Advies van projectteam faunaverkenning Drents Friese Wold aan de stuurgroep regionaal landschap DrentsDrents-Friese grensstreek ConceptConcept-besluit •
De stuurgroep regionaal landschap Drents Friese Grensstreek onderschrijft het advies van de projectgroep Faunaverkenning Drents Friese Wold om het edelhert en het damhert een plek te geven in het DrentsFriese Wold.
•
De stuurgroep stelt een projectgroep samen met een kernteam die een plan van aanpak opstelt om de introductie van het edelhert en de spontane vestiging van het damhert voor te bereiden en mogelijk te maken. Dit plan van aanpak bevat ondermeer een communicatieplan, tijdspad en een begroting. Het plan van aanpak wordt in 2015 aan de stuurgroep voorgelegd. Het kernteam is een werkteam, dit team is verantwoordelijk voor de voortgang. Het kernteam van de faunaverkenning wordt voortgezet en uitgebreid met een communicatiedeskundige.
•
De stuurgroep laat de projectgroep een Soort Effect Rapportage (SER) opstellen voor het edelhert en het damhert. Hoewel voor het wilde zwijn de nulstand nog van kracht is, laat zij ook een SER opstellen voor deze soort, omdat de spontane komst daarvan op middellange termijn onafwendbaar is.
•
De stuurgroep reserveert het nog beschikbare budget van € 5000,- voor de start van het communicatietraject in 2015. Voor het totale project zal communicatie de grootste kostenpost zijn, in het plan van aanpak dat opgesteld wordt zal dat begroot worden en besproken worden in de stuurgroep.
Advies Om het streefbeeld van het BIP te realiseren kan nu de volgende stap gezet worden om groot wild een kans te geven om zich te vestigen in het Drents-Friese Wold. Deze dieren spelen een belangrijke rol als ontbrekende schakel in de natuurlijke processen van rewilding van het Drents Friese Wold (DFW). Uit het onderzoek blijkt dat groot wild (edelhert, damhert en wild zwijn) een positieve bijdrage levert aan de gestelde doelen, zowel vanuit planet (ecologie), als profit (economie), als people (samenleving). Voedselaanbod en rust zijn in ruime mate aanwezig om gezonde populaties te kunnen herbergen, er zijn goede verwachtingen om groot wild bij te laten dragen aan de lokale economie en er zijn voldoende mogelijkheden om belangen van derden te waarborgen. Er komt géén raster rondom het DFW, alleen wildkerende rasters op trajecten waar gevaarlijke verkeerssituaties kunnen ontstaan (bijv. N381) of bij schadegevoelige bedrijven en teelten. Er wordt populatiebeheer (bijv. afschot) toegepast om de aantallen dieren binnen bepaalde grenzen te houden. In het gebied wordt een rustige kern aangewezen die als magneet kan werken voor het wild. Het edelhert wordt geïntroduceerd middels een methode van nabootsing van de natuurlijke kolonisatie. Dit wordt wetenschappelijk gevolgd om hiervan te leren voor de verdere ontwikkeling van deze diersoorten in Drenthe en Fryslan. Het damhert wordt niet geïntroduceerd, maar er wordt ruimte geboden aan dieren die zich spontaan vestigen. Gezien het huidige voorkomen in het Drents-Friese grensgebied wordt dit binnen enkele jaren verwacht. Met de sector recreatie en toerisme wordt samengewerkt om gezamenlijke producten in de markt te zetten om de beleving te vergroten en de economie een stevige impuls te geven. Omwonenden worden nauw betrokken bij en goed geïnformeerd over de komst van groot wild. Met de landbouw sector wordt een convenant opgesteld, praktisch van aard, waarbij landbouw wordt ontlast en ontzorgd. Er worden heldere afspraken gemaakt over het voorkomen van schade, en indien nodig het afhandelen
van schade. Ook wordt onderzocht in hoeverre de landbouw van de aanwezigheid van groot wild kan profiteren (recreatie, verkoop wildbraad, etc). Onder de economische belangen worden ook de effecten van groot wild op bosbouwactiviteiten meegenomen. Voor het welslagen is het nodig dat beide provincies voor het DFW de nulstand opheffen voor het edelhert, het damhert en op termijn, het wild zwijn. Voor edelhert en damhert is dat in het nieuwe Flora en Faunabeleidsplan van Drenthe geborgd. In Friesland nog niet, in het plan van aanpak is daar aandacht voor en worden realistische oplossingen gezocht.
Voor het wild zwijn geldt in beide provincies een nulstand. Gezien de te verwachten situatie
en ervaringen elders in het land, raden wij ten zeerste aan in het DFW ook voor wild zwijn een Soort Effect Rapportage op te stellen, om ter dege voorbereid te zijn als het wild zwijn zich spontaan vestigt. Gezien de ontwikkelingen elders is dit binnen enkele jaren te verwachten. De eerste stap is het instellen van een brede projectgroep met een kernteam dat een plan van aanpak gaat maken om de komst van groot wild te concretiseren door soort effect rapportages op te stellen. In dit vervolgproces is communicatie van groot belang. De samenwerking in NP-verband is voor de komst van groot wild essentieel.
Vervolgproces Er van uitgaande dat er in ieder geval een plan van aanpak en een SER moet komen, wordt de volgende aanpak voorgesteld: 1.
Dit advies voorleggen aan / delen met Gedeputeerde Staten van beide provincies.
2.
Instellen van projectgroep en kernteam als vervolg op de nu uitgevoerde verkenning. De projectgroep krijgt opdracht om bovenstaande voor te bereiden, uit te werken en om te zetten in concrete plannen (politiek/bestuurlijke consequenties, voorbereiden SER, convenant landbouw, introductie edelhert, begeleiden spontane komst damhert, uitwerken belevingsmogelijkheden met sector R&T, opstellen beheerplan, calamiteitenregeling, organisatie, financiën, tijdplanning etc). Het kernteam kan dezelfde samenstelling houden als bij de faunaverkenning. Doorgaan in dezelfde
3.
samenstelling biedt continuïteit. Het kernteam wordt aangevuld met een communicatiedeskundige, omdat daar nu een zwaartepunt komt te liggen. Kernteam en projectgroep worden geleid door een projectleider en ondersteund door een projectsecretaris. 4.
De projectgroep bestaat uit betrokken partijen als terreinbeherende organisaties, WBE/FBE, LTO, recreatie/toerisme, provincies en gemeenten. De projectgroep wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter. Om de projectgroep wordt een klankbordgroep gevormd die breed en goed geïnformeerd wordt. Voor de omgeving komen er openbare bijeenkomsten in en er worden themabijeenkomsten georganiseerd. Voor specifieke stakeholders, zoals landbouw en toerisme kunnen aanvullend excursies gepland worden.
Samenvatting faunaverkenning Drents Friese Wold Opdracht en opdrachtgever Vanuit het BIP Drents Friese Wold heeft het Overlegorgaan om een verkenning groot wild gevraagd. Het Overlegorgaan is inmiddels opgegaan in de Stuurgroep Regionaal Landschap Drents Friese Grensstreek, de opdracht voor de verkenning is gelijk gebleven. Namens deze Stuurgroep heeft de provincie Drenthe de rol van opdrachtgever op zich genomen. Voor de uitvoering van de verkenning heeft de provincie Drenthe opdracht gegeven aan Elzinga & Oterdoom voor procesbegeleiding en aan Spek Fauna-advies voor het aanleveren van objectieve betrouwbare inhoudelijke informatie met betrekking tot de vraagstelling van de verkenning. Daarnaast heeft de provincie Drenthe opdracht gegeven aan Staatsbosbeheer voor het uitvoeren van het projectleiderschap.
Rolverdeling Projectteam: Hans Dekker (prov Drenthe), Albert Kerssies (prov Drenthe), Yep Zeinstra (prov Friesland), André Donker/ Ruud Kreetz (Natuurmonumenten, Jori Wolf (Staatsbosbeheer) Projectleiding: Jori Wolf (Staatsbosbeheer) Klankbordgroep: projectgroep stuurgroep regionaal landschap Drents Friese Grensstreek (voorheen projectgroep NP Drents Friese Wold) Procesbegeleiding en Communicatieadvies: Piet Dijkstra (Elzinga en Oterdoom) Ecologisch advies: Natuurlijk! Fauna-advies B.V. (Gerrit-Jan Spek en Bas Worm)
Inhoud opdracht, doel Een zorgvuldig en objectief advies aan stuurgroep (inclusief communicatie-advies). Het eindresultaat van de verkenning is een objectief advies aan de stuurgroep. Dit advies wordt door zoveel mogelijk betrokken partijen gedragen. De inhoud van dit advies bestaat uit het objectiveren van de effecten die wisent, wild zwijn, edelhert en damhert hebben op het streefbeeld zoals vastgesteld in het BIP, uitgesplitst naar effecten op de drie duurzaamheidsthema’s: people, planet en profit. De verkenning is de basis voor een zorgvuldige afweging en besluitvorming. Daarnaast kan de provincie Drenthe de uitkomsten gebruiken voor hun faunabeleid en natuurvisie.
Uitgangspunten en randvoorwaarden Het in 2012 vastgestelde Beheer en Inrichtingsplan is leidraad voor deze faunaverkenning, de daarin gestelde doelen zijn leidend en als algemeen vaststaand gezamenlijk vertrekpunt benoemd. Daarmee staat de vraag òf we groot wild willen in het Drents Friese Wold niet ter discussie. In de basis is daar al “ja” op geantwoord in het BIP, onder voorwaarde dat er een verkenning uitgevoerd zou worden.
Proces Er zijn bijeenkomsten georganiseerd met afvaardigingen van belanghebbenden. Naast de projectteamoverleggen zijn er overleggen geweest met het gebruikersplatform (bewoners), de recreatieondernemers, LTO, natuurbeheerders, provincies, stuurgroep en projectgroep van NP DFW. Uitkomsten van alle bijeenkomsten zijn verwoord in uitgangspunten die voor betreffende waarde (people, planet en profit) belangrijk zijn. Deze uitgangspunten zijn teruggelegd bij deelnemers van de bijeenkomsten en daarna vastgesteld. Alle uitgangspunten zijn ten opzichte van elkaar gewogen in het licht van het gestelde streefbeeld uit het BIP en zijn verwerkt in het eindadvies. De rapportage van het ecologisch advies en de verslagen van de bijeenkomsten zijn in de bijlage opgenomen.
People, Planet & Profit De verkenning is pragmatisch van opzet en sterk uitvoeringsgericht. De uitkomsten geven bestuurders inzicht in de effecten op beleving, economie en ecologie. Dit correspondeert met de drie thema’s rond het begrip duurzaamheid: People, Planet & Profit. Omdat het binnenhet NP om meer gaat dan alleen het streven naar een zo natuurlijk mogelijk boslandschap vanuit ecologie (Planet), zijn alle drie “P’s” in beeld gebracht. Onder People vallen thema’s als het dagelijks gebruik door omwonenden en beleving door alle bezoekers. Met Profit wordt de economie bedoeld in de breedste zin (voornamelijk landbouw en toerisme/horeca). En met Planet wordt de ecologie bedoeld. In de verkenning is naar een balans gezocht tussen de genoemde waarden. De effecten die in beeld zijn gebracht belichten zowel de positieve als de negatieve effecten (oa ecologisch effect, dagelijks recreatief gebruik, verkeersveiligheid, schade, beleving, economie, etc).
Duurzaamheid in het DFW. Uit: BIP 2012
Planet Uitgangspunten en randvoorwaarden Planet Op basis van het rapport van Spek Fauna-advies en gesprekken met natuurbeheerorganisaties zijn de volgend uitkomsten geformuleerd. 1.
Het Drents Friese Wold is geschikt als leefgebied voor genoemde soorten groot wild, te weten wisent, edelhert, damhert, wild zwijn en ree. Voor deze soorten (zowel per soort als gemixt) is er binnen de grenzen van het NP ruim voldoende voedselaanbod, dekking en is er ruimte (schaal) genoeg om genetisch gezonde zelfstandig levende populaties te kunnen herbergen. Door de verschillen in graaspatronen en
gedrag leveren ze allemaal een andere bijdrage aan de gestelde streefbeelden. Ze brengen variatie en structuur aan op natuurlijke wijze. Ze vervullen een belangrijke functie in het rewildingsproces waarbij natuurlijke processen sturend zijn in de landschapsvorming. Niet de menselijke hand, maar de natuur bepaalt het landschap. Grote grazers zijn onderdeel van het biotische proces. Grote wilde grazers zijn wezenlijk voor het spontane karakter van een wildernisgebied en zorgen voor variatie in de verhouding open en dicht landschap, zonder invloed van grazers zal onder invloed van de successie alles langzaam verworden tot bos. Elke schakel in de kringloop doet er toe en de grote grazers zijn nu een ontbrekende schakel binnen het Drents Friese Wold. Op lange termijn is vrije migratie met andere gebieden wenselijk. 2.
Spontane terugkeer van benoemde diersoorten staat het dichtst bij de rewildingsgedachte. Als verwacht wordt dat soorten binnen 50 jaar spontaan terugkeren heeft dit de voorkeur. Het ree is al aanwezig en van damhert en wild zwijn wordt spontane terugkeer binnen 50 jaar verwacht. Voor deze soorten hoeft dan ook géén introductieprogramma opgestart te worden. Voor edelhert is de verwachting dat dit langer zal duren en voor de wisent is spontane terugkeer niet aan de orde.
3.
Wisenten kunnen het gebied niet spontaan bereiken en moeten altijd binnen een raster gehouden worden. Daarnaast zijn de van de wisent op het streefbeeld onvoldoende bekend. Daarmee is er op dit moment te veel onduidelijkheid en worden eerst resultaten van pilots met wisenten elders in het land afgewacht.
4.
Het edelhert kwam in Drenthe voor (historische referentie) en het DFW is op zichzelf geschikt als leefgebied, maar het edelhert kan het gebeid nu niet spontaan bereiken door barrières elders. Daarnaast is het gedrag van edelhert niet zo “avontuurlijk” en zal het mede daardoor lang duren voordat de eerste edelherten hier spontaan komen. Voor het edelhert kan een natuurlijke kolonisatie wel worden nagebootst. Dit is een nieuwe en unieke kans, passend bij rewildingsgedachte. Deze vorm van introductie dient nader uitgewerkt te worden.
5.
Volgens het faunabeleid in de provincie Drenthe is zowel bij spontane komst als bij introductie van soorten het opstellen van een Soort Effect Rapportage (SER) een eis. De binnen deze verkenning uitgevoerde ecologische studie levert weliswaar informatie die als basis kan dienen voor een SER, maar het is nog geen complete SER. Een SER is een nieuw instrument en de exacte criteria nog niet opgesteld.
6.
Na introductie van edelhert en indien damhert en wild zwijn zich spontaan vestigen zal er populatiebeheer (aantalbeheer) toegepast worden.
Samenvatting en advies advies van projectteam over Planet: Het gebied is ook in de huidige situatie geschikt als leefgebied voor genoemde soorten. Edelhert, damhert, ree en wild zwijn leveren allen een positieve bijdrage aan het behalen van het streefbeeld BIP, voor de wisent zijn de effecten nog (te) onbekend. Het ree is al in het gebied aanwezig. Damhert en wild zwijn kunnen het gebied spontaan bereiken en kunnen zelfstandig een gezonde populatie opbouwen, die worden dan ook niet “gehaald” van elders. Voor het edelhert wordt ingeschat dat die het gebied niet spontaan kan bereiken binnen 50 jaar. Op (zeer) korte termijn kan wel gestart worden met introductie van het edelhert. Voor introductie edelhert wordt een nieuwe methode voorgesteld, die van het nabootsen van natuurlijke kolonisatie. Deze methode dient nader uitgewerkt te worden en benaderd de rewildingsgedachte het beste.
Bij inzet van deze methode zal deze wetenschappelijk gevolgd worden. De
wisent kan het gebied niet spontaan bereiken en moet altijd achter een raster gehouden worden. In het achterliggende rapport zijn aantallen per diersoort opgenomen die passen bij de streefbeelden. Advies is om vanaf het begin populatiebeheer (aantalbeheer) toe te passen om samen ervaring op te doen en gewend te raken aan de nieuwe situatie. Voor zowel de spontane komst van damhert en wild zwijn, alsmede voor de introductie van het edelhert zal een SER opgesteld moeten worden. Wisent wordt afgeraden om nu mee te starten.
Profit
Uitgangspunten en randvoorwaarden profit Onder profit worden alle economische effecten (positief en negatief) genoemd die samenhangen met de komst van groot wild in het Drents Friese Wold. Belangrijke economische dragers in en rondom het gebied zijn nu recreatie/toerisme en landbouw. Recreatie en toerisme hebben vooral belangen in gebied en landbouw concentreert zich meer aan randen. Omdat de belangen niet overeenkomen worden ze per sector besproken. Recreatie en toerisme Recreatie en toerisme is een belangrijke economische sector in Drenthe waar in de toekomst nog groei in zit. De sector staat momenteel voor 1 miljard opbrengsten in Drenthe, 1 op de 10 banen zit in deze sector, in de gemeente Westerveld is dit zelfs 1 op de 5. Het economisch belang is daarmee groot. Om deze economie groeiend te houden is een impuls nu hard nodig. De sector ondersteunt het verhaal vanuit het BIP en vindt het belangrijk dat maatregelen de grote lijn van de rewildingsgedachte ondersteunen. Het verhaal vanuit het NP moet eenduidig, logisch en kloppend zijn, met soorten die daar bij passen. Net als bij alle sectoren is hier niet elke onderneming hetzelfde, de meerderheid van de bedrijven onderschrijft de geformuleerde uitgangspunten, een enkeling niet (bv vanuit belang loslopende honden of liefde voor hoe het gebied nu is of was). Als er schaderegeling komt voor de landbouwsector, dan gelijke monniken gelijke kappen, ook andere partijen moeten er op terug kunnen vallen (zowel particulieren en ondernemers). In algemene zin wordt de komst van groot wild gezien een belangrijke positieve economische impuls voor de sector recreatie en toerisme. Er is grote behoefte aan seizoensverlenging en productverbreding. Groot wild in het DFW brengt dat, daarbij valt te denken aan wildbeleving (oa hertenbronst) en wild op menukaarten. De sector is gebaat bij een snelle start, hoe eerder er wild te beleven valt, hoe beter. Ondernemers komen bij de komst van groot wild direct in beweging en zullen hun producten aanpassen. Er wordt ruimte gevraagd voor creatieve initiatieven. Er is bereidheid tot bijdragen voor ondermeer het verkrijgen van vergunningen om bv in vroege ochtend het gebied in te kunnen voor wildsafari’s.
Of er kan mee geïnvesteerd worden bij het creëren van
wildbelevingsobjecten, waarbij er een voorkeur is om samen te werken vanuit het NP om een eenheid in uitstraling neer te zetten en de herkenbaarheid en de beleving te verhogen. In Noord-Nederland is nu nog geen groot wild te zien en het Drents Friese Wold kan koploper worden voor het noorden. De te verwachten economische groei is groot, er zijn geen getallen genoemd, maar gebieden zoals de Veluwe laten zien wat de economische betekenis is van het kunnen beleven van groot wild.
Voorwaarde is wel dat het wild zichtbaar moet
zijn en daar de nodige maatregelen voor getroffen worden. De meeste ondernemers hebben een voorkeur voor een gebied zonder rasters, dat vergroot de kans dat dieren ook op de campings komen. Keus voor wel of geen raster moet bij de individuele ondernemer liggen. In een Soort Effect Rapportage moet ook beleving en economie goed geborgd zijn en meegewogen worden in de criteria. Landbouw Landbouw ziet vooral negatieve effecten in de zin van de te verwachten landbouwschade. In het rapport van Spek Fauna advies zijn inschattingen gedaan voor te verwachten schades behorend bij de genoemde aantallen per diersoort. Landbouw ziet het liefst dat de nulstand voor groot wild gehandhaafd wordt, vooral als het wilde zwijnen betreft. Dat is een onderwerp dat Drenthe-breed speelt. Schade moet overigens breder gezien worden dan alleen het financiële deel, een landbouwer produceert geen gewassen en producten om ze te verliezen aan wildvraat en gewroet, ook al wordt dat (deels) gecompenseerd. Naast de financiële schade is ergernis over schade en de daarna te volgen procedures van groot belang. Bij het gesprek dat met landbouw specifiek gevoerd is voor het DFW zijn onderstaande uitgangspunten geformuleerd en besproken. 1.
Uitgangspunt is dat landbouwschade voorkomen wordt. Beheer zal daarop gericht zijn en er kunnen daarvoor diverse maatregelen afgesproken worden. Besproken maatregelen zijn ondermeer: afschot (aantalbeheer), aanleggen van “interne magneten” binnen het NP (daarmee bedoelen we plekken die extra
aantrekkelijk zijn voor de dieren qua natuurlijk gedrag / voedselaanbod, zodat dieren op kern van gebied gericht zijn, deze kern is rustig), na inventarisatie van grenzen daar waar nodig bij percelen die gebruikt worden voor kwetsbare teelt rasters zetten. Bij dat laatste rekening houden met wisselteelt. 2.
Opstellen van een juridisch afgedekt convenant dat door de terreinbeherende organisaties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en het Drents Landschap), de landbouw en de provincies ondertekend wordt. In het convenant dienen afspraken te worden vastgelegd over aantallen en over beheer, zodat in de toekomst ook garanties gegeven kunnen worden over te ondernemen acties. Het dient een meerjarige overeenkomst te zijn met regie op naleving van de gemaakte afspraken.
3.
Landbouw wordt ontzorgt bij afhandeling schademeldingen. Bv door aanstellen van een wildschadeconsulent/faunaregisseur in het gebied die zorgt voor snelle afhandeling en korte eenvoudige procedures.
4.
Er worden afspraken gemaakt over aantalbeheer, er is duidelijkheid over aantallen die nagestreefd/aangehouden worden.
5.
In een SER worden veterinaire consequenties goed in beeld gebracht.
Samenvatting en advies advies van projectteam over Profit De te verwachten economische groei in de sector recreatie en toerisme is zodanig ten opzichte de te verwachten schade, dat vanuit “profit” de introductie en/of spontane komst van groot wild een plus is voor het Drents Friese Wold. Voordat er groot wild geïntroduceerd wordt of zich spontaan vestigt in het DFW wordt gehoor gegeven aan de uitgangspunten die met oa de landbouwsector opgesteld zijn. Dit wordt meegenomen als onderdeel van de Soort Effect Rapportage.
Er komt een convenant met de landbouw met heldere en betrouwbare afspraken over
beheer, schadeafhandeling en procedures. De landbouwsector wordt daarbij ontzorgt. Openheid, duidelijkheid en betrouwbaarheid zijn belangrijke te borgen waarden. Er wordt samen gezocht naar nieuwe, creatieve, laagdrempelige en praktische oplossingen en er wordt maatwerk geleverd. In samenwerking met ondernemers uit de sector recreatie en toerisme wordt er vanaf het moment dat er groot wild verwacht wordt, gezocht naar creatieve mogelijkheden om het wild te observeren. Er worden unieke belevingsmomenten mogelijk gemaakt. Samen wordt een sterk product neergezet dat zowel een positieve bijdrage levert aan de beleving als aan de economie in het gebied, altijd passend binnen de doelstellingen van en in een gezamenlijke stijl die past bij het gebied en de rewildingsgedachte.
People Uitgangspunten en randvoorwaarden people Onder people worden alle effecten van de komst van groot wild op de beleving en het gebruik door bezoekers benoemd. Deels heeft dit ene overlap met de belangen vanuit de sector recreatie en toerisme onder profit. Bij people gaat het echter ook om de beleving door burgers/omwonenden. Ook hier zijn zowel positieve als negatieve effecten te benoemen. Uitgangspunten die geformuleerd zijn met de klankbordgroep (oa gebruikersplatform) zijn als volgt: 1.
Toegankelijk in DFW moet gewaarborgd worden (inclusief hondenlosloopgebieden, mountainbikeroutes en routes te paard).
2.
Openstelling en het aantal toegangen tot het gebied blijft gelijk.
3.
Veiligheid van gebruikers (oa fietsers, wandelaars, hondenuitlaters) komt niet in gedrang.
4.
Risico’s verkeersveiligheid worden in beeld gebracht en er worden passende maatregelen getroffen om verkeersveiligheid te behouden.
5.
Tijdens proces zorgvuldige, duidelijke communicatie naar omgeving.
6.
Het beheer van populaties kan emoties oproepen en daarom is er een oproep om tijdig te beginnen met beheer van populaties zodat dit ook “gewoon” wordt en we daar allemaal aan gewend zijn.
7.
Beleving van wild wordt gefaciliteerd, het wild is zichtbaar.
Advies projectteam people Het dagelijks gebruik zoals dat nu gekenmerkt wordt zal gehandhaafd blijven, het gebied blijft opengesteld en er kan gewandeld, gefietst en paardgereden worden. Ook de hond blijft welkom in het gebied
Bijlagen: Rapportage effectstudie Spek fauna-advies Verslag bijeenkomst LTO Verslag bijeenkomst gebruikersplatform Verslag bijeenkomst recreatieondernemers