Agendapunt 10a
Nummer 2010-059a
Voorstel van burgemeester en wethouders inzake het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan “Kleine Hoeven 2009”. Reusel, 1 juni 2010
Aan de raad. Samengevat voorstel Tegen het ontwerpbestemmingsplan “Kleine Hoeven 2009” zijn enkele zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn geen aanleiding het bestemmingsplan niet vast te stellen. Het is noodzakelijk gebleken ambtshalve nog enkele wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan aan te brengen. Met inachtneming daarvan wordt voorgesteld het bestemmingsplan “Kleine Hoeven 2009” gewijzigd vast te stellen. Inleiding In de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 december 2008 over het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Kleine Hoeven” heeft de afdeling het besluit van Gedeputeerde Staten (GS) van 3 juli 2007 vernietigd voor zover het betrof de bestemmingen “Bedrijven” en “Verkeer”. Tevens heeft de afdeling goedkeuring onthouden aan de 2e fase van het bestemmingsplan, ruwweg gezegd het gebied ten zuiden van de Kleine Hoeven. Gelet op de uitspraak van de Raad van State en ook het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten was het noodzakelijk een nieuw bestemmingsplan in procedure te brengen. Doelstelling en beoogde effecten Een goede juridische regeling die het mogelijk maakt het bestemmingsplan Kleine Hoeven 2009 uit te voeren. Inhoudelijke motivering Wettelijk- of beleidskader Het scheppen van de mogelijkheid van de opvang van lokale en subregionale bedrijvigheid met kavelgroottes van maximaal 5.000 m². Grotere bedrijven dienen zich te vestigen op het Kempisch Bedrijvenpark in Hapert. Tegelijk is het plan het kader om een nieuwe impuls te geven aan de bestaande bebouwing aan de zuidzijde van de provinciale weg N 284 en een ecologische en landschappelijke zone in te richten langs de Rouwenbogtloop. Argumenten Om te voldoen aan de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak hebben GS op 6 oktober 2009 een hernieuwd goedkeuringsbesluit genomen. In dat besluit is aandacht geschonken aan een drietal zaken, dat er in de afdelingsuitspraak uitsprong, namelijk de invloed op de akoestische aspecten en de gevolgen voor de luchtkwaliteit van de tonnenmaatbeperking in Arendonk en de uitvoering van het Kempische Bedrijvenpark. Daarbij zijn ook betrokken de effecten van de daadwerkelijke afsluiting van de op- en afrit op de E 34/A 67 in Postel. Tenslotte zijn de gevolgen in beeld gebracht van de invoering van de Wet geurhinder veehouderij. Tegen het goedkeuringsbesluit van GS is beroep ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tevens is een voorlopige voorziening gevraagd waarover op 30 maart 2010 een hoorzitting heeft plaatsgevonden.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
1
Agendapunt 10a
Inmiddels heeft de voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in zijn uitspraak van 4 mei 2010 het goedkeuringsbesluit van 6 oktober 2009 geschorst. In hun goedkeuringsbesluit van 3 juli 2007 hebben GS ook goedkeuring onthouden aan enkele andere zaken die met name te maken hadden met de voorschriften. Intussen heeft uw raad op 22 september 2009 een nieuwe gebiedsvisie vastgesteld rond Kleine Hoeven in het kader van de Wet geurhinder veehouderijbedrijven. Ook zijn er met enkele eigenaren overeenkomsten gesloten over aankoop van percelen en woningen, zodat de mogelijkheid bestond ook die percelen in een bedrijfsbestemming om te zetten. Het nieuwe bestemmingsplan geeft de mogelijkheid al deze ontwikkelingen te bundelen in één overzichtelijk bestemmingsplan. Dat nieuwe bestemmingsplan is ontworpen volgens de nieuwste standaarden die zijn voorgeschreven. Omdat het eerste ontwerp nog vóór 1 januari 2010 ter inzage is gelegd wordt dit plan nog niet digitaal vastgesteld. Het plan is namelijk eerst ter visie gelegd in de periode 21 december 2009- 1 februari 2010. Toen bleek dat in het ontwerp de bedrijvenlijst ontbrak heeft een 2e tervisielegging plaatsgevonden in de periode 8 februari – 22 maart 2010. Relatie bestemmingsplan 2006 en voorliggend voorstel nieuw bestemmingsplan Zoals aangegeven lopen er nu verschillende procedures over Kleine Hoeven. Bij de Raad van State liggen beroepen die betrekking op het bestemmingsplan dat in 2006 door uw raad is vastgesteld. Dat bestemmingsplan is door de Raad van State in 2008 voor een groot deel vernietigd. Naar verwachting worden deze beroepen eind 2010 behandeld. Het bestemmingsplan dat nu voorligt heeft betrekking op het gehele plan met uitzondering van het oostelijke plangedeelte richting Bladel. Dat gedeelte is onherroepelijk geworden. Naar verwachting zal ook tegen dit bestemmingsplan beroep worden ingesteld. De conclusie is dus dat de beide procedures na elkaar worden afgehandeld. Buiten deze procedures om heeft ons college op 20 april 2010 projectbesluiten genomen voor de bouw van een tweetal bedrijfshallen en voor het bouwrijpmaken. Tegen deze projectbesluiten is voorlopige gevraagd bij de rechtbank en is ook beroep ingesteld. Zienswijzen Tijdens de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn de volgende zienswijzen ingekomen: 1. …, brief van 26 januari 2010, ingekomen 27 januari 2010; 2. …, brief van 27 januari 2010, ingekomen 28 januari 2010, aangevuld bij brief van 19 maart 2010, ingekomen 22 maart 2010; 3. …, brief van 26 januari 2010, ingekomen 27 januari 2010, aangevuld bij brief van 12 maart 2010, ingekomen 15 maart 2010; 4. …, brief van 18 maart 2010, ingekomen 19 maart 2010.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
2
Agendapunt 10a
Inhoud zienswijzen Zienswijze1. De indieners vinden het opmerkelijk dat een nieuw bestemmingsplan in procedure wordt gebracht terwijl de procedure bij de Raad van State tegen het vorige bestemmingsplan nog niet is afgerond. Ook in het kader van deze procedure hebben zij een beroepschrift ingediend. Inhoudelijk hebben zij de volgende opmerkingen: Tot 3 meter van de achterperceelsgrens laten de voorschriften hoge bedrijfsbebouwing toe tussen 6 en 9 meter. Dit leidt tot een onacceptabele aantasting van het uitzicht. In de planregels is niets opgenomen om uitzicht op de tuin te weren. In artikel 4.4.1 is opgenomen dat het college een ontheffingsmogelijkheid tot maximaal 12 meter. Daarvoor moet het bedrijf aantonen dat dat noodzakelijk is. De daarvoor genoemde voorwaarden zijn echter niet objectief meetbaar. De indieners vinden het jammer dat deze bevoegdheid niet uit het plan is verdwenen. Kan overigens de 10% norm voor ontheffing hier nog extra worden toegepast. Naar de mening van de indieners is er geen ruimte voor een goede en landschappelijke inpassing op de kavel. Er dient een massieve groene buffer te komen tussen het bedrijventerrein en de woonkavel ter bescherming van privacy en afscherming van geparkeerde voertuigen en buitenopslag. Een hoog bebouwingspercentage is vanuit zuinig ruimtegebruik begrijpelijk maar daardoor wordt de landschappelijke inpassing vrijwel onmogelijk. Indieners zijn van mening dat buitenopslag niet zichtbaar moet zijn vanaf woonpercelen. Er zal sprake zijn van aantasting van woongenot door toename van verkeer. Men heeft kennisgenomen van de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek om planschadevergoeding. Reactie op de zienswijze 1 Het feit dat de Raad van State nog geen beslissing heeft genomen over het goedkeuringsbesluit van 6 oktober 2009 van GS over het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Kleine Hoeven” betekent niet dat de raad niet de bevoegdheid zou hebben een nieuw bestemmingsplan voor Kleine Hoeven vast te stellen. De ontwikkeling van bedrijventerrein Kleine Hoeven heeft effecten op het huidige landschap en daarmee de belevingswaarde. Door de vestiging van bedrijven aan de achterzijde van het perceel van de familie … zal het vrije uitzicht op het landelijk gebied verloren gaan. De te vestigen bedrijven hebben een minimale bouwhoogte van 6 meter (met een ontheffing naar 4,5 meter), een maximale bouwhoogte van 9 meter (met een ontheffing naar 12 meter). Voor alle te realiseren bouwhoogten geldt dat het vrije uitzicht op het landelijk gebied verloren gaat. Een grotere afstand tot het perceel (meer dan de aangegeven 3 meter) zal echter niet leiden tot behoud van een vrij uitzicht. Aanvullend kan hier worden opgemerkt dat het verhogen van de maximale bouwhoogte van 9 naar 12 meter (of het verlagen van de minimale bouwhoogte van 6 naar 4,5 meter) alleen mogelijk is onder een aantal in de regels opgenomen voorwaarden (artikel 4.4.1 onder c). Waarom deze regels niet objectief meetbaar zou zijn wordt verder niet aangetoond. Wij zijn wat dat betreft een andere mening toegedaan. Bij toepassing van deze ontheffingsmogelijkheid wordt daarna niet meegewerkt aan een ontheffing op basis van het algemene ontheffingspercentage van 10%.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
3
Agendapunt 10a
Het landschappelijk inpassen van een bedrijventerrein wordt op de schaal van het terrein als geheel beschouwd. De randen van het bedrijventerrein vormen daarin een belangrijk element. Zo zijn bijvoorbeeld de bestaande bospercelen in het oosten als groene kaders van bedrijventerrein Kleine Hoeven genomen en wordt een goede landschappelijke inpassing van het terrein in dit deel van het plangebied verkregen. In artikel 4.5.2 onder c van de regels is een bepaling opgenomen dat buitenopslag niet zichtbaar mag zijn vanaf de openbare weg en anderszins moet worden afgeschermd door een groenvoorziening. Op die manier wordt afdoende tegemoetgekomen aan de zienswijze. Conclusie met betrekking tot zienswijze 1 Met de ingediende zienswijze wordt niet ingestemd. Deze geeft ook geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijze 2. Algemeen Opgemerkt wordt dat de stukken niet op de voorgeschreven wijze ter inzage hebben gelegen. Op de website van de gemeente waren niet alle stukken beschikbaar en in het ontwerpbestemmingsplan was de bedrijvenlijst waarnaar in de regels wordt verwezen niet opgenomen. Betrokkene geeft aan dat de tekortkomingen van het geactualiseerde onderzoeken door hem al eerder zijn aangegeven in het beroepschrift bij de Raad van State tegen het goedkeuringsbesluit van 6 oktober 2009. Geluid 1. Betwist wordt dat rekening is gehouden met de afsluiting van de kern Arendonk voor vrachtverkeer. 2. In paragraaf 2.3 van het geluidonderzoek wordt gesteld dat de rijsnelheid op alle beschouwde wegen minder bedraagt dan 70 km/uur. De toegestane rijsnelheid op de Hoeven en de Randweg bedraagt 80 km/uur, wat ook blijkt uit bijlage 5.3 van het geluidonderzoek. Op deze wegen is ten onrechte een aftrek van 5 dB toegepast. Er mag slechts een aftrek van 2 dB worden toegepast. 3. In paragraaf 3.19 van het geluidonderzoek wordt aangegeven dat ter plaatse van de zuidzijde van de Hoeven en de oostzijde van de Hamelendijk alle relevante woningen, die binnen het plan vallen of hieraan grenzen, geamoveerd worden. Dit is niet juist. Er blijven meerdere woningen bestaan. 4. In de conclusies van het geluidonderzoek wordt gesteld dat bij de woning aan De Hoeven 1a ten gevolge van de reconstructie een hogere waarde moet worden aangevraagd. Er wordt niet vermeld welke hogere waarde moet worden vastgesteld. Evenmin wordt vermeld welke maatregelen kunnen en zullen worden toegepast ter beperking van de geluidbelasting. 5. Ten onrechte wordt gesteld dat voor de woning aan De Hoeven 1a voldaan zal worden aan de norm voor het binnenniveau, omdat deze woning reeds op de saneringslijst staat. Er is niets bekend over het tijdstip van saneren. Bij het vaststellen van een hogere waarde dient de gevelgeluidwering afdoende zijn gewaarborgd voordat de reconstructie is uitgevoerd. Luchtkwaliteit 1. Ook in het geactualiseerde luchtkwaliteitsonderzoek is opgemerkt dat Kleine Hoeven het beste past in de omschrijving van werktypemilieu I als bedoeld in CROW-publicatie “Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden”: een gemengd terrein met een hindercategorie
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
4
Agendapunt 10a
1, 2, 3 of 4, bestemd voor reguliere bedrijvigheid. Die typering is niet juist gelet op de geplande vestiging van transportbedrijf Cotax en Van Cranenbroek. Ook de aangehouden verdeling van 9% middelzwaar en 12% zwaar verkeer is onjuist of in ieder geval ondeugdelijk gemotiveerd. Hij verwijst naar publicaties over de toekomstige vestiging van genoemde bedrijven. 2. In het luchtkwaliteitsonderzoek is gebruik gemaakt van het CAR-II-model, waarbij de standaardrekenmethode I is toegepast. Deze rekenmethode mag alleen worden toegepast in een stedelijke omgeving. In Kleine Hoeven is sprake van buitenwegen. In dat geval moet rekenmethode 2 worden toegepast. 3. Ook zijn in het onderzoek niet alle invoergegevens meegenomen. Daardoor kan niet worden bepaald of alle wegen zijn beoordeeld op 10 meter uit de wegrand. Uitgaande van tabel 3.1 in het luchtkwaliteitsonderzoek lijken beoordelingspunten 1 t/m 10 te liggen ter plaatse van bestaande bedrijfswoningen en toekomstige bedrijfspanden. Deze liggen op meer dan 10 meter van de wegrand. Geur In het ontwerpbestemmingsplan is uitgegaan van de geurnormen, zoals deze op 22 september 2009 door de gemeenteraad zijn vastgesteld in de Aanvulling Gebiedsvisie en Geurverordening Kleine Hoeven. De geurnorm is verhoogd van 7 naar 10 Ou/m³. Deze aanvulling moet buiten toepassing worden gelaten. Ten onrechte wordt daarin namelijk gesteld dat het niet onlogisch is om een onderscheid te maken tussen de plangebieden bestemd voor wonen enerzijds en een bedrijventerrein anderzijds, omdat de prioriteit van een bedrijventerrein ligt op werken. Er liggen echter woningen aan de zuidzijde zodat duidelijk is dat het uitgangspunt verkeerd is. Er kan niet zonder meer gesteld worden dat een geurnorm voor een bedrijventerrein hoger kan zijn dan voor een woongebied. Het gaat om de duur van het verblijf van mensen in het gebied. De langdurige arbeidsintensiteit in het gebied kan gelijk worden gesteld met wonen. Hij wijst nogmaals op de vestiging van Van Cranenbroek. Bij een norm van 10 Ou/m³ is er sprake van een matig leefklimaat. Een hogere norm heeft consequenties voor aard en omvang van bedrijven. De op de verbeelding opgenomen zone moet gelden op het totale gebied. De ontheffingsmogelijkheid om toch bedrijven met hogere arbeids-en bezoekersintensiteit toe tel laten is onvoldoende objectief bepaald. Behoefte Op de belangstellendenlijst zijn bedrijven opgenomen die zich niet kunnen vestigen. Hij wijst op bedrijven die geïnteresseerd zijn in de sector detailhandel, taxibedrijf, autobedrijf e.d. Het behoefteonderzoek toont de noodzaak van het bedrijventerrein niet aan. Verbeelding Aan de westzijde van de Hamelendijk is een tweetal doodlopende wegen opgenomen. Deze wegen zijn al aangelegd in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Deze wegen passen niet in de voorgestane ecologische en groenstructuur. Reactie op zienswijze 2 Algemeen Het bestemmingsplan is ter inzage gelegd met ingang van 21 december 2009. Op dat moment waren de digitale verplichtingen uit de Wet ruimtelijke ordening nog niet van toepassing. Alle op de zaak betrekking hebbende stukken lagen wel op analoge wijze ter inzage.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
5
Agendapunt 10a
Terecht is opgemerkt dat de Bedrijvenlijst niet in het bestemmingsplan was opgenomen. Een en ander is aanleiding geweest om het bestemmingsplan inclusief de bedrijvenlijst opnieuw ter inzage te leggen met ingang van 8 februari 2010. Geluid 1. Er is in het akoestisch onderzoek en het onderzoek luchtkwaliteit rekening gehouden met de verkeersintensiteiten van de N 284, zoals gebruikt in het onderzoek van het Kempische Bedrijvenpark. (KBP). In dat rapport is uitgegaan van de situatie in 2007, toen de afsluiting al een feit was. . De verkeersintensiteiten van de N 284 in het onderzoek van het KBPO zijn uiteindelijk gebaseerd op de verkeersgegevens van de provincie. Uit de door de provincie gemeten verkeersintensiteiten blijkt dat er op de N 284 sprake is van permanente meetpunten. Een van die meetpunten ligt nabij Hapert. De invloed van vrachtverkeer, dat niet meer via Arendonk maar via Eersel naar de A 67 rijdt is dus automatisch meegenomen in de verkeersintensiteiten van 2007 in het onderzoek voor het KBP en dus ook voor Kleine Hoeven. 2. Er wordt terecht opgemerkt dat in paragraaf 2.3 van het geluidonderzoek enkel wordt gesproken van wegen met een toegestane snelheid, lager dan 70 km/uur, en een bijbehorende aftrek van 5 dB. Uit bijlage 5.3 blijkt echter dat voor de Hoeven en de Randweg gerekend is met een snelheid van 80 km/uur. Hoewel het niet als zodanig is aangegeven, is voor deze wegen gerekend met een aftrek van 2 dB. De conclusie van de zienswijze, dat ten onrechte gerekend is met een aftrek van 5 dB voor de Hoeven en de Randweg, wordt bestreden. Er is voor deze wegen gerekend met een toegestane snelheid van 80 km/uur en een aftrek van 2 dB. De resultaten van het onderzoek zijn niet onjuist. 3. Ten aanzien van het al of niet amoveren van woningen merken wij op dat de woning Hamelendijk 1 wordt geamoveerd. De overige woningen aan de Hamelendijk binnen het plangebied zijn al geamoveerd. 4. Aan zuidzijde van De Hoeven is de woning De Hoeven 14 reeds geamoveerd. De woningen De Hoeven 4 en 6 blijven gehandhaafd. Ze zijn in het bestemmingsplan opgenomen als bedrijfswoningen. In de nabije toekomst zullen de woningen De Hoeven 16 en 16a worden geamoveerd. De woningen De Hoeven 2 en 24 blijven gehandhaafd en hebben een woonbestemming met een wijzigingsbevoegdheid. 5. In de conclusie en bijlagen wordt aangegeven dat er bij de woning De Hoeven 1A uitgegaan moet worden van een geluidsniveau van 51 dB(A) op de begane grond en 52 dB(A) op de verdieping (oftewel respectievelijk een Lden van 50 dB en 52 dB op de begane grond en verdieping, zoals blijkt uit bijlage 5.4). Voor het geluidonderzoek, dat ten grondslag ligt aan de totstandkoming van het bestemmingsplan, is het voldoende om te concluderen dat er sprake is van reconstructie en dat hiervoor een hogere waarde moet worden vastgesteld. De uitwerking van de maatregelen dient verder te geschieden in de procedure voor het vaststellen van de hogere waarde. Om de hogere waarde van 50 tot 52 dB(A) in perspectief te plaatsen is in het rapport aangegeven dat de gecumuleerde geluidsbelasting, vanwege alle wegen maar hoofdzakelijk vanwege de Hoeven, 69 dB(A) etmaalwaarde bedraagt en dat vanwege deze hoge geluidsbelasting de woning is genomineerd voor sanering. De bijdrage van de reconstructie van de Hamelendijk is te verwaarlozen ten opzichte van de totale geluidsbelasting. Hierdoor zullen maatregelen met betrekking tot de Hamelendijk weinig soelaas bieden of kostentechnisch niet in verhouding staan tot de overlast.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
6
Agendapunt 10a
Om te beoordelen of er aan de normen van het binnenniveau wordt voldaan mag in dit geval uitgegaan worden van de hogere waarde, die ten gevolge van de reconstructie wordt veroorzaakt. De norm voor het binnenniveau van verblijfsgebieden in de woning aan de Hoeven 1A bedraagt 35 dB(A) of 33 dB Lden. Er dient dus sprake te zijn van een karakteristieke gevelwering van tenminste 17 dB(A) of 19 dB Lden. Uit het bouwbesluit volgt dat bij moderne woningen uitgegaan mag worden van een karakteristieke gevelwering van tenminste 20 dB. De woning aan de Hoeven 1A is geen moderne woning. De gevel is echter, waarschijnlijk ten gevolge van de aanleg van de Randweg, aangepast en bevat nu kunststof kozijnen met dubbelglas en dubbele kierdichting. De ramen zijn voorzien van suskasten. Vanwege deze gevelopbouw kan gesteld worden dat de vereiste gevelwering ruimschoots zal worden behaald. Luchtkwaliteit 1. In het onderzoek is vermeld dat de percentages voor middelzwaar vrachtverkeer en zwaar verkeer zijn gebaseerd op de CROW-publicatie nr. 256 ‘Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden’.In deze publicatie wordt voor de bepaling van de verkeersgeneratie voor bedrijventerrein onderscheid gemaakt in verschillende werktypemilieus. De Kleine Hoeven past het beste binnen de omschrijving van het type werkmilieu ‘gemengd gebied’. Een ‘gemengd gebied’ wordt in de CROW-publicatie omschreven als een terrein met een hindercategorie 1,2,3 of 4, bestemd voor reguliere bedrijvigheid en niet behorend tot de categorieën hoogwaardig bedrijvenpark of distributieterrein. Gemengde terreinen kennen een gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid, voornamelijk bestaande uit lichte moderne industrie en overige (‘modale’) industrie. De kentallen in deze publicatie zijn gebaseerd op data analyses, raadpleging van literatuur en interviews van verkeerskundigen en stedenbouwkundigen. De activiteiten van het transportbedrijf Cotax en de firma Van Cranenbroek passen binnen de omschrijving van het type werkmilieu ‘gemengd gebied’. Overigens is het op dit ogenblik nog onduidelijk of deze bedrijven zich daadwerkelijk gaan vestigen. Met deze bedrijven zijn overeenkomsten gesloten en zijn geen bouwaanvragen ingediend. Op basis van kentallen in de CROW-publicatie wordt een percentage van 9% voor middelzwaar vrachtverkeer en van 12% voor zwaar vrachtverkeer reëel beschouwd. 2. Het CAR II-model is geschikt voor de bebouwde kom. Ook de bebouwde kom heeft echter open gebieden. De wegen in het plangebied kunnen worden omschreven als wegen met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing. Tevens kan een bedrijventerrein als bebouwde kom worden beschouwd. Het plangebied valt binnen het toepassingsbereik van het CAR II-model. 3. Zoals in paragraaf 3.1.2 van het geactualiseerde luchtonderzoek is vermeld zijn, om een goed beeld te krijgen van de effecten voor de omgeving, berekeningen uitgevoerd bij (bedrijfs)woningen en toekomstige bedrijfspanden (beoordelingspunten 1 tot 10). In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is vastgelegd dat het stikstofoxide- en fijn stofgehalte op een maximale afstand van 10 meter van de wegrand moet worden berekend en beoordeeld. De (bedrijfs)woningen en toekomstige bedrijfsruimte kunnen echter op een grotere afstand gelegen dan 10 meter van de wegrand zijn gelegen. Om de berekeningsresultaten aan de luchtkwaliteitsgrenswaarden te kunnen toetsen is een aanvullende berekening uitgevoerd op beoordelingspunt 11. Deze berekening is uitgevoerd op maximaal 10 meter van de wegrand. Hiermee wordt voldaan aan de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
7
Agendapunt 10a
Geur Op 27 mei 2008 heeft de gemeenteraad de Gebiedsvisie en geurverordening in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij vastgesteld. In de Gebiedsvisie is bekeken wat de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen zijn. Hierin is ook bekeken welke streefwaarden voor de achtergrondbelasting wenselijk is, met andere woorden welk woon- en leefklimaat gewenst is. Hiervoor is gebruik gemaakt van de tabellen die door het Ministerie van VROM zijn opgesteld voor het beoordelen van het woon- en leefklimaat. Deze tabellen zijn door het Ministerie van VROM bovendien opgenomen in de handreiking bij de wet geurhinder en veehouderij. Uit deze tabellen blijkt dat op bedrijventerreinen bij een achtergrondbelasting van 10 tot 20 Ou sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Hieraan ligt ondermeer ten grondslag dat bedrijventerreinen niet hetzelfde niveau van bescherming genieten als woonwijken. Dit standpunt wordt gedeeld door het Ministerie van VROM en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In de Gebiedsvisie is dan ook vastgelegd dat voor bedrijventerrein Kleine Hoeven een streefwaarde geldt van 10 tot 20 Ou achtergrondbelasting. Op 22 september 2009 heeft de gemeenteraad een nieuwe Gebiedsvisie en geurverordening vastgesteld. In deze aanvulling op de oorspronkelijke Gebiedsvisie en geurverordening is bepaald dat op bedrijventerrein Kleine Hoeven een norm geldt van 10 Ou voor individuele veehouderijen. De streefwaarde voor de achtergrondbelasting is gelijk gebleven. Weliswaar blijven binnen het plangebied enkele woningen gehandhaafd. Dat neemt niet weg dat het plangebied in essentie een bedrijventerrein is. Zeker nu er geen nieuwe woningen worden toegestaan. Het primaat binnen het plangebied ligt bij bedrijvigheid. Het is dan ook wel degelijk logisch om het plangebied minder te beschermen dan woonkernen, zoals ook voor het buitengebied een ander niveau van bescherming geldt. De aanvulling Gebiedsvisie van 22 september 2009 is, net als de Gebiedsvisie en geurverordening van 27 mei 2008, op juiste uitgangspunten en op de correcte wijze (conform de Wet geurhinder en veehouderij) vastgesteld en mag dan ook gewoon worden toegepast. Bekend is dat de verblijfsduur op het bedrijventerrein langdurig zal zijn, de verblijfsduur op het bedrijventerrein is echter niet gelijk te stellen met wonen. Vanwege de langdurige verblijfsduur is als uitgangspunt opgenomen dat de streefwaarde voor de achtergrondbelasting 10 to 20 Ou is. Dit staat gelijk aan een goed leefklimaat, zie de tabellen van het Ministerie van VROM. Hieraan wordt voldaan met de individuele geurnorm van 10 Ou. Dat betekent dat de personen die op het bedrijventerrein verblijven wel degelijk bescherming tegen geurhinder genieten. Een eventuele vestiging van de firma Van Cranenbroek is niet relevant in deze kwestie. Er is immers nog geen enkel concreet zicht op een dergelijke vestiging. Dit behoeft dan ook op geen enkele wijze bij de beoordeling betrokken te worden. Uit de Wet geurhinder en veehouderij en jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat geurgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd binnen de geurcontouren van veehouderijen. Uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de raad van State blijkt tevens dat bedrijven geurgevoelige objecten kunnen zijn. Dat betekent dat binnen het plangebied geen geurgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd binnen de geurcontouren van de omliggende veehouderijen. Dit is ook zo opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. In het plangebied is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Dit blijkt uit de aanvulling Gebiedsvisie en geurverordening van 22 september 2009. Er wordt in het hele plangebied voldaan aan de streefwaarde voor de achtergrondbelasting van 10 tot 20 Ou. Dit staat voor een bedrijventerrein gelijk aan een goed woon- en leefklimaat. Dit blijkt uit ondermeer de tabellen die door het Ministerie van VROM zijn opgesteld en zijn opgenomen in de handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
8
Agendapunt 10a
Uit de Wet geurhinder en veehouderij en jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de raad van State blijkt niet dat geurgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd wanneer zij buiten geurcontouren liggen en er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Er is dan ook geen enkele belemmering om de realisatie van geurgevoelige objecten in het plangebied onmogelijk te maken, behoudens de delen die liggen binnen de geurcontouren van de omliggende veehouderijen. Behoefte Op de belangstellendenlijst zijn geen detailhandelsbedrijven opgenomen. Het ontgaat ons echter waarom bedrijven als taxibedrijven en autobedrijven zich niet zouden mogen vestigen op het bedrijventerrein. De conclusie dat het behoefteonderzoek de noodzaak van het bedrijventerrein niet aantoont delen wij niet. Verbeelding Een van de twee doodlopende wegen vormt het begin van een verbinding naar de woonwijk Haverakkers voor langzaam verkeer. Het eerste gedeelte vorm tevens een ontsluiting voor zich aldaar te vestigen bedrijven. De andere insteekweg is naast ontsluiting voor een bedrijf tevens bedoeld als entree voor de ecologische hoofdstructuur ter plaatse. Als ondergeschikte infrastructuur passen ze in de bestemming. Conclusie met betrekking tot zienswijze 2. Met de zienswijze wordt niet ingestemd. De zienswijze vormt dan ook geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijze 3. Algemeen Het is niet geheel duidelijk wat de aanleiding is voor dit nieuwe bestemmingsplan. Er wordt voorbijgegaan aan het besluit van Gedeputeerde Staten (GS) van 6 oktober 2009 tot gedeeltelijke goedkeuring van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Kleine Hoeven” In de toelichting wordt zelfs opgemerkt dat de gronden vallen onder het bestemmingsplan “Buitengebied’98”. Er zijn belangen geschaad omdat niet alle onderzoeken op internet beschikbaar waren. C 4259 Het perceel van zijn cliënt, C 4259, heeft een agrarische bestemming maar is ingesloten tussen allerlei bebouwing en kan niet efficiënt worden gebruikt. Cliënt verzoekt het landschappelijk raamwerk ten oosten van C 4259 te leggen. Deze begrenzing biedt het voordeel dat voor het toestaan van stedelijke ontwikkelingen op C 4259 geen onderzoek naar alternatieve locaties noodzakelijk is. Het perceel kan een functie krijgen die meer aansluit bij de bebouwde kom, bijvoorbeeld de bouw van 4 tot 6 woningen. Daarnaast geeft de bestemming Agrarisch voor genoemd perceel de nodige gebruiksbeperkingen in vergelijking met de vorige bestemming. Behoefte Door de uitspraak van de Raad van State is er niets over gebleven van de bestemmingen “Bedrijven”en “Verkeer”. Hij bestrijdt dat de behoefte aan bedrijventerrein onverminderd groot is. Door de economische crisis is er wel degelijk een verandering opgetreden. De optimistische inschatting van de behoeftevraag in het vernietigde besluit is komen te vervallen. De nieuwe feiten maken een nieuwe behoefteraming noodzakelijk. Die raming ontbreekt ten onrechte.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
9
Agendapunt 10a
In de toelichting wordt opgemerkt dat de totale ruimtevraag uit het Regionaal Structuurplan toereikend is om een toenemende vraag te faciliteren. Er is echter sprake van een recessie en er is leegstand. Het totale aanbod in de Kempen overtreft de vraag. Er is kennelijk een tekort aan terrein met kleinere kavels tot 5.000 m². Dat betekent dus dat er een overschot is aan terreinen met grote kavels. Dat betekent dus ook dat het beleid op bijvoorbeeld het Kempisch Bedrijvenpark dient te worden aangepast. Bovendien is de vraag op Kleine Hoeven kunstmatig opgekrikt door daar bedrijven toe te laten die een groter oppervlak nodig hebben dan 5.000 m². Gewezen wordt op Cotax en van Cranenbroek. Op de belangstellingslijst staan bovendien bedrijven die daarop niet thuishoren. Hij wijst ook nog op het beschikbare terrein van de voormalige gemeentewerf. Daarnaast verzoekt hij de door hem in de vorige beroepsprocedure aangevoerde argumenten op dit onderdeel als ingepast te beschouwen in dit beroepschrift. Geluid 1. Het bestemmingsplan wordt mede gebaseerd op dezelfde onderzoeken die ten grondslag hebben gelegen aan het goedkeuringsbesluit van GS van 6 oktober 2009, zodat dezelfde kritiek wordt geuit als tegen dit besluit is ingebracht bij de Raad van State. 2. Omdat is uitgegaan van een verkeerde rijsnelheid (70 km/u in plaats van 80 km/u) is in het kader van de Wet geluidhinder een verkeerde aftrek toegepast (5 d(B)A in plaats van 2 d(B)A). Dat resulteert in een hogere geluidsbelasting, mogelijk tot verdere overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. 3. Uit het akoestisch rapport blijkt dat niet allen de reconstructie van de Hamelendijk maar ook het bedrijventerrein zelf leidt tot meer dan 2 dB verhoging. De reconstructie van de Hamelendijk mag dus alleen plaatsvinden als er een grenswaardeprocedure is gevolgd. 4. Ten onrechte wordt opgemerkt dat er voor De Hoeven 1A geen grenswaardeprocedure behoeft te worden gevolgd omdat sprake is van een saneringssituatie. Bepaald onzeker is het tijdstip waarop gesaneerd gaat worden. 5. Onduidelijk is voorts wat de overschrijding is van de voorkeursgrenswaarden van andere woningen, bijvoorbeeld De Hoeven 11 en Buspad 3. 6. Er vindt ten onrechte een vergelijking plaats tussen 2009 (met afsluiting illegale oprit E 34/A 67) en 2020. Dat moet zijn 2009 (zonder afsluiting) en 2020. 7. In het rapport is de verkeersaantrekkende werking niet voldoende inzichtelijk gemaakt. 8. Ook de Kleine Hoeven wordt gereconstrueerd. Daar is ten onrechte geen aandacht aan besteed. Geur De wijziging van de normstelling heeft uiteraard alleen betrekking op de 4 aangrenzende bedrijven: Buspad 2, De Hoeven 19, De Strook 1 en Hamelendijk 6. Het gaat er echter omdat deze 4 bedrijven door de verruimde normstelling wel een grotere voorgrondbelasting veroorzaken. Ten onrechte wordt gesteld dat er geen wijziging in de achtergrondbelasting optreedt en er dus sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Volgens de gehanteerde tabellen is er slechts sprake van een matig tot redelijk goed klimaat.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
10
Agendapunt 10a
Met name de voorgrondbelasting speelt nu een rol. Deze is bepalend voor de hinder als deze tenminste de helft bedraagt van de achtergrondbelasting. Bij een voorgrondbelasting van 7 Ou/m³ is sprake van 16% geurgehinderden en bij 10 Ou/m³ 20%. Dat betekent matig tot tamelijk slechte milieukwaliteit, dus is er sprake van een verslechtering. De geurcontour is ook onjuist bepaald. Er is onvoldoende rekening gehouden met een worst-case scenario. In feite gaat de contour verder het plan in. Luchtkwaliteit 1. Het nieuw ingestelde onderzoek naar de luchtkwaliteit vertoont ernstige gebreken. Er zou een spectaculaire daling van de achtergrondconcentratie aan fijn stof hebben plaatsgevonden voor de komende jaren. In 2010 werd de norm al bijna geheel gehaald (35 overschrijdingsdagen norm 50 microgram/m³). Nu is er sprake van een daling naar 26 microgram/m³ en een minder aantal overschrijdingsdagen. Er worden dus vraagtekens gezet bij de betrouwbaarheid van het onderzoek. 2. Er is gebruik gemaakt van de verkeerde rekenmethodiek. 3. Er zou in het onderzoek voor wat betreft de Hoeven en Randweg-Oost rekening zijn gehouden met de gevolgen van het Kempisch Bedrijvenpark en de tonnenmaatbeperking in Arendonk. Er moet echter voor alle relevante wegen met alle relevante ontwikkelingen rekening worden gehouden. De fijnstofberekening is dus onderschat. Uit de gegevens van het RVMK blijkt overigens niet dat met de afsluiting van Arendonk rekening is gehouden. De gegevens van 2009 zijn gebaseerd op 2005 toen de kom nog niet was afgesloten. 4. Er is niet aannemelijk dat de gehanteerde aantallen verkeersbewegingen deugdelijk zijn vastgesteld. Er zijn diverse erratabladen toegevoegd en er is verschil in de verkeersbewegingen tussen het onderzoek luchtkwaliteit en het onderzoek akoestiek. Gewezen wordt op de aantallen in tabel 3.3 van het luchtkwaliteitsonderzoek en 3.3. van het geluidsonderzoek. 5. Vraagtekens worden ook gezet bij de cijfers in § 3.1.4 van het luchtkwaliteitsonderzoek met betrekking tot de afwikkeling van het verkeer. 6. De wegtypering van De Hoeven is onjuist. Het is gelet op de lintbebouwing geen type 2 weg, maar type 3 of 4. De Randweg-Oost is geen type 1 weg. 7. Volstrekt onvoldoende is rekening met de fijnstofbijdrage van agrarische bedrijven in de omgeving. Die bijdrage zou verwaarloosbaar zijn. Hij wijst op de bedrijven in de nabijheid zoals Buspad 2 en De Hoeven 9, De Hoeven 19, Kleine Hoeven 2, Hamelendijk 6 en 12 en De Strook 1. 8. Ook ongeloofwaardig is de aanname dat de fijnstofemissie van het bedrijventerrein zelf verwaarloosbaar zou zijn. Er zijn nu al bedrijven met de nodige verkeersbewegingen, zoals de busremise. 9. Het rapport van het SRE is ook onduidelijk omdat onduidelijk blijft welke beoordelingspunten berekend zijn. Van 11 punten is een berekening gemaakt, maar onduidelijk blijft waar deze punten gelegen zijn en op welke wijze de berekeningen uit § 6.10 opgeteld moeten worden.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
11
Agendapunt 10a
Zijn ook alle punten op 10 meter afstand van de weg berekend? Van punt 11 wordt dat wel gezegd, maar dat zou betekenen dat dat niet voor de punten 1 t/m 10 geldt. De conclusie op het rapport is dat het onvoldoende verifieerbaar is en dat er dus belangen worden geschaad. Planregels 1. Vraag waarom de oude plandefinities van de begrippen bestemmingsplan, bestemmingsvlak en bouwvlak niet zijn aangehouden. 2. In de beschrijving in hoofdlijnen is de maximummaat van 5.000 m² per kavel niet opgenomen. 3. De aanleg van ondergeschikte infrastructurele voorzieningen past niet bij de ecologische ontwikkeling van het gebied, genoemd in artikel 6. 4. Er dienen ook niet sluipenderwijs nieuwe bedrijfswoningen te worden toegelaten. 5. Uit een oogpunt van verkeersveiligheid dienen er geen erfaansluitingen worden toegestaan aan de zuidzijde van De Hoeven. Dat dient in de regels te worden opgenomen.
Reactie op zienswijze 3 Algemeen In het toelichting, behorende bij het bestemmingsplan wordt afdoende omschreven wat de aanleiding is voor dit bestemmingsplan. Uiteraard wordt niet voorbijgegaan aan het besluit van GS van 6 oktober 2009. Dit bestemmingsplan ligt als het ware in het verlengde van dit besluit. De Raad van State heeft op 31 december 2008 het goedkeuringsbesluit van GS hebben vernietigd voor wat betreft de bestemmingen “Bedrijven” en “Verkeer”. In dat geval vigeert het onderliggende bestemmingsplan en dat is “Buitengebied’98”. Alle onderzoeken hebben ter inzage gelegen. De digitale verplichting geldt sinds 1 januari 2010. Aangezien de eerste tervisielegging dateert van voor dat tijdstip was deze hierop niet van toepassing. Er is dus geen sprake van het schaden van belangen. C4259 De bestemming zoals die op het perceel is gelegd is qua mogelijkheden vrijwel gelijk aan de bestemming in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Kleine Hoeven. Dat geldt ook ten aanzien van het daarvoor geldende bestemmingsplan. Wat dat betreft worden de gebruiksmogelijkheid niet extra bemoeilijkt. Het perceel is goed ontsloten en bereikbaar vanaf de Wilhelminalaan. Zoals de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in zijn uitspraak van 31 december 2008 over het bestemmingsplan Bedrijventerrein Kleine Hoeven al heeft opgemerkt heeft de gemeenteraad toegelicht dat de begrenzing van het landschappelijk raamwerk met opzet aan de westzijde van C 4259 heeft neergelegd. Daarbij heeft de raad zich gebaseerd op de te ontwikkelen landschappelijke en ecologische buffer ter weerszijden van de Rouwenbogtloop. De Afdeling gaf daarbij aan dat GS zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ontwikkeling niet wenselijk is woningbouw op C 4259 mogelijk te maken. Er zijn geen redenen te veronderstellen dat in dat standpunt een verandering is opgetreden.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
12
Agendapunt 10a
Behoefte Het is natuurlijk niet zo dat door de uitspraak van de Raad van State van het bestemmingsplan niets is overgebleven. Het is aan de indieners van de zienswijze bekend dat de vernietiging van enkele bestemmingen niets van doen heeft met de behoeftevraag. Die is, ondanks dat er inmiddels sprake is van een economische crisis, voor dit bedrijventerrein onverminderd hoog. Het moge zo zijn dat er in de Kempen wellicht in zijn totaliteit een groter aanbod is dan vraag, feit is dat er een tekort is aan terrein met kavels tot 5.000 m². Of er dan een overschot is aan terrein met kavels boven 5.000 m² onttrekt zich aan onze waarneming. Het is volstrekt onjuist om te veronderstellen dat de vraag kunstmatig is opgekrikt. Van de genoemde bedrijven wordt Van Cranenbroek - als dit bedrijf hier wil vestigen – niet in het bestemmingsplangebied gerealiseerd. Als het bedrijf Cotax van de gemeente een kavel afneemt is die kavel niet groter dan 5.000 m². Bij de vorige gemeentewerf gaat het om een enkele kavel. Vooralsnog wordt die niet uitgegeven. Ten aanzien van de aangevoerde argumenten bij het vorige bestemmingsplan Bedrijventerrein Kleine Hoeven kunnen wij slechts zeggen dat de Afdeling in zijn genoemde uitspraak van 31 december 2008 heeft gezegd dat het daar tegen ingestelde beroep niet aannemelijk had gemaakt dat de behoefte op de korte termijn, dus de eerste fase,onvoldoende zou zijn aangetoond. Dat betekent met andere woorden dat die behoefte voldoende was aangetoond. Geluid 1. Om te beoordelen of er bij De Hoeven 1A aan de normen van het binnenniveau wordt voldaan mag in dit geval uitgegaan worden van de hogere waarde, die ten gevolge van de reconstructie wordt veroorzaakt. Het gaat hierbij om een gevelbelasting van 51 dB(A) etmaalwaarde op de begane grond en 52 dB(A) etmaalwaarde op de verdieping (oftewel respectievelijk een Lden van 50 dB en 52 dB op de begane grond en verdieping, zoals blijkt uit bijlage 5.4 van het rapport Luchtkwaliteit). De voorkeursgrenswaarde bedraagt 50 dB(A) etmaalwaarde of 48 dB Lden. De norm voor het binnenniveau van verblijfsgebieden in de woning aan de Hoeven 1A bedraagt 35 dB(A) of 33 dB Lden. Er dient dus sprake te zijn van een karakteristieke gevelwering van tenminste 17 dB(A) of 19 dB Lden. Uit het bouwbesluit volgt dat bij moderne woningen uitgegaan mag worden van een karakteristieke gevelwering van tenminste 20 dB. De woning aan de Hoeven 1a is geen moderne woning. De gevel is echter, waarschijnlijk ten gevolge van de aanleg van de Randweg, aangepast en bevat nu kunststof kozijnen met dubbelglas en dubbele kierdichting. De ramen zijn voorzien van suskasten. Vanwege deze gevelopbouw kan gesteld worden dat de vereiste gevelwering ruimschoots zal worden behaald. 2. In het onderzoek wordt op voldoende duidelijke wijze inzichtelijk gemaakt wat de invloed van de verkeersaantrekkende werking tengevolge van het plan is op de geluidsbelasting ter plaatse van omliggende woningen. Er is hierbij uitgegaan van verkeersintensiteiten, gebaseerd op gegevens uit een verkeersmodel van DHV, wat toegepast is bij onderzoek naar de ontwikkeling van het Kempisch Bedrijvenpark en de regionale verkeersmilieukaart (RVMK), welke gebaseerd is op verkeerstellingen, die binnen de gemeenten worden uitgevoerd. Met betrekking tot verkeersverdelingen is uitgegaan van gegevens, gebaseerd op gegevens van de Provincie Noord-Brabant en de RVMK. Bij de prognose is rekening gehouden met een gemiddelde autonome groei van het wegverkeer met 2% per jaar. Tevens is in de gehanteerde intensiteiten rekening gehouden met de afsluiting van de kom van Arendonk voor vrachtverkeer, de realisatie van het Kempisch Bedrijvenpark en de afsluiting van de illegale op- en afrit van de A67 ter hoogte van Postel. Er is geen sprake van een onderschatting van de geluidsbelasting.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
13
Agendapunt 10a
Uit de resultaten van het geluidsonderzoek blijkt dat ter plaatse van één woning, aan de Hoeven 1a, sprake is van een toename van de geluidsbelasting, waarbij de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. Op dit moment is er sprake van een gevelbelasting van 69 d(B)A, reden waarom de woning is genomineerd voor sanering. De bijdrage van de reconstructie van de Hamelendijk is te verwaarlozen ten opzichte van de totale geluidsbelasting. Ter plaatse van de overige relevante woningen wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden, zodat hiervoor geen verdere procedure hoeft te worden gevolgd. 3. Ten aanzien van het verschil in berekeningen van rijsnelheden verwijzen wij kortheidshalve wat hierover is opgemerkt in reactie op de zienswijze 2 onder Geluid 2. 4. Over de geluidstoename als gevolg van de reconstructie van de Hamelendijk wordt onder andere in hoofdstuk 4 van het akoestische rapport aangegeven dat de wet niets concreets voorschrijft voor dergelijke gevallen. 5. Wij zijn van mening dat er geen knelpunten ontstaan ter plaatse van de overige wegen, vanwege het plan. Ter plaatse van de woningen aan de Hoeven, waar de hoogste geluidsbelastingen worden veroorzaakt, worden deze gevelbelastingen voornamelijk veroorzaakt door de autonome groei van het verkeer. Het plan heeft slechts een beperkte invloed van enkele tienden van een dB (ten hoogste 0,2 dB), zoals uit de bijlagen blijkt. Ter plaatse van de Randweg Oost en de Wilhelminalaan zijn de gevelbelastingen aanmerkelijk lager. 6. De daadwerkelijke afsluiting van de op- en afrit aan de A 67 onder Postel is een ontwikkeling, die niet kan worden beschouwd als gevolg van de reconstructie. Het is niet terecht om deze dan enkel in de toekomstige situatie mee te nemen. Het resultaat betreft dan niet een toename, enkel als gevolg van de reconstructie. Dit is opgelost door de afsluiting ook mee te nemen in de beginsituatie. Wij achten dit redelijk. 7. Alle berekeningsresultaten van de aantrekkende werking van Kleine Hoeven zijn in de bijlagen opgenomen. 8. De weg Kleine Hoeven zal in het bestemmingsplan voor het grootste deel worden gereconstrueerd tot een langzaam verkeersroute. Er komt geen doorgaande route vanaf De Sleutel in Bladel. Derhalve behoeft deze weg niet in de geluidsrapportage te worden meegenomen. Geur Op 27 mei 2008 heeft de gemeenteraad de Gebiedsvisie en geurverordening in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij vastgesteld. In de Gebiedsvisie is bekeken wat de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen zijn. Hierin is ook bekeken welke streefwaarden voor de achtergrondbelasting wenselijk is, met andere woorden welk woon- en leefklimaat gewenst is. Hiervoor is gebruik gemaakt van de tabellen die door het Ministerie van VROM zijn opgesteld voor het beoordelen van het woon- en leefklimaat. Deze tabellen zijn door het Ministerie van VROM bovendien opgenomen in de handreiking bij de wet geurhinder en veehouderij. Uit deze tabellen blijkt dat op bedrijventerreinen bij een achtergrondbelasting van 10 tot 20 Ou sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
14
Agendapunt 10a
Hieraan ligt ondermeer ten grondslag dat bedrijventerreinen niet hetzelfde niveau van bescherming genieten als woonwijken. Dit standpunt wordt gedeeld door het Ministerie van VROM en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In de Gebiedsvisie is dan ook vastgelegd dat voor bedrijventerrein Kleine Hoeven een streefwaarde geldt van 10 tot 20 Ou achtergrondbelasting. Op 22 september 2009 heeft de gemeenteraad een nieuwe Gebiedsvisie en geurverordening vastgesteld. In deze aanvulling op de oorspronkelijke Gebiedsvisie en geurverordening is bepaald dat op bedrijventerrein Kleine Hoeven een norm geldt van 10 Ou voor individuele veehouderijen. De streefwaarde voor de achtergrondbelasting is gelijk gebleven. Uit de berekeningen van de achtergrondbelasting, die onderdeel uitmaken van de Gebiedsvisie van 27 mei 2008 en de aanvulling Gebiedsvisie van 22 september 2009, blijkt dat ook met een hogere norm de achtergrondbelasting blijft voldoen aan de streefwaarde van 10 tot 20 Ou. De individuele hogere voorgrondbelasting is dan ook niet relevant. Uit de Wet geurhinder en veehouderij en jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat geurgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd binnen de geurcontouren van veehouderijen. Uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt tevens dat bedrijven geurgevoelige objecten kunnen zijn. Dat betekent dat binnen het plangebied geen geurgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd binnen de geurcontouren van de omliggende veehouderijen. Dit is ook zo opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. In het plangebied is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Dit blijkt uit de aanvulling Gebiedsvisie en geurverordening van 22 september 2009. Er wordt in het hele plangebied voldaan aan de streefwaarde voor de achtergrondbelasting van 10 tot 20 Ou. Dit staat voor een bedrijventerrein gelijk aan een goed woon- en leefklimaat. Dit blijkt uit ondermeer de tabellen die door het Ministerie van VROM zijn opgesteld en zijn opgenomen in de handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij. Uit de Wet geurhinder en veehouderij en jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de raad van State blijkt niet dat geurgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd wanneer zij buiten geurcontouren liggen en er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Er is dan ook geen enkele belemmering om de realisatie van geurgevoelige objecten in het plangebied onmogelijk te maken, behoudens de delen die liggen binnen de geurcontouren van de omliggende veehouderijen. Op het plangebied Kleine Hoeven geldt een geurnorm van 10 Ou. Van de meest belemmerende bedrijven zijn de individuele geurcontouren inzichtelijk gemaakt. Het gaat ondermeer om de bedrijven aan Buspad 2 en De Hoeven 19. Van alle bedrijven zijn de vigerende vergunningen als uitgangspunten genomen, waar van toepassing is uitgegaan van lopende aanvragen. Voor de berekeningen is een uitdraai gemaakt uit het BVB, rapportage V-stacks gebied. Uitgegaan is van de worst case situaties, zoals beschreven in de handleidingen bij de Wet geurhinder en veehouderij. In V-stacks gebied is vervolgens van elk bedrijf de geurcontour berekend. Vervolgens is de berekende geurcontour middels het programma Quickgrid omgezet naar een DXF-file. Deze files zijn vervolgens geïmporteerd in de GIS-applicatie Mapviewer. Van elk bedrijf is de geurcontour van norm 10 Ou ingetekend op de hoekpunten van de bouwblokken. Dit is conform de handleidingen bij de Wet geurhinder en veehouderij. Tot slot is een weergave van de situatie opgeslagen als JPGbestand. De geurcontouren zijn, zoals blijkt uit het bovenstaande, correct berekend en ingetekend. Luchtkwaliteit 1. De fijnstof metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML; beheerd door het RIVM) vertonen de afgelopen jaren in de landelijke omgeving een concentratiedaling.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
15
Agendapunt 10a
Aan de achtergrondconcentraties van fijn stof die in CAR gebruikt worden, liggen de metingen van het LML ten grondslag. Voor een deel is de daling te verklaren door aanpassing van de toekomstscenario’s doordat in rijksbeleid extra maatregelen zijn voorzien om de luchtkwaliteit te verbeteren. Andere factoren die van invloed zijn op hoogte van de achtergrondconcentratie fijn stof zijn onder andere de weersomstandigheden, verandering van de emissie van fijn stof in binnen- of buitenland en wijziging van de berekeningsmethodiek. Dit heeft geresulteerd in een lagere achtergrondconcentratie ter plaatse van het plangebied. 2. De berekeningen van de luchtkwaliteit in de bebouwde kom kunnen worden uitgevoerd met standaardrekenmethode I, in overeenstemming met de beschrijving van deze methode in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Ook de bebouwde kom heeft echter open gebieden. De wegen in het plangebied kunnen worden omschreven als wegen met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing. Tevens kan een bedrijventerrein als bebouwde kom worden beschouwd. Het plangebied valt binnen het toepassingsbereik van standaardrekenmethode I. 3. De verkeergegevens van De Hoeven en Randweg Oost zijn gebaseerd op het verkeersmodel van DHV, zoals die is toegepast in ‘Actualisatie Integraal onderzoek luchtkwaliteit Kempisch Bedrijvenpark en wegomlegging N284’. Het verkeersmodel van DHV is gebaseerd op gegevens van 2007. De kom Arendonk is vanaf 1 januari 2006 afgesloten voor het zware vrachtverkeer. De effecten van de afsluiting van de kom Arendonk zijn opgenomen in deze verkeersgegevens. De verkeersgegevens van de Wilhelminalaan en Hamelendijk zijn uit de Regionale Verkeersmilieukaart 2009-2019 (RVMK 2009-2019) gehaald. De RVMK 2009-2019 is in 2007 geactualiseerd. De actualisatie is uigevoerd aan de hand van verkeersgegevens die door de gemeente zijn verstrekt. Bij het vaststellen van de verkeersintensiteiten wordt rekeningen gehouden met ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden of die nog te verwachten zijn. Wij zijn van mening dat in de gehanteerde intensiteiten voor de Wilhelminalaan en Hamelendijk beide ontwikkelingen zijn meegenomen. 4. Bij het luchtkwaliteitsonderzoek is 1 erratablad d.d. 21 juli 2009 toegevoegd. Hierin zijn enkele wijzigingen ten aanzien van de verkeersintensiteiten voor 2020 opgenomen. In het luchtonderzoek zijn in tabel 3.3 de verkeersintensiteiten voor 2009 (excl. bestemmingsplan) opgenomen. In het akoestisch onderzoek van 17 juni 2009 zijn in tabel 3.2 dezelfde verkeersbewegingen voor 2009 (excl. bestemmingsplan) opgenomen. De uitgangspunten van het luchtonderzoek en akoestisch onderzoek zijn gelijk. 5. Het bedrijventerrein Kleine Hoeven is bedoeld voor huisvesting van ‘lokale’ bedrijven. Het is de verwachting dat het verkeer afkomstig van het plangebied zich voor een groot deel via de Wilhelminalaan en de Randweg Oost zal verspreiden binnen de gemeente. Van onderschatting van de belasting van De Hoeven is ons inziens geen sprake. 6. De Hoeven is een weg met voornamelijk aan één zijde bebouwing. In de Handleiding bij rekenmethode CAR II wordt een weg met aan één zijde bebouwing beschouwd als wegtype 2. Dit wegtype komt overeen met de wegtypering zoals die in standaardrekenmethode I zijn beschreven.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
16
Agendapunt 10a
Onderstaand een overzicht: Wegtype CAR II Wegtype standaard rekenmethode 1 3a 2 3b 3 4 4 2 Wij zijn van mening dat met de juiste wegtypen is gerekend. 7. Naar aanleiding van zienswijze waarin onder andere wordt opgemerkt dat de bijdrage van omliggende agrarische bedrijven niet is meegenomen in het luchtkwaliteitsonderzoek van 9 juni 2009, zijn aanvullende berekeningen uitgevoerd. In de onderstaande tabel is aangegeven welke uitgangspunten daarbij zijn gehanteerd en over welke bedrijven het gaat: Bedrijf Buspad 2 De Hoeven 19 Kleine Hoeven 2 Heibloem 4 Hamelendijk 5 Hamelendijk 12 (was 2) Heibloem 2 De Strook 1 De Strook 3 Langendijk 5
Afstand tot plangebied 80 m 250 m wordt op korte termijn eigendom gemeente 500 m 1.000 m 30 m 500 m 200 m 500 m 900 m
In de berekeningen zijn de agrarische bedrijven die tot op een afstand van 250 meter van het plangebied zijn gelegen meegenomen in de berekeningen. De bijdrage van agrarische bedrijven op een afstand van meer dan 250 meter zijn verwaarloosbaar. Dit heeft geresulteerd in berekeningen van de bijdrage van vier agrarische bedrijven in de directe omgeving van het plangebied, namelijk De Hoeven 19, De Strook 1, Hamelendijk 12 en Buspad 2. Van deze bedrijven is de emissie fijn stof berekend aan de hand van de veebezetting in de vigerende milieuvergunningen. De emissiefactoren fijn stof zijn gebaseerd op het overzicht ‘Emissiefactoren fijn stof voor veehouderij, zoals gepubliceerd door het ministerie van VROM in maart 2010. Deze emissiefactoren zijn gebruikt om de totale emissie fijn stof per veehouderij te bepalen. Afhankelijk van de locatie van de agrarische activiteiten loopt de concentratiebijdrage op de immissiepunten, voor zowel 2010 als 2020 uiteen van 0,1 µm/m³ tot 2,5 µg/m³. Voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof zijn geen overschrijdingen van de grenswaarden vastgesteld. De grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie wordt niet overschreden. Indien de concentratiebijdrage van de agrarische bedrijven wordt opgeteld bij de berekeningsresultaten van de wegen, zoals opgenomen in het ‘Onderzoek luchtkwaliteit bestemmingsplan Kleine Hoeven in Reusel-De Mierden’ van 9 juni 2009, blijkt dat voldaan wordt aan de luchtkwaliteitsgrenswaarden.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
17
Agendapunt 10a
Voorts verwijzen wij kortheidshalve naar de Aanvullende berekeningen bijdrage luchtkwaliteit omliggende agrarische bedrijven ter plaatse van het plangebied Kleine Hoeven, dat voor u ter inzage ligt. 8. Op het bedrijventerrein zullen voornamelijk ‘lokale’ bedrijven worden gevestigd. Uit de behoefte onderzoek blijkt dat het kantoorachtige bedrijven, locale productiebedrijven, kleinschalige bouw- en installatiebedrijven en groothandel bedrijven te betreffen. Op basis van deze inventarisatie kan geconcludeerd worden dat de relatieve effecten vanwege de emissies van fijn stof en NO2 van dit type bedrijven op het bedrijventerrein op de luchtkwaliteit in de directe omgeving van het bedrijventerrein met betrekking tot de in de Wet milieubeheer genoemde stoffen zeer gering zullen zijn. De bijdrage van bedrijven aan de luchtkwaliteit wordt voornamelijk bepaald door de verkeersaantrekkende werking. De verkeersaantrekkende werking van bedrijven op het bedrijventerrein Kleine Hoeven is in het onderzoek meegenomen. 9. In het CAR II-model worden de wegen met coördinaten ingevoerd. Door met afstand ten opzichte van de wegas te variëren wordt de ligging van de beoordelingspunten vastgelegd. De rekenafstand voor wegtype 2 mag maximaal 60 meter bedragen. De coördinaten van de wegen zijn in bijlage 6.4 van het luchtkwaliteitsonderzoek opgenomen. In de berekeningen is voor beoordelingspunt 11 de rekenafstand op 10 meter vastgelegd. Hiermee wordt voldaan aan de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Wij zijn van mening dat in het rapport de invoergegevens voldoende zijn weergegeven en gemotiveerd. Planregels 1. Deze omschrijvingen zijn ontleend aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen SVBP 2008. Deze zijn nu verplicht voorgeschreven. 2. In bestemmingsplannen wordt een beschrijving in hoofdlijnen vaak gebruikt om het voorgenomen beleid in het bestemmingsplan vast te leggen. De genoemde maximumoppervlakte per bedrijfskavel is opgenomen in artikel 4 onder 4.1.3. 3. Zoals in het plan is genoemd zijn in artikel 6 aan de bestemming ondergeschikte infrastructurele voorzieningen toegelaten. Deze zijn opgenomen om het gebied met deze bestemming toegankelijk te maken en te ontsluiten. Niet valt in te zien waarom dit niet zou passen in de ontwikkeling van deze gebieden. 4. Zoals in de voorschriften onder 4.1.2 onder d is aangegeven worden nieuwe bedrijfswoningen niet toegestaan. 5. De bedoeling is dat de ontsluitingen aan de zuidzijde op termijn gaan verdwijnen. Daarmee moet niet uit het oog worden verloren dat het hier gaat rechten, die worden ontleend aan uitwegvergunningen. Nieuwe aansluitingen worden niet toegestaan. Conclusie met betrekking tot zienswijze 3 Met de zienswijze wordt niet ingestemd. De zienswijze vormt geen aanleiding om een wijziging in het bestemmingsplan aan te brengen.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
18
Agendapunt 10a
Zienswijze 4 Aangegeven wordt dat het bouwblok voor de bedrijfswoning dermate klein is ingetekend dat de woning qua inhoud het maximum van 750 m³ niet kan bereiken. Verzocht wordt het blok zodanig te vergroten dat dit wel mogelijk wordt. Tevens wordt verzocht de maximuminhoud van woningen in de bestemming Wonen op te hogen. Verzoek ook dat aan te passen naar 750 m³. Met betrekking tot de ontsluiting van het bedrijf De Hoeven 4 wordt gevraagd naar een ontsluitingsmogelijkheid op de Hamelendijk. Reactie op de zienswijze 4 De maatvoering van 750 m³ voor bedrijfswoningen is opgenomen als algemene maximummaatvoering voor bedrijfswoningen. Dat wil niet zeggen dat dus alle bedrijfswoningen ook die maat zouden moeten krijgen. Het bouwblok dat op de verbeelding is opgenomen komt overeen met de huidige maatvoering van de woning. De woning van betrokkene is opgenomen in de bestemming Bedrijven en niet in de bestemming Wonen. In deze bestemming zijn geen bedrijfswoningen opgenomen. De geschetste situatie doet zich niet voor. Het bestemmingsplan geeft de mogelijkheid dat het bedrijf wordt ontsloten naar de Hamelendijk. Dat is ook al mogelijk in het huidige bestemmingsplan. Conclusie met betrekking tot zienswijze 4 Met de zienswijze wordt niet ingestemd. De zienswijze geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen. Ambtshalve wijziging Per 1 januari 2010 moeten nieuwe bestemmingsplannen worden opgemaakt volgens de IMRO 2008-codering met gebruikmaking van de daaraan ontleende Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008. Oorspronkelijk was het voorliggende plan nog niet geheel volgens deze standaard opgemaakt. De aanpassing heeft een aantal technische wijzigingen opgeleverd. Om risico’s met betrekking tot procedurele fouten te vermijden wordt voorgesteld het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. De volgende wijzigingen moeten bij de vaststelling worden meegenomen: Verbeelding • De aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’: deze aanduiding wordt vervangen door de aanduiding ‘minimale-maximale bouwhoogte’. Hiervoor is gekozen omdat er sprake is van platte daken en een goothoogte niet relevant is voor de regels. • De aanduiding ‘maximale bebouwingspercentage’: op de analoge verbeelding ontbreekt op het plandeel met de bestemming “Bedrijventerrein’ aan de noordwestzijde de aanduiding ‘maximaal bebouwingspercentage’. Hoewel deze aanduiding juridisch geen consequenties heeft voor deze bestemming (het maximale bebouwingspercentage is immers bepaald op 100%), dient deze aanduiding toegevoegd te worden om misverstanden te voorkomen. • De aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie’: op de verbeelding zal uitsluitend de maximale bedrijfscategorieën worden toegevoegd. De gehanteerde aanduiding in het ontwerpbestemmingsplan geeft technische problemen bij de validatie. In de regels zal worden bepaald dat bedrijven met categorie 1 niet zijn toegestaan.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
19
Agendapunt 10a
Regels • Artikel 4.1.1 onder a: de woorden ‘van categorie’ in de zinsnede ‘bedrijf van categorie..t/m categorie..’ worden verwijderd omdat deze niet meer overeenkomt met de aanduiding op de verbeelding. • Artikel 4.1.1: In aanvulling op het bovenstaande wordt aan sublid 4.1.1 worden toegevoegd dat bedrijven met categorie 1 worden uitgesloten. • Artikel 4.1.2 onder d: het woord ‘specifieke’ wordt verwijderd. Volgens de SVBP 2008 is deze term niet meer toegestaan. • Artikel 4.2.2 onder c de woorden ‘minimale en’ worden verwijderd omdat deze maatvoering niet correspondeert met de verbeelding. Toelichting Aan de lijst met relevante onderzoeken (§ 1.6) wordt toegevoegd het behoefteonderzoek 2005 (met bijlage behoefte 2009). In § 7.3 wordt verwezen naar het IMRO-identificatienummer van de verbeelding. Lijst van bedrijven In artikel 4 van de regels wordt verwezen naar een Lijst van bedrijfsactiviteiten. In deze lijst dient nog een wijziging te worden aangebracht. Na de bedrijfsactiviteit onder SBI-code 5020.4 dient te worden toegevoegd de activiteit met SBIcode 503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en –accessoires. De daarbij behorende codes zijn Geur 0 Stof 0 Geluid 30 Gevaar 10 Verkeer 1 Visueel 1 Grootste afstand 30 Cat 2 Afweging alternatieven Nvt Extern draagvlak De indieners van de zienswijzen zijn mogelijk niet ingenomen met dit voorstel. Uiteraard is dit anders voor de ondernemers die voorkomen op de lijst van belangstellenden. Aanpak na besluitvorming Planning uitvoering Na vaststelling van het plan kan het bestemmingsplan na het verstrijken van de wettelijke termijn in werking treden en in uitvoering worden genomen (verkopen bouwterreinen en verlenen bouwvergunningen) Communicatie Indieners zienswijzen worden schriftelijk geïnformeerd. Algemene informatie via D’n Uitkijk. Verantwoording Informatieverstrekking via raadsnet. Juridische consequenties en risico’s Vaststelling bestemmingsplan moet volgens Wet ruimtelijke ordening worden gepubliceerd. Tegen vaststelling kan beroep worden ingesteld bij Raad van State door indieners van zienswijzen. Ook mogelijkheid van vragen voorlopige voorziening. Werking van bestemmingsplan kan alleen worden gestuit door schorsing van bestemmingsplan door de voorzitter van de afd. Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
20
Agendapunt 10a
Financiële paragraaf Bij de vaststelling van het bestemmingsplan behoort een geactualiseerde grondexploitatie. Omdat het verhaal van de kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd is (verkoop bouwterreinen) is het niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden, de secretaris, de burgemeester, drs. L.J.M. Bertens. H.A.J. Tuerlings.
Bijgevoegd: • Concept raadsbesluit • Notitie van B&W; zienswijze …
Ter inzage: • Ontwerpbestemmingsplan • Grondexploitatie • Ingediende zienswijzen • Onderzoek luchtkwaliteit d.d. 9 juni 2009 • Geluidonderzoek d.d. 25 mei 2010 • Aanvullende berekeningen luchtkwaliteit d.d. 25 mei 2010 Datum raadsvergadering: 29 juni 2010
Programmabegroting: 3.2 Bestemmingsplannen Portefeuillehouder: C. van de Ven Afdeling: afdeling Ruimte en Bouwen Behandelend ambtenaar: C.A.H. Stolwijk
072110 raadsvoorstel KH 2009 Anoniem
21