Afsluiting studentencongres Week van de Verlichting De Université Libre de Belgique werd in 1834 opgericht en veranderde haar naam in de Université Libre de Bruxelles in 1842. Ten tijde van deze oprichting waren er in het jonge onafhankelijk België drie Staatsuniversiteiten: Luik, Gent en Leuven. Het onderwijsbeleid leed echter onder onduidelijkheid en starheid. Daarom wilden liberale politici een universiteit in Brussel oprichten, en riepen daarvoor de vrijheid van onderwijs in. Deze universiteit moest ook in die zin vrij zijn, dat ze onafhankelijk zou zijn van Kerk en Staat. Op dat ogenblik waren immers de Belgische bisschoppen ook bezig een katholieke universiteit in Mechelen op te richten – die katholieke universiteit, die dus ook maar van 1834 dateert, zou later naar Leuven verhuizen en de gebouwen en bibliotheek van de Staatsuniversiteit Leuven overnemen. Het eerste initiatief voor de oprichting van de Université Libre de Belgique kwam van Auguste Baron. Het werd gesteund en vervolgens overgenomen door de organisatorisch talentvolle en geïnspireerde Pierre Theodore Verhaegen, die Verhaegen die we nog steeds op 20 november eren. Ik ben slechts juriste, geen historica, maar ik ben door vele vezels verbonden met deze instelling en haar geschiedenis. Ik wil dan ook even drie sterke momenten aanhalen van de geschiedenis van onze universiteit, die, zo denk ik, een gepast verhaal vormen ter afsluiting van dit studentencongres en deze Week van de Verlichting. Dit verhaal is een verhaal van durf, van durven denken, durven spreken en daarnaar durven handelen. Het is een verhaal van moed, dat voor mij altijd zeer inspirerend is geweest en waarin ik jullie daarom vandaag willen laten delen. Het is een verhaal in drie bedrijven. Eerste bedrijf: crisis op het einde van de 19e eeuw De onafhankelijkheid van de Universiteit die de stichters ervan hadden vooropgesteld, haar vrijheid, haar V, steunde op de politieke overtuiging van de liberale bourgeoisie van die tijd. Men keerde zich tegen de Kerk, niet tegen het geloof. Men wilde de universiteit ‘beschermen’ tegen wat haar zou ‘bedreigen’. Daar hoorde ook enige weerstand bij, tegen vernieuwing, ook op economisch en sociaal vlak, bijvoorbeeld ook weerstand tegen het algemeen stemrecht. Op het einde van de 19de eeuw ontstond echter binnen de universiteit een kloof, wellicht enigszins een generatiekloof. Een nieuwe generatie van jongere professoren en van studenten richt zich naar vernieuwing, neigt naar socialisme, en zelfs naar anarchie. Het beleid van de universiteit kon niet meteen mee : professoren met dergelijke vernieuwende, als gevaarlijk ervaren ideeën mochten niet tot het
[1]
academisch corps toetreden. De verontwaardiging van de jongeren was echter groot : er ontstond contestatie, en een ernstig conflict binnen de universiteit. Bij de academische opening in 1890 manifesteren de studenten tegen de Rector, hij wordt uitgefloten, de politie wordt erbij gehaald. De Rector neemt ontslag. Hierdoor wordt het debat over vrij onderzoek heropend. Vrij onderzoek is immers niet alleen het verwerpen van dogma’s als bron van wetenschappelijkheid waarheid. Het gaat ook om gelijkheid, en om vrijheid om aan te sluiten bij een divergent systeem, voor zover het op stevige wetenschappelijke normen kan stoelen. De studenten komen in opstand tegen een nieuwe weigering van de raad van bestuur om Elisée Reclus aan te stellen, een geograaf die ervan verdacht wordt een anarchist te zijn. De studenten verkondigen: niemand mag ons verbieden te denken wat we willen en tot uitdrukking te brengen wat we denken. De weerstand wordt bijzonder groot, en kan niet meer gekeerd worden. Er wordt ermee gedreigd de opstandige studenten weg te sturen. Er is sprake van sluiting van de universiteit, afgelasting van alle cursussen. Studenten en oudstudenten sluiten zich aan bij het Comité van Paul Janson om een alternatieve universiteit op te richten, l’Université Nouvelle. Uiteindelijk zal alles wel goed komen. De crisis leidt ertoe dat de Universiteit zich aanpast en zich niet vastklampt aan het verleden, maar positief en constructief op deze nieuwe eisen reageert. Bij die gelegenheid wordt het principe van het vrij onderzoek in artikel 1 van de statuten opgenomen, en tegelijkertijd democratische waarden in artikel 2. Ze staan er vandaag nog beide in. Ze zijn ook opgenomen in de twee eerste artikelen van de Statuten van de VUB. Tweede bedrijf: crisis tijdens de tweede wereldoorlog De Duitse bezetter wilde zich rechtstreeks en indringend inlaten in het beleid van de Université Libre de Bruxelles – de ULB werd als onafhankelijke instelling die de vrijheid van denken propageeert, meer dan de andere universiteiten geviseerd. Hiervoor was een Duitse commissaris aangewezen, die, zo luidde het officieel, moest bewaken dat de universiteit ‘geen politieke standpunten zou innemen die een duurzame vrede in de weg zouden staan’. Vertaal: er moest ervoor gezorgd worden dat allen die enigszins anti-Duits waren, uit de universiteit werden verbannen, en dat ook hier de ‘Nieuwe Orde’ zou gaan heersen. Professoren die hun onderwijs niet meer konden verstrekken, omdat ze gevangen genomen waren, omdat ze naar Engeland waren gevlucht, omdat ze overleden waren, moesten onder het wakend oog van de Duisters door de ‘juiste’ kandidaten worden vervangen. Vertaal: door professoren die Duitsgezind waren en het nazi-gedachtengoed zouden verspreiden. En vermits de rector en de raad van bestuur niet geneigd waren om de Duitsers daarin te volgen, besliste die Duitse commissaris dan maar om zelf de professoren aan te wijzen. Er moesten geen vacatures meer verschijnen, hij zou de goede kandidaten wel rechtstreeks aanschrijven en zorgen dat ze een dossier zouden indienen. En omdat ook dat op weerstand van de universiteit stuitte, wilde de commissaris uiteindelijk zelf tot benoeming overgaan van de in zijn ogen meest geschikte kandidaten.
[2]
Op 24 november 1941 komt de raad van bestuur van de universiteit bijeen. De Universiteit mag de principes en de belangen waarvan zij de bewaker is, niet laten miskennen; ze kan niet dulden dat het Duits militair gezag haar maatregelen oplegt die daar in strijd mee zijn. Ze moet haar zending overeenkomstig haar overtuiging kunnen verder zetten. Wordt dat onmogelijk gemaakt, dan moet het onderwijs geschorst worden, en moeten de deuren van de universiteit worden gesloten. Deze beslissing wordt met unanimiteit genomen. De dag daarop om 10 uur melden alle professoren in hun auditoria dat de raad van bestuur beslist heeft omwille van onenigheid met de Duitse overheid, de cursussen om 10 uur te schorsen ‘Het is 10 uur, de cursussen zijn geschorst’. Een lang belsignaal luidde toen. Een dramatisch, emotioneel beladen moment. De studenten applaudisseren – wat ze nog niet weten is dat heel snel nadien heel wat lessen clandestien verder zullen gedoceerd worden. De raad van bestuur had ook beslist om het militair gezag correct in te lichten over deze beslissing. Dus op diezelfde 25 november 1941 gaat rector Van den Dungen de beslissing tot sluiting aan Petri, de Duitse gezagsdrager, melden. Om 10 uur. Hij moet wachten tot 10.15 voor hij ontvangen wordt. De Duitser Petri is woedend: ‘bel onmiddellijk uw secretaris op, en roep deze beslissing terug’. ‘Te laat, mijnheer Petri, de studenten hebben de campus reeds verlaten’. Op bevel van Petri komt de raad van bestuur diezelfde dag om 5 uur opnieuw bijeen. De raad handhaaft de genomen beslissing. Als de rector dit opnieuw ter kennis brengt van de Duitse gezagdrager, zegt deze hem: u zou beter de orders opvolgen, weet u wel wat u anders te wachten staat,? Ja, zegt de rector: ‘ik weet het, ik ben hierop voorbereid, zie maar’, en hij wijst naar zijn reiskoffer die hij reeds bij zich had. 1 december Brief van het militair gezag aan alle professoren: u moet uw onderwijs hervatten, zoniet zullen er sancties volgen. Van de 299 professoren die deze brief kregen hebben er 281 geweigerd hieraan gevolg te geven. Slechts 18 hebben geantwoord dat ze bereid waren hun onderwijs te hervatten. 3 december Brief van de studentenvereniging ‘Association générale des Etudiants de l’ULB’ - ‘Algemeen Hoogstudentenverbond Vrije Universiteit’: wij kunnen niet aanvaarden dat andere machten dan de academische overheid onze professoren aanduiden. Wij zijn gelukkig dat onze professoren zich standvastig en waardig hebben opgesteld en willen ze hiervoor gelukwensen. De vereniging Geen Taal Geen Vrijheid verklaart zich eveneens solidair met de academische autoriteiten. Ook dat misnoegt de Duitse autoriteit. Ze hadden gehoopt dat de studentengemeenschap zich zou splitsen in twee taalblokken. Maar ook dat is dus mislukt.
[3]
9 december en de daaropvolgende dagen Een 20 tal professoren onder wie de decanen van de verschillende faculteiten, leden van de raad van bestuur, worden thuis aangehouden en naar de citadel van Hoey overgebracht. Uiterlijk 1 maart daarop zijn ze allemaal vrijgelaten. De rector en de voorzitter van de raad van bestuur hebben enkel huisarrest opgelegd gekregen. 20 november 1944 De universiteit opent haar deuren opnieuw. De academische opening vindt plaats op 20 november; de cursussen worden vanaf januari 1945 hervat. Er zijn heel wat maatregelen ten voordele van studenten die door de oorlog en de sluiting gehinderd waren geweest in het normale verloop van hun studies: er is een maandenlange open zittijd, waarin de studenten, in het bijzonder degene die ondergedoken waren of actief in de weerstand waren geweest, al hun niet afgelegde examens mogen komen afleggen, met een enorme flexibiliteit.
Derde bedrijf: crisis en studentenrevolte 1968 Ik was daar. Ik was toen in het derde jaar van mijn universitaire studies (zo oud ben ik al). Ik zag hoe de studenten in Parijs en in Berlijn in opstand kwamen, en hoe dit vervolgens ook naar Brussel overwaaide. Het ging om studenten en arbeiders, om solidariteit, om democratie, maar het ging vooral om inspraak: de studenten wilden bij het beleid betrokken worden. Ik zag hoe de studenten de gebouwen aan de Solbosch bezetten – ze logeerden in de gangen en in de auditoria, brachten hun slaapzakken mee en legden hun sokken en ondergoed op de radiatoren te drogen. Ik vernam van de administratieve secretaris dat hij op een nacht in zijn eigen bureau was binnengebroken om blanco diploma’s en stempels in veiligheid te brengen: hij vreesde een ludieke actie van de studenten die diploma’s aan mekaar zouden beginnen toekennen… Ik zag vooral hoe onze professoren, wijlen professor Frans De Pauw in het bijzonder, bij dit gebeuren betrokken waren. Hoe hij, Frans De Pauw, ons zei, dit gaat niet alleen over inspraak, het is ook de gelegenheid om de splitsing te bekomen voor de Vlaamse afdeling van deze Universiteit. Kijk wat er in Leuven gebeurt (Walen buiten): dit is een gelegenheid die jullie moeten grijpen om een Vlaamse Universiteit in Brussel te bekomen. Laat uw stem horen. Ik zag hoe andere professoren zich verzetten, zowel tegen de splitsing als tegen de inspraak die de studenten eisten. Ik zag een van hen wit van woede uit de vergadering van de raad van bestuur komen, in mei 1968: ‘ze hebben het beslist!’ siste hij in de hoogste graad van verontwaardiging. De raad van beslist had het inderdaad beslist : de studenten hebben met hun eisen gelijk. Dus heeft de raad van bestuur zichzelf ontbonden, met de opdracht om nieuwe statuten te laten schrijven en over te gaan tot een nieuw, ditmaal participatief model, voor het bestuur van de universiteit. Met
[4]
studentenvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van het personeel, in plaats van exclusief professoren en gecoöpteerde leden uit de politiek en de bedrijfswereld. De raad van bestuur had inderdaad beslist: de studenten hebben gelijk. Zo heb ook ik in deze instelling historische momenten gekend. Ik heb in deze instelling gezien wat de kracht van de overtuiging kan zijn, wanneer ze stoelt op rationele, wetenschappelijk onderbouwde argumenten en op een onstuitbare drang naar vrijheid, naar vrijheid van gedachten, naar vrijheid van meningsvorming, naar vrijheid van meningsuiting. Freedom of speech. Niet ‘geloven, gehoorzamen, bevechten’, maar wel ‘twijfelen, voor zichzelf beslissen, overtuigen’. Zo werd ook in onze statuten ingeschreven:
Artikel 1 . De Vrije Universiteit Brussel grondt haar onderwijs en onderzoek op het beginsel van Vrij onderzoek ten bate van de vooruitgang van de mensheid. Dit houdt de verwerping in van elk louter gezagsargument en de waarborg van vrije oordeelsvorming, nodig voor de maatschappelijke inschakeling van dit basisbeginsel. Artikel 2 . De Universiteit is autonoom en wordt democratisch beheerd. Dit houdt de waarborg in van de uitoefening van de fundamentele vrijheden binnen de Universiteit, alsmede het recht van de Universitaire Gemeenschap om deel te nemen aan de besluitvorming in het beleid van de Universiteit en de controle hierop. Ik heb in de afgelopen week gezien hoe belangrijk deze begrippen ook nu nog voor jullie, studenten, zijn. Ik heb gezien wat jullie in naam van de vrijheid van gedachten en van de vrijheid van meningsuiting hebben verwezenlijkt. De Week van de Verlichting. Met dit project en de wijze waarop jullie dit hebben bedacht en uitgebouwd, met dit geweldig geslaagd studenteninitiatief, wens ik jullie allen, studenten van de Vrije Universiteit Brussel, van harte te feliciteren, en van harte te danken. En ik doe dit in mijn naam, in naam van de universiteit, en in naam van hen die jullie zijn voorafgegaan. Ik wens onze universiteit, haar studenten en het hun zo dierbaar principe van het vrij onderzoek een lang, sterk en moedig leven toe.
Prof. dr. Hélène Casman Vicerector Studentenbeleid Vrije Universiteit Brussel 9 april 2011.
[5]