affest GERECHTSHOF's-HËRTOGENBOSCH AÍdeling civi€i recht Uitspraak: 6 novembef 2014 Zaaknummer: HV 200. 155.266101 Zaaknummer eersre aanleg: C 0: l4 J2q
I
in de zaak in hoger-beroep van:
Micheyton Behe€r 8.V., statutair gevesrigd te Sinard-Geleen, kantoorhoudend te Riemst (Belgié), appellante, hiema te noenen: MicheÍon. mr. L.C. van Kastefen,
-advocaat: tegen
BNP Paribàs Leasing Solutions N.V., gevestigd en kantoorhoudend te's-HeÍtogenbosch, geïntimeerde, hrerna te noemen: BNP Paribas, advocaat: mr. R. Arnoldus.
Í.
Het geding in eerste aanleg
Het hofverwijst naar het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maaskicht, van 26 augustus 2014, waarbï MicheÍon in staxt van faillissement is verklaard en mr. J.J. Dingemans is aangesteld als curator.
2.
Het gêding in hoger beroep
.
B ij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie blij kens daarop geplaatst stempel op 3 september 20 I 4, heeft MicheÍon verzocht voormeld vonn is zakel ijk weergegeven - te vernietigen, de rechtbank onbevoegd te verklaren om de insolventieprocedure te openen, het inleidend verzoek afte wijzen en BNp paribas te veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
2. |
2.2.
De mondel inge behandeling heeft plaarsgevonden op 22 okrober 20 I 4. gelegenheid zijn gehoord: mr. M. Tonnaer, bestuurdervan MicheÍon: mr. Van Kasteren, advocaat van MioheÍon, mr. Arnoldus, advocaat van BNP Paribas; mr, Dingemans, curator.
-
2.3.
Het hofheeft voorls kennisgenomen van de inhoud vani
B
ij die
lrv
200.155.266101
een
briefnret bijlagen d.d.29 september 2014, ingediend namens mr. Arnoldus;
het verslag van de curator d.d. 2 oktober 20i4; cen brief met bijlage van mr. Arnoldus d.d- l5 oktober 2014; een indieningsformulier met bijlage van mr. Van Kasteren d.d. 17 oktober 2014; de ter zitting in hogeÍ beroep door mr. Van Kasteren overgelegde pleitnota; de ter zitting h hoger beroep door mr. Arnoldus overgelegde pleitnota; de ter zitting door de curator overgelegde stukken (urenadministratie en
kostenberekenins).
3.
De beoordeling
.
Het faillissement van M icheÍo n is aangevraagd door BN P Paribas. BN P ste lt ten tijde van het inleidend verzoek een vordering le hebben op Micheylon van in hooldsom een bedrag van € 21.803,35, te vermeerderen met rente en kosten en te verminderen met enkele deelbetalingen. Dit bedrag komt voort uit onbetaald gelaten huurpenningen uit hoofde van een huurovereenkomst waarbij door BNP Paribas een kopieerapparaat Bizhub C552 aan MicheÍon is verhuurd- Michelton zou ook aDdere schuldeisers onbetaald lalen en aldus in de toestand verkeren te hebben opgehouden te betalen, aldus BNP Paribas. MicheÍon heeft ver1leer gevoerd, onder meeÍ ten aanzien van de - volgens Micheyton orÍbrckende rechtsmacht van de Nederlandse rechter en van de door BNP Paribas gestelde vordering. Het faillissement van Michelton is vervolgens uitgesproken. I
.1
3.2.
Miche],lon kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger gekomen. beroep Miche),ton voert daaÍoe zakeltk weergegeven - allereerst aan dat zij pas op I septenber 2014 kennis heeil gekregen van het beroepen vonnis. Het vonnis zou zelfs door de rechtbank pas na de beroepstennrjn aan MicheÍon zijn verzonden. Het hoger beroep had deÍhalve niet eerder kunnen rvorden iDgesteld. Daarnaast stelt MicheÍon dat de rechtbank zich ten onrechte bevoegd heeft geacht om kennis tc nemen van de laillissementsaanvraag. Weliswaar heeft MicheÍoD haar statutaire zetel in de gemeente Sittard-Geleen, maar de ondernemiDg heeft geen vestiging in Nederland, zoals ook uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt. Michelton heeft geen centrum van voomaamste beÍangen (hof: ook "centre olmain interests", hierna: ''COMI" genoemd) in de zin van de Verordening nr. 1346/2000 betreffende insolventiepÍocedures (hiema: Insvo) iD Nederland. Dit blijkt ook uit de statuten van MicheÍon, waarin de doelstellingen worden beschreven. Deze doelstellingen zijn- kort \ïeergegeven - het uitoefenen van een advocatenpraktijk, het voeren van beheer en het beleggen van vermogen. Nu mr. Tonnaer, enig werkzaam advocaat in MicheÍon, op I januari20l3 is gesiopt lnet het uitoefenen van zijn advocatenpraktijk en zich per l januari 20l4 als advocaat van het tableau heeft doen schrappen, heeft MicheÍon geen economische activiteiten meer in Nederland. Het vennogensbeheer wordt uitgevoerd vanuit Riemst in Belgiê (woonhuis en kantoorruimte mr. Tonnaet. Bij gebrek aan COMI in Nederland is de Nederlandse rechter, in dit geval de rechtbank ex artikel 3 Insvo niet bevoegd geweest om van het inleidend verzoek kennis te nemen. Voorts wordt betwist dat BNP Paribas een opeisbare vordering heeft op lvlicheÍon. In verband met schuldeisersverzuim (geen orderhoud aan de kopieermachine) is Micheyton bevoegd de betaling van de huur op te schorten. Er is geen toestand van te hebben opgehouden te betalen. Daarbij wijst Michelton eÍ nog op dat de toestand ex nunc moet woÍden getoetst en derhalve niet aan de hand van dejaarrekening per stand van 31 december 2012.
3.3.
Ter zitting in hoger beroep is hieraan [amens MicheÍon
- zakelijk weergegeven -
HV 200.1s5.266/01
nog het volgende toegevoegd. In het kader van adikel 3 lid I lnsvo wordt in het kader van rechtszekerheid en objectiveerbaarheid verÍangd dat de COMI positiefwordt geidentificeerd Ook moet de COMI voor derden verifieerbaar zijn. Het Flofvan Justitie wenst dat de plaats waar het beheer over de belangen van een ondememing (gedreven in een rechtspercoon) overeenstemt met de plaats van het (hoofd)bestLrur van die ondememing Micheyton heeft een bezoekadres in Belgiè, een Belgisch faxnumnref en een mededeling in het (Nederlandse) Handelsregister dat zij geen vestigingsadres ir Nederland en geen werknemers heeft- De Íechtbank had haar oordeel dus niet enkel op de plaats van de statutaire zetel mogen baseren zonder België als altematielte beschouFen. In strijd met haar rechtspiicht daartoe, hel]ft BNP Paribas in het verzoekschrift niets gesteld met betrekking tot de COMI van Micheyton
3-4-
Narnens BNP Paribas is ter zitting in hoger beroep zakelijk weergege\ell - het volgende aangevoerd. Het hoger beroep is te laat ingesteld door Micheyton Het hoger beróep had binnen acht dagen na de uitspraak op 26 augustus 2014. derhalve uiterlijk op 3 september 2014 moeten wordeo ingesteld door een advocaat De door de bestuLrrdef Tonnaer op 3 september 20i4 aàn het hofgesluurde fax is niet ingediend door een advocaat Hel verzoekschr;ft als ingekomen bij het hof is weliswaar voorzien van een onlvangststenpcl van 3 september 2014, nraaÍ uit de inhoud blijkt dat dit stuk niet eerder dan op 10 september 20 l4 ter griffie kan zijn ingediend. De datering van het verzoekschrift is dan ook nietjuisl Het had op de weg van MicheÍon gelegen om te informeren naar de uitspraakdatum Tonnaer rlordt als voomalig advocaat boveDdien geacht op de hoogte te zijn van de beroepstermrjnen. Door Michel'ton worr{t niet betwisi dat haar statutaire zetel inNederland is. Bij vennootschappen en rechtspersonen \rordt, zolang het tegendeel n;et is be\\ezen' de COMI vermoed de plaats van de statutaire zetel te zijl. l{et is aan MicheÍon om te bewijzen dat de COMI buite; Nederland ligt. Het enkele leit dat Miche)'ton geen Nederlandse vestigiag heeft is daartoe onvoldoende- Uit het faillissementsverslag volgt dat dc deelnemingen van Michelton bestaan uit deelnemingen in Nederlandse vennootschappen Tot en met augustLrs 2014 zijn ten laste van MicheÍon huurpeDningen aan een dochlervennnootschap' een deel eming van MicheÍon, voldaan. Michelton dagtekent nog brieven te Sitlard_ Geleen en ieeft als onderschrift op haar postpapier "The Netherlands" MicheÍon heeft te weinig gesteld om tot het bewrjs te komen dat haar COMI in België is gelegen' Micheyton heeft drie kantoorapparaten gehuurd van Konica Minolta. Konica Minolta heeft deze apparaten doorverkocht aan BNP Paribas en daarvan mededeling gedaan aan MicheÍon. Daarbij is tevens meegedeeld dat alle andere zaken die niet rechtstreeks betrekking hebben op het verschaffen van het huurgenot bij Konica Minolta bleven. BNP Paribas b;twist dat haar se ice Plus Pack zou zien op een 24-rlurs o$ruilservice; BNP Paribas heeft ook geen onderhoudsvelplichtingen ten aanzien van het apparaat, dat ligt bij Konica Mirolta. lví;che)'ton heeft nooit geklaagd over een gebrek in het huurgenot
3.5.
Het hofoveÍweegt het volgende.
Ten atrnzien
.
|m
de ontvo kelijkheid
Het vonnis waarvan beroep is op 26 august!6 2014 ge!ïezen. Derhalve had het hoger beroep ex artikel 8 lid I Fw uiterlijk 3 september 2014 moeten worden ingesteld Op die dag is ook per fax een beroepschrift biinengekomen; dit stuk voidoet echter niet aan de voorwaarden omdat het niet op dejuiste wijze is ingediend, te weten door een advocaat en niet door de procespartij zel[. Daarmee is het hoger beroep in beginsel te laat ingesteld' Het hofmerkt daaftoe nog op dat hel later alsnog door een advocaat (mr' Van Kasterer) setekende beroepschrift weliswaar eer ontvangststempel van 3 september 2014 heefl 3.5.1
FIV 200.1s5.266101
gekregen, maar dar uit de iDhoud blijkt dat dit beroepschrili niet eerder kan zijn onwangen danl0september2014.Hethogerberoepisiniedelgevalopllseptenber20l4aande procesadvocaat van BNP Paribas betekend door de deuÍwaarder (zie productie 1 I bij brief mr. Arnoldus d.d. 29 septelnber 2014), zodat het hofer vanuit gaat dat het door lnr. Van Kastercn getekende beroepschrift in ieder geval op 1 I september 20 4 ook bl her hof is 1
onrvangen.
3.5.2. In het beroepscfuift heeft Michelton echter aalgevoerd dat zij pas op 3 september 2014 middels een brielvan de curator kennis heeft genomen van haar faillissement. De uitspraak is Micheyton pas op 4 september 2014 per post bezorgd. Derhalve heeft de rechtbank MicheÍon pas na de beÍoepstermijn in kennis gesteld. Ëel1 kopie van de enve loppe van de rechtbank met een poststempe I van 4 september 20 I ,{ is als productie I aan het beroepschrift gehecht. MicheÍon beroept zich er dus op dat zij niet eerder hoger beroep kon instellen3.5.3. Het hofmerkt op dat volgens vaste rechtspraak omtrent het tijdsstip waarop een termijn voor het instellen van hoger beroep ofcassatie aanvangl en eindigt, in het belang van een goede rechtspleging dlridelijkheid dient te bestaan, zodat derhalve aan beroepstermijnen strikt de hand dient te worden gehouden- De Hoge Raad heeft echter een uitzondefing gerechtuaardigd geacht ingeval degene die hoger beroep ofcassatie instelt, ten gevolge van een (door de griffie van) het kantongerecht, de rechtbank of het hofbegane fout ofverzuim niet tijdig wist en redelijkerrvijs ook Diet kon weten dat de r€chter een beschikking had gegeven en de beschikking hem als gevolg van een niel aan hem toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep olcassatie is toegezonden ofverstrekt (HR 28 november 2003, ECLI:NL:FIR2003:AN8489). ln een zodanig geval dient de beroepstermijn verlengd te worden met een termijn van veeftien dagen, ofeen zoveel kortere termijn als overeenstemt met de $ettelijke beroepstermijn, na de dag van verstrekking ofverzending van de beschikking. Daafbij heeft de Hoge Raad in aanrnerking genomen dat in een verzoekschriftprocedure. door het ontbreken van een rol, vooÍ een procespartij dan wel haar advocaat niet eenvoudig is om na te gaan wanneer een uitspraak volgl oldat uitspraak is gedaan. De Hoge Raad heeft ook in latere zaken bepaald kort lveeryegeven dat het recht van betrokken paftijen op toegang tot de rechter niet in de kern mag worden aangetast (zie bijvoorbeeld recentelijk HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2629).
3.5.4.
In het onderhavige geval heeft zich eveneens een apparaatsfold voorged,urn. Door BNP Parisbas is niet betwist dat Miche),ton de uitspraak pas op I september 2014 heeft vemomen van de curator en pas op 4 september 2014 van de rechtbank heel1 ontvangen. De ontvangst op 4 september 2014 van het vonnis bl!jkt ook uit de l(opie van de enveloppe van de rechtbank Limburg met daarop de dagstempel van 4 september 2014. Op dat noment was de beroepstennijn reeds verstreken. Deze apparaatsfout mag echter niet voor rekening komen van degene die hoger beroep instelt. Uilgaandc van kennisnane door MicheÍon van het vonnis via de curator op i april 2014 en rekening houdend met de geldende hoger beroepsteÍmijn van acht dagen in de FailÍissementswet, diende Michelton bij verlengde term ij n derhalve uiterlijk I 1 september 20 i 4 alsnog op .juiste w ij ze hoger beroep aan te tekenen. Nu, zoals hierboven reeds vastgesteld, het hoger beroep op I I september 2 0 I 4 aan BNP Paribas is betekend, gaat het hofer vanuit dat ook op uiterlijk die datum het verzoekschrift ondertekend door mr. Van Kasteren, waarop door de griffie van het hofde dagstempel van 3 september 2014 is gezet, ter grille van het hof is ontvangen. Geiet op de verlengde termijn is heÍ hoger beroep derhalve tijdig ingekomen en is Micheyton ontvankeliik in het hoser beroeD.
lIV
200.155.266101
Doof BNP Paribas is nog aangevoerd dat Micheyton op de hoogte was van de in eerste aanleg lopende procedure en derhalve zelfhad kunnen infomeren naar het moment van de uitspraak. Het hoiverwerpt deze stelling echter, ru sprake is van een apparaatsfout en Miche)ton pas op 3 september 2014 van de inhoud van het vonnis op de hooste raakte. Ten aanzien-,'an de betoegdheid
i.5.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat het centrum van de voornaamste belaDsen van \4iche),1on in de Cemeenqchap I than-: Furope.e Unie, L gelegen. Derhalr e sraat nred. gezien het bepaalde in overweging i4 van de coDsiderans van Verordening (EG) nr 1346/2000 betreffende insolventieprocedures vast dal deze verordening van toepassing is_
Ingevolge aÍ. I lid 1 InsVo zijn de rechters van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangeD van de schuldenaar gelegen is bevoegd de insolventieprocedure re openen. Het gaat daarbij in beginsel om het cerÍrum van de voornaamste belangen, de COMI, ten tijde van dc indiening van het verzoek. Bij vennootschappen en rechtspersoreD wordt volgens dit aÍikellid, zolang het tegendeel niet is bewezen, de plaats van de statutaire zetel vermoed het centrum van de voornaamste belangen te zjjn. Uit de formulering van de bepaliDg blijkt al dat de COMI niet hoefr samen te vallen met de sratutaire zeiel (zie HvJ EU 4 septenrber 2014. zaak C-327113 inzake Burgo croup Spa regen Illochroma NV in liquidatie, ovenveging 29). Het vermoeden van artikel 3 lid 1 Insvo kan echteí \rorden weerlegd, te weten indien aan de hand van objectieve, voor derden verifieerbare factoren. kan rvorden aangetoond dat de daadwerkelijke situatie verschih vaD die welke de aankroprÍrg bij de siatutaire zetelwordt geacht te weerspiegelen. Dit zou m€t name het geval kunneo zlln net een vennootschap die geen enkele activiteit uitoefent op tlet gro[dgebied vao de lidstaat waar haar maatschappelijke zetel is gevestigd (Zie H',!J EG 2 mei 2006, zaak C-341104 Euroiood, en T&C. achtste dÍuk. pagina s 699-700. onder I bij artikel3 lnsvo).
3.5.6-
3.5.7.
Voofts is in het arrest InteÍedil(HvJ EU 20 okrober 20tl, zaak C-396/09, NJ 20121256) bepaald dat het'centrllm van voomaamste belangen . de COMI, een begÍip is dat eigen is aan de verordening. Het heeft dus een autonome betekenis en dient eenvormig en los van de nationale wetgevingen te worden uitgelegd, derhaÍve aan de hand van het Unierecht.
Het Holvan Justitie geeft daarbij aan met name ten aanzien van vennootschappen en rechtspersonen dat hef vermoeden ten grnste van de statutaire zetel de lvil van de Uniewetgever weerspiegelt om als bevoegdheidscriterium voonang te geven aan de piaats van het hoofdbestuur van de vennootschap. Van belang is daa.bij de objectiviteit en ver'fieerbaarheid voor deÍden. DaaÍvan is sprake wanneer de materiêle factore[ waarmee reken'ng wordt gehouden voor de vaststelling van de plaats waar de veonootschap gewoonlijk het beheer over haar belangen voeÍ, openbaar zijn gemaakt ofminstens zo transparant zijn dat derden, dat rvil zeggen met name schuldeise$ van de vennootschap, danrvan op de hoogte konden zijn. Het vermoeden dat de COMI zich op de plaats van de statutaire zetel bevindt, is onverkoÍ van toepassing, indien de bestuurs- en toezichtsorganen zich op die plaats bevinden en de besiuursbesluiten op voor derden verifieerbare .rv!jze op die plaats worden genomen. Het vermoed€n kan slechts worden weerlegd wanneer het hooldbestuur zich - gezien vanuit het oogpunt van derden niet op de plaats van de statutaire zetel bevindt. Bij die vaststelling behoort met name rekening te worden gehouden met alie plaatsen waar de schuldenaar een economische activiteit uitoefent en alle plaatsen waar zij goederen bezit, althans voor zover die plaatsen voor derden herkenbaar zijn.
3.5.8.
Thans dient beoordeeld te worden waar de COMI van MicheÍon was ten ri,de van het indienen van het inleidend verzoekschrift dat bi de rechtbank is ingekomen op 28 juli
HV 200.155.26610
|
2014. Tegen de vaststelling van die datrrm als peildatun zijn overigens geen grieven gericht. zodat ook hei hofvan die datunr uitgaat. Parti_jen zijn het erover eens dat de statutaire zetel ten tijde van het inleidende verzoekschrift zich in Sittard-Geleen bevond. Door Micheyton is echter aangevoerd dat deze statutaÍe zetel het enige is dat zich na de beëindiging van de advocatenpraktjjk nog aan f,'sieke "werkplaats" in Nederland bevindt, renrijl er í1 Nederlaod geen activiteiten meer plaatsvinden. Michelton stelt daarmee dat de slatutajre zetel derhalve een 'lege huls' vormt, en het bewijsvermoeden van de COMI aan de hand van de statutaire zetelals bedoeld in adikel I lid 1 InsVo in dit geval niet opgaat.
3.5.9. Als 'tegenbewijs' tegen dit vennoeden van de COMI aan de hand van de statutaire zetel heeft Miche),ton uitvoerig gesteld en lnet stukken ondeÉouwd dat MicheÍon zich Ín 2013 naar België heeft verpÍaatst: in het uittÍeksel van de Kamer van Koophandel van 9 juli 2014 (productie I bij bet iDleidend verzoekschrift. zijnde productie A bij het beroepschrift) staat dat Miche)'ton geen vestiging in Nederland hcef!. Miclre).ton stelt dat sinds het beëindigen van de advocatenpraktijk in 2013 geen (economische) activiteiten ir Nederland hebben plaatsgevonden en dat bestuurder Tonnaer zich per l januari 2014 van het tablenu heeft laten schrappen als advocaat. Voor zover er rvel activiteiten plaatsvinden binnen MicheÍoD, te weten vermog€nsbeheer als genoemd in de statuten van Micheyton, vindt dit beheer plaats vanuit de woning/het kantoor van bestuurder Tonnaer iD Riemst (België). Miche'ton is tevens betÍoklien bij een tegeD haar in bij de rechtbank van Eerste AaDleg in Tongeren (België) door de Rabobank aangespannen rechtszaak. Voorts is tegen Michelton door de Belgische fiscus op l6 augustos 2013 e€n d\-vangbevel uitgevaardigd. Deze door Michelton gestelde feiten en onstandigheden zijn door BNP PaÍibas n;et ber$ ist, zodat ze daarmee zijn komen vast te staan. 3.5.10. BNP Paribas heeÍl tegenover het uitvoerige betoog ten aanzien van de COMI door Miche'Íon niel lneeí gesleld dan dat uit het overgelegde (eerste) verslag van de curalor blijkt dat eÍ tot augustus 2014 in Nederland nog huurpenningen zijn betaald doof Micheyton ten behoeve van een derde. Daf BNP Paribas het hierbij heefl gelaten wringt des te meer. aangezien artikel4 lid 4 van de Faillissementswet bepaalt dat de aangifte ofhet verzoek tot lailliewerklaring zodanige gegevens dient te bevatten dat de rechter kan beoordelen ofhem rechtsmacht toekomt op grcnd van de verordening, genoemd in artikel 5 lid 3 Frv (z!jnde Ínsvo). Hieruit leidt het hof afdat het aan BNP Paribas is om in het iDleidend verzoekschrift feiten en omstandigheder te noemen waaruit de COMI van Michelton kan blijken. BNP Paribas heeft in het inleidend verzoekschrift echter ten aanzien van de COMI slechts gesteld dat het centrum van de voornaamste belangen in Nederland gelegen is. zodat de geadieerde rechtbank bevoegd is, en daarbÍ alleen aangegeven dat Miche!1on een statutaire zetel heeft in Sittard-Geleen en karltoor houdt te Riemst, België.
3.5.11. Op grond van het bovenstaande is het hofvan oordeel dat nieftegenstaande de statutaire zetel in NedeÍland Miche]'ton zich in 2013 inderdaad heeft verplaatst naar Riemst. België en dat zich daar haar COMI bevindt en ook bevond ten tijde van de indienrng van het inleidend verzoekschrift. Aan de hand van de door MicheÍon als 'tegenbewijs' genoemde feiten en omslandigheden die bij gebrek aan betwisting zijn komen vast te staan, is het voor derden immers objectiefen veifieerbaar dat MicheÍon haar Nederlandse activiteiten (de advocatenpraktijk) sinds 2013 heeft gestaakt, en dat haar verrnogensbeheer en bestuur $'ordt uitgeoefend vanuit het woonhuis,/het kantoor van haar bestuurder in België. Het enkele leit dat Michelton in 2014 nog huuryenningen voor een derde heeli betaald in Nederland, doet aan deze constatering niet af. Het hofwijst er ten overvloede op dat BNP Paribas zelfin het inleidend verzoekschrifl heeft sesteld dat Michevton kantoor houdt ill Riemst, België.
I
il';i- -;.1lÉ 7);:')-:í.i'")i)'
\!
HV 200.155.266101
3.5.12. Daarnaast blijkt uii de overgelegde akie var uitreiking en het oproepingsexploot van I I augustus 2014 dat BNP Paribas Michelton een exploot MicheÍon aan het adres te Riemst, België, beeft betekend, teneinde MicheÍon op te roepen voor de faillissementszitting in eersie aanleg. BNP Paribas had als schuldeiser er dus kennis van dat het kantoor van MicheÍon zich jn Riemsr, België, bevindt. en het bestuur van MichertoD in de vorm van mr. Tonnaer zich eveneens in Riemst bevindt, zoals bedoeld in de bierboven genoemdejurisprudentie. Derhalve was het voor BNP Paribas (voldoende) duidelijk dat de COMI van Micheyon, ondanks de slatutaire zetel in Sittard-Geleen, eveneens in Riemst en daar mee in Belgié is gelegeD. 3.5.13. Nu het hofheeft vastgesteld dat de COMI van Micheyron zich ren tijde van her inleidend verzoekschrift in België bevond en niet op de plaats van de statutaire zetel jn Sittard-Celeen, rvas de rechtbank niet bevoegd om op gfond van het bepaalde in artikel 3 lid 1 Insvo kenn is te nemen van d it vefzoek. Het hof zal derhalve bepalen dat het vonnis waaNan beroep en daamree het faillissement zal worden vernietigd, en zich onbevoegd verklaren om kennis te nemen van het inleidend verzoekschr;ft. Het hofzal daarbij tevens bepalen, zoals in het beroepschrift is verzocht, dat BNP Paribas als de ;n het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de proceskosten ir beide instanties en il1 de kosten vali het faillissement.
3.5.14. Gelet op bovenstaande beslissing behoeven de overige, door beide paÍrijen aangevoerde argumenten, geen (verdere) bespreking meer.
4.
De beslissing
Het hof:
vemietigt het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht. van 2ó augustus 2014 en daarmee het faillissement van Miche)'ton; en opnieuw rechtdoel'rde:
verklaat zich onbevoegd om kennis te nenen van het inleidend vezoekschrift: veÍoordeelt BNP Paribas in de proceskosten van eerste aanleg en het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Michelton worden begroot in eerste aanleg op € 904,aan salaris advocaat en in hoger beroep op € 704,- aan verschotten en op € 1.788,- aan salaris
veroordeelt BNP Paribas in de kosten van het faiÍlissement, te weten een bedrag vaD € 6.510,96 inclusielbtw (aan verschotten en salaris curatot) als te voldoen aan mr. Dingemans;
*,ijst af het meer olanders verzochte.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, P.J.M. Bongaarts en Th.A. Pouw en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2014
2ó: