07-04-2003
11:49
Page 23
V
Geert Debruyne
K
Vlaamse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie
V OG
N
FLASH GUN 8/2 NL
AT E R
Activiteitenverslag VVOG 2002
DATA 2002 De VVOG telde in 2002 437 betalende effectieve leden.
over “Diagnostiek en behandelingskeuze van fertiliteitsstoornissen in de dagelijkse gynaecologische praktijk”.
Er waren 94 aspirant-leden ingeschreven. Onder de
Het gesponsord minisymposium handelde over ‘Nieuwe
81 senioren, dit wil zeggen niet-actieve gynaecologen die
generatie gonadotropines’. De VWRG verzorgde dit
een gereduceerd lidgeld betalen of dus collegae die geen
degelijke wetenschappelijk overzicht. Er volgde voor de
geneeskundige praktijk meer uitoefenen, telt de
161 deelnemers ook een primeur daar elkeen ter plekke
vereniging 10 Vlaamse ereleden. Het merendeel van de
een praktische syllabus ontving. Op de Statutaire
‘senioren’ is uiteraard 65-plusser. Er waren tenslotte
Algemene Vergadering werd naast de gebruikelijke
28 buitenlandse leden. Dat brengt het ledentotaal op 640. In 2002 werd ter gelegenheid van het Gynaecongres te Antwerpen het erelidmaatschap toegekend aan Prof Louis Keith, Northwestern University, Chicago en aan Prof John
verslaggeving de definitieve start van de wetenschappelijke raad (WR) en de nieuwe Werkgroep Algemene Gynaecologie (VWAG) gegeven. De realisatie van de fusie
Shepherd, St Bartholomew’s Hospital, Londen.
van de ledenbijdrage van de vereniging met deze van de
Er moeten, zoals statutair bepaald, tot onze spijt wegens –
Beroepsvereniging was dan weer de belangrijkste
ondanks herhaalde oproepen – uitblijven van betaling van
aankondiging van de Beroepsbelangencommissie. Ook
de ledenbijdrage gedurende 2 opeenvolgende jaren
hierover werd na een geanimeerd en lang uitgelopen
wellicht 3 actieve gynaecologen uit het ledenbestand
debat een consensus gevonden.
geschrapt worden. Multimedia Event De Raad van Bestuur vergaderde viermaal. De KWP (Kommissie Wetenschappelijke Programmatie), samen-
Op 27 april 2002 organiseerde de vereniging te Brussel
gesteld uit de leden van de Raad van Bestuur, de
voor de tweede maal een Multimedia Event, onder de
Hooglerarendiensthoofden van de Vlaamse universitaire
titel: “Fast moving E-world and your professional life”. De
gynaecologische diensten en de voorzitters van de vier
interesse van de VVOG-leden en ook een belangrijke
VVOG-werkgroepen vergaderde tweemaal. En Dagelijks
groep senioren voor een volle dag voor het computer-
Bestuur en het Organisatiecomité van het Gynaecongres
scherm blijft bewonderenswaardig. De organisatie bood
2002 elk eveneens tweemaal.
onze Webmaster de kans de VVOG-website voor te stellen en vooral in het licht van de vernieuwing kritisch te laten
Wetenschappelijke activiteiten
evalueren. Het exclusief sponsorschap blijft succesvol, hoewel in de toekomst wellicht door veralgemeend
VVOG-Lentevergadering
toegenomen deskundigheid omtrent PC-gebruik bij de
Op 2 maart 2002 vond in de Aula Omnia Schaubroeck
leden, een vernieuwde meer praktijk gerichte “MM-event”
te Nazareth de ‘eerste’ VVOG-Lentevergadering plaats
moet worden bedacht.
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
48
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 24
Gynaecongres 2002
Het Gynaecongres werd door 820 gynaecologen volledig
Op 30 en 31 mei en 1 juni 2002 organiseerde de
of deels gefrequenteerd. Daarvan waren 268 VVOG-leden,
vereniging samen met de NVOG het driedaags
waarvan 65 aspiranten. Met meer dan 200 effectieven,
internationaal Gynaecongres 2002 in Metropolis te Antwerpen. De opener was voor Louis Keith die ‘Triplet Pregnancies in Women over Age 40’ behandelde. Op donderdagnamiddag volgden drie parallelle sessies over verloskunde, gynaecologische oncologie en reproductieve geneeskunde, waarvan de programmatie aan de respectievelijke werkgroepen van de beide zusterverenigingen werd toevertrouwd. De ‘wetenschappelijke’ dag werd eminent afgesloten door Roger Short, die ons ‘From Adam and Eve to AIDS’ toelichtte.
werd dit internationaal evenement door bijna de helft van de actieve gynaecologen in Vlaanderen gevolgd. Voorwaar een absoluut record. En dat de kwantiteit van dit ‘Kijkcijfer’, ook nog eens door de band door de
deelnemers
geassocieerd
werd
met
hoge
kwaliteitsappreciatie maakt het plaatje bijzonder positief. Herfstvergadering Op 5 oktober 2002 organiseerde de VVOG haar Herfstvergadering te Diepenbeek. De VWOG behandelde “Wetenschappelijk gefundeerde richtlijnen voor de opvolging van gynaecologische kwaadaardige tumor na
Vrijdagvoormiddag werd het forum voor de vrije medede-
de eerste behandeling”. Na het afhaken van de VWV, werd
lingen van de aspirant-leden vrijgemaakt. Onder de titel
inderhaast een uitstekend alternatief gevonden over
“Ontmoet de Agio’s” werd door de organisatie zeer
“Kinder- en adolescentengynaecologie”, deel van de
bewust voor een centrale plaatsing van de wetenschap-
theoretische cursussen in het kader van het nieuw
pelijke mededelingen van de assistenten binnen de
curriculum voor assistenten in opleiding, samengesteld
globale congresorganisatie gekozen. Hiervoor was een
door JJ Amy. Het minisymposium behandelde ‘Fyto-
tweede primeur nodig. Door de VVOG werd bij de
oestrogenen’. Het plenaire namiddagprogramma liet de
Franstalige GGOLF-B een ‘blinde’ selectie van de
drie werkgroepen toe opnieuw deskundigen aan het
ingestuurde bijdragen bedongen. Dit congresdeel wordt
woord te laten. De 182 aanwezigen aanhoorden Rudy Van
immers als Nationaal Congres van de KBVGV georga-
den Broecke, Gent, Udo Hoyme, Erfurt en Annika Strandell
niseerd. De niet geselecteerden konden echter toch elk
uit Göteborg. Deze wetenschappelijke dag werd
tijdens een ‘Postersessie’ kort hun bijdrage toelichten. De namiddag bood de organisatie en de werkgroepen de kans internationaal gerenommeerde autoriteiten binnen een subspecialisme een ‘State of the Art’ te laten brengen. We konden John Shepherd, Elizabeth Bryan, Pierre Buekens, Wolfgang Holzgreve en Linda Cardozo aanhoren en bevragen.
afgesloten met een Ronde Tafel over “Menopauze en hormonale substitutie” met discussie tussen en met de eigen experts. Een consensus werd hierna aan het breed publiek via de algemene mediakanalen aangeboden. Postuniversitaire studiedag Op 24 oktober 2002 werd aan de KUL door André Van Assche de postuniversitaire studiedag georganiseerd over “Hysterectomie”. Dit onderwerp werd gekozen naar aanleiding van een betwistbaar ‘epidemiologisch
De laatste congresdag stond in het teken van een ‘ouder-
onderzoek’ door het Christelijk Ziekenfonds. Naast de
wetse’
thema
167 deelnemers, VVOG-leden en aspiranten, mochten
“Gezondheidsbeleid in België en Nederland” werd eerst
we dan ook in de prestigieuze Universiteitshal een
‘de overheid’ gehoord. Vervolgens werd op drie domeinen
CM-vertegenwoordiging begroeten.
België
-
Holland.
Onder
het
binnen het specialisme: ‘Wanneer toepassing van
49
‘medisch geassisteerde procreatie’?’, ‘Wat bepaalt de
Colloquium Ethiek en Gezondheidseconomie
beslissing tot het verrichten van een hysterectomie?’ en
Op 30 november 2002 volgde het Colloquium Ethiek en
‘Is het stijgend percentage ‘sectio caesarea’ een goede
Gezondheidseconomie, onder de titel: “Instrumenten
zaak of niet?’ een confrontatie tussen Vlaanderen/België
van kwaliteitszorg”. De minister van Sociale Zaken kwam
en Nederland aangegaan.
ons voorlichten over zijn visie rond de organisatie van de
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 25
toekomstige gezondheidszorg. Hij bleek vooral trots over
follow-up’. Zo maar eventjes 120 gynaecologen dwongen
het kort voordien bereikte akkoord over de terugbetaling
de werkgroep in laatste instantie naar ruimere locatie uit te
van de laboratoriumkosten bij IVF, ICSI e.d.m. Vooraf werd
wijken. De werkgroep bereidt voor de Herfstvergadering
het spreekgestoelte ingenomen door experten extern en
daarenboven een consensusvergadering over ‘Hyper-
uit de eigen vereniging, die onderwerpen naar voor brach-
tensieve aandoeningen in de zwangerschap’ voor.
ten over ‘Registratie medische gegevens/Gezondheids-
De VWV finaliseerde een ondertussen in het Tijdschrift voor
economie/Consensus in de gezondheidszorg’, de onderti-
Geneeskunde gepubliceerd standpunt omtrent 3D-ultra-
tel van dit achtste colloquium. De afsluiter van de voorzit-
geluid en boog zich zeer kritisch over voorgelegde
ter van de planningscommissie medisch aanbod over de
richtlijnen van de vereniging van anesthesisten over
contingentering vanaf 2004, viel wellicht door omstandig-
‘Een veilige toepassing van obstetrische anesthesie’.
heden in dovemansoren. Dat cruciale jaar schrijven we desalniettemin
reeds
briefhoofd.
mochten
We
volgend zoals
jaar
in
elk
gewoonlijk
circa
220 VVOG-leden ontvangen.
Vlaamse Werkgroep voor Reproductieve Geneeskunde (VWRG) Naast de programmatie tijdens de Lentevergadering verleende de VWRG haar medewerking aan het
Postgraduaatcursus Vermelden we nog de Postgraduaatcursus, georganiseerd te Corsendonk op 5 en 6 december 2002, door het
‘Hysteroscopiecongres’, georganiseerd door Bruno Van Herendael en aan de Postgraduaatcursus te Corsendonk. Eind september 2003 wordt een joint meeting met
Concilium van de Vlaamse Hoogleraren Gynaecologie-
‘Andrology in the 2000’s’ betreffende ART en andrologie
Verloskunde. Marc Dhont verzorgde een programma over
gepland. De VWRG werkt verder mee aan een zeer divers
“Capita Selecta in de Reproductieve Geneeskunde”.
scala
De cursisten mochten er elk een Cd-rom met de Power
initiatieven. Ook deze werkgroep hield in 2003 reeds haar
Point presentatie van alle referaten ontvangen.
Statutaire Vergadering in februari.
Activiteiten van de VVOG-werkgroepen
De nieuwe single embryo transfer politiek heeft de
Behalve hun belangrijk aandeel in reeds eerder genoemde
van
ook
internationale
wetenschappelijke
overheid overtuigd om terugbetaling te voorzien voor
activiteiten hebben de VVOG-werkgroepen in de loop
IVF en ART. VWRG-voorzitter, Jan Gerris hield hierover een
van 2002 heel wat eigen activiteiten ontwikkeld.
zeer gewaardeerd referaat op het E&E-colloquium te Brussel. Op het kabinet van ‘Sociale Zaken’ wordt nu de
Vlaamse Werkgroep voor Verloskunde (VWV )
laatste hand gelegd aan de definitieve modaliteiten.
De VWV gaf voor de Herfstvergadering weliswaar verstek,
Daartoe werd een ad hoc werkgroep samengesteld met
maar kon zich hiervoor op overmacht beroepen.
vertegenwoordigers
van
VWRG
en
het
College
Geneesheren van Reproductieve Geneeskunde. Zeer Op 7 mei 2002 werd de Algemene Vergadering
recent is in dit kader het initiatief genomen om een
gecombineerd met een wetenschappelijk luik over
ledenbevraging over het gebruik van ovulatie-inductie
‘Een consensustekst over hypertensieve aandoeningen in
buiten ART te organiseren. Dit succesvol gebeuren vormt
de zwangerschap’. Er werd in de lente 2002 een tweede
het hoogtepunt van het jaar van deze werkgroep. Trots
CTG-cursus georganiseerd en deze succesformule
hierover straalt echter op de ganse vereniging af.
werd reeds half februari dit jaar herhaald. Meer en meer gaat hierbij de aandacht naar de ST-analyse van het
De VWRG publiceerde vorig jaar een zeer overzichtelijke
foetale ECG.
tweede en derde Nieuwsbrief voor eigen leden. Deze up to date communicatie mag voor de andere werkgroepen
Tot slot werd reeds op 25 februari 2003 de jaarlijkse
wellicht tot voorbeeld strekken. Er werd een zeer ruim
Algemene Vergadering gehouden, dit maal met een
beantwoorde enquête over ‘KID-praktijk in Vlaanderen’
wetenschappelijk programma handelend over het actuele
uitgevoerd. 240 formulieren worden nu verwerkt. Tenslotte
thema van ‘Cytomegalie-preventie in de prenatale
werd het idee gelanceerd om een werkgroepoverstijgend
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
50
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 26
‘Platform Endoscopie Vlaanderen’ op te starten. Drie pijlers vormen de doelstelling: continue theoretische scholing, anonieme registratie van complicaties en uitwerken van een aangepaste nomenclatuur. Vlaamse Werkgroep voor Oncologische Gynaecologie (VWOG) De VWOG zette zijn beste beentje voor op het Gynaecongres en de Herfstvergadering. Tussen het derde internationaal VWOG-symposium eind 2001 en de ontvangst van het de 13e internationale ESGO-meeting begin april a.s. te Brussel, was er vorig jaar een adempauze qua grootse congresorganisatie. De algemene vergadering werd tijdens de middagpauze op 5 oktober gehouden. Daar werd o.a. een vierde subcommissie voor “Medicamenteuze therapie” gecreëerd. Een wetenschappelijke najaarsvergadering gepland voor de werkgroepleden handelend over een gespecialiseerd oncologisch thema wordt op 25 oktober ingericht. Activiteiten van de subcommissies: - de subcommissie “Registratie” publiceerde het jaarrapport van 2000 én 2001. Voor de gegevensverzameling van deze jaren werd reeds met een nieuw database programma gewerkt en bestond de mogelijkheid om elektronisch te registreren; - de subcommissie “Senologie” organiseerde op 23 maart te Aalst een eerste interuniversitaire cursus over medische beeldvorming in de senologie. Het werd een zeer gewaardeerde vergadering, zodat meteen ook dit jaar reeds een tweede cursus in dezelfde locatie op 26 april a.s. wordt voorzien; - de subcommissie “Premaligne cervixpathologie en -screening” richtte reeds een vierde interuniversitaire colposcopiecursus in op 22 februari. De volgende cursus gaat door op 28 maart en er gaat voorwaar ook al een eerste vervolgcursus door 19 september a.s. Het hete hangijzer bleef voor de VWOG en zijn getormenteerd bestuur de overheidsinitiatieven rond de invoering van de bijzondere beroepstitel van ‘Medisch oncoloog’ en de implementatie van het globaal “Oncologisch zorgprogramma”. Zelden werd breder en drukker rechtstreeks en vooral via e-mail overlegd, geschaafd en gezwoegd op teksten, gelobbyd op alle denkbare echelons, nachtrust in bange spanning voor zoveel ultieme deadlines ontbeerd, voor uiteindelijk een diepvriesresultaat voor het ganse
51
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
dossier. Maar de VWOG kent wel het volkswijsje van ‘Die kat kom weer’… en zo wordt het ook na 18 mei met dit dossier. Vlaamse Werkgroep voor Algemene Gynaecologie (VWAG) Het bestuur van de VWAG werd aangesteld. Als eerste opdracht kreeg de nieuwe werkgroep de wetenschappelijke programmatie van deze Lentevergadering aangeboden. Andere initiatieven o.a. rond bekkenbodem (urogynaecologie), endoscopische heelkunde en nieuwe technologieën staan reeds in het getouw. Een bijzondere optie rond het belichten van de economische, naast de gebruikelijke wetenschappelijke en klinische aspecten van de behandelde onderwerpen wordt alvast een nieuwe uitdaging. De VVOG Organisatie & Beroepsbelangenverdediging • 2002 was het jaar van concrete realisaties van de plannen van het huidig bestuur. De oprichting van de Wetenschappelijke Raad en de vierde werkgroep, de VWAG. Beide starten hun activiteiten met schwung. De WR plaatste reeds de startblokken klaar voor diverse projecten: Multicentrische studies interuniversitair en met geïnteresseerde perifere leden zullen via de vereniging gepromoot en ook financieel ondersteund worden. De NVOG-richtlijnen kunnen voor eigen toepassing ‘hertaald’ worden. Ook het verder opstellen van eigen VVOG-richtlijnen wordt ondersteund. Reële implementatie van goedgekeurde richtlijnen dient nagestreefd. De WR overweegt dit eventueel te toetsen via een visitatiecommissie. De vereniging biedt de mogelijkheid de doctoraatsverdedigingen op haar wetenschappelijke vergaderingen voor te stellen. De zou reeds volgende Herfstvergadering geconcretiseerd worden. In een Gunaïkeia - supplement wordt een lijst van wetenschappelijke publicaties van de VVOG leden gemaakt. Hiervoor kunnen Medline-abstracts worden gebruikt. De betrachting moet zijn om zoveel mogelijk peer-reviewde artikels te publiceren in Gunaïkeia. Publicatie van eigen artikels moet het uitgangspunt zijn, doch bij (tijdelijk) gebrek hieraan kan een kopie van Cochrane-publicaties in aanmerking komen. • De Raad van Bestuur bleef vertegenwoordigd in de EBCOG (European Board and College of Obstetrics and Gynaecology) en via de KBVGV/SRBGO (Koninklijke
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 27
Belgische Vereniging voor Gynaecologie en Verloskunde) in de FIGO (International Federation of Gynecology and Obstetrics). Door de samenvoeging van de ledenbijdrage tussen de wetenschappelijke verenigingen en de BBVG (Beroepsvereniging) werd voor laatstgenoemde een lidmaatschap van 767 gynaecologen in België gerealiseerd. 419 actieve VVOG-leden maken hiervan deel uit. Voor het eerst werd de VVOG rechtstreeks en via deze fusie aangesproken voor voordracht van kandidaten voor diverse adviesorganen voor de overheid. Voor het College Geneesheren van Reproductieve Geneeskunde werd voor het vrijgekomen mandaat Frank Vandekerckhove voorgedragen. Voor de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie werd op onze vraag Geert Page benoemd. In overleg met de zustervereniging GGOLF-B en de Beroepsvereniging werd tevens een lijst van kandidaten voor het Multidisciplinair College voor Oncologie en College “Moeder-Pasgeborene” voorgedragen. • Het nieuwe bestuur van het SPE (Studiecentrum voor perinatale epidemiologie), wordt voorgezeten door Paul Defoort. Hendrik Cammu werd aangesteld tot voorzitter van de wetenschappelijke commissie. Traditioneel vertegenwoordigt de voorzitter de vereniging bij de GOclub, het voormalig Concilium van Vlaamse Hoogleraren Gynaecologie-Verloskunde. Deze organisatie staat in voor de invulling van het vernieuwd curriculum voor assistenten in opleiding met o.a. de verplichte theoretische interuniversitaire toetsing na het tweede jaar en de organisatie van vier postacademisch cursussen over meer gespecialiseerde thema’s binnen de vier erkende subspecialisaties gynaecologie-verloskunde. Beurtelings organiseren de leden van de GO-club ook de ‘Oudenburg’-tweedaagse voor assistenten, in 2003 door UI Antwerpen. Het bestuur stelt zijn secretaresse wekelijks een halve dag gratis ter beschikking.
Assistentencommissie De assistentencommissie vergaderde éénmaal in 2002. Uit het verslag van deze vergadering onthouden we een zeer grote bezorgdheid over de opleiding in het algemeen en het examen na het tweede jaar in het bijzonder. De conclusie luidt dat een inventarisatie van de problemen en een beoordeling van de kwaliteit van de opleidingsplaatsen gewenst is. De commissie organiseerde daarom een enquête bij aspirant-leden en recent erkende
gynaecologen over de “Kwaliteit van de opleiding”. Binnenkort wordt de bevindingen aan de Raad van Bestuur voorgelegd. Interne en externe communicatie Interne en externe communicatie was in 2002 een grote zorg voor de Raad van Bestuur. De VVOG-consensustekst over de WHI-studie, waarin alle commentaren van de Ronde Tafel werden verwerkt, werd echter enkel in Gunaïkeia gepubliceerd. Opgemerkt dient hierbij dat hoewel de GGOLF-B zeer snel een standpunt lanceerde en in Artsenkrant ‘kreeg’, het inhoudelijk voor veel commentaar en reactie vatbaar bleek. Ook de Belgian Menopause Society kon op ruime persbelangstelling rekenen. De VVOG-tekst was/is ongetwijfeld meer gefundeerd en vertolkt het standpunt van een brede basis. In oktober was de pers echter blijkbaar ‘verzadigd’ na de voorgaande ‘hormonenhetze’ en onze tekst werd niet meer gepubliceerd. Er blijven voor de patiënten echter nog vele vragen onbeantwoord. Hierdoor is het dus noodzakelijk het VVOG-standpunt op ruime schaal te verspreiden. Gunaïkeia ontwikkelde zich tot volwaardig VVOG-ledenblad. Het principe van objectieve beoordeling van de wetenschappelijke bijdragen, droeg daar zeker toe bij. De verdere uitbouw van het tijdschrift vraagt echter nog meer inzet van velen binnen en ook buiten de Redactieraad. Het colofon werd aangepast. Hoofdredacteur werd de voorzitter van de Redactieraad en de co-editor werd zijn adjunct. Dr Manu Dumortier werd benoemd tot publicatiedirecteur. De ‘Adviesraad’ wordt vervangen door de leden van de Wetenschappelijke Raad. Een kleine enquête leerde dat in elk geval de appreciatie van de leden stijgend is. Een oproep tot meer bewust gekozen publicatie in ons tijdschrift van wetenschappelijke artikels en verslagen van wetenschappelijk werk is hier dan ook op zijn plaats. Laat de vicieuze cirkel niet gesloten blijven. De VVOG-website werd volledig vernieuwd. Nog gebruiksvriendelijker voor leden, opener en informatiever voor het brede publiek, directer in voorlichting en wederzijdse communicatie tussen de vereniging en haar leden. Onze webmaster krijgt straks het woord om met het nodige aplomb de vernieuwde site voor te stellen. Het bestuur én de VVOG treedt in deze echt de 21e eeuw binnen. In 2002 verscheen opnieuw en reeds voor de elfde keer het VVOG-Jaarboek 2001. Het werd voorgesteld op de
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
52
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 28
Herfstvergadering. Een warme appreciatie gaat naar de eindredacteur, JJ Amy. Beroepsbelangencommissie De Beroepsbelangencommissie organiseerde het 8e colloquium Ethiek en Gezondheidseconomie en bereidt nu al het colloquium van 2003 voor. De inspanningen van enkele trouwe medewerkers wordt op deze vaste novemberzaterdag in SAS Radisson steeds weer gehonoreerd. De commissie realiseerde in 2002 enkele afgesproken projecten: - zes VVOG-patiëntenbrochures over de frequentste gynaecologische ingrepen werden inhoudelijk, taalkundig, illustratief en juridisch kritisch geanalyseerd, verbeterd en finaal degelijk afgewerkt door lay-outdeskundigen kortelings bij de drukker afgegeven. Voor drie van de zes werd reeds een lucratief, maar ook eerlijk sponsorcontract afgesloten. De BBC-voorzitter stelt ze straks voor; - door de gerichte brief over inventarisatie van de reële medicolegale problematiek binnen de beroepsgroep naar de verzekeringsmaatschappijen en de ziekenfondsen, kreeg de Beroepsbelangencommissie de kans door het voltallige Intermutualistisch College te worden gehoord. De gesprekken waren informeel en wat ons betreft in elk geval open. De contacten werden ondertussen o.a. over de bovenvermelde brochures geïntensifieerd. Toch plant de commissie de ‘mutualiteiten’ – zij het met de nodige afstandelijkheid – vooral te bevragen omtrent de implementatie van de wet op de patiëntenrechten (zie verder) en blijft het contact mogelijks bevrijdend wat betreft de regen van schadeclaims die ons de laatste jaren treft; -
naast patiëntenvoorlichting vereist de wet op de patiëntenrechten echter ook een ‘informed consent’. Het document over de concreet vereiste en bewezen informatieverstrekking, leidend tot (getekende) toestemming is opnieuw ter hand genomen. De directe mede-
-
zijn bereidheid tot medewerking had geuit, aangeschreven ten einde hun casussen te rapporteren. Confidentialiteit wordt gewaarborgd. De doelstelling de VVOG-leden informatie over jurisprudentie te verstrekken wordt in 2003 gerealiseerd; een vertegenwoordiging van vier leden van de Beroepsbelangencommissie wordt eerstdaags officieel aangesteld in het bestuurscomité van de BBVG (Beroepsvereniging van de Belgische Gynaecologen en Verloskundigen). Dit is het directe gevolg van de definitieve samenvoeging van de ledenbijdragen in 2002. Met het overkoepelend VBS (Verbond van Belgische Specialistenverenigingen) werd na dit eerste overgangsjaar een definitieve vaste bijdrage over de beide zusterverenigingen a rato van het ledenaantal voor drie jaar afgesproken.
Het verenigingsleven Comité Senioren Het Comité Senioren werd tijdens de zomer van 2002 pijnlijk verrast door het plotse heengaan van voorzitter, Dr Jan Proost, 81 jaar, VVOG-lid van het eerste uur en gewezen KBVGV-voorzitter. We betreurden vorig jaar ook het heengaan van Dr Amaat Van Waes, 78 jaar, éminence grise uit Genk, stichtend lid van de vereniging en collega Ludo Tobback uit Boom, ooit animator op VVOG-studiereizen, oud 69 jaar. Het bestuur van het comité verkoos als nieuwe voorzitter, Dr Fernand Michiels, terwijl Dr Dries Bekaert de secretariaatsfunctie overnam. Ook in 2002 bleven de senioren zeer actief. Er waren uitstappen met Valentijn naar de Vlaamse, Belgische en Europese hoofdstad, Brussel, vervolgens op 7 & 8 mei een lentetrip naar Picardië en tenslotte op zesdaagse najaarsreis naar de hoofdstad van Duitsland met bezoek aan Berlijn en Potsdam van 12 tot 17 november. Groot succes kwalitatief én kwantitatief!
werking van het vermelde Intermutualistisch College
-
53
wordt in deze materie hopelijk een extra garantie.
Sociale activiteiten
Claims hierover zouden door dit VVOG-document voor
De sociale activiteiten tijdens de Lente- en Herfstvergadering voor de partners, bekoorden respectievelijk 30 en 10 personen. Op het VVOG-lentebanket in Ter Motte te Mullem ontvingen we 68 eters. In St-Maarten te Genk werd het diner dan weer door 41 partners en leden gesmaakt. Ook de bijdragen van de sponsors kenden de
alle leden moeten kunnen worden vermeden; het project claimregistratie werd bij de leden aangekondigd. Het samenstellen van een ‘claimkadaster’ werd door een grote groep van 139 leden gunstig onthaald. Vóór enkele weken werd eenieder die reeds
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 29
nodige bijval. Een primeur was de kinderanimatie tijdens de ganse dag van de Herfstvergadering, waarop Ludo Bijnens 15 nakomelingen tussen 2 en 11 jaar van de Vlaamse gynaecologen mocht verwelkomen. Derde Wereld Cel (DWC) Ook de DWC miste zijn aftrap geenszins. Dit was opnieuw het gevolg van een positieve reactie op een ledenbevraging over dit thema. 45 collegae reageerden geëngageerd en bewogen, wat leidde tot een lawine van enthousiasmerende projecten. Het klinkt pejoratief, maar dat is het niet. Dit project demonstreert immers onze verbondenheid met de hele wereld. De werkzaamheden zijn gestart en de inzet van de hardliners garandeert een fijne en eerlijke toekomst. Als de droom van een eigen fiscaalaftrekbaar bankrekeningnummer “DWC-VVOG” ooit werkelijkheid wordt dan heeft de VVOG zelfs UNICEF aan de lijn. Reiscommissie Een heuse reiscommissie (de VVOG-reisclub) werd opgericht, naar aanleiding van een overweldigende respons op een enquête over reisinteresses bij de leden. Maar liefst 175 enquêteformulieren werden teruggestuurd en daarvan waren er zomaar eventjes 18, die prompt lid van het bestuur werden. Georges Albertyn werd als coördinator aangezocht en wat werd verhoopt mochten we meteen waarnemen. Deze start was met een “formule 1 uit pole position” te vergelijkingen. Alvast een 30-tal leden en partners koppelen aan het FIGO-Congres te Santiago een “studiereis” naar Noord- en/of Zuid-Chili. Het verslag van de reisclub in het laatste nummer van Gunaïkeia deed ter zake wellicht menigeen watertanden.
Een jaaroverzicht en -verslag moet worden afgesloten met de uitdrukkelijke opsomming van alle actieve personen binnen de vereniging. De lijst van namen is gelukkig weer eindeloos lang, daar velen zich voor onze vereniging blijven inzetten. Ik bespaar u dan ook een litanie van namen. Eén iemand dient nochtans te worden vermeld. Als eerste secretaris mag ik vandaag als eerste de grootse verdiensten van onze administratief secretaris, Marleen Parisis, uiten (zie foto hieronder). Grote en welgemeende dankbaarheid is haar deel. Ik ontneem niemand de primeur als ik tot slot eindig met de blijde mare dat ik volgend jaar twee personen (zie foto hieronder) zal mogen benoemen in deze laatste paragraaf van het jaarverslag. Ik dank u. Affligem, 15 maart 2003 Geert Debruyne, 1e secretaris
Marleen Parisis werd
Paule Olivier werd deeltijds
tijdens de
aangenomen om Marleen in
Lentevergadering
haar zware taak bij te staan.
in de bloemetjes gezet.
Heb je als gevestigd gynaecoloog een plaatsaanbod in uw team voor een jongere ? Ben je als pas erkende gynaecoloog nog niet gevestigd ? Dan kunt u ons dit in alle discretie laten weten. Uw webmaster brengt vraag en aanbod met mekaar in contact. Openstaande vacatures kunt u op de VVOG-homepagina vinden bij de rubriek “Vacatures”. Dr Luc De Baene GSM: 0475/46.54.40 Kliniek: 050/45.27.56
[email protected]
“Katern - Eindredactie” Dokter Luc De Baene, Filips de Goedelaan 3 8000 Brugge Tel: 050/32.01.98 Fax: 050/31.62.42 E mail:
[email protected]
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
54
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 30
9e Journées Liégeoises de Gynécologie-Obstétrique
Zou de mammotest een tijdelijk noodzakelijk kwaad zijn? Dominique-Jean Bouilliez
De eerste sessie van de Journées Liégeoises de Gynécologie-Obstétrique die vooral gewijd was aan de screening van borstkanker en haar therapeutische implicaties, benadrukte de enorme afstand die er bestaat tussen een geneeskunde gericht op de patiënt, zoals wij ze beoefenen, en sommige noties van volksgezondheid die ongetwijfeld een lovenswaardige achtergrond hebben maar waarvan de doelstellingen vaag gedefinieerd zijn. In dit kader, de ronde tafel, geleid met meesterhand door Eric Lifrange, waarop men om ter hardst riep: “De mammotest neen! Het senologisch onderzoek, ja!”
Keywords: breast cancer – breast examination – mammotest – mammobile – screening
massascreening met mammografie. Ze wil ze alles behalve stimuleren. Maar, ze verzet zich niet tegen een dergelijke organisatie op voorwaarde dat de eerste resultaten van de mammotest rigoureus geëvalueerd worden door een competent wetenschappelijk comité (wat, volgens mij, onvermijdelijk problemen zal stellen gezien de afwezigheid van randomisatie). De Academie vervolgt door aan te bevelen om de vrouwen en de geneesheren objectief te informeren over de eventuele impact en vooral over de grenzen van de methode, om geïntegreerde senologische centra op te richten en te erkennen (dit is zeker een première als men weet dat de senologie geen erkende specialiteit is) en tenslotte, om de symptoma-
Eer wie eer toekomt, en omdat hij in grote lijnen de opi-
tische vrouwen (d.w.z. ongeveer 80% van de positieve
nie weergaf die de boventoon voerde tijdens deze sessie,
mammotesten die een miskende palpabele tumor hebben)
hernemen we quasi in extenso de tekst van de
en de risicovrouwen (zonder de high risk factoren te precise-
voordracht van Claude Colin, die het standpunt van de
ren, noch te definiëren) direct door te verwijzen naar deze
senoloog uiteenzette.
centra, zonder een mammotest uit te voeren. Deze laatste aanbeveling spreekt voor zichzelf want het is vooral een
55
“De Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België
convocatie in functie van de leeftijd, zonder notie van een
bracht zopas een gezaghebbend advies uit over de
voorafgaandelijk klinisch onderzoek.
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 31
Vooraleer ik begin met vragen af te vuren op de promotoren
België,
van dergelijke campagnes, zou ik hier graag in het openbaar
valspositieven zijn tegenover 5.000 opgespoorde en
mijn duidelijk negatieve opinie over dit onderwerp willen
1.250 niet opgespoorde kankers.
bevestigen en ik citeer hierbij Bourvil: “de mammotest neen, het senologisch onderzoek, ja!”.
zouden
er
jaarlijks
25.000
extra
4. Een deelnamepercentage hoger dan 70%: in onze streken is de deelname meestal lager dan 50%; een bewijs hiervan is de mammomobiel waarvan het
Er bestaan criteria voor de goede screening van ziekten en
gemiddeld bezoekpercentage reeds 10 jaar lang
in verband met borstkanker. De mammotest voldoet aan
maximaal 25% bedraagt.
geen van de 4 vereiste criteria, met name: 1. Een frequente en ernstige ziekte: borstkanker is een ernstige ziekte (40% van de sterfgevallen) maar niet zo frequent (tussen 50 en 70 jaar, één nieuw geval per 500 vrouwen per jaar en aan deze frequentie kan men verwachten dat geïsoleerde screeners het eerste jaar geen
Wat bij mij vier vragen oproept: 1e vraag: Waarom wil men hardnekkig proberen om een onpersoonlijke technische geneeskunde te promoten zonder geneesheren in de eerste lijn en het senologisch onderzoek herleiden tot een radiografische “Fotomaton”, wat zeer slecht onthaald wordt door sommige zeer boze vrouwen, en dit aan het voor de samenleving peperduur tarief van €55 tegenover €58 (dit is €3 meer) voor een senologisch onderzoek dat beduidend meer bevredigend is? 2e vraag: Hoe kan men aanvaarden dat een beperkt coördinatiecomité zich uitspreekt over de manier om zogezegd onnodige senologische onderzoeken tussen twee negatieve mammotesten te vermijden, terwijl dit volgens mij eerder het tegendeel zou zijn: waarom wil men vrouwen die regelmatig senologisch gevolgd worden, ten onrechte verplichten om naar mammotesten te komen, die des te meer belastend zijn indien deze patiënten stabiele benigne aandoeningen vertonen die sinds lang gekend zijn (gevallen die zich regelmatig voordoen in de Provincie Luik met de mammomobiel)? 3e vraag: Hoe kan men het beheer van de valspositieven sereen organiseren zonder vooraf senologische referentie-
enkel geval opsporen, wat absoluut niet bemoedigend is).
centra op te richten en niet de geïsoleerde arme radioloog
2. Een bekende efficiënte behandeling: de behandeling
beklagen die geconsulteerd werd voor dit type probleem na
van borstkanker is niet voldoende efficiënt aangezien ze
een test die volgens hem valspositief was maar waarbij het
meer afhangt van de snelheid van de groei van de tumor
na enkele maanden toch bleek te gaan om kanker? Er zou
dan van het vroegtijdig stellen van de diagnose. Grosso
geen andere oplossing zijn dan een systematische chirurgie
modo, is er een derde geneesbare trage kankers en een
aan te bevelen voor elke waargenomen afwijking.
derde ongeneesbare zeer snelle kankers, ongeacht of ze
4e vraag: Nog ernstiger tenslotte, hoe de valsnegatieven
al dan niet opgespoord worden, en enkel het resterende
aanpakken die noodzakelijkerwijs zullen leiden tot gerechts-
derde kan verbeterd worden door een vroegere diagno-
zaken zoals dit momenteel de mode is in de Verenigde
se. Bijgevolg heeft de systematische screening in werke-
Staten. Men mag niet vergeten dat de convocatie voor de
lijkheid slechts betrekking op één derde van de gevallen.
mammotest gebaseerd is op valse beloften, zoals Skrabanek
Niet verwonderlijk dat ze bijgevolg niet zeer efficiënt is
dit reeds 15 jaar geleden in de Lancet benadrukte; deze con-
3. Een gevoelige en specifieke diagnostische test: de
vocatie verplicht de vrouwen moreel om naar gratis testen
mammotest is gevoelig maar zeer weinig specifiek aan-
van beperkte waarde te komen, zoals we reeds vermeldden,
gezien er zelfs in de beste handen, met of zonder drie-
terwijl het in de consultatie senologie, de patiënte is die
voudige lezing, 80% valspositieven en 20% valsnegatie-
meestal de eerste stap zet, hiertoe wel aangemoedigd door
ven bestaan. Als deze test zou veralgemeend worden in
haar geneesheer en de media.”
Gunaïkeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
56
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 32
Ze zegden… “De massascreening van vrouwen in de veertig zou hoewel efficiënt, niet rendabel blijken te zijn. Men beschikt over geen gegevens van gecontroleerde gerandomiseerde studies die aantonen dat de screening van vrouwen boven de 70 jaar efficiënt zou zijn. Het zou echter eerlijk zijn om erop te wijzen dat er ook weinig gegevens bestaan die aantonen dat deze screening inefficiënt is.” Andrew Evans (National City Hospitals, International Breast Education Centre, Nottingham) “Het probleem van borstkanker is geen probleem van de samenleving maar blijft, inderdaad, een individueel probleem en we moeten alles in het werk stellen, vooral dankzij de media, om een vroegtijdige diagnose te bevorderen, niet door de mammografie alleen te proberen veralgemenen, wat me in onze streken beslist niet realiseerbaar lijkt te zijn, maar door de patiënten aan te moedigen om zo snel mogelijk naar de gespecialiseerde centra te komen in geval van afwijkingen met het oog op een geïntegreerde vroegtijdige diagnose en een onmiddellijke behandeling.”
Claude Colin (CHR de La Citadelle, Liège) “Ons overzicht toonde geen daling van de totale mortaliteit in de twee beste studies op methodologisch vlak (RR = 1,00; 95% vertrouwensinterval, 0,96-1,05). Een update van de Zweedse studies gepubliceerd in 2000 stemt overeen met deze conclusie (RR = 1,00; 95% CI, 0,98-1,02), terwijl een update gepubliceerd in 2002 besluit tot een marginale significantie (RR = 0,98, 95% CI, 0,96-1,00). De laatste Zweedse update bevestigde dat de evaluatie van de doodsoorzaak zware biases zou kunnen vertonen, met variaties gaande tot 50% voor de daling van het relatief risico in de individuele studies, afhankelijk van de evaluatiemethode van de doodsoorzaak. Ons overzicht toonde aan dat de vroegtijdige opsporing leidde tot meer agressieve eerder dan tot minder agressieve behandelingen (RR van 1,2-1,4 voor de mastectomie, de chirurgie en de radiotherapie). Geen enkel ander overzicht behandelde deze overbehandeling. De analyses van de studies en de overzichten toonden aan dat de onvoldoende communicatie van de nevenwerkingen van de behandeling een courant fenomeen is.”
Ole Olsen (Copenhagen, Danemark (http/ /thelancetcom/lancet/cxtra/fullreport.pdf 2001))
57
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
“Frankrijk propageerde zopas de veralgemening van de screening. De organisatie is gebaseerd op een zeer belastende en complexe wetgeving. Het lastenboek is zeer gedetailleerd en integreert het klinisch onderzoek. Het laat toe om onmiddellijk het nodige te doen om tot de diagnose te komen, in geval van een twijfelachtig letsel, waardoor de termijn verkort om een definitieve diagnose te bekomen. De associatie van het klinisch onderzoek is zeker zinvol. Men vermijdt hierdoor grove valsnegatieven bij vrouwen die een palpabele zwelling hebben en die de screeningcampagne in diskrediet brengen. Het valt echter te bezien of dit de resultaten sterk zal beïnvloeden in termen van een verlaging van de mortaliteit. Voor de geneesheren, kan de omschakeling naar een tweejarig ritme met twee gevallen per jaar als zeer aanvaardbaar beschouwd worden. Er blijven echter nog vele moeilijkheden en onbekenden bestaan.”
Joseph Stines (Radiodiagnostic Vandoeuvre-lez-Nancy) “In het kader van het federaal screeningprogramma van borstkanker, komen het klinisch onderzoek en de echografie niet op de eerste plaats. Deze onderzoeken worden in tweede instantie uitgevoerd als twee radiologen dit nodig achten. Wat moet men ervan denken? Zou de systematische uitvoering van deze onderzoeken de efficiëntie van het programma verbeteren? Het klinisch onderzoek zal ongetwijfeld het opsporingspercentage verbeteren, maar zijn impact op de mortaliteit werd niet bewezen. Deze riskeert zeer gering, zelfs nul te zijn aangezien het klinisch onderzoek alleen de kankers kan opsporen die een zeker volume hebben. De gevoeligheid van de mammografie, met name haar vermogen om kankers aan te tonen, schiet tekort in geval van dens fibro-glandulair weefsel. In dit geval, lijdt het geen twijfel dat de echografie toelaat om het opsporingspercentage te verhogen. Haar impact op de mortaliteit is echter niet bewezen. De specificiteit van de echografie is gering en bijgevolg is het risico op “valspositieven” niet verwaarloosbaar. Maar het grootste probleem ligt in het ontbreken van een standaard en van een controle van deze techniek.”
Anne Vandenbroucke (Coördinator van het programma van de Franstalige Gemeenschap)
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 33
De epidemiologie ter hulp Deze woorden zijn ondubbelzinnig en ondersteund door
voorstellen dat de mammotest op hetzelfde niveau (met dezelfde terugbetaling) zou geschakeld worden
de epidemiologie. De vrouwen beneden de 50 jaar willen
als het senologisch onderzoek. “Het publiek mag zich
uitsluiten van deze massascreening – indien deze goed
niet vergissen in het belang van de kliniek en de intellectu-
wordt uitgevoerd en noodzakelijk is in de omstandighe-
ele akte, en deze mag niet op hetzelfde niveau geschakeld
den waarin we praktiseren – is nonsens als men weet dat
worden als een zuiver technische akte. Bovendien, ver-
borstkanker frequenter voorkomt in dense borsten, aldus
volgde hij, mag men Openbare Gezondheid (de enige
Eric Lifrange. Maar de mammografie moet gepaard gaan
vrouwen die in aanmerking komen voor een screening zijn
met een echografie, wat sommige pilootexperimenten in Frankrijk doen. Deze experimenten, voorgesteld door Joseph Stines, valoriseren systematisch het volledig senologisch onderzoek als het nodig is, aangezien dit klinisch
deze die asymptomatisch zijn en die geen bijkomend risico vertonen) niet verwarren met de gezondheid van de bevolking. Het is totaal anders om de patiënten in het
onderzoek zoveel mogelijk valsnegatieven vermijdt.
kabinet te zien en hen een volledig senologisch onderzoek
Wat er van zij, deze experimenten toonden ook dat de
uit te leggen en voor te stellen.”
vrouwen die deelnemen aan de massa screening, niet dezelfde zijn als deze van de consultatie senologie…
Bijgevolg zou men niet, zoals één van de toehoorders, mogen besluiten dat de mammotest voor het ogenblik
De intellectuele akte uitsluiten???
een noodzakelijk kwaad is, voor zover hij toelaat om een
Maar wat zowel de voorzitter van de sessie als Jean-
aantal patiënten die eraan ontsnappen, te rekruteren en
Michel Foidart razend maakte, is een kleine nota die
op te voeden, in het belang van een correct gevoerde
ogenschijnlijk onschuldig was, maar die leek te willen
screening van borstkanker.
DERMESTRIL & DERMESTRIL-SEPTEM Benaming: Dermestril® 25, 50, 100. DERMESTRIL-Septem® 25, 50, 75. Samenstelling: Dermestril 25: 2,00 mg estradiol (E2). Dermestril 50: 4,00 mg E2. Dermestril 100: 8,00 mg E2. DERMESTRIL-Septem 25: 2,58 mg hh E2 eqv 2,5 mg estradiol/ DERMESTRIL-Septem 50: 5,16 mg hh E2 eqv 5,0 mg estradiol/ DERMESTRIL-Septem: 7,74 mg hh E2 eqv 7,5 mg estradiol. Het actief bestanddeel is ingebed in een matrix van acryl copolymeren (Durotak 387-2287 et 387-2353) en voorzien van een beschermingslaag uit polyethyleentereftalaat. Farmaceutische Vorm en Toedieningswijze: Transdermaal therapeutisch systeem (TTS) E2-bevattende zelfklevende matrix: Dermestril 25: 25 µg vrijzetting/24u. Dermestril 50: 50 µg vrijzetting/24u. Dermestril 100: 100 µg vrijzetting/24u. Dermestril is ontworpen om het actief bestanddeel, estradiol, met een constante snelheid over een periode van 3-4 dagen vrij te geven. DERMESTRIL-Septem 25 geeft 25 µg E2/24 u vrij. DERMESTRIL-Septem 50 geeft 50 µg/24 u vrij. DERMESTRIL-Septem 75 geeft 75 µg/24 u vrij. Dermestril-Septem is ontworpen om het actief bestanddeel, estradiol, met een constante snelheid over een periode van één week vrij te geven. Therapeutische Indicaties: symptomen van oestrogeendeficiëntie te wijten aan natuurlijke of chirurgisch geïnduceerde menopauze, zoals: warmteopwellingen, slaapstoornissen, urogenitale atrofie, psychische instabiliteit, evenals ermee gepaard gaande humeurwijzigingen. Preventie van postmenopauzale osteoporose. In verband met de postmenopauzale osteoporose dient erop te worden gewezen dat ook andere therapeutische of preventieve maatregelen noodzakelijk zijn. Bij patiënten met een uterus in situ moet de oestrogeenbehandeling aangevuld worden met de sequentiële toediening van een progestageen. Posologie en wijze van toediening: posologie: volwassenen en bejaarden: de behandeling wordt gewoonlijk aangevat met 1 Dermestril 50, 2 maal per week aangebracht op de huid om een continue toevoer van het hormoon naar het lichaam te verzekeren. Elk systeem wordt na 3 tot 4 dagen verwijderd en door een nieuwe pleister vervangen. De dosis moet gedurende de behandeling individueel aangepast worden, afhankelijk van de efficiëntie of van het optreden van symptomen van overdosering (vb.gespannen gevoel in de borsten, en/of vaginale bloeding). Een maximale dosis van 100 µg per dag mag niet overschreden worden. Voor een onderhoudstherapie moet de laagste nog werkzame dosis gebruikt worden. Dermestril wordt gewoonlijk gebruikt in een behandelingscyclus van 3 weken (6 toedieningen) gevolgd door 1 week zonder behandeling. Gedurende de week zonder behandeling kan een vaginale bloeding optreden. Een continue, niet-cyclische behandeling is aan te raden bij vrouwen met hysterectomie of wanneer er ernstige symptomen van oestrogeendeficiëntie optreden in het therapievrij interval. Dermestril moet geassocieerd worden met een progestageen (tenminste bij vrouwen met een intacte uterus) volgens de medische instructies zoals aangegeven in het volgende schema: cyclische administratie van Dermestril. Het progestageen moet toegediend worden gedurende de laatste 10-12 dagen van de drieweekse periode waarin het transdermaal systeem aangebracht wordt. Continue toediening van Dermestril. Het progestageen moet oraal toegediend worden gedurende de laatste 10-12 dagen van elke maand. Gedurende deze beide therapeutische schema’s kan een vaginale bloeding optreden op het einde van de behandeling met het progestageen. Bij behandeling van symptomen te wijten aan de menopauze moeten pogingen om de dosis te verminderen of om de behandeling te onderbreken bv. om de 6 maanden plaats grijpen. DERMESTRIL-Septem: dosering: de behandeling wordt gewoonlijk aangevat met DERMESTRIL-Septem 50 dat eenmaal per week op de huid wordt aangebracht om een continue aanvoer van estradiol naar het lichaam te verzekeren; elke pleister wordt na 7 dagen gebruik vervangen door een nieuwe. Vervolgens dient de dosis individueel aangepast te worden in functie van de symptomen van een te lage dosering (gespannen gevoel in de borsten en/of vaginale bloedingen) of een overdosering. Wanneer er zich secundaire reacties voordoen of ingeval van hyperoestrogenemie is het wenselijk dat de dosis verlaagd wordt met DERMESTRIL-Septem 25. Wanneer de klinische verschijnselen van hypo-oestrogenemie zich blijven voordoen na 1 of 2 maand behandeling met DERMESTRIL-Septem 50 dat eenmaal per week wordt aangebracht, is het wenselijk dat transdermale pleisters met een hogere dosis gebruikt worden. Bij vrouwen met een intacte baarmoeder moet een progestativum geassocieerd en toegediend worden gedurende minstens 12 dagen van elke cyclus om hyperplasie van het endometrium door oestrogeenstimulatie tegen te gaan. Er kunnen twee soorten therapieën gebruikt worden: discontinue (cyclische) toediening, d.w.z. toediening gedurende 21 tot 28 dagen gevolgd door 2 tot 7 dagen zonder toediening. Het progestativum dient minstens gedurende de laatste 12 dagen van de behandeling met estradiol toegediend te worden aan vrouwen met een intacte baarmoeder. Tijdens deze periode kunnen er zich bloedingen voordoen. Continue toediening zonder stilleggen van de behandeling. Een continue niet-cyclische toediening kan aangeraden zijn in gevallen waar de symptomen van hyperoestrogenemie zich voordoen tijdens de periode zonder behandeling. Bij vrouwen met een intacte baarmoeder moet het progestativum toegediend worden gedurende minstens 12 dagen per maand. Tijdens de periode dat er geen progestativum toegediend wordt, kunnen er zich bloedingen voordoen. Bij vrouwen die sedert 1 of 2 jaar in de overgang verkeren, dient het progestativum continu toegediend te worden om bloedingen te voorkomen. DERMESTRIL en DERMESTRIL-Septem zijn niet aangewezen bij kinderen. Toedieningswijze: Het zakje bij de inkeping openen (gebruik geen schaar om beschadiging van de pleister te voorkomen) en de pleister uit de verpakking nemen. De pleister aanbrengen op de huid van de heup, de lumbale of abdominale zone, bovenaan het achterwerk terwijl het deel van de pleister dat nog door de beschermstrook bedekt is, tussen duim en wijsvinger gehouden wordt. Het overblijvende deel van de beschermstrook losmaken en gedurende 10 seconden krachtig drukken op het gehele oppervlakte van de pleister. De randen van de pleister nogmaals vastdrukken met de vingers om een goede adhesie te verzekeren. De huid waarop de pleister wordt gekleefd moet schoon en droog zijn, niet vet en vrij van roodheid of irritatie. Huidoppervlakken die veel rimpelen bij het bewegen en plaatsen waar de pleister zou kunnen afvallen door beweging of wrijving zijn te vermijden. Dermestril niet op de borsten aanbrengen. Nooit 2 opeenvolgende pleisters op dezelfde plaats van de huid aanbrengen. De regelmatige vervanging van de pleister moet gebeuren volgens het originele doseringsschema. Indien de pleister niet vervangen werd op de voorziene dag moet hij zo vlug mogelijk vervangen worden. De volgende vervanging moet dan gebeuren op de oorspronkelijk vastgestelde dag. Toch kan de pleister loskomen na een zeer heet bad of sauna. Indien dit gebeurt, dient de pleister door een nieuwe te worden vervangen. Absolute contra-indicaties: zwangerschap of het vermoeden daarvan; borstvoeding; kanker of het vermoeden daarvan; oestrogeen-gebonden tumors of het vermoeden daarvan; niet-gediagnosticeerde vaginale bloedingen; recente of vastgestelde trombo-embolie; chronische of acute hepatitis, hepatitis-antecedent zolang de tests van de leverwerking niet terug normaal zijn; gekende hypersensibiliteit voor één van de bestanddelen van het geneesmiddel. Relatieve contra-Indicaties: hypertensie, zware hoofdpijn of migraine; cerebrovasculaire of coronaire aandoeningen, of antecedenten ervan; epilepsie; uterien leiomyoma; bepaalde toestanden bij dewelke thrombo-embolische processen kunnen optreden (immobilisatie, letsels ter hoogte van de onderste ledematen, electieve heelkunde); hyperlipidemie, voornamelijk wanneer ook andere voorbeschikkende factoren voor cardio-vasculaire aandoeningen aanwezig zijn, zoals roken; glucose-intolerantie (vooral bij associatie met een progestageen); galblaasaandoeningen; sikkelcelanemie; porfyrie. Gezien de behandeling met Dermestril moet aangevuld worden door toediening van een progestageen, moet eveneens rekening gehouden worden met de contra-indicaties van dit laatste : zwangerschap voor de progestagenen met androgene werking, carcinoom van de borst, de ovaria of het endometrium voor de progestagenen met oestrogene werking. Voorzichtigheid is vereist bij leveraandoeningen en bij patiënten met thrombo-embolische antecedenten of hypertensie. Ongewenste Effecten: voor de huid: bij gelegenheid: voorbijgaand erytheem en irritatie, al dan niet vergezeld van jeuk op de plaats van toediening. Bij uitzondering: allergische contactdermatitis, post-inflammatorische reversibele pigmentvorming, algemene jeuk en exantheem. Chloasma en melanose die hardnekkig kunnen zijn. (NB: eventuele huidreacties zijn minder frequent wanneer DERMESTRIL-Septem op het bovenste uitwendige deel van het achterwerk en daarbij telkens op een andere plaats aangebracht wordt). Voor de tractus urogenitalis: vaak: vaginale bloedingen die gelijken op menstruaties, doen zich voor wanneer het oestrogeen zoals het hoort samen met het progestativum toegediend wordt (zie dosering en toedieningswijze). Bij gelegenheid: intermenstruele bloedingen: deze dienen aanleiding te geven tot een onderzoek omtrent een eventuele verborgen ziekte, in het bijzonder ter hoogte van het endometrium. Wijziging van de vaginale afscheiding. Wijziging van de libido. Baarmoedertumors. Zoals dat bij alle oestrogenen het geval is, kan een endometriale hyperplasie zich voordoen tijdens de behandeling met DERMESTRIL-Septem indien er geen opeenvolgende behandeling met een progestativum gevolgd wordt. Voor het endocriene systeem: vaak: gespannen gevoel in de borsten. Bij gelegenheid: goedaardige mastopathia. Voor de tractus gastro-intestinalis: bij gelegenheid: misselijkheid, braken, buikkrampen, meteorisme. Voor het centrale zenuwstelsel: bij gelegenheid: hoofdpijnen, migraine. Zelden: duizeligheid, irritabiliteit, verergerde epilepsie. Andere reacties: zelden: vloeistofretentie met oedeem, gevoel van zware benen, gewichtsverlies of –toename, geïrriteerde ogen bij het dragen van ooglenzen. Bij uitzondering: anafylactische reacties (soms bij patiënten met een voorgeschiedenis van allergische reacties). De volgende secundaire reacties werden gerapporteerd voor de behandelingen HST (hormonale substitutietherapie) en OST (oestrogeen-substitutietherapie): depressie, VTR (veineuze trombo-embolie) of trombo-embolische stoornissen, verhoogde arteriële bloeddruk, gewijzigde leverwerking, glucosetolerantie, bloedstolling en cholelithiasis werden gerapporteerd na orale toediening van HST of OST. Er werd nog geen vergelijkende studie gemaakt met transdermaal toegediende oestrogenen die op een kleinere incidentie wijst. Aflevering: op voorschrift. Laatste bijwerking van de bijsluiter: Dermestril: Feb.1999, Dermestril-septem: Dec.1999. Reg.N°: 1019 IS 2 F 15, 1019 IS 3 F 15, 1019 IS 4 F 15, 1019 IS 5 F 15, 1019 IS 6 F 15, 1019 IS 7 F 15. OESTROGEL Benaming: Oestrogel‚. Samensteling: Estradiolum 48 mg - Carbomerum - Trolaminum - Aethanol - Aqua purificata q.s. pro 80 g. Estradiolum 60 mg - Carbomerum - Trolaminum - Aethanol - Aqua purificata q.s. pro 100 g. 2,5 g de gel bevat 1,5 mg oestradiol-17 bêta (= 1 dosis). Farmaceutische vorm en toedieningswijze: doosje met een tube van 80 g gel voor percutane toediening en een meetregeltje voor het doseren van 2,5 g – 2x1 flacon van 100 g, voorzien van een doseerklep die exact 1,25 g vrijgeeft (dus 1/2 dosis). Therapeutische indicaties: behandeling van de gevolgen van oestrogeen deficiëntie na de menopauze of na een ovarïectomie. Daartoe behoren warmteopwellingen, slaapstoornissen en een urogenitale atrofie, net als psychische stoornissen en een versneld verlies van botmassa. Posologie en wijze van toediening: schommelt op basis van de individuele behoeften. Over het algemeen is het aanbevolen om dagelijks één dosis van 2,5 gel (= 1 meetregeltje voor de tube of 2 maal drukken op de zuiger van de doseerklep voor het flesje) ZO RUIM MOGELIJK uit te strijken, liefst op de voorarmen, de armen en/of de schouders of over een groot gaaf huidoppervlak. Het product mag nooit rechtstreeks op de borsten of op de vulvaire of vaginale slijmvliezen worden aangebracht. De behandeling moet drie weken na elkaar worden voortgezet, waarna ze één week wordt onderbroken. Vanaf de 10de tot de 21ste dag moet ze met een oraal progesteron worden gecombineerd. Eventueel kan de behandeling van dag 1 tot en met dag 25 van de maand worden toegepast, vanaf dag 10 tot en met dag 25 in combinatie met een oraal progesteron. Tijdens de week onderbreking kan er een withdrawal bleeding optreden. Een doorlopende oestrogene behandeling zonder progestagene dekking is af te raden wegens de risico’s voor het endometrium (glandulokystische hyperplasie, dysplasie met eventueel een verhoogd risico op een endometriumcarcinoom). Ze kan evenwel aangewezen zijn bij vrouwen die een hysterectomie ondergingen of wanneer er een oestrogeeninsufficiëntie optreedt na stopzetting van een behandeling. In dit laatste geval mag het progesteron gedurende de 10 tot 14 eerste dagen van elke maand worden toegediend. Voor een onderhoudsbehandeling zal men slechts de laagste nog doeltreffende dosis toedienen. Dat de dosis te hoog is, zal doorgaans blijken uit een onaangenaam spanningsgevoel in de borsten of door spotting. Anderzijds zal een ontoereikende dosis niet in staat zijn om alle symptomen van oestrogeen deficiëntie te corrigeren. Op basis van het precedent kan een aanpassing van het doseringsschema aangeraden zijn. Het aanbrengen van OESTROGEL moet gebeuren: door de vrouw zelf; ‘s morgens of ‘s avonds, liefst na de wasbeurt, telkens op hetzelfde ogenblik van de dag. Als er meer dan drie minuten na het aanbrengen nog een kleverige massa op de huid achterblijft, dan werd de gel over een te klein huidoppervlak uitgestreken. Vergeet dus niet om de gel bij de volgende toepassing ruimer uit te smeren. Contra-indicaties: - bewezen of vermeend oestrogeenafhankelijk neoplasma (meer in het bijzonder een mammacarcinoom, een endometriumcarcinoom,...), - endometriose, - actieve tromboembolische processen, - ernstige leverstoornissen, een leveradenoom, - vaginale bloedingen van onbekende etiologie, - een vaststaande of vermeende zwangerschap, - diepe veneuze trombose, tromboembolische accidenten of antecedenten van één van deze aandoeningen. Ongewenste effekten: bij de toediening van de oestrogeentherapie werden de volgende verschijnselen gemeld: - metrorragie of spotting tijdens de behandeling of de onderbreking ervan; - toename in volume van de uterusfibromyomen; - misselijkheid, braken, dysmenorroe, hoofdpijn, gewichtsveranderingen en de verergering van een bestaande porfyrie die normaal bij het stopzetten van de behandeling verdwijnt; - natriumretentie, oedeem, buikkrampen, een opgeblazen gevoel, chloasma en mastalgie: gewoonlijk zijn dit tekens van een hyperoestrogenemie die verdwijnen bij een verlaging van de dosering; bij de percutane toepassing werden ze trouwens zelden gerapporteerd. Er moet melding worden gemaakt van een klein risico op het ontstaan van een leveradenoom dat gepaard kan gaan met acute abdominale pijnen en dat in geval van een ruptuur naar een shocktoestand kan evolueren, en verder nog van een versnelde groei van oestrogeenafhankelijke tumoren, het verschijnen van chloasma en een risico op cholelithiasis, dat echter kleiner is dan bij de orale inname. Bij een continue oestrogene substitutiebehandeling en als er geen progestagene dekking wordt gegeven, dan bestaat er een verhoogd risico van een hyperplasie of dysplasie van het endometrium met mogelijk ook een verhoging van de kans op het ontstaan van een endometriaal adenocarcinoom. Men bemerkt ook een versnelde groei van de oestrogeenafhankelijke neoplasmata o.i.v. een oestrogene substitutietherapie. Bij de toepassing van de oestrogene substitutietherapie werd er melding gemaakt van verhoogde risico’s op leveraantastingen (cholestatische icterus), galaandoeningen (lithiasis) en, in zeldzame gevallen, van leveradenomen. Het natuurlijk progesteron dat met de oestrogene substitutietherapie wordt geassocieerd, veroorzaakt geen verandering in de lipidenbalans en geen verergering van de glucose-intolerantie, dit in tegenstelling tot de andere progestativa. In onze klinische proefnemingen werd er tot op heden geen enkele lokale bijwerking waargenomen. De eventueel geassocieerde progestagenen kunnen bijwerkingen teweegbrengen, waarvan de aard afhankelijk is van het soort toegediend progestageen. Aflevering: op voorschrift. Laatste bijwerking van de bijsluiter: juni 2001. Reg.n°: 1019 S 120 F 7, 1019 S 132 F 7. UTROGESTAN Benaming: Utrogestan®. Samenstelling: Progesteronum (micronis.) 100 mg - Soja lecithin. - Oleum arachidis - Titani oxydum - Gelatinum - Glycerinum - q.s. pro capsula una. Farmaceutische vorm en todieningswijze: zachte capsules: blisterverpakkingen met 30 of 90 capsules bestemd voor orale inname. Therapeutische indicaties: gynaecologie: stoornissen te wijten aan een progesteroninsufficiëntie. Meer bepaald: premenstrueel syndroom, onregelmatige maandstonden door dysovulatie of anovulatie, goedaardige mastopathie, premenopauze. Behandeling van de menopauze (als aanvulling bij oestrogeentherapie). Onvruchtbaarheid te wijten aan insufficiëntie van het corpus luteum. Obstetrie: dreigend miskraam of preventie van herhaalde miskramen als gevolg van een aangetoonde insufficiëntie van het corpus luteum. Dreigende voortijdige bevalling. Posologie en wijze van toedienning: de gemiddelde dosis bedraagt 200 tot 300 mg progesteron per dag (hetzij 2 tot 3 capsules), verdeeld over 1 of 2 innamen, 2’s avonds bij het slapengaan en 1’s morgens indien nodig. Bij insufficiëntie van het corpus luteum (premenstrueel syndroom, onregelmatige maandstonden, premenopauze, goedaardige mastopathie): de behandeling gedurende 10 dagen per cyclus toepassen, doorgaans van de 17de tot en met de 26ste dag. Bij de behandeling van de menopauze: aangezien een monotherapie met oestrogenen niet aangeraden is, wordt progesteron toegevoegd gedurende de 2 laatste weken van elke behandelingscyclus, gevolgd door een onderbreking van alle substitutiebehandelingen gedurende ongeveer een week, tijdens dewelke een dervingsbloeding kan optreden. Bij dreigende voortijdige bevalling: 4 capsules om de 6 tot 8 uur, in functie van de klinische resultaten bekomen tijdens de acute fase, en vervolgens een onderhoudsdosis (bij voorbeeld 3 x 2 capsules per dag) tot de 36ste zwangerschapsweek. Contra-indicaties: Absolute: ernstig verstoorde leverfunctie. Relatieve: antecedenten van thrombophlebitis. In tegenstelling tot bepaalde synthetische progestagenen, verstoort UTROGESTAN® de leverfunctie niet; evenmin werden wijzigingen van de hemostase, met name hypercoagulabiliteit van het bloed vastgesteld. Anderzijds heeft het geneesmiddel geen hypertensief effect. Ongewenste effecten: bij gebruik van progestagenen in het algemeen werd de mogelijkheid van en optreden van cholestatische icterus en pruritus, gastro-intestinale stoornissen, wijzigingen in de maandstonden, amenorroe of tussentijdse bloedingen vastgesteld en gemeld. Wanneer de behandeling vroegtijdig aangevat wordt, vooral voor de 15de dag van de cyclus, kan deze verkort zijn of kunnen tussentijdse bloedingen optreden. Een te hoge dosis kan slaperigheid of duizeligheid van voorbijgaande aard teweegbrengen, in het bijzonder in geval van gelijktijdig bestaande hypo-oestrogenie; door het verlagen van de dosis of het herstel van het oestrogeen evenwicht verdwijnen deze effecten onmiddellijk zonder de therapeutische doeltreffendheid in het gedrang te brengen. Aflevering: op voorschrift. Laatste bijwerking van de bijsluiter: 25/03/1996. Reg.n°:1019S124F5. Registratiehouder: Besins International Belgique n.v. - Groot-Bijgaardenstraat, 128 - 1620 Drogenbos. Tel.: 02 334 95 70
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 34
Uw mooiste beelden in
GUNAIKEIA Jan Bosteels
Spontane uterusruptuur in de zwangerschap op 34 weken na vroegere resectie focaal adenomyoom Jan Bosteels, Philippe Delattin, Marcel De Bruyn, Carine De Rop, Els Dufraimont, Jean-Pierre Van Boxelaer*
Deze 39-jarige A4P0G5M0 onderging in de
van 34 weken voelde zij plotse hevige abdominale
voorgeschiedenis
langdurige
pijn met verminderde kindsbewegingen. Zij werd
kinderloosheid gedurende 9 jaar een uitgebreide
opgenomen in het ziekenhuis binnen de 30 minu-
infertiliteitsexploratie waarbij een focale haard
ten na de eerste pijnsymptomen. Klassieke teke-
van adenomyosis werd weerhouden in de
nen van peritoneaalprikkeling ontbraken behalve
uteriene fundus.
hevige diffuse buikpijn bij hoesten. Echografisch
omwille
van
werd fibrinebeslag diffuus op de darmlissen opgeInitieel werd zij behandeld met IVF in een ultra-
merkt met een beperkte hoeveelheid vrij vocht.
lang schema. De ovariële respons was evenwel
De CTG registratie van het ongeboren kind toon-
teleurstellend. Een collega fertiliteitsarts stelde
de een normaal tracé. Er werd ogenblikkelijk
voor om laparotomisch een locale resectie uit te
gedacht aan de waarschijnlijkheid van spontane
voeren met microchirurgisch herstel. Deze
uterusruptuur.
ingreep geschiedde lege artis en onverwikkeld. Een kontrole NMR 6 maanden na de ingreep
Binnen de 15 minuten na admissie werd via een
toonde een normale status van het myometrium
brede Pfannenstiellaparotomie een gezonde
met uitzondering van een licht verhoogde
zoon verlost met Apgarscores 7-9-9. Bij openen
densiteit ter hoogte van de linker cornu.
van het pariëtaal peritoneum werd een hemoperitoneum opgemerkt van 2.000ml. Dit werd
Ondanks 12 IVF pogingen, waarvan 2 met
veroorzaakt door een 30mm groot transmuraal
eiceldonatie aan 2 expertcentra MBV stelde er
defect hoog in de uteriene fundus. Dit defect
zich geen zwangerschap in. Patiënte werd
werd per primam gesloten.
uiteindelijk, 3 jaar na de fertiliteitschirurgie, Het postoperatief Hb gehalte bedroeg 6,3g/dl.
spontaan zwanger.
Het verder postoperatief herstel van de patiënte Omwille van de voorgeschiedenis werd haar
was onverwikkeld. De neonatale conditie was
geadviseerd een electieve sectio te ondergaan.
zonder verdere noemenswaardige verwikkelingen.
Zij werd geïnformeerd over het risico op baarmoederruptuur. Op een zwangerschapsduur
59
Gunaikeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
* Dienst Gynaecologie-Verloskunde, AZ Imelda, Bonheiden
FLASH GUN 8/2 NL
07-04-2003
11:49
Page 35
U beschikt misschien ook over mooie, originele, didactische, ... beelden en u zou er graag uw collega’s van laten meegenieten. Gunaïkeia zal ze met genoegen publiceren. Aan iedere gepubliceerde foto hangt trouwens een mooie beloning vast. Indien interesse, neem dan contact op met Luc De Baene, Voorzitter Redactieraad VVOG. Dect 050/452.756 GSM 0475/465.440 e-mail:
[email protected]
Gunaïkeia
●
Vol 8
●
Nr 2
●
2003
60