België-Belgique PB Berchem 1 - 2de afd. 8/2564
magazine DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN ARBEID EN MILIEU VZW • JAARGANG 2008 • NR 3 • JULI - AUG - SEPT
• Uitbreiding bevoegdheden kleine ondernemingen • Fijn stof actieplan Haven Gent • Vlarem aanpassingen • Interview Alpro Wevelgem • Coalitie rond Electrabel-Suez • Europese CO2 wetgeving personenwagens • Fotoverslag Fietstocht Haven Gent
Afgiftekantoor: 2600 Berchem 1 - 2de afd. • Erkenningsnummer: P209314 Afzender: A&M, Statiestraat 179, 2600 Berchem
ARBEID
&
MILIEU
1
INHOUD
Inhoud is een driemaandelijkse uitgave van “Arbeid & Milieu” vzw Statiestraat 179 - 2600 Berchem Tel. (03) 218 74 72
[email protected] • www.a-m.be Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar. Redactie: Statiestraat 179 - 2600 Berchem Druk: De Wrikker Lay-out: www.x-oc.com Foto cover: Groepsfoto fietstocht Haven Gent. © Thijs Calu Arbeid & Milieu Magazine is een initiatief van “Arbeid & Milieu” vzw. “Arbeid & Milieu” vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M Magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, columns en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M Magazine kost € 15. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rekeningnummer Fortis 001-1495955-97, met vermelding ‘Abonnement 2008’. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst. Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M Magazine? Contacteer ons op tel: 03/218.74.72 of e-mail
[email protected] “Arbeid & Milieu” vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen “Arbeid en Milieu Nieuws” uit. Redactieraad: Dietmar Bosmans, Peter Bostyn, Bram Claeys, Annick Clauwaert, Timothy De Clerck, Dominique Kiekens, Danny Jacqmot, Karin Mels, Thijs Calu, Kris Van Eyck, Ellen Van Hertbruggen, Anton Gerits, Tom Willems. VU: Anton Gerits Statiestraat 179 - 2600 Berchem Arbeid & Milieu Magazine is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt. De redactie is niet gebonden door de inhoud van de opgenomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.
2
ARBEID
& MILIEU
4
15
Bedrijfsdossier: Alpro Wevelgem
Drie délégés van Alpro Soya leggen ons uit hoe hun bedrijf Duurzaam Ondernemen in de praktijk omzet.
Activiteitenagenda
Arbeid en Milieu komt naar je toe, en organiseert dit najaar vormingsactiviteiten in alle uithoeken van Vlaanderen.
18
5
In februari bezochten we deze snel groeiende fabrikant van zonnecellen. Een verslag.
Uitbreiding bevoegdheden in kleine ondernemingen
In kleine ondernemingen krijgt het CPBW er dankzij een Europese Richtlijn nieuwe bevoegdheden bij.
7
Netwerk Bewust Verbruiken
Het NBV heeft met zijn campagnes (bv. Blije Bloemen) en informatieve projecten (bv. Eten is Weten, Labelinfo, ...) een vaste plaats verworven in duurzaam Vlaanderen.
9
Fijn stof – actieplannen Haven Gent
De Fijn Stof problematiek is meer dan ooit actueel. In een eerste artikel staan we stil bij de aanpak van Fijn Stof in de Haven van Gent.
11
Vlarem aanpassing
Sinds 1991 is Vlarem van kracht, maar daar komt nu verandering in. Welkom aan boord van de ‘Actualiseringstrein’!
13
Europese CO2wetgeving voor personenwagens
Momenteel zijn de discussies rond CO2normering voor auto’s in Europa volop aan de gang. In dit verhaal staat de auto-industrie lijnrecht tegenover de milieubeweging. Joeri Thijs van Greenpeace legt uit waarom.
Bedrijfsbezoek: Photovoltech Tienen
20 21 22
Publicaties
FABRIEKSWERK – Hitte – De Laatste Generatie
Doe-het-zelf tip
Ecodriving: goed voor het milieu én je portemonnee
Coalitie vakbonden en milieubeweging
Gezamenlijk front voor terugvordering winsten Electrabel-Suez. Arbeid en Milieu vroeg aan Greenpeace België hoe deze coalitie tot stand kwam.
24 25
Cradle to cradle
“Cradle to cradle” of “van wieg tot wieg” is een concept dat steeds vaker opduikt. Kristof Debrabandere van BBL wikt en weegt.
Verslag fietstocht Haven Gent
Deze 3e editie van de inmiddels jaarlijks terugkerende fietstocht van A&M kan – ondanks het druilerige weer – wederom een succes genoemd worden!
28
Doe-het-zelf tip
www.carpoolplaza.be, dé website voor carpoolers
REDACTIONEEL
Arbeid en Milieu gaat voor Plan C Plan C is geen noodscenario of een ultiem reddingsplan voor Arbeid en Milieu, maar wel de naam voor het Vlaams Transitienetwerk Duurzaam Materialenbeheer. En onze club gaat toetreden tot dit netwerk.
W
We zitten met een probleem Als we willen dat onze (klein)kinderen nog kunnen groot worden in een wereld die niet volledig opgesoupeerd is door onze consumptiehonger, dan moeten we ingrijpend anders gaan produceren en consumeren. De problemen zijn hardnekkig en eenvoudige oplossingen bestaan niet meer. Dit besef dringt steeds meer door. Maar om een echte ommezwaai (transitie) te bereiken, moeten we de gebaande paden durven verlaten en durven experimenteren met ongebruikelijke, innovatieve opties. Vandaar ... Plan C: een vernieuwend en lerend netwerk van mensen en organisaties die focussen op duurzaam materialenbeheer. Die verder denken. En meer durven doen. Fase I en II: Visievorming Dit netwerk bestaat al sinds 2006, en heeft er al 2 fasen op zitten. Tot nu toe hebben een vijftal Transitieteams zich gericht op de visievorming en het bedenken van mogelijke oplossingen of routes voor een duurzamer materialenbeheer, en dit voor een vijftal prioritaire thema’s voor Vlaanderen: 1. Slim Sluiten 2. Materialen op Maat 3. Tot uw Dienst 4. Wakkere Samenleving 5. Duurzame Kunststoffen
Fase III: Projecten en experimenten Die oplossingsrichtingen hebben de Transitieteams geïnspireerd tot het formuleren van een eerste reeks diverse ideeën om in de praktijk te brengen. Deze ideeën zullen aanleiding geven tot het in gang zetten van heel wat initiatieven, waarvan sommige als ‘transitie-experiment’ zullen worden opgezet. In een laatste fase zullen de leerervaringen uit deze experimenten dienen om op de langere termijn en op ruimere schaal duurzamer te gaan produceren en consumeren. Rol Arbeid en Milieu Onze organisatie beschouwt een deelname aan dit Transitienetwerk als een ideaal forum om vinger aan de pols te houden. Zowel vakbonden als milieubeweging beseffen immers dat we moeten meewerken aan het zoeken naar oplossingen voor het probleem hierboven. Arbeid en Milieu zal zoeken naar formules om délégés en secretarissen uit de vakbonden én geïnteresseerden uit de milieubeweging te betrekken bij een aantal experimenten, projecten en leergroepen. In de volgende edities van ons magazine zullen we hierop terugkomen. Meer weten? Voorlopig kan je op www.ovam.be/planc terecht voor meer informatie over fase I en II van Plan C, maar mogelijk komt er in de toekomst een meer interactieve aparte website over de volgende fase. Op 15 oktober stelt Plan C de projecten en experimenten aan u voor, maar wie nu al iets wil weten, kan surfen naar www.planClanCeert.be Anton Gerits coördinator Arbeid & Milieu
ARBEID
&
MILIEU
3
ACTIVITEITENKALENDER
Activiteiten van Arbeid & Milieu Rationeel watergebruik in mijn bedrijf In het kader van ons project Rationeel watergebruik in mijn bedrijf organiseert Arbeid en Milieu volgende provinciale vormingsavonden: datum 7 oktober 22 oktober 23 oktober 30 oktober
provincie West-Vlaanderen Limburg Antwerpen Oost-Vlaanderen
gemeente Roeselare Bokrijk Antwerpen Gent
Deze avonden richten zich in de eerste plaats tot vakbondsafgevaardigden, die meer te weten komen over de syndicale mogelijkheden om het bedrijf te stimuleren rationeel met water om te gaan. Andere geïnteresseerden zijn natuurlijk even welkom, want ook de algemene waterproblemen en -uitdagingen komen aan bod. Op de avond in Bokrijk staan we ook stil bij de bekken- en deelbekkenbeheerplannen.
zaal Provinciaal Noord-Zuid Centrum Wikzaal (Kasteel) Provinciehuis, zaal Brabo Provinciehuis, banketzaal
tijdstip 19.30u 18.30u 19u 19.30u
Vooraf inschrijven is verplicht en doe je door een mailtje te sturen naar
[email protected] of via 03/ 218 78 03. Graag een seintje ten laatste een week op voorhand. Meer informatie over deze avonden (programma, sprekers, plannetje e.d.) kan je terugvinden op onze website. Wie zich tijdig inschrijft maakt kans op een spaardouchekop!
Andere vormingsactiviteiten datum 21 oktober 18 november
onderwerp Infoavond over de gevolgen van klimaatverandering op tewerkstelling Debatnamiddag Fiscaliteit Bedrijfswagens
plaats Berchem Brussel
zaal Secretariaat Arbeid en Milieu Secretariaat BBL
tijdstip 19 - 21u 14 - 17u
iedereen welkom, meer informatie op onze website.
Duurzaam Ondernemen: studiedag 8 december Arbeid en Milieu start dit najaar een nieuw project ‘Duurzaam van Nine to Five’, en nodigt je uit op 8 december 2008 op onze Vlaamse Studienamiddag Duurzaam Ondernemen waar het project wordt gelanceerd. Praktisch: 8/12/08, Provinciehuis Leuven, van 13.30u tot 17u, gratis toegang Keuze uit volgende workshops: 1. Duurzaam Inkopen 2. Duurzaam productie- en materialenbeheer 3. Duurzaam beleggen 4. Duurzaam woon-werkverkeer 5. Duurzame energie 6. Duurzaam personeelsbeleid 7. Duurzaamheidsrapportering (GRI)
4
ARBEID
& MILIEU
Vooraf inschrijven voor de workshops is verplicht op
[email protected] of 03/218.74.72. Gelieve 3 workshops aan te geven, en je prioriteit aan te geven. Begin 2009 zullen rond elk thema een aantal focusgroepen plaatsvinden, waar het thema verder wordt besproken. Als je hieraan wil deelnemen, kan je je ook hiervoor al opgeven via
[email protected]. Je kan 2 workshops volgen, 1 voor de pauze en 1 na de pauze.
BEDRIJFSDOSSIER
Uitbreiding bevoegdheden overlegorganen in kleine ondernemingen België werd reeds meerdere malen door Europa op de vingers getikt omdat er niet voldaan werd aan de Europese Richtlijn van 11 maart 2002 inzake de informatie en raadpleging van werknemers. Eind 2007 bereikten de sociale partners pas een compromis en kon de Belgische wetgeving worden aangepast. Dit betekent nieuwe restbevoegdheden voor het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (CPBW) na de sociale verkiezingen van mei 2008.
O Ellen van Hertbruggen
Op bedrijfsvlak bestaan er drie overlegorganen van werknemers en werkgevers : - Het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (CPBW) : dit comité wordt geïnstalleerd in bedrijven vanaf 50 werknemers en heeft als opdracht op een actieve manier bij te dragen tot de verbetering van het welzijn op het werk en daartoe alle middelen te onderzoeken en voor te stellen. Het CPBW neemt deel aan het opsporen van risico’s voor de veiligheid en gezondheid op het werk en van elke situatie waarin het werk niet is aangepast aan de betrokken werknemers. - De Ondernemingsraad (OR) vind je in ondernemingen vanaf 100 werknemers. De OR is vooral een
informatie- en adviesorgaan over het economisch, financiële en sociale beleid van de onderneming. Deze algemene bevoegdheid omvat vele terreinen zoals het personeelsbeleid, de arbeidsorganisatie, de financiële toestand en de economische situatie van de onderneming, de arbeidsvoorwaarden, enz… - De Syndicale afvaardiging (SA) wordt opgericht wanneer één of meerdere representatieve werknemersorganisaties erom verzoeken. Algemeen wordt gesteld dat de bevoegdheden van de SA onder meer betrekking hebben op de arbeidsverhoudingen, de onderhandelingen met het oog op het afsluiten van een CAO, de toepassing ervan in de onderneming, de toepassing van de sociale wetgeving, het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten,… Het bestaan van deze overlegorganen blijft ongewijzigd, maar Europa vond de taakverdeling tussen deze organen niet voldoende afgestemd op kleinere bedrijven. Immers, KMO’s hebben niet de verplichting om een OR op te richten, waardoor er belangrijke economische, financiële en sociale informatie de werknemers van deze bedrijven niet bereikt. De federale werkgevers- en werknemersafgevaardigden in de Groep van 10 hebben dan na lang onderhandelen eind november 2007 een compromisvoorstel uitgewerkt om de Europese richtlijn over informatie en consultatie om te zetten in Belgische regelgeving : - In de bedrijven tussen 50 en 100 werknemers, zonder OR, zal het CPBW geïnformeerd en geconsulteerd worden over economische en sociale dossiers. - In bedrijven vanaf 20 tot 50 werknemers, waar een syndicale afvaardiging bestaat, zal deze laatste over het volledige luik van sociale informatie beschikken alsook het economisch cijfermateriaal ontvangen. - In ondernemingen vanaf 20 tot 50 werknemers waar er geen syndicale afvaardiging bestaat, wordt aan de sector de vrijheid gelaten over de wijze van organiseren van de informatieverplichting.
ARBEID
&
MILIEU
5
BEDRIJFSDOSSIER Dit betekent dus een nieuwe bevoegdheid voor het CPBW, want die ontvangt van de werkgever : - indien er geen Ondernemingsraad is, een beperkte economische en financiële informatie. - Indien er geen Ondernemingsraad en ook geen vakbondsafvaardiging is, beperkte sociale informatie. Dus, met andere woorden ... In ondernemingen vanaf 20 tot 50 werknemers zijn er twee scenario’s mogelijk : - Ofwel voorziet de sector een CAO over de invoering van een vakbondsafvaardiging, en dan ontvangt deze afvaardiging voortaan extra nuttige en relevante informatie uit de balans van de onderneming (economische en financiële informatie als onderdeel van de jaarrekening van de onderneming). - Ofwel voorziet de sector (nog) geen CAO over de invoering van een vakbondsafvaardiging, en dan moeten er op sectorniveau afspraken gemaakt worden over de te verstrekken informatie. Aan de sectoren wordt hier de nodige vrijheid gelaten om de beste methode te kiezen. Deze nieuwe informatieverplichting in de ondernemingen vanaf 20 tot 50 werknemers geldt pas vanaf de volgende sociale verkiezingen in 2012, zodat de sectoren de nodige tijd hebben om een gepast informatiekanaal uit te werken. In ondernemingen vanaf 50 tot 100 werknemers is er in principe geen OR, maar wel een CPBW dat dan de bijkomende financieel-economische informatie moet ontvangen en hierover moet worden geraadpleegd. Deze nieuwe bevoegdheid van het CPBW geldt reeds voor de nieuw verkozenen ingevolge de sociale verkiezingen van mei 2008. In ondernemingen vanaf 100 werknemers blijft de huidige situatie ongewijzigd. Daar worden twee overlegorganen verkozen, nl. OR en CPBW en de bevoegdheden wijzigen niet. Milieu en economische en financiële informatie Veiligheid, gezondheid en milieu zijn vooral thema’s voor het CPBW, maar ook de bijkomende economische en financiële informatie kunnen vanuit milieuoogpunt een meerwaarde betekenen voor het comité. Immers de bespreking van de jaarrekeningen bevat o.a. de gedane milieu-investeringen en de toekomstige (economische) toestand van het bedrijf waarbij ook de milieuvergunning en –beslissingen een belangrijke rol spelen. Theorie en praktijk… De nieuwe bevoegdheden voor het CPBW moeten aan werknemers in ondernemingen vanaf 50 tot 100 werknemers het recht op economische, financiële en sociale informatie garanderen. En vanaf 2012 zal deze informatie ook gegeven worden in bedrijven vanaf 20 werknemers. Via de overlegorganen worden alle
6
ARBEID
& MILIEU
werknemers in grote én kleinere ondernemingen geïnformeerd. En dit is wat de EU-richtlijn vereist, zodat er in theorie een sluitende omzetting is naar het Belgisch recht. Toch leert de praktijk ons dat een volledige omzetting van de richtlijn niet wordt gerealiseerd. Niet in elke onderneming worden immers sociale verkiezingen gehouden en daardoor ook geen OR of CPBW opgericht. Aangezien er dan ook geen werknemersvertegenwoordiging wordt geïnstalleerd, vervalt ook de informatieplicht van de werkgever. Ook het aanbrengen van milieuthema’s op de agenda van OR of CPBW, en de bespreking van kosten en baten van milieu-investeringen op basis van de financieel-economische informatie, blijft een heel moeilijk punt en is zeker niet in alle ondernemingen een evidentie. Voor de concrete toepassing van deze Europese richtlijn is de waakzaamheid van de vakbonden dus zeker noodzakelijk. Ellen Van Hertbruggen ACLVB, Vlaamse regionale Studiedienst
V
A
N
G
R
O
E
N
E
H
U
I
Z
E
NETWERK BEWUST VERBRUIKEN VZW
Het Netwerk Bewust Verbruiken vzw (NBV) is een Vlaams samenwerkingsverband van organisaties die actief zijn op het gebied van consumenten, milieu, derde wereld, arbeidersrechten, anders omgaan met geld, sociale economie,…, dat door middel van netwerking, informatie, campagnes en projecten een sociaal én ecologisch verantwoord consumptiegedrag en dito productiewijzen stimuleert met het oog op het bereiken van duurzame ontwikkeling. Contactgegevens Netwerk Bewust Verbruiken vzw Aroma, Vooruitgangstraat 323 b 11 1030 Brussel Tel. 02/204.09.75
[email protected] http://www.bewustverbruiken.be Ontstaan Het Netwerk Bewust Verbruiken werd eind jaren ‘90 door een groot aantal consumenten-, derdewereld- en milieuorganisaties opgericht om een antwoord te bieden op de stijgende interesse in duurzame consumptie. De lidorganisaties scharen zich allen achter de NBV-standpuntentekst die wijst op de macht van de consument om iets aan het reilen en zeilen van de samenleving te veranderen, maar eveneens op de noodzaak om de consument daarin te steunen door overheid, bedrijven en ngo’s. Wat? Het NBV is een informatie- en campagnenetwerk dat mensen milieubewust verbruiken wil stimuleren in Vlaanderen. Door middel van campagnes, projecten, wederzijdse ondersteuning van initiatieven van lidorganisaties en informatie-uitwisseling sensibiliseert het NBV de Vlaamse consument. Het NBV ontvangt subsidies voor haar werking als sociaal-culturele beweging van het ministerie van de Vlaamse Blije Bloemenactie ABVV op 1 mei 2008
Gemeenschap (administratie cultuur, sociaal-cultureel volwassenenwerk). De medewerkers: Er werken een viertal medewerkers bij het NBV: twee projectmedewerkers, een administratief verantwoordelijke en een coördinator. Daarnaast helpen enkele vrijwilligers met administratie en redactiewerk. Website en e-zine: Op www.bewustverbruiken.be vind je leuke weetjes, veel gestelde vragen en uitgebreide artikels over bewust consumeren en kan je reacties kwijt. Een kalender geeft je bovendien een overzicht van duurzame activiteiten in Vlaanderen. Wil je wekelijks nieuws over duurzame consumptie in je mailbox, dan kan je je abonneren op de NBV berichten. Komen jullie soms in contact met de vakbonden? Ja hoor, we hebben contacten in de bloemen- en distributiesector. En we zitten ook samen in de stuurgroep van de Schone Kleren campagne. Activiteiten in de kijker • BLIJE BLOEMEN CAMPAGNE
De Blije Bloemen campagne wil het Vlaamse publiek bewust Blije Bloemenactie ABVV op 1 mei 2008
ARBEID
&
MILIEU
7
BEDRIJFSDOSSIER V A N G
R
O
E
N
E
H
U
I
Z
E
NETWERK BEWUST VERBRUIKEN VZW
Blije Bloemenactie ABVV op 1 mei 2008
Blije Bloemenactie ABVV op 1 mei 2008
maken over hoe bloemen mensenrechten en milieu kunnen schaden. Weinig mensen weten dat een groot deel van onze bloemen in ruikers uit het Zuiden komen en daar vaak in mensonterende omstandigheden gekweekt worden. Bovendien heeft de bloementeelt en -distributie veelal negatieve effecten op het milieu. Blije bloemen is een gezamenlijk initiatief van NBV, Velt, Fian en Max Havelaar, met steun van de Vlaamse Regering en Nationale Loterij. ABVV nam deel aan de campagne door blije rozen te verspreiden op 1 mei. www.blijebloemen.be
partnerorganisties zijn Netwerk Bewust Verbruiken, Ecolife, Velt, Vredeseilanden, Gezinsbond en KULeuven. Zij krijgen de steun van de vlaamse en federale departmenten voor duurzame ontwikkeling. www.etenisweten.be
• ACTIEONDERZOEK DUURZAME VOEDING Zes organisaties slaan de handen in elkaar om te onderzoeken welke kansen en drempels consumenten ervaren rond mens- en milieuvriendelijke voeding via een actieonderzoek bij 15 gezinnen. Op de bijhorende weblog over duurzame voeding, www.etenisweten.be, staan tips, weetjes en verhalen van de gezinnen die meedoen met het onderzoek. De
• DATABANK PRODUCTLABELS Labelinfo.be is een website met informatie over productlabels voor de bewuste consument en intermediaire organisaties, zoals vakbonden. Eerlijke handel? Sociaal verantwoord? Milieuvriendelijk? Of biologisch geproduceerd misschien? Consumenten zijn overstelpt met labels, zowel betrouwbare als labels van bedenkelijke oorsprong. Er was iets nodig om consumenten te helpen bij de beoordeling van labels die ze in de winkel zien. Met labelinfo.be is de consument beter gewapend om een weloverwogen en bewuste keuze te maken. Labelinfo.be is een initiatief van NBV, samen met Forum Ethibel, OIVO, Réseau Eco-consommation, Test Aankoop en ACW. Met steun van de cel sociale economie en poddo. www.labelinfo.be • VORMINGEN MILIEUVERLICHT VERBRUIKEN Dit project is erop gericht het vormingsaanbod rond milieu en verbruik zowel kwalitatief als kwantitatief te verbeteren. Het project wil bereiken dat meer mensen in hun dagelijkse praktijk milieusparend(er) gaan consumeren. Het instrument dat daarvoor wordt ingezet is vorming in groepsverband. Op www.verlicht.be verzamelde NBV het vormingsaanbod: zowel organisaties als individuen kunnen er terecht voor een overzicht van milieuvormingen. Partners in het project: Netwerk Bewust Verbruiken vzw, Centrum voor Natuur- en Milieueducatie vzw, Ecolife vzw, Greenpeace vzw, VELT vzw, VIBE vzw, WWF-Vlaanderen vzw. Met steun van de Vlaamse overheid (LNE). www.verlicht.be Toekomstperspectieven Het NBV heeft voor de toekomst een campagne rond jeans in petto, in samenwerking met de Schone Kleren Campagne en anderen. Daarnaast start NBV een werking rond de distributiesector op. Tineke Van Engeland, Coördinator Netwerk Bewust Verbruiken
8
ARBEID
& MILIEU
BELEID
Aanpak fijn stof in de haven van Gent Dat Vlaanderen met een fijn stof probleem kampt is ondertussen, door de recente media-aandacht, redelijk algemeen bekend. De grenswaarden zijn in werking sinds 2005 en worden jaar na jaar overschreden. Het aandeel waar we een impact op hebben is beperkt, maar wel beduidend. In onderstaand artikel zal er kort ingegaan worden op het begrip fijn stof om dan de situatie in de Gentse Kanaalzone te verdiepen. In een volgend artikel zullen we focussen op de problematiek in de Antwerpse haven.
F
Fijn stof, een Vlaams probleem? Zoals blijkt uit de figuur worden de normen van fijn stof in een belangrijk deel van het Vlaams grondgebied overschreden. (hoogste concentraties in industriezones van Gent, Antwerpen en Zuid-Oost Vlaanderen) De gemeten concentraties in Vlaanderen zijn globaal genomen voor 30% van toewijsbare Vlaamse oorsprong. 43% is van grensoverschrijdende oorsprong (buitenland en in mindere mate de andere gewesten), 11 % van buitenlandse gassen die met binnenlandse gassen fijn stof vormen en 17 % van niet te identificeren oorsprong (natuurlijke bijdrage, …).
Vlaanderen exporteert ook veel fijn stof, voornamelijk naar Nederland. Dit neemt echter niet weg dat het aandeel van de gemeten concentraties in Vlaanderen waar we door Vlaamse maatregelen grip op hebben globaal gezien eerder beperkt te noemen is. Alle stof even gevaarlijk? Fijn stof heeft een diameter kleiner dan 10 µm (0,001 mm). Het is de fractie die kan doordringen tot in de diepere luchtwegen. Daar kan het bestaande gezondheidseffecten zoals luchtweginfecties en astma-aanvallen verergeren tot cardiovasculaire aandoeningen en zelfs kanker veroorzaken. De kleinste deeltjes van deze fijne deeltjes kunnen dan ook doordringen tot in de bloedbaan en daar de ernstigste effecten veroorzaken. Fijn stof is in feite een containerbegrip. Het is een mengsel van natuurlijke (zeezout, zand, pollen, …) en menselijke (verbrandingsgassen, roet, …) bijdragen. Het wordt als deeltje uitgestoten of kan ontstaan uit gassen die condenseren. De deeltjes kunnen drager zijn van bvb zware metalen, PAK’s (polyaromatische koolwaterstoffen), … . Als meeste schadelijke fractie worden verbrandingsgassen naar voor geschoven met ondermeer dieselroet als grote boosdoener. Dit betekent echter niet dat de andere deeltjes onschadelijk zouden zijn.
Bron: IRCEL-VMM
ARBEID
&
MILIEU
9
BEDRIJFSDOSSIER Hotspotzones in Vlaanderen Hoewel de concentratie fijn stof in gans Vlaanderen hoog is, zijn er zones met extra verhogingen vast te stellen. Deze zogenaamde hotspotgebieden zijn de grootsteden Gent en Antwerpen, de Gentse Kanaalzone en de Haven van Antwerpen, enkele middelgrote steden en enkele kleinere industriegebieden zoals Roeselare, Oostrozebeke en Ruisbroek. Uit bijkomend onderzoek weten we dat er ook verhogingen zijn op bepaalde plaatsen langs autosnelwegen en in zogenaamde streetcanyons of smalle drukke straten met aan weerzijden bebouwing.
Mirka Van der Elst
Onderzoek in de Gentse kanaalzone- Methodiek Om verhogingen in de Gentse kanaalzone nauwer te bestuderen en te verklaren, werd er modelleringsonderzoek ingezet. Er werd uitgegaan van de meetpunten die zich bevinden te Zelzate, Sint-KruisWinkel en Evergem. Op basis van de emissie-inventaris, of de gekende emissies van de puntbronnen - zijnde fabrieksschouwen e.d. - die geleide emissies van fijn stof veroorzaken, werden de concentraties gemodelleerd. Het verschil tussen gemodelleerde en gemeten concentraties werd toegeschreven aan diffuse (niet-geleide) en andere ongekende bronnen. Via terugmodellering werd vervolgens de grootte van deze diffuse en ongekende emissies ingeschat. Conclusie De algemene conclusie was dat de grootse bijdrage ter hoogte van de meetpunten te wijten is aan niet Vlaamse bronnen of anders gezegd buitenlandse bronnen (en in mindere mate bronnen in de andere gewesten). Dit fenomeen wordt, zoals gesteld, in gans Vlaanderen vastgesteld. Daarboven komt de achtergrondbijdrage van Vlaanderen. De plaatselijke bronnen bleken in de Gentse kanaalzone verantwoordelijk te zijn voor 14-21 % van de gemeten concentratie. Van de plaatselijke bijdragen bleken
De volgende maatregelen bij ArcelorMittal zijn reeds uitgevoerd of in uitvoering (Bron: MER-rapport): • secundaire ontstoffing van de convertor wanneer hij in gekantelde stand staat • een wielwasinstalltie voor vrachtwagens die uit de niet-verharde zones komen • centrale ontstoffing met mouwenfilter waar de afgezogen lucht van een 20-tal valpunten van de sinter- en cokeslijn terecht komt + bijkomende roxon elektrofilters op een 8-tal valpunten • een nieuwe sproeiwagen voor het preventief besproeien van grondstoffenstapels en wegen bij droog weer • optimalisatie van het sproeisysteem bij loskranen • een nieuwe vulwagen in de cokesfabriek om diffuse emissies bij het vullen van de oven te minimaliseren • ontstoffing van het gebouw van de bestaande en nieuwe cokesinstallatie door captatie van de diffuse emissies en filtering via een mouwfilterinstallatie • vernieuwing van de ontstoffing van de cokeskaai • nog een aantal maatregelen in studiefase.
10
ARBEID
& MILIEU
(redelijk verrassend) voornamelijk de diffuse emissies van belang te zijn, omwille van de lage hoogte waarop ze uitgestoten worden. De geleide emissies – die in het verleden ook veel meer gereduceerd werden – dragen eerder bij tot de globale achtergrond en hebben plaatselijk dus een kleinere invloed. In de Gentse kanaalzone bleken ter hoogte van Zelzate de diffuse emissies meer dan dubbel zoveel bij te dragen dan de geleide, en ter hoogte van de andere 2 meetpunten was de diffuse bijdrage nog belangrijker. De grootste bronnen in de Gentse kanaalzone bleken naast het staalbedrijf ArcelorMittal (Zelzate) en de grote op- en overslagterminal van kolen Ghent Coal terminal (Sint-Kruis-Winkel), ook een hele reeks grote en kleine bedrijven uit de sector op- en overslag en afvalverwerking te zijn. Acties in de kanaalzones Naar aanleiding van de studie in de Gentse kanaalzone werd in mei 2007 het actieplan Fijn stof in industriële hotspotzones voorgesteld door toenmalig minister van Leefmilieu Kris Peeters. Binnen dit kader werd ArcelorMittal (zie kader) door de milieu-inpectie aangemaand om een stappenplan uit te werken om de stofemissies verder te reduceren. Bij 15 prioritaire bedrijven werd er een verscherpte controle van de vergunnings- en BBT-voorwaarden uitgevoerd met waar nodig een aanscherping van de voorwaarden. Ook voor de andere bedrijven werd er een verscherpte aandacht voor fijn stof afgesproken met de afdelingen milieuvergunningen en milieuinspectie. Dit uit zicht in bijkomende voorwaarden in de milieuvergunningen waar nodig en verscherpt toezicht op lopende actieplannen en stofmaatregelen. Hiernaast is een aanscherping van de algemene stofnorm voor de geleide emissies van 50 mg/Nm³ naar 20 mg/m³ goedgekeurd voor opname in de milieuwetgeving. Ook wordt er gewerkt aan een voorstel tot aanscherping van de voorwaarden voor de diffuse emissies. Verder wordt de situatie ter hoogte van doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden enerzijds en voorkaaien anderzijds beter in kaart gebracht voor aanscherping van de voorwaarden. Mirka Van der Elst Beleidsmedewerker Lucht, LNE, Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
Meer info: • Concentraties fijn stof: http://www.irceline. be/~celinair/dutch/homenrl_java.html (en vervolgens, luchtkwaliteit – fijn stof – overschrijding) of http://www.vmm.be/lucht/luchtkwaliteit/luchtkwaliteit • Actieplan fijn stof in industriële hotspotzones (niet haven van Antwerpen): http://www.lne. be/themas/luchtverontreiniging/beleid/beleidin-belgie-en-vlaanderen
BELEID
Vlaremwijzigingsbesluit 2008 ‘Actualiseringstrein’ Met de wetgeving over de milieuvergunningen wil de overheid ervoor zorgen dat de nadelige invloed op het leefmilieu van allerlei activiteiten tot een minimum beperkt wordt. Sinds 1991 is Vlarem van kracht, maar daar komt nu verandering in.
D
VLAREM I en II Vlarem I geeft aan of een onderneming een milieuvergunning moet hebben en wat de procedures zijn om de milieuvergunning te verkrijgen. Het deelt alle inrichtingen – fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen of handelingen – in drie klassen in. • Klasse 1 zijn de meest hinderlijke • Klasse 2 en 3 zijn vergunningsplichtig • Klasse 3 hebben enkel meldingsplicht Vlarem II beschrijft de normen en voorwaarden waaraan ondernemingen op milieuvlak moeten voldoen. Actualiseringstrein De voorbije jaren werd Vlarem dikwijls aangepast. Ook nu weer zit een wijziging eraan te komen. Het gaat deze keer over een meer omvangrijke wijziging die reeds lang werd aangekondigd. We overlopen de belangrijkste wijzigingen, en baseren ons op het advies geformuleerd door Minaraad en SERV (hierna ‘de Raden’ genoemd) van 6 maart 2008. Administratieve vereenvoudiging De belangrijkste doelstelling van deze actualisering is een verdere administratieve vereenvoudiging. De invulformulieren zien er beter uit, maar er wordt heel wat meer informatie opgevraagd dan vroeger, waardoor de procedure verzwaart. De Raden hebben dan ook geadviseerd om nog verder te vereenvoudigen, en de formuliern ook digitaal te kunnen indienen.
Klasse 1
HUIDIGE REGELING (met een geïnstalleerde totale drijfkracht van) Meer dan 200 kW
Klasse 2
Meer dan 10 kW
Klasse 3
5 t.e.m. 10 kW
Aanpassing drempels drijfkracht qua principe positief... De geïnstalleerde totale drijfkracht (vermogen) is nog steeds één van de belangrijke indelingscriteria voor inrichtingen in Vlarem. Door de evolutie van de techniek is de geïnstalleerde drijfkracht echter een minder goede ‘barometer’ geworden voor de milieuhinder. De Raden vragen daarom om te onderzoeken of geen andere hinderparameters als indelingscriterium gebruikt kunnen worden. Het ontwerpbesluit verhoogt de waarden van dit indelingscriterium, waardoor er heel wat verschuivingen plaats gaan vinden. Ongeveer 1250 Klasse 1 inrichtingen zullen verhuizen naar Klasse 2, en ongeveer 8000 Klasse 2 inrichtingen zullen verhuizen naar Klasse 3. ... maar waakzaamheid en opvolging is nodig Om ervoor te zorgen dat het toezicht op de inrichtingen die verhuizen van Klasse 1 naar Klasse 2 gewaarborgd blijft, wordt voorzien dat de Milieuinspectie in de toekomst ook toezicht uitoefent op deze nieuwe Klasse 2 inrichtingen. De Raden menen dat deze situatie (klasse ‘2A’) moet worden gezien als een overgangsmaatregel zodat binnen afzienbare tijd ook voor de bedrijven die nu verschuiven naar klasse 2 het ‘normale’ klasse 2 regime kan gelden. De Raden vragen dat deze overgang pas gebeurt nadat de gemeenten de daartoe benodigde capaciteit hebben opgebouwd. Om eventuele problemen met nieuwe meldingsplichtige (klasse 3) inrichtingen op te vangen, wordt voorzien dat het College van Burgemeesters en Schepenen, mits motivering, bijzondere milieuvoorwaarden aan klasse 3 inrichtingen kan opleggen. Deze aanpassingen zijn echter te weinig cijfermatig onderbouwd. De Vlaamse administratie beschikt nog steeds niet over een goed functionerende vergunningendatabank, en weet dus niet hoeveel inrich-
NIEUW VOORSTEL (met een geïnstalleerde totale drijfkracht van) Meer dan 1000 kW (indien volledig gelegen in industriegebied) Meer dan 200 kW (andere gebieden) 200 t.e.m. 1000 kW (indien volledig gelegen in industriegebied) 100 t.e.m. 500 kW (andere gebieden) 5 t.e.m. 200 kW (indien volledig gelegen in industriegebied) 5 t.e.m. 100 kW (andere gebieden)
ARBEID
&
MILIEU
11
BELEID
De totale drijfkracht blijft het voornaamste criterium voor de indeling van bedrijven
tingen juist van Klasse zullen veranderen. Hierdoor is waakzaamheid geboden en moeten indien nodig in woonkernen bijzondere voorwaarden worden opgelegd zodat afhankelijk van de locatie aangepaste milieuvoorwaarden kunnen gelden rekening houdend met de impact op de omgeving. Verlies aan informatie Inrichtingen die vandaag verplicht een milieucoördinator moeten hebben, maar in de toekomst zullen verhuizen naar klasse 2, zullen door de verschuiving geen milieucoördinator meer moeten aanstellen. Voor de werknemers in die bedrijven zal heel wat waardevolle informatie uit het jaarverslag van de milieucoördinator zo verdwijnen. We willen dat dit informatieverlies wordt gecompenseerd door een nadere omschrijving of oplijsting van de minimuminhoud van de jaarlijkse toelichting door de werkgever. Meer maatwerk Verder stellen SERV en Minaraad voor dat van de nieuwe verplichting voor de milieucoördinator om ten minste éénmaal per trimester van een kalenderjaar zelf de inrichting te bezoeken, kan worden afgeweken in de vergunning en dat voor inrichtingen waarvoor een trimestrieel bezoek van de milieucoördinator hoedanook niet nuttig is, de verplichte frequentie in Vlarem zelf wordt verlaagd of geschrapt (met name voor onbemande installaties voor waterwinning en gasontspanning). SERV en Minaraad vragen tevens dat de regeling op basis van de ervaring ermee wordt geëvalueerd.
12
ARBEID
& MILIEU
Algemene stofnorm moet per sector worden gedifferentieerd Ter bestrijding van de fijn stofproblematiek wil de Vlaamse Regering de stofnormering in Vlarem verstrengen. De Raden ondersteunen dit voornemen. Een verstrenging kan een sterk signaal zijn, zowel naar Europa als naar de Vlaamse industrie en publieke opinie, dat de overheid de fijnstofproblematiek ernstig neemt en alle mogelijkheden voor stofemissiereductie ten volle wil benutten. Een verstrenging van de stofnorm tot 20 mg/Nm³ is echter niet voor alle sectoren in overeenstemming met BBT (Best Beschikbare Technieken). De Raden menen daarom dat de stofnorm per sector moet worden gedifferentieerd, ofwel via de sectorale milieuvoorwaarden, ofwel via een algemene afwijkingsmogelijkheid van de algemene stofnorm van 20 mg/Nm³ op basis van BBT. Uitstel kwikcelprocédé voor chloorproductie De overheid stelt voor om de limietdatum voor het kwikcelprocédé met gebruik van kaliumchloride van 2010 naar 2015 te verschuiven. De sector vraagt zelfs een verlenging tot 2020. Kwik is een bijzonder giftige stof, een limietdatum is daarom meer dan wenselijk. De bestaande limietdatum (2010) werd al 11 jaar geleden in de wet opgenomen, waardoor de sector nu niet kan beweren dat er geen overgangsperiode was voorzien. De Raden menen dat een uitstel van de limietdatum om sociaal-economische redenen voor de chloorindustrie enkel en alleen bespreekbaar is op voorwaarde dat er harde engagementen van de sector en de overheid op tafel liggen voor reconversie, strengere emissiereducties en veilige opslag van het kwik. De concrete uitwerk van dat engagement moet in een plan of milieubeleidsovereenkomst worden vastgelegd, ten laatste 5 jaar voor de definitieve stopzetting. Voor een uitspraak over de aangewezen limietdatum beschikken we momenteel over te weinig informatie. De Raden dringen aan op nadere onderbouwing én overleg met alle actoren zodat deze discussie nog in deze actualiseringsfase kan worden afgerond. Nieuwe indeling van de zuiveringszones Op 9 mei 2008 keurde de Vlaamse Regering een wijziging goed aan Vlarem I en II. Aanleiding hiervoor is de nieuwe indeling van de zuiveringszones. Gemeenten wor-
den in de toekomst niet langer ingedeeld in de zones A, B en C, maar in vier zones: centraal gebied (oranje), collectief geoptimaliseerd buitengebied (donkergroen gearceerd), collectief te optimaliseren gebied (donkergroen) en individueel te optimaliseren gebied (rood). In principe dienen alle gemeenten tegen eind 2008 over een nieuw, goedgekeurd zoneringsplan te beschikken. Momenteel is er dus sprake van een overgangsfase. Door de nieuwe zuiveringszones was een aanpassing van Vlarem echter nu al noodzakelijk. In gemeenten waar de nieuwe zonering in voege treedt, kunnen de Vlarem-regels gebaseerd op de ABC-indeling immers niet meer worden toegepast. Er moest dus meer gebeuren dan louter een ‘omzetting’ van de ABC-zones naar de kleurenzones. De wijziging van Vlarem I en II heeft enkele belangrijke gevolgen: • Het lozen van huishoudelijk afvalwater is niet langer onderworpen aan de meldingsplicht. • De lozingsvoorwaarden voor bedrijven en particulieren zijn, na de definitieve vaststelling van het zoneringsplan, gekoppeld aan de zuiveringszones opgenomen in het zoneringsplan en niet langer aan de zones A, B en C. • De bouw van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater is enkel verplicht in het individueel te optimaliseren buitengebied (de rode zone). In de andere gebieden die nog niet zijn aangesloten op een collectieve zuivering, is de bouw van een septische put verplicht. • Bij de aanleg van een nieuwe riolering wordt de gemeente verplicht een gescheiden stelsel aan te leggen. Dit heeft tot gevolg dat ook op perceelsniveau het afvalwater en hemelwater moeten worden gescheiden. Deze scheiding is reeds sinds 1999 verplicht voor nieuwbouwwoningen. Nu zullen ook bestaande woningen de scheiding moeten doorvoeren wanneer de riolering wordt (her)aangelegd. Anton Gerits en Peter Bostyn adviseur studiedienst Vlaamse ABVV Er komen nieuwe zones voor de zuivering van afvalwater (foto BBL)
BELEID
De autolobby en CO2 wetgeving Momenteel zijn de discussies rond CO2-normering voor auto’s in Europa volop aan de gang. In dit verhaal staat de auto-industrie lijnrecht tegenover de milieubeweging, maar ook tussen de autoconstructeurs heerst er verdeeldheid. Het verhaal rond Europese CO2-normen gaat reeds ver terug, maar door een hardnekkige autolobby werden bindende normen steeds verder uitgesteld. We gingen langs bij Joeri Thijs – campagneverant woordelijke klimaat en transport bij Greenpeace – om één en ander te verduidelijken.
E
Een probleemkind “Broeikasgassen van menselijke oorsprong, zoals CO2, zorgen ervoor dat ons klimaat op hol slaat. Ze verstoren het natuurlijke broeikaseffect, waardoor de temperatuur op aarde op een onnatuurlijke manier verhoogt. De gevolgen van de klimaatsverandering zijn nu reeds voelbaar op veel plaatsen. Het IPCC1 concludeerde in een rapport dat we slechts een opwarming van 2°C tot 2,4°C tegen 2050 aankunnen om rampzalige gevolgen te vermijden. Dat betekent een reductie van broeikasgassen van minstens 50% wereldwijd. Voor het Westen zou dat een reductie van 80 à 90% betekenen.”, aldus Joeri.
“De transportsector, met CO2 als belangrijkste broeikasgas, is in dit verhaal een probleemkind. Dit is de sector is waar de CO2-emissies het sterkst blijven stijgen. In bijna alle andere sectoren zijn de emissies ofwel gestagneerd of zelfs gedaald ten opzichte van 1990. Van 1990 tot 2006 zijn de emissies in de transportsector met maar liefst 30% gestegen!”, weet Joeri. “De auto vertegenwoordigt 12% van de totale CO2 uitstoot in Europa, wat toch een serieus aandeel is. De aanpak van deze sector zou dus prioritair moeten zijn voor het Europese klimaatbeleid. Inspanningen in de andere sectoren worden immers teniet gedaan door de transportsector” vervolgt Joeri. Anarchie in CO2 land Vreemd genoeg bestaat er in de huidige Europese context nog steeds geen wetgeving die de maximale CO2-uitstoot van auto’s vastlegt: “Er is wel Europese wetgeving voor de uitstoot van fijn stof en andere luchtvervuilende emissies (de zogenaamde Euronormen). CO2-normering daarentegen bestaat voorlopig nog niet, maar gelukkig komt daar normaal gezien in de herfst verandering in”, zegt Joeri. Nochtans is er reeds een lange voorgeschiedenis van vrijwillige normen door de autoconstructeurs (die evenwel nooit gehaald werden).
Bron: Greenpeace
De ‘Flintstones-auto’ van Greenpeace maakt het ACEA duidelijk dat ze in het stenen tijdperk zijn blijven steken.
ARBEID
&
MILIEU
13
BELEID “Pas vanaf 2006 is er sprake van een voorstel tot bindende regelgeving en in december 2007 kwam de Europese Commissie met een commissievoorstel om tot bindende CO2-wetgeving te komen. Momenteel is de procedure tot stemming en goedkeuring van het commissievoorstel aan de gang. Hier kan en zal natuurlijk nog aan gesleuteld worden door het Europees Parlement en de Raad van Ministers, maar het ziet er jammer genoeg naar uit dat het commissievoorstel verder zal worden afgezwakt.” De autolobby: Ontkennen, uitstellen, domineren Hier doet dan ook de autolobby zijn intrede. Zij verdedigt de korte termijnbelangen van de autoconstructeurs en zorgt ervoor dat zij niet te veel winsten op korte termijn mislopen door een “ongunstige” regelgeving. “De Europese autolobby is gegroepeerd in ACEA (European Automobile Manufacturers’ Association), waar vooral Duitse constructeurs van de zogenaamde premium cars de plak zwaaien. Deze constructeurs van voornamelijk zwaardere modellen zien de bindende regelgeving niet graag komen en hebben reeds sinds begin de jaren ‘90 met succes een aantal lobbytactieken gehanteerd om hun belangen te verdedigen”, aldus Joeri. “Een eerste succesvolle techniek is die van het ontkennen. De auto-industrie heeft steeds haar rol in het klimaatverhaal geminimaliseerd en men blijft hardnekkig vastklampen aan het verhaal dat er reeds grote inspanningen – lees: genoeg inspanningen - zijn geleverd.”, aldus Joeri. Dat er reeds reducties zijn verwezenlijkt door een aantal technologieën en lichtere materialen spreekt Joeri niet tegen. “Maar die reducties worden jammer genoeg teniet gedaan door het almaar stijgende gewicht van auto’s. Dit is een gevolg van het concept dat de fabrikanten vandaag koppelen aan de ‘auto’: een auto moet groot, krachtig en snel zijn. Kortom, auto’s die eigenlijk niet gemaakt zijn om op onze wegen te rijden. Dat concept moet dringend veranderen.”
Joeri Thijs, Greenpeace
14
ARBEID
& MILIEU
De auto-industrie is er reeds meerdere malen in geslaagd om deadlines uit te stellen. Tenslotte tracht de industrie het debat te domineren door een oververtegenwoordiging in werkgroepen van de Europese Commissie, zoals CARS 21, die een belangrijke input vormden voor het Commissievoorstel. “Een concreet voorbeeld van het lobbywerk van de automobiel-industrie, dat uiteindelijk door de Commissie als officieel standpunt werd ingenomen, is het principe van de ‘geïntegreerde aanpak’. De norm zou daarbij niet alleen door de autoconstructeur gehaald moeten worden, ook de gebruikte (bio)brandstof en de opgelegde banden worden dan in rekening gebracht. De verantwoordelijkheid wordt hierbij de facto afgeschoven naar de andere stakeholders”, weet Joeri.
CO2-normen en Jobs: tegenpolen? “Een andere techniek die de autolobby met succes hanteert is die van de intimidatie via misleidende informatie”, aldus Joeri. “Vaak worden werknemers geïntimideerd door het beeld van een naderend sociaal bloedbad als aan de constructeurs te veel beperkingen worden opgelegd. De regelgeving zal echter gelden voor iedere constructeur die een auto op de Europese markt wil brengen, dus ook voor het Japanse Toyota bijvoorbeeld. De fundamentele problemen in de sector worden o.a. veroorzaakt door overproductie en de lage productiekosten in Rusland en Oost-Europa. Milieuwetgeving heeft hier echter niets mee te maken. Het milieubeleid wordt al te vaak als zwarte piet naar voor geschoven”, vervolgt Joeri. “De auto-industrie zit vast in een dogma van korte termijn winsten. In realiteit heeft de sector er echter alle baat bij om de switch te maken naar zuiniger auto’s. De CO2 uitstoot van een auto is rechtstreeks gelinkt met het verbruik. Hoe minder een auto verbruikt, des te minder CO2 hij uitstoot. Met de huidige brandstofprijzen is de trend bij de kopers nu al aan het ombuigen naar auto’s die zuiniger zijn. Vandaag zien we dat bijvoorbeeld in de VS de verkoop van auto’s daalt door de hoge brandstofprijzen! Ook zal General Motors enkele SUV-fabrieken sluiten om zich te focussen op kleinere elektrische stadswagens. Dit zijn slechts enkele voorbeelden die tonen dat op lange termijn iedereen te winnen heeft bij CO2-vriendelijke, zuinige en lichte auto’s”, zegt Joeri. Tot slot licht Joeri nog even de rol van Greenpeace – en breder de milieubeweging – in dit hele debat toe: “Onze rol bestaat er vooral in de ‘groene ballon’ te doorprikken en de valse oplossingen, die door de auto-industrie naar voor worden geschoven, te weerleggen. Wij willen de échte problemen aankaarten door échte oplossingen aan te reiken. We doen zowel het publiek als de politiek verder kijken en proberen het dogma van ‘alsmaar groter, sneller en krachtiger’ te doorbreken”, besluit Joeri. Meer weten? Neem dan een kijkje op http://www.greenpeace. org/belgium/nl/campaigns/klimaat/transport Thijs Calu, educatief medewerker Arbeid & Milieu
BEDRIJFSDOSSIER
Bedrijfsdossier:
Alpro – Wevelgem Het West-Vlaamse soyavoedingsbedrijf Alpro – onderdeel van de Vandemoortelegroep - in Wevelgem heeft een zeer goede reputatie op vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen met grote aandacht voor het milieu. Om na te gaan in hoeverre ze die faam ook effectief verdienen gingen we ter plekke praten met enkele enthousiaste vakbondsmensen: An Stroeken (LBC), Jilles Maes (ABVV) en Jean-Marc D’Hont (ACLVB). Ook het sociale aspect blijft bij Alpro niet achterwege, zo zal blijken.
D
Duurzaam ondernemen als bedrijfsfilosofie “Ik werk reeds 26 jaar bij Alpro en sedert 1995 ben ik actief in het Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW). Van 2000 tot 2004 nam ik daar ook nog eens de ondernemingsraad bij (OR). Sinds 2004 ben ik enkel nog in de OR actief. Mijn functie binnen Alpro is laborante, alle ingrediënten - tussenen eindproducten - worden bij ons geanalyseerd ”,
zegt An, délegué bij het LBC. “Duurzaam ondernemen is al van in het begin een onderdeel van de bedrijfsfilosofie van Alpro. Wijlen Heer Vandemoortele is de pionier en uitvinder van Alpro. Hij heeft die filosofie eigen gemaakt aan het bedrijf. Mr Bernard Deryckere is een meer dan waardevolle opvolger. Onder zijn management hebben we met de site in Wevelgem al driemaal het milieucharter gehaald, nu gaan we voor de opvolger ervan, het charter duurzaam ondernemen”, vervolgt An. Jilles Maes, afgevaardigde voor het ABVV is formulatie- en fermentatie-operator: “Ik ben hier 6 jaar tewerkgesteld en het is dit jaar de eerste keer dat ik meedeed aan de sociale verkiezingen. Ik ben verkozen als plaatsvervanger in het CPBW. Als formulatie en fermentatie-operator in de zogenaamde ‘cup’-afdeling – kortom: alles wat in potjes afgevoerd wordt - ben ik verantwoordelijk voor de bevoorrading van de producten naar de lijnen, helemaal vooraan in het productieproces”, aldus Jilles. Jean-Marc D’Hondt van het ACLVB, die reeds 8 jaar bij Alpro werkt is niet verkozen, maar altijd bereid anderen te helpen: “Ik heb me reeds 2 keer kandidaat gesteld, maar ben tot nu toe jammer genoeg nog niet verkozen geweest, al ben ik wel altijd aanspreekbaar. Ik werk in het ‘hygiëneteam’, een heel klein team van 6 personen die ervoor zorgen dat alle problemen in verband met afvalbeheer, hygiëne en netheid van de site opgelost geraken. Dat kan gaan van een deur die niet sluit tot een WC die verstopt is”, zegt Jean-Marc “Met ons team spelen we een heel belangrijke rol op het vlak van sorteren van afval. Het afvalbeleid is de laatste tijd fel veranderd. Nu is er een echt afvalbeheer. Vroeger was zo ongeveer alles restafval, nu is dat geëvolueerd naar een verregaande sortering. In het begin was dat voor iedereen een lastige aanpassing, maar eens je het gewoon bent valt het allemaal best mee. Het afvalbeheer verdient zichzelf in feite terug door het sorteren. Hoog-calorisch afval kunnen we na scheiding bijvoorbeeld verkopen, omdat men er pellets voor de cement-industrie van maakt”, vervolgt Jean-Marc. Fietsen voor soyamelk Over de reputatie van Alpro op het vlak van duurzaam ondernemen zijn de drie het roerend eens: Alpro verdient deze faam als geen ander. “Ons bedrijf werkt volgens het principe van de 3 P’s: People, Planet en Profit. Wat het luikje ‘People’ betreft hebben we verschillende projecten in het buitenland. Het bedrijf legt zelf contacten met de lokale soyaboeren in Brazilië, China, Canada…. De boeren
ARBEID
&
MILIEU
15
BEDRIJFSDOSSIER zijn verenigd in federaties die gesteund worden door Alpro en we zorgen er op die manier ook voor dat geen enkele soyaboon afkomstig is van een stuk land waar regenwoud voor is moeten wijken. Verder hebben we ook enkele kleinere projecten in Afrika. Zo hebben we een project waarbij we de mensen een fietsconstructie hebben gegeven waarmee ze zelf hun sojabonen tot soyamelk kunnen verwerken en er zijn projecten waar we kinderen de mogelijkheid geven om naar school te gaan”, vertelt An. Eco-indicatoren Ook het ‘Planet’-luik ontbreekt zeker niet bij Alpro. De vakbondslui kunnen een onuitputtelijk gamma aan voorbeelden voorleggen, waaruit blijkt dat Alpro zijn filosofie echt serieus neemt.
Van links naar rechts: Jilles Maes (ABVV), An Stroeken (ACV) en Jean-Marc D’Hont (ACLVB)
16
ARBEID
& MILIEU
“Zo plannen we dichter bij huis een ‘groen hoekje’ in onze refter volgens eco-indicatoren”, zegt Jilles. “We werken met 4 indicatoren, namelijk Eco 1, 2, 3 en 6. Die staan respectievelijk voor afvalwater, energieverbruik, restafval en weggevoerd slib, telkens per kg of ton afgewerkt product. Hoe lager de eco-score, hoe beter voor het milieu. Voorlopig zitten we overal onder de streefwaarde en vooral de resultaten voor Eco-3, restafval, zijn verbluffend.” Dit initiatief is iets waar de vakbondsafgevaardigden rechtstreeks een grote inbreng in hebben: “De spectaculaire daling in Eco-3 is te danken aan
de mensen van het hygiëne team, waar Jean-Marc deel van uit maakt, maar ook aan de aangestelde personen per afdeling die verantwoordelijk zijn voor het afvalbeheer. In de cup-afdeling werd ikzelf als verantwoordelijke hiervoor aangesteld. Mits enige opvolging wordt dit initiatief zeker een succes.” “Verder plannen we nog het ISO 14001 certificaat te halen voor de site in Wevelgem”. Dat is een certificaat voor een milieumanagementsysteem, waarbij alle processen die een impact op het milieu kunnen hebben, bekeken moeten worden om te komen tot betere milieuprestaties. Dat heeft al tot positieve bijdragen aan het milieu geleid. Zo is er een aanpassing aan de sterilisatie-eenheden gebeurd die voor interne warmterecuperatie zorgt, een maatregel waarmee veel geld wordt uitgespaard en die ook nog eens het milieu ten goede komt. Daarnaast doen we er ook alles aan om zo weinig mogelijk aluminium en poly-etyleen in onze verpakkingen te gebruiken, terug een win-win situatie, zowel voor het bedrijf als voor het milieu. Op lange termijn verdient een goed milieubeleid zich dus wel terug”, aldus An. Ik Kyoto “Er is ook voorzien in een ruime fietsvergoeding en dit jaar deden we mee aan ‘ik kyoto’, een project van de Bond Beter Leefmilieu, waarbij het doel is om met het bedrijf zoveel mogelijk kilometers op een
BEDRIJFSDOSSIER duurzame manier af te leggen van en naar het werk. Dat kan zowel met het openbaar vervoer, met de fiets of te voet zijn. En verder zijn er enkele fietsen aangekocht door het bedrijf om bedienden en mensen van het management die over de middag buitenshuis lunchen de kans te geven dit met de fiets te doen en de auto even achterwege te laten”, zegt Jilles. “Wat de waterzuivering betreft, die is de laatste jaren heel sterk uitgebreid en wordt goed gecoördineerd en opgevolgd. De installatie is nu echt wel indrukwekkend”, zegt An. “Verder wordt er ook met een deel van het afvalwater biogas gemaakt, wat dan weer op zijn beurt omgezet wordt in elektriciteit die we zelf gebruiken”, vertelt An. “En verder is er ook nog sprake van wind- en zonne-energie.”, aldus Jean-Marc, “Er is nu een team bezig met het testen van de mogelijkheden voor zonne-energie, we hebben hier immers een enorm potentieel wegens een grote oppervlakte op het dak. Dat er een windturbine komt is nog niet zeker, wegens het gevaar voor de vliegtuigen op het nabije vliegveld, maar die denkpiste is zeker nog niet van de baan.” “Wat transport betreft zit er ook verbetering aan te komen. We schakelen over naar een gebruik van de waterwegen in de plaats van vrachtwagens op de weg. Zo zorgt één boot voor 50 vrachtwagens minder op de weg, wat ook een serieus milieuvoordeel oplevert.” “Enige minpuntje hier op de site is de verbinding via het openbaar vervoer. De busverbinding is hier niet zo goed en daar kan wel verbetering in komen. Daar zijn we nu ook met de bazen over aan het onderhandelen. Misschien dat het ook een goed idee is om op dat vlak onze krachten te bundelen met de naburige bedrijven”, aldus Jean-Marc.
punten worden effectief in het plan opgenomen en uitgevoerd.”, aldus An. “Bij Alpro zijn de vakbonden niet in de eerste plaats bezig met milieu, maar dat hoeft hier ook echt niet. Een goed milieubeleid zit ingebakken bij het management en in de bedrijfsfilosofie, waardoor druk niet echt nodig is op dat vlak.”, vervolgt An. Beter een goede buur dan een verre vriend Ook met de naburige bedrijven is de relatie uitstekend. “De buurbedrijven spiegelen zich aan ons als het over milieu gaat, Alpro vervult hier op het bedrijventerrein echt een voorbeeldfunctie.”, zegt Jean-Marc. . Soms wordt er tussen de bedrijven zelfs samengewerkt. “Zo zijn hier aan de openbare weg onlangs veel werken geweest waardoor het verkeer zeer moeizaam verliep . Toen hebben de bedrijven zich onder leiding van Alpro verenigd om met de politie, de burgemeester, de brandweer, … te gaan spreken. Via die positieve samenwerking werd het probleem snel opgelost. De buurt hangt als het erop aankomt dus erg goed samen en het zou een goede zaak zijn om die samenwerking in de toekomst verder uit te bouwen”, aldus An. “Wat ik wel jammer vind is dat de overheid zo’n strenge normen oplegt terwijl de uitvoerende ministers meestal zelf met de meest vervuilende wagens rondrijden. Als ze echt willen dat de burger zich milieubewust gaat gedragen moeten ze eerst zelf het goede voorbeeld geven”, besluit Jilles. Thijs Calu Educatief medewerker Arbeid & Milieu
Communicatie als bindmiddel Ook op sociaal vlak valt niet veel aan te merken bij Alpro. “Bij Alpro staat communicatie centraal. Alles is hier bespreekbaar”, zegt An. “Inderdaad”, vervolgt Jean-Marc, “Als er dringend iets besproken moet worden, dan kan dat altijd op heel korte termijn. Op de relatie met het management valt bij Alpro echt niet veel aan te merken”. “Ook de vakbonden leven hier op goede voet samen. Er zijn natuurlijk soms wel wat discussies, maar in feite streven we allemaal hetzelfde doel na. Het is hier echt geen kwestie van rood tegen blauw of groen tegen rood.”, zegt An. “Met de milieucoördinator hebben we dagelijks contact. We kunnen hem steeds aanspreken als we vragen hebben over milieugerelateerde thema’s en normaal gezien wordt alle beschikbare informatie gegeven. Daar wordt wel ieder jaar een jaaractieplan goedgekeurd waarin de vakbonden wel wat zeggenschap hebben. De meest nodige en interessantse
Dankzij een fietsconstructie, geschonken door Alpro, malen deze mensen uit Oeganda zelf hun soyabonen tot soyamelk.
ARBEID
&
MILIEU
17
BEDRIJFSBEZOEK
Bedrijfsbezoek Photovoltech in Tienen Op 19 februari was Arbeid en Milieu te gast bij Photovoltech in Tienen, een producent van zonnecellen. Dit jonge bedrijf kent een explosieve groei, en wil op termijn een wereldspeler worden in deze markt. De Heer Johan Nijs, directeur, was onze gastheer.
S
Structuur Photovoltech is in handen van de energiemastodonten Total (48%), Suez (45%) en IMEC (3%), een onafhankelijk Europees onderzoekscentrum voor micro-electronica gevestigd in Leuven. Total en Suez beschouwen Photovoltech als een sluitsteen op het vlak van hun hernieuwbare-energiestrategie. Enkele cijfers In 2007 realiseerde Photovoltech een omzet van ongeveer 70 miljoen euro, wat resulteerde in een winst van 7 miljoen euro. jaar 2007 2008 2009 2011 2015
Productie (MWp1) 20 80 140 250 500 à 750
werknemers 120 180 ... ...
1
Mwp = MegaWatt piek = 1.000.000 Watt piek. De Watt piek is de eenheid van het vermogen van een fotovoltaïsche cel. Ze komt overeen met het leveren van 1 Watt electrisch vermogen onder normale zonneschijnomstandigheden.
Leeuw van de export In 2006 won Photovoltech de prijs van winnaar van de Leeuw van de export. 95% van de omzet wordt gerealiseerd in het buitenland. Photovoltech exporteert vooral naar Europese landen, maar het
H
omzetpercentage buiten Europa stijgt jaarlijks. In 2006 had Photovoltech nog een marktaandeel van 1%, maar het wil tegen 2015 tenminste 5% van de wereldmarkt veroveren. Fotovoltaïsche energie in het kort Fotovoltaïsche energie is het resultaat van de rechtstreekse omzetting van zonlicht in elektrische energie door middel van cellen die doorgaans van silicium gemaakt zijn. Om voldoende vermogen te verkrijgen, worden de cellen onderling verbonden tot een zonnepaneel. De elektriciteitsproductie van een zonnepaneel hangt rechtstreeks af van de kracht van de zonne-inval. Bij bijvoorbeeld waterpompen wordt dit systeem dan ook vaak aangevuld met accu’s om de elektriciteit op te slaan en te gebruiken wanneer er minder of helemaal geen zonlicht is. De productie van hoogwaardige zonnecellen In de beginjaren maakte Photovoltech naast zonnecellen ook panelen, maar nu concentreert de Tiense producent zich op de productie van zonnecellen. De concurrentie daarentegen wil de hele keten in handen houden. De sterkte van Photovoltech zit in het ontwikkelen van zonnecellen van hoge kwaliteit, met een hoog rendement en esthetiek. Garantie en downcycling Photovoltech geeft aan de klanten een garantie van 25 jaar, met na 12,5 jaar een garantie van 90% van het nominaal vermogen, en na 25 jaar 80%. Om de afgedankte zonnecellen te kunnen ontmantelen, wordt momenteel technologie ontwikkeld, die het mogelijk moet maken om de bovenlaag van de zonnecel af te schrapen, zodat de siliciumwafers kunnen gerecycleerd te worden. Nieuwe fabriek Dit jaar start Photovoltech met de bouw van een nieuwe zonnecellenfabriek. De nieuwe installaties moeten begin 2010 in gebruik genomen kunnen worden. Die uitbreiding levert minstens honderd nieuwe banen op. Merkwaardig is dat de cellen die geproduceerd zullen worden in deze fabriek, nu reeds verkocht zijn! Een waferfabriek Sinds eind 2007 bestudeert Photovoltech de bouw van een grote fabriek voor de aanmaak van siliciumwafers, de dragers voor de zonnecellen. De twee grote aandeelhouders, Total en Suez, zijn het erover eens dat ze willen investeren in een dergelijke fabriek, die over 4 jaar operationeel zou
18
Bron: Photovoltech
ARBEID
& MILIEU
BEDRIJFSBEZOEK bovenop een mobilhome
Vakbondswerking Bij de syndicale verkiezingen van mei dit jaar behaalden ACV en ABVV beide 2 zetels, zowel in het Comité Preventie als de Ondernemingsraad. De toepassingen van zonne-energie 1. Autonome systemen Residentieel • verlichting • solar home systems • afgelegen dorpen (ontwikkelingslanden) • afgelegen woningen • koeling van vaccins voorbeeld: dak van mobil home (foto) moeten zijn. De plannen voor deze fabriek hebben alles te maken met het feit dat Photovoltech vandaag zijn wafers moet aankopen bij bedrijven die vaak waferproductie combineren met het maken van zonnecellen. Dat bezorgt Photovoltech een concurrentienadeel, zeker gezien het beperkte aantal producenten. Wereldwijd zijn er maar zes bedrijven die siliciumwafers maken, en door de productie sterk te controleren, kunnen ze – gezien de gigantische vraag – hele hoge prijzen vragen. Deze waferfabriek zou een dochteronderneming van Photovoltech worden. Waar de fabriek zal komen, is nog niet beslist, maar het kan ook buiten België zijn.
Industrieel • telecommunicatie • signalisatie • kathodische protectie • veiligheidssystemen • milieumonitoring
2. Netgekoppelde systemen Niet-geïntegreerd • Grote oppervlakte • opstelling in rijen • zonnevolgsysteem voorbeeld: ...
Geïntegreerd • Van 1 tot > 10.000 kWp • decentrale opstelling • gevels, daken, zonwering • best geïntegreerd in een gebouw
Kamp C Het kantorencomplex De Basis op Kamp C in Westerlo (foto) valt op door zijn metershoge zonnegevel, een creatie van Photovoltech. De panelen dienen als zonnewering en voor de opwekking van elektriciteit. Anton Gerits coördinator Arbeid & Milieu
Johan Nijs, algemeen directeur Bron: Photovoltech
Bron: Photovoltech
ARBEID
&
MILIEU
19
PUBLICATIES
Klimaatboeken Het laatste jaar kwamen enkele nieuwe interessante klimaatboeken op de markt, waarvan wij er 2 bespreken hieronder. Van elk boek verloten we 2 exemplaren. Hiervoor kan je naar onze website surfen, en doorklikken naar de pagina “prijsvraag”, waar je enkele vragen moet beantwoorden. Alle oplossingen zijn ofwel in dit magazine ofwel op de website te vinden.
D
“De laatste generatie” Hoe de natuur wraak neemt voor het broeikaseffect van Fred Pearce Dertienduizend jaar lang had de mensheid plezier van een stabiel en betrouwbaar klimaat. Onze generatie is de laatste die dat voorrecht geniet. De klimaatsveranderingen in het verleden zijn nooit langzame processen geweest. Het waren sprongsgewijze drastische veranderingen. We staan nu weer op de drempel van zo een omslag. Vergeet het beeld van onze planeet die het slachtoffer is van de menselijke vervuiling. Het is precies omgekeerd. De natuur is als een wild beest dat gemakkelijk driftig wordt. We zijn over de schreef gegaan met het te tarten. Nu wordt het creatief omgaan met de reacties. Fred Pearce is medewerker van de New Scientist en grote Engelse kranten (Independent, Guardian, Times HES). Hij schreef dertien boeken en was Engels milieujournalist van het jaar in 2001.
“Hitte” Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt? van Georges Monbiot De auteur laat zien hoe dat kan met 90% minder kooldioxideuitstoot in 2030. Het eeuwige excuus, dat het te pijnlijk en te duur wordt, kan de prullenbak in. ‘90% in 2030’ brengt onze samenleving niet op de knieën. Er is wel een verregaand totaalplan nodig, iets waar de politici nog niet aan durven. Maar nu zelfs ondernemers de overheid om sturing vragen, wordt ‘energie op de bon’ onvermijdelijk. Alleen bij een rechtvaardig systeem zal de omschakeling slagen. Monbiot doet voorstellen op velerlei terrein, gesteund door onderzoek van wat wel en wat niet helpt, wat de kosten zijn en welke problemen er op de loer liggen. George Monbiot zijn columns in The Guardian worden vanwege hun originaliteit en inzicht over de hele wereld overgenomen. Hij doceert aan de Oxford Brookes Universiteit. Nelson Mandela reikte hem de UN Global 500 Award uit voor uitmuntend milieuwerk. Beide boeken zijn ook te bestellen voor slechts vijf euro op de website www.hitte.nu
20
ARBEID
& MILIEU
“Fabriekswerk” Arbeid verborgen achter fabrieksmuren Auteur Hilde Pauwels en fotograaf Eric de Mildt brengen in beeld hoe arbeiders over hun job denken, wat er de afgelopen jaren veranderde en wat hun verwachtingen zijn. Met meer dan 150 foto’s van arbeid in Vlaamse fabrieken. Bij sommige bedrijven wordt ook stilgestaan bij de aandacht voor het milieu, en andere syndicale aandachtspunten zoals diversiteit en werkdruk. Een boeiende, journalistieke documentaire waarin arbeiders vertellen over wat hen bezig houdt en over hun toekomst. Het boek kwam tot stand in samenwerking met o.a. de drie vakbonden. Een ideaal (kerst, verjaardag, ...) geschenk voor elke syndicalist. Te verkrijgen in de betere boekhandel.
DOE-HET-ZELF
EcoDriving We hebben vele gewoontes in het autorijden. De meeste daarvan zijn prima, maar sommige zijn verouderd. EcoDriving staat voor het rijden op een manier die aangepast is aan de moderne motortechnologie. Dit komt onder andere het milieu en de levensduur van de motor ten goede. Je mag een gemiddelde brandstofbesparing van 10 procent verwachten, bij sommige chauffeurs zelfs tot 30 procent. EcoDriving verkleint ook je risico op een ongeval op de baan. De principes van Ecodriving zijn eenvoudig:
V
Vertragen Je motor haalt energie uit de brandstof, en zet deze voor een deel om in bewegingsenergie van de auto. Wanneer je remt, verminder je de bewegingsenergie van je auto. Je remmen zetten deze bewegingsenergie om in warmte. De remschijven voeren deze warmte af naar de buitenlucht. Als je op de motor remt, gebeurt eigenlijk hetzelfde, alleen wordt de warmte dan via de motor afgevoerd. Wat moet je dan wel doen? Zo gauw je een obstakel ziet, haal je je voet van het gaspedaal. Je laat de koppeling met rust. Je auto zal langzaam vertragen. Omdat je de koppeling niet indrukt, blijft de motor met de wielen verbonden. De wielen houden de motor draaiende. De motorelektronica van een recente auto detecteert dit en sluit de brandstoftoevoer af. Je verbruikt op dit moment 0 l / 100 km.
Opschakelen Moderne automotoren zijn ontworpen voor lage toerentallen. Een laag toerental betekent minder verbruik, minder slijtage, minder lawaai, minder trillingen en minder stress. We kunnen de motor met een laag toerental laten draaien door vroeg op te schakelen. Ideaal is een toerental tussen 1500 en 2500. Telkens je bij het accelereren met een benzinemotor 2500 toeren bereikt, of met een dieselmotor 2000 toeren, schakel je op. Waar nog op letten ? Elk voertuig ondervindt twee soorten weerstand als het zich verplaatst : rolweerstand door het contact van de banden met de weg, en luchtweerstand. Om je verbruik te verminderen is het dus essentieel om deze zo veel mogelijk te beperken. Dit kan door regelmatige controle van de bandenspanning, het vermijden van onnodig gewicht en van voorwerpen zoals bagagedragers die de luchtweerstand sterk verhogen. Ook snelheid speelt hierin een cruciale rol. Andere belangrijke aspecten zijn het zo min mogelijk gebruiken van accessoires zoals airconditioning, een goede routeplanning om foutrijden te vermijden, en het stilzetten van de motor bij stops van langer dan 30 seconden. Workshops Om EcoDriving onder de knie te krijgen, biedt Ecolife workshops aan. Je leert er niet alleen de principes, je kan ook onmiddellijk met de nieuwe kennis aan de slag. Daarvoor gebruiken wij 5 geavanceerde rijsimulatoren, voorzien van speciaal ontwikkelde programma’s. Er wordt bekeken waarom sommige gewoontes moeilijk te veranderen zijn. Je kennis en inzicht in die aspecten van het autorijden, die van jou een veiliger en ecologischer autobestuurder maken, worden tijdens de workshop getest en verbeterd. Praktisch De workshop duurt 2,5 uur voor een groep van maximaal 15 personen. Elk team, van 2 of 3 personen, krijgt een rijsimulator ter beschikking. Regelmatig zijn de simulatoren ook op evenementen aanwezig, waar je ze zelf kunt uitproberen en je de belangrijkste principes van EcoDriving meekrijgt. ECOLIFE vzw Valkerijgang 26 – 3000 Leuven – 016/22 21 03 www.ecolife.be/ecodriving –
[email protected]
ARBEID
&
MILIEU
21
BEDRIJVEN
Het algemeen belang moet weer voorrang krijgen Door zich te verenigen rond de eis om de onrechtmatige winsten van Electrabel-Suez terug te vorderen, hebben vakbonden, consumentenen milieuverenigingen de politieke wereld een sterk signaal gegeven. De enorme bedragen waarover het gaat komen eigenlijk toe aan de consument, die in het verleden heeft bijgedragen tot de versnelde afschrijving van de grote elektriciteitscentrales van Electrabel, waarmee Suez nu reusachtige winsten maakt. De coalitie wil dat deze inkomsten nu ten goede komen van de Belgische samenleving en geïnvesteerd worden in schone energie, zodat de omschakeling naar een duurzaam energiesysteem betaalbaar blijft voor iedereen. Arbeid en Milieu vroeg aan Greenpeace België, hoe deze coalitie tot stand kwam.
G
Gigantische winst door afgeschreven centrales
Philippe Cornelis
22
ARBEID
& MILIEU
Tot halfweg 2003 werd de Belgische elektriciteitsmarkt gereguleerd en werd de billijke winstmarge van Electrabel gegarandeerd dankzij een systeem van vaste prijzen, zoals deze werden vastgelegd binnen het zogenaamde Controle Comité voor elektriciteit en gas. Hier werd lang voor de vrijmaking van de energiemarkten afgesproken, dat Electrabel zijn centrales op steenkool en op kernenergie vervroegd kon afschrijven. De bedoeling was dat de consument daar in de toekomst de voordelen van zou plukken. Ook de gemeenten verdienden een stuiver aan de verkoop van elektriciteit en gas via de intercommunales. Deze kosten werden volledig doorgerekend aan de Belgische consument, die tientallen jaren een prijs betaalde die tot de hoogste van Europa behoorde. Toen de markt opengesteld werd voor concurrentie, kon Electrabel gebruik maken van de bijna volledig terugbetaalde installaties en had het bedrijf veel lagere productiekosten dan zijn eventuele nieuwe concurrenten. Ook de gemeentelijke dividenden van de verkoop van elektriciteit en gas vervielen, maar de klant kreeg geen evenredige verlaging van zijn factuur. De winsten van het energiebedrijf kenden daarentegen wel (dank zij de vrijmaking van de energiemarkt) een ongekende groei. Omdat er niets werd ondernomen om dit uitzonderlijke concurrentiële voordeel van de historische producent ongedaan te maken, is de vrijmaking van de Belgische energiemarkt mislukt. Nieuwkomers wachten onder deze omstandigheden af om onze energiemarkt te betreden. Door gebrek aan concurrentie is er nauwelijks druk op de prijzen. Broodnodige investeringen in meer duurzame energievoorziening worden nog
te veel uitgesteld. en ondertussen worden de enorme winsten die Electrabel maakt op de Belgische markt, doorgesluisd naar het Franse moederbedrijf. Suez financiert hiermee zijn veroveringstocht op andere energiebedrijven elders in de wereld of vergoedt er zijn aandeelhouders mee, terwijl de klant (soms letterlijk) in de kou blijft staan.
Gezamenlijke doelstelling Voor de milieubeweging is deze overgang naar een duurzaam energiesysteem een absolute prioriteit. Ze eist dat de financiering gebeurt via de terugvordering van de onrechtmatige winsten van Electrabel. Philippe Cornelis (Greenpeace): “Vanaf onze eerste contacten met de vakbonden en de consumentenverenigingen, kon de milieubeweging vaststellen dat zij allen een zeer gelijklopende visie hebben op het probleem. Er kwam dan ook meteen een verrijkende dialoog tot stand en het was dan ook niet meer dan logisch om voor dit dossier de handen in elkaar te slaan. Zoals we schreven in de platformtekst1 die we in juni overhandigden aan de eerste minister, komt dat omdat wij in de eerste plaats als doel hebben om een samenlevingsmodel te verdedigen waarin het
algemeen belang primeert op persoonlijke belangen. Ook al benaderen wij het dossier van de Belgische energiemarkt elk vanuit een specifieke invalshoek: de bescherming van het milieu, belangen van consumenten, werknemers en armen, toch streven we in dit dossier hetzelfde doel na.”
Geld aan wie het geld toekomt In de huidige context van een elektriciteitsmarkt die de facto helemaal gericht is op de maximalisering van de winst van enkele actoren, en uiteraard vooral Electrabel-Suez, werd het al snel duidelijk dat dit concept van algemeen belang centraal zou staan in onze samenwerking. Het is niet abnormaal dat bedrijven die elektrische stroom produceren, winst maken. Maar het is onaanvaardbaar dat het bedrijf Gaz de France - Suez, via haar filiaal Electrabel, bedragen naar zich toe trekt die rechtmatig toekomen aan de Belgische consumenten. Het is ook onaanvaardbaar dat ondanks het bestaan van deze heel aanzienlijke financiële middelen, de nodige investeringen uitblijven die nodig zijn om de Belgische elektriciteitsproductie te moderniseren. Zelfs in die mate dat de CREG2 zich ernstig
BEDRIJVEN afvraagt of ons land de komende jaren wel in staat zal zijn om te beantwoorden aan de energienoden. Het is ten slotte onvoorstelbaar dat er geen gebruik wordt gemaakt van de beschikbare rijkdom om de consumenten te helpen, en vooral dan diegenen die het het meeste nodig hebben, om te investeren in energie-efficiëntie, zodat zij minder zouden verbruiken en minder zouden moeten uitgeven!
We vragen ook dat de besteding van het grootste deel van de teruggevorderde bedragen wordt geinvesteerd aan de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en in maatregelen die energie-efficiëntie bevorderen. Verder willen we dat er bijzondere aandacht geschonken wordt aan proactieve hulp voor gezinnen met een laag inkomen, aan het bevorderen van een gedecentraliseerde productie en aan warmtekrachtkoppeling”.
Onze internationale verplichtingen
We zullen doorgaan!
Zonder concrete maatregelen zal België niet kunnen voldoen aan haar internationale verplichtingen rond het milieu en de strijd tegen de klimaatverandering. Zonder dit beleid zal de overheid er niet in slagen om er op lange termijn voor te zorgen dat zowel consumenten, huishoudens als bedrijven kunnen voorzien in hun elementaire energiebehoeften tegen een aanvaardbare prijs.
Het startschot is gegeven en wij zijn niet van plan te stoppen voordat wij onze zaak gewonnen hebben. Het is vijf voor twaalf. De samenwerking tussen vakbonden, milieubeschermers en consumentenverenigingen is enorm hoopgevend. De verdediging van het algemeen belang voor de huidige en toekomstige generaties kan ons enkel aanmoedigen om in de toekomst steeds vaker en krachtiger samen te werken.
Onze eisen Wij hebben dus beslist om onze krachten te bundelen en samen de politici te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Naast het creëren van meer openheid in de sector, hebben we nog twee andere belangrijke doelstellingen. We eisen een onmiddellijke en transparante wettelijke regeling voor de terugvordering van de onrechtmatige winsten, die Electrabel-Suez heeft gemaakt, en die hoger liggen dan 1 miljard euro per jaar!
Anton Gerits en Philippe Cornelis, Klimaat- en energiecampagne Greenpeace België 1
) Wie meer informatie wenst, kan de tekst van de coalitie downloaden: http://www.greenpeace.org/belgium/nl/press/ reports/electrabel-protest 2 ) CREG: de Belgische Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Manifestatie aan de hoofdkantoren van Electrabel-Suez. Foto: Greenpeace
ARBEID
&
MILIEU
23
ONBEGRIP
Cradle to cradle “Cradle to cradle” of “van wieg tot wieg” is een concept dat steeds vaker opduikt. Voor de één stelt dit niets minder voor dan de volgende industriële revolutie die grondig onze economie en samenleving zal wijzigen. Voor de ander is dit de zoveelste hype die wel een stille dood zal sterven. Het concept werd ontwikkeld in de jaren negentig door de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough. In hun boek “Cradle to cradle, remaking the way we make things” stellen ze hun alternatieve visie voor. Hun benadering is gebaseerd op een kritische kijk op de huidige manier van werken. Producten worden ontworpen met de gebruiksfase als focus. Na gebruik wordt het product afval. Met het afval gooien we ook het probleem weg, denken we. De verontrustende realiteit is dat deze manier van werken ons allen in een doodlopend straatje brengt. Er is een gigantische doorstroom van materialen nodig om producten op deze manier te verbruiken. Door de toenemende wereldbevolking en welvaart stijgt de vraag naar producten en materialen exponentieel. Het resultaat: stijgende grondstof prijzen. Tevens is het niet ondenkbaar dat hierdoor internationale conflicten en sociale onrust kunnen ontstaan. Tegelijkertijd zorgen productie, gebruik en afvalfase van al deze producten voor lokale en globale milieuproblemen: nestvervuiling op een planetaire schaal! Al bij al geen rooskleurig plaatje. Als men er van uit gaat dat het op zich goed nieuws is dat meer en meer wereldburgers zich een koelkast, computer of TV kunnen permitteren, dan moeten we tot de conclusie komen dat we het anders moeten aanpakken. Hier biedt de cradle to cradle (C2C) visie een alternatief.
Kristof Debrabandere
Het Cradle to cradle concept. Het basisprincipe van C2C is gebaseerd op de natuur. In de natuur gaat niets verloren: herfstbladeren worden compost die de boom terug voedt en de bodem en het locale ecosysteem verrijkt. Afval is voedsel. De vele complexe gesloten kringlopen in de natuur worden als model genomen voor de materiaalkringlopen in onze samenleving. In het C2C model gaat men uit van twee soorten gesloten materiaalkringlopen. • Biologische kringlopen waar materialen van biologische oorsprong (bvb: hout, katoen, wol) als afval zullen composteren en zo terug in de natuur terecht komen. • Technische kringlopen waar technische materialen (bvb: metalen, kunststoffen) gerecycleerd worden. Omdat het sluiten van kringlopen niet evident is, gebruikt men “witte” en “zwarte” lijsten van materialen die op zich perfect recycleerbaar zijn en geen enkel gevaar voor de gezondheid opleveren, of schadelijk zijn en vermeden moeten worden (bvb verweekt PVC). Een C2C product bestaat uit witte lijst materialen die via hun respectievelijke kringlopen herbruikt worden. Indien een product een neutrale of positieve milieu-impact heeft, dan hoeft men ook geen schuldgevoelens te hebben bij het consumeren ervan. Dit gaat lijnrecht in tegen het preventie verhaal van “consuminderen” dat de milieubeweging aanhoudt. Braungart en McDonough vatten hun visie samen als het streven naar “het doen van de juiste dingen”. Dit in
24
ARBEID
& MILIEU
tegenstelling tot wat vandaag meestal gebeurt, namelijk “de dingen juist doen” of eco-efficiëntie. Vasthouden aan een strategie die “minder negatieve milieu-impact” of “minder slecht zijn” nastreeft is onderdeel van het probleem. Zij stellen dan ook een radicale ommezwaai voor: we dienen producten en materialen te gebruiken in plaats van te verbruiken. Vandaag de dag worden reeds heel veel materialen en producten gerecycleerd. Volgens C2C is dit echter downcycling in plaats van recycling. Bij downcycling worden gerecycleerde materialen in steeds minder waardevolle toepassingen herbruikt. Tevens worden vaak additieven gerecycleerd die in de gerecycleerde toepassing negatieve effecten op gezondheid of milieu kunnen hebben. Voorbeeld: cradle to cradle tapijt Het tapijt is zo ontworpen dat de (witte lijst) tapijtmaterialen gemakkelijk ontmanteld en gerecycleerd kunnen worden. Tapijt wordt niet langer verkocht, maar eerder geleaset aan de klanten (men betaalt als het ware de functie van een tapijt). De tapijtmaterialen blijven zo eigendom van de fabrikant. Wanneer de klant een tapijt wil vervangen kunnen ze het oude omruilen voor een nieuwe. De producent krijgt zo de kostbare grondstoffen terug in zijn bezit. Daarna worden de gerecycleerde tapijtmaterialen terug ingezet voor de productie van tapijten. Het resultaat is dat de consument van het gebruik van een tapijt kan genieten en de producent een zaak kan opbouwen terwijl de doorstroom van materialen stopgezet is. Het concept stelt een positieve toekomstvisie voor in een verhaal dat traditioneel nogal pessimistisch gekleurd is. Toch schuilen een aantal addertjes onder het gras. Een kritische kijk Het C2C concept gaat er van uit dat het sluiten van kringlopen 100% gebeurt op basis van hernieuwbare energie. De realiteit is vandaag (spijtig genoeg) wel anders. Daarom dienen we steeds de milieu-impact en energiekost voor het sluiten van kringlopen af te wegen tegen de voordelen van het sluiten van kringlopen. Tevens gaat C2C er van uit dat de natuur een onbeperkte voorraad biologische materialen kan voorzien. We mogen echter niet vergeten dat ontbossing en stijgende voedselprijzen nu reeds signalen zijn dat onze planeet niet onbeperkt veel “biomassa” kan produceren. Het is namelijk niet omdat een grondstof bron hernieuwbaar is dat die daarom onbeperkt voorradig is. Verder mag men de complexiteit die de consument wordt opgelegd niet onderschatten: moet een product nu gecomposteerd worden of hoort het thuis in technische kringlopen? Conclusie Samenvattend kan men stellen dat het C2C concept een positieve toekomstvisie voorstelt die gebaseerd is op het gebruiken ipv het verbruiken van witte lijst materialen. Gecombineerd met een business model shift van verkoop van materialen naar één van verkoop van productdiensten, kan C2C een duurzaam alternatief aanbieden. Tegelijkertijd dienen we dit concept pragmatisch toe te passen, geval per geval. Kristof Debrabandere Beleidsadviseur productbeleid Bond Beter Leefmilieu
FOTOVERSLAG
Verslag Fietstocht Gent zeehaven (15 juni 2008) Deze 3e editie van de inmiddels jaarlijks terugkerende fietstocht van A&M kan – ondanks het druilerige weer – wederom een succes genoemd worden! Een megafoon, een bont gezelschap van een 50-tal enthousiastelingen en het (toen nog) mooie weer zetten rond 11u de sfeer op de Rigakaai, rechttegenover de Weba.
Dirk Van Hamme (ACLVB) legt uit hoe Stora-Enso omgaat met milieu-uitdagingen
Na een korte inleiding door Arbeid & Milieu -voorzitster Dominique Kiekens, GMF-man Erik Grietens en ACV-vrouw Marie-Jeanne De Pauw vertrok de karavaan richting de eerste stopplaats, recyclapapierfabriek Stora – Enso, onder deskundige begeleiding van de Gentse Fietsersbond, waarvoor dank!
Een zondvloed tijdens de fietstocht kon het enthousiasme niet breken
Enkele van de aandachtige toehoorders
Na de uiteenzetting van ACLVB’er Dirk Van Hamme werd de tocht verdergezet richting het Langerbrugge-Eiland en de aanpalende kanaalarm, waar Erik ons nog wat bijbracht over het belang van de kanaalarm als paaiplaats voor vissen. Op dat moment hoorden we het (bijna letterlijk) donderen in Keulen en werden de eerste regenvesten bovengehaald.
Na de stortbui was een droge middagpauze welgekomen om op krachten te komen voor het tweede deel van de fietstocht
ARBEID
&
MILIEU
25
FOTOVERSLAG
Ronny Schatteman (ABVV) maakt ons wegwijs in het milieubeleid van ArcelorMIttal Gent.
Eens aangekomen aan de oude electrabel-centrale besloot iedereen wijselijk het voorbeeld van de enkelingen te volgen. Niets minder dan een ware zondvloed wachtte ons op en de uitstap dreigde letterlijk in het water te vallen.
Geert Spanoghe vertelt ons over het ecologische belang van het Kluizendok en de samenwerking tussen Natuurpunt en de Gentse haven
Maar Arbeid & Milieu zou Arbeid & Milieu niet zijn zonder een flinke portie doorzettingsvermogen en vol optimisme zetten we de tocht verder. Na een korte stop aan het Seveso-bedrijf Kronos klaarde het weer wat op, maar doorregend als we waren werd besloten meteen richting Doornzele te rijden voor de middagpauze. De juiste beslissing, zo bleek, want 2 minuten later was het alweer flink aan het gieten. Na een stevig middagmaal vertelde Geert Spanoghe, de voorzitter van Natuurpunt Gent, ons heel wat over het charter tussen de Gentse haven en
Uitzicht op ArcelorMittal Gent
Natuurpunt en het belang van de Gentse kanaalzone voor vele vogelsoorten. Daarna werd koers gezet richting Kluizendok. Op deze tocht konden we de uiteenzetting van Geert in de praktijk beleven met een waar zangconcert van talloze veldleeuweriken en graszangers. Na de toelichting van Erik bij de 11 windmolens die het gebied rijk is vervolgden we de tocht naar het Kluizendok. Daar aangekomen hadden we een mooie uitkijk op ArcelorMittal Gent, het voormalige Sidmar. ABVV’er Ronny Schatteman bracht ons met ongebreideld enthousiasme heel wat bij over dit boeiende bedrijf en hun milieubeleid. Hierna vertrok de groep richting het veer, dat ons aan de overkant van het Kanaal Gent-Terneuzen
Deze leden van de bewonersgroep van Mendonk brachten ons heel wat bij over de problemen die de havendorpen kennen door de nabije industriële activiteiten.
26
ARBEID
& MILIEU
FOTOVERSLAG
Tijdens een nieuwe stortbui fungeerde deze brug als ideale schuilplaats voor de uitleg over Cargill.
bracht. Van hieruit reden we richting de parking van Cargill, maar toen de weergoden opnieuw beslisten een stokje in onze wielen te steken besloten we onder de brug te schuilen, waar Peter Bostyn ons heel wat bijleerde over Cargill en de biobrandstoffenproblematiek. Na de regenbui fietsten we langs de mooie moervaart richting de kerk van Mendonk, waar twee dames van de bewonersgroep Sint-Kruis-Winkel/ Mendonk hun opwachting maakten. Na een fraaie uiteenzetting over de problematiek van de havendorpen en de samenwerking met de haven rond een aantal concrete problemen werd de tocht verdergezet richting laatste stopplaats, het Gentse havenbedrijf. Een traject dat een aangename afwisseling betekende in vergelijking met het indu-
Filip Van De Velde, ABVV-afgevaardigde bij Tower Automotive legt ons uit wat het diversiteitsbeleid bij zijn bedrijf inhoudt.
Jan Van Der Haeghen (ACV) vertelt ons over het passiefhuis van het Gentse Havenbedrijf
striële karakter dat in het eerste deel van de fietstocht het landschap bepaalde. Aan het havenbedrijf maakten een aantal sprekers hun opwachting en leerden we bij over het passiefhuis, het diversiteitsbeleid van Tower Automotive, het milieubeleid van Volvo Trucks en het mobiliteitsbeleid van het Skaldenpark, met Max-Mobiel als voornaamste partner. Na deze laatste stopplaats vertrokken we tenslotte richting het eindpunt van de fietstocht voor het obligate dankwoordje, waarna het bonte gezelschap elk zijn eigen weg koos en moe maar voldaan huiswaarts keerde. Thijs Calu Educatief medewerker Arbeid & Milieu
Erik De Vriendt, ABVV-afgevaardigde bij Volvo Trucks vertelt ons over het milieubeleid van Volvo Trucks, met als speerpunt de CO2-neutraliteit.
ARBEID
&
MILIEU
27
DOE-HET-ZELF
Carpoolend naar het werk: Winst voor iedereen! Dagelijks rijden duizenden Vlamingen zich vast op weg naar het werk. Het lijkt een evidentie geworden om de files te trotseren. Je moet maar eens rondkijken, als je staat aan te schuiven: Het valt op dat het nog steeds de gewoonte is om alleen te rijden. Taxistop legt zich hier echter niet zomaar bij neer. Het is haar doel om de autosolisten uit te dagen om samen te rijden. Met de vernieuwde website www.carpoolplaza.be gaat Taxistop deze uitdaging aan.
gratis. Het is nuttig om uw organisatie aan te spreken zich aan te sluiten. Via een eigen link, die op het intranet geplaatst worden kunnen werknemers gemakkelijk hun gegevens registeren. Taxistop kan ook invulfiches aanbieden, zodat de gegevens van geïnteresseerden kunnen verzameld worden. De input kan dan gebeuren door een personeelsverantwoordelijk, een vakbondsvertegenwoordiger, of door collega’s. Carpoolplaza is de vernieuwde website om kandidaat carpoolers met elkaar in contact te brengen en om informatie aan te bieden over alle aspecten van carpooling: voor individuen en bedrijven. Als je de site doorneemt, kom je te weten dat carpoolen financieel voordelig is, goed voor het milieu, eigenlijk evident is. Kandidaat carpoolers kunnen elkaar vinden via de website Vooreerst wenst de site kandidaat carpoolers met elkaar in contact te brengen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van software door Taxistop ontwikkeld. Het gebruik is, zowel voor individuen, als bedrijven
Jij kan ervoor zorgen dat carpoolers door de fiscus beloond worden! Carpooling wordt door de fiscus beloond. Er moet echter aan bepaalde voorwaarden voldaan worden. Als er een reglement wordt opgemaakt, en de carpooler verklaart dat hij carpoolt, dan wordt de werknemer niet langer belast op zijn woonwerkvergoeding. De carpooler kan ook zijn fictieve kosten bewijzen. Op onze website kan je 2 handleidingen terugvinden: Een handleiding voor de werkgever, een handleiding voor de werknemer. Als syndicaal afgevaardigde kan je beide aanwenden om deze ingewikkelde materie goed te begrijpen. Je kan ermee naar een ondernemingsraad stappen, of gewoon een werknemer helpen om zijn belastingbrief correct in te vullen. Sinds enkele maanden is er ook een voordeelcalculator ontwikkeld. Via deze leuke toepassing kan je berekenen hoeveel iemand persoonlijk zou besparen indien hij een jaar lang samen rijdt naar het werk: als chauffeur, of als passagier. Deze tool berekent het fiscaal voordeel, het financieel voordeel en het ecologisch voordeel: de vermindering van CO2-uitstoot. Carpoolplaza wil een dynamische omgeving zijn. Regelmatig wordt de site geüpdatet. Om op de hoogte te blijven van vernieuwingen is daarom de elektronische nieuwsbrief ontwikkeld, zowel voor bedrijven, als voor particulieren. U kan zich voor beide inschrijven om optimaal op de hoogte te blijven. Meer info op: www.carpoolplaza.be of bij Angelo Meuleman, 09/242.32.18
28
ARBEID
& MILIEU