Advies Adviezen aan de Nederlandse en Vlaamse regering onderwerp
bijzonder budget muziek en podiumkunsten
datum
7 mei 2004
aan
Medy van der Laan, Nederlands staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Paul Van Grembergen, Vlaams Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken.
cc
Adzo Nicolaï, Nederlands staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken Patricia Ceyssens, Vlaams minister voor Buitenlandse aangelegenheden
advies
Het gaat hier om een advies betreffende het tot stand brengen van een budgettaire regeling voor de stimulering van Vlaams-Nederlandse samenwerking en uitwisseling met betrekking tot de muziek en incidentele initiatieven op het gebied van de podiumkunsten Inleiding Tijdens de afgelopen maanden waarin de CVN-werkgroep Podiumkunsten de vuurtorenregeling heeft geëvalueerd, heeft de werkgroep signalen ontvangen van de verschillende sectoren van de Podiumkunsten dat er naast en ter aanvulling van de vuurtorenregeling een duidelijke behoefte bestaat aan een kader waarbinnen samenwerkingsprojecten op het gebied van de Podiumkunsten ontwikkeld kunnen worden. Het gaat hierbij om initiatieven die niet in het kader van de vuurtorenregeling ondersteund worden en waarvan een positieve uitstraling op de Vlaams-Nederlandse uitwisseling en samenwerking op het gebied van de podiumkunsten en de muziek verwacht wordt. De hier bijgevoegde nota muziek die voortkomt uit een overleg waartoe de Nederlandse en Vlaamse muziekkoepelorganisaties zelf het initiatief hebben genomen, maakt duidelijk dat er vele interessante initiatieven denkbaar zijn waarvoor momenteel geen aanspraak gemaakt kan worden op een subsidie in het kader van de vuurtorenregeling en dat er een grote behoefte bestaat aan een dergelijke regeling. Ook voor vernieuwende projecten zoals coproducties is er veelal geen ondersteuning in het kader van de vuurtorenregeling mogelijk tenzij de uitvoering in een vuurtoreninstelling plaatsvindt. Samenwerking in de vorm van coproducties tussen Vlaamse en Nederlandse artiesten is juist vanwege het gebruik van dezelfde taal en de geografische nabijheid heel goed denkbaar en kan ook heel productief zijn. CVN heeft verzoeken om ondersteuning van coproducties ontvangen uit zowel de theaterwereld als uit de dans- en de muzieksector. Festivalorganisaties hebben verschillende keren aangegeven dat zij graag het initiatief tot interessante samenwerkings- en/of uitwisselingsprojecten en coproducties zouden nemen. Deze festivals vinden echter veelal niet in een vuurtorenschouwburg plaats en vallen daarom buiten de vuurtorenregeling. Er bestaat naast en ter aanvulling van de vuurtorenregeling behoefte aan een kader waarbinnen samenwerkingsprojecten ontwikkeld kunnen worden die buiten de
vuurtorenregeling vallen. In die genres waarin nog weinig samenwerking en uitwisseling plaatsvindt, en waar men elkaar nog onvoldoende kent, waar men niet weet met wie men het beste contact kan leggen en waar men nog niet voldoende op de hoogte is van de randvoorwaarden (garantieregelingen, uitkoopsommen, belastingregelingen en dergelijke), is een steuntje in de rug ter stimulering van de ontmoeting en de samenwerking/uitwisseling belangrijk. Juist omdat aan beide kanten van de grens dezelfde taal gesproken wordt, kan samenwerking en uitwisseling leiden tot kruisbestuiving en een grote meerwaarde opleveren. De incidentele uitwisseling is vaak een eerste stap in dit proces en leidt veelal tot intensievere samenwerking doordat men elkaar heeft leren kennen. Het is belangrijk dat hiervoor een open en flexibel subsidiesysteem wordt ontwikkeld. In een tweede fase kan eventueel, indien daaraan behoefte blijkt te bestaan, in sommige sectoren de stap naar een meer structurele regeling worden gezet. Aanbeveling Het verdient daarom aanbeveling dat de Vlaamse minister van Cultuur en de Nederlandse staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur, Wetenschap naast en ter aanvulling van de vuurtorenregeling een substantieel budget beschikbaar stellen waarop een beroep gedaan kan worden voor verrijkende initiatieven op het gebied van de podiumkunsten en van de muziek waarbij een Vlaams-Nederlandse component een hoofdrol speelt. Dit budget kan door de administratie beheerd worden dan wel bij een instelling op afstand worden ondergebracht. Het ligt voor de hand dat over de toewijzing van de subsidies voorafgaand overleg is tussen de beide subsidiegevers. Wellicht kan een nog nader samen te stellen Vlaams-Nederlandse commissie hierover twee keer per jaar advies uitbrengen. Criteria Om voor subsidie in aanmerking te komen zou het project aan de volgende criteria dienen te voldoen: •
de Vlaams-Nederlandse samenwerking moet een essentieel onderdeel van het project uitmaken.;
•
het initiatief zou niet alleen moeten leiden tot een incidenteel contact tussen Vlaamse en Nederlandse artiesten maar het moet aannemelijk worden gemaakt dat het project leidt tot een verrijking en tot wederzijdse inspiratie. Het is te verwachten dat intensivering van de uitwisseling en/of samenwerking in de meeste gevallen deel zal uitmaken van een vervolgtraject;
•
het project dient aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen; met voorrang voor jong en debuterend talent;
•
het moet om een vernieuwend project gaan;
•
Een deel van de subsidie dient gebruikt te worden voor de promotie en publiekswerking;
•
bij de aanvraag dient een deugdelijke begroting gevoegd te worden.
______________ Bijlage: Vlaams-Nederlandse samenwerking en uitwisseling in de muzieksector
Bestaande modellen voor Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van de Podiumkunsten Momenteel zijn er twee budgetten beschikbaar die specifiek bedoeld zijn voor de stimulering van de Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van de podiumkunsten: 1. de beide theaterinstituten (TIN en VTI) beschikken over een budget voor de gezamenlijke presentatie in het buitenland van Nederlandstalig theater. 2. vijf Nederlandse en zeven Vlaamse theaters zijn eind 2000 aangewezen als vuurtoren en hebben gedurende vier jaar de beschikking gekregen over een budget van €15.000 per jaar voor het brengen van podiumproducties uit het andere land. Het is de bedoeling dat het nog niet gekende, kwetsbare kwaliteitsaanbod een kans krijgt, dat de theaters gerichter promotie kunnen maken om een breder publiek te bereiken, dat de vuurtorens een netwerkfunctie voor de regio vervullen en dat er een samenwerking tussen de vuurtorens ontstaat. Hoewel dit project in feite bedoeld was voor de stimulatie van alle podiumkunsten en muziek, is het in de praktijk meer gericht op het theater. Als men de vuurtorenregeling zou uitbreiden naar de muzieksector is het gevaar niet denkbeeldig dat het resultaat ten koste gaat van de samenwerking in de theatersector terwijl er ook geen echt bevredigende oplossing voor de muzieksector tot stand komt. De theaters die als vuurtoren fungeren, zijn in veel gevallen niet de meest geschikte podia voor de muzieksector.
Geconcludeerd kan worden dat deze bestaande subsidiestromen niet (1) of slechts zeer ten dele (2) ten goede komen aan de bevordering van de Vlaams-Nederlandse samenwerking en uitwisseling in de muzieksector. Wat bestaat er aan samenwerking op muziekgebied? Er vindt wel uitwisseling plaats maar er is veel meer mogelijk. Bovendien gaat het daarbij veelal om éénrichtingsverkeer: bv. optredens van Vlaamse volksmuziek en cabaret in Nederland terwijl er weinig Nederlands cabaret in Vlaanderen te zien. Er bestaan contacten tussen de muziekpodia en ook het festival November Music vervult een rol in dit opzicht (hoewel deze markt beperkt blijft tot Zuid-Nederland) maar op dat gebied is zeker meer uitwisseling wenselijk. Zijn er specifieke knelpunten? Het blijkt dat men elkaar ondanks de gemeenschappelijke taal en de geografische nabijheid vaak slecht kent. De verschillende organisatorische structuur van de sector aan beide kanten van de grens speelt hierbij een rol. In Vlaanderen is er bv. slechts één muziekkoepel (het Vlaamse Muziekcentrum) terwijl in Nederland de verschillende sectoren in de muziek elk over hun eigen koepelorganisatie beschikken. Men weet daardoor vaak niet goed met welke organisatie aan de andere kant van de grens het best contact gelegd kan worden. Ook zijn de artiesten niet altijd voldoende op de hoogte van de artistieke identiteit van bepaalde zalen en van de mogelijkheden die de podia aan de andere kant van de grens bieden. Er is ook vaak niet voldoende kennis met betrekking tot de randvoorwaarden (garantieregelingen, uitkoopsommen, belastingregelingen en dergelijke). Daarnaast worden in Nederland de ensembles sterker gesubsidieerd dan in Vlaanderen waar de podia weer meer ondersteuning ontvangen. Dit beïnvloedt de concurrentiepositie van de ensembles uit Vlaanderen, die dientengevolge voor Nederlandse podia vaak ‘duur’ zijn. Is er behoefte aan stimulering van de samenwerking? Het afgelopen jaar bereikten CVN geluiden uit de muzieksector dat er niet genoeg aandacht is voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking. Vervolgens heeft CVN de
koepelorganisaties in beide landen naar hun opinie gevraagd. Uit de reacties hierop en tijdens twee daaropvolgende bijeenkomsten van de koepelorganisaties bleek dat er in beide landen duidelijk behoefte bestaat aan meer samenwerking en uitwisseling. Zowel in Nederland als in Vlaanderen is er sprake van een overaanbod. Vlaanderen en Nederland zouden gezien moeten worden als een vanzelfsprekende thuismarkt. Het bereiken van een marktvergroting zou een duidelijke meerwaarde opleveren voor zowel Vlaamse als Nederlandse artiesten. Ook kan de ervaring bij het optreden in het buurland belangrijk zijn als voorbereiding op een internationaal optreden. Vlaams-Nederlandse samenwerking bij het verkennen van de internationale markt kan ook een stimulerende invloed uitoefenen. Het is belangrijk dat men beter geïnformeerd raakt over de mogelijkheden aan de andere kant van de grens en over de randvoorwaarden (garantieregelingen, uitkoopsommen, belastingregelingen en dergelijke). Een financieel steuntje in de rug is voor het totstandkomen van de samenwerking vaak essentieel. Er zijn in eerste instantie vaak extra inspanningen nodig met betrekking tot de publiciteit. Heeft de artiest een zekere bekendheid verworven dan volgen er meestal meer optredens. Aandacht in de pers is noodzakelijk voor de publiekswerking. De voorstellingen van nog onbekende artiesten kunnen daarom het beste gekaderd worden in een groter samenwerkingsverband en bv. gerelateerd worden aan optredens van bekendere artiesten zodat er een zeker draagvlak ontstaat. Men kan ook denken aan een artiest of componist “in residence”, aan workshops of aan voorstellingen in het kader van een festival. De ontwikkeling van November Music tot het succesvolle samenwerkingsproject van vandaag toont aan dat financiële ondersteuning in het kader van het VlaamsNederlands Cultureel Verdrag tot goede resultaten kan leiden. Juist omdat aan beide kanten dezelfde taal gesproken wordt, kan samenwerking en uitwisseling leiden tot kruisbestuiving en een grote meerwaarde opleveren. Het universele aspect van de taal van de muziek kan dit proces nog eens extra ondersteunen.
Op welke punten kan Vlaams-Nederlandse samenwerking een meerwaarde bieden? Er zijn verschillende terreinen denkbaar waarop de Vlaams-Nederlandse samenwerking een meerwaarde kan bieden. Promotie in het buitenland Op dit gebied kan door samenwerking nog veel bereikt kan worden. In sommige gevallen kan met weinig extra moeite in plaats van een Vlaamse of een Nederlandse een Vlaams-Nederlandse presentatie verzorgd worden. Aanbod voor jeugd en jongeren Op het terrein van muziekaanbod voor jeugd en jongeren valt nog veel te winnen. Interessante Vlaamse initiatieven als bv Villanella en Paleis zouden gekoppeld kunnen worden aan Nederlandse voortrekkers en andersom. Van een budget waarop een beroep gedaan kan worden voor ondersteuning van dergelijke initiatieven, zou een stimulerende werking uitgaan. In Nederland wordt gewerkt aan een samenwerkingsplatform voor makers van dit aanbod. Dit platform zou uitgebreid kunnen worden richting Vlaanderen. Vlaams-Nederlands Onderzoek -Arbeidsmarktvergroting: het is voor Vlaamse en Nederlandse muziekgezelschappen vaak moeilijk een weg te vinden in het overvolle podiumkunstenveld. Muziek is als kunstvorm bij uitstek niet gebonden aan landsgrenzen, de organisatie van de muziek echter wel. Onderzocht zou kunnen worden hoe de veelal praktische grenzen en
andere belemmeringen kunnen worden weggenomen om de markt voor muziek transparanter en eenvoudiger te maken. In Groningen spelen zou voor een Rotterdams ensemble niet anders moeten zijn dan een concert in Gent geven. -Uitwisseling van ervaring met betrekking tot de opleidingen: men kan bv. denken aan een Vlaams-Nederlands onderzoek naar de beroepsmogelijkheden voor uitvoerende musici. Waar komen de studenten aan de conservatoria uiteindelijk terecht? Ook interessant voor een uitwisseling van ervaring tussen Vlaanderen en Nederland is de relatie tussen de ontwikkeling van professionele vaardigheden en de academische onderbouw in de opleidingen Onbekend maakt onbemind Samenwerking op het gebied van publiekswerking en promotie kan tot interessante resultaten leiden. Men kan bv. denken aan samenwerking op het gebied van: -mediaprojecten: op dit gebied kan Vlaams-Nederlandse samenwerking een meerwaarde hebben. Men kan bv denken aan een initiatief als het BIM-project, een Vlaamse mediacampagne in het kader van Brugge 2002. -Uitwisseling van componisten: er gebeurt in beide landen veel op het gebied van nieuwe muziek maar Vlaamse componisten zijn in Nederland vaak onbekend en vice versa. Een programma met uitwisseling, samenwerking en promotie zou interessante mogelijkheden scheppen. Een Nederlands ensemble kan een opdracht geven aan een Vlaamse componist om een compositie te maken en daarvoor in Nederland een subsidieaanvraag in te dienen. Een Vlaams ensemble daarentegen kan noch in Nederland noch in Vlaanderen een aanvraag indienen voor een compositieopdracht aan een Nederlandse componist. Als er een budget zou bestaan dat specifiek bestemd is voor Vlaams-Nederlandse samenwerkingsprojecten en co-producties in de podiumkunsten, zou men in dergelijke gevallen hierop een beroep kunnen doen. Men kan hierbij ook aan radio- en t.v.-producties denken. -stimulering van het bekendmaken van het repertoire: een Vlaams ensemble komt in Nederland eerder voor een subsidie in aanmerking als er Nederlandse composities op het programma staan. Je zou dit kunnen vergelijken met de stimulering van het maken van vertalingen in de theatersector. Van een budget waaruit initiatieven op dit gebied zouden kunnen worden ondersteund, zou een stimulerende werking uitgaan. Cultureel erfgoed Het gaat hierbij om samenwerking met betrekking tot het behoud van het cultureel erfgoed in de muzieksector. Eigenlijk zouden alle artistiek interessante opnamen op cd moeten worden overgezet en zo moeten worden bewaard. Er wordt door de media zowel in Nederland als in Vlaanderen nogal eens slordig omgesprongen met het oude materiaal. Stimulering van de ontmoeting De ontmoetingen zouden gestimuleerd moeten worden zodat men de kans krijgt elkaar beter te leren kennen. Pilootprojecten kunnen dan worden uitgewerkt en de deelnemers worden op nieuwe ideeën gebracht. Waar mensen samenkomen en communiceren, ontstaan voorstellen voor samenwerkingsprojecten. De contacten met het buurland kunnen zeer inspirerend zijn voor de betrokkenen. De incidentele uitwisseling is vaak een eerste stap en leidt veelal tot intensievere samenwerking doordat men elkaar heeft leren kennen. Er blijken in het veld veel ideeën te leven voor pilootprojecten die een aanloop [1] kunnen vormen naar een intensievere en meer structurele samenwerking. Aanbeveling Geconcludeerd kan worden dat er een duidelijke behoefte bestaat aan een kader waarbinnen samenwerkingsprojecten op het gebied van muziek ontwikkeld kunnen
worden. Om aan de grote verscheidenheid in de muzieksector recht te doen, is het belangrijk dat er hiertoe een flexibel open subsidiesysteem wordt ontwikkeld. Het gaat om de ondersteuning van een eerste uitwisseling, een eerste kennismaking. In een tweede fase kan eventueel, indien daaraan behoefte blijkt te bestaan, de stap naar een meer structurele regeling worden gezet. Het verdient aanbeveling dat de minister van Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap en de Nederlandse staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur, Wetenschap een substantieel budget per 01-01-2005 beschikbaar stellen waarop een beroep gedaan kan worden voor de ondersteuning van interessante initiatieven op het gebied van de muziek waarbij een Vlaams-Nederlandse component een hoofdrol speelt. Dit budget kan door de administratie beheerd worden dan wel bij een instelling op afstand worden ondergebracht. Het ligt voor de hand dat over de toewijzing van de subsidies voorafgaand overleg is tussen de beide subsidiegevers. Wellicht kan een nog nader samen te stellen Vlaams-Nederlandse commissie hierover twee keer per jaar advies uitbrengen. Om voor subsidie in aanmerking te komen zou de Vlaams-Nederlandse samenwerking een essentieel deel van het project moeten uitmaken. Het initiatief zou niet alleen moeten leiden tot een incidenteel contact tussen Vlaamse en Nederlandse artiesten maar het moet aannemelijk worden gemaakt dat het project leidt tot een verrijking en tot wederzijdse inspiratie. Het is te verwachten dat intensivering van de uitwisseling en/of de samenwerking in de meeste gevallen deel zal uitmaken van het vervolgtraject. Het kan hierbij zowel om projectmatige als om structurele initiatieven gaan. Het project dient aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen en het moet om een vernieuwend project gaan. Kwetsbare voorstellingen moeten een kans krijgen. Een deel van de subsidie dient gebruikt te worden voor de promotie en de publiciteit. Uiteraard moet bij de aanvraag een deugdelijke begroting gevoegd worden. Deze nota wordt opgesteld in overleg met en ondersteund door de volgende organisaties: Nederlandse organisaties: Contactorgaan van Nederlandse Orkesten Dutch Jazz Connection Gaudeamus
Vlaamse organisaties: Muziekcentrum Vlaanderen
Muziekgroep Nederland Nationaal Pop Instituut Stichting De Kamervraag gevolg
[1]
Ter illustratie een aantal voorbeelden van mogelijke initiatieventer stimulering van de ontmoeting:
-samenwerking binnen het podiacircuit. Daar waar grenzen op muziekgebied (wereldmuziek, jazz, klassiek) in elkaar schuiven, kan een Vlaams-Nederlands initiatief interessant zijn, -samenwerking in het kader van een bijzondere gebeurtenis (bv. specifieke aandacht voor Nederland in 2004 bij de viering van de Vlaamse feestdag, 11 juli), -samenwerking in het kader van een jaarlijks terugkerend evenement (bv. UNESCO-dag, 1 oktober), -aansluiting bij reeds bestaande interessante projecten in Vlaanderen door Nederland(bv Gouden Vleugels) en vice versa (bv. het Prinsengrachtconcert), -uitwisseling rond een specifiek thema (bv. een uitwisselingsproject waarbij componisten op het podium uitleg geven over hun composities. De componist kan laten zien en horen waardoor hij zich heeft laten inspireren). Een dergelijke aanpak kan men vergelijken met bloemlezingen uit eigen werk door schrijvers, -Vlaams-Nederlandse workshops met een interessant thema (bv. tekstschrijvers en muziekschrijvers worden een
week bij elkaar gebracht om samen nieuw repertoire te ontwikkelen), -stimulering van deelname aan festivals en muziekdagen bv. door financiering van reiskosten voor deelname (bv. de muzikantendagen) ter stimulering van de ontmoeting