Algemeen Ambtsbericht Afghanistan
Datum
Juli 2012
Pagina 1 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Colofon
Plaats
Den Haag
Opgesteld door
Directie Consulaire Zaken en Migratiebeleid Afdeling Migratie en Asiel
Redacteur(en):
DCM/MA
Pagina 2 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Inhoudsopgave
Colofon ......................................................................................................2 Inhoudsopgave ............................................................................................3 Inleiding
5
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.6 1.6.1 1.6.2 1.6.3 1.6.4
Landeninformatie ..................................................................................... 6 Basisgegevens.............................................................................................6 Land en volk ...............................................................................................6 Staatsinrichting.......................................................................................... 10 Politieke ontwikkelingen .............................................................................. 14 Afghaanse veiligheidsorganisaties ................................................................. 17 Afghan National Army ................................................................................. 17 Afghan National Police................................................................................. 19 Veiligheidsdienst NDS ................................................................................. 22 (Gedwongen) rekrutering en ronseling ........................................................... 23 Internationale militaire presentie .................................................................. 25 Machtsfactoren .......................................................................................... 27 Formele machthebbers................................................................................ 27 Informele machthebbers ............................................................................. 29 Formele en/of informele machthebbers .......................................................... 30 Taliban ..................................................................................................... 30 Hezb-i-Islami............................................................................................. 32 Veiligheidssituatie ...................................................................................... 32 Bescherming tegen geweld .......................................................................... 35 Doelwitten ................................................................................................ 35 Burgerslachtoffers ...................................................................................... 36 Regionale verdeling veiligheidsincidenten ....................................................... 37
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 2.3.8 2.3.9 2.3.10 2.4 2.4.1 2.4.2
Mensenrechten........................................................................................43 Juridische context ...................................................................................... 43 Verdrag en en protocollen............................................................................ 43 Nationale wetgeving ................................................................................... 43 Toezicht ................................................................................................... 45 Mensenrechtencommissie AIHRC .................................................................. 45 Transitional Justice ..................................................................................... 46 Naleving en schendingen ............................................................................. 47 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid ..................................................... 48 Vrijheid van vereniging en vergadering .......................................................... 49 Vrijheid van godsdienst en overtuiging........................................................... 50 Documenten en bewegingsvrijheid ................................................................ 52 Rechtsgang ............................................................................................... 56 Arrestaties en detentie ................................................................................ 59 Foltering, mishandeling en bedreiging............................................................ 61 Ontvoeringen ............................................................................................ 62 Buitengerechtelijke executies en moorden ...................................................... 62 Doodstraf ................................................................................................. 63 Positie van specifieke groepen ...................................................................... 63 Politieke opposanten en mensenrechtenactivisten ............................................ 63 Etnische groepen ....................................................................................... 64 Pagina 3 van 95
2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7 2.4.8 2.4.9
Journalisten .............................................................................................. 67 Vrouwen................................................................................................... 68 Niet-moslims ............................................................................................. 75 (Ex) communisten ...................................................................................... 75 Homoseksuelen ......................................................................................... 75 Minderjarigen ............................................................................................ 76 Personen die met buitenlandse organisaties en buitenlandse troepen worden geassocieerd ............................................................................................. 78
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.5
Migratie ..................................................................................................79 Migratiestromen......................................................................................... 79 Terugkeer algemeen ................................................................................... 79 Problemen bij terugkeer .............................................................................. 80 Opvang in de regio ..................................................................................... 81 Iran ......................................................................................................... 81 Pakistan ................................................................................................... 82 Opvang binnenlands ontheemden ................................................................. 83 Terugkeer vanuit Nederland ......................................................................... 84 Activiteiten van internationale organisaties ..................................................... 84
4
Literatuur ...............................................................................................86
Pagina 4 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Inleiding In dit algemeen ambtsbericht wordt de situatie in Afghanistan beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Afghanistan. Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van september 2011 tot en met juni 2012. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Afghanistan aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk één wordt ingegaan op recente politieke ontwikkelingen en de veiligheidssituatie. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de basisgegevens van Afghanistan wat betreft de geografie en de bevolking van Afghanistan. In hoofdstuk twee wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht. In hoofdstuk drie komen de opvang van binnenlandse ontheemden en de activiteiten van internationale organisaties, waaronder de UNHCR, aan de orde.
Pagina 5 van 95
1
Landeninformatie 1.1 1.1.1
Basisgegevens Land en volk
De Islamitische Republiek Afghanistan ligt in Zuidwest-Azië en wordt volledig ingesloten door andere landen. Het land grenst in het oosten en zuiden aan Pakistan (over een afstand van 2430 km), in het westen aan Iran (936 km), in het noorden aan Turkmenistan (744 km), Oezbekistan (137 km) en Tadzjikistan (1206 km) en in het noordoosten aan China (76 km).1 Afghanistan beslaat een oppervlakte van ongeveer 652.000 km², achttien maal de oppervlakte van Nederland. Het land is opgedeeld in 34 provincies.2 De vijf grootste steden van het land zijn Kaboel (de hoofdstad), Kandahar, Herat, Mazar-i-Sharif en Jalalabad. De bevolkingsomvang wordt geschat op 29,8 miljoen inwoners.3 Schattingen van het aantal inwoners van de hoofdstad Kaboel lopen uiteen van 1 tot 4,5 miljoen.4 De Economist Intelligence Unit gaat uit van een inwonertal van 2,5 miljoen in Kaboel, 450.000 in Kandahar en 349.000 in Herat. Mazar-i-Sharif heeft ongeveer 347.000 inwoners. Betrouwbare cijfers ontbreken echter.5 De opbouw van de bevolking in Afghanistan laat zien dat ongeveer 50% van de bevolking tussen de 10-24 jaar oud is. Er is een zeer kleine groep van 65-plussers (2,4%).6 De bevolking van Afghanistan bestaat uit een aantal etnische groepen, waarvan de grootste groep de Pashtuns (42%, dit is inclusief de Kuchi’s) zijn. Andere belangrijke bevolkingsgroepen zijn de Tadzjieken (27%), de Hazara’s (ongeveer 9%), de Oezbeken (ongeveer 9%), de Aimak (4%), de Turkmenen (3%) en de Baloch (2%).7 Daarnaast zijn er nog vele kleinere etnische groepen, waaronder de Noeristani’s en de Farsen of Farsiwan.8 In Kaboel wonen veel Pashtuns. Ook Tadzjieken zijn in de hoofdstad ruim vertegenwoordigd. Sinds 30 jaar trekken ook veel Hazara’s naar Kaboel. Ook alle andere etniciteiten zijn in de hoofdstad vertegenwoordigd.9
1
CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11. Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Farah, Fariab, Ghazni, Ghor, Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Kunar, Kunduz, Laghman, Logar, Nangarhar, Nimroz, Uruzgan, Paktia, Paktika, Parwan, Samanghan, Sar-i-Pol, Takhar, Wardak, Zabul, Nuristan, Khost, Daikundi en Panshir. 3 CIA The World Factbook – Afghanistan, Versie 14.11.2011; Volgens de Economist Intelligence Unit is het bevolkingsaantal 26,1 miljoen, januari 2012; Het zij opgemerkt dat dit bevolkingscijfer significant afwijkt van in eerder ambtsberichten gehanteerde aantal van 34 miljoen. Dit aantal was gebaseerd op schattingen op basis van een in 1979 nooit gecompleteerde volkstelling vanwege de Sovjet invasie. Een nieuwe census is al enkele malen uitgesteld. 4 Eind vorige eeuw leefden in Kaboel nog zo’n 400.000 mensen. De groei van de stad werd voor een groot deel veroorzaakt door terugkeerders uit Pakistan en Iran, bron: International Committee of the Red Cross (ICRC), ‘Afghanistan: watching an uncertain future unfold’, 29.02.2012. 5 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; www.afghaneic.org, ‘Afghanistan CSO population data 1389 (2010-11), geraadpleegd op 18.06.12. 6 CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11. 7 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010; CIA The World Factbook – Afghanistan, Versie 17.05.12. 8 Volgens één van de standaardwerken van Erwin Orywal uit 1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in Afghanistan ten minste 55 verschillende etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002). 9 International Crisis Group, ‘Afghanistan: What now for the refugees?’, 31.08.09; New York Times, 04.01.10. 2
Pagina 6 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
De bevolking van Herat bestaat overwegend uit Tadzjieken, gevolgd door een kleine groep Pashtuns en nog kleinere groepen Hazara’s, Oezbeken en Turkmenen. De bevolking van Kandahar is overwegend Pashtun. Betrouwbare demografische gegevens voor Mazar-i-Sharif waren gedurende de verslagperiode niet voorhanden. De islam is de officiële religie in Afghanistan. Ongeveer 80% van de bevolking is soennitisch moslim, terwijl ongeveer 19% sjiitisch moslim is (waartoe ook een kleine groep ismaëlieten behoort). Daarnaast leeft een zeer kleine groep hindoes en sikhs in Afghanistan, evenals een zeer kleine groep christenen.10 In Afghanistan worden meer dan 30 talen gesproken, waarvan het aan het Perzisch verwante Dari en het Pashtu de belangrijkste zijn. Deze talen worden respectievelijk gesproken door 50 en 35% van de bevolking. De turkse talengroep (gesproken door vooral Oezbeken en Turkmenen) behelst 11% van alle in Afghanistan gesproken talen. De 30 kleinere taalgroepen (vooral Balochi en Pashai) hebben een aandeel van 4%. Tweetaligheid is wijdverbreid in Afghanistan.11 Sinds 1936 zijn Dari en Pashtu de officiële talen van Afghanistan, wat is bevestigd in de grondwet van januari 2004. De Turkse talen (Oezbeeks en Turkmeens) zijn in de grondwet samen met het Baluchi, Pashai, Nuristani en Pamiri tot derde officiële taal verheven in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen spreekt.12 Onderwijs wordt nu nog alleen in het Pashtu of het Dari gegeven. Minderheidstalen kunnen ook als vak worden aangeboden in het curriculum, als derde taal.13 Het Pashtu wordt overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara’s spreken voornamelijk Dari. Veel stedelijke Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook Dari. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen.14 Sociaal economische situatie Hoewel de economische situatie de afgelopen jaren is verbeterd, blijft Afghanistan gekenmerkt door extreme armoede. De levensstandaard van Afghanen behoort tot de laagste in de wereld.15 Naar schatting leeft 42% van de Afghaanse bevolking onder de armoedegrens. Ongeveer 30% van de bevolking heeft niet genoeg te eten. Vooral rurale gemeenschappen in het hele land hebben het moeilijk. 35% van de Afghaanse beroepsbevolking is werkloos. Circa 80% van de beroepsbevolking werkt in de landbouw. Een groot gedeelte van de bevolking blijft gebrek houden aan goede huisvesting, schoon water, elektriciteit16 en medische zorg. Ook is er vanwege de droogte, vooral in het noorden van Afghanistan, gebrek aan voedsel. Door het conflict wordt voedselzekerheid eveneens aangetast.17
10
CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11. CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. 12 Afghanistan online, ‘The Constitution of Afghanistan, article 16 and 20’, www.afghan-web.com, geraadpleegd op 13.04.2011 13 Adam Smith International, ‘Afghanistan Education Sector Analysis 2010’, juni 2010; Official Gazette Serial 955, ‘Education law, Decree 56 (31/4/1387), www.planipolis.iiep.unesco.org, geraadpleegd op 13.04.2011. 14 US Department of State, ‘Background Note’, 28.11.2011. 15 In de Human Development Index van het Human Development Report 2011 staat Afghanistan op de 172e plaats van de 179 geïndexeerde landen. 16 1 op de 3 Afghanen heeft toegang tot electriciteit. In Kaboel heeft 70% van de bevolking toegang tot elektriciteit. In de afgelopen vijf jaar is de vraag naar elektriciteit in Kaboel verdrievoudigd, bron: Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012. 17 VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011; Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery: The Plight of the Internally Displaced in Afghanistan’, februari 2012; CIA The World Factbook Afghanistan, versie 14.11.11. 11
Pagina 7 van 95
De voornaamste bronnen van inkomsten voor Afghanistan zijn landbouw en handel met buurlanden. Het land leunt daarnaast zwaar op buitenlandse hulp.18 Voorts bestaat een belangrijk deel van de Afghaanse economie uit illegale verbouw van papaver en drugshandel. Wijdverbreide corruptie en instabiliteit in Afghanistan belemmeren de drugsbestrijding. Illegale verbouw van papaver nam in 2011 in vergelijking met 2010 toe in noordelijke, noordoostelijke, zuidelijke en westelijke provincies.19 78% van de verbouw was geconcentreerd in Helmand, Kandahar, Uruzgan, Daikundi en Zabul. 17% vond plaats in het westen in de provincies Farah, Badghis en Nimroz. UNODC rapporteerde in zijn jaarlijkse onderzoek over 2011 dat de inkomsten uit opiumproductie met 133% waren gestegen en gelijkstonden aan 9% van het BBP. Corrupte ambtenaren, landeigenaren en criminelen verdienden het meest aan opium. Hun inkomsten liepen op tot zo’n $ 68 miljard, terwijl Afghaanse boeren van dit bedrag in 2011 niet meer ontvingen dan $ 440 miljoen. Ook de Taliban en andere opstandelingen profiteerden van de opiumhandel.20 Criminaliteit, de slechte veiligheidssituatie, zwak bestuur, het ontbreken van een effectieve rechtstaat, werkloosheid, corruptie, de verwoeste infrastructuur als gevolg van vele jaren van burgeroorlog en de achtergestelde positie van vrouwen zijn een rem op economische ontwikkeling.21 Corruptie In de jaarlijkse corruptie index van Transparency International scoort Afghanistan in 2011 bijna even slecht als in 2010. Afghanistan is na Somalië en Noord Korea samen met Myanmar het meest corrupte land ter wereld.22 Door de corruptie is het vertrouwen van de bevolking in de overheid gering. Het meeste smeergeld moet worden betaald aan instituties op het gebied van veiligheid (politiemensen, checkpoints en de Nationale Veiligheidsdienst) en justitie (rechters, openbaar aanklagers). Maar ook corruptie binnen maatschappelijke instanties op het terrein van gezondheidszorg en onderwijs komt voor.23 Onderwijs Onderwijs heeft in de grondwet prioriteit gekregen door de opname van een bepaling dat zowel het formele als het religieuze onderwijs kosteloos zal worden gegeven tot en met de universiteit (bachelorniveau). Officieel zijn jongens en meisjes in Afghanistan leerplichtig van hun 6e tot 14e levensjaar. De schatting is dat in 2011 ongeveer 8,4 miljoen kinderen, waarvan ongeveer 3,3 miljoen meisjes
18
De Afghaanse economie lijkt steeds meer gebouwd te zijn op westerse hulp. De Afghaanse elite profiteert hiervan en sluist veel geld door naar het buitenland, bronnen: New York Times, ‘US Officials Debate Speeding Afghan Pullout’, 13.03.2012; Wereldbank, ‘Afghanistan Economic Update’, okotber 2011. 19 Illegale verbouw van papaver piekte in 2007 met 193.000 hectares. In 2011 waren het aantal hectares waarop papaver verbouwd werd gedaald tot 131.000, bron: UNODC, ‘Afghanistan Opium Survey 2011’, december 2011. 20 VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011; CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11; Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012; Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘Thirty Years of Conflict: Drivers of anti-government mobilization in Afghanistan, 1978-2011’, januari 2012; UNODC, ‘Afghanistan Opium Survey 2011’, December 2011. 21 CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.2011. 22 Transparency International, ‘Corruption perception index 2011’, www.transparency.org, geraadpleegd op 12.04.2012; Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012. 23 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces, januari 2012; Transparency International, ‘Corruption perception index 2011’, www.transparency.org, geraadpleegd op 12.04.2012. Pagina 8 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
(39%), ingeschreven zijn op meer dan 10.000 scholen.24 Dit is ongeveer de helft van het aantal kinderen in de schoolgaande leeftijd.25 Het aantal kinderen dat daadwerkelijk op regelmatige basis naar school gaat ligt lager, omdat een grote groep kinderen wel staat ingeschreven, maar niet op school aanwezig is. Toch is sinds de val van de Taliban in 2001 het aantal kinderen dat in Afghanistan naar school gaat, sterk gestegen. In 2001 gingen slechts 900.000 kinderen naar school en in 2002 al 2,3 miljoen. Deze aantallen lijken echter een plafond te hebben bereikt en de uitval blijft hoog, vooral onder meisjes. Doorstroming naar middelbaar en hoger onderwijs blijft moeilijk, vooral voor meisjes, onder meer vanwege het beperkte aanbod.26 De redenen dat lang niet alle kinderen onder de 15 jaar naar school gaan, zijn complex en divers. Onveiligheid blijft de grootste belemmering voor toegang tot onderwijs. Algemene onveiligheid als ook directe en indirecte incidenten die scholen treffen zijn van invloed op toegang tot onderwijs omdat ouders hierdoor aarzelen om hun kinderen, en dan met name de meisjes, naar school te laten gaan. Enkele andere redenen voor schoolverzuim zijn armoede (veel kinderen werken bijvoorbeeld) en gebrek aan scholen/faciliteiten en leerkrachten. Volgens een aantal Taliban-groeperingen is onderwijs, vooral aan meisjes, verboden. In de afgelopen jaren hebben door toedoen van Taliban-groeperingen tientallen scholen hun deuren (tijdelijk) moeten sluiten. Er zijn ook Taliban-groepen die zorgen dat scholen weer worden heropend, maar slechts op hun voorwaarden (herinvoering van het curriculum uit de Taliban-periode en mullah’s als onderwijzers). Dit is per gebied verschillend. Afghaanse meisjes worden vaak van school weggehouden omdat ouders het nut van onderwijs voor meisjes niet inzien, of omdat er geen vrouwelijke docenten werkzaam zijn. Ook gedwongen huwelijken betekenen doorgaans een vroegtijdige afbreking van de schoolcarrière van meisjes.27 Circa 28% van de bevolking vanaf 15 jaar is geletterd. Bij de mannen is het aandeel ca. 43%, bij de vrouwen is dit 12,6%. Deze cijfers verschillen overigens per regio en tussen platteland en stad.28 Gezondheidszorg Er is de afgelopen jaren vooruitgang geboekt op het terrein van gezondheidszorg. Er zijn basisdiensten opgericht, gezondheidscentra en districtsziekenhuizen gebouwd en gezondheidsmedewerkers op gemeenschapsniveau getraind. In gebieden waar de 24
Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Afghanistan: Karzai calls for more education of girls’, 24.03.2012. In 2010 stonden ongeveer 7 miljoen kinderen, waarvan ongeveer 2,5 miljoen meisjes, geregistreerd op scholen, zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 25 40% van de jongens en 60% van de meisjes gaat niet naar school. 26 Education Law, Decree 56 (31/4/1387), Official Gazette Serial 955, op www.planipolis.iiep.unesco.org., geraadpleegd op 23.02.2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; National Education Strategy Plan (NESP) 1389-1393/2010-2013; zie verder ook thematisch ambtsbericht Afghanistan, ‘Situatie schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes)’, maart 2011. 27 Giustozzi, Antonio and Franco, Claudio, ‘The battle for the schools: the Taleban and state education’, 2011; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Afghanistan: Karzai calls for more education of girls’, 24.03.2012; Washington Post, ‘Taliban closes dozens of Afghan Schools’, 26.04.2012; Nordic Consulting Group, ‘Child Rights Situation Analysis in Afghanistan 2011’, 24.10.2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; Zie ook thematisch ambtsbericht ‘Schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes) in Afghanistan, 29.03.2011; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012. 28 CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11. Pagina 9 van 95
overheid controle heeft is de dekkingsgraad van gezondheidscentra toegenomen. In 2001 had slechts 9% van de Afghaanse bevolking toegang tot openbare gezondheidsdiensten terwijl rond 2010 ten minste 65% van de bevolking toegang had tot gezondheidsdiensten. Er werken nu ook meer professionele vroedvrouwen, die zorg rond en tijdens de bevalling bieden in heel Afghanistan.29 Echter, de gemiddelde levensverwachting in Afghanistan blijft met 49,75 jaar (voor mannen 48,5 en voor vrouwen 51 jaar) één van de laagste ter wereld.30 Afghanistan heeft één van de hoogste kinder- en moedersterftecijfers ter wereld.31 Van de kinderen in Afghanistan overlijdt 1 op de 5 voor het vijfde levensjaar. 372 Afghaanse vrouwen (in 2002 waren het er nog 1.400) op 100.000 levend geboren baby’s overlijden aan complicaties bij zwangerschap en geboorte.32 Ook het verschil in kwaliteit van gezondheidszorg in steden en rurale gebieden is groot. Vanwege veiligheid en betere levensomstandigheden wil medische staf liever in steden werken. Verder leveren ngo’s een grote bijdrage aan de kwaliteit van het gezondheidssysteem en deze werken voornamelijk in stedelijke gebieden.33 Verbeteringen in de kwaliteit van gezondheidszorg worden geremd door onveiligheid in bepaalde delen van Afghanistan. Ook ontvangt de International Committee of the Red Cross (ICRC) berichten over dokters die hun werk niet kunnen doen in bepaalde gebieden omdat bijvoorbeeld een bepaalde partij niet toestaat dat tegenstanders medische verzorging krijgen.34
1.1.2
Staatsinrichting
Grondwet In de in januari 2004 aangenomen grondwet wordt Afghanistan officieel aangeduid als ‘Islamitische Republiek Afghanistan’. De grondwet bepaalt dat Afghanistan zowel islamitisch als democratisch is. Internationale mensenrechten zijn verankerd in deze grondwet. De grondwet creëert een presidentieel systeem waarbij de overheid wordt verdeeld in een uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Hoewel in de grondwettekst niet expliciet naar de sharia of het islamitische recht wordt verwezen, staat wel vermeld dat geen enkele Afghaanse wet ‘tegengesteld kan zijn aan het
29
Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 30 CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 10.04.12. Het VS mensenrechtenrapport 2011 geeft andere cijfers voor de levensverwachting. De levensverwachting van Afghaanse mannen en vrouwen in Afghanistan zou in dit rapport hetzelfde zijn, namelijk 64 jaar, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 31 Een onderzoek uitgevoerd door het Afghaanse ministerie van gezondheid, het Afghanistan Mortality Survey (AMS) 2010’ geeft behoorlijke verbeteringen weer in de cijfers voor moeder- en kindsterfte, ondanks het feit dat Afghanistan één van de gevaarlijkste plaatsen blijft voor zwangerschap en kinderen onder de vijf jaar. Enkele cijfers die de studie noemt en die aanzienlijk afwijken van cijfers van onder andere de CIA zijn de volgende: 1 op de 10 kinderen zou voor het vijfde levensjaar sterven, 1 op de 200 vrouwen zou sterven in verband met complicaties tijdens bevalling en zwangerschap. Verder zou de levensverwachting van mannen zijn toegenomen tot 62 jaar en voor vrouwen tot 64 jaar. Sinds 2003 zijn 20.000 lokale gezondheidswerkers getraind evenals 2.500 vroedvrouwen, bron: BBC News Asia, ‘Afghanistan maternal mortality drops, survey suggests’, 30.11.2011. 32 CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 10.04.12; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 33 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 34 Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery: The Plight of the Internally Displaced in Afghanistan’, februari 2012; UNHCR eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan, 17.12.2010; ICRC, ‘Afghanistan: watching an uncertain future unfold’, 29.02.2012. Pagina 10 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
geloof en de bepalingen van de islam’. Dit kan spanningen veroorzaken met internationale verdragen waaraan Afghanistan zich heeft gecommitteerd.35 Uitvoerende macht De uitvoerende macht ligt in handen van de president, die via directe verkiezingen voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. De president moet moslim en Afghaans staatsburger zijn en mag maximaal één keer worden herkozen. Tot zijn verantwoordelijkheden behoren: - het optreden als opperbevelhebber van het nationale leger; - het bepalen van het overheidsbeleid met instemming van het parlement; - het benoemen van ministers, de procureur-generaal, de directeur van de centrale bank en de rechters van het Hooggerechtshof met instemming van het belangrijkste wetgevende orgaan, de Wolesi Jirga (zie hierna). - De president benoemt ook de provinciale gouverneurs en hun plaatsvervangers; provinciale politiechefs en provinciale hoofden van de veiligheidsdienst; chefs van de stadspolitie en districtsgouverneurs. Wetgevende macht De Nationale Vergadering van de Islamitische Republiek Afghanistan is het hoogste wetgevende orgaan en bestaat uit twee huizen: de Wolesi Jirga (het Huis van het Volk/ Lagerhuis) en de Meshrano Jirga (het Huis van Ouderen/ Hogerhuis). De Wolesi Jirga heeft meer zeggenschap dan de Meshrano Jirga. De maximaal 249 afgevaardigden van de Wolesi Jirga worden direct gekozen. Iedere provincie vaardigt een aantal leden af. Dit aantal wordt vastgesteld op grond van het bevolkingsaantal van de provincie. Volgens de grondwet dienen per provincie ten minste 2 afgevaardigden vrouw te zijn. Minstens 68 van de 249 zetels in de Wolesi Jirga moeten gereserveerd worden voor vrouwen en in de Meshrano Jirga betreft het 17 van de 102 zetels. De regering en de leden van de Nationale Vergadering hebben het recht initiatieven te doen voor wetsvoorstellen (initiatiefrecht). Het Hooggerechtshof heeft een beperkt initiatiefrecht inzake het rechtswezen en kan dergelijke wetsvoorstellen alleen via de regering doen. De Nationale Vergadering heeft de primaire verantwoordelijkheid voor: de bekrachtiging, de aanpassing of het intrekken van wetgeving; de goedkeuring van ontwikkelingsprogramma's en de goedkeuring van de nationale begroting; het instellen, aanpassen of wijzigen van administratieve eenheden; en de ratificatie van internationale verdragen. In aanvulling hierop heeft de Wolesi Jirga ook het recht om ministers ter verantwoording te roepen over het gevoerde beleid en de mogelijkheid tot goed- of afkeuring van benoemingen op basis van de grondwet.36 37
Rechterlijke macht Afghanistan kent van overheidswege twee soorten rechtbanken: de algemene rechtbanken en de speciale rechtbanken. De algemene rechtbanken kennen een indeling naar provincie en district: dit zijn respectievelijk de rechtbanken van tweede en eerste aanleg. Ieder district en iedere stadszone zou een rechtbank van eerste aanleg moeten hebben. In de praktijk is dit echter lang niet altijd het geval. De 35
UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan, 17 December 2010. 36 Congressional Research Service, ‘Afghanistan, ‘Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 37 Zie verder ook paragraaf 2.3.5 Rechtsgang. Pagina 11 van 95
rechtbanken van eerste aanleg hebben alleen jurisdictie binnen hun zone. In een aantal provinciehoofdsteden worden de functies van rechtbank van eerste en tweede aanleg door dezelfde rechtbank en rechters vervuld.38 De rechtbanken van eerste aanleg kennen een indeling naar strafrecht, civiel recht, openbare veiligheid en verkeersrecht.39 Provinciale rechtbanken (tweede aanleg) kennen een indeling naar strafrecht, civiel recht, openbare veiligheid, handelsrecht en jeugdrecht.40 De speciale rechtbanken, bijvoorbeeld voor drugszaken en de familierechtbank, kunnen opgericht worden op grond van grondwetsartikelen 69, 78 en 126. Sinds 2008 zijn er drie rechtbanken opgericht om jeugdrechtzaken te behandelen, in Kaboel, Mazar-i-Sharif en Jalalabad. De familierechtbank functioneert alleen in Kaboel en omgeving. Zaken die het familierecht raken en die buiten Kaboel door een rechtbank worden behandeld, kunnen ook door algemene rechtbanken van eerste en tweede aanleg worden behandeld. In de meeste gevallen echter worden zaken die het familierecht raken buiten Kaboel middels gewoonterecht afgehandeld.41 De oprichting sinds 2001 van de speciale rechtbanken, commissies en onderzoeksonderdelen hebben gezorgd voor een nog complexer rechtssysteem. Er is weinig bekend over de effectiviteit van deze nieuwe lichamen binnen het rechtssysteem. De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera Mahkama (Hooggerechtshof). Het Hooggerechtshof bestaat uit de volgende afdelingen: strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht en nationale veiligheid. De leden van het Hof worden voorgedragen door de president, waarna het parlement moet instemmen. De ambtstermijn voor een rechter in het Hooggerechtshof bedraagt maximaal tien jaar. Het Hooggerechtshof bestaat uit negen rechters. Behalve dat het Hooggerechtshof tot taak heeft wetten op hun islamitische gehalte te beoordelen, fungeert het ook als hoogste rechtsprekende instantie waar beroep aangetekend kan worden tegen uitspraken van lagere rechters. Verder beheert het Hooggerechtshof het budget voor de gehele rechterlijke macht en is het tevens verantwoordelijk voor het personeelsbeleid.42 Hierboven is het formele rechtssysteem beschreven. Het rechterlijke systeem in Afghanistan is echter gemengd en kent naast het formele (seculiere en islamitische) rechtssysteem ook de gewoonte (traditionele) rechtspraak.43 Bevolkingsadministratie Als gevolg van de het communistisch bewind, de burgeroorlog begin jaren negentig van de vorige eeuw tussen de elkaar bestrijdende mujahedinpartijen en de Talibanperiode ontbreken in Afghanistan veel bevolkingsstatistieken. De laatste volkstelling werd in 1979 uitgevoerd.44 Onder meer met behulp van de Identity Checking Unit (IDCU) worden gegevens over geboorte en sterfte nu geregistreerd. Ook heeft het Central Statistics Office (CSO) op haar website bevolkingsaantallen
38
International Crisis Group, ‘Reforming Afghanistan’s Broken Judiciary’, 17.11.2011; Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘The A to Z Guide to Afghanistan Assistance’, 2011 Ninth Edition. 39 Wet op de Rechtelijke organisatie, artikel 41. 40 Wet op de Rechtelijke organisatie, artikel 32. 41 Wet op de Rechtelijke Organisatie art. 4; zie verder ook algemeen ambtsbericht augustus 2011. 42 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan augustus 2011. 43 CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11; zie verder onder paragraaf 2.3.5. Rechtsgang. 44 Bij een gebrek aan een recente volkstelling en een goed functionerende centrale basisregistratie ontbreken betrouwbare gegevens over bijvoorbeeld etniciteit. Pagina 12 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
voor alle provincies voor het Afghaanse jaar 1389 (2010 – 2011) gepubliceerd en schattingen daarvan voor de jaren erna. Een voorgenomen volkstelling is uitgesteld.45 Kabinet De regering bestaat, sinds de inauguratie in 2009 van president Karzai (Pashtun) voor zijn tweede ambtstermijn, naast de president uit 2 vicepresidenten, Muhammed Qasuim Fahim (Tadzjiek) en Karim Khalili (Hazara). Sinds maart 2012 zijn ook de laatste waarnemende ministersposten ingevuld en goedgekeurd door het Parlement en is het Kabinet voltallig, bestaande uit 25 ministers. De nationale veiligheidsadviseur is Rangin Dadfar Spanta.46 Bestuurlijke indeling47 Afghanistan is bestuurlijk verdeeld in 34 provincies en circa 364 districten. Wat betreft de formele organisatie van het Afghaanse bestuur in provincies, districten en steden en dorpen wordt hier verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011.48 Burgemeesters Burgemeesters van grote gemeenten/steden worden door de president aangewezen. In het hele land zijn op dit moment ongeveer 42 burgemeesters. Sinds januari 2010 is Mohammad Younus Nawhandish (Pashtun) burgemeester van Kaboel. De vorige burgemeester van Kandahar, Ghulum Hamidi, kwam in juli 2011 om bij een zelfmoordaanslag. Zijn opvolger is Mohammed Omar (Pashtun). De burgemeester van Mazar-i-Sharif is Mohammad Yonous Muqeem (Tadzjiek). Herat wordt bestuurd door Mohammad Salim Taraki (Tadzjiek).49 Capaciteit bestuurlijk apparaat Het overheidsappraat van Afghanistan is zeer centralistisch georganiseerd. De Economist Intelligence Unit (EIU) beoordeelde in haar januari 2012-rapport het Afghaans bestuur als autoritair, zwak en corrupt. Door de centralisering van de macht beschikken provincie- en districtsgouverneurs en burgemeesters niet of nauwelijks over financiële en personele armslag om beleid tot ontwikkeling en implementatie te brengen. Voor vrijwel alles moet het lokale bestuur zich tot Kaboel wenden. Overheidsregelgeving wordt slechts in beperkte mate geïmplementeerd op het decentrale niveau, ook vanwege gebrek aan capaciteit en kennis op lokaal niveau. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de macht van de centrale overheid buiten Kaboel beperkt is. De centrale overheid is vertegenwoordigd in alle provinciehoofdsteden en in een aantal districtscentra van Afghanistan. Veel provincies kampen met gebrekkige belangstelling vanuit de hoofdstad. Deze realiteit belemmert de totstandkoming van goede verantwoordingsmechanismen op decentraal niveau. Dit werkt corruptie in de hand. Het lokale bestuur (op provinciaal- en districtsniveau) heeft over het algemeen weinig draagvlak bij de bevolking. Lokale informele machthebbers en structuren hebben een veel grotere invloed op de dagelijkse gang van zaken in veel provincies dan de autoriteiten. In delen van het land is de veiligheidssituatie zo kwetsbaar dat er nauwelijks sprake is 45
www.afghaneic.org, ‘Afghanistan CSO population data 1389 (2010-11), geraadpleegd op 18.06.12; Zie voor ontwikkelingen omtrent de bevolkingsadministratie het algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. 46 CIA, The World Factbook, 14.11.2011. 47 De vertaling van de woorden provincie, provinciegouverneur en districtsgouverneur zijn in zowel het Dari als het Pashtu respectievelijk Walajat, Wali en Waloswal. 48 Congressional Research Service, ‘Afghanistan, ‘Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 49 BBC News South Asia, ‘Afghan War: Mayor of Kandahar killed in suicide attack’, 27.07.2011; www.afghan-biosinfo, ‘Who is who in Afghanistan’, geraadpleegd op 09.03.2012. Pagina 13 van 95
van een functionerend bestuur en overheidscontrole op bijvoorbeeld belastingheffing en handhaven van de wet.50
1.2
Politieke ontwikkelingen
Vorming van nieuwe politieke coalities Er heeft eind 2011 een begin van vorming van politieke bewegingen/partijen plaatsgevonden met een nationale uitstraling en een beleidsagenda. De angst voor een terugkeer van de Taliban in enige vorm lijkt de belangrijkste factor die de verschillende groepen bindt.51 Daarnaast is er bij allemaal wantrouwen ten aanzien van president Karzai, zowel ten aanzien van het proces van verzoening als zijn plannen voor na 2014. De drie politieke coalities die zijn opgericht zijn: De Nationale Coalitie van Afghanistan (NCA) van voormalig minister van Buitenlandse Zaken en Karzai’s belangrijkste politieke rivaal Dr. Abdullah Abdullah. Eén van de andere voormannen is parlementslid Qanooni; De Right&Justice partij (Hizb-e-Haq wa Edalat) onder leiding van voormalig minister van Binnenlandse Zaken Hasnif Atmar. Ook Sima Samar, voorzitter van de Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC) heeft zich bij deze partij aangesloten; Het Nationaal Front (NF) van Afghanistan (Jabha-e Milli-e Afghanistan,52 opgericht als oppositionele coalitie in november 2011 door de partijen Junbesh-e-Milli en Hezb-i-Wahdat en door verscheidene invloedrijke personen van de partij Jamiat-i-Islami. Voormalig vice-president Ahmed Zia Masood is de leider van deze coalitie. Er vonden begin 2012 toenaderingspogingen plaats tussen de NCA en het NF. Er zijn nauwelijks verschillen in de politieke agenda van beide partijen. Ze maken zich beide sterk voor electorale hervormingen,53 decentralisatie van de staat waarbij de provincies en gemeentes meer autonomie krijgen en hervorming van het parlementaire systeem. Op het terrein van verzoening wil het NF als voorwaarde dat de Taliban de grondwet aanvaardt. Verder is het de ambitie van het NF om deze coalitie tot een multi-etnische organisatie om te vormen.54 President Hamid Karzai (Pashtun) behoort niet tot een bepaalde politieke factie.55 Hierdoor was hij voor alle partijen destijds acceptabel als president en was hij in staat om tussen de verschillende facties te bemiddelen. Karzai en zijn regering laten vooralsnog weinig wil en macht zien om de vele uitdagingen (waaronder verzoening) aan te pakken en noodzakelijke hervormingen (onder andere bestuur, rechterlijke macht, verkiezingen) door te voeren.
50
Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Afghan opposition criticizes US-led Taliban peace talks’, 12.01.2012; Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘Afghanistan looking ahead: Challenges for governance and community welfare’, December 2011; Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 51 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 52 De hier genoemde partijen behoorden tot de belangrijkste partijen van de noordelijke alliantie die voor een groot deel uit non-Pashtuns bestonden en de Taliban bestreden. 53 Anders dan deze nieuwe coalities is president Karzai geen voorstander van afschaffing van de Single NonTransferable Vote wat nodig is voor electorale hervormingen. 54 Reuters, ‘New Afghan opposition coalition say scan check Karzai’, 22.12.2011; Afghan Analyst Network, ‘National Coalition vs National Front’, 04.01.2012; VN Veiligheidsraadrapporten, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011 en 05.03.2012. 55 Zie voor een beschrijving van belangrijkste politieke facties paragraaf 1.5.3. Formele en informele machthebbers. Pagina 14 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
In zijn pogingen zijn macht te vergroten heeft Karzai in december 2011 drie leden van de Independent Election Commission (IEC) vervangen en heeft hij in december 2011 het mandaat van 3 commissarissen van de Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC) die zeer kritisch waren op de Afghaanse overheid niet verlengd. Aan het eind van deze verslagperiode waren deze commissarissen nog niet vervangen.56 Terwijl Karzai zich bezighield met nieuwe aanstellingen bij de AIHRC en de IEC probeerden zijn opponenten zich ook te reorganiseren in eerder genoemde nieuwe politieke coalities. Karzai is geen voorstander van meer invloed van politieke partijen/coalities en is daarom tegen afschaffing van de Single NonTransferable Vote voor parlementsleden. Individueel gekozen personen in het parlement zijn makkelijker te beïnvloeden door het Paleis dan wanneer men gekozen is als lid van een partij en er partijpolitiek gevoerd kan worden.57
Parlementsverkiezingen In de vorige verslagperiode waren de parlementsverkiezingen de belangrijkste politieke gebeurtenis. De verkiezingen vonden plaats in september 2010. Er waren veel beschuldigingen van verkiezingsfraude en sommige functionarissen, vooral Pashtuns, riepen op de verkiezingsresultaten nietig te verklaren. Uit de verkiezingsresultaten bleek dat Karzai niet voldoende in staat was geweest de uitkomsten te beïnvloeden om een meer volgzaam parlement te verkrijgen. Karzai probeerde vervolgens de hem onwelgevallige verkiezingsuitslag te beïnvloeden. Dit deed hij door middel van inschakeling van de Procureur-generaal en later een Speciaal Gerechtshof, dat verkiezingsfraude moest onderzoeken en stemmen in bepaalde provincies moest hertellen. Uiteindelijk heeft het tot september 2011 geduurd om het nieuwe parlement definitief samen te stellen. Er werd toen overeengekomen dat negen gekozen parlementsleden vervangen werden.58 Verzoeningsproces Op 20 september 2011 werd Burhanuddin Rabbani, hoofd van de High Peace Council (HPC), voorzitter van de Jamiat-i-Islami partij en voormalig president van Afghanistan, vermoord. Rabbani had de taak leden van de Taliban, de overheid en voormalig leden van de Noordelijke Alliantie te bewegen om aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. De dood van Rabbani legde het Afghaans geleide vredes- en verzoeningsproces vrijwel stil. Ook had de moord op enkele vooraanstaande vroegere leden van en gelieerden aan de Noordelijke Alliantie in 2011 het vertrouwen tussen de verschillende groepen verzwakt. In april 2012 volgde de zoon van Rabbani, Salahuddin Rabbani, zijn vader op als voorzitter van de HPC. Op 13 mei 2012 werd een belangrijk lid van de HPC, voormalig Talibanminister Rahmani, vermoord. De Taliban eisten deze moord niet op, ook al hadden ze aan het begin van het lente-offensief aangekondigd leden van de HPC aan te vallen.59 Het reïntegratieprogramma, dat wordt uitgevoerd met behulp van het Afghanistan Peace and Reintegration Programme (APRP), verloopt moeizaam.60 Ongeveer 4.000 opstandelingen, voor een groot deel uit de noordelijke provincies, hebben zich tot eind mei 2012 gemeld voor ontwapening en verzoening. Sommigen, inclusief hun families, hebben te maken met bedreigingen en aanvallen door de Taliban. Verder 56
Zie ook onder paragraaf 2.2.1. Mensenrechtencommissie AIHRC. Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. 58 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. 59 UN News Service, ‘UN Mission in Afghanistan condemns assassination of peace council member’, 13.05.2012; New York Times, ‘Member of Afghan Peace Council is assassinated’, 13.05.2012. Zie verder onder het kopje ‘Vredesbesprekingen met de Taliban’ in deze paragraaf. 60 Zie voor de voorgeschiedenis van de APRP en het hieronder vallende HPC en re-integratieprogramma het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. Dit programma wordt gesteund door ISAF. 57
Pagina 15 van 95
zijn er ook velen die slechts meedoen aan het programma vanwege de (financiële) hulp die ze krijgen. Mensenrechtenorganisaties, inclusief het AIHRC, maakten zich deze verslagperiode zorgen dat er in het APRP alleen oog was voor demobilisatie en integratie, maar niet voor verantwoording en gerechtigheid vanwege misdaden begaan gedurende en voorafgaande aan de Talibanperiode.61 Vredesbesprekingen met de Taliban In 2011 groeide de steun binnen de Afghaanse regering en bij internationale spelers om een vredesovereenkomst met de Taliban te sluiten. Voor de VS is een vredesovereenkomst met de Taliban prioriteit geworden met het oog op terugtrekking van de troepen in 2014. Het is echter een moeizaam proces getuige de moord door de Taliban op Rabbani, druk vanuit Pakistan om een sleutelrol te spelen in de onderhandelingen en gebrek aan vertrouwen en verschillende prioriteiten tussen de Afghaanse regering en zijn internationale partners. In 2011 vonden er geheime besprekingen plaats tussen de verschillende betrokken partijen.62 Sinds januari 2012 vonden onderhandelingen plaats tussen de VS en het Taliban-leiderschap in Qatar over de voorwaarden van beide partijen om vredes- en verzoeningsgesprekken te starten.63 De Taliban schortten deze gesprekken echter op 15 maart 2012 op met als argument dat de VS eerder gemaakte afspraken niet zouden zijn nagekomen.64 Eind april 2012 werd het plaatsvervangend hoofd van de Afghaanse militaire raad van de Taliban vermoord, waarschijnlijk vanwege zijn betrokkenheid bij vredesbesprekingen. Ondertussen voerde Karzai vredesbesprekingen met Hezb-i-Islami.65 Hiermee wilde Karzai ook duidelijk maken dat Afghanistan zelf een rol te spelen heeft in vredesonderhandelingen en dat vredesonderhandelingen niet succesvol kunnen zijn door alleen met de in Pakistan gestationeerde Taliban-leiders te spreken. De twee andere belangrijke facties, de eerder genoemde Hezb-i-Islami onder leiding van Gulbuddin Hekmatyar en het Haqqani-netwerk onder leiding van Jalaluddin Haqqani, hadden immers hun eigen leiders en agenda’s. Hezb-i-Islami schortte deze besprekingen echter op 10 mei 2012 op vanwege protest tegen het partnerschap tussen de VS en Afghanistan, dat op 1 mei 2012 werd gesloten.66 Het Haqqaninetwerk is tegen onderhandelingen met de VS. 61
VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; International Crisis Group, ‘Afghanistan’s Injustice System’, 01.02.2012. Zie wat betreft het onderwerp ‘gerechtigheid’ ook paragraaf 3.2.2 Transitional Justice. 62 Anders dan in de vorige verslagperiode toen geheime verzoeningsgesprekken tussen de Afghaanse autoriteten, de VS en de opstandelingen plaatsvonden, wordt in deze verslagperiode door de verschillende partijen openlijk bericht over de ontmoetingen tussen de VS en de Taliban in Qatar, bron: UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012. 63 Associated Press, ‘Karzai says he’s met with Afghan insurgent faction’, 22.01.2012; Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; Institute for War and Peace Reporting, ‘Taleban Fighters Divided on Peace Talks’, 30.01.2012; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Afghan opposition criticizes U.S.-led Taliban peace talks’, 12.01.2012; Jamestown Foundation, ‘Negotiating an Endgame in Afghanistan: Qatar Hosts the Taliban’, 23.02.2012; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 05.03.2012. 64 Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Afghan government says Taliban process ‘on track’, 29.04.2012. 65 Hizb-i-Islami voerde al besprekingen met de Afghaanse autoriteiten sinds 2010. Begin 2012 ontmoetten leden van deze groep ook enkele Amerikanen, bron: New York Times, ‘Second Afghan Insurgent Group suspends Peace Talks’, 29.03.2012. 66 www.tolonews.com, ‘Hizb-i-Islami Returns to Peace Talks’, 17.04.2012; Associated Press, ‘Karzai says he’s met with Afghan insurgent faction’, 22.01.2012; New York Times, ‘Second Afghan Insurgent Group suspends Peace Talks’, 29.03.2012. Pagina 16 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Er zijn onder de Taliban-strijders voor- en tegenstanders voor het opstarten van vredesbesprekingen. De mogelijkheid voor een vredesovereenkomst tussen de Afghaanse regering en de Taliban zorgt voor bezorgdheid onder niet-Pashtun gemeenschappen en bezorgdheid over het opgeven van mensenrechten, voooral vrouwenrechten, in het onderhandelingsproces. Afghanen willen graag een einde aan het conflict zien, maar velen vrezen de consequenties van een terugkeer van de Taliban naar de politiek gezien hun strikte interpretatie van Islamitische regels tijdens hun bewind in 19962001.67
1.3
Afghaanse veiligheidsorganisaties
De Afghanistan’s National Security Forces (ANSF) bestaan uit de volgende onderdelen: het nationale leger (inclusief de Afghaanse luchtmacht), de nationale politie en het National Directorate of Security (NDS: de Afghaanse inlichtingendienst). Binnen het Afghan National Army (ANA) en de Afghan National Police (ANP) is weer een uitsplitsing gemaakt naar specialistische diensten. Het groeiplafond voor de ANSF is in de vorige verslagperiode vastgesteld op 352.000 leden. Er zijn zorgen dat de opbouw van de ANSF te snel gaat waardoor aan kwaliteit wordt ingeboet. Ook zal de grootte van de ANSF financieel niet houdbaar zijn. Nu nog wordt meer dan 90% van de financiering van de ANSF, zo’n $ 6 miljard per jaar, opgebracht door de VS en andere NAVO-landen.68 In de volgende paragrafen wordt ingegaan op het functioneren van het leger en de politie in deze verslagperiode.
1.3.1
Afghan National Army
In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Formeel is dat vastgelegd in een presidentieel decreet uit 2002. Het ANA valt onder het ministerie van Defensie. Het ANA richt zich op militaire grondoperaties, maar heeft ook een kleine luchtmacht, die echter weinig middelen en ervaring heeft. Het ANA richt zich hoofdzakelijk op de binnenlandse strijd tegen opstandelingen. Het ANA is nog steeds in opbouw. Aan het eind van deze verslagperiode bedroeg de omvang van het ANA rond 171.000 manschappen. In november 2009 bestond het leger nog uit 97.000 manschappen. Er is overeenstemming tussen de Afghaanse autoriteiten en de internationale
67
UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; Associated Press, ‘Karzai says he’s met with Afghan insurgent faction’, 22.01.2012; Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; Institute for War and Peace Reporting, ‘Taleban Fighters Divided on Peace Talks’, 30.01.2012 Radio Free Europe/Radio Liberrty, ‘Afghan opposition criticizes U.S.-led Taliban peace talks’, 12.01.2012; Jamestown Foundation, ‘Negotiating an Endgame in Afghanistan: Qatar Hosts the Taliban’, 23.02.2012; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 05.03.2012. 68 Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; New York Times, ‘U.S. to End Combat Role in Afghanistan as Early as Next Year, Panetta Says’, 01.02.2012. Pagina 17 van 95
gemeenschap over de verdere groei van het leger naar 195.000 manschappen in oktober 2012.69 De inzetbaarheid en zelfstandigheid van de Afghaanse troepen, die vanaf 2002 zijn opgebouwd, nemen toe, vooral dankzij trainingsprogramma’s. Steeds meer operaties worden succesvol door Afghaanse troepen geleid. Hoewel met de professionalisering van het ANA voortgang wordt geboekt, zijn problemen uit het verleden, zoals een hoog verloop en afwezigheid zonder toestemming, nog niet uitgebannen. Ook lijdt de kwaliteit van het leger onder slechte accommodatie, slecht materieel en slecht leiderschap. Het versnelde tempo waarin Afghaanse militairen gedurende de verslagperiode werden getraind ten einde de taken van buitenlandse troepen over te nemen, deed het niveau van het ANA ook geen goed. In zijn algemeenheid geldt wel dat de kwaliteit van het Afghaanse leger ten opzichte van de Afghaanse politie beter is. De bevolking waardeert en vertrouwt het leger meer dan de politie. Binnen het Afghaanse leger komt in tegenstelling tot binnen de ANP weinig corruptie voor. Redenen zijn onder andere de discipline binnen het leger en het feit dat het ANA minder direct contact heeft met de bevolking.70 Etniciteit speelt een belangrijke rol binnen het ANA. Veel officieren en onderofficieren zijn van Tadzjiekse afkomst, terwijl Hazara’s en Oezbeken zijn ondervertegenwoordigd in de hogere rangen. Ook het ministerie van Defensie wordt gedomineerd door Tadzjieken. In de zuidelijke provincies zijn verhoudingsgewijs meer Tadzjiekse officieren dan Pashtun-officieren, terwijl in het zuiden vooral Pashtuns wonen. Het leger is in de lagere rangen een redelijke afspiegeling van de etnische samenstelling van de Afghaanse bevolking.71 In deze verslagperiode vonden meerdere geweldsincidenten plaats waarbij leden van de Afghaanse veiligheidstroepen (leger en politie) zich tegen de internationale troepenmacht keerden en buitenlandse soldaten doodschoten. Oorzaken waren divers. Infiltratie komt voor. Veel incidenten betroffen echter eenmansacties, meestal spontaan ingegeven door frustratie, ruzie of psychische problemen. Ook kon het gaan om aanslagen die werden uitgevoerd door opstandelingen die zich met een (namaak-)uniform voordeden als agent of militair of om Afghaanse militairen of agenten die werden geïntimideerd en gedwongen om mee te werken aan gewelddadigheden.72
69
Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012; VN Veiligheidsraad rapporten, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011 en 05.03.2012. 70 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 22.09.2011; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; US Department of Defence, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011; Civil-Military Fusion; Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012. 71 US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011. 72 Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; New York Times, ‘Afghanistan: Gunmen Kill Albanian’, 21.02.2012; New York Times, ‘U.S. to End Combat Role in Afghanistan as Early as Next Year, Panetta Says’, 01.02.2012; USA Today, ‘Coalition limits details on troops killed by Afghans’, 01.17.2012; Een ISAF woordvoerder gaf echter aan dat de moord op de 4 Fransen nog geen systematische infiltratie van de Taliban in het Afghaanse leger betekent, bron: www.tolonews.com, ‘Attack on French Soldiers not Indicating Taliban’s Infiltration’, geraadpleegd 24.01.2012; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Three ISAF soldiers killed by Afghans in Uniform’, 26.03.2012. Pagina 18 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
1.3.2
Afghan National Police
De ANP valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. De ANP wordt voornamelijk gefinancierd door het Law and Order Trust Fund for Afghanistan (LOFTA), een multilateraal programma van de UNDP.73 De ANP is een verzamelnaam voor een zestal onderdelen, te weten:
Afghan Uniformed Police (AUP, in feite het gros van de politiemensen, hieronder vallen ook de Traffic Police en het Fire and Rescue Department);
Afghan Anti-Crime Police (AACP);
Afghan National Civil Order Police (ANCOP-AG);
Afghan Border Police (ABP);
Afghan Public Protection Force (APPF);
Afghan Local Police (deze is nog in opbouw en is mede door de korte training niet een echte politiemacht maar meer een militie die belast is met de veiligheid in buitengebieden waar de AUP geen aanwezigheid heeft. Zie verder paragraaf 1.3.4).
De AUP en AACP zijn civiel qua taken en aansturing. De AUP bestaat uit de reguliere civiele politie, de verkeerspolitie en de Fire and Rescue Department. Dit politieonderdeel moet zich richten op het handhaven van de wet en de publieke veiligheid, verkeersveiligheid en brandbeheersing en -preventie. De AUP richt zich in samenwerking met de AACP op het voorkomen en onderzoeken van kleine misdaad en op zaken als huiselijk geweld. De Afghaanse gendarmerie (ANCOP-AG) en de Afghaanse grenspolitie (ABP) zijn qua taken en indeling in brigades en bataljons meer militair van aard. De gendarmerie is zwaarder bewapend dan de AUP en de AACP. Dit elitekorps treedt op bij ordeverstoringen en noodsituaties en vervult taken ter opvolging van militaire operaties. Ook worden agenten van de ANCOP ingezet in het kader van het Amerikaanse Focused District Development programma, waarbinnen zij lokale politie tijdens hun training vervangen. De ANCOP is het leidende politieonderdeel waar het counter-insurgency operaties betreft. De ABP is verantwoordelijk voor het bewaken van de nationale grenzen. ANCOP en ABP werken nauw samen met elkaar, alsmede met het ANA. De APPF is een politieonderdeel, maar richt zich volledig op de beveiliging van infrastructuur. Het zesde politieonderdeel bestaat uit de Enabling Forces die logistieke en medische ondersteuning geven aan de andere politie-onderdelen. Ook leveren ze administratieve en personeelsmedewerkers, rekruteringmedewerkers en trainers.74 Volgens officiële cijfers telt de ANP nu ongeveer 150.000 personen.75 Er is in de vorige verslagperiode een groeiplafond voor het ANP vastgesteld van 157.000 personen. Bij de ANP zijn Tadzjieken goed vertegenwoordigd in de hogere rangen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en bij de politie in Kaboel. Pashtuns zijn in aantallen veruit het beste vertegenwoordigd bij de politie.76
73
UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011. Afghan National Police Strategy, januari 2010, http://info.publicintelligence.net/AfghanNationalPoliceStrategy.pdf, geraadpleegd op 09.05.2011; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; CIGI, ‘The Afghanistan papers: Watching while the frog boils: strategic folly in the Afghan security sector’, oktober 2011. 75 De tashkeel (personeelsbestand) voor het ANP rees van 62.000 in 2005 tot het hier genoemde huidige aantal. Het ANA had in 2005 nog een personeelsbestand van 43.000, bron: CIGI, ‘The Afghanistan papers: watching while the frog boils: strategic folly in the Afghan security sector’, oktober 2011; Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012. 76 Institute for War and Peace Reporting, ‘Doubts over Afghan Police Loyalties’, 17.02.2012; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011; zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 74
Pagina 19 van 95
De politie heeft nog vaak militaire taken. Er is internationale ondersteuning om de trainingen voor de politie te professionaliseren. In de curricula wordt nu steeds meer aandacht gegeven aan onder andere rechtshandhaving, de grondwet, politiewaarden en ethiek, preventie van huiselijk geweld, mensenrechten, alfabetisering en vaardigheden in (civiel) politiewerk. Ook wordt meer aandacht gegeven aan trainingen om leiderschap binnen de ANP te verbeteren.77 De politie is aanwezig in alle provincies, maar niet in alle districten vanwege onveiligheid en onherbergzaamheid. De effectiviteit van de politie in rurale gebieden hangt af van medewerking van lokale (religieuze) leiders. Ondanks het feit dat de politie een sterkere presentie heeft in de belangrijkste steden is haar mogelijkheid om effectief bescherming te verlenen ook daar nog altijd beperkt.78 Ondanks alle internationale assistentie blijft de politie nog veel problemen houden. Politieagenten zijn voor een groot deel analfabeet (80%),79 velen zijn verslaafd aan drugs en officieren worden voornamelijk aangewezen of gepromoveerd op etnische gronden en connecties in plaats van op basis van capaciteiten. Officieren staan vooral op lokaal niveau bekend om hun machtsmisbruik. De politie is betrokken bij misdaden als handel in drugs, omkoping en het heffen van illegale belastingen, en in enkele gevallen ook moord. Andere misstanden bij de politie zijn aanranding/verkrachting van vrouwen, willekeurige detentie, het doorverwijzen van strafbare feiten naar informele in plaats van de formele rechtspraak en voor eigen rechter spelen (soms tegen betaling). Er is op lokaal niveau geen duidelijke scheiding van taken tussen politie en openbaar aanklagers.80 Zowel op centraal, provinciaal als op districtsniveau is corruptie onder politieagenten wijdverbreid.81 De politie blijft verder last houden van een hoog verloop, vooral bij het ANCOP en de ABP.82 Binnen de politie zijn nog steeds meerdere machtsnetwerken actief.83 Tribale affiliaties kunnen bij benoemingen een rol spelen en loyaliteit aan lokale facties komt voor. Het gebeurt dat een eenheid van de politie is samengesteld uit personen die tot dezelfde stam behoren of als volgelingen van een bepaalde commandant beschouwd kunnen worden. In de praktijk kan dit ertoe leiden dat een politieeenheid uitsluitend de belangen behartigt van een bepaalde groep of van een commandant in plaats van de gemeenschap. De politie blijft hierdoor 77
The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report’, Q.1 2012; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; CIGI, ‘The Afghanistan papers: Watching while the frog boils: strategic folly in the Afghan security sector’, oktober 2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 78 UK Border Agency, ‘Afghanistan: Country of Origin Information Report’, 11.10.2011; Jane’s, ‘Security Country Risk Assessment report on Afghanistan’s police force’, 21.04.2011. 79 Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012. 80 Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; US Department of Defence, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011; UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; Institute for War and Peace Reporting, ‘Doubts over Afghan Police Loyalties’, 17.02.2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 81 Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011. 82 US Department of Defence, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011; UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note Afghanistan’, 20.02.2012; UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012. 83 Rond 2002 bestond er nauwelijks een politie-organisatie. Er was sprake van een ongetrainde macht, die voornamelijk bestond uit commandanten behorende bij bepaalde facties en hun milities. Deze bestaande macht had weinig tot geen materieel (voertuigen, kantoorartikelen, uitrusting, etc.) of organisatiestructuur en werd niet of zeer laag betaald. De politie was in feite eigendom van krijgsheren. Vanuit deze situatie moesten hervormingen bij de politie aanvangen, bron: Chatham House, ‘No Shortcut to Stability’, december 2010; UNAMA, ‘Treatment of ConflictRelated Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011. Pagina 20 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
gefragmenteerd en gepolitiseerd. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is van plan om te starten met overplaatsing van ANP-ers naar andere provincies om nationale loyaliteit te creëren.84 Ondanks genoemde problemen bij de politie blijkt uit onderzoek van het Afghan Centre for Socio-Economic and Opinion Research (ACSOR) en UNDP dat 81% van de respondenten respect heeft voor de ANP, een verhoging met 8% ten opzichte van drie jaar geleden.85 Er werken naar schatting iets meer dan 1000 vrouwelijke agenten bij de politie. Gezien het grote veiligheidsrisico dat vrouwelijke agenten lopen, als doelwit van aanslagen, en het feit dat veel families niet toestaan dat hun vrouwen bij de politie gaan werken, is het niet eenvoudig vrouwen te rekruteren voor de politie. Vrouwelijke politieagenten doen vrijwel geen politiewerk op straat. Zij worden met name ingezet om vrouwen te fouilleren, bij huiszoekingen en in Family Response Units (meldpunt voor vrouwen en kinderen in een politiebureau). De ontwikkeling van deze eenheden staat overigens nog in de kinderschoenen.86 Afghan Local Police ISAF en het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken hebben in augustus 2010 de Afghan Local Police (ALP) opgericht om ondersteuning te bieden aan de ANSF in onrustige gebieden. Verder zijn ALP-eenheden gevormd in (afgelegen, rurale) districten waar de ANSF niet in voldoende mate vertegenwoordigd waren om adequaat lokale gemeenschappen te beschermen. In 2011 leunden de Afghaanse overheid en ISAF steeds meer op de ALP en andere local defense initiatives.87 De ALP-posten vallen direct onder de ANP-districtspolitiecommandanten en kunnen alleen met toestemming van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de lokale shura worden opgezet. De manschappen voor de ALP komen uit de lokale gemeenschappen en worden getraind en betaald door de overheid, aangevuld met mentorprogramma’s van de US Special Operations Forces. De ALP is minder duur dan het ANP omdat gerecruteerden minder salaris en minder training krijgen. De ALP heeft geen mandaat op het terrein van rechtshandhaving en mag individuen dan ook niet arresteren, maar wel tijdelijk vasthouden. Wat tijdelijk vasthouden betekent en hoe vastgehouden individuen moeten worden overgedragen aan de ANSF is niet duidelijk gedefinieerd. In totaal waren er in januari 2012 binnen het ALP-programma 11.066 mensen gerekruteerd in 57 districten. Rekruten voor de ALP worden evenals rekruten voor het ANA opgenomen in een database met biometrische gegevens van ISAF.88 84
UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; Institute for War and Peace Reporting, ‘Doubts over Afghan Police Loyalties’, 17.02.2012. 85 Institute for War and Peace Reporting, ‘Doubts over Afghan Police Loyalties’, 17.02.2012. 86 US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011; zie verder algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 87 Een belangrijk initiatief naast de ALP was het Critical Infrastructure Protection Programme (CIPP). Dit initiatief was in het noorden door ISAF opgezet om gebieden te beschermen waar zowel de ALP als de ANSF afwezig zijn. Op 25 december 2011 heeft president Karzai bevolen het CIPP en andere door ISAF geïnspireerde lokale verdedigingsintiatieven te ontmantelen. ISAF heeft verklaard aan dit bevel gevolg te geven. Verder zullen voorlopig private beveiligingsbedrijven wel blijven bestaan. Karzai heeft de deadline voor opheffing van deze organisaties doorgeschoven naar september 2013, bronnen: UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; Human Rights Watch, ‘Afghanistan: “Just Don’t Call It a Militia”’, september 2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; CIGI, ‘The Afghanistan papers: Watching while the frog boils: strategic folly in the Afghan security sector’, oktober 2011; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011. 88 Human Rights Watch, ‘Afghanistan: “Just Don’t Call It a Militia”’, september 2011; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 05.03.2012. Pagina 21 van 95
Er zijn verscheidene rapporten die het functioneren van de ALP en zijn mogelijkheid tot bescherming van burgers verschillend beoordelen. UNAMA berichtte in haar jaarrapport over burgerslachtoffers dat verschillende bronnen aangaven dat de ALP voor een betere veiligheid zorgde in gebieden waar zij opereerde. Opstandelingen bleven uit die gebieden weg. Andere rapporten melden nog steeds zorgen over onder andere toezicht (hoewel er op dit moment wel wordt samengewerkt met eenheden van andere veiligheidsdiensten), rekrutering (van bijvoorbeeld bekende mensenrechtenschenders), mensenrechtenschendingen door ALP-eenheden en beperkte training voor rekruten. Er wordt beweerd dat ALP-eenheden zich gedragen als paramilitaire groepen ten dienste van privélegers en machtige figuren. Het is nog onduidelijk hoe manschappen van de ALP te vervolgen wanneer sprake is van misbruik (moorden, verkrachting, illegale belastinginning) van hun functie. Tegenstanders van dit soort initiatieven vrezen dat nieuwe gewapende groepen het land verder zullen destabiliseren.89 Veel Afghanen zouden volgens Human Rights Watch niet weten met welke gewapende groep ze te maken hebben: met criminelen of opstandelingen, medewerkers van private veiligheidsbedrijven, leden van de ALP of met ongetrainde lokale milities (arbaki).90 Er zijn berichten over gewapende conflicten tussen deze genoemde groepen over bepaalde gebieden en sommige zouden zich het recht toeeigenen belasting te heffen. Officiëel moeten alle niet-gereguleerde groepen onder de controle van de ALP komen. Dit is echter niet realistisch gezien het grote aantal groepen buiten genoemde officiële programma’s om.91
1.3.3
Veiligheidsdienst NDS
Het NDS (National Directorate for Security) is actief in elke provincie van Afghanistan en heeft de bevoegdheid om huiszoekingen te verrichten, personen te arresteren, te onderzoeken en te verhoren. Het NDS beschikt over eigen detentiecentra in Kaboel en in de provincies. Het hoofdkwartier van het NDS bevindt zich in Kaboel. Het personeelsbestand van het NDS wordt door UNAMA geschat op 15.000-30.000. Het NDS zou vooral worden gefinancierd door internationale bronnen. De NDS-detentiecentra in Kandahar en Kaboel zijn voor de ISAF de belangrijkste gevangenissen voor de overdracht van gevangen genomen Afghanen. Vanwege een rapport van UNAMA van oktober 2011 over misstanden in detentiecentra van het NDS en de ANP stopten ISAF en de VS tijdelijk met de overdracht van gevangenen naar genoemde centra en enkele centra in andere provincies. Inmiddels is de overdracht van gevangenen naar alle centra weer gestart.92
89
Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; Human Rights Watch, ‘Afghanistan: “Just Don’t Call It a Militia”’, september 2011; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Afghan Local Police abuses worry UN Chief’, 15.03.2012. 90 In het afgelopen decennium heeft de overheid verschillende pogingen gedaan civilian defense forces op te richten ter verdediging van gemeenschappen. Sinds de val van de Taliban waren er bijvoorbeeld de Afghan National Auxiliary Police, Afghan Social Outreach Program forces, Community Defense forces, Community Defense Initiative/Local Defense Initiative forces en Interim Security for Critical Infrastructure units. Honderden kleine milities zijn opgezet door lokale machthebbers en soms door gemeenschappen zelf in reactie op de verslechterende veiligheidssituatie in veel delen van het land. 91 Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; Human Rights Watch, ‘Afghanistan: “Just Don’t Call It a Militia”’, september 2011; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. 92 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; zie verder paragraaf 2.3.6 arrestaties en detentie. Pagina 22 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Het NDS opereert onder een rechtstreeks presidentieel decreet, vastgelegd in de wet op het NDS, dat niet openbaar is gemaakt. Het NDS heeft veel uitvoerende bevoegdheden en doet op grond van eigen procedures onderzoek inzake strafzaken van nationale veiligheidsaard zonder controle of toezicht van buitenaf. Na de onderzoeksfase van maximaal 33 dagen worden deze zaken overgeheveld naar een speciale afdeling voor nationale veiligheidszaken in het OM, indien tot vervolging wordt besloten. NDS gevangenen kunnen in de praktijk tot lang na het verstrijken van de formele termijn van 33 dagen in voorarrest verblijven.93 Doordat verdachten in de praktijk geen getuigen of advocaten kunnen oproepen, bestaan bij mensenrechtenorganisaties zorgen over de rechten van personen die door het NDS zijn aangehouden. In de verslagperiode waren er evenals in de voorgaande verslagperiode berichten over NDS-medewerkers die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan het willekeurig arresteren, opsluiten en mishandelen van mensen. Het ICRC, de Afghaanse Rode Halve Maan, AIHRC, UNAMA en buitenlandse diplomaten hebben doorgaans toegang tot de detentiecentra van het NDS. Andere waarnemers krijgen niet altijd toestemming de gevangenisfaciliteiten van het NDS te bezoeken.94 Het NDS wordt gedomineerd door Tadzjieken. Binnen de organisatie zijn de Pashtuns iets in opmars. De leidinggevende van het NDS, Rahmatullah Nabeel, is een Pashtun.95
1.3.4
(Gedwongen) rekrutering en ronseling
ANSF Er is geen sprake van gedwongen rekrutering bij de ANSF. Er zijn wel gemeenschappen die druk uitvoeren op hun jongeren om bij de ANSF te gaan vanwege economische redenen of om ongewenste elementen uit een dorp te verwijderen. Ook zijn er aanwijzingen voor rekrutering van kinderen door het leger of de politie. Formeel moeten jongeren tussen de 18 en 35 jaar zijn om binnen te komen bij het leger of bij de politie, maar over het algemeen zijn de procedures voor leeftijdverificatie onvoldoende. Bovendien zeggen deze procedures niet zo veel: geboorteregistratie vindt in Afghanistan nauwelijks plaats en het is eenvoudig om de leeftijd in identificatiedocumenten te vervalsen. Deze situatie en de sterke groei van de ANSF leiden tot (onbedoelde) rekrutering onder minderjarigen bij de ANSF. Voor de ANP is het verder moeilijk om overzicht te houden op mogelijke rekrutering onder minderjarigen, omdat de politie vaak op informele wijze mensen werft, via familie en gemeenschappen. De ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken zijn hiervan op de hoogte. Er worden pogingen gedaan rekruteringsmethoden te verbeteren. Ook bij de ALP worden kinderen, soms door middel van intimidatie, gerekruteerd. Dit komt vooral voor in het oosten en zuiden van het land.96 93
UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010; zie voor procedures van het NDS het ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. 94 Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010. 95 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. 96 Nordic Consulting Group, ‘Child Rights Situation Analysis in Afghanistan 2011’, 24.10.2011; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari Pagina 23 van 95
Opstandelingen Opstandelingen maken in zeer beperkte mate gebruik van gedwongen rekrutering. Rekrutering van specifiek Taliban-strijders vindt op lokaal niveau plaats door een commandant, stamleider, familie of madrassa. Het komt zelden voor dat iemand wordt gerekruteerd door een onbekende. Het merendeel van de gerecruteerde strijders opereert in, of vlakbij, zijn geboortestreek. Vooral de strijders in de lagere rangen zijn vaak goed geïntegreerd in de lokale gemeenschap. Buitenlandse strijders vormen een kleine groep onder de opstandelingen. Zij zijn vaak radicaler en minder tolerant naar de lokale bevolking. Omdat veel seniore leiders gedood zijn, hebben jonge religieuze, meer radicale mannen de commandantsrangen op zich genomen. Er zijn verschillende redenen waarom Afghanen zich aansluiten bij de Taliban, zoals religieuze of ideologische. Ook conflicten met bijvoorbeeld een andere stam of economische motieven kunnen een rol spelen. Daarnaast kunnen intimidatie en dwang redenen zijn, al vindt dwang alleen in uitzonderlijke situaties plaats.97 Niet alleen binnen de ANP en het ANA werken kinderen, ook verscheidene AntiGovernment Elements (AGE’s), waaronder de Taliban, gebruiken nog steeds kinderen als soldaten. Er waren berichten dat Taliban en andere AGE’s kinderen gebruikten voor zelfmoordaanslagen en om IED’s te plaatsen. Deze incidenten leidden vaak tot hun dood.98 Rapportages over rekrutering van kinderen komen uit alle regio’s, vooral uit het zuiden, zuidoosten en oosten van het land. Vooral kinderen in ontheemde en geïsoleerde gemeenschappen in conflictgebieden lopen het risisco gerekruteerd te worden door opstandelingen. Verder misbruiken milities, die aan de kant van de overheid staan, kinderen om te vechten tegen opstandelingen. Er zijn ook berichten dat jongens door gewapende groepen seksueel geëxploiteerd worden, lokaal bekend als ‘bacha bazi’. De Afghaanse regering zou volgens de VN deze vorm van seksuele exploitatie binnen de krijgsmacht willen stoppen. Daarbuiten is het lastiger voor de overheid daders te vervolgen, omdat het juridisch apparaat zwak is.99 Wat betreft ronseling en logistieke steun aan de Taliban, zit de Afghaanse bevolking vaak in een lastige positie: aan de ene kant de dwang om mee te werken met de
2012; UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery: The Plight of the Internally Displaced in Afghanistan’, februari 2012; VN Veiligheidsraad, ‘Children and armed conflict’, 26.04.2012. 97 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011. 98 UNAMA noteerde voor 2011 212 incidenten van rekrutering van kinderen. Van deze zaken was 81% toe te schrijven aan rekrutering door AGE’s, 23% aan ALP en 16% aan de ANP. De overgrote meerderheid van zelfmoordterroristen lijkt in Pakistan gerekruteerd te zijn onder Afghanen en niet-Afghanen. Het betreft vaak madrasa-studenten. Soms geven families gelieerd aan opstandelingen vrijwillig een jongere voor zelfmoordaanslagen om binnen de organisatie meer status te krijgen. Sommige kinderen zouden niet eens bewust zijn dan ze een bom bij zich dragen en deze zouden op afstand tot ontploffing gebracht worden. De meeste van door opstandelingen gerekruteerde kinderen waren 15 of 16 jaar oud. Er waren zelfs berichten dat kinderen op een leeftijd van 12 jaar gerekruteerd werden, vooral als ze beschikten over een bromfiets of wapens. Er waren rapportages dat de Taliban de kinderen geld beloofde of dwong om zelfmoordenaar te worden, bronnen: Zie voetnoot 100. 99 Nordic Consulting Group, ‘Child Rights Situation Analysis in Afghanistan 2011’, 24.10.2011; UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note Afghanistan’, 20.02.2012; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; VN Mensenrechtenraad, ‘Report of the UN High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; US Department of State, ‘2011 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 19.06.2012; Zie ook paragraaf 2.4.8 Minderjarigen. Pagina 24 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Taliban, aan de andere kant het risico van arrestatie of beschieting door de Afghaanse autoriteiten en de internationale troepenmacht op beschuldiging van samenwerking met de Taliban.100 Het is niet bekend wat de positie is van personen die na ronseling gedeserteerd zijn.
1.4
Internationale militaire presentie
ISAF De International Security Assistance Force (ISAF) heeft zijn missie geleidelijk uitgebreid van in eerste instantie 5000 manschappen die in 2002 in Kaboel opereerden tot meer dan 130.000 manschappen uit 50 landen, inclusief alle 28 NAVO-lidstaten die nu een bijdrage leveren aan ISAF in vrijwel geheel Afghanistan.101 Het door de VN Veiligheidsraad gegeven mandaat voor ISAF wordt jaarlijks herzien en verlengd.102 De VS leveren de grootste bijdrage aan ISAF. Hun doel is al-Qaeda te verslaan en te voorkomen dat Afghanistan opnieuw een vrijplaats wordt voor terrorisme. Vanaf begin 2010 leverden de VS hiervoor 33.000 extra (surge)troepen met een focus op het zuiden van Afghanistan, op de provincies Helmand en Kandahar. Dit betekende een ophoging van de Amerikaanse troepenmacht tot meer dan 100.000 man. Obama heeft op verschillende momenten laten weten dat deze surge-troepen zich vanaf juli 2011 zouden terugtrekken. Inmiddels zijn er in 2011 10.000 troepen vertrokken.103 Vanwege het strategische belang van Kandahar en om geboekte vooruitgang in het zuiden te behouden blijft het zuiden de belangrijkste inzet van ISAF vragen. In het oosten richten de troepen zich op bescherming van de lange grens met Pakistan en aanvallen op het Haqqani-netwerk in zijn tribale thuisland.104 Provincial Reconstruction Teams In de provincies zijn de ISAF militairen actief in 27 Provincial Reconstruction Teams (PRT’s).105 De PRT’s hebben tot taak de Afghaanse overheid te assisteren bij het vergroten van de veiligheid en stabiliteit in de provincies, om daarmee de Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te vergroten en wederopbouwactiviteiten van de regering of andere actoren te faciliteren. Ook richten PRT’s zich op capaciteitsversterking in de sectoren goed bestuur en rechtstaat en op bevordering van de mensenrechten.106
100
Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. http://www.isaf.nato.int/mission.html, geraadpleegd op 10 maart 2012; US Department of Defense, ‘’Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011. 102 Het ISAF mandaat is laatstelijk verlengd op 12 oktober 2011, bron: www.upi.com, ‘UN extends ISAF mandate for 12th year’, 12.10.2011. Deze bron meldt verder dat de VN in een verklaring de afspraak tussen de Afghaanse autoriteiten en ISAF verwelkomt om geleidelijk de veiligheidsverantwoordelijkheden aan de Afghaanse autoriteiten over te hevelen voor eind 2014. 103 Congressional Research Service, ‘”Surge Recovery” and Next steps in the War in Afghanistan: In Brief’, 06.01.2012; http://www.isaf.nato.int/mission.html, geraadpleegd op 10 maart 2012; US Department of Defense, ‘’Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011; Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Information on current presence and role of American forces in Afghanistan’, 07.02.2012. 104 Congressional Research Service, ‘”Surge Recovery” and Next steps in the War in Afghanistan: In Brief’, 06.01.2012; Zie verder ook paragraaf 1.6.4 Regionale verdeling veiligheidsincidenten. 105 http://www.nato.int/isaf/topics/prt, geraadpleegd op 12.03.12, geraadpleegd op 12.03.2012. 106 http://www.isaf.nato.int/mission.html,geraadpleegd op 12.03.2012. 101
Pagina 25 van 95
Ten opzichte van de vorige verslagperiode is de commandostructuur van de onder ISAF vallende PRT’s niet veranderd. In het kader van het transitieproces zullen ook de PRT’s worden afgebouwd.107 Anti-Government Elements (AGE’s)108 belemmeren het werk van PRT’s. Afghaanse burgers die zijn verbonden aan een PRT liepen gedurende de verslagperiode een hoog risico om aangevallen te worden door AGE’s.109 Operation Enduring Freedom Operation Enduring Freedom (OEF), de anti-terrorisme missie van de Verenigde Staten (VS), is sinds oktober 2001 operationeel en bestaat uit ongeveer 9.000 manschappen binnen de totale VS-troepenmacht in Afghanistan. Aan OEF nemen, naast de VS, diverse andere landen deel. Hoofddoel van de operatie is de strijd tegen het internationale terrorisme, niet alleen in Afghanistan maar ook elders. Bovendien verzorgen de Amerikaanse OEF-militairen trainingen voor de Afghaanse politie en het Afghaanse leger. De VS verlegden het zwaartepunt van hun operaties in Afghanistan in toenemende mate naar ISAF.110 Transitie Sinds de presidentsverkiezingen in 2009 wordt gewerkt aan een strategie om de veiligheidsverantwoordelijkheden in 2014 over te dragen aan de Afghaanse krijgsmacht. Deze zogenoemde “transitie” naar Afghaans leiderschap, waarbij per provincie en stad gekeken zal worden of deze er rijp voor is, is tijdens de Lissabonbijeenkomst van de NAVO op 20 november 2010 goedgekeurd. De voorzitter van de Afghan Transition Co-ordination Commission is Ashraf Ghani Ahmadzai. De transitie heeft als voorwaarde dat ook de bestuurlijke en sociaal-economische situatie verbeterd moet zijn. Het gebrek aan Afghaans goed bestuur vormt namelijk een groot risico voor het gehele transitieproces. De Amerikanen hebben begin februari 2012 aangekondigd dat hun troepenmacht al vanaf midden 2013 zal overgaan van een gevechtsrol naar een adviserende rol. Deze verandering van rol zal meer dan een jaar eerder plaatsvinden dan de algehele troepenterugtrekking die gepland staat voor eind 2014. Naar verwachting zullen 26.000 ISAF manschappen zich voor eind 2012 hebben teruggetrokken, inclusief ongeveer 22.000 manschappen van de VS. Canadese manschappen hebben zich in december 2011 teruggetrokken uit de provincie Kandahar en de verantwoordelijkheid overgegeven aan de VS. Nieuw Zeeland en het VK hebben aangekondigd in 2012 bescheiden aantallen manschappen terug te trekken. Frankrijk zal een groot deel van zijn troepen voor eind 2012 hebben teruggetrokken. Voor eind 2013 zal Duitsland 950 manschappen terugtrekken, waardoor het in totaal een troepenmacht van 4.400 manschappen in Afghanistan overhoudt tot eind 2014.111 107
http://www.nato.int/isaf/topics/prt, geraadpleegd op 12.03.12: Zie voor verdere informatie algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. 108 In vorige algemene ambtsberichten werden opstandelingen Opposing Militant Forces (OMF) genoemd. In dit algemeen ambtsbericht wordt de term Anti-Government Elements (AGE’s) gebruikt, zoals ook door de VN gehanteerd. 109 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010. 110 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 22.11.11; Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Information on current presence and role of American forces in Afghanistan’, 07.02.2012. 111 Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; Congressional Research Service, ‘”Surge Recovery” and Next steps in the War in Afghanistan: In Brief’, 06.01.2012; UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note Afghanistan’, 20.02.2012; New York Times, ‘U.S. to End Combat Role in Afghanistan as Early as Next Year, Panetta Says’, 01.02.2012. Pagina 26 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
In juli 2011 is gestart met de eerste fase van de transitie. Veiligheidsverantwoordelijkheden zijn van ISAF overgedragen aan de ANSF in de gehele provincies Panshir, Bamiyan en Kaboel (behalve het onveilige district Sarobi) en de steden Mazar-i-Sharif (Balkh) en Herat (Herat). De meeste van deze gebieden zijn relatief veilig. Verder vond de transitie plaats in de hoofdsteden Lashkar Gah (Helmand) en Mehtarlam (Laghman) die in veel minder veilige gebieden liggen. In 2011 bleef volgens UNAMA de veiligheidssituatie ongeveer gelijk in deze transitiegebieden. De tweede fase van de transitie is gestart in november 2011. Het gaat om zes provincies (Balkh, Takhar, Daikundi, Samangan, Kabul en Nimroz) als ook om zeven provinciale hoofdsteden (Jalalabad, Cheghcheran, Sheberghan, Faizabad, Ghazni stad, Qala-e Naw en Maidan Shahr) en 40 districten in een aantal provincies. President Karzai heeft op 14 mei de derde transitiefase bekend gemaakt. Hiermee bevinden delen van alle 34 Afghaanse provincies zich nu in de transitiefase, inclusief alle provinciale hoofdsteden. Van de totale Afghaanse bevolking komt 76% hiermee in gebieden te wonen die in het transitieproces zitten of reeds onder Afghaans veiligheidsgezag staan. In vervolg op deze transitiefase volgen nog 2 laatste tranches waarmee de overgebleven dunbevolkte en meer afgelegen gebieden van Afghanistan in het transitieproces worden opgenomen.112 Tot nog toe heeft het transitieproces niet geleid tot gecoördineerde actie van opstandelingen. Dit heeft er onder andere mee te maken dat er geen sprake is van samenhang tussen opstandelingengroepen. Geïsoleerde aanvallen zullen waarschijnlijk tijdens het gehele transitieproces blijven plaatsvinden. Het ANSF zou volgens een rapport van het Amerikaanse ministerie van defensie al aangetoond hebben over voldoende capaciteit te beschikken om effectief te reageren op zulke aanvallen in transitiegebieden. Volgens een andere bron zouden transitiegebieden de komende tijd juist een verhoging van het geweldsniveau gaan zien, omdat de opstandelingen er alles aan zullen doen om de controle van de Afghaanse autoriteiten en de ANSF uit te dagen. In deze verslagperiode werken ISAF en de ANSF in 90% van de operaties samen (partnering), waarbij 40% van de operaties gepland en geleid wordt door de ANSF.113
1.5
1.5.1
Machtsfactoren
Formele machthebbers
Ondanks het feit dat de Pashtuns naar schatting de grootste bevolkingsgroep zijn in Afghanistan en president Karzai een Pashtun is, hebben zij binnen de overheid minder invloed dan verwacht zou worden. Zo zijn ze naar verhouding niet goed vertegenwoordigd bij politie en leger, terwijl Tadzjieken in deze organisaties oververtegenwoordigd zijn. Ook in het parlement zijn de Pashtuns ondervertegenwoordigd.114 Karzai houdt in de benoeming van provinciale- en districtsgouverneurs in de meeste gevallen overigens wel rekening met de etniciteit van de meerderheid van de 112
UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. 113 US Department of Defence, ‘Report on Progress Toward Security and Stasbility in Afghanistan’, oktober 2011. 114 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. Pagina 27 van 95
bevolking van provincies en districten. Ook houdt Karzai bij benoemingen rekening met diegenen die hem gesteund hebben tijdens de presidentsverkiezingen in 2009. In de directe regeringskring steunt de president in deze verslagperiode op een aantal sterke mannen, niet per se Pashtuns, zoals Fahim (Tadzjiek, vice-president), Khalili (Hazara, vice-president) en in het verleden op Rabbani (Tadzjiek, in 2011 vermoorde voorzitter van de High Peace Council (HPC)). Een Pashtun op wie Karzai steunt is bijvoorbeeld Sayyaf (parlementariër en de prominente conservatieve islamitische partijleider).115 Politieke partijen/facties vertegenwoordigen een religieuze of etnische groep, maar hebben doorgaans geen uitgewerkt politiek programma. Politiek is in Afghanistan bijzonder persoonsgericht. Er wordt tijdens verkiezingen niet op een partij, maar op een individu gestemd (Single Non-Transferable Vote-systeem). Hierdoor is in het parlement geen sprake van een zetelverdeling tussen politieke partijen116. In het parlement is geen vaste oppositie, meerderheid of minderheid. Er wordt afhankelijk van het onderwerp en beïnvloeding stelling genomen en gestemd. Ook is stemmen langs etnische lijnen geen uitzondering.117 In de Afghaanse politiek zijn de volgende politieke partijen/facties, die deel uitmaakten van de Noordelijke Alliantie die tegen de Taliban vocht, nog altijd dominant: Jamiat-i-Islami (Tadzjieks) werd geleid door Burhanuddin Rabbani. Sinds de moord op Rabbani is zijn zoon waarnemend leider van deze partij. De huidige gouverneur van de provincie Balkh, Atta Noor heeft een sterkere positie binnen de partij. Jamiat-i-Islami is de dominante partij in de Afghaanse politiek. Zij is relatief goed georganiseerd. Hezb-i-Wahdat (sjiitische Hazara’s) komt op voor de belangen van de sjiietische minderheid in Afghanistan. De partij wordt geleid door de tweede vicepresident Abdulkarim Khalili. Junbesh-i-Milli (Oezbeeks) staat onder leiding van generaal Abdul Rashid Dostum. Hij maakte in de jaren tachtig van de vorige eeuw deel uit van het communistisch bewind.118 Mahaz-i-Milli Islami (grootste deel Pashtuns) wordt geleid door de Soefieleider Ahmed Gailani. Hezb-i-Islami, de Farooqi-factie (Pashtun), heeft zowel Pashtuns, Turkmenen als Tadzjieken onder haar leden.119 Deze conservatieve groep, waaronder medestanders van Karzai, heeft minder zetels in het parlement sinds de parlementaire verkiezingen van september 2010. Hezb-i-Islami krijgt binnen de overheid wel steeds meer macht. Abdul Hadi Arghandiwal, minister van Economische Zaken, is de huidige leider van de politieke factie. Deze factie zegt de banden met de militante vleugel van Hekmatyar verbroken te hebben, maar het wordt algemeen aangenomen dat de factie nog altijd contacten onderhoudt met Hekmatyar. De huidige minister van Onderwijs, Farooq Wardak, is lid van deze partij.
115
Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. De wet van 9 september 2009 inzake politieke partijen heeft nieuwe eisen gesteld voor de oprichting en registratie van een politieke partij in Afghanistan, zie hiervoor: National Democratic Institute for International Affairs (NDI), ‘political party registration’, 11.10.2010; algemeen ambtsberichten Afghanistan, augustus 2011 en juli 2010. 117 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 118 De eerste drie genoemde partijen vormen onderdeel van of geven steun aan de in deze verslagperiodeopgerichte brede coalitie ‘Het Nationaal Front van Afghanistan’; Zie hiervoor ook informatie in paragraaf 1.2 Politieke ontwikkelingen. 119 Onder leiding van Khalid Farooqi had deze partij zich in 2001 afgesplitst van de factie van Hekmatyar. 116
Pagina 28 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Dawat-e Islami (Pashtun) wordt gesteund door Saudi-Arabië en wordt geleid door Abdul Rasul Sayyaf, een prominente conservatieve islamitische partijleider. De genoemde voormannen, behalve Dostum, zijn partijleiders uit het mujahedintijdperk. -
Deze politieke partijen/facties laten zich het best omschrijven als los georganiseerde politiek/ideologische groeperingen, waarvan de meeste een militie (gewapende groep die zelfstandig opereert maar wel aan een politieke stroming of aan een andere machtsfactor is verbonden) tot hun beschikking hebben. Tijdens deze verslagperiode zijn hier nieuwe coalities bijgekomen (zie hiervoor paragraaf 1.2 Politieke ontwikkelingen).
1.5.2
Informele machthebbers
In Afghanistan is sprake van een diffuse machtsverdeling. Er bestaan vele parallelle machtstructuren die deels uit het verleden stammen, deels nieuw konden ontstaan door, dan wel zich hebben aangepast aan het machtsvacuüm als gevolg van de zwakke of afwezige autoriteiten. Er spelen voortdurend verschillende relaties en verhoudingen een rol. Lokale commandanten van milities evenals de Taliban en de Hezb-i-Islami, waarvan Gulbuddin Hekmatyar de leider is, hebben relaties met invloedrijke mensen in het lokale en centrale bestuur. Op deze wijze kunnen ze straffeloos opereren en hebben ze een groter bereik dan het gebied direct onder hun controle. Taliban, andere opstandelingen, criminele groepen, drugskartels, krijgsheren, lokale militia en vroegere mujahedin commandanten kunnen allemaal bijdragen aan destabilisering van gemeenschappen waardoor versterking van de rechtsstaat en goed bestuur moeilijk of niet van de grond komen en/of niet gerespecteerd worden.120 De vele gewapende groepen die in Afghanistan opereren, vallen onder de noemer Non-State Armed Groups/Anti-Government Elements (AGE’s). Onder Non-State Armed Groups vallen lokale commandanten en hun milities, milities van machtige personen121 en (drugs)criminelen. De Taliban en de Hezb-i-Islami, die er een ideologische agenda op nahouden en tegen de Afghaanse autoriteiten strijden, vallen binnen de definitie van een AGE. Er is geen sprake van een coherente commandostructuur, strategie of ideologie die alle hierboven genoemde groepen in Afghanistan bindt.122 Krijgsheren bevinden zich op de scheidslijn tussen formele en informele macht. Krijgsheren zijn meestal oud-mujahedin die op lokaal niveau nog altijd de dienst uitmaken en hun eigen gewapende groepen hebben. Hun machtspositie is deels op politieke relaties en deels op intimidatie en geweld gebaseerd. Doorgaans voeren zij geen ideologische agenda. Sommige krijgsheren bekleden ook formele posities als minister of gouverneur. Samen met hun lokale commandanten (aanvoerders van gewapende groepen die onder het bevel van een krijgsheer staan) drukken zij hun stempel op de (veiligheids)situatie in Afghanistan. De regering kan niet zonder de
120
Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; International Crisis Group, ‘Afghanistan’s Injustice System’, 01.02.2012. 121 Machtige personen omringen zich in Afghanistan graag met een gewapende groep, die zorgt voor bescherming en tegelijkertijd status en macht geven. In de praktijk varieert de samenstelling van een dergelijke groep van een goed bewapend privéleger met een commandostructuur tot een krachteloze en slecht getrainde groep (soms oude) mannen. Doorgaans staat een dergelijke militie geregistreerd als beveiligingsbedrijf. 122 UNAMA, ‘Afghanistan annual report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. Pagina 29 van 95
steun van krijgsheren, die slechts meewerken met de regering als zij hun positie in een bepaald gebied kunnen consolideren of versterken.123
1.5.3
Formele en/of informele machthebbers
Een overzicht van personen die feitelijk de macht in handen hebben in de provincies, districten en de belangrijkste steden in Afghanistan is lastig te geven, omdat de machtsverhoudingen dikwijls verschuiven, of per onderwerp verschillen. Enkele prominente lokale machthebbers (formeel dan wel informeel) zijn:124 Vicepresident Muhammad Fahim; een Tadzjiek uit de regio van de Panshir Vallei. Hij was militair leider van de Noordelijke alliantie, die in het verleden, voor de val van de Taliban, tegen de Taliban vocht. Mensenrechtenorganisaties hebben kritiek op de keuze voor Fahim als vicepresident vanwege zijn geschiedenis als mujahedin commandant/militie factieleider; Abdurrashid Dostum; een Oezbeek en altijd leider geweest van de Junbesh-i Melli partij. Hij is hoofd van de krijgsmacht sinds begin 2010. In 2008 werd hij door Karzai uit deze functie ontheven, waarna hij in Turkije in ballingschap verbleef, tot hij in 2010 weer in dezelfde functie werd aangesteld. Hij voert verder het bevel over aanhangers in NoordAfghanistan, in de provincies Jowzjan, Fariab, Sar-i-Pol en Balkh. Hij wordt ervan beschuldigd tijdens de Sovjetbezetting en de Taliban-periode mensenrechtenschendingen te hebben gepleegd; Sher Mohammad Akhundzadeh; een Pashtun en door Karzai na de val van de Taliban als gouverneur van Helmand aangesteld. In 2005 werd hij onder druk van de Britten ontslagen wegens machtsmisbruik en het meewerken aan drugshandel. Karzai zou hem echter weer terugwillen op zijn post. Een bondgenoot van Akhundzadeh is Abdul Wali Khan (bijnaam ‘Koka’). Ook hij werd onder Britse druk verwijderd als hoofd van de politie in het district Musa Qala in Helmand. In 2008 kwam hij echter weer terug op zijn post en samen met zijn militievolgelingen werd zijn groep de kern van het 220 mensen sterke politiekorps in het district Musa Qala; Ismael Khan; een Tadzjiekse politieke leider in delen van de provincie Herat, west-Afghanistan. Hij heeft altijd behoord tot de Jamiat-i Islami partij. Khan is een voormalig gouverneur van Herat en voormalig mujahedin commandant; Atta Mohammad Noor; een Tadzjiek (voormalig mujahedin bevelhebber) en sinds 2005 gouverneur van de provincie Balkh. Hij behoort tot de Jamiat-i Islami partij. Noor was in 2009 openlijk voorstander van de presidentskandidaat Dr. Abdullah. Hij zorgt voor stabiliteit en veiligheid in Balkh, waardoor de stad Mazar-i-Sharif een economische groei doormaakt; Ghul Agha Shirzai; een Pashtun uit Kandahar, waar hij eerder gouverneur was. Hij is gouverneur in de provincie Nangarhar, Oost-Afghanistan. Hij zou daar gezien worden als een indringer, maar zijn leiderschap zou effectief zijn, vooral in het beteugelen van de papaverproductie.
1.5.4
Taliban
De Taliban hangen een ultraconservatieve vorm van het soenitische fundamentalisme aan. Hoewel traditiegetrouw de aanhang van de Taliban het 123
Zie ook de algemene ambtsberichten Afghanistan van juli 2010 en augustus 2011. Deze lijst is niet uitputtend, bron: Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 124
Pagina 30 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
grootst is onder de Pashtuns, sluiten zich in het noorden ook personen behorend tot andere etnische groepen aan bij de Taliban, zoals Tadzjieken en Oezbeken. Dit geldt overigens niet voor Hazara’s die op gespannen voet leven met de Taliban. De Taliban opereren vooral in het zuiden en centrum van Afghanistan en in het oosten in het grensgebied met Pakistan. De Taliban zijn zeer los georganiseerd rondom het centrale gezag van Mullah Omar, die zich zou ophouden in de omgeving van Quetta in Pakistan. Ondanks de ver doorgevoerde autonomie is er sprake van een sterke commando-structuur.125 Het Haqqani-netwerk126 (één van de vele netwerken waaruit de Taliban bestaan en het belangrijkste netwerk in zuidoost Afghanistan) is, ondanks een grote mate van financiële autonomie en een eigen organisatie en leiderschap, sterk gebonden aan de Taliban.127 Hizb-i-Islami van Hekmatyar behoort niet tot de Taliban. Op sommige momenten onderhield Hekmatyar banden met de Taliban, maar het zijn beide gescheiden organisaties gebleven.128 De Taliban zijn met name een belangrijke machtsfactor in het zuiden en hebben daarmee een grote invloed op het dagelijks leven van veel Afghanen in deze regio. De Taliban hebben er hun schaduwoverheden129 uitgerold, inclusief hun rechtssysteem. In sommige gebieden hebben de Taliban hun eigen gevangenissen. Er vinden in gebieden onder Taliban-controle veel buitengerechtelijke executies plaats. De Taliban hebben een goed inlichtingennetwerk, dat controleert of er zich ‘spionnen’ of ‘verraders’ onder de bevolking bevinden. Angst hiervoor heeft gezorgd voor aanzienlijke ontheemding onder de plaatselijke bevolking. Afghanen zijn vertrokken naar Kandahar, maar nu in steeds grotere getalen ook naar Kaboel. Verder laten de Taliban hun invloed gelden door bijvoorbeeld bedreigingen en belasting te heffen.130 De territoriale controle van de Taliban (de Quetta Shura131) is kleiner in het oosten van Afghanistan. Hierdoor zijn hun schaduwoverheden en rechtspraak er minder effectief. Echter, als het gaat om belastinginning en houding tegenover verraders is er weinig verschil met de opstandelingen in het zuiden.132
125
Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. Jalaluddin Haqqani is een voormalige Talibanminister die met een gewelddadige militie opereert vanuit Waziristan in Pakistan. Zijn acties zijn gericht op het omverwerpen van de Afghaanse overheid en het vestigen van zijn macht in de provincies Khost, Paktia en Paktika. Het netwerk zou banden hebben met Al-Qaeda en er zouden zo’n 10.000 strijders bij dit netwerk zijn aangesloten. Het Haqqani-netwerk wordt beschuldigd van de meeste high profile aanvallen in de hoofdstad Kaboel. 127 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 128 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; AREU, ‘Thirty Years of Conflict: Drivers of anti-government mobilization in Afghanistan, 1978-2011’, januari 2012; Jamestown Foundation, ‘Negotiating an Endgame in Afghanistan: Qatar Hosts the Taliban’, 23.02.2012; Institute for War and Peace Reporting, ‘Taleban Fighters Divided on Peace Talks’, 30.01.2012; Associated Press, ‘Karzai says he’s met with Afghan insurgent faction’, 22.01.2012; Associated Press, Kathy Gannon, 22.01.2012. 129 De Taliban hebben overigens schaduwgouverneurs in alle Afghaanse provincies. In Afghanistan is de decentrale leiderschapsstructuur van de Taliban per provincie anders georganiseerd. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de provincie geleid wordt door een schaduwgouverneur en een militaire commandant. Zij houden toezicht op de schaduwgouverneurs en militaire commmandanten op districtsniveau, bron: US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011. 130 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 131 De Quetta Shura is een raad genaamd naar de Pakistaanse stad waar veel Taliban na 2001 een onderkomen vonden. 132 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Giustozzi, Antonio and Franco, Claudio, ‘The battle for the schools: the Taleban and state education’, 2011; Zie voor de invloed van de Taliban ook paragraaf 1.6.4 Regionale verdeling veiligheidsincidenten. 126
Pagina 31 van 95
Ondanks het feit dat duizenden Talibanstrijders zijn gedood tijdens grootscheepse campagnes van ISAF blijven de opstandelingen het vermogen houden aanslagen te plegen in bijna het gehele land, zelfs al is het op kleinere schaal, ook in het noorden en het westen en in steden als Kaboel. Er zijn veel wapens in het land en er is een grote nieuwe aanwas bij de Taliban, waaronder veel minderjarigen (jongens van 16/17 jaar).133
1.5.5
Hezb-i-Islami
Hezb-i-Islami is een radicaal Islamitische militie. De leider van Hezb-i-Islami, Gulbuddin Hekmatyar (HIG), is voormalig mujahedin partijleider en de VS steunden hem in de Afghaanse oorlog tegen de Sovjets in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Hij staat nu op de lijst van gezochte terroristen. Hezb-i-Islami is naar schatting verantwoordelijk voor een kwart van het AGE-geweld in Afghanistan. Zijn basis ligt in het noorden en oosten, maar zijn troepen zijn ook actief op veel andere plaatsen in Afghanistan. In het noorden is sprake van een groeiende strijd tussen Hizb-i-Islami en de Taliban. Dit heeft vooral te maken met wederzijds wantrouwen.134 Sinds 2007 heeft Hekmatyar aangegeven bereid te zijn te praten met de Afghaanse overheid over een staakt het vuren. Begin 2010 bevestigden vertegenwoordigers van Hekmatyar en de regering dat ze gesprekken met elkaar voerden. Er zijn ook al gesprekken gevoerd met de VS over vredesbesprekingen.135 Er bestaat ook een geregistreerde politieke partij met de naam Hezb-i-Islami. Deze Hezb-i-Islami (factie Farooqi) presenteert zich als een zuiver politieke organisatie met conservatief islamitische signatuur. Deze factie zegt de banden met de militante vleugel van Hekmatyar verbroken te hebben, maar het wordt algemeen aangenomen dat de factie nog altijd contacten onderhoudt met Hekmatyar. Hezb-iIslami krijgt binnen de overheid steeds meer macht. Zij is sterk vertegenwoordigd in de regering van Karzai met onder meer ministers en gouverneurs. Ook verscheidenen van de belangrijkste bondgenoten van Karzai in het Nationaal Parlement zijn leden van deze politieke partij.136
1.6
Veiligheidssituatie
In zijn algemeenheid kan gesteld worden, dat er in Afghanistan de afgelopen jaren twee soorten pieken in geweld te zien zijn. De ene piek is rond verkiezingen, zoals de presidentsverkiezingen in 2009 en de parlementsverkiezingen in 2010. De andere piek in geweld is afhankelijk van de seizoenen. In de wintertijd is er sprake van minder geweld en in de lente- en zomertijd van meer geweld. Normaal gesproken 133
Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; AREU, ‘Thirty Years of Conflict: Drivers of anti-government mobilization in Afghanistan, 1978-2011’, januari 2012; CIGI, ‘The Afghanistan papers: Watching while the frog boils: strategic folly in the Afghan security sector’, oktober 2011; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011; New York Times, ‘Complex Attack by Taliban Sends Message to the West’, 15.04.2012. 134 Associated Press, ‘Karzai says he’s met with Afghan insurgent faction’, 22.01.2012; Reuters, ‘U.S., Afghan officials flexible on peace – Hizb-i-Islami’, 23.01.2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 07.09.2011; Zie verder ook de algemene ambtsberichten Afghanistan, juli 2010 en augustus 2011. 135 Associated Press, ‘Karzai says he’s met with Afghan insurgent faction’, 22.01.2012; Reuters, ‘U.S., Afghan officials flexible on peace – Hizb-i-Islami’, 23.01.2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 07.09.2011. 136 International Crisis Group, ‘The Insurgency in Afghanistan’s Heartland’, 27.06.2011; Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Afghanistan – Information on role of Hizb e Islami in the insurgency’, 05.10.2011. Pagina 32 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
start rond eind maart, begin april het lente-offensief van de Taliban. Op 2 mei 2012 brachten de Taliban een verklaring uit waarin ze de start van hun lente-offensief dit jaar aankondigden.137 Sinds 2006 nam het conflict gerelateerd geweld in termen van aantallen veiligheidsincidenten en burgerslachtoffers in Afghanistan toe, met een piek in de zomer van 2011. De stijging van het geweld was in 2011 procentueel gezien wel minder groot dan in 2010.138 Het meeste geweld kwam in 2011 voor in het zuiden en oosten van Afghanistan. De toename was vooral toe te schrijven aan intensivering van AGE-aanvallen in de eerste helft van 2011. Vanaf juli 2011 leek de geweldscampagne van AGE’s te stagneren en was een daling in het aantal aanvallen te zien. Het eerste kwartaal van 2012 liet een verdere daling in geweld zien. Deze daling is deels toe te schrijven aan de strenge en aanhoudende winter van 2011/2012.139 Andere redenen zijn de toegenomen capaciteit van Afghaanse veiligheidstroepen en het feit dat opstandelingen vanwege de surge- en drones-aanvallen van de VS in het grensgebied met Pakistan flinke verliezen hebben geïncasseerd en dus minder slagkracht hebben. Volgens ISAF zouden de Taliban minder sterk zijn geworden in de directe confrontatie met ISAF-troepen. Er is bij hen een groeiende overtuiging dat de opstandelingen niet meer het vermogen hebben de huidige overheid uit balans te brengen en zich daarom meer en meer richten op individuen. Ondanks verliezen aan de kant van de opstandelingen, lijkt hun operationele capaciteit nog steeds aanzienlijk, gezien de geïsoleerde high profile aanvallen en het toegenomen geweld in oost Afghanistan. De opstandelingen zijn moeilijk te verslaan vanwege hun veilige havens in Pakistan waar ze op krachten kunnen komen en nieuwe aanvallen kunnen voorbereiden. Het geweld komt voor in heel Afghanistan, maar treft de verschillende regio’s in verschillende mate. Sommige regio’s zijn stabieler dan andere, maar bomaanslagen en ontvoeringen kunnen overal in Afghanistan plaatsvinden. Ook in deze verslagperiode was dat het geval. Overigens zijn niet over alle gebieden incidenten te melden, omdat er geen toegang tot alle gebieden is. Ook heeft de Taliban controle over bepaalde gebieden waardoor daar minder incidenten zijn. Verder is het soms lastig aan te geven of incidenten veroorzaakt worden door conflict met drugshandelaren, criminelen of opstandelingen. De Taliban en andere opstandelingen140 gebruikten in deze verslagperiode dezelfde soort tactieken als in de voorgaande verslagperiode. Er werd voornamelijk gebruik 137
Zie verder paragraaf 1.6.4. Regionale verdeling veiligheidsincidenten. De VN en de NAVO blijven overigens onenigheid houden over het niveau van geweld in Afghanistan. De VN meldden dat het aantal veiligheidsincidenten in de eerste 11 maanden van 2011 21% hoger lag dan in dezelfde periode in 2010. De NAVO beweerde daarentegen dat aanvallen, geïnitieerd door de vijand, 8% lager uitvielen in de eerste 11 maanden van 2011 ten opzichte van 2010. Beide organisaties gebruiken andere definities voor gebeurtenissen die het geweldsniveau in Afghanistan bepalen. De VN telt alle aanvallen mee, zowel van opstandelingen als van de ANSF en ISAF. De NAVO telt alleen de aanvallen uitgevoerd door opstandelingen, bronnen: Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011; The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report, Q.4 2011. 139 Afghanistan NGO Safety Office, ‘Quarterly Data Report’, Q.1 2012; VN Veiligheidsraadrapporten, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011 en 05.03.2012. 140 Terwijl militante islamitische opstandelingen vaak gemakshalve onder de Taliban/Al-Qaeda worden geschaard is de werkelijkheid complexer. Een kleine harde kern van Talibanstrijders wordt aangevuld met lokale mensen die ingehuurd worden om te vechten. Het betreft onder andere lokale leiders die hun inkomstenstroom willen handhaven, opium-boeren die boos zijn op de vernietiging van hun papavervelden door de overheid en buitenlandse strijders die Afghanistan gebruiken als strijdtoneel voor de globale jihad. Talibanstrijders zijn vooral actief in rurale gebieden, waar ze gemeenschappen dwingen hen op verschillende wijze te ondersteunen, bron: UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note Afghanistan’, 20.02.2012. 138
Pagina 33 van 95
gemaakt van aanvallen met kleine wapens en aanvallen met Improvised Explosive Devices (IED’s). Er was sprake van asymmetrische141 aanvallen van AGE’s. Ook zette de trend door van high profile complexe (zelfmoord-) aanvallen die veel publiciteit genereerden en bedoeld waren om zoveel mogelijk slachtoffers te maken, zoals de aanval op een ISAF PRT in Pansjier in oktober 2011 en een aanval op een internationaal bedrijf vlakbij het vliegveld van Herat.142 De VN beschreef deze aanvallen als pogingen van de opstandelingen om hun geografisch bereik te demonstreren. Ook waren de aanvallen bedoeld om de bevolking te intimideren, te controleren en hun groeiende vertrouwen in de ANSF te schaden, vooral in gebieden waar de Taliban meer voet aan de grond wil krijgen. Het aantal zelfmoordaanslagen bleef in deze verslagperiode stabiel.143 De meeste aanvallen van de Taliban en andere opstandelingen zijn niet zozeer sektarisch van aard - religieus geweld tussen sjiieten en soennieten komt in Afghanistan bijna niet voor - maar vaak politiek gemotiveerd. Door gebruik van geweld willen de Taliban de Afghaanse bevolking tonen dat zij de enige gelegitimeerde macht zijn. Naast geweld gebruiken de Taliban hiervoor ook propaganda en intimidatie. De Taliban maken bijvoorbeeld gebruik van nachtberichten (‘shabnamah’) om bedreigingen te uiten, onder andere aan het adres van Afghanen die met internationale troepen of de Afghaanse autoriteiten samenwerken.144 Naast hierboven genoemde soorten incidenten kwamen er vooral veel moorden en executies voor. Van ontvoering was volgens UNAMA sprake in 1% van alle door haar geïnventariseerde incidenten. Verder vond intimidatie van de bevolking plaats door middel van nachtbrieven (clandestien verspreide pamfletten) afkomstig van de Taliban en andere groepen. Andere geweldsincidenten betroffen wegversperringen, het in brand steken van scholen en aanvallen op konvooien.145 In deze verslagperiode was er een aantal incidenten veroorzaakt door ISAFmedewerkers waardoor de relatie tussen de Afghaanse autoriteiten en voornamelijk de VS meer gespannen werd. Begin 2012 was er grote onrust in Afghanistan vanwege een verbranding op 20 februari 2012 van oud papier op de Amerikaanse luchtmachtbasis Bagram waarbij per ongeluk Koran-kopieën mee werden verbrand. Dit leidde tot gewelddadige protesten en demonstraties door het hele land, verder aangespoord door de Taliban, waarbij ongeveer 30 doden vielen. Een ander incident op 11 maart 2012 waarbij een Amerikaanse militair 17 Afghaanse burgers doodde in de provincie Kandahar leidde eveneens tot onrust, al bleef deze onrust beperkt en vonden niet in het gehele land protesten plaats zoals bij de Koran verbranding. Ook zorgden internetfilmpjes, die 11 januari 2012 verschenen, van ISAF-soldaten die urineerden over door hen gedode Taliban-strijders voor woede bij Afghanen. Foto’s, 141
Asymmetrische oorlog houdt in dat de zwakste partij in een gewapend conflict zich tegen de sterkste verzet met heel andere middelen en methoden dan waarop de laatste rekent en is toegerust, bijvoorbeeld met guerrillatactieken of aanslagen. 142 Zie voor verdere high profile incidenten in deze verslagperiode paragraaf 1.6.4. 143 VN Veiligheidsraadrapporten, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011, 13.12.2011 en 05.03.2012; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report, Q.4 2011 en Q.1 2012; Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery: The Plight of the Internally Displaced in Afghanistan’, februari 2012; US Department of Defence, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011. 144 www.centralasiaonline.com, ‘Taliban use intimidation as psychological warfare, observers say’, 22.02.2012; Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Afghanistan’, 11.05.2012. 145 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. Pagina 34 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
die 18 april door de Los Angeles Times gepubliceerd werden, van Amerikaanse soldaten die poseren met dode opstandelingen zorgden eveneens voor onrust.146
1.6.1
Bescherming tegen geweld
In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de Afghaanse autoriteiten nauwelijks tot niet in staat zijn om de Afghaanse bevolking bescherming te bieden tegen geweld. De Afghaanse autoriteiten zijn wel beter in staat bescherming te bieden aan hun burgers in Kaboel dan in andere gebieden van Afghanistan. Mogelijkheden tot bescherming door de overheid worden aangetast door corruptie, een ineffectief bestuur, een cultuur van straffeloosheid en een zwakke rechtsstaat.147 Een individu is voor bescherming dan ook in de eerste plaats afhankelijk van zijn eigen netwerk en relaties. Dit netwerk en relaties zijn vaak gebaseerd op jarenlange familiebanden, dorpsverhoudingen en etnische tradities. Voor veiligheid op individueel niveau is het niet alleen van belang wie de macht in handen heeft, maar ook hoe het individu zich tot de machthebber verhoudt, bijvoorbeeld op etnisch of politiek vlak. Hierdoor is het ook in gebieden die door de officiële autoriteiten worden gecontroleerd, mogelijk dat een individu gevaar loopt.148
1.6.2
Doelwitten
In deze verslagperiode zet de trend door van gerichte aanvallen door opstandelingen op de ANSF, op (hooggeplaatste) Afghaanse ambtenaren en op mensen die de Afghaanse overheid steunen. Te denken valt aan stamoudsten, religieuze leiders, individuen die deelnemen aan het APRP en hun familieleden, gouverneurs en leden van het kabinet, parlement en de vredesraden149. Verder was de VN ook in deze verslagperiode doelwit. In oktober 2011 was er een aanval op de UNHCR compound in Kandahar waarbij drie lokale stafleden omkwamen. Daarnaast moesten mensen die buitenlandse troepen assisteren of in verband gebracht worden met de internationale gemeenschap (te denken valt aan tolken, chauffeurs en aannemers) vrezen voor represailles. ISAF en de internationale gemeenschap zijn zelf ook doelwit. Doelgerichte aanvallen op burgers waren bedoeld om de bevolking te terroriseren en de plaatselijke overheid te verzwakken.150 Volgens de Afghanistan NGO Safety Office werden ngo’s, behalve ontmijningsorganisaties, in deze verslagperiode over het algemeen niet gericht
146
Institute for War and Peace Reporting, ‘Afghan Anger Over Koran Burning’, 23.02.2012; Institute for War and Peace Reporting , ‘Afghans dispute NATO Casualty figures’, 13.03.2012; BBC News Asia, ‘Afghanistan militants ‘attack Kandahar killings site’, 13.03.2012; New York times, ‘In reactions to two incidents, a U.S.-Afghan Disconnect’, 14.03.2012; Australian Government Refugee Review Tribunal, ‘Country Advice Afghanistan’, 18.08.2011; Los Angeles Times, ‘U.S. Troops posed with body parts of Afghan bombers’, 18.04.2012. 147 Australian Government, Refugee Review Tribunal, ‘Country Advice Afghanistan’, 18.08.2011; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 148 UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note Afghanistan’, 20.02.2012; UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012. 149 Enkele incidenten: In december 2011 en in april 2012 werden respectievelijk in Kunduz en Kunar een lid van de HPC vermoord. 150 UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. Pagina 35 van 95
aangevallen door de Taliban.151 Ngo’s ondervonden vooral indirect schade van verschillende soorten aanvallen, zoals bijvoorbeeld aanvallen met IED’s die per ongeluk in hun omgeving afgingen. NGO’s hadden in deze verslagperiode vooral te maken met criminele incidenten, zoals beroving en ontvoering. De meeste ontvoerden kwamen binnen 48 uur vrij en het leek opstandelingen vaak vooral te gaan om informatieverzameling.152 Het aantal hulpverleners dat gedood werd of gewond raakte daalde licht in 2011 ten opzichte van 2010. In 2011 was er wel een groter aantal gezondheidsdiensten in rurale gebieden dat vanwege gevechten, intimidatie van staf of sluiting niet meer goed kon functioneren. De eerste drie maanden van 2012 zagen een lichte verbetering in deze situatie.153 De Taliban en andere opstandelingen bleven in deze verslagperiode scholen aanvallen, vooral scholen waar meisjes naartoe gaan.154 Ook sommige traditionele en lokale leiders die tegen onderwijs voor meisjes zijn, waren daders. Scholen werden vernield, studenten en docenten gedood of gewond en er waren bedreigingen, intimidaties, gifaanvallen en gedwongen sluiting van scholen.155
1.6.3
Burgerslachtoffers
Het aantal burgerslachtoffers ten gevolge van het conflict is de afgelopen jaren tot en met 2011 gestegen. Ten opzichte van 2010 nam het aantal burgerdoden in 2011 volgens UNAMA toe met 8%, van 2.790 naar 3.021. Deze stijging is minder sterk dan in voorgaande jaren. In de eerste vier maanden van 2012 is het aantal burgerslachtoffers 21% lager dan in dezelfde periode in 2011. De opstandelingen veroorzaakten evenals in 2010 in 2011 (77%: 2.332 doden) en 2012 de meeste burgerslachtoffers.156 ISAF veroorzaakte in 2011 een kleiner aantal burgerslachtoffers dan de opstandelingen, 14% (410 burgerdoden). Luchtaanvallen veroorzaakten de meeste doden. Slachtoffers vielen vooral in de provincies Kunar en Nuristan. Dit reflecteert de geografische verschuiving van het conflict naar het oosten. In 2011 werden minder burgers gedood door nachtelijke huiszoekingen en invallen dan in 2010. Ondanks deze daling in het aantal slachtoffers bleven nachtelijke invallen en huiszoekingen omstreden. Begin april 2012 is een akkoord gesloten om Afghaanse 151
Volgens het US Department of State waren ngo’s wel doelwit van opstandelingen. Opstandelingen zouden het vuur richten op ngo-voertuigen en zouden ngo-kantoren, hostels en hotels waar ngo-medewerkers vaak komen, aanvallen, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 152 The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report, Q.4 2011 en Q. 1 2012. 153 International Committee of the Red Cross, ‘Afghanistan: renewed fears of an escalation in fighting’, 12.04.2012; The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report, Q.4 2011. 154 De Minister van Onderwijs heeft aangegeven dat recent 550 scholen in 11 provincies waar de Taliban in gebieden steun krijgen van de bevolking hun deuren (tijdelijk) moesten sluiten. Veel van deze scholen waren meisjesscholen, bron: www.english.alarabiya.net, ‘Afghan girls’ schools shut down, Taliban blamed’, 09.05.2012; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Another Afghan girls school targeted with poisoning’, 23.05.2012. 155 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Afghanistan: Karzai calls for more education of girls’, 24.03.2012; Giustozzi, Antonio and Franco, Claudio, ‘The battle for the schools: the Taleban and state education’, 2011; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; CNN U.S., ‘Afghan Police question schoolworkers over poisoning’, 18.04.2012; www.english.alarabiya.net, ‘Afghan girls’ schools shut down, Taliban blamed’, 09.05.2012; UN News Service, ‘UN mission in Afghanistan condemns attacks on schools by insurgents’, 12.05.2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 156 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; UN News Service, ‘UN reports drop in civilian casualties in Afghanistan in 2012’, 30.05.2012. Pagina 36 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
autoriteiten verantwoordelijkheid te geven over speciale operaties gericht op opstandelingen, inclusief de nachtelijke huiszoekingen en invallen. ISAF zal op de achtergrond ondersteuning blijven bieden.157 9% van het aantal conflict gerelateerde doden kon volgens UNAMA niet worden toegeschreven aan één van de partijen in het conflict. De conflictpartijen claimen burgerslachtoffers te voorkomen daar waar mogelijk. ISAF heeft dit als topprioriteit en elk jaar laat zij een daling van burgerslachtoffers zien. De Taliban dragen in verklaringen en codes aan de eigen strijdkrachten op burgerslachtoffers zoveel mogelijk te voorkomen. Hier leggen ze wel de verantwoordelijkheid bij de burgers. Zij moeten zelf situaties vermijden waarin ze slachtoffer kunnen worden, zoals bijvoorbeeld drukke markten en pleinen waar veel overheidsgebouwen te vinden zijn. Verder lijkt het in de praktijk moeilijk voor het leiderschap van de Taliban om hun veldcommandanten en strijders onder controle te houden. Hierdoor komen gerichte aanslagen op burgers evenals individuele executies van vermeende spionnen zonder eerlijk proces voor. IED’s158 zorgden voor het grootste aantal doden onder vrouwen, kinderen en mannen in 2011. Het aantal burgerdoden door grondgevechten nam in alle regio’s af, behalve in de oostelijke regio.159 Kinderen zijn niet disproportioneel vaker het slachtoffer van onveiligheid in Afghanistan dan volwassen burgers.160 Naast doelgerichte aanvallen intensiveerden AGE’s hun intimidatiecampagne door de opzet van illegale wegblokkades, het verstoren van mobiele telefoonnetwerken, het afgeven van nachtberichten en publieke dreigementen aan burgers die werken voor de overheid of de internationale militaire strijdkrachten, organisaties en bedrijven. Een voorbeeld van een dergelijke intimiderende actie was de verklaring van de Taliban in oktober 2011 die Afghanen waarschuwde niet deel te nemen aan de Loya Jirga in Kaboel.161
1.6.4
Regionale verdeling veiligheidsincidenten
In deze paragraaf wordt in grote lijnen een beschrijving gegeven van de veiligheidssituatie in verschillende delen van Afghanistan.162 Noord (Badakhshan, Takhar, Baghlan, Kunduz, Samangan, Balkh, Sar-i-Pul, Jowzjan, Fariab) In het noorden lijkt de situatie complexer en de veiligheid moeilijker in te schatten dan in de rest van het land vanwege het feit dat verschillende actoren als opstandelingen, criminelen en drugshandelaren geweldsincidenten veroorzaken. Criminelen werken bij gelegenheid samen met AGE’s en lokale milities. Verder zijn er etnische spanningen tussen Oezbeken, Tadzjieken en Pashtuns, die kunnen 157
New York Times, ‘The State of Afghanistan’, 13.04.2012. IED’s ontploften in openbare ruimtes, zoals verzamelplaatsen, inclusief bazaars, in en om scholen, winkels, busstations en overheidsgebouwen, op wegen varierend van smalle wandelpaden tot snelwegen: UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. 159 Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. 160 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. 161 Idem. 162 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 158
Pagina 37 van 95
uitmonden in gevechten. Tadzjieken beschuldigen Pashtun-ambtenaren er bijvoorbeeld regelmatig van Pashtuns te bevoordelen. Pro-overheidsmilities, bestaande uit vooral Tadzjieken, zouden de Pashtuns weer benadelen.163 Het geweldsniveau in het noorden van Afghanistan is evenals in de vorige verslagperiode laag in vergelijking met dat in het zuiden en oosten van Afghanistan. Fariab blijft de meest onstabiele provincie in de regio. ISAF kreeg in 2011, nadat de Taliban in 2009 en 2010 meer invloed hadden gekregen in het noorden, deze regio weer grotendeels onder controle. In deze verslagperiode daalde het aantal geweldsincidenten in het noorden.164 Evenwel zijn er nog steeds incidenten en zijn er in het noorden geïsoleerde, afgelegen en dunbevolkte gebieden waar de Taliban de controle hebben. De Taliban rekruteren in het noorden niet alleen onder Pashtuns, maar vooral ook onder Oezbeken en een enkele keer onder Tadzjieken. Naast de Taliban is ook de Hezb-iIslami vertegenwoordigd in het noorden. Beide partijen bestrijden elkaar in het noorden.165 De veiligheidstroepen leunen in het noorden veel op lokale milities. ISAF heeft in het noorden een kleinere vertegenwoordiging dan in het zuiden. Het Afghaanse leger heeft in deze regio ook minder middelen tot zijn beschikking. Amerikanen hebben aangegeven dat ze het aantal lokale politieteams in het noorden willen vergroten om opstandelingen onder Afghaanse controle te krijgen.166 Evenals in de vorige verslagperiode werd de relatief veilige stad Mazar-i-Sharif ook in deze verslagperiode opgeschrikt door een plotselinge uitbarsting van geweld, ditmaal van sektarisch geweld wat in Afghanistan zeer uitzonderlijk is. Op 6 december 2011 kwamen door een zelfmoordaanslag in Mazar-i-Sharif zes mensen om. De aanslag was gericht op een processie in verband met de rituele sjiitische viering van Ashura. Ongeveer tegelijkertijd vond een aanslag in Kaboel plaats.167 De Taliban168 veroordeelden de aanslagen terwijl een Pakistaanse extremistische groep, Lashkar-e-Jhangvi al Almi (waarvan men denkt dat deze aan Al-Qaeda is gelinkt), de verantwoordelijkheid voor de aanslagen opeiste. Dergelijke aanslagen geven aan dat geweld plotseling kan oplaaien, overal in het land.169 Zuid (Helmand, Kandahar, Uruzgan en Zabul) In de verslagperiode is de focus van opstandelingen verschoven van aanvallen in het onstabiele zuiden naar aanvallen in het oosten van het land. Hierdoor nam de
163
Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Afghanistan NGO Safety Office, ‘Quarterly Data Report’, Q.1 2012. 164 Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report’, Q.4 2011 en Q.1 2012; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 165 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 166 Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report’, Q.4; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012. 167 Er kwamen tijdens Ashura in het gehele land vanwege dit soort aanvallen ongeveer 80 mensen om. De aanvallen leidden ook tot verder oplopende spanningen tussen Afghanistan en Pakistan en Pakistan en de VS. 168 Sjiieten werden in de Taliban-periode onderdrukt. In recente jaren zijn er in Afghanistan geen sectarische aanvallen uitgevoerd op sjiitische moslims zoals dze wel plaatsvinden in Irak of buurland Pakistan, bronnen: Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; New York Times, ‘New Worries About Women’s Rights and Ethnic Tensions Emerge in Afghanistan’, 19.06.2012. 169 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011. Pagina 38 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
intensiteit van het gewapend conflict in het zuiden af.170 Ondanks de verschuiving van het gewapend conflict naar het oosten blijft het zuiden, ook in deze verslagperiode, het meest onveilige gebied. Tweederde van de veiligheidsincidenten vindt hier plaats.171 Deze regio, vooral Kandahar en Helmand, is het thuisland van de opstandelingen.172 Gebrek aan veiligheid is ook gerelateerd aan de hoogte van de opiumproductie. In 2011 vond meer dan tweederde van de opiumproductie plaats in de provincies Helmand, Kandahar, Uruzgan, Day Kundi en Zabul.173 De verschuiving van aandacht van opstandelingen naar het oosten had te maken met de surge, waarbij ISAF en de ANSF de aanval inzetten op door Taliban gecontroleerde grote gebieden in Helmand en Kandahar. Hierdoor nam het geweld in het zuiden in 2010-2011 eerst toe. Er vielen toen veel slachtoffers onder burgers en Taliban-strijders. In deze verslagperiode is in het zuiden (vooral de provincie Helmand) en het noorden sprake van een daling van het aantal geweldsincidenten.174 Oost (Nuristan, Kunar, Laghman, Nangarhar, Logar, Paktia, Khost, Paktika) Vooral het oosten van Afghanistan is onveiliger geworden. Het is een toevluchtsoord voor opstandelingen. Opstandelingen hebben nu de controle over vooral dunbevolkte gebieden in Nuristan, Kunar en in mindere mate Laghman. Het overige deel van Kunar, het grootste gedeelte van Nangarhar en bijna geheel Laghman zijn nu betwiste gebieden, evenals de Loya Paktia (de provincies van Paktia, Khost en Paktika). In de Loya Paktia heeft het Haqqani-netwerk het voor het zeggen. In sommige gebieden in het oosten heeft Hezb-i-Islami ook een aanzienlijke machtsbasis.175 De opstand in het oosten is diverser dan in het zuiden. Verschillende groepen opstandelingen die hier actief zijn en elkaar soms beconcurreren zijn onder andere de Taliban, Hezb-i-Islami, sommige Salafi groepen en verscheidene Pakistaanse jihadistische organisaties (voornamelijk Pakistaanse Taliban, Lashkar-e Taiba en Jaish-e Mohammed).176 West (Badghis, Herat, Ghor, Farah en Nimroz) Het aantal veiligheidsincidenten in de provincies Badghis, Herat, Ghor en Farah namen in 2011 toe ten opzichte van 2010. Het betreft een relatieve verslechtering van de veiligheid, aangezien het westen en het noorden gezamenlijk slechts 10% van de gewelddadigheden in Afghanistan voor hun rekening nemen. De provincie 170
De provincies Kandahar en Helmand bleven in deze verslagperiode de provincies met de hoogste aantallen burgerdoden, maar deze aantallen daalden ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Lokale conflicten, vrij normaal in de gefragmenteerde Pashtun-gemeenschap, zijn overigens ook vaak de oorzaak van burgerslachtoffers, bronnen: UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; New York Times, ‘The State of Afghanistan’, 13.04.2012; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 171 The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report, Q.4 2011; VN Veiligheidsraad rapporten, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011 en 13.12.2011; Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery: The Plight of the Internally Displaced in Afghanistan’, februari 2012; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. 172 Zie verder ook informatie over de Taliban in het zuiden in paragraaf 1.5.2 Taliban. 173 UNODC, ‘Afghanistan: Opium Survey 2011’, december 2011. 174 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Ministerie van Buitenlandse Zaken, ‘Stand van Zaken brief politietrainingsmissie Afghanistan’, 12.03.2012; New York Times, ‘The State of Afghanistan’, 13.04.2012. 175 Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; New York Times, ‘The State of Afghanistan’, 13.04.2012. 176 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Zie voor meer informative over de Taliban, paragraaf 1.5.2 Taliban. Pagina 39 van 95
Nimroz liet een daling in aantal veiligheidsincidenten in 2011 zien. De provincie Badghis was het meest instabiel en de provincie Ghor het meest stabiel. De algemene veiligheidssituatie in het westen bleef begin 2012 stabiel.177 In het westen is de motivatie van rekruten om zich aan te sluiten bij de opstandelingen vaak financiëel van aard. Dit uit zich vaak in crimineel gedrag, waaronder het bestelen van burgers. Anders dan het Pashtun-gebied in het zuiden en oosten waar opstandelingen actief zijn, wordt deze regio vooral gekenmerkt door de aanwezigheid van illegaal gewapende groepen die niet gelieerd zijn aan opstandelingen.178 Er zijn in het westen evenals in het noorden geïsoleerde, afgelegen en dunbevolkte gebieden waar de Taliban de controle hebben.179 Centraal (Parwan, Wardak, Pansjir, Kapisa, Bamyan, Daikundi, Ghazni, Kaboel) In de tweede helft van 2011 steeg het aantal burgerdoden in de centrale regio met 80% ten opzichte van 2010. Deze toename vond vooral plaats in de provincie Kaboel en was het gevolg van een aantal grote zelfmoordaanslagen. Wanneer gegeken wordt naar het aantal veiligheidsincidenten vonden er in de provincie Kaboel in 2011 minder aanslagen plaats dan in 2010. In 2012 vonden in het tweede kwartaal drie grote aanslagen plaats in de provincie Kaboel, waarvan twee in de hoofdstad.180 Eén van de aanslagen betrof een door de Taliban opgeëiste aanval op een hotel vlakbij de hoofdstad Kaboel. Bij deze aanslag vielen ten minste 20 doden, voornamelijk burgers. Naast genoemde aanvallen leken veel incidenten die in deze regio plaatsvonden, te maken te hebben met criminele activiteiten.181 Wardak en Kapisa lieten in 2011 een daling van het aantal incidenten zien, al waren deze provincies onveiliger dan Kaboel. In de provincie Wardak is sprake van onveiligheid in de meeste districten, vooral op de hoofdweg van Kaboel naar Kandahar. Regelmatig zijn er aanvallen tegen de internationale troepenmacht en konvooien van het ANA. De rurale gebieden buiten de stadscentra om zouden in handen zijn van de Taliban. Zij zeggen tweederde van Wardak in handen te hebben.182 Parwan en Pansjier lijken over het algemeen veilig, ook al was in Pansjier sprake van een zelfmoordaanslag op een PRT in oktober 2011. Deze aanslag leek een waarschuwing van opstandelingen dat ze overal kunnen toeslaan. Sinds de vorige verslagperiode blijft het onveilig in de provincie Ghazni. De VN hebben er daarom geen presentie. Vanwege de aanwezigheid van enkele belangrijke krijgsheren, heeft de provincie onder andere te maken met moorden, omkoping, ontvoeringen, verkrachtingen en uitbuiting. Onveiligheid in deze provincie heeft ook te maken met de centrale strategische ligging, dichtbij Kaboel. In Ghazni hebben de Taliban gebieden onder controle.183
177
New York Times, ‘The State of Afghanistan’, 13.04.2012; The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report Q.4 2011 en Q.1 2012. 178 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 179 Zie ook het gestelde onder de ‘noordelijke regio’ in deze paragraaf. 180 Zie hier ook informatie onder het volgende kopje ‘hoofdstad Kaboel’. 181 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; New York Times, ‘Witnesses Describe Brazen Attack on Resort Hotel Near Kabul’, 22.06.2012. 182 The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report Q.4 2011 en Q.1 2012. 183 Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. Pagina 40 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
In de overwegend door Hazara’s bevolkte provincies Bamyan en Daikundi bleef het over het algemeen rustig. In 2011 bleven er in de centrale regio verder spanningen bestaan tussen Kuchi’s en Hazara’s vanwege conflict over land.184 Hoofdstad Kaboel Het algemene beeld is dat de stad Kaboel relatief veilig en beschermd is ten opzichte van andere gebieden in Afghanistan. In de afgelopen jaren zijn meer Afghanen naar Kaboel gekomen op zoek naar veiligheid. De aanblik van het centrale deel van de stad bestaat uit betonblokken om huizen, kantoren, ministeries en ambasades te beschermen. Verder zijn er veel gewapende persoonlijke lijfwachten en politie met helm op die de veiligheid bewaken van rotondes en bepaalde wegen. Er is een Ring of Steel185 en het Afghaanse leger krijgt in de stad nog altijd steun van US Special Forces. De politiemacht in Kaboel is aanzienlijk gegroeid (van 5.000 naar 18.000) en ook het Afghaanse leger heeft er een divisie van 7.000 troepen om de stad te helpen beschermen. Vanwege het grote aantal veiligheidstroepen in en rond de hoofdstad Kaboel zijn de aanvallen van de Taliban er niet op gericht de hoofdstad fysiek in te nemen, maar om psychologische druk uit te oefenen en te laten zien waartoe de Taliban in staat zijn. In deze verslagperiode vonden enkele grote high profile aanvallen in de stad plaats.186 In augustus 2011 lieten gewapende mannen in boerka en zelfmoordvesten twee autobommen afgaan bij de British Council, een cultureel centrum, waarna ze het terrein van dit centrum binnendrongen. Ten minste 8 mensen werden gedood en 22 raakten gewond. In september 2011 was er een aanval, waarbij het Haqqani-netwerk direct betrokken was, op de VS ambassade en het hoofdkwartier van de NAVO, waarbij 6 mensen omkwamen en 19 personen gewond raakten. In oktober 2011 was er een zelfmoordaanslag in Kaboel op een shuttlebus van de NAVO die manschappen van de VS vervoerde naar de NAVO basis in Kaboel. Meer dan 20 mensen kwamen om. In december 2011 kwamen bij een zelfmoordaanslag 56 mensen om en raakten 195 mensen gewond. De zelfmoordaanslag vond plaats bij de Abulfazl moskee in Kaboel, het belangrijkste sjiitische heiligdom in Kaboel, tijdens Ashura, een feestdag voor Sjiieten met openbare processies en rituelen. In februari 2012, naar aanleiding van de abusievelijke koranverbranding op de Amerikaanse luchtmachtbasis Bagram, vonden er in het hele land gewelddadige protesten plaats waarbij onder andere in Kaboel doden vielen. In april 2012 vond een complexe aanval van de Taliban in Kaboel plaats. De aanval werd waarschijnlijk uitgevoerd door leden van het Haqqani-netwerk, die urenlang de diplomatieke wijk en het parlement onder vuur namen. Ook voerden ze tegelijkertijd aanvallen uit in drie provincies in het oosten (Nangarhar, Paktia en Logar). 38 opstandelingen kwamen om, van wie 16 in Kaboel. Waarschijnlijk kwamen vier burgers om het leven en raakten 24 burgers gewond in vier provincies. Er vielen ten minste acht doden onder de ANSF. De inlichtingendiensten kregen kritiek dat ze deze aanslag niet zagen aankomen.
184
The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report Q.4 2011. Zie voor meer informative over deze spanningen onder paragraaf 2.4.2 Etnische groepen. 185 Deze ‘ring of steel’ bestaat uit politie-controleposten rondom de stad Kaboel. 186 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; The Washington Post, ‘Ryan Crocker’s strategic patience in Afghanistan’, 12.09.2011; New York Times, ‘The State of Afghanistan’, 13.04.2012; US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011. Pagina 41 van 95
Op 2 mei 2012 kwamen in Kaboel bij een autobom en zelfmoordaanslag vlakbij een school 8 burgers om en raakten 24 anderen gewond. Volgens berichten zou de aanval gericht zijn op de internationale gemeenschap.187 Op 21 juni 2012 vielen vijf leden van de Taliban (waarschijnlijk van het Haqqani netwerk) een hotel net buiten Kaboel binnen en hielden de gasten gedurende twaalf uur in gijzeling. Afghaanse veiligheidstroepen maakten een eind aan de gijzeling. In totaal kwamen minstens twintig mensen om, waaronder de vijf gijzelnemers.188
187
Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery’, februari 2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; New York Times, ‘Complex Attack by Taliban Sends Message to the West’, 15.04.2012; New York Times, ‘Afghan Forces End Taliban Attack That Shook Capital’, 16.04.2012; UN News Service, ‘Afghanistan: UN mission condemns deadly attacks on civilians in Kabul’, 02.05.2012. 188 BBC News, ‘Afghan Taliban attack on hotel near Kabul ends’, 22.06.2012. Pagina 42 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
2
Mensenrechten 2.1 2.1.1
Juridische context Verdrag en en protocollen
Afghanistan is partij bij vele verdragen en protocollen. Afghanistan is onder meer partij bij het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (sinds 1956), het Internationaal Verdrag inzake de politieke rechten van vrouwen (sinds 1966), het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (sinds 1983), het Internationaal verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten (sinds 1983), het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 1983), het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (sinds 1987), het Verdrag inzake de rechten van het kind (sinds 1994), het Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoneelsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens (het Ottawa-verdrag, sinds 2002), het Statuut van Rome, waarbij het Internationaal Strafhof (ICC) is opgericht, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 2003) en het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het bijbehorende Protocol van 1967 (sinds 2005).189 Daarnaast is Afghanistan ook partij bij de vier Geneefse conventies van 1949 ter bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten. In juni 2009 is Afghanistan toegetreden tot de additionele protocollen van de Geneefse conventies, waarin de bescherming van slachtoffers bij internationale gewapende conflicten (Protocol I) en binnenlandse gewapende conflicten (Protocol II) zijn vastgelegd.190 In artikel 7 van de grondwet van Afghanistan staat dat Afghanistan zich dient te houden aan de internationale verdragen waarbij het partij is. In de praktijk zijn de Afghaanse autoriteiten slecht in staat om toe te zien op bescherming en naleving van de mensenrechten.191
2.1.2
Nationale wetgeving
De grondwet van 2004 Op 4 januari 2004 heeft de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) een nieuwe grondwet voor Afghanistan aangenomen. De nieuwe grondwet is na ondertekening door president Karzai met onmiddellijke ingang in werking getreden ter vervanging van de tot dan toe geldende grondwet van 1964. In de nieuwe grondwet zijn belangrijke compromissen opgenomen over gevoelige kwesties. Een belangrijk punt van discussie betrof de positie van de islam. In de grondwet is de zinsnede opgenomen dat ‘geen enkele wet tegengesteld kan zijn aan de heilige religie van de islam en het geloof en bepalingen van de islam’ (artikel 3) en dat indien de grondwet noch een andere wet voorziet in regels met betrekking tot een bepaalde zaak, rechters moeten oordelen in lijn met de ‘Hanafi jurisprudentie’192
189
http://treaties.un.org/Pages/Treaties.aspx?id=4&subid=A&lang=en, geraadpleegd op 13 maart 2012. International Committee of the Red Cross, ‘International Review of the Red Cross: International Law and armed non-state actors in Afghanistan’, maart 2011. 191 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.12. 192 Het hanafisme is binnen de soennitische islam één van de vier scholen (madhhabs) voor wat betreft de interpretatie van de godsdienstige wet, de fiqh. Imam Abu Hanifa staat aan de basis van deze stroming. 190
Pagina 43 van 95
(artikel 130).193 Deze bepaling lijkt ruimte te bieden voor het ontlopen van verplichtingen met betrekking tot vrijheden genoemd in internationale mensenrechtenverdragen. Er bestaat geen eenduidige jurisprudentie over hoe onder meer de artikelen 2 (vrijheid van godsdienst binnen de marges van de wet), 7 (onderschrijving van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van andere internationale verdragen) en 130 (de verwijzing naar Hanafi-jurisprudentie indien de grondwet geen uitkomst biedt) zich tot elkaar verhouden.194 Het Hooggerechtshof is bij amendement geautoriseerd tot het ‘toetsen van wetten, wetgevende decreten, internationale verdragen en internationale conventies aan de grondwet en het interpreteren hiervan in overeenstemming met de wet’. In de praktijk is echter niet duidelijk wie een doorslaggevend oordeel kan vellen. Dit biedt ruimte voor meningsverschillen tussen de rechtsprekende, wetgevende en de uitvoerende macht met als gevolg dat implementatie van wetten vertraagd of betwist kan worden.195 Huidige wetgeving in Afghanistan De basis van het huidige rechtsstelsel wordt gevormd door de grondwet. Daarnaast gelden bestaande wetten en regels, voor zover zij niet in strijd zijn met het Akkoord van Bonn, internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is of de grondwet. In Afghanistan is nog altijd het burgerlijk wetboek uit 1977 van kracht, waarin ook familierecht wordt behandeld. Het wetboek van strafrecht dateert van 1976. Shariawetgeving vervangt echter in veel gevallen dit wetboek van strafrecht. In deze verslagperiode hebben geen voor dit ambtsbericht relevante wijzigingen in het nu geldende wetboek van strafrecht196 en burgerlijk wetboek plaatsgevonden. De huidige wetgeving in Afghanistan is gebaseerd op drie rechtsbronnen: het seculiere recht, de sharia en het gewoonterecht. Traditionele rechtspraak, gebaseerd op de sharia en het gewoonterecht, is wijdverbreid in Afghanistan. Zo’n 80% van alle strafrechtelijke en civiele conflicten in Afghanistan wordt opgelost buiten het formele juridische rechtssysteem. In veel rurale delen van Afghanistan is seculiere wetgeving zelfs niet of nauwelijks bekend en wordt in eerste instantie naar de sharia of het gewoonterecht gekeken bij juridische geschillen. De interpretatie van deze rechtsbronnen kent grote verschillen per gebied. Burgers geven vaak de voorkeur aan het traditionele rechtssysteem197 omdat dit gezien wordt als beter toegankelijk, minder duur en minder corrupt dan rechtbanken van overheidswege. Veel Afghanen vinden genoemd systeem meer in overeenstemming met culturele waarden die consensus en verzoening nastreven in plaats van het opleggen van strafmaatregelen. Er zijn echter belangrijke tekortkomingen. Vaak worden via deze vorm van rechtspraak individuele mensenrechten geschonden, vooral die van kwetsbare groepen als vrouwen, die ook niet worden betrokken in de besluitvorming. 193
UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010; www.stopvaw.org/Afghanistan.html, update 18.05.2011, geraadpleegd op 13.03.2012. 194 Het zij opgemerkt dat artikel 149 van de grondwet amenderingen uitsluit van wetsartikelen die de grondbeginselen van de islam verwoorden. 195 US Institute of Peace, ‘Peacebrief: Constitutional Interpretation and the Continuing Crisis in Afghanistan’, 07.11.2011. 196 Wel is er al twee jaar een lopend proces om tot herziening te komen van het wetboek van strafrecht. Vrouwenorganisaties zitten niet aan tafel bij de herziening van het wetboek van strafrecht. 197 In de delen van Afghanistan waar overwegend Pashtuns wonen, wordt zowel op het platteland als in de steden recht gesproken volgens de Pashtun-traditie, de ‘Pashtunwali’. Conflicten worden beslecht in raden van ouderen en tribale hoofden die jirga’s worden genoemd en niet in formele rechtbanken. Ook niet-Pashtuns kennen informele conflictbeslechtingsmechanismen, shura’s genaamd.
Pagina 44 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Volgens Afghaanse wetgeving zijn jirga- en shura-uitspraken niet geldig, als ze in strijd zijn met de grondwet, sharia of door Afghanistan ondertekende mensenrechtenverdragen. In de praktijk komt weinig terecht van de implementatie van deze bepaling.198
2.2
Toezicht
In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties en mensenrechtenverdedigers leveren een bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Hun aantal groeit gestaag. Mensenrechtengroepen en -individuen kunnen in principe hun werk doen in Afghanistan. Van overheidszijde ondervinden ze formeel gezien geen beperkingen.199 Vanwege een toenemend bewustzijn ten aanzien van mensenrechten is het tegenwoordig makkelijker mensenrechtenonderwerpen aan de orde te stellen. Volgens ondermeer Human Rights Watch hebben mensenrechtenverdedigers en -organisaties, vooral degenen die zich uitspreken over straffeloosheid, oorlogsmisdaden, overheidsbeambten, vrouwenrechten of machtige lokale figuren, wel regelmatig te maken met bedreigingen, geweld en intimidatie. Gebrek aan veiligheid in delen van het land zorgen voor minder activiteiten van ngo’s en hiermee ook van mensenrechtenverdedigers.
2.2.1
Mensenrechtencommissie AIHRC
De Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC (Afghanistan Independent Human Rights Commission) is in juni 2002, op basis van artikel 58 van de Afghaanse grondwet, geïnstalleerd. De AIHRC heeft als mandaat meegekregen de mensenrechten van Afghaanse burgers te beschermen, te stimuleren en te monitoren. De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA bij de identificatie en het onderzoek naar mensenrechtenschendingen. De AIHRC bestaat uit negen commissarissen, waaronder enkele vrouwen, en wordt voorgezeten door voormalig minister van Vrouwenzaken dr. Sima Samar, een sjiitische Hazara uit de provincie Ghazni. De bestuursleden van de AIHRC worden aangewezen door de president.200 Politieke en financiële steun van de overheid aan de AIHRC laten te wensen over. Karzai heeft op 22 december 2011 het mandaat van drie van de commissarissen van de AIHRC niet verlengd. Deze commissarissen waren de afgelopen jaren uitgesproken kritisch over de president en deden onderzoek naar mensenrechtenschenders in de periode vanaf de communistische tijd tot en met de Talibanperiode. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een conflict mapping report, dat sinds 2011 gereed is voor publicatie. De AIHRC wacht met publicatie vanwege de niet door de overheid gegarandeerde veiligheid van personeel van het AIHRC. De regering Karzai en ook internationale spelers als het VK en de VS zijn afhoudend ten
198
www.stopvaw.org/Afghanistan.html, geraadpleegd op 13.03.2012; United States Institute of Peace, ‘Rule of Law in Afghanistan’, www.usip.org, geraadpleegd op 13.03.2012; Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan augustus 2011. 199 In de praktijk zijn er echter wel belemmeringen getuige de ontwikkelingen rondom aanstellingen bij het AIHRC: zie paragraaf 2.2.1 Mensenrechtencommissie AIHRC. 200 CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11; www.stopvaw.org/Afghanistan.html, geraadpleegd op 13.03.2012; Zie voor mandaat AIHRC verder algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. Pagina 45 van 95
aanzien van publicatie omdat het rapport maatschappelijke spanningen kan veroorzaken.201 Er zouden plannen zijn om de drie genoemde commissarissen te vervangen door zwakkere personen die de mensenrechten minder sterk verdedigden. Ook zou Karzai benoemingen hebben voorgesteld die meer politiek van aard zijn. Hier is tegen geprotesteerd. Het maatschappelijk middenveld is ook de mogelijkheid geboden met kandidaten te komen, maar door onenigheid hierover is dit in deze verslagperiode nog niet gebeurd. De benoemingskwestie zal lang kunnen duren en zodoende de AIHRC verzwakken. De AIHRC opereert over het algemeen zonder overheidsfinanciering.202 De AIHRC heeft te maken met verschillende beperkingen bij de uitvoering van haar taken en mandaat. Op lokaal niveau heeft de AIHRC te maken met onveilige gebieden waardoor klachten uit die gebieden niet onderzocht kunnen worden. Leden van de AIHRC zijn gedurende de verslagperiode geïntimideerd en onder druk gezet door zowel (media in handen van) lokale machthebbers en krijgsheren als door vertegenwoordigers van de autoriteiten, tot op het hoogste niveau. In de praktijk dwingt dit de AIHRC om voorzichtig te opereren en in sommige gevallen minder politiek gevoelige uitspraken te doen.203
2.2.2
Transitional Justice
Straffeloosheid blijft diepgeworteld in Afghanistan. De Afghaanse regering heeft de afgelopen jaren weinig betrokkenheid getoond bij het transitional justice proces.204 Nog steeds maken personen met banden met AGE’s, notoire mensenrechtenschenders en lokale machthebbers onderdeel uit van de overheid of hebben invloed op diezelfde overheid.205 Als belangrijkste obstakel voor het verzoeningsproces wordt gezien dat veel van de verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het verleden, thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie die na de val van het Talibanbewind is ingezet.206 Sinds haar oprichting in 2002 heeft de AIHRC het Transitional Justice proces voor het grootste deel geleid. Aanbevelingen van de AIHRC waren opgenomen in het Actieplan uit 2005 voor ‘Peace, Justice and Reconciliation’, dat door President Karzai in 2006 werd gelanceerd. Actiepunten uit dit plan zijn voor het grootste deel nog altijd niet geïmplementeerd. Wel is er een jaarlijkse ‘oorlogsslachtoffersdag’ in het leven geroepen, die samenvalt met de ‘Mensenrechtendag’ op 10 december. Afghanen zijn echter grotendeels niet op de hoogte van deze gedenkdag en de 201
Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; Tolonews, ‘Karzai Sacks Human Rights Commissioner’, 22.12.2011; Afghanistan Analyst Network, ‘Another Blow to Justice’, 23.12.2011; Human Rights Watch, ‘Afghanistan on the Precipice’, 21.05.2012. 202 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 203 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 204 Zie ook paragraaf 2.2.1: de problemen om tot publicatie van het conflictmapping rapport over te gaan. 205 Diverse prominenten uit de Afghaanse politiek hebben zich schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen, zoals Dostum, Sayyaf en de vice-presidenten van Karzai, Mohammad Fahim en Karim Khalili. Ook zijn er een aantal leiders uit het post-Taliban tijdperk zoals de minister voor tribale en grenszaken, Asadullah Khaled, evenals machtige provinciale gouverneurs gelieerd aan Westerse strijdkrachten die beschuldigd worden van ernstige mensenrechtenschendingen sinds 2001 206 International Crisis Group, ‘Afghanistan’s Injustice System’, 01.02.2012; UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012. Pagina 46 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
overheid heeft er alleen in 2006 en 2007 aandacht aan geschonken. Verder is er het eerder genoemde conflictmapping rapport van de AIHRC, dat is afgerond en voor het transitional justice proces van groot belang is. Tot op heden is het echter niet gepubliceerd.207 Wel durven burgers steeds vaker openlijk kritiek te uiten ten aanzien van mensenrechtenschenders en om hun berechting te vragen. Op de overwinningsdag van de mujahedin begin 2012 waren er demonstraties en een televisiedebat tussen vertegenwoordigers van het vroegere communistische bewind en de mujahedin.208 209
Amnestiewet In 2007 nam een coalitie van machtige krijgsheren in het parlement de amnestiewet, de zogenaamde National Reconciliation, General Amnesty and National Stability Law, aan om vervolging van individuen verantwoordelijk voor grootschalige mensenrechtenschendingen in voorgaande decennia, te voorkomen. Eind 2009 bleek deze wet in aangepaste versie in december 2008 in de Gazette te zijn gepubliceerd en was daarmee van kracht geworden. De wet is zeer ruim geformuleerd, waardoor ook misdaden die op dit moment worden begaan onder deze wet vallen. De wet heeft tot een golf van (inter)nationale protesten geleid, maar is nog steeds van kracht. Ondanks het feit dat slachtoffers en hun families mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden op individuele basis bij de rechter wel aanhangig kunnen maken, kan dit in de praktijk gevaarlijk zijn. De overheid hoeft door de Amnestiewet oorlogsmisdadigers zelf niet te vervolgen en kan hierdoor haar verantwoordelijkheid om oorlogsmisdaden te onderzoeken en vervolging tegen daders in te stellen ontlopen.210
2.3
Naleving en schendingen
Ondanks enkele positieve ontwikkelingen211 bleef de mensenrechtensituatie in deze verslagperiode zorgwekkend. Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen, de uitschakeling van politieke rivalen, het zaaien van angst en intimidatie. Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, landroof, gedwongen verhuizingen, ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties, vinden plaats in het hele land. Bescherming van overheidswege buiten Kaboel is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk. In Kaboel zijn de autoriteiten over het algemeen wel bereid bescherming te bieden aan hun burgers, maar hiertoe om allerlei redenen vaak niet in staat. Oorzaken van de slechte beschermingsmogelijkheden waren het groeiende geweld, corruptie, ineffectief bestuur, wetteloosheid gerelateerd aan een bloeiende drugshandel, een klimaat van straffeloosheid, een gebrek aan betrokkenheid bij het proces van gerechtigheid en een zwak formeel rechtssysteem.212
207
Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘Healing the Legacies of conflict in Afghanistan’, 09.01.2012. Institute for War and Peace Reporting, ‘Fading Hopes of Transitional Justice in Afghanistan’, 11.05.2012. 209 Zie voor een onofficiële vertaling van de amnestiewet www.aan-Afghanistan.com/index.asp?id=665. 210 Afghanistan Research and Evaluation Unit , ‘Healing the Legacies of conflict in Afghanistan’, 09.01.2012; Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011. 211 Voorbeelden: Mensenrechtenorganisaties kunnen hun werk doen en onderwerpen aan de kaak stellen, er zijn enkele verbeteringen op vrouwenrechtenterrein. 212 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; UK Foreign & Commonwealth Office, ‘Human Rights and Democracy, Quarterly update 2010 Report’, 31.12.2011; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 208
Pagina 47 van 95
2.3.1
Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid213
De regering waarborgt officieel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Dit is neergelegd in de Afghaanse grondwet. Het medialandschap in Afghanistan is divers en breidt zich steeds verder uit.214 Media-diversiteit en -vrijheid zijn beter gewaarborgd in gebieden die de overheid onder controle heeft, zoals Kaboel, dan in andere delen van het land. In gebieden die onder controle zijn van de Taliban of andere opstandelingen is vrijheid van meningsuiting zeer beperkt. Intimidatie en fysieke aanvallen kunnen plaatsvinden, vooral op provinciaal niveau waar krijgsheren veel van de mediastations en gedrukte media in handen hebben. Ook de autoriteiten maken zich schuldig aan druk, reguleringen en bedreigingen om kritiek tegen te gaan. Veel Afghanen215 in Afghanistan houden zich daarom aan een zekere mate van zelfcensuur. In 2012 stelde het Afghaanse ministerie van Informatie en Communicatie een nieuwe (concept) mediawet op ter vervanging van de uit 2009 daterende mediawet.216 De (concept) mediawet heeft voor de nodige commotie onder de Afghaanse media gezorgd. De angst bestaat dat een nieuwe mediawet de grip van de overheid op de media zal versterken. Aan het eind van deze verslagperiode was nog geen nieuwe mediawet ingevoerd.217 De overheid biedt in de praktijk geen bescherming tegen schendingen van het recht op vrijheid van meningsuiting. De Afghaanse media, voornamelijk in grote steden, berichten vrijelijk over onder andere corruptie en verkiezingen, ondanks genoemde mogelijke intimidatie en mishandeling. Media ondervinden vooral problemen wanneer ze over onderwerpen als straffeloosheid, krijgsheren, bekering en homoseksualiteit berichten en kritisch zijn op de islam of visies uiten die als dusdanig worden gezien. Andere mensenrechtenonderwerpen kunnen aan de orde worden gesteld. Volgens een bron zouden er aardig wat journalisten zijn die ondanks mogelijke bedreigingen over bepaalde gevoelige onderwerpen schrijven. Soms omdat ze een beschermheer achter zich hebben staan of soms omdat ze dermate bekend zijn dat ze minder te vrezen hebben en makkelijk het land uit kunnen komen. Ook vrouwen in de media (die er overigens niet veel zijn), vrouwenorganisaties en vrouwen in publieke functies nemen geen blad voor de mond. Zij krijgen wel regelmatig bedreigingen, soms vanuit de Taliban, soms vanuit familiekring.218 Overheidsinstituties, vooral de NDS en de Ulema Raad219, hebben geprobeerd de vrijheid van meningsuiting en expressie aan banden te leggen. Begin 2012 liet het 213
Zie voor een overzicht van het medialandschap algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. Volgens het Institute for War and Peace Reporting zijn er in Afghanistan meer dan 50 televisiekanalen en meer dan 100 radiostations en zo’n 700 nieuwsbladen en tijdschriften. Omdat internationale hulp aan media sinds 2008 afneemt, komen ‘onafhankelijke’ media in een zwakkere positie dan media gefinancierd door bijvoorbeeld krijgsheren of buurlanden. bron: Institute for War and Peace Reporting, ‘Lean Times for Afghan Journalism’, 22.05.2012. 215 Ook Afghaanse journalisten en lokale gidsen, tolken en tussenpersonen van buitenlandse journalisten. 216 Zie voor meer informatie over deze mediawet algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. 217 Freedom House, ‘Freedom of the Press 2011’, 01.09.2011. 218 Asia Foundation, ‘Afghanistan in 2011, a survey of the Afghan people’, november 2011; Freedom House, ‘Freedom of the Press 2011’, 01.09.2011; Freedom house, ‘Freedom in the World 2012 – Afghanistan’; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Landinfo, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; Reporters without Borders, ‘2012 Predators of Press Freedom: Afghanistan/Pakistan – Mollah Mohammad Omar, Taliban Chief’, 04.05.2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 219 Deze raad is het hoogste islamitische religieuze orgaan van Afghanistan en bestaat uit 3.000 mullahs uit het gehele land. Leden van de Ulema-raad hadden bij het presidentiële paleis gelobbyd om televisie-uitzendingen die immoreel waren te stoppen, zoals de soap ‘Forbidden Love’. Tolo TV heeft dit programma uiteindelijk uit de lucht gehaald om te voorkomen dat het televisiestation zijn zijn deuren moet sluiten, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 214
Pagina 48 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
ministerie van Informatie en Cultuur weten dat televisiepresentatoren meer rekening moeten houden met de islamitische ethiek en de nationale cultuur. Hetzelfde ministerie vroeg alle televisiekanalen erop toe te zien dat vrouwelijke presentatoren hoofddoeken zouden dragen en niet teveel make-up zouden opdoen. In de praktijk dragen de meeste vrouwelijke presentatoren een hoofddoek. De vrijheid van meningsuiting was in februari 2012 weer onderwerp van discussie toen de minister van gezondheid een oproep deed om gewelddadige beelden op televisie tegen te gaan. Deze discussie heeft (nog) niet geleid tot aan banden leggen van media op dit terrein.220 De overheid beperkt academische vrijheid door het opleggen van restricties aan curricula en academisch onderzoek die beoordeeld worden als on-islamitisch.221 Ongeveer 25% van de Afghaanse bevolking heeft geen toegang tot radiouitzendingen terwijl 70% geen toegang heeft tot televisie-uitzendingen. Radio’s zijn de primaire informatiebron in Afghanistan. De Afghaanse samenleving lijkt langzaam opener te worden, voornamelijk in grote steden. De jongere generatie in grote steden maakt gebruik van sociale media en internet waardoor ze een andere blik op de wereld krijgt. Ook de Taliban maken gebruik van internet. De overheid heeft toegang tot internet niet aan banden gelegd. Gebrek aan infrastructuur zorgt wel voor beperkte toegang tot internet. Mobiele telefoons zijn overal. In de verslagperiode kwam het voor dat opstandelingen mobiele telefoonaanbieders opdroegen hun netwerk in het zuidwesten, zuiden en oosten van het land gedurende uren of dagen plat te leggen onder dreiging van vernietiging van mobiele telefoonpalen.222
2.3.2
Vrijheid van vereniging en vergadering
De Law on Political Parties is in 2009 aangepast. Volgens deze wet moeten partijen zich verplicht laten registreren bij het ministerie van Justitie. Het is politieke partijen niet toegestaan om doelen na te streven die tegen de islam en de Afghaanse grondwet indruisen. Voorts is het politieke partijen niet toegestaan aan te zetten tot etnisch, religieus of sectarisch geweld of dit zelf te gebruiken, zichtbare banden te hebben met gewapende groepen en financiering van buitenlandse actoren te ontvangen. Partijen moeten minimaal 10.000 leden hebben om zich te kunnen laten registreren.223 In de praktijk geldt dat er in Afghanistan ruimte is om een nieuwe politieke partij op te richten. Als daarbij (gepercipieerd) inbreuk wordt gepleegd op gevestigde belangen, kan echter geduchte tegenstand worden geboden. Partijen hebben echter geen formele rol binnen de wetgevende macht. Dit verzwakt hun positie en vermogen om bij te dragen aan politieke, wetgevende en beleidsvormende processen.224
220
Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Institute for War and Peace Reporting, ‘Afghan Officials want End to Gory TV Images’, 17.02.2012. 221 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 222 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 223 Afghanistan’s Political Parties Law; UK Border Agency, ‘Afghanistan: Country of Origin Information Report’, 11.10.2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 224 Freedom House, ‘Freedom in the World 2012’, 22.03.2012. Pagina 49 van 95
Afghanen hebben volgens de grondwet het recht bij elkaar te komen in vereniging en vergadering. Over het algemeen respecteert de overheid deze vrijheden, al zijn er in sommige gevallen beperkingen op vrijheid van vergadering vanwege de lokale veiligheidssituatie of door beperkingen opgelegd door lokale beambten en veiligheidsdiensten, met name buiten de grote steden. Demonstraties zijn in Afghanistan volgens de grondwet ook toegestaan en vinden geregeld plaats.225 Er zijn geen berichten dat de overheid mensen op politieke gronden arresteert en/of in detentie houdt.226
2.3.3
Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Volgens schattingen is 99% van de Afghaanse bevolking moslim, van wie 80% soenniet en 19% sjiiet. Andere religies maken minder dan 1% van de bevolking uit.227 Van oudsher hebben religieuze groepen zich geconcentreerd in bepaalde gebieden. De soennitische Pashtuns zijn vooral te vinden in het zuiden en oosten. De sjiitische Hazara’s zijn vooral in de centrale hooglanden te vinden rond de provincie Bamiyan. Kaboel is meer heterogeen en heeft een mix aan godsdiensten als soennitische en sjiitische moslims, sikhs, hindoes en bahai. Mazar-i-Sharif heeft een mix van soennitische moslims (inclusief etnische Pashtuns, Turkmenen, Oezbeken en Tadzjieken) en sjiitische moslims (o.a. Hazara’s en Qizilbash).228 Volgens de grondwet moeten zowel de president als de vicepresident moslim zijn. In de grondwet wordt de islam benoemd als staatsreligie en aangemerkt als de ‘heilige religie’229, maar het praktiseren van andere religies is niet formeel verboden. De grondwet bevat echter een bepaling dat geen wet in strijd kan zijn met de islam en dat men zich moet voegen naar de sharia wet voor zaken die niet expliciet in de grondwet en het wetboek van strafrecht bepaald zijn, zoals bekering en godslastering.230 In de Afghaanse praktijk blijft het zeer moeilijk een ander geloof dan de islam openlijk te belijden. Niet-moslims, vooral christenen, hindoes en sikhs, hebben te vrezen van hun omgeving. Ze kunnen te maken krijgen met sociale discriminatie en kunnen worden lastiggevallen, soms met geweld. De overheid biedt hiertegen geen bescherming. Verder is er geen bescherming van overheidswege voor individuen die debat over de rol en inhoud van religie in de wet en in de maatschappij willen aanzwengelen, rechten van religieuze minderheden willen bepleiten of interpretaties van islamitische voorschriften ter discussie willen stellen.231 Bekeerlingen De grondwet biedt onvoldoende bescherming aan bekeerlingen en zij lopen ernstig risico in hun rechten te worden geschonden. Bekering naar een andere religie dan islam wordt gezien als afvalligheid en dit is strafbaar volgens verscheidene 225
US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. 228 Idem. 229 Idem: In 2004 gaf de grondwet de Sjiitische en Soennietische islam gelijke erkenning. 230 US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. 231 US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011; United States Commission on International Religious Freedom, ‘USCIRF Annual Report 2012 – The Commission’s Watch List: Afghanistan’, 20.03.2012. 226 227
Pagina 50 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
interpretaties van het gewoonterecht en de sharia. Dit kan leiden tot het opleggen van de doodstraf. Ook kan het voorkomen dat land en bezittingen van bekeerlingen worden geconfisqueerd en dat hun huwelijk ongeldig wordt verklaard. Een persoon die zich heeft bekeerd, heeft 3 dagen de tijd om zijn bekering te herroepen om zo zijn straf te voorkomen. In de afgelopen jaren hebben nationale noch lokale overheden straffen opgelegd wegens bekering van de islam naar een andere godsdienst. Wel hebben bekeerlingen in detentie gezeten (zie gestelde in de vorige verslagperiode). Uiteindelijk zijn ze vrijgelaten na ondertekening van een verklaring dat ze hun bekering hebben herroepen. Voor zover bekend zitten er in deze verslagperiode geen bekeerlingen in detentie.232 Indien iemand zich bekeert, ervaart de familie van de bekeerling dit veelal als een schande die ook op de familie afstraalt. Ook de Afghaanse maatschappij bleef openlijk vijandig naar Afghaanse bekeerden, naar het christendom en naar christelijke organisaties en individuen die bekeren. Indien een persoon volhardt in zijn nieuwe religie kan hij het slachtoffer worden van bedreiging, intimidatie en in voorkomende gevallen fysieke mishandeling, vooral wanneer hij openlijk uitkomt voor zijn bekering. Bekeerlingen zullen daarom over het algemeen hun geloof niet openlijk belijden. Het is dit laatste indachtig dan ook niet mogelijk een betrouwbare inschatting te maken van het aantal Afghanen dat zich van de islam heeft afgewend.233 Hindoes en sikhs Volgens schattingen waren er ongeveer 100 hindoes en 3000 sikhs in Afghanistan. Tegenwoordig zijn er in Afghanistan twee gurdwaras (plaatsen waar sikhs hun erediensten houden) in Kaboel en tien in andere plaatsen. Verder zijn er vier hindoetempels verspreid over drie steden (Kaboel, Ghazni en Jalalabad).234 Het staat sikhs en hindoes in principe vrij hun geloof te belijden. Echter, net als andere minderheden hebben hun gemeenschappen in Afghanistan te lijden onder discriminatie. Zij zijn slachtoffer van verschillende vormen van intimidatie. Centrale en lokale autoriteiten zouden hindoes en sikhs in voorkomende gevallen discrimineren bij de toekenning van land en werk. Ook kwam het voor dat hindoeen sikh-jongeren op school lastig werden gevallen door moslimleerlingen.235 Christenen Het is onduidelijk hoeveel christenen er in Afghanistan leven. De schattingen lopen uiteen van 500 tot 8000. Het is niet bekend in hoeverre het personen betreft die sinds hun geboorte reeds christen waren, maar deze zouden in Afghanistan nauwelijks voorkomen. Christenen lopen in Afghanistan vooral gevaar als ze openlijk hun geloof belijden. Er zijn geen christelijke scholen. De enige christelijke kerk in Afghanistan, die in Kaboel staat, is bedoeld voor leden van de internationale gemeenschap. In maart 2010 is de laatste Afghaanse christelijke kerk verwoest. Omdat Afghaanse christenen het risico lopen in hun rechten te worden geschonden, komen zij bijeen op geheime plaatsen. De christenen die zich over hun geloof
232
Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011; United States Commission on International Religious Freedom, ‘USCIRF Annual Report 2012 – The Commission’s Watch List: Afghanistan’, 20.03.2012. 233 US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. 234 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010; US Department of State, ‘Report on international religious freedom – Afghanistan’, 17.11.2010: in hetzelfde rapport over het jaar 2009 werden overigens hele andere aantallen sikhs (4.900) en hindoes (1100) genoemd. 235 US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. Pagina 51 van 95
uitspreken, lopen in ieder geval het risico te worden geïntimideerd en bedreigd. Dit laatste geldt zowel voor christenen sinds geboorte als voor bekeerlingen. De situatie voor christenen in Afghanistan is in deze verslagperiode even slecht als in de vorige verslagperiode. Een aantal Afghaanse christenen is (tijdelijk) het land ontvlucht en er vinden nauwelijks meer besloten samenkomsten plaats. 236 Bahai Er zouden rond de 400 bahai in Afghanistan leven, waarvan het grootste deel (300) in Kaboel. De overige 100 leven verspreid over het land. In 2007 vaardigde het Hooggerechtshof een decreet uit waarin het bahai-geloof als een vorm van blasfemie werd bestempeld en zijn bekeerlingen als afvalligen worden gekenmerkt. In de verslagperiode waren er geen berichten van incidenten of rechtzaken gericht tegen bahai. De meeste bahai belijden hun geloof niet openlijk.237 Sjiieten Respect voor godsdienstvrijheid van de sjiitische moslim-minderheid in Afghanistan is sinds de val van de Taliban verbeterd. De meeste sjiitische Afghanen behoren tot de etnische Hazara-groep. Vanouds ondervinden Hazara’s discriminatie. Tijdens deze verslagperiode was het over het algemeen mogelijk voor sjiitische moslims om hun geloof en bijkomstige rituelen uit te voeren zonder hinder of incidenten. Er was echter in december 2011 een zelfmoordaanslag op het belangrijkste sjiitische heiligdom in Kaboel tijdens Ashura, een feestdag voor Sjiieten met openbare processies en rituelen. Kort daarna was er een aanslag in Mazar-e-Sharif gericht op sjiitische pelgrims. Deze aanslagen eisten ten minste 63 levens.238 De Afghaanse Taliban ontkenden verantwoordelijkheid voor deze aanslagen, maar een terroristische groep uit Pakistan bekende verantwoordelijkheid. Deze groep pleegde ook regelmatig aanslagen in Pakistan op sjiitische moslims. In het verleden ondervond de sjiitische minderheid discriminatie van de soennitische bevolking die in de meerderheid is. In zijn algemeenheid kunnen sjiitische moslims tegenwoordig volledig deelnemen aan het maatschappelijke leven, ook in het parlement en op hogere posities in de regering van president Karzai. Ondanks genoemde algemene verbeteringen in de positie van de sjiitische moslims, hebben sjiitische moslims in sommige gebieden te maken met bedreigingen van opstandelingen en discriminatie door de soennitische meerderheid. Binnen de moslimgemeenschap blijft de relatie tussen de verschillende islamitische stromingen moeilijk.239
2.3.4
Documenten en bewegingsvrijheid
Documenten Nationale wetgeving De wet op het staatsburgerschap is in de verslagperiode niet aangepast. Deze wet is gepubliceerd tijdens het Taliban regime in het jaar 2000 en wordt nog steeds 236
US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. 237 US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. 238 Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery’, februari 2012. 239 United States Commission on International Religious Freedom, ‘USCIRF Annual Report 2012 – The Commission’s Watch List: Afghanistan’, 20.03.2012; US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. Pagina 52 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
gebruikt in Afghanistan. In 2011 is er een commissie geinstalleerd om een nieuwe wet op het staatsburgerschap uit te werken. Pas begin 2012 is deze commissie daadwerkelijk aan de slag gegaan. Er is nog geen nieuwe wet. Afstand doen van de Afghaanse nationaliteit is wettelijk mogelijk, maar in de praktijk moeilijk en tijdrovend (het kan jaren duren). De uiteindelijke beslissing hierover wordt in het Afghaanse kabinet genomen. Een positieve beslissing wordt geregistreerd in Afghanistan en gepubliceerd in de Nationale Gazette. De nationaliteit gaat niet verloren als een Afghaan met een niet-Afghaan in het huwelijk treedt. Dubbele nationaliteit is mogelijk. Als iemand zijn documenten verloren is, kan de nationaliteit bewezen worden als twee betrouwbare getuigen, bijvoorbeeld mensen uit het geboortedorp, de nationaliteit van betrokkene bevestigen of wanneer een officiële instantie dit doet.240 Documenten De officiële identiteitsdocumenten in Afghanistan zijn de identiteitskaart (zogeheten Tazkera) en het Afghaanse paspoort. Omdat Afghanistan officiëel geen identificatieplicht kent en er een gebrek is aan functionerende meld- en registratieinstanties hebben veel Afghanen geen identiteitsdocumenten. Paspoort Er bestaan verschillende types paspoorten, waaronder het familiepaspoort. In de huidige, met de hand ingevulde paspoorten, kan de vader zijn vrouw en/of kinderen bijschrijven. Moeders kunnen hun kinderen ook bijschrijven, maar hiervoor is toestemming van de vader nodig. Als de vader overleden is, moet degene die de voogdijover de kinderen heeft241 hiervoor toestemming geven. De vereisten voor bijschrijven van de kinderen zijn dat de volledige naam en geboortedatum worden toegevoegd, evenals een pasfoto waarna hierop een stempel geplaatst wordt. Een bijschrijving kan plaatsvinden wanneer het paspoort de eerste keer wordt aangevraagd, maar ook in een later stadium. Hiervoor is voldoende ruimte in het paspoort. Volgens artikel 5 van de wet op Paspoorten, die is verschenen in de periode van de Taliban en geamendeerd is in 2004, is het voor kinderen van zeven jaar of ouder mogelijk een eigen reisdocument of paspoort te verkrijgen op aanvraag van de vader. In dit paspoort wordt (naast hun eigen naam) de naam van de vader opgenomen. Een vrouw kan een eigen identiteitsdocument en/of eigen paspoort verkrijgen. Recent waren er echter enkele incidenten waarbij toch de handtekening en goedkeuring van de man of van de ouders van de alleenstaande vrouw gevraagd werden. Tazkera242 Afghanen hebben voor bepaalde doelen, zoals het verkrijgen van een paspoort, de inschrijving voor een school of universiteit, een sollicitatie of kopen van onroerend goed, documenten nodig.243 De Identity Checking Unit (IDCU, ook wel de ‘Population Registration Department’ genoemd), die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de uitgifte van de Tazkera, het Afghaans identiteitsbewijs voor Afghaanse
240
Wet op het Staatsburgerschap van de Islamitische Emiraat van Afghanistan. Dit kan ook de moeder zijn. Een rechtbank wijst de voogdij toe. 242 Voor de officiële procedure die een Afghaanse burger moet doorlopen om een Tazkera en andere documenten te verkrijgen wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 243 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: The issuance of Tazkera certificates; whether individuals can obtain tazkeras while abroad’, 16.12.2011. 241
Pagina 53 van 95
burgers. De IDCU heeft kantoren op zowel provinciaal als districtsniveau. Deze kantoren zouden op provinciaal niveau gevestigd zijn in de politiehoofdkantoren.244 In principe moeten identiteitsdocumenten in persoon aangevraagd en opgehaald worden bij betreffende instanties in het district waar iemand vandaan komt. Echter, in de praktijk werkt het soms anders. Naaste familieleden zoals ouders of broers/zussen kunnen dit soort documenten verkrijgen voor hun kinderen of broers/zussen. In uitzonderlijke gevallen kan een Tazkera uitgegeven worden door de IDCU in Kaboel. Tazkera’s kunnen ook aangevraagd worden vanuit het buitenland. Echter, dit is lastig wanneer er geen familieleden of vrienden zijn in Afghanistan die druk kunnen uitoefenen op betreffende instanties in Afghanistan. Voor het verkrijgen van een Tazkera moet een foto, een ingevuld aanvraagformulier en de Tazkera van één van de ouders van de aanvrager worden overgelegd. Verschillende bronnen gaven verschillende kosten aan voor een aanvraag van een Tazkera (10 of 20 Afghani). Een Tazkera zou volgens deze bronnen binnen drie dagen te verkijgen zijn.245 Een Tazkera246 vermeldt onder andere naam, naam van de vader en grootvader (van vaders zijde), geboortedatum (vaak een schatting, soms alleen jaar aangegeven) en geboorteplaats.247 Veiligheidskenmerken in Tazkera’s zijn eenvoudig. Hierdoor zijn deze documenten makkelijk te kopiëren en te bemachtigen.248 Er zijn sinds het bewind van Daoud Khan (1973-1978) verschillende types Tazkera’s uitgegeven. Tazkera-boekjes die in de tijd van Khan (oranje omslag) en de daarop volgende communistische tijd (1978-1992: rood/paarse omslag) zijn uitgegeven, zijn nog steeds geldig. Tazkera-certificaten (1 blad A-4, groene omslag), uitgegeven gedurende de burgeroorlog (1992-1996), en de daarop volgende Tazkera-boekjes uit de Taliban-periode (1996-2001) zijn niet meer geldig. De Tazkera-certificaten (op A-4) die na de Talibanperiode weer werden uitgegeven zijn wel geldig.249 In de vorige verslagperiode werd melding gemaakt van plannen voor de ontwikkeling van een nieuwe identiteitskaart (zogenaamde e-Tazkera). Tot nog toe zijn hier geen verdere ontwikkelingen te melden. Afghaanse systemen voor de registratie van verschillende soorten documenten zijn niet gecentraliseerd noch gedigitaliseerd.250 244
Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: The issuance of Tazkera certificates; whether individuals can obtain tazkeras while abroad’, 16.12.2011; Voor de procedure van andere documenten wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 245 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: The issuance of Tazkera certificates; whether individuals can obtain tazkeras while abroad’, 16.12.2012. Voor de procedure van ander documenten wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 246 De Tazkera ziet er als volgt uit: geprint met zwarte inkt op wit papier, getekend door twee overheidsambtenaren op de voor- of achterkant van het document, bovenaan een serienummer, links onderin de lokatie van overheidsarchief waarin de aanvraag is geregistreerd. Over het algemeen staan er twee stempels op de Tazkera, één dicht bij de handtekeningen en één over de foto. Er zijn inconsistenties in vormgeving van de Tazkera. Niet altijd wordt zwarte inkt gebruikt. De kwaliteit van papier kan verschillen. Ook wordt de Tazkera in de provincie getekend door het hoofd van de politie, maar in Kaboel door de minister van Binnenlandse Zaken en het politie-hoofdkantoor. Bron: Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011. 247 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011. 248 Idem. 249 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011. 250 Idem. Pagina 54 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
In zijn algemeenheid kan over de uitgifte van andere documenten dan de Tazkera gezegd worden dat het in Afghanistan nooit gebruikelijk is geweest om huwelijks-, geboorte-251 en overlijdenscertificaten uit te geven. Tot nog toe vragen vooral families uit de betere milieus dit soort documenten aan als ze deze nodig hebben voor bepaalde doeleinden. Corruptie bij het verkrijgen van documenten (waaronder reis-, identiteits, huwelijksdocumenten, sollicitatiebrieven, etc.) is in Afghanistan wijdverbreid. Documenten kunnen in de praktijk eenvoudig worden vervalst en tegen betaling worden verkregen in Kaboel en andere grote steden. Zelfs vervalste nachtberichten van de Taliban kunnen tegen betaling worden verkregen, evenals andere valse verklaringen en vluchtverhalen. De kosten om deze documenten en informatie te verkrijgen zijn aanzienlijk. Toch betreft het hier een lucratieve handel vanwege de angst onder Afghanen over de toekomst. Er is een welgestelde Afghaanse klasse die bereid is veel geld te betalen om het land te kunnen verlaten. Mensensmokkelaars bieden verschillende pakketten aan om het land te ontvluchten. Hierbij kunnen de kosten voor vluchtelingen oplopen tot boven de US $ 20.000.252 Mensenrechtenschendingen die plaats hebben gehad tijdens het communistische regime, zijn niet systematisch geregistreerd of structureel gearchiveerd. De AIHRC, noch het Hooggerechtshof geeft documenten af waarin wordt verklaard dat iemand geen mensenrechtenschendingen op zijn of haar geweten heeft. Het NDS, noch het OM is bevoegd verklaringen af te geven over het feit of de veiligheid van iemand door de overheid wel of niet te garanderen is. Verklaringen van Afghaanse parlementariërs en andere hoogwaardigheidsbekleders over iemands onschuld bij mensenrechtenschendingen in het verleden zijn moeilijk op waarde te schatten. Niet duidelijk is of onderzoek aan deze verklaringen ten grondslag heeft gelegen en of de inhoud van de verklaringen wordt ondersteund door feiten en omstandigheden. Bewegingsvrijheid Afghaanse burgers hebben formeel het recht om vrij te reizen binnen Afghanistan en naar het buitenland.253 In de praktijk gelden voor vrouwen en meisjes, met name buiten de grote steden, restricties. Vrouwen noch meisjes kunnen daar alleen reizen en hebben een mannelijke begeleider (mahram) nodig. Culturele gewoontes en een gebrek aan veiligheid liggen ten grondslag aan de ernstige beperkingen in bewegingsvrijheid voor vrouwen.254 Criminelen, opstandelingen (onder andere door middel van bermbommen, zelfmoordaanslagen, illegale checkpoints), lokale commandanten, maar ook de ALP, ANP en de grenspolitie (afpersing, checkpoints, bedreigingen, intimidatie, ontvoering) kunnen een risico vormen voor vervoer over de weg, vooral ‘s nachts. Onveiligheid vormt de grootste beperking van de bewegingsvrijheid. Geweld door opstandelingen, bandieterij, landmijnen, niet afgegane explosieven en IED’s vormen 251
Geboortecertificaten zijn beschikbaar in ziekenhuizen. In veel gevallen geven ziekenhuizen de ouders een kopie van deze documenten. Deze documenten kunnen niet dienen als officiële documenten totdat deze geregistreerd zijn bij de IDCU. Er is geen informatie over het aantal door ziekenhuizen verstrekte geboortecertificaten aan de IDCU. Statistieken van geboortes buiten ziekenhuizen zijn niet beschikbaar. 252 Institute for War and Peace Reporting, ‘Tracking Down Shady Passport Trade in Afghanistan’, 03.02.2012; Institute for War and Peace Reporting , ‘Passports for Sale in Afghanistan’, 12.01.2012; www.guardian.co.uk, ‘Boom time for Afghanistan’s people smugglers’, 18.01.2012. 253 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 254 UNAMA, ‘Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, 09.12.2010; Zie ook algemeen ambtsbericht, juni 2010. Pagina 55 van 95
grote obstakels voor de bewegingsvrijheid.255 Bovendien is de infrastructuur vaak erg slecht waardoor reizen op zich een gevaarlijke bezigheid is. In gebieden waar de Taliban de macht hebben, vooral in het zuidoosten, wordt een avondklok gebruikt.256 In de afgelopen tien jaar zijn er wegen aangelegd en opgeknapt. Dit heeft er aan de ene kant voor gezorgd dat de veiligheid is toegenomen omdat het moeilijker wordt IED’s en mijnen te plaatsen en de mobiliteit van Pro Government Forces (PGF’s) verbetert. Aan de andere kant kunnen opstandelingen en drugshandelaren zich ook beter verplaatsen en afgelegen gebieden bereiken.257 Afghanen die Afghanistan in- en uitreizen per vliegtuig kunnen op het vliegveld van Kaboel te maken hebben met verschillende procedures. Over het algemeen (maar dus geen waterdicht systeem) bestaat het onderzoek uit: het maken van een kopie van het paspoort, het maken van een foto, bewaren van een kopie van het paspoort in een database, bewaren van de foto (als er al een foto beschikbaar is, dan vindt alleen vergelijking met betreffende persoon plaats). Soms maakt de Afghaanse grenspolitie vingerafdrukken van de passagier. De camera’s die op het vliegveld geïnstalleerd zijn, kunnen geen iris scan maken. Waarschijnlijk vindt voorgaande vooral plaats bij aankomst op het vliegveld van Kaboel. Zij geldt over het algemeen niet voor buitenlanders.
2.3.5
Rechtsgang
Algemeen In Afghanistan is enige vooruitgang geboekt in het versterken van de rechtsgang. Hiertoe zijn nieuwe wetten en juridische procedures gemaakt en afgekondigd, zijn honderden rechters en aanklagers getraind, is vertegenwoordiging door advocaten ingesteld en is in 2008 een nationale bar association gecreëerd, die een groei in het aantal advocaten registreerde van 400 tot bijna 1.200 in deze verslagperiode. Ook is de rechtsbijstand verbeterd, zijn er meer openbare rechtszittingen en wordt vaker gebruik gemaakt van bewijs in plaats van bekentenissen als basis voor veroordelingen.258 Toch verkeert het Afghaanse rechtsstelsel nog altijd in slechte staat. Het kampt met ernstige en systematische problemen, waardoor de wet de facto geen bescherming biedt aan burgers. Er wordt niet goed samengewerkt tussen het OM, de rechtbanken en de ANP. Deze verschillende onderdelen van het rechtssysteem hebben weinig kennis over waar hun taken/verantwoordelijkheden beginnen en eindigen. De meeste Afghanen, vooral vrouwen, ondervinden moeilijkheden bij de toegang tot de formele rechtbanken. Ook is er gebrek aan juridische bijstand. Het vertrouwen van 255
Mijnen en niet afgegane explosieven doodden of verwondden in 2011 gemiddeld 31 mensen per maand. Zij brachten zo’n 1.930 gemeenschappen, minder dan 2% van het totaal aan gemeenschappen, in gevaar, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 256 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; UK Border Agency, ‘Afghanistan: Country of origin information (COI) Report’, 11.10.2011; In deze verslagperiode werd ontruimen van mijnen gecontinueerd. 14.000 Afghanen waren werkzaam in 24 ontmijningsprojecten op gemeenschapsniveau, bron: VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011. 257 Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012. 258 Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; International Crisis Group, ‘Afghanistan’s Injustice System’, 01.02.2012; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011. Pagina 56 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
de Afghaanse bevolking in het formele rechtssysteem is laag en veel Afghanen zijn niet op de hoogte van nationale wetgeving en hun eigen rechten, onder andere veroorzaakt door het hoge analfabetisme. In de grote steden is het formele rechtssysteem relatief beter georganiseerd dan in rurale gebieden. Buiten de grote steden komt slechts een fractie van potentiële rechtszaken bij de formele rechtbanken terecht. Van de rechtszaken wordt 80% afgedaan in traditionele informele rechtssystemen. Soms wenden burgers zich in gebieden waar de overheid geen controle heeft tot Taliban rechtbanken (rechtsprekende jirga’s), die zich baseren op een strikte interpretatie van de sharia.259 De voorzitter van het Hooggerechtshof is Abdul Salam Hazami (ook wel Azimi genoemd). Het Hof staat onder Hazami bekend als conservatief en bijzonder proKarzai. Hazami werkt nauwelijks mee aan hervormingen van het rechtsbestel. Het Openbaar Ministerie (OM) staat onder leiding van Muhammad Ishaq Aloko.260 Capaciteit Er is een tekort aan goed opgeleide rechters, advocaten en openbaar aanklagers.261 Curricula van rechtenfaculteiten zijn verouderd. Een groot deel van de aanklagers, maar ook van de rechters, heeft nauwelijks een middelbare schoolopleiding voltooid. Het merendeel van de rechters is opgeleid in madrassa’s of heeft een training in sharia gevolgd.262 Rechters en aanklagers hebben vaak geen toegang tot kopieën van wetten en statuten en als dat wel het geval is, ontbreekt het velen aan de vaardigheden en ervaring om de wet toe te passen.263 Er is ook een groot tekort aan materieel. Zeker in rurale gebieden is dit tekort zichtbaar. Een andere reden voor het capaciteitsgebrek in het rechtssysteem is de slecht gewaarborgde veiligheid in de juridische sector. Medewerkers in de juridische sector, vooral in rurale gebieden, kunnen te maken krijgen met doodsbedreigingen en andere vormen van intimidatie zonder te kunnen rekenen op voldoende bescherming van de autoriteiten.264 Gebrek aan capaciteit, grote druk van onder andere krijgsheren, politici en ook familie van betrokkenen en de lage salariëring van openbaar aanklagers (een beginnend openbaar aanklager verdiende ongeveer 60 US Dollar per maand) hebben bijgedragen aan corruptie onder rechters en openbaar aanklagers. In afgelegen dorpen kwamen burgers vaker in aanraking met corruptie binnen het rechtssysteem dan in stedelijke gebieden.265 Procesgang 259
Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; International Crisis Group, ‘Afghanistan’s Injustice System’, 01.02.2012; Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012; Women for Women International, ‘Afghanistan’s flawed justice system illustrates ongoing gender inequality’, 23.01.2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; Zie voor de organisatie van de rechterlijke macht algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 260 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 261 Ter illustratie: in de Provincie Kandahar zouden minstens 50 rechters noodzakelijk zijn. In 2011 werd het aantal rechters daar geschat op 18, weliswaar een groei ten opzichte van 2008 toen er slechts naar schatting 5 rechters in Kandahar waren, bron: Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011. 262 In een onderzoek door Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011 uitgevoerd in mei 2006 blijkt dat uit een willekeurig aantal (157) gekozen rechters 20,5 procent alleen primair/secundair onderwijs heeft genoten, tegenover 44% een universitaire sharia rechtenopleiding en 11,6% een seculiere rechtenopleiding. 263 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011. 264 VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011. 265 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 05.06.2012. Pagina 57 van 95
Procedures op het gebied van onderzoek, arrestatie, detentie en berechting worden in de praktijk nauwelijks nageleefd, vooral door een gebrek aan middelen.266 Het komt voor dat personen maanden worden vastgehouden zonder aanklacht en zonder toegang tot rechtsbijstand. Verder zijn er berichten, dat familieleden (onder wie ook kinderen) van verdachten worden vastgezet totdat de verdachte zelf is gearresteerd.267 Vrouwen werden soms ook vastgezet om ze te beschermen tegen geweld door familieleden. Dit gebeurde ook wanneer er geen plaats was in een opvanghuis.268 Tijdens de gehele procesgang is het moeilijk voor verdachten om toegang te krijgen tot rechtsbijstand, vooral op districtsniveau en in gevaarlijke gebieden. Juridische hulp is vooral gericht op vrouwen en kinderen, terwijl meer dan 90% van de gevangenen man is.269 Verdachten hebben verder niet altijd het recht getuigen op te roepen en te horen. Ook kan bewijs aangevoerd worden dat onder dwang (bijvoorbeeld door foltering) van de verdachte is verkregen en beschikken verdachten meestal niet over dezelfde informatie als hun aanklager. Een zaak rond een gevangene is vaak opgebouwd op basis van bekentenissen in plaats van bewijsmateriaal, ook al zijn hier verbeteringen te melden. Voor een rechter zijn deze bekentenissen meestal voldoende om tot een oordeel te komen en de gevangene als schuldige aan te wijzen.270 Informele rechtspraak In het traditionele rechtssysteem wordt recht gesproken in geschillen tussen burgers op het gebied van landeigendom, familiezaken of lokale twisten. Voor veel kleine geschillen functioneren deze vormen van traditionele rechtspraak adequaat, maar wat betreft strafrecht schieten zij ernstig tekort. Vooral de belangen van vrouwen en kinderen worden in deze vorm van rechtspraak nauwelijks of niet gehoord. Een reden is, dat deze informele rechtspraak gedomineerd wordt door uiterst conservatief ingestelde mannen.271 In sommige rurale gedeelten van Afghanistan hebben Taliban hun eigen parallelle rechtsprekende jirga’s opgericht als alternatief voor het formele rechtssysteem. Het komt voor dat Taliban en andere groepen mensen executeren na een informele rechtszitting waarbij alle waarborgen voor een eerlijk proces ontbreken.272 Veel burgers zien het vroegere Taliban-regime als wreed, maar desalniettemin 266
UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 267 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 268 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 269 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; VN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.202. 270 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; IHS Global Insight, ‘Afghanistan: UN Torture Report Deals New Blow to Afghan Government’, 11.10.2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 271 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; Huffingtonpost, ‘Afghan Women Trapped in Tribal Court System’, 03.08.2012; www.theworld.org, ‘Afghanistan working to rebuild it’s shattered justice system’, 07.10.2011; UNHCR, ‘Afghanistan: Global Appeal 2012-2013’. 272 Vanaf augustus 2011 tot het einde van 2011 registreerde UNAMA 5 incidenten waarbij door parallelle alternatieve rechtssystemen straffen werden uitgevoerd: UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. Pagina 58 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
rechtvaardig en als goed georganiseerd, in tegenstelling tot de huidige regering die ze als zwak beoordelen.273
2.3.6
Arrestaties en detentie
Na de ontsnapping in de vorige verslagperiode van 476 gevangenen uit de Sarposagevangenis in Kandahar heeft de regering besloten dat het gevangeniswezen voortaan niet meer onder het ministerie van Justitie maar onder het ministerie van Binnenlandse zaken valt. Er waren veel veiligheidsrelateerde problemen in de gevangenissen, onder andere omdat veiligheidspersoneel drugs en mobiele telefoons verstrekte aan sommige gevangenen.274 In principe hoort in Afghanistan elke provincie een gevangenis en elk district een huis van bewaring te hebben. Afghanistan heeft nu 34 provinciale gevangenissen en er zijn 3 vrouwengevangenissen (in Kaboel, Herat en Jawzjan). Verder zijn er circa 180 detentiecentra, inclusief 30 jeugd-rehabilitatie-centra275. In veel districten is echter geen huis van bewaring.276 In 2011 bevonden zich ongeveer 21.000 personen in de gevangenis277 volgens statistieken van het Afghaanse ministerie van Justitie. Ter vergelijking: in 2004 zaten er 4.600 mensen in de gevangenissen. Het gevangeniswezen heeft slechts een officiële capaciteit voor 10.000 gevangenen. Het is niet bekend hoeveel personen vastzitten in politiecellen.278 Volgens de regels en in de praktijk worden mannen en vrouwen gescheiden van elkaar gedetineerd. In het merendeel van de detentiecentra zitten gevangenen willekeurig bij elkaar in een ruimte, ongeacht het delict. Personen in voorarrest en veroordeelde gevangenen worden in de regel ook niet van elkaar gescheiden. Dit heeft te maken met het feit dat bijna alle gevangenissen en huizen van bewaring overvol zijn.279 Willekeurige gevangenneming en zware straffen voor lichte vergrijpen zijn factoren die bijdragen aan de toename van het aantal gevangenen. Een groot deel van de 273
Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012; International Crisis Group, ‘Afghanistan’s Injustice System’, 01.02.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 274 Civil-Military Fusion Centre (CFC), ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011; Human Rights Watch, ‘World Report 2012-Afghanistan’, 22.01.2012. 275 Ongeveer 850 kinderen zouden in Afghanistan in detentiecentra vastzitten. Evenals volwassenen hadden ze te makken met slechte omstandigheden in detentiecentra en een gebrek aan een eerlijke procesgang, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 276 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 277 Human Rights Watch schatte begin 2012 dat er circa 400 vrouwen en meisjes in detentie zaten voor morele misdaden. Van het totaal aantal volwassen vrouwen in detentie betrof dit de helft (noot: er wordt echter niet aangegeven hoeveel van genoemde 400 gedetineerden volwassen vrouwen betreft). Bijna alle meisjes in jeugddetentiecentra zitten vast vanwege morele misdaden, bron: Human Rights Watch, ‘”I Had To Run Away”: The Imprisonment of Women and Girls for ‘Moral Crimes’ in Afghanistan’, 28.03.2012. Het US Department of State rapporteerde dat er eind 2011 121 vrouwen in voorarrest zaten en 500 vrouwen in detentie. Volgens de wet mogen kinderen jonger dan zeven jaar oud bij hun moeder in de gevangenis verblijven. Deze praktijk is echter aanzienlijk afgenomen nu er enkele opvanghuizen voor kinderen zijn gekomen, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 278 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011. 279 UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; UK Border Agency, ‘’Operational Guidance Note Afghanistan’’, 20.02.2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; AIHRC, ‘The Situation of Detention Centers and Prisons in Afghanistan’, 25.06.2010. Pagina 59 van 95
gevangenen is vastgezet op discutabele gronden, zoals drugsverslaving of geestesziekte. Deze mensen kunnen zich, in tegenstelling tot meer bemiddelden, niet vrijkopen. Ook hebben zij vaak een slecht netwerk waardoor ze geen druk uit kunnen oefenen om vrij te komen.280 Vrouwen en meisjes worden voor een groot deel vastgehouden op grond van gewoonterechtelijke uitspraken, vanwege morele misdaden zoals het weglopen van huis, zina281 en het weigeren van een huwelijk. Een eerlijk proces wordt hen meestal ontzegd. Er zijn berichten over gevangenisbewaarders die vrouwelijke gedetineerden verkrachten. Wanneer vrouwen vrij komen hebben ze vaak ook problemen omdat de familie hen bijvoorbeeld niet meer wil opnemen. Vrouwen hebben ook angst voor geweld en een gedwongen huwelijk na hun vrijlating. In zijn algemeenheid houden Afghaanse autoriteiten weinig vrouwen vast op verdenking van aan het conflict gerelateerde misdaden.282 Het was voor buitenlandse waarnemers en voor leden van de AIHRC, de ICRC en UNAMA mogelijk om gevangenissen en huizen van bewaring die onder verantwoordelijkheid vallen van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie, te bezoeken. Hoewel er gedurende de verslagperiode sprake was van enige verbetering van de omstandigheden in gevangenissen (vooral in termen van capaciteit en infrastructuur), voldoen veel detentiecentra in Afghanistan niet aan internationale standaarden zoals die zijn opgenomen in de Afghaanse wet. Zo laat in de meeste gevallen de hygiëne te wensen over, zijn de cellen overvol, is er een gebrek aan voedsel en schoon drinkwater, zijn er geen verwarmings- en ventilatiesystemen en is er nauwelijks daglicht. Ook is er nauwelijks medische zorg aanwezig. Gevangenen met een besmettelijke ziekte, alsmede geesteszieke gevangenen werden doorgaans niet van de andere gevangenen gescheiden.283 Vanwege onder meer genoemde misstanden zijn gevangenissen broedplaatsen geworden voor opstandelingen.284 Internationale militaire detentiecentra Burgers die verdacht worden van samenwerking met of ondersteuning aan AGE’s (Taliban, Al-Qaeda of andere opstandelingengroepen) kunnen door internationale troepen of de Afghaanse autoriteiten gevangen worden gehouden zonder aanklacht. De vernieuwde verbeterde gevangenis in de provincie Parwan, de Parwan Detention Facility (nog altijd bekend onder de naam Bagram), worden tussen de 2000-3000 Afghaanse opstandelingen vastgehouden evenals naar schatting 50 buitenlandse opstandelingen. De gevangenis valt vooralsnog onder Amerikaans bevel. Recente verklaringen van ex-gedetineerden geven aan dat condities in de gevangenis verbeterd zijn, al blijven beschuldigingen van marteling bestaan. Doorgevoerde verbeteringen betreffen onder andere dat oude procedures als geheime gevangenneming en verdwijningen in geheime detentiecentra lijken te zijn 280
UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; International Crisis Group, ‘Reforming Afghanistan’s Broken Judiciary’, 17.11.2010; AIHRC, ‘The Situation of Detention Centers and Prisons in Afghanistan’, 25.06.2010. 281 Zina betekent seks voor het huwelijk of overspel. De politie houdt vaak vrouwen vast wegens zina op verzoek van familie, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 282 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012.. 283 International Committee of the Red Cross (ICRC), ‘Afghanistan: outlook remains bleak despite progress in some areas’, 16.01.2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 284 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011. Pagina 60 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
stopgezet. Gevangenen krijgen ook een persoonlijk vertegenwoordiger, een Amerikaanse militair, toegewezen die hen bijstaat. Hoewel gevangenen nu ‘niet vertrouwelijke’ delen van de aanklacht tegen hen mogen inzien, hebben ze geen toegang tot essentiële informatie voor hun zaak, zoals inzage in juist die bewijslast die de gevangene als terrorist aanmerkt. Eind 2011 laaide de discussie op wie Afghaanse gedetineerden mag vasthouden op Afghaans grondgebied. Naast de nachtelijke huiszoekingen door ISAF was dit een heet hangijzer in de relaties met de Afghaanse autoriteiten. Tot nog toe hadden de Amerikanen overdracht van controle over de Bagram-gevangenis aan de Afghaanse autoreiteiten steeds uitgesteld, omdat ze vonden dat de Afghaanse autoriteiten hier niet klaar voor waren. Er was te weinig vooruitgang geboekt in verbetering van het rechtssysteem. Begin maart 2012 is toch overeenstemming bereikt tussen de Amerikanen en Afghanen om de controle over de Bagram-gevangenis binnen zes maanden over te hevelen naar de Afghaanse autoriteiten.285 NDS detentiecentra De NDS en de ANP zijn de belangrijkste Afghaanse veiligheidsorganisaties die personen arresteren en gevangen nemen die verdacht worden van conflictgerelateerde misdrijven. De NDS is verantwoordelijk voor onderzoek naar misdaden gerelateerd aan de nationale veiligheid en ondervraging van verdachten die zij in detentie heeft. De NDS voert willekeurige arrestaties uit en neemt mensen in detentie zonder hen toegang te verschaffen tot advocaten, familie of rechtbanken. Uit onderzoek van UNAMA is in deze verslagperiode naar voren gekomen dat in NDS-detentiecentra wordt gemarteld.286 Tijdens een onderzoek van UNAMA naar de omstandigheden in NDS- en ANP detentiecentra voor hierboven genoemde gevangenen had ze toegang tot bijna alle detentiefaciliteiten van de NDS, behalve tot de provinciale detentiefaciliteit in Kapisa en de nationale detentiefaciliteit voor counter-terrorisme in Kaboel.287 UNAMA schatte in deze verslagperiode het aantal gevangenen bij de NDS op ongeveer 1.500-2.000. De NDS houdt kinderen vast op verdenking van relaties met AGE’s.288
2.3.7
Foltering, mishandeling en bedreiging
Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een misdrijf. Foltering en mishandeling komen voor bij zowel de ANP als de NDS. Mechanismen om foltering en mishandeling bij de NDS en de ANP op te sporen en aan te pakken zijn zwak, niet transparant en nauwelijks aanwezig. In een onderzoek van UNAMA van oktober 2011289 bleek dat in acht NDS- en acht ANP-gevangenissen die door UNAMA bezocht werden foltering plaatsvond. Gedetineerden in ANPdetentiecentra rapporteerden over verschillende soorten misbruik als foltering en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling. Politie-agenten maakten zich aan deze praktijken schuldig bij arrestaties, checkpoints, en in districs- of 285
The Associated Press, ‘U.S. will hand over flashpoint detention center’, 09.03.2012; CBC News, ‘Bagram prison: The ‘other Guantanamo’’, 26.09.2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011; International Crisis Group, ‘Obama’s Bagram Problem’, 27.01.2012. 286 Amnesty International, ‘Amnesty International Annual Report 2012 – Afghanistan’, 24.05.2012; Zie voor informatie over marteling in NDS-detentiecentra paragraaf 2.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging. 287 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; Zie verder paragraaf 2.3.3 veiligheidsdienst NDS en paragraaf 2.3.7 foltering, mishandeling en bedreiging. 288 UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011. 289 UNAMA deed in de periode oktober 2010 – augustus 2011 onderzoek in 47 detentiecentra in 22 provincies. De meeste door UNAMA geïnterviewde gevangenen werden verdacht van misdaden begaan op het terrein van nationale veiligheid. De uitkomsten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het UNAMA rapport ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011. Pagina 61 van 95
provinciale hoofdkantoren. In een aantal NDS-faciliteiten vond systematische foltering plaats. Deze NDS-faciliteiten hielden hier volgens UNAMA een eigen beleid en praktijk op na. Het betrof geen algemeen beleid van de Afghaanse autoriteiten. Foltering gebeurde bijna altijd gedurende verhoren in voorarrest en was gericht op het verkrijgen van een bekentenis of informatie. Ook kinderen onder de 18 hadden te maken met foltering door de ANP en de NDS volgens het UNAMA rapport.290 Overplaatsing van gedetineerden van internationale detentiefaciliteiten naar Afghaanse detentiecentra van de NDS en ANP is in sommige plaatsen meermaals stopgezet vanwege rapportages over foltering en mishandeling. De NAVO heeft betreffende detentiecentra ondersteuning geboden middels trainingen aan gevangenismanagers, ondervragers en bewakers. In februari 2012 is overplaatsing weer van start gegaan.291 AGE’s en criminelen maakten zich op grote schaal schuldig aan het mishandelen, intimideren en bedreigen van mensen.292
2.3.8
Ontvoeringen
Ook in deze verslagperiode vonden er geregeld ontvoeringen plaats. In heel Afghanistan komen ontvoeringen voor losgeld of als intimidatiemethode voor door criminele bendes en opstandelingen waaronder de Taliban. In deze verslagperiode werd melding gemaakt van een sterke groei in ontvoeringen van medewerkers van ngo’s293 en zakenlieden. Verdere doelwitten van ontvoering waren onder andere mensen die werkten voor bouw- en mijnprojecten, voor buitenlandse organisaties of voor de overheid, onderwijzers, medewerkers van veiligheidsinstanties, journalisten, buitenlanders, vrouwen (bijvoorbeeld vanwege gedwongen huwelijken) en kinderen (bijvoorbeeld vanwege wraak, losgeld). De Taliban en andere AGE’s ontvoerden ook personen met de bedoeling deze uit te ruilen tegen gevangen genomen opstandelingen.294
2.3.9
Buitengerechtelijke executies en moorden
In Afghanistan komen buitengerechtelijke executies en moorden voor. Het betreft doorgaans (politieke) afrekeningen en afstraffing van personen die ervan verdacht worden met de Afghaanse autoriteiten of met buitenlanders te hebben samengewerkt of voor hen te spioneren. Executies door de Taliban, bijvoorbeeld
290
UNAMA, ‘Treatment of Conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011; New York Times, ‘After a Reassessment, NATO Resumes Sending Detainees ton Afghanistan Jails’, 15.02.2012; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; IHS Global Insight, ‘Afghanistan: UN Torture Report Deals New Blow to Afghan Government’, 11.10.2011; US Department of State, ’2011 Human Rights Report - Afghanistan’, 24.05.2012. 291 Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; New York Times, ‘After a Reassessment, NATO Resumes Sending Detainees to Afghanistan Jails’, 15.02.2012; New York Times, U.N. Finds ‘Systematic’ Torture in Afghanistan’, 10.10.2011. 292 UNAMA, ‘Afghanistan: Annual Report 2011, Protection of Civilians in Armed Conflict’, februari 2012. Voor informative over gevangenissen van de Taliban zie paragraaf 1.5.2 Taliban; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 293 Ontvoeringen vonden vooral plaats om informative te verkrijgen. Veel ontvoerden betroffen medewerkers van ontmijningsorganisaties vanwege het materiaal dat deze organisaties ter beschikking hebben. De meeste ontvoerden kwamen binnen 48 uur weer vrij, bron: The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report’, Q.4 2011. 294 Institute for War & Peace Reporting, ‘Afghan investors scared by kidnapping wave’, 14.02.2012; The Washington Post, ‘Abducted aid workers freed in Afghanistan’, 11.10.2011; Freedom House, ‘Freedom in the World 2012 – Afghanistan’, 22.03.2012; The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report’, Q.4 2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. Pagina 62 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
door middel van ophanging, onthoofding of met een vuurwapen dienen ter waarschuwing en afschrikking van omstanders.295 In grote delen van Afghanistan komt onder verscheidene etnische groepen eerwraak (wat in sommige gevallen kan leiden tot buitengerechtelijke executies en moorden) en bloedwraak voor. Eerwraak en bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude facetten van de Afghaanse cultuur die met name sterk leven binnen de Pashtungemeenschap. Bloedwraak heeft betrekking op de vergelding van de dood van een familielid en eerwraak op de verdediging van de eer van de familie (bijvoorbeeld jongeren die tegen de zin van hun ouders een eigen partner kiezen of seksueel contact hebben (of daarvan verdacht worden) voordat zij getrouwd zijn). Het gaat bij beide soorten wraak met name om conflicten tussen families, stammen en gewapende groepen die vaak het gevolg zijn van schending van de eer van vrouwen, eigendomsrechten en land- en waterzaken. Niet zelden leidt eerwraak tot executie van kinderen door hun eigen familieleden.296 Uit een uitspraak van een rechter en de daaropvolgende straf volgt niet automatisch dat het gevaar van bloedwraak is geweken. Ook jaren oude geschillen kunnen door een nieuwe generatie gewroken worden. De overheid ontbeert doorgaans de mogelijkheden om personen die door wraak bedreigd worden te beschermen. Een persoon die iemand doodt in het kader van eer- of bloedwraak wordt doorgaans niet vervolgd of bestraft.297
2.3.10 Doodstraf De huidige grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het opleggen van de doodstraf. De wet kent verscheidene misdrijven waarop de doodstraf staat, zoals moord, ontvoering en misdaden verband houdend met terrorisme. Onder het gewoonterecht en sharia zijn blasfemie en afvalligheid niet geaccepteerd en kunnen (middels grondwetsartikel 130) leiden tot het opleggen van de doodstraf.298 Voor uitvoering van de doodstraf is toestemming van de president vereist. In 2011 waren er in Afghanistan meer dan 140 ter dood veroordeelden. In 2011 vonden twee executies plaats. In 2009 waren het er twee en in 2010 nul.299
2.4
Positie van specifieke groepen
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat het beeld van de positie van de meeste specifieke groepen in Afghanistan niet eenduidig is. Een landelijke trend is voor Afghanistan moeilijk te schetsen. 2.4.1
Politieke opposanten en mensenrechtenactivisten
De politieke oppositie neemt geen blad voor de mond, al heeft zij geen duidelijke strategie of programma en is zij gefragmenteerd.300 Personen die openlijk 295
US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010; Human Rights Watch, ‘I had to run away’, maart 2012; UNAMA, ‘Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, 09.12.2010. 297 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010 en augustus 2011. 298 Zie ook paragraaf 2.3.3. Vrijheid van godsdienst en overtuiging. 299 Amnesty International, ‘Amnesty International Annual Report 2012 – Afghanistan’, 24.05.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. 300 Zie ook paragraaf 1.2. Politieke ontwikkelingen. 296
Pagina 63 van 95
machthebbers binnen en buiten Kaboel bekritiseren of die door hen gezien worden als een mogelijke bedreiging, kunnen te vrezen hebben voor intimidatie of mishandeling.301 Er is een toenemend bewustzijn in Afghanistan op het gebied van mensenrechten. Mensen spreken zich er ook steeds meer uit over mensenrechten. Desondanks komt het voor dat personen die opkomen voor mensenrechten vrezen voor vervolging van de kant van krijgsheren en mensen die plaatselijk de feitelijke macht in handen hebben. Ook worden zij soms geconfronteerd met politieke druk van overheidsactoren als de politie, het NDS en vertegenwoordigers van diverse ministeries. Met name vrouwelijke activisten zijn kwetsbaar, aangezien hun reputatie met een simpele beschuldiging van smaad te gronde kan worden gericht. Daarnaast lopen personen die mensenrechtenschendingen uit het verleden onderzoeken in het kader van transitional justice, grote risico’s.302 2.4.2
Etnische groepen
Algemeen In de grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een passage opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van de Afghaanse samenleving. Tijdens de burgeroorlog begin jaren negentig van de vorige eeuw tussen de elkaar bestrijdende mujahedinpartijen en de Taliban-periode waren er etnische spanningen tussen Tadzjieken, Pashtuns en Hazara’s. Ook nu nog is sprake van vooroordelen en wantrouwen tussen verschillende groepen. Taliban, krijgsheren en politici proberen etnische groepen tegen elkaar op te zetten. Conflicten in Afghanistan lijken vaak etnisch, maar meestal schuilt er iets anders achter, zoals machtsconflicten over land en water of problemen van sociale aard. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat personen in een regio waar zij een etnische minderheid vormen om reden van hun etniciteit het risico kunnen lopen slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen, zoals discriminatie, afpersing of mishandeling. Of en in welke mate dit gebeurt, verschilt per periode en hangt af van de lokale context. Pashtuns Afghanistan telt naar schatting 60 Pashtun-stammen, onderverdeeld in 400 substammen. De meest dominante stammen behorende tot de Durani-tak zijn de Popalzai (waartoe ook president Karzai behoort), de Barakzai en de Alikozai van Dad Mohammad. De Durani-tak wordt over het algemeen gezien als beter opgeleid, liberaler en stedelijk. Daarnaast is er de Ghilzai-tak, die in de meerderheid is, maar armer en conservatiever. Bekende stammen binnen de Ghilzai-tak zijn de Hotak (waartoe Taliban-leider Mullah Omar behoort), de Zadran (waartoe IAG leider Haqqani behoort) en de Kharoti (waartoe Hezb-i-Islami leider Hekmatyar behoort).303 Pashtuns wonen voornamelijk in het zuiden en oosten van Afghanistan. Ze hebben een eigen taal Pashtu. Over het algemeen zijn ze ook in staat Dari te spreken wanneer dit noodzakelijk is. De sociale structuur van de Pashtuns is gebaseerd op 301
Freedom House, ‘Freedom in the World 2012 – Afghanistan’, 22.03.2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 302 Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011. 303 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, elections, and Government Performance’, 12.12.2011. Pagina 64 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
de Pashtunwali-code. Dit is een mengeling van een tribale erecode en lokale interpretaties van de islamitische wet. Volgens de beginselen van de pashtunwali zijn vrouwen afgezonderd van alle zaken buitenshuis. Wanneer zij wel buiten komen, moeten zij een boerka dragen. Lokale rechtspraak vindt plaats via de zogenaamde “jirga”.304 Etnische conflicten komen in de Pashtun-belt in het zuiden van Afghanistan nauwelijks voor, zelfs niet wanneer er minderheden zijn. Veel Tadzjieken vechten er bijvoorbeeld samen met de Pashtuns in de opstand. Zwakke recrutering door de ANSF in het zuiden zorgt voor een disproportioneel aandeel van Hazara’s en Tadzjieken in de ANSF in het zuiden. Dit zorgt voor enige etnische spanning met de lokale Pashtun-bevolking.305 In het noorden van Afghanistan, waar Pashtuns een minderheid vormen, komt het voor dat zij buitengesloten of gediscrimineerd worden.306 De Pashtuns hebben niet de invloed die verwacht zou worden op basis van hun bevolkingsaantal. In alle overheidsorganen, het parlement, in het leger en bij de politie zijn ze niet evenredig aan hun bevolkingsaantal vertegenwoordigd.307 Tadzjieken bijvoorbeeld zijn in een hoger percentage dan het percentage dat zij van de totale bevolking in Afghanistan uitmaken vertegenwoordigd in de meeste overheidsorganen en bij leger en politie. Een andere reden dat de Pashtuns als groep minder invloed heeft, ligt in het feit dat deze gemeenschap geen eenheid vormt omdat er meerdere Pashtun-stammen zijn.308 Kuchi’s: Er zijn naar schatting 3 miljoen Kuchi’s van Pashtun-etniciteit in Afghanistan. Kuchi’s zijn het (Pashtun) nomadenvolk uit het zuiden en oosten van Afghanistan. Tegenwoordig leven lang niet alle Kuchi’s op traditionele nomadische wijze. Kuchi’s worden in enkele delen van Afghanistan beschuldigd van het hebben onderhouden van contacten met de Taliban. Veel Kuchi’s hebben zich, destijds onder druk van het Taliban-regime, gevestigd in noordwest-Afghanistan, op land dat traditioneel toebehoorde aan Oezbeken en Tadzjieken. Dit zorgde door de jaren heen voor spanningen en conflicten. Veel Kuchi’s leven van de veeteelt, maar hun toegang tot graslanden is afgenomen door conflict en droogte. Dit heeft in de vorige verslagperiode geresulteerd in gewelddadigheden tussen Kuchi’s en Hazara’s.309 De Kuchi-gemeenschap is één van de armste en meest gemarginaliseerde gemeenschappen in Afghanistan. De hoogste graad van analfabetisme komt voor in de Kuchi-gemeenschap. Veel Kuchi’s wonen ook in de sloppenwijken van Kaboel. 304
UK border Agency, ‘Afghanistan: Country of origin information report’, 11.10.2011 (bron baseert zich op informatie van de Minority Rights Group International (MGRI)); www.joshuaproject.net, ‘People-in-Country Profile’, geraadpleegd op 25.06.2012. 305 Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 306 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan, 17.12.2010. 307 Zie ook paragraaf 1.5.1 Formele machthebbers. 308 Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011; CIGI, ‘The Afghanistan papers: Watching while the frog boils: strategic folly in the Afghan security sector’, oktober 2011. 309 UK border Agency, ‘Afghanistan: Country of origin information report’, 11.10.2011; www.minorityrights.org, ‘World Directory of Minorites and Indigenous Peoples’, geraadpleegd op 25.06.2012; Civil-Military Fusion Centre, ‘Afghan Ethnic Groups: A Brief Investigation’, augustus 2011. Pagina 65 van 95
Kuchi’s die zich gevestigd hebben, hebben vaak een beter leven dan de Kuchi’s die nog als nomaden leven. De nomadische Kuchi’s stuiten vaak op problemen bij het aanvragen van een identiteitskaart omdat hun geboorteplaats niet bepaald kan worden. Zonder registratie kunnen Kuchi’s geen aanspraak maken op overheidsprogramma’s die erop gericht zijn hun sociaaleconomische positie te verbeteren. Kuchi’s kennen vanwege hun beperkte toegang tot medische voorzieningen een bovengemiddeld hoge moeder- en zuigelingensterfte.310 Hazara’s Hazara’s vormen een sjiitische minderheid in Afghanistan. Hazara’s zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op zowel religieuze als raciale gronden. Tijdens het Talibanregime was sprake van misstanden jegens de Hazara-bevolking in met name centraal-Afghanistan. Dit is ook de reden dat Hazara’s bezorgd zijn over verzoeningsgesprekken met de Taliban.311 Omdat Hazara’s een belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op de Taliban is hun situatie inmiddels verbeterd. De Hazara-bevolking is meer dan in het verleden vertegenwoordigd in overheidsinstituties. Hazara’s lopen thans geen bijzondere risico’s in Afghanistan op basis van etniciteit.312 Discriminerende (gewelddadige) incidenten kunnen evenwel nog steeds voorkomen, vooral in gebieden waar zij een minderheid vormen. In deze verslagperiode waren er eind 2011 gewelddadige incidenten toen twee gecoördineerde aanvallen op heiligdommen van sjiieten, voornamelijk Hazara’s, tijdens Ashura, een belangrijke religieuze dag voor sjiieten, plaats vonden.313 Verder kan sprake zijn van sociale discriminatie. Zo waren er gedurende de verslagperiode meldingen van controleposten waar Hazara’s smeergeld moesten betalen teneinde doorgelaten te worden, terwijl Pashtuns ongemoeid hun weg konden vervolgen. Ook zijn er geregeld spanningen daar waar verschillende bevolkingsgroepen door elkaar wonen. Spanningen tussen Kuchi’s en Hazara’s komen bijvoorbeeld eens in de zoveel tijd aan de oppervlakte, vooral in Wardak waar conflicten over land bestaan. Hazara’s hechten veel belang aan onderwijs, ook voor hun dochters. In Hazaragebieden zijn meer meisjesscholen en Hazara-vrouwen zijn ook enigszins progressiever. Zij nemen bijvoorbeeld makkelijker hun boerka af dan Pashtunvrouwen.314
310
Idem. Professor William Maley, ‘On the position of the Hazara Minority in Afghanistan’, 07.12.2012; Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Afghanistan – recent information relating to the treatment of Hazara people’, 16.08.2011. Zie verder ook paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht ‘Situatie in Afghanistan’ van 21.06.2001 met kenmerk DPC/AM-704362. 312 Professor William Maley is het hier (en hiermee met de bronnen in voetnoot 302) overigens niet mee eens. Volgens hem zijn Shia Hazara’s wel degelijk doelwit op basis van hun religie en etniciteit. Hazara’s worden volgens hem al sinds de ‘Hazara oorlogen’ van 1891-1893 gediscrimineerd en vervolgd en er is geen enkele reden om aan te nemen dat de onderliggende factoren (zowel etnisch als sectarisch) die vijandigheid richting Hazara’s aanwakkeren zijn verdwenen. Ook spanningen tussen Hazara’s en Kuchi’s zouden volgens Maley bijvoorbeeld ook niet simpel af te doen zijn als landconflict omdat het hier gaat om zeer complexe sociale relaties; Professor William Maley, ‘On the position of the Hazara Minority in Afghanistan’, 07.12.2012. 313 Hier is geen sprake van structureel geweld tegen sjiieten. In recente jaren zijn er in Afghanistan geen sectarische aanvallen uitgevoerd op shiitische moslims zoals deze wel plaatsvinden in Irak of buurland Pakistan; Zie ook paragraaf 1.6.4. Regionale verdeling veiligheidsincidenten. 314 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Afghanistan – recent information relating to the treatment of Hazara people…’, 16.08.2011; www.newswatch.national geographic.com, ‘Helping the Hazara of Afghanistan and Pakistan’, geraadpleegd op 27.03.2012; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011; CivilMilitary Fusion Centre, ‘Afghan Ethnic Groups: A Brief Investigation’, augustus 2011. 311
Pagina 66 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Sayyeds315/Saadat In Afghanistan verwijst het woord Sadaat naar (leden van) een stam waarvan men gelooft dat deze afstamt van de profeet Mohammed. Het betreft in Afghanistan een minderheidsgroep. Sadaat komen zowel voor bij de soenitische als sjiitische moslims. In het verleden, rond de 15e eeuw, vestigden sjiitische Sadaat zich in de centrale hooglanden van Afghanistan, de Hazarajat. Ze streken hier neer omdat de Hazaragemeenschappen in dit gebied hetzelfde sjiitische geloof aanhingen. Sjiitische Saadat-stammen kregen in genoemde periode enkele decennia lang een leidende religieuze en culturele rol over de Hazara-gemeenschappen. Hazara’s zagen Saadatsjiieten als afstammelingen van de profeet. Vanwege deze geschiedenis ontwikkelden Hazara-gemeenschappen een houding richting de sjiitische Saadatstammen die tegelijkertijd discriminerend en gedienstig kon zijn. Als voorbeeld van de superioriteit van Sadaat-sjiieten kan dienen, dat sommige Sadaat-families hun dochters niet wilden laten trouwen met een Hazara-man die geen Sadaat-afkomst had. In de afgelopen decennia ontstond politieke weerstand bij een nieuwe generatie Hazara’s tegen het Sadaat-leiderschap in de Hazarajat. Deze weerstand leidde tot gewelddadigheden als ontvoering van Sadaat-dochters en gedwongen huwelijk met Hazara-mannen. Ook uitten ze hun weerstand op soms discriminerende wijze via media of internet. Het leek hier om een interne politieke strijd te gaan tussen sjiitische gemeenschappen in Afghanistan, voornamelijk in de Hazarajat. Deze situatie is in deze verslagperiode hetzelfde gebleven. Onder de Afghaanse sjiieten worden de Sadaat-sjiieten niet gezien als Hazara’s, terwijl ze tegelijkertijd door buitenstaanders worden gezien als leiders van de Hazara’s. De soenitische Sadaat komen voor onder Tadzjieken, Pashtuns en Oezbeken in Afghanistan. Ondanks het feit dat zij bekend staan als Sadaat, spelen zij niet zo’n belangrijke sociale en culturele rol in hun gemeenschap als de sjiitische Sadaat. Hierdoor is hun situatie minder gevoelig. Er bestaan overigens altijd uitzonderingen op deze regel.316 Overige etnische groepen Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken, Oezbeken of Turkmenen momenteel van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties enkel op grond van hun etniciteit. In de vorige verslagperiode was er sprake van dat de Taliban meer en meer aanwezig was in het noorden van Afghanistan. Dit zou volgens rapporten hebben geleid tot etnische spanningen en de herbewapening van Tadzjiekse en andere milities gelieerd aan de overheid en krijgsheren. Een slechte behandeling van Pashtuns in het noorden zou tot meer steun aan de Taliban hebben geleid onder deze groep. In deze verslagperiode lijkt de Taliban weer minder grip op het noorden te hebben gekregen.317
2.4.3
Journalisten318
Het aantal ontvoeringen van journalisten, dat zijn piek beleefde in 2009, leek te zijn afgenomen in 2011. Er zijn tegenstrijdige berichten over het aantal journalisten dat is omgekomen in Afghanistan. Volgens Reporters Without Borders kwamen sinds 11 september 2001 16 Afghaanse en 12 buitenlandse journalisten om het leven. 315
Saadat is een Arabisch woord en is de meervoudsvorm van het woord Sayed, dat ‘meester’ betekent, hoofd van een stam. 316 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 317 Australian Refugee Review Tribunal, ‘Country Advice Afghanistan’, 02.06.2011. Voor informatie over de positie van Gujuren en Ismaëlieten wordt hier verwezen naar het ambtsbericht Afghanistan van juli 2010. 318 Zie voor een uitvoerige beschrijving over vrijheid van meningsuiting (ook voor journalisten) paragraaf 2.3.1. Pagina 67 van 95
Volgens de Committee to Protect Journalists kwamen sinds 1992 24 journalisten in Afghanistan om. Tweederde van de slachtoffers was volgens deze bron nietAfghaans. Moord was in ongeveer de helft van de gevallen de oorzaak. De rest van de journalisten stierf bij het verslaan van de strijd en tijdens andere gevaarlijke opdrachten door onder andere IED’s. De ‘Afghan Nai’, een organisatie die toezicht houdt op media heeft 266 gevallen van geweld tegen journalisten geregistreerd in het afgelopen decennium.319 Het mensenrechtenrapport 2011 van het US State Department meldt dat geweld tegen mediamensen in 2011 is toegenomen ten opzichte van het jaar 2010. De Afghaanse autoriteiten waren voor een aanzienlijk deel verantwoordelijk voor deze geweldsincidenten.320 2.4.4
Vrouwen
Sociaaleconomische positie De positie van de Afghaanse vrouw is sinds de verdrijving van de Taliban verbeterd, vooral in gebieden waar de overheid de controle heeft, zoals in steden als Kaboel, Mazar-i-Sharif en Herat. Vrouwen en meisjes hebben er, ook al is dit in beperkte aantallen, verbeterde toegang gekregen tot werk321, onderwijs322 en gezondheidszorg. Het aantal vrouwen in bestuur, de rechterlijke macht en de veiligheidssector is toegenomen. De Afghaanse grondwet garandeert dat een kwart van de parlementszetels voor vrouwen wordt gereserveerd. In het dagelijks leven hebben Afghaanse vrouwen te maken met sociale en juridische discriminatie en met geweld. Dit heeft vooral te maken met Afghaanse traditionele praktijken die niet makkelijk zijn te veranderen. Verder ontbreekt het aan politieke daadkracht bij de Afghaanse autoriteiten om de positie van vrouwen te verbeteren en te beschermen. Vooral in rurale gebieden is het slecht gesteld met de positie en rechten van vrouwen.323 Wereldwijd staan vrouwen in Afghanistan nog steeds onderaan op vrijwel elke indicator van de Human Development Index: de gemiddelde levensverwachting bij geboorte is nog steeds erg laag en sterfte tijdens de bevalling is hoog. Slechts 18% van alle Afghaanse vrouwen kan lezen.324 Gedwongen huwelijken, huwelijken met minderjarige meisjes en huiselijk geweld zijn wijdverspreid en ook geaccepteerd door een groot gedeelte van de Afghaanse bevolking, zowel door mannen als vrouwen. Ongeveer 400 vrouwen en meisjes zitten gevangen vanwege “morele” misdaden (zoals seks voor het huwelijk en weglopen van huis, vaak om misbruik te ontvluchten).325
319
Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Committee to Protect Journalists, ‘Attacks on the Press in 2011 – Afghanistan’, 22.02.2012; Freedom House, ‘Freedom of the Press 2011 – Afghanistan’, 01.09.2011; Reporters Without Borders, ‘Afghan journalist killed by Taliban roadside bomb’, 16.11.2011. 320 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 321 Vrouwen zijn weer aan de slag als dokters, advocaten, rechters, politiefunctionarissen, parlementarier, ambtenaar of zelfs provinciaal gouverneur. 322 Ongeveer 2,7 miljoen meisjes gaan naar school, bron: The Globe and Mail, ‘Afghanistan’s transition needs women, anmd women’s rights’, 04.10.2011. 323 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Oxfam, ‘A place at the table: Safeguarding women’s rights in Afghanistan’, 03.10.2011. 324 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Human Rights Watch, ‘Are Afghan Women better off after a decade of war?’, 08.03.2012; Zie verder ook paragraaf 1.1.1 Land en Volk, socialeconomische ontwikkelingen onder het kopje ‘gezondheid’; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011. 325 Human Rights Watch, ‘Are Afghan Women better off after a decade of war?’, 08.03.2012. Pagina 68 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Bewegingsvrijheid: Er zijn geen officiële kledingvoorschriften voor vrouwen. In steden als Kaboel, Mazar-i-Sharif en Herat wordt de boerka minder gedragen dan in landelijke gebieden. Wel dragen alle vrouwen een hoofddoek. De grootste sociaaleconomische beperkingen ervaren vrouwen op het platteland en in gebieden waar de Pashtuns de meerderheid vormen. De Hazara’s gelden als de etnische groep waar vrouwen de minste beperkingen ervaren. In de praktijk gelden voor vrouwen en meisjes, met name buiten de grote steden, restricties op het terrein van bewegingsvrijheid. Culturele gewoontes en een gebrek aan veiligheid liggen ten grondslag aan de ernstige beperkingen in bewegingsvrijheid voor vrouwen. Vooral buiten de grote steden kunnen vrouwen zich niet verplaatsen zonder een mannelijke begeleider (mahram). Vrouwen zonder mannelijke begeleider worden er bijvoorbeeld niet in taxi’s of bussen gelaten. Een vrouw zonder mahram zou als van haar man weggelopen worden beschouwd. Een mahram is een bloedverwant van betreffende vrouw. Het kan de echtgenoot zijn of een man met wie een vrouw niet kan trouwen, zoals haar vader, zoon, broer etc. De minimumleeftijd voor een mahram is niet vastgelegd.326 Arbeid: Het is vrouwen toegestaan te werken. In de praktijk zijn de mogelijkheden voor werk echter beperkt327 vanwege de veiligheidssituatie, gebrek aan opleiding en culturele en traditionele waarden en normen.328 Dit verschilt zoals hiervoor beschreven per etnische groep en geografisch gebied.329 Buiten grote steden kunnen vrouwen alleen werken als ze geen contact hebben met mannen of als ze begeleid worden door een man.330 Huwelijken: Gedwongen huwelijken zijn volgens de wet niet toegestaan. Overtreders worden evenwel niet vervolgd. Gearrangeerde huwelijken zijn wijdverbreid in Afghanistan. Volgens het Afghaanse wetboek mogen meisjes trouwen vanaf het moment dat zij 16 zijn, maar volgens UNIFEM en AIHRC worden in meer dan de helft van de huwelijken, in alle regio’s en onder alle etnische groepen, meisjes al op veel jongere leeftijd gedwongen in het huwelijk te treden, zonder op bescherming te kunnen rekenen.331 Er is een wetsvoorstel in de maak ter regulering van huwelijksceremonieën, de ‘Law on prevention of extravagance in wedding ceremonies’. Inhoudelijk gaat de wet vooral om het beperken van het aantal gasten en de prijs per couvert voor een bruiloft. Families (meestal die van de bruidegom) zouden via genoemde wet bescherming kunnen krijgen tegen de (extreem) hoge kosten van een bruiloft (vaak een eis van de familie van de bruid). Er is veel weerstand tegen dit wetsvoorstel, vooral uit de commerciële hoek, omdat er veel wordt verdiend aan bruiloften. Relaties buiten het huwelijk om: Zina betekent geslachtsgemeenschap tussen twee individuen buiten het huwelijk om. Dit wil zeggen, dat zina gepleegd kan worden 326
UNAMA, ‘Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, 09.12.2010; Zie ook algemeen ambtsbericht, juni 2010. 327 Vooral vrouwen die werkzaam zijn in maatschappelijke beroepen, kunnen te maken krijgen met intimidatie en bedreigingen en soms ook fysiek geweld. Het betreft hier bijvoorbeeld parlementariërs, provinciaal raadsleden, politiefunctionarissen (er zijn ongeveer 1.200 vrouwen bij de politie werkzaam in Afghanistan, bij het leger zijn slechts een paar honderd vrouwen actief), ambtenaren, journalisten, advocaten, leraressen, mensenrechtenactivisten en vrouwen die voor een internationale organisatie werken. 328 Het feit dat vrouwen werken wordt gezien als het overtreden van de sociale normen. Hierdoor kunnen werkende vrouwen ook het doelwit zijn van hun eigen of aangetrouwde familie. 329 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011. 330 Zie hiervoor ook het thematisch ambtsbericht Afghanistan, ‘Situatie schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes), maart 2011. 331 Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. Pagina 69 van 95
door zowel iemand die getrouwd is en geslachtsgemeenschap heeft met een persoon anders dan de eigen huwelijkspartner als door ongehuwden onderling. Zina heeft alleen betrekking op sexueel contact tussen een man en een vrouw. Zina is een Arabisch woord en in de Koran wordt zina beschreven als een verboden handeling. Zina is een ‘morele’ misdaad, die strafbaar is in de islamitische wetgeving. Zina is een misdaad onder artikel 426-7 van de Afghaanse strafwet uit 1976, dat zina niet verder definiëert. Terwijl zowel mannen als vrouwen strafrechtelijk vervolgd kunnen worden voor zina, gebeurt dit bijna alleen bij vrouwen. Strafzaken op het terrein van zina worden meestal gevoerd op basis van dubieuze beschuldigingen, gebaseerd op weinig betrouwbare bekentenissen (bijvoorbeeld omdat deze door intimidatie zijn verkregen). Wanneer je als vrouw geen bewijs hebt voor verkrachting en toch een aanklacht indient bij de politie, kun je beschuldigd worden vanwege zina. In deze verslagperiode kwamen er enkele berichten hierover in de publiciteit. Veel verkrachtingen worden nooit gemeld bij de politie, vanwege angst zelf gestraft te worden of omdat vrouwen nooit meer een echtgenoot kunnen vinden als hun zaak bekend wordt. Vrouwen worden soms ook beschuldigd van het ‘voornemen tot zina’. Dit is vaak het geval als een meisje van huis wegvlucht. Weglopen van huis is niet als overtreding opgenomen in het wetboek van strafrecht, maar het hooggerechtshof heeft de rechtbanken in 2010 en 2011 een instructie gestuurd dat dit een misdaad is.332 Alleenstaande vrouwen: Meestal wonen alleenstaande vrouwen samen met een familielid. Ze hebben een mannennetwerk nodig voor bescherming. Vrouwen in een dergelijke positie lopen verhoogd risico op verkrachting, mishandeling en ontvoering.333 Westerse en verwesterde vrouwen: Afghaanse vrouwen hebben beperkt de mogelijkheid om zich aan de heersende normen en opvattingen te onttrekken. In de grote steden is het voor vrouwen mogelijk een relatief modernere levensstijl te hebben, mits de familie hiermee instemt.334 Indien de leefstijl van een naar Afghanistan teruggekeerde vrouw naar de mening van haar familie niet conservatief genoeg is (sociaal gedrag, seksuele oriëntatie, het nastreven van een eigen carrière of kritiek op het Afghaanse familieleven) loopt zij een reëel risico het slachtoffer te worden van huiselijk geweld, opsluiting of eerwraak. Over het algemeen geldt dat vrouwen die terugkeren naar Afghanistan alleen geen problemen hoeven te verwachten indien zij een netwerk hebben en zich (ten minste uiterlijk) conformeren aan de traditionele Afghaanse normen. Dan nog zullen zij opvallen in het straatbeeld.335 Westerse vrouwen die met Afghanen zijn getrouwd hebben het niet per se moeilijker dan Afghaanse vrouwen. Wel wordt van hen verwacht dat zij zich tot de islam bekeren en dat zij zich naar de traditionele mores van Afghanistan voegen. In de praktijk is gebleken dat deze - zeer kleine- groep weinig problemen ondervond vanwege de minder traditionele families waarbij ze horen.336 Juridische positie
332
Human Rights Watch, ‘I had to run away’, maart 2012. Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 334 Zie ook thematisch ambtsbericht Afghanistan, ‘Situatie schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes), maart 2011. 335 Zie thematisch ambtsbericht Afghanistan, ‘Situatie schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes), maart 2011. 336 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 333
Pagina 70 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Afghanistan is partij bij een aantal belangrijke internationale verdragen op het terrein van vrouwenrechten. Vrouwenrechten zijn ook in de Afghaanse grondwet verankerd. De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. In de praktijk is het met deze rechtsgelijkheid slecht gesteld en zijn wetten onbekend of worden deze niet nageleefd. Ook bestaan er wetten, zoals de Shia Personal Law337, die de rechten van vrouwen en meisjes schaden.338 De positie van de vrouw wordt voor een groot deel bepaald door traditie. Traditionele gewoontes zoals kindhuwelijken, weggeven van meisjes om conflicten op te lossen, gedwongen afzondering in het huis, uithuwelijken en eerwraak, die de rechten van vrouwen en meisjes schaden, zijn alomtegenwoordig in Afghanistan en komen in verschillende mate voor in alle gemeenschappen. De Afghaanse overheid is niet in staat de rechten van vrouwen en meisjes afdoende te beschermen.339 In augustus 2009 is de wet ‘Ter Bestrijding van Geweld Tegen Vrouwen’ vastgesteld. Verkrachting, het uitruilen van vrouwen bij wijze van geschilbeslechting (‘bad’), polygamie, het slaan van echtgenotes, gedwongen huwelijken en huwelijken met minderjarigen zijn met deze wet strafbaar gesteld. Er bestaan zorgen over de bepaling dat ‘overspel’ bestraft kan worden met 18 jaar gevangenisstraf of de doodstraf, terwijl op verkrachting zeven jaar staat. Verkrachting binnen het huwelijk, alsmede de verkrachting van mannen en jongens, blijft met de wet onbestraft. Een ander zwak punt in de wet is dat misdaden begaan vanwege bescherming van de ‘eer’ niet strafbaar worden gesteld. Meisjes krijgen vaak zina tegengeworpen hoewel ze verkracht zijn. Uit een rapport van UNAMA uit november 2011 over de implementatie van de wet ‘Ter Bestrijding van Geweld Tegen Vrouwen’ blijkt, dat rechters, aanklagers en politie in een groeiend aantal zaken bekend raken met deze wet en deze gebruiken. De implementatie van de wet laat echter voor een groot deel nog op zich wachten. Het merendeel van de rechtszaken over geweld tegen vrouwen wordt nog altijd gevoerd op basis van de informele rechtspraak. De interpretatie en naleving van wetten in Afghanistan zijn in hoge mate afhankelijk van lokale gebruiken, zodat ook de wet ‘Ter Bestrijding van Geweld Tegen Vrouwen’ nog geen garanties biedt voor de bescherming van vrouwen. Veel advocaten, politie, aanklagers en rechters zijn niet op de hoogte van deze wet en velen van hen die wel op de hoogte zijn, zijn niet bereid de wet toe te passen. Ze vervolgen vaak vrouwen wegens overtreding van sociale normen, maar gaan meestal niet tot vervolging over wanneer vrouwen geweld rapporteren omdat het hier om privézaken zou gaan. Deze situatie wordt bevestigd door het grote aantal vrouwen, naar schatting 400, dat in Afghaanse gevangenissen zit vanwege ‘morele’ misdaden (vanwege weglopen van huis of zina).340
337
Artikel 131 van de grondwet biedt Afghaanse sjiieten de mogelijkheid het familierecht voor de eigen gemeenschap zelf te bepalen. Hiertoe is een sjia-wet opgesteld, in 2009 herzien, die familiezaken regelt, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 338 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 339 UNAMA, ‘Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan, press release’, 9.12.10. 340 UNAMA, ‘A Long Way to Go: Implementation of the Elimination of Violence against Women Law in Afghanistan’, November 2011; Human Rights Watch, ‘I had to run away’, maart 2012; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; UK in Afghanistan, ‘Update: Human Rights and Democracy - Afghanistan’, 31.12.2011; UNAMA, ‘Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan, press release’, 9.12.10; UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan’, 17.12.2010; Civil-Military Fusion Centre, ‘Afghanistan – Social Well-being: Women, Afghan Law and Sharia’, Pagina 71 van 95
Op grond van het civiele recht beschikken vrouwen over dezelfde handelingsbekwaamheid als mannen. In de praktijk, waar de sharia en de informele rechtsvorm van tribaal recht worden toegepast, blijkt dat met name op het platteland vrouwen bepaalde handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten en geen overervingsrecht hebben. Volgens Afghaanse gebruiken mag een vrouw niet met een vreemde man onderhandelen tenzij er een mannelijk familielid aanwezig is. Weduwen hebben wat dat betreft doorgaans meer mogelijkheden. Echtscheiding en weduwschap: Een vrouw heeft het recht een scheiding aan te vragen, mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: de man moet aantoonbaar minimaal vier jaar verdwenen zijn; de man moet een besmettelijke ziekte onder de leden hebben; de man moet bewezen onvruchtbaar zijn; drie mannelijke getuigen moeten bevestigen dat de echtgenoot zijn vrouw niet voldoende te eten geeft; of drie mannelijke getuigen moeten bevestigen dat de man zijn vrouw ernstig mishandelt. Dit echtscheidingsproces kan jaren in beslag nemen. Voor mannen is het een stuk eenvoudiger om van hun vrouw te scheiden.341 In de praktijk zal een vrouw niet snel een scheiding aanvragen, omdat zowel de eigen familie als de schoonfamilie zich in hun eer aangetast zullen voelen. De angst voor roddel en laster zit diep. In geval van echtscheiding worden kinderen doorgaans aan de man toegewezen. Zeker in het zuiden van Afghanistan zijn de mogelijkheden voor een vrouw om van haar man te scheiden klein, zo niet nonexistent.342 Als een man sterft, wordt zijn weduwe soms opnieuw uitgehuwelijkt, zonder dat zij hierin geraadpleegd wordt. Ook komt het voor dat zij wordt overgenomen door een broer of andere naaste verwant die haar zal onderhouden. Vaak kan zij na overlijden van de echtgenoot niet terug naar haar eigen familie en moet zij bij haar schoonfamilie blijven. Dit uit vrees van de schoonfamilie dat de overledene postuum in zijn eer aangetast wordt. Als haar al wordt toegestaan naar haar ouders terug te keren, moet zij vrijwel altijd haar kinderen en bezittingen bij de schoonfamilie achterlaten. (Seksueel) misbruik door schoonfamilie komt vaak voor indien zij niet terugkeert naar haar ouders.343 Vrouwen kunnen aangifte doen van (seksueel) geweld en gedwongen huwelijken bij Family Response Units (FRU’s) in politiebureaus, waar hun klacht door vrouwelijke agenten344 in behandeling moet worden genomen. Dit programma van FRU’s is in 2007 opgezet. In theorie leveren FRU’s een bijdrage in onderzoek naar geweld tegen vrouwen, maar slechts een aantal politiecommandanten staan dit toe. FRU’s kunnen in de praktijk meestal alleen een bemiddelende rol spelen. In principe moet een vrouw vervolgens terug naar haar echtgenoot. In theorie worden ernstige delicten doorverwezen naar de politie. In praktijk is het zo dat ondermeer gebrek aan geschoolde vrouwelijke agenten, gebrek aan afzonderlijke ingangen en gehoorruimtes voor vrouwen en gebrek aan bekendheid bij de doelgroep maken dat
augustus 2010; VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 23.06.2011. 341 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 342 UK Border Agency, ‘Afghanistan country of origin information report’, 05.11.2010. 343 UK Border Agency, ‘Afghanistan country of origin information report’, 05.11.2010; Country of Origin Information Unit Finland, ‘Groups at risk – Afghan Women’, Conference on asylum related questions regarding Afghanistan’, 31.03/01.04.2011. 344 Vaak zijn er niet voldoende vrouwelijke agenten. Sommige FRU’s worden bemand door alleen mannen. Pagina 72 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
de bescherming die de FRU’s aan vrouwen bieden vooralsnog zeer beperkt is. Ook is het niet sociaal geaccepteerd om bijvoorbeeld huiselijk geweld aan te geven bij de politie. Zedenzaken worden zelden gemeld bij de politie. Deze zaken blijven in de familiekring of worden op traditionele wijze opgelost. Verder kunnen veel vrouwen niet zonder begeleiding naar een politiebureau gaan. De politie functioneert op het terrein van vrouwenzaken in steden als Kaboel en Herat beter dan in de regio.345 Op 2 maart 2012 heeft de Ulema Raad een verklaring (‘resolutie’) uitgebracht waarin onder andere passages zijn opgenomen over de positie van vrouwen. Enkele positieve passages gingen over het verbieden van de Bad-praktijk346 en het gedwongen huwelijk. Ook bevestigde de verklaring het recht om te erven en om eigendom te bezitten. Zorgwekkende passages in de verklaring waren onder andere dat vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen en niet zouden mogen reizen zonder een mannelijke begeleider. Vrouwen zouden ook onnodige contacten met mannen moeten voorkomen (tijdens studie, werk, buiten). De verklaring van de Ulema Raad is gepubliceerd op de website van het presidentieel paleis. De verklaring plus de aanwijzing van de minister van cultuur dat vrouwen in de media verplicht een hoofddoek moeten dragen evenals mogelijke verzoeningsgesprekken met de Taliban zijn reden tot zorg voor veel vrouwen in Afghanistan. Een andere reden tot zorg is de terugtrekking van internationale troepen in 2014. Veel vrouwen vragen zich af of de Afghaanse overheid zich dan nog zal interesseren voor de promotie en bescherming van vrouwenrechten.347 Geweld tegen vrouwen Geweld tegen vrouwen komt in heel Afghanistan, de steden Kaboel, Herat en Mazari-Sharif incluis, op grote schaal voor. Geweld tegen vrouwen wordt gezien als een privézaak. De misdrijven waarvan vrouwen en meisjes het slachtoffer worden zijn heel divers. Vrouwen hebben vooral te lijden onder huiselijk geweld dat in 95 % van de Afghaanse huishoudens voorkomt.348 In Afghanistan bestaat een levendige vrouwenhandel. Vrouwenhandel vindt met name plaats in het licht van seksuele uitbuiting, gedwongen huwelijken of dwangarbeid in huishoudens in Pakistan en Iran, en vermoedelijk ook in India. Vrouwen en meisjes uit Iran, Tadzjikistan en mogelijk ook Oeganda en China worden verhandeld om als prostituee in Afghanistan te werken.349 De ‘bad’-zaken kunnen worden omschreven als het uitruilen van vrouwen. Als een man bijvoorbeeld een misdaad heeft begaan jegens een andere familie, kan hij een vrouw uit zijn eigen familie ter compensatie afstaan, teneinde bloedwraak te voorkomen. Hoewel bij wet verboden, komt ‘bad’ nog voor, met name onder de
345
Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; UNAMA, ‘A Long Way to Go: Implementation of the Elimination of Violence against Women Law in Afghanistan’, November 2011. 346 Het uitruilen van vrouwen bij wijze van geschilbeslechting. 347 Human Rights Watch, ‘Are Afghan Women better off after a decade of war?’, 08.03.2012; www.afghanistananalysis.wordpress.com, geraadpleegd op 05.03.2012; Oxfam, ‘A place at the table: Safeguarding women’s rights in Afghanistan’, 03.10.2011. 348 UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; UNHCR’s eligibility guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-seekers from Afghanistan’, 17.12.2010. 349 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 14.11.11; Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; US Department of State, ‘2011 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 27.06.2011. Pagina 73 van 95
slecht opgeleide delen van de bevolking in afgelegen rurale gebieden in vooral het zuiden en oosten van Afghanistan.350 Opvang: Op enkele plaatsen in Afghanistan (waaronder Kaboel) zijn private opvanghuizen waar gevluchte vrouwen (vanwege geweld en gedwongen huwelijken) tijdelijk kunnen verblijven. In Afghanistan bestaan deze opvanghuizen sinds 2003. De Afghaanse ministerraad keurde 5 september 2011 voor de eerste keer een regeling goed voor opvanghuizen waarbij de overheid zorg draagt voor regulering van opvanghuizen, maar ngo’s de opvanghuizen kunnen blijven aansturen. Opvanghuizen worden gefinancierd door de internationale gemeenschap. Er zijn twaalf opvanghuizen in Afghanistan, waarvan vier tot vijf in Kaboel. Verder bevinden zich opvanghuizen in de steden Herat, Mazar-i-Sharif, Parwan en Jalalabad. Elk van deze opvanghuizen geeft een onderkomen aan circa 10-40 vrouwen. In de opvanghuizen bestaat 40% van de bewoners uit meisjes jonger dan 18 jaar, die huiselijk geweld en uithuwelijking ontvluchten. Het aantal opvanghuizen is te laag en veel vrouwen kennen het bestaan van de opvanghuizen niet. Een huis met alleen vrouwen zonder mannelijk toezicht heet in de volksmond al snel een bordeel te zijn. Als een man zijn vrouw terug wil eisen, kan de familie van de vrouw ingeschakeld worden om de vrouw uit het opvanghuis te halen. Het kan voorkomen dat een man zijn vrouw gewapend uit een opvanghuis, een zogenaamde shelter, haalt. De mate van professionaliteit van de opvanghuizen verschilt. Opvanghuizen bieden vaak ook juridisch advies. Bij afwezigheid van een opvanghuis worden vrouwen in voorkomende gevallen in een gevangenis opgesloten, teneinde hen te beschermen tegen hun familie.351 Het is voor vrouwen doorgaans niet mogelijk elders in Afghanistan een verblijfsalternatief te vinden. Zonder duurzame oplossing zullen de meeste vrouwen uiteindelijk terugkeren naar hun familie nadat over hun veiligheid is onderhandeld. Het is na een verblijf in een opvanghuis lang niet altijd een optie om terug te gaan naar familie. Wel werken opvanghuizen aan programma’s om betreffende vrouwen weer te laten integreren in hun familie. Sommige vrouwen willen het opvanghuis niet verlaten omdat ze daar beter verzorgd worden. Er bestaan soms mogelijkheden cursussen en onderwijs te volgen en vaardigheden te leren om te schrijven, lezen en met computers te werken.352 Het kleine aantal opvanghuizen dat er is, staat onder voortdurende politieke druk om de activiteiten aan banden te leggen. In juni 2012 was er bijvoorbeeld commotie onder vrouwenrechtenactivisten over uitspraken van de minister van Justitie dat opvanghuizen immoreel gedrag en prostitutie zouden aanmoedigen.353 Zelfverminking: Ook in deze verslagperiode kwam het voor dat vrouwen zichzelf verminkten of zelfmoord pleegden teneinde aan hun uitzichtloze situatie te ontsnappen. Dit lijkt volgens UNAMA een groeiende trend in sommige delen van Afghanistan. Een belangrijke oorzaak van zelfverminking is het gedwongen
350
Human Rights Watch, ‘”I Had To Run Away”: The Imprisonment of Women and Girls for ‘Moral Crimes’ in Afghanistan’, 28.03.2012; UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012; New York Times, ‘’For Punishment of Elder’’s Misdeeds, Afghan Girl Pays the Price’’, 16.02.2012. 351 UNAMA, ‘A Long Way to Go: Implementation of the Elimination of Violence against Women Law in Afghanistan’, November 2011; Human Rights Watch, ‘”I Had To Run Away”: The Imprisonment of Women and Girls for ‘Moral Crimes’ in Afghanistan’, 28.03.2012; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 352 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011. 353 Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; New York Times, ‘New Worries About Women’s Rights and Ethnic Tensions Emerge in Afghanistan’, 19.06.2012. Pagina 74 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
huwelijk.354 Het gedwongen huwelijk, evenals het gewapend conflict, armoede en economische en sociale druk leidden ook tot een toename in het aantal drugsverslaafden onder vrouwen in Afghanistan. Naar schatting zouden ten minste één miljoen Afghanen waaronder een grote groep vrouwen en kinderen verslaafd zijn aan heroïne.355
2.4.5
Niet-moslims
Niet-moslims, waaronder hindoes, sikhs en christenen, kunnen in Afghanistan in de praktijk te maken krijgen met discriminatie.356
2.4.6
(Ex) communisten
Veel voormalige leden van de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) en medewerkers van de voormalige inlichtingendiensten KhAD en WAD werken momenteel voor de Afghaanse overheid. Zij zijn bijvoorbeeld geplaatst als gouverneur in provincies, zitten hoog in het leger, bij de politie of zijn burgemeester. Door oud-DVPA leden zijn verscheidene nieuwe partijen gevormd. Ex-communisten hebben van de zijde van de regering, voor zover bekend, niets te vrezen. In de verslagperiode is niets vernomen over risico’s op mensenrechtenschendingen wanneer zij geen bescherming genoten van invloedrijke facties of stammen, ongeacht de vraag of zij lange tijd in de voormalige Sovjet-Unie hadden verbleven of niet. In de meest recente Eligibility Guidelines van UNHCR is onder ‘groups at risk’ geen informatie opgenomen over personen die zich thans identificeren met de communistische ideologie (of hiervan verdacht worden). Het is niet voor de groep (ex) communisten als geheel te zeggen dat ze te vrezen hebben in Afghanistan. Het hangt per individu af of iemand wel/niet te vrezen heeft in Afghanistan, dit geldt ook voor (ex) communisten en ex-medewerkers van de Khad/WAD.357
2.4.7
Homoseksuelen
Hoewel seksuele handelingen tussen mannen in Afghanistan veelvuldig voorkomen, wordt dit door betrokkenen doorgaans niet als homoseksualiteit bestempeld. Homoseksualiteit is in Afghanistan een taboe. Het begrip homoseksualiteit zoals dat in het Westen wordt erkend, wordt in Afghanistan niet gehanteerd.358 Het Afghaanse wetboek van strafrecht noch de Afghaanse grondwet bevatten expliciete bepalingen over homoseksualiteit. Volgens het wetboek van strafrecht kunnen overspel en pederastie worden bestraft met een gevangenisstraf van vijf tot
354
Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; UNAMA, ‘Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, 09.12.10; UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan’, 17.12.2010; Op jaarbasis wordt het aantal zelfmoordpogingen onder Afghaanse meisjes en vrouwen geschat op 2.300. 355 Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Sharp rise reported in drug addiction among Afghan women’, 06.10.2010. 356 Zie voor een beschrijving van de positie van niet-moslims paragraaf 2.3.3 Vrijheid van Godsdienst en overtuiging. 357 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan, 17.12.2010. 358 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan, 17.12.2010. Pagina 75 van 95
vijftien jaar. De grondwet bepaalt voorts dat als de wet ter zake niets voorschrijft, de sharia kan worden toegepast.359 Onder de sharia zijn seksuele handelingen tussen mensen van hetzelfde geslacht niet toegestaan. Ofschoon onder islamitische rechtsgeleerden geen consensus bestaat over de bestraffing van homoseksualiteit onder de sharia, kan in Afghanistan niet worden uitgesloten dat de doodstraf wordt opgelegd.360 Er zijn geen gevallen bekend van homoseksuelen in Afghanistan die om die reden sinds de val van de Taliban ter dood zijn veroordeeld of zijn geëxecuteerd. Ook gevallen van strafrechtelijke vervolging of veroordeling van homoseksuelen in Afghanistan of van mensen die homoseksuele handelingen verrichtten zijn niet bekend. Homoseksuelen in Afghanistan houden hun geaardheid geheim. Indien iemand openlijk homoseksueel is, zal hij of zij waarschijnlijk door zijn of haar familie worden uitgesloten. ‘Bacha bazi’, waarbij jongetjes en jonge mannen als vrouw worden verkleed en moeten dansen voor een mannelijk publiek, is een Afghaans gebruik en wordt door Afghanen niet als homoseksualiteit beschouwd. Volgens berichten wordt dit gebruik door de vingers gezien en in sommige gevallen beschermd door lokale autoriteiten. Religieuze autoriteiten veroordelen het. Het gaat bij ‘bacha bazi’ vaak om jongens die hiertoe gedreven worden wegens armoede, dwang of geweld, geen familie meer hebben of zijn verstoten. Deze jongens worden beschouwd als statussymbool voor hun ‘eigenaar’ of ‘meester’. Seksueel misbruik van dergelijke jongens komt voor. Doorgaans worden de jongens weggestuurd zodra de baardgroei begint.361 Mensenrechtenorganisaties in Afghanistan die zich sterk maken voor de rechten van homoseksuelen werken ondergronds.362
2.4.8
Minderjarigen
Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven kent Afghanistan het op 1 na hoogste zuigelingensterftecijfer ter wereld. Van de kinderen haalt 20% het vijfde levensjaar niet. Kindermishandeling en kindermisbruik zijn endemisch in Afghanistan. Kinderarbeid is wijdverbreid, voornamelijk vanwege armoede. Er zijn kinderen die op zoek gaan naar werk in buurlanden, vooral in Iran. Iran stuurt regelmatig Afghaanse kinderen terug naar hun land van herkomst. Een groot deel van de Afghaanse migranten die naar het westen gaan, bestaat uit alleenstaande Afghaanse minderjarigen. Kinderen lopen hiermee een risico voor eigen gezondheid en leven.363
359
UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 17.12.2010. 360 Idem. 361 Institute for War and Peace Reporting, ‘Afghanistan: Child Street Workers Vulnerable to Abuse’, 15.10.2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; US Department of State, ‘2011 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 19.06.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 362 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 363 Nordic Consulting Group, ‘Child Rights Situation Analysis in Afghanistan 2011’, 24.10.2011; UNICEF, ‘Factsheet: Afghanistan Country Office, Child Protection’, November 2011. Pagina 76 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Kinderhandel, in het bijzonder voor kinderarbeid, drugssmokkel en prostitutie, komt veel voor, met name in grensgebieden met Iran en Pakistan. Gedwongen bedelen is een groeiend probleem in Afghanistan.364 Vanwege de slechte veiligheidssituatie zijn kinderen kwetsbaar voor conflict gerelateerd geweld. Taliban en andere opstandelingen waren verantwoordelijk voor de meeste kindslachtoffers door onder andere toegenomen gebruik van (complexe) IED’s en zelfmoordaanslagen. Kinderen werden verder (onbedoeld) slachtoffer van nachtelijke huiszoekingen en luchtaanvallen door pro-overheidstroepen. Ook werden kinderen het slachtoffer van landmijnen en andere explosieven.365 Taliban en andere opstandelingen zetten kinderen in voor hun strijd tegen de Afghaanse autoriteiten en de internationale gemeenschap.366 Er zitten kinderen in de gevangenis op beschuldiging van terrorisme, zowel in Afghaanse gevangenissen als in gevangenissen van de internationale strijdkrachten. Minderjarige strijders van een AGE worden bij arrestatie door de Afghaanse autoriteiten en de internationale strijdkrachten in voorkomende gevallen niet anders behandeld dan volwassen strijders.367 Seksueel misbruik van kinderen, zowel van jongens als meisjes, is alomtegenwoordig in Afghanistan. Het is niet duidelijk gedefinieerd als een misdaad in de Afghaanse wet en daders worden nauwelijks ter verantwoording geroepen. Slachtoffers van misbruik krijgen weinig bescherming. Kindslachtoffers, zowel jongens als meisjes, worden vaak gearresteerd en vervolgd vanwege hun intentie zina te plegen. De wet ‘Ter Bestrijding van Geweld Tegen Vrouwen’ geeft hier weinig bescherming, omdat implementatie van de wet voor een groot deel achterwege blijft. Verkrachte meisjes lopen het risico door hun familie te worden vermoord, omdat de familie-eer is aangetast. Het komt vaak voor dat krijgsheren jongens seksueel misbruiken. Dit is algemeen bekend en de daders ondervinden doorgaans geen consequenties. Met name alleenstaande (straat)kinderen zijn kwetsbaar voor (seksueel) misbruik. Er zijn berichten dat het ANSF en AGE’s kinderen seksueel misbruiken.368 Volgens de VN worden kinderen vooral ontvoerd door criminelen die losgeld eisen of kinderen inzetten voor de prostitutie. AGE’s ontvoeren kinderen om verschillende redenen als vergelding, ronseling, losgeld en druk om iemand, gevangen genomen door de autoriteiten, vrij te laten of te ruilen.369 Alleenstaande minderjarigen Er zijn veel weeskinderen in Afghanistan. Het Afghaanse ministerie van Sociale Zaken hield in deze verslagperiode toezicht op 64 geregistreerde weeshuizen, die onderdak gaven aan 12.000 kinderen. Verder zijn er particuliere weeshuizen waar weinig zicht op is. De meeste kinderen in weeshuizen zijn geen echte wezen. Vaak sturen families hun kinderen naar weeshuizen omdat ze niet in staat zijn hun kinderen te voorzien van voedsel, onderdak of scholing. Er zijn geen regels voor
364
CIA The World Factbook – Afghanistan. Versie 14.11.11; Nordic Consulting Group, ‘Child Rights Situation Analysis in Afghanistan 2011’, 24.10.2011; US Department of State, ‘2011 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 19.06.2012. 365 Vooral jongens in de leeftijd van 8-15 jaar waren het slachtoffer. Veel slachtoffers vielen terwijl ze speelden, dieren verzorgden of houtvuur sprokkelden: UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. 366 Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Taliban should Stop Using children as suicide Bombers’, 31.08.2011; Zie verder ook paragraaf 2.6.4. (gedwongen) rekrutering en ronseling. 367 UNICEF, ‘Factsheet: Afghanistan Country Office, Child Protection’, November 2011. 368 UNICEF, ‘Factsheet: Afghanistan Country Office, Child Protection’, November 2011. 369 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. Pagina 77 van 95
toelating tot weeshuizen. Om toegelaten te worden tot een weeshuis kan het zijn dat goede contacten met bijvoorbeeld de directeur van het weeshuis onontbeerlijk zijn. Vanwege voorgaande praktijken zijn er weinig echte weeshuizen. Deze weeshuizen lijken in de praktijk meer op kostscholen waar kinderen ook vaak schooluniformen moeten dragen. Leefomstandigheden in weeshuizen waren slecht. Kinderen in weeshuizen kunnen te maken hebben met psychisch, fysiek en seksueel misbruik. Er zijn bijvoorbeeld meldingen gedaan van seksueel geweld gepleegd door oudere jongeren (ouder dan 18 jaar die toch in weeshuizen terecht zijn gekomen) in weeshuizen in Kaboel. Er was weinig tot geen bescherming van de overheid voor kinderen, laat staan weeskinderen. Afhankelijk van het gebied waar een weeskind vandaan komt, wordt in meerdere of mindere mate bescherming geboden door familie. Weeskinderen gaan meestal niet naar school, maar worden door familie erop uit gestuurd om te werken en de familie zo financieel te ondersteunen.370
2.4.9
Personen die met buitenlandse organisaties en buitenlandse troepen worden geassocieerd
Afghanen die werkzaam zijn bij een internationale organisatie of met buitenlandse troepen worden geïdentificeerd, lopen het risico te worden ontvoerd, bedreigd of vermoord door de Taliban, andere opstandelingen of criminele organisaties. Het gaat met name om Afghaanse tolken en onderhoudspersoneel die voor ISAF troepen werken, maar ook om Afghanen die voor buitenlandse ngo’s, ambassades of voor de Verenigde Naties werken.371
370
Nordic Consulting Group, ‘Child Rights Situation Analysis in Afghanistan 2011’, 24.10.2011; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 371 Zie ook paragraaf 1.6.2. Doelwitten. Pagina 78 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
3
Migratie 3.1 3.1.1
Migratiestromen Terugkeer algemeen
Sinds 2002 zijn meer dan 5,7 miljoen Afghanen, voornamelijk uit Pakistan (4,1 miljoen) en Iran (1,3 miljoen), naar hun vaderland teruggekeerd, grotendeels gefaciliteerd door UNHCR. Tegenwoordig bestaat een kwart van de bevolking in Afghanistan uit terugkeerders.372 Na de val van de Taliban was het aantal terugkeerders vanaf 2002 groot. Vanaf 2006 nam het aantal terugkeerders steeds verder af. In 2011 was het aantal terugkeerders naar Afghanistan aanzienlijk lager (bijna 68.000) dan in 2010 (ongeveer 113.000).373 Een belangrijke reden voor deze afname is het gebrek aan capaciteit van de Afghaanse overheid om al deze terugkeerders op te vangen. De slechte veiligheidssituatie in delen van Afghanistan speelt ook een belangrijke rol.374 Driekwart van de terugkeerders ging in eerste instantie terug naar de plaatsen van herkomst, vooral rurale gebieden. De grootste groep terugkeerders is te vinden in het centrale en oostelijke gebied van Afghanistan. Het laagste aantal is te vinden in de centrale hooglanden. 56% van de terugkeerders was Pashtun, 25% Tadzjiek, 8% Hazara en 11% van een andere etniciteit. Pashtuns gingen vooral terug naar oostelijke, centrale en noordelijke regio’s. Tadzjieken keerden terug naar centrale, noordelijke, westelijke en oostelijke regio’s. Hazara’s keerden voornamelijk terug naar centrale en noordelijke gebieden en de centrale hooglanden. De meeste Oezbeken keerden terug naar het noorden en Baloch naar het westen.375 Het aantal Afghaanse asielzoekers in geïndustrialiseerde landen stijgt. Waren het er in 2010 bijna 25.000 richting 44 geïndustrialiseerde landen, in 2011 waren het er 30.000. 2011 zag de meeste aanvragen sinds de omverwerping van de Taliban in 2001. Veel Afghanen leken in deze verslagperiode onzeker te zijn over de toekomst van Afghanistan. Vooral veel hoogopgeleide Afghanen, zoals leden van de regering, advocaten, dokters, kunstenaars, proberen een mogelijkheid te vinden het land te verlaten. Ook wordt bericht dat families uit de gegoede milieus hun kinderen in een derde land willen onderbrengen. Naast eerder genoemde onzekerheid over de toekomst, ontvluchten veel jonge Afghanen hun land vanwege onveiligheid en gebrek aan sociaal-economische mogelijkheden. Het Afghaanse ministerie van Buitenlandse Zaken kon deze verslagperiode met moeite het aantal aanvragen voor paspoorten verwerken. Begin 2012 stonden er elke ochtend circa 500 mensen in de rij bij het bureau voor paspoortaanvragen in Kaboel.376
372
Onder het UNHCR terugkeerprogramma krijgt elke Afghaanse terugkeerder nu US $ 150 bij aankomst om kosten voor transport en andere initiele kosten te kunnen betalen, bron: IRIN, ‘Afghanistan: Numbers of returnees down’, 09.11.2011. 373 UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012; UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note: Afghanistan’, 20.02.2012. 374 IRIN, ‘Afghanistan-Pakistan: Timeline of Afghan displacements into Pakistan’, 27.02.2012; UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012; UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note: Afghanistan’, 20.02.2012. 375 Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012; UNHCR, ‘Update Voluntary Return to Afghanistan’, 15.12.2011. 376 UNHCR, ‘Rapid Assessment Refugee Population & Reintegration Dynamics’, 06.01.2012; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011; Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012. Pagina 79 van 95
3.1.2
Problemen bij terugkeer
Er bestaan voor terugkeerders grote uitdagingen bij re-integratie, zoals het gebrek aan toegang tot basisdiensten en mogelijkheden om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Gebrek aan land, huisvesting en werkgelegenheid zijn de grootste problemen waarmee terugkeerders te kampen krijgen. Na terugkomst moeten terugkeerders vaak gedwongen bij familie of vrienden onderdak vinden, vaak in overvolle huizen. Familie is het belangrijkste opvangnet voor terugkeerders. Mensen die niet over een goed sociaal netwerk beschikken, komen vaak terecht in tenten of openbare gebouwen waar vaak basisvoorzieningen ontbreken. Vanwege genoemde omstandigheden voor terugkeerders in Afghanistan vond veel secundaire migratie plaats, naar Pakistan of Iran of naar urbane gebieden in Afghanistan. Dit terwijl perspectief op werk in urbane gebieden nauwelijks beter was. De bevolking van Kaboel is in de afgelopen zeven jaar verdriedubbeld en heeft een toename veroorzaakt van armoede, werkloosheid en criminaliteit. Secundaire migratie in het zuiden werd voornamelijk veroorzaakt door onveiligheid.377 Zoals hiervoor aangegeven trekt Kaboel de meeste terugkeerders aan. De huurprijzen in Kaboel zijn hoog en veel mensen zijn werkloos. Het aantal daklozen neemt toe. Ook is er met het groeiende inwonertal een toenemende druk op het water- en elektriciteitsnet, evenals op de verkeerssituatie. Vooral personen die niet uit Kaboel afkomstig zijn, zouden moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Terugkeer naar het platteland in de verschillende regio’s vindt alleen dan plaats als terugkeerders daar nog land bezitten waar ze toegang toe hebben. Goede landbouwgronden zijn echter schaars voor terugkeerders. In de eerste plaats zijn veel stukken land door lokale krijgsheren bezet. Daarnaast is het dikwijls onduidelijk wie precies eigenaar is van een perceel en hebben buurtgenoten zich in voorkomende gevallen op onrechtmatige wijze grond toegeëigend. In veel gevallen is een terugkerende groep tijdens het verblijf in het buitenland in omvang toegenomen, zodat bij terugkeer meer land nodig is dan voor vertrek. Ook dit kan tot conflicten en spanningen leiden.378 Standpunt UNHCR Het uitgangspunt van UNHCR is dat de organisatie niet meewerkt aan gedwongen terugkeer naar Afghanistan. Volgens UNHCR is de situatie van iemand die gedwongen terugkeert naar een gebied waar hij geen netwerk heeft niet te vergelijken met de positie van iemand die er bewust voor kiest om terug te keren en hiervoor informatie heeft kunnen inwinnen en zich anderszins heeft kunnen voorbereiden. Terugkeer uit Pakistan en Iran met hulp van UNHCR vindt doorgaans op vrijwillige basis en meestal in groepsverband via de vrijwillige terugkeercentra plaats, waarbij het sociale netwerk nog enige bescherming biedt, al is dit niet gegarandeerd. Een uitgezet individu moet het vaak zonder dergelijke verbanden zien te redden.
377
UNHCR, ‘Rapid Assessment Refugee Population & Reintegration Dynamics’, 06.01.2012; Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012; Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012; zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 378 Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery’, februari 2012. Pagina 80 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Het Nederlandse standpunt dat gedwongen terugkeer uitsluitend plaatsvindt naar Kaboel en dat het betrokkene vervolgens vrij staat zelf verder te reizen naar waar hij maar wil, wordt door UNHCR niet gedeeld. UNCHR pleit in dit verband voor een case by case onderzoek. UNHCR stelt zich op het standpunt dat het niet verantwoord is om iemand gedwongen terug te sturen naar een gebied waar hij geen sociaal netwerk heeft. Ook in Kaboel en andere steden is het volgens UNHCR vrijwel onmogelijk een bestaan op te bouwen indien men de steun van de eigen gemeenschap moet ontberen. Dit geldt met name voor gedwongen terugkeerders afkomstig uit westerse landen. Voorts meent UNHCR dat van een persoon niet mag worden verlangd dat hij door onveilig gebied moet reizen teneinde op zijn veilige eindbestemming te arriveren. Daarnaast is het volgens UNHCR onwenselijk een binnenlands vestigingsalternatief te overwegen indien een persoon een gerede vrees heeft voor vervolging in enig deel van Afghanistan.379 UNHCR en de Afghaanse autoriteiten hebben dezelfde standpunten op het gebied van gedwongen terugkeer.
3.2
Opvang in de regio
In de buurlanden Iran en Pakistan wonen nog zo’n drie miljoen Afghaanse vluchtelingen. Een groot deel van hen leeft al meer dan een kwart eeuw in ballingschap. De helft van deze vluchtelingenpopulatie is geboren buiten Afghanistan en velen van hen kennen hun moederland niet. In de loop van de tijd zijn ze hun sociale netwerk in Afghanistan kwijtgeraakt en hebben er ook geen huis en/of land meer.380
3.2.1
Iran
In totaal zijn sinds 2002 zo’n 893.000 Afghaanse vluchtelingen uit Iran teruggekeerd naar Afghanistan. Op dit moment leven ongeveer 900.000 Afghaanse geregistreerde vluchtelingen in Iran. Dit zijn ongeveer 274.000 families van wie 97% leeft in stedelijke gebieden en 3% in rurale gebieden. Verder zouden in Iran ruim 1 miljoen illegale Afghanen verblijven. Hazara’s en Tadzjieken maken ongeveer 70% uit van de Afghaanse vluchtelingenpopulatie. De rest van de vluchtelingen heeft een andere etniciteit.381 Bijna de helft van de geregistreerde Afghaanse vluchtelingen in Iran is jonger dan 18 jaar.382 Naast Pakistan kwamen de meeste Afghaanse terugkeerders in 2011 uit Iran. Dit waren er 18.851. In 2011 was er ten opzichte van 2010 (ca. 8.500) een scherpe
379
Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. Volgens een bericht in Aljazeera zouden Afghanen bij terugkeer geen moeite moeten hebben hun familie terug tevinden, vanwege de intensieve familiebanden in Afghan istan, bron: Aljazeera, ‘Europe no sanctuary for Afghan asylum seekers’, 23.03.2012. 380 UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012; UNHCR Afghanistan, ‘Reintegration Pilot Sites 2011 update’, februari 2012. 381 57% van de Afghaaanse vluchtelingen in Iran woont in de provincies Teheran, Khorasan, Razavi en Esfahan, 22% in de provincies van Kerman, Fars en Qom, 13% in Alborz, Semnan en Markazi en 8% in de provincies van Qazvin, Zuid Khorasan, Baninajar nederzetting in Khuzestan, Gilan en Mazandaran, bron: zie voetnoot 383. 382 Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012; UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012 Pagina 81 van 95
stijging in het aantal terugkeerders. Tot eind maart 2012 waren er 1.086 uit Iran teruggekeerd.383 Afghanen keerden uit Iran waarschijnlijk vooral terug vanwege de slechte economische situatie waarin zij zich in Iran bevonden (afschaffing diverse subsidies op basisgoederen en diensten en afnemende werkgelegenheid). In de eerste drie maanden van 2012 zijn bijna 20.000 (gemiddeld 643 personen per dag) illegale Afghanen gedwongen teruggestuurd vanuit Iran. Het totale aantal gedwongen terugkeerders, 62.183, is begin 2012 met 9% toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in 2011. In 2011 werden 211.023 Afghanen gedwongen teruggestuurd vanuit Iran. Het ging vooral om alleenstaande mannen die illegaal naar Iran waren gekomen op zoek naar werk. Het aantal gedwongen terugkeerders uit Iran is jaarlijks groter dan de groep vrijwillige terugkeerders. Voor de groep gedwongen terugkeerders kan UNHCR weinig betekenen en de Afghaanse lokale autoriteiten hebben geen budget om terugkeerders te ondersteunen.384 Afghanen in Iran zijn verplicht een Amayesh-kaart bij zich te dragen. Deze kaart geeft Afghanen in Iran het recht op legaal verblijf en op toegang tot basis gezondheidszorg en onderwijs. De in deze verslagperiode in gebruik zijnde kaart is 1 jaar geldig. Afghanen moeten zich elke registratieronde weer opnieuw laten registreren om legaal in Iran te kunnen verblijven. Wie geen kaart kan tonen, loopt het risico teruggestuurd te worden naar Afghanistan. UNHCR mag zelf geen documenten aan vluchtelingen verstrekken.385
3.2.2
Pakistan
In 2011 waren er zo’n twee miljoen geregistreerde vluchtelingen en 1 miljoen niet geregistreerde vluchtelingen in Pakistan. De geregistreerde vluchtelingenpopulatie bestaat uit zo’n 283.3000 families. Meer dan 85% van de Afghaanse vluchtelingen is van Pashtun-etniciteit. Verder zijn vluchtelingen van Tadzjiekse, Oezbeekse en andere etniciteit. Het merendeel van de Afghaanse vluchtelingen in Pakistan komt uit Nangarhar, Kaboel, Kunduz, Logar, Paktya, Kandahar en Baghlan. Zo’n 40% van de vluchtelingen leeft in vluchtelingenkampen/dorpen, waarvan de meeste zich dicht bij de Afghaanse grens bevinden, en bijna 60% leeft buiten vluchtelingenkampen in zowel rurale als urbane gebieden. Het merendeel van de Afghanen in Pakistan is jong. De grootste groep betreft kinderen tussen 0-9 jaar. De vluchtelingenpopulatie groeit aanzienlijk door de geboorte van kinderen. Dit geldt overigens ook voor de vluchtelingenpopulatie in Iran. Afghaanse huishoudens in Pakistan hebben gemiddeld zeven kinderen. In Pakistan vindt intensieve mensenhandel onder de vluchtelingenpopulatie plaats. Er zijn overal mensen die tegen betaling van (veel) geld vluchtelingen illegaal het land uit helpen.386
383
UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012; UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note: Afghanistan’, 20.02.2012. 384 UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012; IDMC, ‘Global Overview 2011: People internally displaced by conflict and violence – Afghanistan’, 19.04.2012; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 385 Zie ook algemeen ambtsbericht Iran, 25.08.2011. 386 IRIN, ‘Afghanistan-Pakistan: More Afghans crossing into Pakistan?’, 27.02.2012; Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012. Pagina 82 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
De meeste vrijwillige terugkeerders, die met hulp van UNHCR terugkeerden, kwamen uit Pakistan. In 2011 waren het er 48.998, een daling met zo’n 55.000 ten opzichte van 2010.387 Het grootste deel van de teruggekeerde vluchtelingen uit Pakistan komt uit stedelijke gebieden. Een klein aantal terugkeerders kwam uit vluchtelingendorpen in Pakistan. De belangrijkste redenen voor genoemde daling in het aantal terugkeerders kan te maken hebben met de verlenging van de registratiekaart388 tot eind 2012. De vluchtelingen hopen verder dat de financiële ondersteuning van UNHCR bij vrijwillige terugkeer wordt verhoogd. Andere redenen in Afghanistan hebben te maken met de veiligheidssituatie, gebrek aan gezondheidsfaciliteiten, onderwijs en werk.389 Veel terugkeerders390 besloten terug te keren naar een andere plaats dan waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Redenen waren een gebrek aan huisvesting, gebrek aan land en gebrek aan mogelijkheden om inkomsten te genereren.391 Begin 2012 lijkt er sprake te zijn van een toename richting Pakistan van het aantal Afghaanse economische migranten en vluchtelingen die bezorgd zijn over de instabiliteit in Afghanistan.392 Afghanen die na 2007 naar Pakistan reisden, kunnen zich niet meer bij de Pakistaanse overheid laten registreren. De Pakistaanse autoriteiten hebben in het verleden een grote registratieronde uitgevoerd en gaven de geregistreerde Afghanen destijds een registratiekaart (Proof of Registration (POR). Deze kaart was, zoals eerder aangegeven, eind 2009 verlengd met drie jaar en zal eind 2012 verlopen. De UNHCR in Pakistan kan wel Afghaanse vluchtelingen registreren onder zijn mandaat. Pakistan arresteert geregeld niet-geregistreerde Afghanen, die worden beboet, tijdelijk opgesloten en vervolgens teruggestuurd naar Afghanistan. De grens tussen beide landen is lang, poreus en slecht bewaakt, waardoor er sprake is van veel illegale grensoverschrijdingen. Het aantal grensoverschrijdingen tussen Afghanistan en Pakistan vanwege sociaal-economische doelen is overigens groter dan de vluchtelingenstroom.393
3.3
Opvang binnenlands ontheemden
In april 2012 waren er in Afghanistan naar schatting 408.500 conflict-gerelateerde ontheemden.394 De eerste helft van 2011 zag vooral een snelle stijging in het aantal
387
UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012; UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note: Afghanistan’, 20.02.2012. 388 Met deze registratiekaart is arbeid in Pakistan toegestaan. Ook geeft de kaart toegang tot medische voorzieningen, al dient hiervoor wel betaald te worden. Pakistan geeft verder geboortecertificaten uit aan kinderen van Afghaanse vluchtelingen. 389 UNHCR Afghanistan, ‘Update Voluntary Return to Afghanistan’, 15.12.2011; UN High Commissioner for Refugees, ‘UNHCR and Pakistan government launch major survey on Afghan refugees’, 13.09.2012; Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012. 390 Een kwart van door UNHCR geïnterviewde terugkeerders uit Pakistan. 391 UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012. 392 New York Times, ‘U.S. Officials Debate Speeding Afghan Pullout’, 13.03.2012; IRIN, ‘Afghanistan-Pakistan: More Afghans crossing into Pakistan?’, 27.02.2012; Aljazeera, ‘Europe no sanctuary for Afghan asylum seekers’, 23.03.2012. 393 IRIN, ‘Afghanistan-Pakistan: More Afghans crossing into Pakistan?’, 27.02.2012; IDMC, ‘Global Overview 2011: People internally displaced by conflict and violence – Afghanistan’, 19.04.2012. 394 Dit cijfer is inclusief mensen die ontheemd raakten voor het jaar 2003 en tot nog toe niet naar hun huis konden terugkeren of lokaal integreren. In het cijfer zijn geen IDP’s meegenomen die in afgelegen of ontoegankelijke gebieden en rondom steden leven in sloppenwijken of die ontheemd zijn vanwege natuurrampen. Volgens het Internal Displacement Monitoring Centre (IDMC) is het genoemde aantal ontheemden in de jaren 2011 en 2012 nog niet zo hoog geweest sinds 2002 toen er een piek was van 1,2 miljoen ontheemden, bronnen: IDMC, ‘Global Overview 2011: People internally displaced by conflict and violence – Afghanistan’, 19.04.2012; UNHCR, ‘Conflictinduced IDP’s in Afghanistan’, 30.04.2012. Pagina 83 van 95
conflict-gerelateerde Internally Displaced Persons (IDP’s).395 Het is moeilijk precieze cijfers te geven, maar in Kaboel wonen naar schatting 35.000 ontheemden in 30 sloppenwijken.396 Oorzaken voor ontheemding zijn talrijk. De belangrijkste oorzaken voor ontheemding zijn een verslechterde veiligheidssituatie in een bepaald gebied, gewapend conflict, militaire operaties en intimidatie en bedreigingen. Te denken valt verder aan gebrek aan toegang tot basisvoorzieningen en landconflicten. De meeste IDP’s zijn te vinden in de provincies Herat, Nangarhar, Kandahar en Helmand. De meeste IDP’s komen uit de provincies Badghis, Kandahar, Helmand en op afstand gevolgd door onder andere Kunar, Nangahar en Ghor.397 Veel ontheemdingsituaties zijn tijdelijk, maar kunnen soms jaren, zo niet decennia duren. Veel ontheemden geven er de voorkeur aan bij familie of vrienden te verblijven. Dit alles maakt het lastig om de gehele ontheemdingsproblematiek in kaart te brengen.398 Ontheemden leven vaak onder moeilijke omstandigheden zonder of met geringe toegang tot drinkwater, gezondheid, behoorlijk onderdak en bescherming.399
3.4
Terugkeer vanuit Nederland
In maart 2003 ondertekenden Nederland, Afghanistan en UNHCR een Memorandum of Understanding, dat ook gedwongen uitzetting mogelijk maakt, mits relevante humanitaire aspecten zijn meegewogen. Dit MoU is nog steeds van kracht. Gedurende de verslagperiode zijn vanaf september 2011 tot 1 maart 2012 circa 50 Afghanen gedwongen uitgezet naar Afghanistan. Voor zover bekend verlieten via het IOM circa 50 Afghanen deze periode Nederland vrijwillig. Een aantal noordelijke Europese landen400 is al in de vorige verslagperiode onderhandelingen met de Afghaanse autoriteiten begonnen om minderjarige Afghaanse asielzoekers gedwongen terug te laten keren naar Afghanistan. Hiertoe willen zij ook een weeshuis opzetten voor minderjarigen die niet naar hun familie kunnen terugkeren.401
3.5
Activiteiten van internationale organisaties
In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief op het terrein van migratie, waaronder veel VN-organisaties. De belangrijkste taak van UNHCR is hulp bij re-integratie van teruggekeerde Afghanen en ontheemden. Dit geschiedt zowel in de vorm van hulp bij transport als
395
UNHCR, ‘Conflict-induced IDP’s in Afghanistan’, update april 2012; Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012; UNHCR Afghanistan, ‘Reintegration Pilot Sites 2011, update’, februari 2012; IRIN, ‘AfghanistanPakistan: More Afghans crossing into Pakistan?’, 27.02.2012; UNHCR, ‘Afghanistan: Global Appeal 2012-2013’; Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery’, februari 2012. 396 Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery’, februari 2012. 397 UNHCR Afghanistan, ‘Statistical Summary of Conflict-induced internal displacement in Afghanistan’, 31.01.2012; UNHCR, ‘Conflict-induced IDP’s in Afghanistan’, 30.04.2012. 398 Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery’, februari 2012. 399 Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery’, februari 2012; IDMC, ‘Global Overview 2011: People internally displaced by conflict and violence – Afghanistan’, 19.04.2012. 400 Noorwegen, Zweden, VK, Denemarken, Nederland. 401 TheLocal, ‘Norway to return young Afghan asylum seekers’, 21.11.2011. Pagina 84 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
het opnemen van terugkeerders in ontwikkelingsprogramma’s. Hierbij wordt samengewerkt met de overheden van Afghanistan, Pakistan en Iran.402 De International Organization for Migration (IOM) assisteert de Afghaanse autoriteiten op het gebied van migratiemanagement. Daarnaast spant IOM zich in op het gebied van noodhulp, ondersteuning van ontheemden en op het gebied van migratie en ontwikkelingsactiviteiten.403 Op verscheidene gebieden biedt het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC), onder meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de inwoners van Afghanistan hulp, onder meer via hulp bij gezondheidszorg, de monitoring van gevangenen, herenigingsinspanningen voor familieleden die elkaar zijn kwijtgeraakt door het geweld in Afghanistan, en voorlichtingscampagnes over het gevaar van landmijnen.404 De Norwegian Refugee Council (NRC) is sinds 2002 actief in Afghanistan op het gebied van bescherming en humanitaire assistentie voor vluchtelingen en binnenlandse ontheemden en spant zich daarnaast onder meer in door te bemiddelen bij conflicten en het geven van trainingen op het gebied van conflictbeheersing.405
402
UNHCR, ‘2010 UNHCR country operations profile – Afghanistan’, http://www.unhcr.org/cgibin/texis/vtx/page?page=49e486eb6 . geraadpleegd op 29.06.2012. 403 http://www.iom.int/jahia/Jahia/pid/490 Geraadpleegd op 29.06.12. 404 http://www.icrc.org/eng/Afghanistan Geraadpleegd op 29.06.12. 405 http://www.nrc.no/?did=9169435 Geraadpleegd op 29.06.12. Pagina 85 van 95
4
Literatuur Adam Smith International, ‘Afghanistan Education Sector Analysis 2010’, juni 2010. Afghan Analyst Network, ‘National Coalition vs National Front’, 04.01.2012. Afghan Analyst Network, ‘Another blow to Justice’, 23.12.2011. AIHRC, ‘The Situation of Detention Centers and Prisons in Afghanistan’, 25.06.2010. Antonio Giustozzi, and Claudio Franco, ‘The battle for the schools: the Taleban and state education’, 2011. Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘Afghanistan looking ahead: Challenges for governance and community welfare’, December 2011. Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘Healing the Legacies of conflict in Afghanistan’, 09.01.2012. Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘The A to Z Guide to Afghanistan Assistance’, 2011 Ninth Edition. Afghanistan Research and Evaluation Unit, ‘Thirty Years of Conflict: Drivers of antigovernment mobilization in Afghanistan, 1978-2011’, januari 2012. Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report’, Q.4 2011. Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report’, Q.1 2012. Afghan Women’s Network, ‘UN SCR 1325 Implementation in Afghanistan’, oktober 2011. Algemeen ambtsbericht Afghanistan van augustus 2011. Algemeen ambtsbericht Afghanistan van juli 2010. Amnesty International, ‘Amnesty International Annual Report 2012 – Afghanistan’, 25.05.2012. Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: slow progress and failed promises’, oktober 2011. Amnesty International, ‘Fleeing War, Finding Misery: The Plight of the Internally Displaced in Afghanistan’, februari 2012. Asia Foundation, ‘Afghanistan in 2011, a survey of the Afghan people’, November 2011. Australian Government Refugee Review Tribunal, ‘Country Advice Afghanistan’, 02.06.2011. Australian Government Refugee Review Tribunal, ‘Country Advice Afghanistan’, 18.08.2011.
Pagina 86 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Brookings, ‘Afghanistan Index’, 31.10.2011. Chatham House, ‘No Shortcut to Stability: Justice, Politics and Insurgency in Afghanistan’, december 2010. CIA The World Factbook – Afghanistan. CIGI, ‘The Afghanistan Papers: Watching while the frog boils: strategic folly in the Afghan security sector’, oktober 2011. Civil-Military Fusion Centre, ‘Afghan Ethnic Groups: A Brief Investigation’, augustus 2011. Civil-Military Fusion Centre, ‘Afghanistan Review’, 18.01.2012. Civil-Military Fusion Centre, ‘Corruption in the Afghan National Security Forces’, januari 2012. Civil-Military Fusion Centre, ‘Afghanistan – Social Well-being: Women, Afghan Law and Sharia’, augustus 2010. Congressional Research Service, ‘Afghanistan, ‘Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 22.09.2011. Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 22.11.2011. Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 05.06.2012. Congressional Research Service, ‘”Surge Recovery” and Next steps in the War in Afghanistan: In Brief’, 06.01.2012. Committee to Protect Journalists, ‘Attacks on the Press in 2011 – Afghanistan’, 22.02.2012. David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011. Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, januari 2012. Foreign Affairs, David M. Rodriguez, ‘Leaving Afghanistan to the Afghans: A Commander’s Take on Security’, september/oktober 2011. Freedom House, ‘Freedom of the Press 2011’, 01.09.2011. Freedom house, ‘Freedom in the World 2012 – Afghanistan’. Human Development Report 2011. Human Rights Watch, ‘Afghanistan: “Just Don’t Call It a Militia”’, September 2011. Human Rights Watch, ‘Afghanistan on the Precipice’, 21.05.2012.
Pagina 87 van 95
Human Rights Watch, ‘”I Had To Run Away”: The Imprisonment of Women and Girls for ‘Moral Crimes’ in Afghanistan’, 28.03.2012. Human Rights Watch, ‘World Report 2012 – Afghanistan’, 22.01.2012. Internal Displacement Monitoring Centre (IDMC), ‘Global Overview 2011: People internally displaced by conflict and violence – Afghanistan’, 19.04.2012. IHS Global Insight, ‘Afghanistan: UN Torture Report Deals New Blow to Afghan Government’, 11.10.2011. Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011. Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: The issuance of Tazkera certificates; whether individuals can obtain tazkeras while abroad’, 16.12.2011. Institute for War and Peace Reporting, ‘Taleban Fighters Divided on Peace Talks’, 30.01.2012. International Crisis Group, ‘Afghanistan’s Injustice System’, 01.02.2012. International Crisis Group, ‘Obama’s Bagram Problem’, 27.01.2012. International Crisis Group, ‘Reforming Afghanistan’s Broken Judiciary’, 17.11.2011. International Crisis Group, ‘The Insurgency in Afghanistan’s Heartland’, 27.06.2011. International Committee of the Red Cross, ‘Afghanistan: watching an uncertain future unfold’, 29.02.2012. International Committee of the Red Cross, ‘Afghanistan: renewed fears of an escalation in fighting’, 12.04.2012. International Committee of the Red Cross, ‘International Review of the Red Cross: International Law and armed non-state actors in Afghanistan’, maart 2011. Iran, Pakistan, Afghanistan, ‘Solutions Strategy for Afghan Refugees to Support Voluntary Repatriation, Sustainable Reintegration and Assistance to Host Countries’, maart 2012. Jamestown Foundation, ‘Negotiating an Endgame in Afghanistan: Qatar Hosts the Taliban’, 23.02.2012. Jane’s, ‘Security Country Risk Assessment report on Afghanistan’s police force’, 21.04.2011. Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. National Democratic Institute for International Affairs (NDI), ‘political party registration’, 11.10.2010. National Education Strategy Plan (NESP) 1389-1393/2010-2013. Pagina 88 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Nordic Consulting Group, ‘Child Rights Situation Analysis in Afghanistan 2011’, 24.10.2011. Oxfam, ‘A place at the table: Safeguarding women’s rights in Afghanistan’, 03.10.2011. Professor William Maley, ‘On the position of the Hazara Minority in Afghanistan’, 07.12.2012. Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Afghanistan’, 11.05.2012. Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Information on current presence and role of American forces in Afghanistan’, 07.02.2012. Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Afghanistan – Information on role of Hizb e Islami in the insurgency’, 05.10.2011. Refugee Documentation Centre (Ireland), ‘Afghanistan – recent information relating to the treatment of Hazara people’, 16.08.2011. The Globe and Mail, ‘Afghanistan’s transition needs women, anmd women’s rights’, 04.10.2011. Thematisch ambtsbericht Afghanistan, ‘Situatie schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes)’, maart 2011. Tweede Kamerbrief, ‘Stand van zaken Afghanistan politietrainingsmissie Afghanistan’, 12.03.2012. UK Border Agency, ‘Afghanistan-Country of Origin Information (COI) Report’, 11.10.2012. UK Border Agency, ‘Operational Guidance Note Afghanistan’, 20.02.2012. UK Foreign & Commonwealth Office, ‘Human Rights and Democracy, Quarterly update 2010 Report’, 31.12.2011. UNAMA, ‘A Long Way to Go: Implementation of the Elimination of Violence against Women Law in Afghanistan’, November 2011. UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2011: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2012. UNAMA, ‘Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, 09.12.2010. UNAMA, ‘Treatment of conflict-Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011. UNHCR, ‘Global Appeal 2012-2013’. UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers’, 17.12.2010.
Pagina 89 van 95
UN Human Rights Council, ‘Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012. UNICEF, ‘Factsheet: Afghanistan Country Office, Child Protection’, November 2011. United States Commission on International Religious Freedom, ‘USCIRF Annual Report 2012 – The Commission’s Watch List: Afghanistan’, 20.03.2012. US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, oktober 2011. US Department of State, ‘Background Note: Afghanistan’, 28.11.2011. US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. US Department of State, ‘July-December, 2010 International Religious Freedom Report – Afghanistan’, 13.09.2011. US Department of State, ‘2011 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 19.06.2012. US Institute of Peace, ‘Peacebrief: Constitutional Interpretation and the Continuing Crisis in Afghanistan’, 07.11.2011. VN Mensenrechtenraad, ‘Report of the UN High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Afghanistan and technical assistance achievements in the field of human rights’, 18.01.2012. VN Veiligheidsraad, ‘Children and armed conflict’, 26.04.2012. VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 21.09.2011. VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.12.2011. VN Veiligheidsraad, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 05.03.2012. Wereldbank, ‘Afghanistan Economic Update’, okotber 2011. Women for Women International, ‘Afghanistan’s flawed justice system illustrates ongoing gender inequality’, 23.01.2012. W.Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002).
Nieuwsberichten, krantenartikelen Aljazeera Associated Press BBC News Asia Pagina 90 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
BBC News South Asia CBC News CNN U.S. Huffingtonpost Integrated Regional Information Networks Institute for War and Peace Reporting Los Angeles Times New York Times Radio Free Europe/Radio Liberty Reporters without Borders Reuters Tolonews UNHCR Migration Updates UN News Service USA Today Washington Post
Internet www.aan-Afghanistan.com/index.asp?id=665 www.afghan-biosinfo www.afghaneic.org www.afghan-web.com www.afghanistananalysis.wordpress.com www.centralasia.online.com www.english.alarabiya.net www.guardian.co.uk www.icrc.org
Pagina 91 van 95
www.info.publicintelligence.net/AfghanNationalPoliceStrategy.pdf www.iom.int www.isaf.nato.int/mission.html www.joshuaproject.net www.minorityrights.org www.nato.int/isaf/topics/prt www.newswatch.nationalgeographic.com www.nrc.no www.planipolis.iiep.unesco.org www.stopvaw.org/Afghanistan.html www.theworld.org www.tolonews.com www.transparency.org www.treaties.un.org www.upi.com www.usip.org
Pagina 92 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Bijlage (n) Samenstelling van de regering en andere overheidsinstanties Regering (geactualiseerd op 28 maart 2012)
1 2 3 4 5 6 7
Functie President Eerste Vicepresident Tweede Vicepresident Nationale Veiligheidsadviseur Minister van Buitenlandse Zaken Minister van Defensie Minister van Binnenlandse Zaken
8
Minister van Financiën
9 10 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Minister van Transport Minister van Economie Minister van Mijnbouw en Industrie Minister van Water en Energie Minister van Publieke Werken Minister van Stedelijke Ontwikkeling Minister van Landbouw Minister van Justitie Minister van Onderwijs Minister van Volksgezondheid Minister van Religieuze Zaken Minister van Grenszaken en Tribale zaken Minister van Vrouwenzaken Minister van Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Martelaren en Gehandicapten Minister van Vluchtelingen en Repatriëring Minister van Informatie en Cultuur Minister van Handel en Industrie Minister van Hoger Onderwijs Minister van Plattelandsontwikkeling, irrigatie en vee Minister voor Anti-drugszaken Minister voor telecommunicatie en informatietechnologie
22 23
24 25 26 27 28 29 30
Naam Hamid Karzai Muhammed Qasim Fahim Karim Khalili Rangeen Dadfar Spanta Zalmai Rassoul Abdul Rahim Wardak Besmillah Khan Mohammadi Mohammad Omar Zakhilwal Daoud Ali Najafi Abdul Hadi Arghandiwal Waheedulah Shahrani Mohammad Ismail Najibullah Aazhang Hassan Abdullahi Wais Ahmad Barmak Haibullah Ghalib Mohammad Faruq Wardak Suraya Dalil Mohammad Yousef Niazi Asadullah Khalid
Etniciteit Pashtun Tadzjiek Hazara Tadzjiek Pashtun Pashtun Tadzjiek
Hazara Pashtun Oezbeek Tadzjiek Bajat Hazara Tadzjiek Tadzjiek Pashtun Oezbeek Pashtun Pashtun
Husn Banu Ghazanfar Amina Afzali
Oezbeek Tadzjiek
Jamaher Anwari
Turkmeens
Makhdom Rahin Anwarulhaq Ahadi Obaidullah Obaid Mohammad Asif Rahimi
Tadzjiek Pashtun Tadzjiek Pashtun
Zarar Ahmad Moqbel Amirzai Sangin
Tadzjiek Pashtun
Pashtun
Pagina 93 van 95
Gouverneurs (geactualiseerd op 3 april 2012) Naam
Etniciteit
Provincie
1 2
Mr. Shah Wali Adib Mr. Abdul Jabar Taqwah
Tadzjiek Tadzjiek
Badakhshan Takhar
3 4
Mohammad Anwar Jikdalak Mr. Munshi Abdul Majeed
Pashtun Pashtun
Kunduz Baghlan
5
Abdul Jabar Haqbeen
Tadzjiek
Sar-e-Pul
6
Ata Mohammad Noor
Tadzjiek
Balkh
7
Mr.Mohammad Aalem Saiee
Oezbeek
Jawzjan
8
Abdulhaq Shafaq
Oezbeek
Faryab
9 10
Mr.Khirullah Anosh Gul Agha Sherzoi
Oezbeek Pashtun
Samangan Nangarhar
11 12 13
Mr. Iqbal Azizi Mr.Sayed Fazlullah Wahidee Mr.Jamalludin Bader
Pashtun Pashtun Pashayee
Laghman Kunar Nuristan
14 15
Mr.Muosa Khan Akbarzada Mr.Joma Khan Hamdard
Pashtun Pashtun
Ghazni Paktia
16 17 18
Mr.Muhebullah Sameem Mr.Abdul Jabar Naeemi Mohammad Taher Sabri
Pashtun Pashtun Pashtun
Paktika Khost Logar
19 20
Esmatullah Alizai Mr.Karamudden Karam
Pashtun Tadzjiek
Kabul Panjsher
21 22 23
Mr.Abdul Basir Salangi Mr. Mehrabuddin Safi Mrs. Habiba Sarabi
Tadzjiek Pashtun Hazara
Parwan Kapisa Bamyan
24 25 26 27 28
Mr.Qurben Ali Urozgani Mr.Halim Fadayee Mr. Mohammad Daoud Saba Mr.Dalbarjan Aarman Shinwari Mr.Abdullah Hiwaad
Hazara Pashtun Pashtun Pashtun Pashtun
Daikondi Wardak Herat Badghis Ghor
29
Mohammad Akram Khpalwak
Pashtun
Farah
30 31
Mr.Toryali Weesa Mr.Moh Gulab Mangal
Pashtun Pashtun
Kandahar Helmand
32 33
Ameer Mohammad Akhundzada Mr.Abdul Karim Barahawi
Pashtun Barahawi
Urozgan Nimroz
34
Mr.Ashraf Nasiri
Pashtun
Zabul
Pagina 94 van 95
Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | juli 2012
Kaart van Afganistan
Pagina 95 van 95