Figuur 1 logo vrouwenraad
VROUWEN EN HIV/AIDS Aanbevelingen 2011 – Opvolging Vrouwenraadrondetafel HIV/Aids 28 oktober 2010
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids INHOUDSTAFEL
Inhoud
Vrouwen en HIV/aids................................................. 1 Inleiding ....................................................................................... 3 Een gecoördineerd beleid op diverse niveaus................................ 5 Federaal ....................................................................................... 5 Buitenlandse betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking..................... 5 Werk ........................................................................................................ 8 Gezondheid ............................................................................................ 11
Vlaanderen................................................................................. 15 Een geïntegreerd beleid.......................................................................... 15 Werk ...................................................................................................... 16 Welzijn en gezondheid ........................................................................... 16 Vlaanderen internationaal...................................................................... 17 Aandachtsgroepen ................................................................................. 18
Pagina 2
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
Inleiding In 2010-‐2011 zijn er wereldwijd 15,7 miljoen vrouwen met HIV/aids. Bijna de helft van de mensen die met HIV leven zijn vrouwen. In 1981 was de aidspatiënt een blanke man, uit de middenklasse, homoseksueel of druggebruiker. Nu is de aidspatiënt een vrouw, zwart en arm. De epidemie vervrouwelijkt. Ook in België zijn de cijfers sterk toegenomen. In 2009 waren er 1.115 diagnoses, het hoogste aantal tot dan toe. Het totaal aantal patiënten wordt op 15.000 geschat. Jaarlijks is er een stijging met 15%. Het aandeel vrouwen schommelt nu rond de 40% terwijl dat eind jaren 1980 25% was. Vrouwen worden bij ons hoofdzakelijk via heteroseksuele contacten besmet en mannen door homo-‐ en biseksuele contacten. Dagelijks worden in België twee tot drie nieuwe infecties opgetekend. Drie op vijf nieuwe HIV-‐cases zijn vrouwen. Bij de jongeren is de toestand zo mogelijk nog alarmerender. Drie op vier nieuwe diagnoses betreffen jonge vrouwen.1 Vrouwen vormen bijgevolg een risicopopulatie en volgende factoren spelen daarin wereldwijd een rol2: -‐
-‐
Biologisch: recente epidemiologische gegevens tonen aan dat (vooral jonge) vrouwen sneller een HIV-‐infectie oplopen dan mannen. Dit komt omdat sperma meer HIV bevat in vergelijking met vaginale secreties waardoor vrouwen meer vatbaar zijn voor besmetting dan mannen, ook omdat vrouwen een groter slijmvliesoppervlak hebben dat erg gevoelig is voor wondjes en scheurtjes waardoor besmet bloed of sperma vlugger kan doordringen; bovendien zijn vooral de lichamen van meisjes kwetsbaarder omdat ze nog niet matuur zijn; Economisch: de financiële afhankelijkheid (bv. geen eigendomsrecht in vele regio’s) en de beperkte beslissingsbevoegdheid waardoor veel meisjes/vrouwen bij hun (besmette) partner blijven; er zijn ook meisjes die weglopen uit vroege huwelijken en hun seksuele diensten aanbieden om een inkomen te verwerven, terwijl het zelfs mogelijk is dat vroege huwelijken aangemoedigd worden als veilige basis voor meisjes; te weinig en goed bereikbare gezondheidszorgvoorzieningen,…
1
Deze cijfers komen uit het verslag van de Vrouwenraadrondetafel Vrouwen en HIV/aids, 28 oktober 2010 en werden ons gemeld door Prof. dr. Marie Laga, Dr. Ilse Kint en Prof. Dr. Marleen Temmerman. 2
Marleen Temmerman, Vrouwen en hun seksuele en reproductieve rechten, powerpointpresentatie Studiedag ‘De rechten van de mens, wat ben je ermee? 1 april 2011, www.cjbleuven.be ; Els Leye en Marleen Temmerman, Vrouwen onder druk. Schendingen van de seksuele gezondheid bij kwetsbare vrouwen, Uitgeverij Lannoo nv. Tielt, 2010, p. 101; RoSa Factsheet nr. 47 ‘Vrouwen en HIV/aids, p. 5-‐6.
Pagina 3
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids -‐
Cultureel: meerdere seksuele partners hebben is vaak voor mannen aanvaardbaar; oudere mannen kiezen dikwijls voor jonge vrouwen waardoor de kans op besmetting voor deze meisjes/vrouwen toeneemt; seksueel geweld (ook verkrachting als oorlogsmisdaad), onwetendheid over seks en ongelijkheid tussen man en vrouw maken condoomgebruik moeilijk bespreekbaar; ook de druk om zwanger te worden speelt een rol; meisjes hebben minder toegang tot onderwijs onder andere door grote armoede waarin gezinnen leven;…
De Vrouwenraad vindt het daarom belangrijk om aanbevelingen te formuleren m.b.t. de preventie en behandeling van vrouwen met HIV/Aids. Inzicht in gendermechanismen, migratie en sociale verschillen tussen vrouwen en mannen is hiervoor noodzakelijk. Deze aspecten spelen een rol in de manier van overdracht, het persoonlijke en sociale leven. Het tegengaan van de verspreiding van het HIV-‐virus en de ontwikkeling van aids is alleen maar effectief als men tegelijkertijd rekening houdt met de impact van sekse, gender, etniciteit, klasse en respect voor vrouwen/mensenrechten. Stigmatisering en discriminatie komen voort uit onwetendheid. Onwetendheid geeft angst. Veel vrouwen leven daarom met een geheim, wat een enorme impact heeft op hun leven. Taboedoorbreking naar de partner en de familie blijft een moeilijke opgave. Ter voorbereiding van de volgende aanbevelingen, organiseerde de Vrouwenraad de rondetafel ‘Vrouwen en HIV/aids’ op 28 oktober 2010. Volgende spreeksters namen het woord: -‐ Voorzitster Vrouwenraad Katlijn Malfliet -‐ 'HIV en vrouwen in de wereld: state of the art' Prof. dr. Marie Laga (Instituut Tropische Geneeskunde/ITG) -‐ Gender en epidemiologische trends Dr. Ilse Kint (ITG) -‐ Vrouwen en HIV/aids: politiek Prof. dr. Marleen Temmerman (International Centre for Reproductive Health) -‐ Sensoa-‐programma ‘Mensen met HIV’ Ruth Borms (Sensoa) -‐ Vrouwen met migratiestatus in Europa Christiana Noestlinger (ITG) Onder meer op basis van de bevindingen van deze rondetafel, formuleren we volgende aanbevelingen.
Pagina 4
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
Een gecoördineerd beleid op diverse niveaus In de Euro HIV index3 2009 staat België op de 11de plaats van in totaal 29 landen. België doet het niet zo goed omdat vooral een globale aanpak ontbreekt. België beschikt niet over een nationaal programma. In de huidige context (verdeling van de bevoegdheden) ontwikkelen de gemeenschappen elk hun eigen beleid voor het toezicht op de ziekte, de controle, de evaluaties, de onderzoeken en de sensibiliseringscampagnes. De federale overheid is verantwoordelijk voor de behandeling. De Werkgroep Aids4 van de interministeriële conferentie wisselt gegevens uit. De initiatieven van de verschillende actoren komen er aan bod. Toch vindt de Vrouwenraad dat: Ons nationaal, Vlaams (en de andere gemeenschappen), lokaal en internationaal beleid inzake de HIV/aids problematiek moeten op elkaar afgestemd worden via een coördinerend nationaal programma met oog voor de genderdimensie. Verschillende initiatieven kunnen met elkaar verbonden worden. Het nationaal HIV/aidsprogramma/plan kan door de Werkgroep Aids van de interministeriële conferentie uitgewerkt worden. Er is in eerste instantie nood aan een globaal overzicht van verschillende projecten en initiatieven die verschillende ministers en administraties in het recente verleden genomen hebben en initiatieven die op dit moment of in de nabije toekomst (zullen) lopen. Vervolgens kunnen lacunes opgespoord worden. Daarna kan een nationaal programma waarin elk beleidsniveau een rol speelt, vorm krijgen. Ook de activiteiten en opdrachten van betrokken middenveldorganisaties moeten erin opgenomen worden.
Federaal Buitenlandse betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking We beschikken over een goede basiswet, met name de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking. Wat betreft de concrete uitvoering van het Belgisch ontwikkelingsbeleid dringen we aan op maatregelen inzake de nieuwe hulpmodaliteiten en de seksuele en reproductieve rechten. 3
Deze index is een initiatief van de Zweedse denktank Health Comsumer Powerhouse.
4
Werkgroep van de federale legislatuur 2007-‐…
Pagina 5
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
Nieuwe hulpmodaliteiten De nieuwe hulpmodaliteiten5 die de donoren hanteren (bijvoorbeeld de Poverty Reduction Strategy Papers, de Verklaring van Parijs, de Accra Actie Agenda) met sleutelbegrippen als eigenaarschap, afstemming, budgetsteun, sectorbehandeling,… houden geen rekening met de genderinvalshoek. De nieuwe Belgische beleidsoptie, die daaruit voortvloeit, houdt in dat in ieder partnerland slechts in twee sectoren geïnvesteerd wordt. Daardoor kan gender niet weerhouden worden als sector voor financiering. Nochtans vereist gendermainstreaming ook een aparte (verticale) ontwikkeling van het genderbeleid.6 Daarom vraagt de Vrouwenraad dat de methodieken en het denkkader van de nieuwe hulpmodaliteiten kaderen binnen de globale ontwikkelingsdoelstelling, namelijk het bevorderen van vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid via de promotie van de universeel erkende mensenrechten en vrijheden en de gendergelijkheid. Dit impliceert ook dat er indicatoren en taakstellingen moeten goedgekeurd worden die gender als transversaal thema koppelt aan de basisbeginselen van de doelmatigheid van de hulp. En met de focus op HIV/aids stellen/vragen we: -‐ -‐ -‐
-‐ -‐
Dat de strijd hiertegen ook deel uitmaakt van het globale beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, eveneens rekening houdend met de genderdimensie. De aanstelling van een HIV/aidscoördinator (of -‐commissaris) met een duidelijk mandaat, die België internationaal, onder meer tijdens conferenties, duidelijk op de kaart zet. De implementatie van de beleidsnota’s 'De Belgische bijdrage aan de wereldwijde strijd tegen HIV/aids' (maart 2006) met o.a. oog voor de geïntegreerde aanpak van de aids-‐ en genderproblematiek (p. 22) en ‘De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van Seksuele en Reproductieve rechten’ (maart 2007). Een jaarlijks verslag aan het parlement, o.a. over samenwerkingscontracten Noord-‐ Zuid die door de betrokken minister afgesloten worden. De Belgische bijdrage aan the Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria te handhaven tot op het niveau van het groeipad7.
5
Het begrip ‘nieuwe hulpmodaliteiten’ maakt deel uit van de nieuwe hulpbenadering die sinds het begin van dit millennium een antwoord wil bieden op het falen van de traditionele projecthulp en van de structurele aanpassingsprogramma’s in de armste en meest hulpafhankelijke landen. De ‘begrotingshulp’ is een belangrijk aspect van de nieuwe benadering waarbij ook veel aandacht gaat naar de institutionele en bestuurlijke zwakheden in de ontvangende landen. Uit: Nadia Molenaers en Robrecht Renard, Ontwikkelingshulp faalt. Is participatie het redmiddel? ACCO, Leuven, 2007, p. 60. 6
Commissie Vrouwen en Ontwikkeling. Peking +15: uitdagingen en aanbevelingen voor het beleid, 2009, p. 11-‐13.
7
België bevriest zijn bijdrage 2011 (21 miljoen euro) aan het Global Fund en wacht de resultaten van een interne audit naar corruptie met aidsgeld af (Belga, 6 juni 2011).
Pagina 6
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids -‐ -‐
Discriminatie en criminalisering van besmette personen aan te kaarten met de partnerlanden. Vermits vooral Zwart Afrika het zwaarst getroffen is kan daarvoor een Belgisch steunplan worden opgesteld, rekening houdend met de strategische beleidslijnen van UNAIDS waarin ook aandacht is voor maatregelen die genderbepaalde ongelijkheid tegengaan8.
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten De Vrouwenraad sluit zich aan bij de aanbevelingen van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling9: De overheden moeten bijdragen tot de preventie en behandeling van HIV/aids door te ijveren voor de integratie van de genderdimensie in alle bestrijdingsprogramma’s van HIV/aids, via aandacht voor de ‘buiten de wetstelling’ van risicovol seksueel gedrag en voor zelfbeschikking (empowerment) van vrouwen. Bij alle acties zou moeten rekening gehouden worden met vijf strategische pijlers: -‐
-‐
-‐
-‐
De ratificatie en/of versterking van de juridische instrumenten: door te strijden tegen HIV/aids op basis van mensenrechten en hiertoe de ratificatie van alle verdragen betreffende de reproductieve rechten van vrouwen, vooral het protocol van Maputo, aan te moedigen en door steun voor planning, financiering en organisatie van cursussen en opleidingsseminaries bestemd voor vrouwen, actief in de aidsbestrijding, zodat ze de internationale juridische instrumenten leren en kunnen gebruiken; De verbetering van de infrastructuren en de gezondheidszorg: door binnen de budgetten voor aidsbestrijding rekening te houden met het belang van het versterken van de kwaliteit van de infrastructuren en van de basisgezondheidszorg (vooral op het platteland) en door de aanwezigheid van vrouwen in instanties waar de beslissingen over de budgetten worden genomen aan te moedigen; De strijd tegen de belangrijkste risicofactoren: door de versterking van de civiele maatschappij en door inzet van de vereiste middelen opdat vrouwen en jongeren volledig zouden genieten van hun rechten en correct geïnformeerd zouden zijn over preventie en behandeling van HIV/aids, met bijzondere aandacht voor de bestrijding van desinformatie; door de steun voor initiatieven die vrouwen en jonge meisjes bijeenbrengen in het kader van gestructureerde verenigingen en door de rol van lokale radio’s in de voorlichting betreffende HIV/aids te versterken; De integratie in het algemeen ontwikkelingsprogramma: op basis van de informatie die de vrouwenverenigingen hen regelmatig meedelen zullen de leden van de civiele samenleving de oprichting steunen van een strategische opvolgingscel, die de
8
Report on the Global AIDS Epidemic. Executive Summary. UNAIDS, 2008.
9
Commissie Vrouwen en Ontwikkeling. Peking +15: uitdagingen en aanbevelingen voor het beleid, 2009, p. 16.
Pagina 7
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
-‐
vooruitgang op het vlak van de preventie en de behandeling van HIV/aids moet monitoren; De zichtbaarheid van de actie van vrouwen aan de basis: door vrouwenverenigingen die lokaal actief zijn in Aidsbestrijding in het kader van de samenwerking Zuid/Zuid en Noord/Zuid, de middelen te geven om te communiceren over hun acties en om hun aanbevelingen mee te delen.
Werk ILO Aanbeveling HIV en Aids Op internationaal vlak is de ILO Aanbeveling R200 HIV en Aids (18 juni 2010) een aanvulling op de Verzameling van praktische richtlijnen van de ILO over HIV/aids en de arbeidswereld van 2001. De ILO stelt vast dat stigma, discriminatie en het gevaar om z’n job te verliezen, mensen met HIV/aids bijzonder kwetsbaar maakt. De aanbeveling pleit voor een nationaal beleid en programma’s met volgende aandachtspunten: discriminatie en gelijke behandeling, preventie, behandeling en zorg, steun, HIV-‐testen en privacy, veiligheid en gezondheid op het werk, kinder-‐ en jongerenarbeid. De implementatie van dergelijk programma moet gebaseerd zijn op samenwerking tussen de sociale partners, de overheden, de personen met HIV/aids en de relevante middenveldorganisaties. Er moet opleiding, informatieverstrekking en consultatie georganiseerd worden. Er is een rol weggelegd voor de overheidsdiensten inzake arbeid en tewerkstelling. Bovendien moet er internationale samenwerking zijn via bilaterale of multilaterale overeenkomsten. Uit de Aanbeveling: Discrimination and promotion of equality of opportunity and treatment … 14. Measures should be taken in or through the workplace to reduce the transmission of HIV and alleviate its impact by: (a) ensuring respect for human rights and fundamental freedoms; (b) ensuring gender equality and the empowerment of women; (c) ensuring actions to prevent and prohibit violence and harassment in the workplace; (d) promoting the active participation of both women and men in the response to HIV and AIDS; (e) promoting the involvement and empowerment of all workers regardless of their sexual orientation and whether or not they belong to a vulnerable group; (f) promoting the protection of sexual and reproductive health and sexual and reproductive rights of women and men; and (g) ensuring the effective confidentiality of personal data, including medical data.
Op nationaal vlak raakt deze Aanbeveling aan verschillende bevoegdheidsdomeinen: volksgezondheid, gezondheid op het werk, sociale zekerheid. De Aanbeveling is van toepassing op werknemers en op de hiermee gelijkgestelde personen (stagiairs, studenten, vrijwilligers), op werkzoekenden en sollicitanten.
Pagina 8
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids De Aanbeveling gaat over het belang van de bescherming tegen discriminatie op het reële of veronderstelde ‘HIV-‐statuut’ en de bevordering van de gelijkheid van kansen en de gelijke behandeling. België is al in grote lijnen in overeenstemming met de ILO Aanbeveling R200.10 - Uitwerking van preventieprogramma’s met correcte en aangepaste, voor iedereen beschikbare informatie: wordt ondersteund door de ministeries van Volksgezondheid van de Gemeenschappen via de ondersteuning van organisaties (Sensoa in Vlaanderen). - Garanties inzake de behandeling en de zorg: dit gebeurt via ons systeem (beleidsdomeinen) van sociale zekerheid en volksgezondheid. Wij vragen dat de overheid deze ILO Aanbeveling aanneemt en een nationaal HIV/aids werkplaatsprogramma uitwerkt in overleg met de gemeenschappen. In ons huidige beleid zijn ook volgende verbeteringen mogelijk: - België beschikt over de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, o.a. de discriminatie gebaseerd op de huidige of toekomstige gezondheidstoestand11 die bijgevolg ook betrekking heeft op seropositieve personen of personen met aids. Deze wet bevat een klachten-‐ en sanctiemechanisme maar niet in een mechanisme voor redelijke aanpassingen12 voor personen die met HIV/aids leven. In dit opzicht zou de wet moeten aangepast worden. Dergelijk mechanisme zou hen toelaten om hun werkzaamheden verder te zetten wanneer hun gezondheidstoestand het rechtvaardigt (zie Aanbeveling). Dit aspect valt wel onder de algemene principes van een aanpassing van een werkplaats in het geval van een beslissing tot ongeschiktheid, voorzien in het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers. Maar de procedures zijn niet specifiek gericht op personen die met HIV leven en houden geen rekening met het episodisch karakter van HIV/aids. Bijgevolg moeten deze procedures aangepast worden. - Raadpleging van de representatieve werkgevers-‐ en werknemersorganisaties over het/de nationale programma(’s) en de arbeidsgerechten moeten er eveneens bij betrokken worden. De sociale partners kunnen de sensibilisatie inzake HIV/aids 10
Zie: Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. Mededeling aan het parlement van de Aanbeveling betreffende hiv ste en aids en de arbeidswereld, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar 99 zitting die gehouden werd te genève van 2 tot 17 juni 2010, 27 januari 2011, Doc 53 1142/001. 11
Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding: huidige of toekomstige gezondheidstoestand
12
Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding: redelijke aanpassingen; deze aanpassingen betreffen personen met een handicap. De wet geeft geen definitie van dit begrip maar volgens het Centrum wordt de notie “personen met een handicap” niet herleid tot de personen met een motorische of zintuiglijke beperking maar omvat het ook alle personen die getroffen zijn door een ziekte of aandoening die de gewoonlijke activiteiten hindert of kan hinderen en dus een invloed heeft op de beroepscapaciteiten. (zie brochure: Wegwijs…in de redelijke aanpassingen ten behoeve van personen met een handicap op het werk, p. 11). Je kan bij het Centrum terecht voor een klacht of hierover een melding doen bij een van de meldpunten handicap en gezondheidstoestand.
Pagina 9
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
-
-
-
-
bevorderen in het kader van opleidingen en informatie aan hun leden. De werknemers, ook buitenlandse werknemers, leerlingen/studenten, stagiairs zouden nuttige informatie en veiligheidsinstructies moeten ontvangen. De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers en de Codex bevatten relevante bepalingen, ook het KB van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk met een item over de verplichtingen van de werkgever inzake onthaal, begeleiding, informatie en vorming van werkgevers. Dit kan opgevolgd door de inspectiediensten zoals de Aanbeveling onderstreept. Er moeten op regelmatige basis nationale en sectorale statistische gegevens verzameld worden en die moeten toegevoegd worden aan het verslag dat voorgelegd wordt aan UNAIDS en aan andere relevante internationale verslagen. Belgische NGO’s en bedrijven die in het buitenland actief zijn zouden ook een HIV/aids werkplaatsbeleid/programma moeten realiseren en implementeren voor hun werknemers met een sterke link met gender en seksuele en reproductieve gezondheid. Er moet ook een oplossing gezocht worden voor de vele mensen die in de informele economie werken.
Een paar goede praktijken Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC (Belgian Development Agency)13 zet zich in om de aanbevelingen van de Belgische beleidsnota’s in verband met HIV/aids, Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten, Gender, Kinderrechten, Gezondheid en Gezondheidszorg, en Educatie uit te voeren. Daarnaast wil BTC een bijdrage leveren in het nakomen van internationale doelstellingen, waaronder de Millenniumdoelstellingen. Concreet inzake HIV/aidsbestrijding wil BTC: -‐
-‐
Intern mainstreamen. Dat gebeurt in de bredere context van een beleid rond ‘Corporate Social Responsability’. BTC heeft een strategisch plan klaar om preventie op de werkvloer (zowel in België als in de landenkantoren) te organiseren en toegang tot behandeling en zorgverlening voor haar werknemers te garanderen. Deze strategie wordt in samenhang gezien met de promotie van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en gendergelijkheid binnen BTC. Extern mainstreamen. Bij elke formulering van een nieuw project wordt onderzocht of het project het risico van HIV/aids niet vergroot en of er haalbare actiepunten
13
BTC werkt voor de Belgische overheid en andere opdrachtgevers. De belangrijkste opdrachtgever is de Directie-‐generaal Ontwikkelingssamenwerking DGD.
Pagina 10
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
-‐
kunnen worden geïdentificeerd. In zijn gezondheidsprojecten heeft BTC vooral aandacht voor de versterking van het gezondheidssysteem. Door de epidemie zijn namelijk heel wat gezondheidswerkers getroffen of worden ze ingezet in specifieke programma’s ter bestrijding van HIV/aids. Dit heeft als gevolg dat de reguliere gezondheidsdiensten onderbemand zijn met alle risico’s en gevolgen voor de gezondheid van de lokale bevolking. Projecten ondersteunen die specifiek gericht zijn op de bestrijding van HIV/aids. Zo is er bijvoorbeeld een sensibiliseringsproject rond HIV/aids in lagere scholen in Tanzania.
BTC werkt in deze strijd actief samen met andere organisaties. Zo is BTC lid van het Aidsplatform en de Because Health-‐werkgroep ‘Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten’. In de partnerlanden werkt BTC samen met de ministeries en de verschillende betrokken partners. Sensoa aanbod voor werkgevers Sensoa heeft enkele brochures gepubliceerd met betrekking tot HIV en werk: Brochure ‘Werken met hiv’ Voor wie als hiv-‐positieve werkt of (opnieuw) aan het werk wil. Speciale maatregelen voor zelfstandigen en ambtenaren zijn er niet in opgenomen. Het boekje richt zich tot arbeiders of bedienden in loondienst. Factsheet 'Hiv in de tandartspraktijk' In samenwerking met het Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT) ontwikkelde Sensoa een publicatie omtrent de behandeling van en het omgaan met hiv-‐positieve patiënten. Deze publicatie biedt naast informatie over veilig werken ook ondersteuning om een goede tandarts-‐patiëntrelatie op te bouwen of te onderhouden. Brochure ‘HIV en arbeid’ Voor werkgevers en organisaties met accurate informatie over HIV in de arbeidssituatie. Brochure ‘HIV op de werkvloer’ Voor iedereen die een seropositief persoon als klant, patiënt of cliënt in zijn of haar werkomgeving kan krijgen.
Gezondheid Wat het beleidsdomein Volksgezondheid betreft, vragen we ook om de seksuele en reproductieve gezondheid14 als volwaardig beleidsthema op te nemen met HIV/aids als deelthema en met de integratie van het genderaspect.
14
De andere thema’s die onder de seksuele en reproductieve gezondheid thuishoren zijn: moedersterfte, ongewenste zwangerschappen, seksueel overdraagbare aandoeningen, vrouwelijk genitale verminking, seksueel geweld.
Pagina 11
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
Preventietypologie van HIV/aids In de (grijze15 en medische) literatuur en in overheidsdocumenten worden verschillende definities gehanteerd inzake gezondheid en preventie. Wij stellen voor dat de beleidsniveaus in overleg met de medische wereld dezelfde indeling van soorten preventie toepassen. Deze typologie zou kunnen aangewend worden in een nationaal actieprogramma HIV/aids. Bij wijze van voorbeeld en toegepast op HIV/aids: preventie ingedeeld naar het stadium van de ziekte:
Primaire preventie Hier gaat het om interventies die bedoeld zijn om de besmetting/ziekte te voorkomen door de oorzaken weg te nemen. De doelgroep is de gezonde populatie. Voorlichtingscampagnes (en eventuele toekomstige vaccinatiecampagnes) vallen hieronder. Inzake HIV/aids gaat het momenteel ook om wetenschappelijk onderzoek naar een geschikt vaccin. - Vanuit deze invalshoek vragen wij om te blijven investeren in onderzoek naar preventiemethodes die door vrouwen kunnen gecontroleerd worden en microbicides vormen hier het meest belovende middel.
Secundaire preventie Hiertoe behoren diagnostische handelingen met als doel de ziekte vroegtijdig op te sporen en zo snel mogelijk te behandelen om de overlevingskansen te vergroten. De doelgroep bestaat uit personen die besmet/ziek zijn of die een verhoogd risico lopen om besmet te worden. Voor de behandeling van HIV/aids is er al veel verwezenlijkt: de multidisciplinaire medische en psychologische tenlasteneming, de terugbetaling van de HIV-‐test, de terugbetaling van de antivirale behandeling en de daaraan gekoppelde behandelingen.16 Volgens de Vrouwenraad kunnen een aantal aspecten (verder) uitgewerkt worden: - Toegang tot de aidsreferentiecentra en tot HIV-‐testen verbeteren; - Gerichte HIV-‐testen, rekening houdend met het risicoprofiel zijn aangewezen; - Een medische richtlijn inzake opsporing; - Elke zwangere vrouw zou zich moeten laten testen zodat men kan ingrijpen om transmissie op de foetus te vermijden door vanaf de vijfde zwangerschapsmaand geschikte medicatie toe te dienen (te herhalen bij elke zwangerschap, indien ze tot een hoog-‐risico groep behoort).
15
Documenten die niet formeel worden uitgegeven of commercieel verkrijgbaar zijn, zoals rapporten, verslagen, scripties,… Antwoord minister Laurette Onkelinx, Commissie voor de Sociale Aangelegenheden. Handelingen, Dinsdag 21 december 2010 – namiddagvergadering, 5-‐20COM. 16
Pagina 12
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids Sinds 2006 bestaat het Helpcenter-‐ITG in Antwerpen. Het biedt hoogrisicogroepen een laagdrempelige en gratis screening voor HIV en SOA aan. Vooral mensen zonder ziekteverzekering, illegalen bieden zich aan of mensen (ook studenten) omwille van de anonimiteit. De voorbije vijf jaar werden 3.600 tests afgenomen. Dit Helpcenter is het enige in Vlaanderen. In Brussel bestaat er een vergelijkbaar project (Elisa-‐centrum Sint Pietersziekenhuis). In Wallonië zijn er drie. - Vermits het aantal besmettingen blijft toenemen, vragen wij aan de overheid te onderzoeken of er nood is aan bijkomende Helpcenters in Vlaanderen.
Tertiaire preventie De behandeling van de ziekte (symptoombestrijding) om de gezondheidstoestand van de besmette/zieke persoon te verbeteren, complicaties en de progressie van de ziekte tegen te gaan. - Wij stellen een aanbod van medische zorg voor zonder barrière van kosten voor de vrouw en man in kwestie. HIV en osteoporose17 Volgens onderzoeksresultaten hebben HIV-‐patiënten een afgenomen botdensiteit. Geschat wordt dat tegen 2015 de helft van de personen met HIV/aids ouder zal zijn dan 50 jaar en in die leeftijdscategorie neemt de prevalentie van osteoporose in de algemene bevolking -‐ en vooral bij vrouwen -‐ gevoelig toe. Experten verwachten dat personen met een HIV-‐infectie een versnelde veroudering zullen vertonen. Studies wijzen ook uit dat er in deze populatie een ongewoon hoog aantal personen met een vitamine D-‐tekort18 is. - Wij vragen een Belgisch onderzoek om het risico van osteoporose bij HIV-‐patiënten te bepalen, de risicofactoren op te lijsten en een optimale behandeling uit te stippelen.
Aidsreferentiecentra Personen met HIV/aids (en hun omgeving) worden voornamelijk opgevolgd door Aidsreferentiecentra19. Deze centra staan in voor de opvang, medische en psychosociale begeleiding. Ze beschikken over multidisciplinaire teams. Ze sporen ook de partners van seropositieve personen op. Als deze partners seropositief zijn, krijgen ze medische bijstand. Zijn ze seronegatief, dan krijgen ze informatie en preventieadvies over het HIV-‐virus. 17
Dr. Michèle Langendries, HIV en osteoporose: de tijd dringt, De huisarts, 21 april 2011, nr. 1007, p. 12.
18
Voor de preventie en behandeling van osteoporose voor 50-‐plussers behoren toediening van vitamine D, calciumsupplementen tot de basistherapie, samen te nemen in combinatie met anti-‐osteoporose geneesmiddelen (zie Vrouwenraadmemorandum Gezondheid 2010, p. 18). 19
De Nederlandstalige Aidsreferentiecentra in Vlaanderen en Brussel: Antwerpen (Instituut voor Tropische Geneeskunde), Brussel (VUB Jette), Gent (UZ Gent), Leuven (UZ Gasthuisberg).
Pagina 13
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
-
De informatie-‐uitwisseling tussen de referentiecentra is voor verbetering vatbaar. Er kan een overkoepelend forum voor experten gecreëerd worden. De aidsreferentiecentra moeten voldoende middelen ontvangen om kwaliteitsvolle zorg te verlenen. De werkingsmiddelen van het ITG bijvoorbeeld, komen vooral van de Vlaamse Ministeries van Onderwijs en Wetenschappen, de FOD’s Ontwikkelingssamenwerking, Volksgezondheid en Sociale Zaken, internationale projectfinancieringen en eigen inkomsten. Het aantal patiënten neemt jaarlijks met 15% toe maar de financiële middelen niet.
Diensten Wanneer je een hypothecaire lening aangaat om onroerend goed te verwerven, eisen kredietinstellingen doorgaans dat je een schuldsaldoverzekering neemt. Je kan ook kiezen voor een levensverzekering. Bij een schuldsaldoverzekering moet je een medisch infoblad/vragenlijst invullen. Mensen met HIV/aids vullen in dat ze chronisch ziek zijn. Ze krijgen meestal een weigering om een lening aan te gaan… ofwel liggen de premies hoog. De wet van 21 januari 2010 met betrekking tot de schuldsaldoverzekeringen20 zou hieraan moeten verhelpen. De Commissie voor verzekeringen moet volgens deze wet een gedragscode uitwerken die onder meer bepaalt in welke gevallen en voor welke soorten krediet of welke verzekerde bedragen een standaard medische vragenlijst moet worden ingevuld; die de inhoud van de standaard medische vragenlijst samenstelt; die bepaalt op welke wijze de verzekeraars bij het al dan niet toekennen van de verzekering en de bepaling van de premie rekening houden met deze lijst; die de gevallen omschrijft waarin de verzekeraars een bijkomend medisch onderzoek mogen vragen aan de kandidaat-‐ verzekerden,… De verzekeraar die aan de verzekeringnemer een premie voorstelt moet de premie opsplitsen in een basispremie en een bijpremie die om reden van de gezondheidstoestand zal worden aangerekend. Wanneer de verzekeraar beslist om de verzekering te weigeren of om bepaalde risico’s van de dekking uit te sluiten of een bijpremie aan te rekenen moet de kandidaat-‐verzekeringnemer per brief hiervan op de hoogte gebracht worden. Deze brief bevat ook de motivatie waarop de beslissing gesteund is en de mededeling dat de kandidaat-‐ verzekeringnemer rechtstreeks of via een arts naar keuze schriftelijk contact kan opnemen met de arts van de verzekeraar om te vernemen op welke medische gronden de verzekeraar zijn beslissingen steunt. - De Vrouwenraad vraagt dat de uitvoering/concretisering van deze wet een einde maakt aan onrechtvaardige behandelingen van personen met HIV/aids. 20
Wet van 21 januari 2010 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wat de schuldsaldoverzekeringen voor personen met een verhoogd gezondheidsrisico betreft.
Pagina 14
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
Wetenschappelijk onderzoek Er is onderzoek nodig naar de impact van gender op HIV, inclusief onderzoek naar preventiemethodes voor vrouwen. Het Departement Klinische Wetenschappen/Eenheid HIV/SOA van het ITG heeft een aantal onderzoeksactiviteiten lopen in Vlaanderen, Europa en in ontwikkelingslanden. Het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek tegen Aids is door de Koning Boudewijnstichting in het leven geroepen ter waarde van 2,5 miljoen euro voor de ondersteuning van het aidsonderzoek. Het Fonds focust op wetenschappelijk aidsonderzoek in 3 domeinen: translationeel onderzoek inzake klinische virologie, epidemiologie, preventie-‐ en gezondheidspromotie. Jaarlijks wordt een bedrag van maximum 150.000 euro toegekend aan een of meerdere onderzoeksprojecten die over een periode van drie jaar lopen. De projectaanvragen worden geëvalueerd door een systeem van international peer review. De oproep voor 2011 beklemtoont onderzoek/actieprojecten met betrekking tot nieuwe paradigma’s inzake preventie en transmissie, zoals test & treat, screening, interventies in hoogrisicogroepen. Het project BREACH wordt structureel gesteund door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek tegen Aids en zal een nationale database aanleggen (‘a Belgian hiv-‐cohort comprising of clinical and laboratory data’) die toelaat om zowel patiënten als de evolutie van de ziekte zelf langdurig op te volgen. We hebben in België een hoge prevalentie van heteroseksuele transmissie van niet-‐B virussen. Dit subtype kan in de cohorte bestudeerd worden.21 - De Vrouwenraad dringt er op aan dat de onderzoeksprojecten/activiteiten rekening houden met het genderperspectief.
Vlaanderen Een geïntegreerd beleid Met alle echelons van de gezondheidszorg, betrokken middenveldorganisaties, risicogroepen, ter preventie van HIV-‐infectie.
21
Volgens prof. Stéphane De Wit (UMC Sint-‐Pieter) in ‘Aids, hepatitis en soa’s. Opsporen redt levens’, Artsenkrant nr. 2122, 30 november 2010, p. 12.
Pagina 15
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids
Werk Primaire preventie Conform de ILO Aanbeveling R200 HIV en Aids (18 juni 2010) kan de Vlaamse overheid de mogelijkheid invoeren van een vrijwillige opsporing, zonder enige vorm van dwang, voor werknemers, werkzoekenden en sollicitanten (conform het Advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 1 706 en de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd en die het verbod inhoudt op het verplicht uitvoeren van testen voor het opsporen van HIV).
Welzijn en gezondheid De seksuele en reproductieve rechten moeten beschouwd worden als een integraal onderdeel van welzijn en gezondheid, met evenveel aandacht als bijvoorbeeld het huidige vaccinatiebeleid tegen baarmoederhalskanker of het bevolkingsonderzoek inzake borstkanker.
Primaire preventie -
-
-
Campagnes op geregelde tijdstippen om het condoomgebruik (inclusief het vrouwencondoom) 'cool and common' maken, in functie van SOA en HIV-‐preventie en ook aandacht voor specifieke groepen zoals het risico op besmetting bij oudere vrouwen. De gratis verstrekking van vrouwen-‐ en mannencondooms organiseren in de inrichtingen voor hoger secundair onderwijs. Wanneer er een keuze is inzake condooms, neemt immers de kans toe dat er minstens één wordt gebruikt. Op de portaalsite Zorg & Gezondheid van het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid is heel wat informatie te vinden over ziektes. De lijst bevat zowel infectieziekten als niet-‐overdraagbare ziekten. Deze lijst is niet limitatief. De Vrouwenraad stelt voor om HIV/aids ook in deze lijst op te nemen en in de informatie ook rekening houdt met de genderinvalshoek.
Secundaire preventie Kinderwens Een koppel dat een kinderwens heeft en van wie de vrouw HIV negatief is, moet in een centrum behandeld worden waarbij de vrouw via kunstmatige inseminatie zwanger kan worden. Maar dan moet het sperma voorbereid worden. In Vlaanderen wordt men naar Brussel doorverwezen. Het Sint-‐Pietersziekenhuis verleent deze diensten. In Vlaanderen is er geen financiering meer beschikbaar. Koppels die in Brussel terechtkomen kunnen geconfronteerd worden met een taalprobleem (vakjargon). De vraag is of we wel een Vlaams, Brussels en Waals centrum nodig hebben omdat de problematiek betrekkelijk weinig voorkomt.
Pagina 16
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids -
Wanneer er één centrum in Brussel blijft, zouden Nederlandstaligen er moeten ondersteund worden qua taal.
Taboedoorbreking rond 'disclosure' (= outing). Preventie wordt moeilijker omdat HIV-‐besmetting niet meer dodelijk is en patiënten 'veel te verliezen' hebben door er openlijk over te spreken. Ze leven lang en willen ook een 'normaal' leven leiden. - Daarom pleiten we voor het ontwikkelen van een sensibiliseringsaanbod, bijvoorbeeld films22 met getuigenissen omdat het moeilijk geworden is om nog getuigen te vinden. Vrouwenorganisaties kunnen deze methode gebruiken, in samenwerking met bijvoorbeeld Sensoa.
Tertiaire preventie -
-
Meer samenwerkingsmogelijkheden tussen psychiatrische opvang (CGG's) en andere hulpverlenende actoren. Personen die bovendien te kampen hebben met trauma's uit hun land van oorsprong moeten begeleid kunnen worden in de reguliere hulpverlening. Deze diensten moeten hiervoor ondersteund worden want het gaat om een complexe problematiek. Vrouwen rapporteren meer klachten dan mannen over stress, depressie en angst. Op het vlak van sociale ondersteuning krijgen mannen meer steun van hun partner dan omgekeerd. Vrouwen genieten meer steun van hun familie. Globaal gezien blijken mannen een betere mentale gezondheid te hebben.23 Vandaar de nood aan zelfhulpgroepen en lotgenotencontact voor vrouwen.
Vlaanderen internationaal Sinds 2002 is de strijd tegen HIV/aids een horizontale prioriteit in het beleid voor internationale samenwerking en sinds 2006 is het een van de decretaal bepaalde transversale thema’s van de Vlaamse internationale samenwerking. HIV/aids is ook een projectthema voor de implementatie van de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. Ook zijn de Millenniumdoelstellingen richtinggevend (Millenniumdoelstelling 6 gaat onder meer over de bestrijding van HIV/aids). In de partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking (Mozambique, Zuid-‐Afrika en Malawi) is de HIV-‐prevalentie hoog. De Vlaamse regering bouwde ook de samenwerking met UNAIDS uit (samenwerkingsakkoord 2006: structurele samenwerking met een regionale klemtoon op de 22
Bijvoorbeeld: 'Silences=Mortes" van Valérie Mrejean (Arte France & Chaz Productions)
23
Powerpointpresentatie door Christiana Noestlinger over ‘Vrouwen met migratiestatus in Europa’, Vrouwenraadrondetafel ‘Vrouwen en HIV/aids’, 28 oktober 2010.
Pagina 17
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids SADC-‐landen, in het bijzonder Mozambique en Malawi; zie ook Beleidsnota 2009-‐2014 Buitenlands beleid, Internationaal ondernemen en Ontwikkelingssamenwerking). Op 22 maart 2011 werd met UNAIDS een nieuwe samenwerkingsovereenkomst ondertekend waaraan een bedrag van 3 miljoen euro wordt gekoppeld voor de periode 2010-‐2014. De hernieuwing van de samenwerking met UNAIDS is gebaseerd op vijf kernideeën24: - De enorme prevalentie en aanhoudende incidentie van HIV/aids besmetting binnen de Vlaamse concentratieregio in het algemeen en de partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking meer in het bijzonder; - Het cruciale aspect van de mensenrechten van de voornaamste door HIV/aids bedreigde en/of getroffen groepen binnen de landen van zuidelijk Afrika; - De blijvende nood aan een multisectorale en de ermee verbonden preventieve aanpak van de ziekte; - De wens om een voorspelbare partner te zijn voor VN-‐organisaties; - De noodzaak om met deze financiering in te gaan tegen toenemende donormoeheid, op een moment dat dit nog steeds een enorme terugslag zou betekenen voor de belangrijke maar fragiele resultaten die reeds geboekt werden. De Vrouwenraad vraagt dat de Vlaamse overheid hier rekening houdt met de genderdimensie. We verwijzen naar onze aanbevelingen die we voor het federale ontwikkelingsbeleid geformuleerd hebben inzake hulpmodaliteiten en seksuele en reproductieve rechten.
Aandachtsgroepen Migranten uit Sub-‐Sahara Afrika Wat betreft de epidemiologie in België is er een geconcentreerde epidemie bij migranten uit Sub-‐Sahara Afrika. 61% van de nieuwe HIV besmettingen treft vrouwen en daarvan bevinden zich 3/4de in de leeftijdsgroep 15-‐29 jaar. Migrantenvrouwen zijn kwetsbaar op persoonlijk vlak: de HIV-‐besmetting, gecombineerd met socio-‐economische noden, traumatische ervaringen als vluchteling (burgeroorlog, fysiek en/of seksueel geweld), sociale isolering als migrante (verlies van familie), hechte sociale netwerken binnen eigen gemeenschap (HIV-‐gerelateerd stigma), het begrijpen van de complexiteit van HIV-‐behandeling, toegang tot behandeling zonder papieren, onzekere toekomst (statuut), chronische mentale gezondheidsproblemen. Migrantenvrouwen zijn kwetsbaar op gezinsniveau: ze hangen vaak af van hun partner (economisch, legaal, emotioneel) en er is het aspect van hun eigen seksueel beslissingsrecht en bescherming (condoomgebruik), de ‘disclosure’ naar de partner, het beginnen en 24
Persmededeling van het kabinet van de Vlaamse Minister-‐President Kris Peeters en Vlaams Minister van Economie, Buitenlands beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, Zending Genève, 22 maart 2011.
Pagina 18
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids behouden van relaties, beslissingen over seksuele en reproductieve gezondheid: toegang tot veilige conceptie, veilige geboorte en borstvoeding,… - Er is nood aan een sterkere band tussen seksueel reproductieve rechten en HIV-‐zorg. - Er is ook nood aan culturele gevoeligheid en interculturele competente dienstverlening. Migrantenvrouwen zijn kwetsbaar op gemeenschapsniveau: bijvoorbeeld schadelijke culturele praktijken (gebrek aan erfrechten, vrouwelijk genitale verminking), conflict tussen religie en behandeling.
Illegalen Illegalen kunnen dringende medische hulp vragen aan OCMW’s. Wij vragen vooral aandacht voor de zwangere en pas bevallen illegale vrouwen die met HIV besmet zijn omdat de medicatie om HIV bij de baby te voorkomen halverwege de zwangerschap moet opgestart worden. In de praktijk worden deze vrouwen verder geholpen met overschotten van medicatie van het ITG. De OCMW's zouden deze medicatie gedurende de vereiste periode van inname moeten betalen evenals de poedermelk. Ten slotte zijn er nog kleinere groepen die moeilijker te bereiken zijn, zoals Oost-‐Europese prostituees.
Pagina 19
Aanbevelingen 2011 Vrouwen en HIV/aids Meer info op websites Instituut voor Tropische Geneeskunde: www.itg.be: HIV-‐aids en soa’s International Centre for Reproductive Health: www.icrh.org RoSa Factsheet nr. 47: Vrouwen en HIV/aids (zie: http://www.rosadoc.be/joomla/index.php/publicaties/publicaties/factsheets.html) Sensoa: http://www.sensoa.be/hiv.php www.whatworksforwomen.org www.unaids.org www.genderandaids.org www.who.int/gender/hiv_aids/en www.avert.org www.global-‐campaign.org : voor microbicides http://www.fc2femalecondom.com
Pagina 20