan de lijst vastgesteld werd door het College van Burgemeester en Schepenen.
HOOFDSTUK VII. OPGRAVINGEN Artikel 62.-
Toelating tot opgraving Iedere opgraving moet toegelaten worden door een besluit van de Burgemeester. De opgraving van een begraven lijk in een grondvergunning kan niet toegelaten worden tenzij deze opgraving gevolgd wordt door een
Artikel 63.-
Artikel 64.-
Artikel 65.-
Artikel 66.-
Artikel 67.-
herbegraving met een duur die minstens gelijk is aan deze voorzien bij de oorspronkelijke begraving. Heffing op de opgraving De opgraving is onderworpen aan het betalen van een heffing, voorzien in het gemeentereglement betreffende de heffingen voor de toekenning van grondvergunningen. Zijn vrijgesteld van de betaling van de heffing, de opgravingen : a) voorgeschreven door de rechterlijke macht ; b) van militairen en burgers gesneuveld voor het vaderland; c) voor de opgravingen die noodzakelijk zijn bij de ontruiming van een perk op de begraafplaats. Het transport van het opgegraven stoffelijk overschot Het transport van het stoffelijk overschot van een begraafplaats naar een andere is onderworpen aan een transportvergunning. De opgraving Het gemeentebestuur zal de dag en het uur van de opgraving vastleggen en zal de maatregelen voorschrijven die vereist zijn voor de discretie en de openbare gezondheid. Indien op het ogenblik van de opgraving de kist zich nog in goede staat bevindt, zal deze niet geopend mogen worden. Indien de kist zich in slechte staat bevindt, zal het stoffelijk overschot, naargelang de staat van ontbinding, in een andere kist geplaatst worden of in een voor beenderen bestemde kist. De kosten voor de nieuwe kist vallen ten laste van de rechthebbenden. De verplaatsing van het opgegraven stoffelijk overschot Het is verplicht een stoffelijk overschot dat naar een andere begraafplaats of naar het buitenland wordt overgebracht, in een tweede, hermetisch afgesloten metalen kist te plaatsen. De Burgemeester mag de toelating verlenen om een hermetisch gesloten houten kist te gebruiken voor het overbrengen naar een andere begraafplaats binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het register van de opgravingen De opgravingen worden in hetzelfde register als de begravingen ingeschreven.
HOOFDSTUK VIII. GRAVEN DIE GEEN DEEL UITMAKEN VAN EEN GRONDVERGUNNING Artikel 68.-
Artikel 69.-
Duur van de graven De gewone graven (grafzerken en columbariumcellen) die geen deel uitmaken van een grondvergunning, kunnen vijf jaar na de eerste begraving teruggenomen worden door het gemeentebestuur, nadat er een kopie van de beslissing tot verwijderen gedurende één jaar aangekondigd werd op het graf en aan de ingang van de begraafplaats. Bestemming van het stoffelijk overschot van de niet toegewezen graven Zonder afbreuk te doen aan het respect voor de uiterste wilsbeschikking bij de teraardebestelling, beslist de Burgemeester over de te geven bestemming aan de stoffelijke overschotten na het verstrijken van de wettelijke termijn van de begravingen.
HOOFDSTUK IX. GRONDVERGUNNINGEN Artikel 70.Artikel 71.-
Artikel 72.-
Artikel 73.-
Artikel 74.-
Artikel 75.-
Artikel 76.-
Artikel 77.-
Type grondvergunningen De duur van de grondvergunning kan 15 of 50 jaar zijn. Vernieuwing van de grondvergunningen Opeenvolgende verlengingen kunnen op aanvraag toegestaan worden voor de vervaldatum van de toegekende grondvergunning. Minstens twee jaar voor de vervaldatum van de grondvergunning of van de verlengingen stelt het College van Burgemeester en Schepenen een akte op met de vermelding dat een aanvraag tot verlenging dient overgemaakt te worden. Gedurende één jaar wordt er een kopie van deze akte afgekondigd op de grafplaats en aan de ingang van de begraafplaats. Uiterste termijn voor de verlenging van een tijdelijke grondvergunning Uiterste termijn voor de verlenging van een tijdelijke grondvergunning van 15 jaar of 50 jaar : 12 maanden voorafgaand aan het einde van de geldigheid. Bij gebrek aan een aanvraag voor verlenging eindigt de grondvergunning. Het tarief De te betalen heffing is deze geldig op het moment van de aanvraag voor een verlenging en niet deze die van toepassing was bij de afgifte van de grondvergunning. Eeuwigdurende grondvergunningen Om de vijftig jaar en zonder heffing kan de toegestane eeuwigdurende grondvergunning bij keizerlijk decreet van 25 Prairial jaar XII voor het in voege treden van de wet van 20 juli 1971 op de begrafenissen en teraardebestellingen, verlengd worden op aanvraag. Besluit voor het toekennen van een grondvergunning Het toekennen van een grondvergunning gebeurt door het College van Burgemeester en Schepenen tegen de hiervoor door het reglement vastgestelde prijs. De betaling wordt verricht voordat er gebruik kan gemaakt worden van de grondvergunning. Mogelijkheid om de grondvergunning voor 50 jaar - 2 lijken te verlengen bij een nieuwe teraardebestelling Eenzelfde tijdsduur vangt aan bij iedere nieuwe teraardebestelling in de grondvergunning op voorwaarde dat er een speciale aanvraag werd ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen. Mogelijkheid tot verlenging van de tijdsduur voor asurnen geplaatst in een grondvergunning Eenzelfde tijdsduur vangt aan vanaf elke plaatsing van een asurn in de grondvergunning op voorwaarde dat er een speciale aanvraag werd ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen. Overdracht van een graf Een graf blijft in mede-eigendom van de rechthebbenden. Het College van Burgemeester en Schepenen kan een verlenging door een niet-rechthebbende aanvaarden of weigeren mits een gemotiveerde beslissing. Bij aanvaarding heeft deze buitenstaander nochtans geen enkel recht op deze grondvergunning die de naam van de titularis behoudt.
Artikel 78.-
Artikel 79.-
Artikel 80.-
Teruggave van een vijftigjarige of eeuwigdurende grondvergunning aan de gemeente Een teruggave kan gebeuren indien : - er geen enkele teraardebestelling en dus zeker ook geen enkele opgraving heeft plaatsgevonden op deze grondvergunning ; - alle rechthebbenden, indien dit het geval is, hun akkoord hiervoor geven ; - de gemeente de teruggave aanvaardt. Voor een vijftigjarige grondvergunning zal de prijs berekend worden in functie van de verlopen tijdsduur sedert de aankoop ervan en dit op basis van 2/3 van de aankoopprijs. Heffingen De gemeenteraad bepaalt de bedragen van de heffingen voor het toekennen van grondvergunningen. Bij het niet betalen van de heffing of indien de rechthebbenden geen maatregelen getroffen hebben voor de definitieve teraardebestelling, wordt het lijk of de urne automatisch begraven in de zone van de gewone graven. Betwistbare gevallen Wie ook beweert een grondvergunning verworven te hebben door schenking, testament of nalatenschap moet de gemeente hiervan het officieel bewijsstuk bezorgen. Indien er zich moeilijkheden voordoen in verband met een grondvergunning mag de concessiehouder waarvan het recht in vraag wordt gesteld, dit recht niet laten gelden zolang de onenigheid niet is opgehelderd met een minnelijke schikking of na vonnis door de rechterlijke macht.
HOOFDSTUK X. ONTRUIMING Artikel 81.-
Artikel 82.-
In geval van heropenen van de kuilen voor nieuwe graven of het ontruimen van een gedeelte van de begraafplaats brengt de Burgemeester de geïnteresseerden op de hoogte door het aanbrengen van affiches. Een politiebesluit van de Burgemeester kan de toegang tot de begraafplaats verbieden. Na het ontruimen van een grafveld worden de stoffelijke overschotten in het ossuarium geplaatst of gecremeerd.
HOOFDSTUK XI. GEMEENTELIJK LIJKENHUIS Artikel 83.-
Het funerarium Behalve bij uitzonderlijke omstandigheden is het funerarium toegankelijk voor de familie of verwanten van de overledene van 8u30 tot 16u45. Er is een permanentie voorzien tussen 18u00 en 19u00 telkens wanneer er een lijk in het funerarium is. De Burgemeester kan de toegang tot het gemeentelijk lijkenhuis in alle andere gevallen toelaten. Het funerarium is voorzien voor het stoffelijk overschot dat niet op de plaats van het overlijden kan blijven. Het dient ook om over te gaan tot het identificeren van het stoffelijk overschot van onbekende personen en voor deze waar het gerecht beslist heeft dat er een autopsie moet uitgevoerd worden. Het funerarium kan geen lijken opbaren van personen die overleden zijn aan bepaalde besmettelijke ziekten.
Artikel 84.-
Artikel 85.-
Het dodenhuis mag geen lijken ontvangen die in gevorderde staat van ontbinding zijn. Deze zullen in een zinken kist moeten geplaatst worden. De grafdelver staat in voor de bewaking van het funerarium. Vanaf het ogenblik dat er een lijk is gebracht, vermeldt de grafdelver onmiddellijk de naam van de overledene in het register. Behoudens speciale toestemming van de Burgemeester, kan een lijk niet langer dan zes dagen na het overlijden in het funerarium opgebaard blijven. Het vervoer van het stoffelijk overschot Elk lijkenvervoer naar het funerarium vereist een transportvergunning. Buiten de uren van de begrafenisdienst en zonder voorafgaande transportvergunning gebeurt het lijkenvervoer naar een gemeentelijk funerarium. Het lijkenvervoer naar een privé-funerarium is enkel toegestaan indien het gebeurt door een hiervoor speciaal bestemd voertuig en na officiële verklaring van het overlijden door de beëdigde arts. In geval van een overlijden op de openbare weg of om in te kunnen gaan op de vereisten voor de openbare volksgezondheid, kunnen de diensten van een lijkentransportfirma opgeëist worden. De vervoerkosten worden van de rechthebbenden teruggeëist door de gemeente voordat de kisting plaatsvindt. Heffing voor het gebruik van het gemeentelijk lijkenhuis Behalve bij hoogdringendheid of ingevolge politiemaatregelen is het gebruik van het gemeentelijk lijkenhuis onderworpen aan het vooraf betalen van een heffing zoals voorzien in het desbetreffend reglement. De kosten voor het plaatsen van het lijk in het funerarium en de andere kosten vallen ten laste van de rechthebbenden.
HOOFDSTUK XII. MAATREGELEN IN RECHTE Artikel 86.-
Boeten Degene die de bepalingen van dit reglement niet naleeft, ongeacht de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek, is strafbaar met een administratieve boete van € 25,00 tot € 250,00 overeenkomstig de procedure bepaald door artikel 119 bis van de nieuwe gemeentewet. De administratieve boete op basis van dit reglement wordt verhoogd ingeval van herhaling binnen de drie jaar na oplegging van de administratieve boete zonder dat ze het maximum voorzien door de wet mag overschrijden.
HOOFDSTUK XIII. EINDBEPALINGEN Artikel 87.Artikel 88.-
Dit reglement treedt in werking op 1 februari 2013. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft de bevoegdheid om de toepassingsmodaliteiten van dit reglement te regelen behalve voor die gevallen die rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid vallen van de Burgemeester in het kader van zijn politiebevoegdheid.