Actuele beslissingen inzake integrale veiligheid: een momentum in de Belgische veiligheidsbenadering Prof. Dr. W. Bruggeman - 15 april 2016 Hierna volgt een overzicht van overheidsintenties en – beslissingen die voor een deel al het voorwerp uitmaakten van wetgevende initiatieven en plannen (al dan niet nog in voorbereiding). 1. Het regeerakkoord Het Regeerakkoord (Akkoord van 9 oktober 2014) houdt heel wat maatregelen in die de toekomst van de politie rechtstreeks beïnvloeden. Veiligheid De huidige kern van het Ministerieel Comité Inlichtingen en Veiligheid, samengesteld uit de Eerste Minister, de ministers van Justitie, Defensie, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en de Vice-Eerste ministers die voor een van de bovenvermelde domeinen niet bevoegd zijn, zal omgevormd worden tot een Nationale Veiligheidsraad die het centrale aanspreekpunt wordt voor veiligheid en inlichtingen. Dit werd ondertussen bekrachtigd (K.B. van 28 januari 2015) en de benaming in diverse wetten aangepast (Wet van 6 december 2015). Politie Het garanderen van een veilige levensomgeving van de burgers is één van de kerntaken van de overheid. Daartoe wordt de politie efficiënt georganiseerd, gericht op het politiewerk en met meer blauw op straat. Respect voor het ambt van politieagent staat centraal. Er zal gewerkt worden aan nieuwe en vereenvoudigde wetgeving waarbij bepaalde taken die niet tot de kerntaken van politie behoren kunnen worden uitgevoerd door private veiligheidsdiensten. Er zal steeds een overeenkomst met de politie worden afgesloten, die altijd toezicht blijft uitoefenen op de uitvoering van deze taken. De werkprocessen van de politie zullen worden geëvalueerd, vereenvoudigd en geoptimaliseerd om meer politiecapaciteit vrij te maken. De Salduz-procedure zal het voorwerp uitmaken van een nieuwe evaluatie en er zullen correcties aangebracht worden met het oog op een beter evenwicht tussen de inachtneming van de rechten van de verdediging en de werklast die deze procedure met zich zal meebrengen voor de politiediensten. In het raam van de gemeenschapsgerichte politie moet onder meer de rol van de wijkpolitie worden versterkt met het oog op conflictpreventie. De werking van zowel de lokale als de federale politie dient verder te worden geoptimaliseerd (zie wet van 26 maart 2014). De regering zal zorgen voor het evalueren en actualiseren van de optimalisatiebeweging binnen de federale politie. Het is de bedoeling menselijke en budgettaire middelen vrij te maken voor de versterking van de operationele capaciteit. Concrete verbeteringen zullen aangebracht worden aan het dagelijks beheer van de politiediensten. Dit impliceert een inspanning op vlak van administratieve vereenvoudiging en de strijd tegen de bureaucratie. De capaciteit en de inzet van de federale politie wordt op een rechtvaardige manier verdeeld. Met het oog op een betere dienstverlening aan de burger, zal de regering de lokale politiezones ondersteunen en aanmoedigen bij meer onderlinge synergie (interzonale samenwerkings- of associatieverbanden, cohabitaties), of samensmeltingsinitiatieven en schaalvergroting. De minister van Binnenlandse zaken wordt belast met enerzijds de opmaak van een precieze inventaris van de opdrachten toevertrouwd aan de federale en de lokale politiediensten en anderzijds met de bepaling van de kerntaken die door de politiediensten verzorgd moeten worden. Hij zal de nodige maatregelen nemen om de politieagenten opnieuw op hun essentiële
taken te richten en hen te bevrijden van bepaalde administratieve en operationele taken. In overleg van de minister van Justitie zal de administratieve werklast inzake de gerechtelijke opdrachten worden verminderd. Het K.B betreffende het vaststellen van de modaliteiten van de verdeling van het Verkeersveiligheidsfonds zal op basis van de plaats van de vastelling van de inbreuk herzien worden. De regering zorgt voor een optimale benutting van de mogelijkheden die de Europese Unie biedt, zowel wat betreft de deelname aan fora als wat betreft het benutten van Europese subsidies en fondsen. Er zullen tevens inspanningen geleverd worden om Europese regelgeving met impactanalyse voor politie en justitie snel in Belgisch recht om te zetten. Daarnaast zal verder gestreefd worden naar nauwere internationale politiële en justitiesamenwerking, die noodzakelijk is bij de aanpak van de globalisering van de criminaliteit. De regering zal de nodige initiatieven nemen zodat de federale politie de opdrachten van en persoonsbescherming (met inbegrip van de personeelsleden en bijhorende middelen) integraal kan overnemen van de Veiligheid van de Staat. Binnen het algemeen budgettair kader van de politie zal de minister van Binnenlandse Zaken onderzoeken op welke manier de federale reserve en de Interventiekorpsen kunnen versterkt en soepeler ingezet worden. Bij een verhoogd algemeen dreigingsniveau (vanaf niveau 3) kan de regering na advies van de Nationale Veiligheidsraad en desgevallend op vraag van een burgemeester de beslissing nemen om het leger tijdelijk in te zetten om de politie- en veiligheidsdiensten bij te staan voor bepaalde bewakingsopdrachten. Binnen het algemeen budgettair kader van de politie zal de werking van de technische en wetenschappelijke politie en ook de diensten betrokken bij de bestrijding van financiële en economische criminaliteit worden versterkt. De taken van politie en het veiligheidskorps bij justitie worden herbekeken om de meest pragmatische en meest efficiënte oplossing te vinden. Bovendien zullen de werkprocessen van de politie worden geëvalueerd, vereenvoudigd en geoptimaliseerd om meer politiecapaciteit vrij te maken. De informatisering van de geïntegreerde politie dient verder te worden geoptimaliseerd en geüniformeerd. De informatisering van politie dient te worden afgestemd op de informatisering bij justitie met het oog op een vlottere informatiedoorstroming. De materiële, technische en menselijke capaciteiten van de diensten die belast zijn met IT-ontwikkeling en IT-ondersteuning van de politiediensten zullen aan een audit worden onderworpen om de mogelijkheden te beoordelen om de operationele en ondersteuningssystemen te uniformiseren, de haalbaarheid ervan, de termijnen en de verbetering van de omkadering en de externalisering ervan. Het statuut van het politiepersoneel wordt vereenvoudigd en gemoderniseerd met het oog op de operationaliteit van de dienst. Naar het voorbeeld van de federale overheidsdiensten, zal het personeelsmanagement bij de federale politie gemoderniseerd worden via onder meer de introductie van personeelsplanning. De tuchtwet zal worden vereenvoudigd en geharmoniseerd. De rol van de burgemeester hierin zal worden beperkt. De evaluatieprocedures wordt eenvoudiger en verkort, met aandacht voor de paraatheid van het operationeel kader. Het aantal toelagen en vergoedingen zal worden vereenvoudigd en binnen gesloten enveloppe evolueren tot een moderne en functionele verloningsregeling, waarbij voornamelijk de mate van verantwoordelijkheid één van de bepalende elementen is. Er wordt een klokkenluiderstatuut uitgewerkt, naar analogie met dat van de federale ambtenaren. De mobiliteit voor politieagenten naar het calog-statuur zal worden mogelijk gemaakt. Tevens zal de mobiliteit voorzien worden voor het calog-personeel naar defensie en naar de federale overheidsdiensten, en omgekeerd. De regering streeft naar meer diversiteit bij politiediensten.
De integriteit van politiemensen dient te allen tijde gegarandeerd bij de uitvoering van het functie. Daartoe wordt, ondermeer, hun identiteit beschermd. De regering zal bijzondere aandacht besteden aan het kwaliteitsbeleid en de uniformering van de politieopleiding die vanaf nu zal worden gekoppeld aan financieringsmechanismen. De samenwerking en synergiën tussen de politiescholen zullen versterkt worden met het oog op rationalisatie. De politiezones zullen wettelijk verplicht worden het minimum aantal gevraagde rekruten daadwerkelijk op te nemen na de opleiding. Het huidige rekruteringssysteem zal geëvalueerd worden en desgevallend worden bijgestuurd teneinde te komen tot soepele kwaliteitsvolle en vlotte procedures die rekening houden met de realiteit op het terrein. De mogelijkheid tot het instellen van een voorbereidingstraject tot de politieopleiding zal worden onderzocht. Bij sociale promotie wordt de rol van de lokale korpschef versterkt. De engagementen aangegaan door de vorige regering in het kader van de strijd tegen geweld tegen politie zullen worden uitgevoerd en er zal hierbij bijzondere aandacht worden besteed aan de opvang, ondersteuning en opvolging van slachtoffers van dergelijk geweld. De federale overheid legt de normen voor selectie en opleiding vast voor bijzondere bijstandsteams van de lokale korpsen. De samenwerking tussen de federale en lokale teams zal worden verbeterd. De regering zal de samenwerking en mogelijkheid tot synergiën tussen de verschillende inspectiediensten onderzoeken. De bevoegdheden van het Comité P en de Algemene Inspectie zullen duidelijk afgelijnd worden zodat tot de meest efficiënte inzet van de diensten kan gekomen worden. De Algemene Inspectie van de federale en de lokale politie zal worden belast met het controleren van het respecteren van de basisvaardigheden zoals aangeleerd door de opleidingsscholen. Preventie De nieuwe Kadernota integrale veiligheid zal tot stand worden gebracht in nauwe samenwerking met de lokale overheden en met de deelstaten. Deze kadernota zal worden gefinaliseerd voor de afronding van het volgende Nationale veiligheidsplan. Het aantal prioritaire criminaliteitsfonemen zal beperkt worden. De Veiligheidsraad zal bij het opstellen van de kadernota betrokken worden. Vervolgens zal de regering de volgende cyclus van zonale veiligheidsplannen afstemmen op de lokale beleidscycli. De regering zal maatregelen nemen om tot een planlastvermindering voor de politiezones te komen. Ook zal de minister van Binnenlandse zaken belast worden met het voorleggen aan de regering van een evaluatie van de strategische veiligheids- en preventieplannen en dit voor de verlenging van deze plannen in 2017. De regering zal werk maken van een flexibel wetgevend kader, dat technologische evoluties toelaat in het vaststellen en opsporen van criminaliteit. Onder meer zal de regelgeving op het gebruik en de plaatsing van bewakingscamera’s worden herzien. Het bekijken van beelden van bewakingscamera’s wordt uitgebreid tot de specifiek gemachtigde of daartoe opgeleide personen met respect voor de grondrechten en de privacy. Justitie Ook een aantal voor Justitie aangekondigde maatregelen verdienen vermelding. Vooreerst wordt bevestigd dat de hervorming van het gerechtelijk landschap zal worden verdergezet. Ook zal het strafwetboek worden gemoderniseerd en zal ook een nieuw wetboek van strafvordering worden voorbereid.
De toegang tot de dossiers voor gedetineerden zal via een informaticatoepassing worden gesystematiseerd, zowel om het recht van verdediging te verbeteren, als om de bewegingen van gedetineerden onder escorte te beperken en aldus de openbare veiligheid te verbeteren. Een pilootproject rond videoconferentie in de gevangenis zal worden opgezet met als doel de veiligheidsproblematiek ronde de overbrengen van voorlopig gehechten naar de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling tot een minimum te herleiden. Waar mogelijk worden raadkamer en eventueel KI georganiseerd in de gevangenis. De correctionele zittingszalen in de nieuwe gevangenissen zullen worden gebruikt. Integrale aanpak van radicalisering De regering zal werk maken van een integrale aanpak van radicalisering, waarbij op korte termijn overleg wordt gepleegd met de deelstaten en een beleid wordt uitgewerkt zowel op preventief, pro-actief, justitieel als bestuurlijk vlak. Het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid en de Nationale Veiligheidsraad zullen de radicalisme- en terrorismedreiging opvolgen. De deelname aan een gewapend conflict in bepaalde gebieden wordt tegengegaan. Dit betreft zowel de uitreis naar, het verblijf in als de terugkeer uit deze regio’s. De arrondissementele local taskforces zullen een centrale rol spelen. De betrokkenheid van en de informatiedoorsroming naar de lokale politiezones wordt versterkt, onder meer door oprichting van gemengde teams met de federale politie en door specifieke opleidingsprogramma’s. In het kader van gewelddadige radicalisering, dient de minister van Binnenlandse zaken ervoor te zorgen dat de geïntegreerde politie kan beschikken over het luik bestuurlijke politie van de Algemene Nationale Gegevensbank, zodat een standaardregistratie en proactieve uitwisseling tussen relevante veiligheidspartners mogelijk wordt. De regering zal een regeling uitwerken met betrekking tot het gedeelde beroepsgeheim. Cybercrime De regering zal de onderzoeks- en bestrijdingsmiddelen versterken tegen cybercriminaliteit op het niveau van de politiediensten, de inlichtingendiensten en het openbaar ministerie. Rekening houdend met de omvang van dit type criminaliteit en de prioriteit die er aan moet gegeven worden, zullen de minister van Justitie en het college van procureurs-generaal worden belast met het uitstippelen van een specifiek strafrechtelijk beleid inzake cybercriminaliteit
2. De kadernota integrale veiligheid (KIV) in wording (ontwerptekst moet nog bekrachtigd worden door de ministers van Justitie en van Binnenlandse zaken en daarna door het interministeriële conferentie) Het algemeen kader De KIV is het basisdocument van het Belgisch Veiligheidsbeleid en komt er na een periode van 10 jaar nadat de eerste KIV het licht zag. De KIV bepaalt conceptueel en inhoudelijk alle andere beleidsdocumenten, zowel op het vlak van de uitgangspunten, als inzake de prioriteiten van het veiligheidsbeleid. Het strafrechtelijk beleid van de minister van Justitie, hierin bijgestaan door het College van procureurs-generaal, de parketplannen die, in het verlengde hiervan, door de procureurs des Konings op arrondissementeel niveau worden ontwikkeld, de politieplannen (het nationaal veiligheidsplan NVP), het zonaal veiligheidsplan (ZVP), en eventueel het lokaal veiligheidsplan (LVP)) en het veiligheidsplan van het Brusselse Gewest, vormen in die zin alle een afgeleide van de Kadernota en dienen zich conceptueel en qua prioritaire veiligheidsfenomenen maximaal te oriënteren naar de KIV. Een aantal plannen zullen dus moeten aangepast worden aan deze KIV.
De KIV staat voor een integraal veiligheidsbeleid, dat vertrekt vanuit een verticaal en horizontaal geïntegreerde aanpak. Op die manier worden zowel de onderlinge samenhang tussen al deze beleidsdocumenten als het verticaal geïntegreerd veiligheidsbeleid over de diverse beleidsniveaus (federaal, regionaal, zonaal en/of lokaal) verzekerd. Ook een afstemming met het veiligheidsbeleid, de veiligheidsdocumenten, de regelgeving, de verdragen en akkoorden op het Europees en internationaal niveau, werd waar mogelijk en opportuun meegenomen in de veiligheidsketen van elk fenomeen. Met het samenwerkingsakkoord van 7 januari 2014 (SWA) (De Federale Staat betuigde haar instemming met dit samenwerkingsakkoord bij Wet van 12 mei 2014 (B.S. 17 juni 2014); de Vlaamse Gemeenschap bij decreet van 25 april 2014 (B.S. 25 mei 2014); de Franse Gemeenschap bij decreet van 3 april 2014 (B.S. 25 mei 2014); het Waalse Gewest bij decreet van 24 april 2014 (B.S. 23 mei 2014) en de Duitstalige Gemeenschap bij decreet van 6 mei 2014 (B.S. 31 juli 2014)) werd een wettelijk kader gecreëerd voor het uitwerken van de KIV in relatie tot het NVP en meer in het algemeen het veiligheids- en handhavingsbeleid in het gefederaliseerde België. Ook werden de werkwijze en de verantwoordelijkheden bij het opmaken van deze nota en plan nader bepaald. Dit samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het strafrechtelijk beleid en het veiligheidsbeleid, heeft tot doel de samenhang van het strafrechtelijk beleid en het veiligheidsbeleid te verbeteren door de deelstaten, wat betreft de materies die onder hun bevoegdheid vallen, nauwer te betrekken bij dat beleid (art. 1 SWA). De KIV verwijst ook naar de regeerakkoorden van de Federale regering en van de regeringen van de deelstaten en kan in die zin beschouwd worden als een beleidsdocument dat representatief is voor de lopende legislatuur. De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken staan in voor de realisatie van deze plannen, maar gegeven het integraal en geïntegreerd karakter van de KIV is het een beleidsdocument dat de gehele federale regering en de regeringen van de deelstaten, ieder binnen de grenzen van hun eigen bevoegdheden, bindt. Daarom ook wordt de KIV voorgelegd aan de Interministeriële Conferentie inzake veiligheids- en handhavingsbeleid waar de leden, binnen hun eigen bevoegdheden, voorstellen kunnen doen om zaken in de KIV op te nemen of aan te passen. Een integrale veiligheidszorg streeft ernaar zoveel mogelijk aspecten van een veiligheidsfenomeen in het beleid en de aanpak te betrekken en dit gespreid over de diverse schakels van de veiligheidsketen: preventie, repressie en nazorg ten aanzien van het slachtoffer en van de dader. Een integraal veiligheidsbeleid beperkt zich niet tot de strafrechtsketen en de strafrechtshandhaving maar kiest ook voor een bestuurlijke handhaving van zowel overlast veroorzakende gedragingen en lichtere vormen van criminaliteit als georganiseerde misdaadfenomenen. Een beleid van integrale veiligheidszorg streeft er bovendien naar om, waar mogelijk, via sociaalen individueel preventieve maatregelen en hulpverlening, in te werken op de structurele- en individuele oorzaken van criminaliteit en onveiligheid. Een integraal veiligheidsbeleid richt zich zowel naar de subjectieve- als naar de objectieve onveiligheid. De projectleiding voor de KIV werd toevertrouwd aan de minister van Justitie. In deze context is in het voorjaar 2015 een stuurgroep opgericht om in opdracht van de beide ministers collegiaal het project aan te sturen. Twee universiteitsprofessoren, met name em. prof. dr. Cyrille Fijnaut en prof. dr. Brice De Ruyver vervolledigen deze stuurgroep en zitten de experten groep voor die werd opgericht om de beslissingen van de IMC inzake het veiligheids- en handhavingsbeleid voor te bereiden en het nodige draagvlak te creëren bij de diverse actoren. De inhoud In de KIV worden eerst een aantal transversale uitdagingen geselecteerd en gedefinieerd, uitdagingen die doorheen de aanpak van meerdere fenomenen heen lopen. Het betreft:
•
een optimale bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit, waarbij de wettelijke mogelijkheden van de bestuurlijke overheden en diensten om bestuurlijk te handhaven, en al dus preventief, protectief en reactief op te treden tegen ernstige criminaliteit optimaal kunnen worden aangewend, zonder dat dit een verschuiving van bevoegdheden inzake opsporing en vervolging omvat van het gerechtelijke naar het bestuurlijke niveau. Daarbij is een performant en coherent wettelijk en institutioneel kader nodig dat de informatie-uitwisseling tussen de bestuurlijke en de gerechtelijke overheden en diensten, in welomschreven gevallen, mogelijk maakt, binnen de grenzen van de rechtstaat;
•
het gebruik van het internet als (faciliterend) instrument bij het plegen van misdrijven; - het valselijk gebruik maken van een identiteit om misdrijven te plegen; - een buitgerichte aanpak door een systematisch en doorgedreven financieel onderzoek naar de misdrijven met een financiële impact;
•
een maximale internationale samenwerking, fenomeenmatig, bestuurlijk en strafrechtelijk, en dit op de verschillende niveaus. Qua fenomenen werd gekozen voor tien thema’s zijnde: - radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme (m.i.v. polarisering); - mensenhandel en mensensmokkel;
•
een geactualiseerd integraal en geïntegreerd drugsbeleid;
•
sociale en fiscale fraude;
•
cybercrime en cybersecurity;
•
geweldscriminaliteit, aantasting en persoonlijke integriteit en discriminatie;
•
georganiseerde eigendomscriminaliteit en illegale goederentrafieken;
•
leefmilieu;
•
verkeersveiligheidsbeleid;
•
overlast.
3. Nationaal veiligheidsplan (NVP) in voorbereiding Zoals aangegeven in de wet op de geïntegreerde politie (Zie art. 4 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus) is het NVP het strategisch beleidsplan van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. Het NVP draagt zo bij tot de doelstellingen van de KIV. De leiding voor de opmaak van het NVP werd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken toevertrouwd. Concreet betekent dit dat de fenomeenbenadering in dit plan, conform de KIV, gericht is op de programmawerking van de federale politie, alsook op de bijdragen van de lokale politie en de ondersteuning van de federale politie. De commissaris-generaal van de federale politie (ibid. - zie artikel 92) heeft evenwel de voorbereidende werkzaamheden van het NVP geleid. Het NVP is immers een vertaling van het strategische beleidskader van de KIV voor wat betreft het politionele beleid en is dus een weergave van de bijdrage van de geïntegreerde politie in het veiligheidsbeleid. De opmaak van dit plan is nog in volle voorbereiding.
4. Beslissingen i.v.m. de zogenaamde kerntakendiscussie De Federale Regering is op 23 december 2016 akkoord gegaan met het voorstel van de minister van Binnenlandse zaken om progressief een aantal maatregelen door te voeren i.v.m. het zogenaamde kerntakendebat politie. De algemene doelstelling is om een aantal taken over te hevelen naar andere diensten en zo een bepaalde politiecapaciteit vrij te maken voor meer essentiële taken voor de lokale politie (versterken 24/7 beschikbaarheid en wijkwerking) en voor de federale politie (versterken
steunfunctie en basis functionaliteiten), dit alles mede op basis van de beslissingen inzake de KIV en het NVP. Deze maatregelen betreffen: •
afbouw van het steunmiddel “politie te paard”;
•
oprichting van een nieuwe directie bewaking en bescherming (inclusief het huidige veiligheidskorps)binnen de federale politie;
•
optimaliseren van de luchtsteun politie in synergie met defensie;
•
het herbekijken van de huidige tarieven voor begeleiding waardenvervoer;
•
optimalisering van de inzet van private bewaking voor toezicht kritieke punten, specifieke zones en bij bepaalde evenement;
•
het uitbreiden van de categorieën personen gemachtigd voor het in real time bekijken van bewakingscamerabeelden;
•
het invoeren van de elektronische handtekening;
•
het optimaliseren van de bijstand aan gerechtsdeurwaarders;
•
het stopzetten van de opdracht betekenen opvorderingsbevelen bij stakingen;
•
het niet meer volledig registreren en uitschrijven van telefoontaps en videoverhoren;
•
het optimaliseren van de afhandeling van processen-verbaal verkeer en van het beheer van flitspalen;
•
het stopzetten van de verkeersparken federale politie;
•
het maximaal uitbesteden van logistieke processen;
•
het maximaal uitbesteden van administratieve processen HRM;
•
het rationaliseren van het aantal gebouwen;
•
het stopzeten van de interne curatieve-, arbeids- en controlegeneeskunde (incluis dierengeneeskunde);
•
het maximaal outsourcen van de interne postbedeling;
•
het outsourcen van de opdracht signaleren van incidenten op autosnelwegen;
•
het uitbesteden van de verkeersregeling aan de luchthavens.
5. Visie 2025 Het evaluatierapport van de federale politieraad “10 jaar politiehervorming” vermeldde dat het ontbreekt aan een toekomstgerichte door de overheid gedragen lange termijn visie die de actuele plannen (NVP en ZVP) overstijgt en die als kapstok zou kunnen dien voor alle toekomstige en toekomstgerichte initiatieven (Bruggeman, W., Devroe, E. en Easton, M. (eds.), Evaluatie 10 jaar politiehervorming, Panopticon Libris nr. 4, Maklu, Antwerpen-Apeldoorn, 2014). Een stuurgroep ingesteld in 2009 door de toenmalige minister van Binnenlandse zaken zou zo’n lange termijn visie uitwerken. Het is een visie geworden “voor de politie” en niet “door de politie”. Dit betekent dat de tekst het voorwerp is van debat (politiek, politie en justitie, academisch). De stuurgroep ontwikkelde deze visie op basis van de scenario-methodologie. Vier mogelijke scenario’s werden uitgewerkt en de stuurgroep opteerde finaal voor een netwerkende politie, maar op diverse punten gecorrigeerd met elementen uit andere mogelijke scenario’s. De stuurgroep gelooft in een tragische scenario waarin en duidelijk accent ligt op de netwerkende politie, maar waarin ook elementen uit een bureaucratische, relativerende en markt gedreven politie in verwerk zijn, de beste manier is om de politie voor te bereiden op de samenlevingsproblemen van morgen. Ook werd aangegeven wat men niet wil veranderen zijnde de geïntegreerde structuur van de politie op twee niveaus, de gemeenschapsgerichte politiezorg
als werkingsfilosofie en de drie rollen die de politie in de samenleving speelt (handhaver, dienstverlener en de politie als beroepsgroep). Bijzonder aandachtspunten in de visie zijn: de “glocalisering”, de nood aan breed overleg, de vraag naar algemeen regulerende en essentiële kaders liever dan te gedetailleerde regeling , de impact van technologische ontwikkelingen, de toekomstige informatiepositie, evaluatie en verantwoording, de gewenst toekomst van de human resources.
6. Het vervolg en de timing deze activiteiten Sommige items vermeld in het federaal regeerakkoord zijn dus gerealiseerd of in volledige voorbereiding. Andere moeten nog opgestart worden. Verwacht wordt dat op het einde maart de KIV en het NVP in werking zullen treden en dat ondertussen de gefaseerde realisatie van de resultaten van het kerntaken debat onder andere de politiediensten moet in staat stellen om beide beleidsinstrumenten te implementeren. Op basis van deze beslissingen moeten nu ook de zonale plannen aangepast worden. Dit is en blijft echter een verantwoordelijkheid van de lokale overheden.