Nieuwsbrief Wij wensen jullie veel goeds voor 2009! Redactieadres: Gé Ostendorf Dunantstraat 8 - 6164 GN Geleen Telefoon: 046 4745239 e-mail:
[email protected]
17e jaargang nummer 1
januari 2009
Orfeo ed Euridice van C.W. von Gluck, waarvan een live uitzending uit de Metropolitan Opera te New York te zien zal zijn in Foroxity in Geleen op zaterdag 24 januari 2009. Ontvangst 18.30 uur. Begin
ACTIVITEITENKALENDER
voorstelling 19.00 uur. In Hasselt is de
Voor alle bijzonderheden zie verderop.
uitzending op dezelfde tijd te zien. Zie
Vrijdag 9 januari – 9.30 uur – Inleiding
www.foroxity.nl / www.kinepolis.com /
door de heer drs. Jean-Pierre Demoustiez
www.metopera.org
op de opera Orfeo ed Euridice van C.W. von Gluck.
Vrijdag 23 januari – 9.30 uur – Leesclub .
Vrijdag 13 februari – 09.30 uur – Lezing door de heer drs. Peter te Poel over ‘Prof. Timmers en zijn geesteskinderen: De Meester van Elsloo en Jan van Steffeswert’.
Vrijdag 20 februari – 09.30 uur – Leesclub. Wellicht ten overvloede: lezingen Pretoria zaal 2; leesclub Pretoria zaal 1. Nadere bijzonderheden over de lezingen van januari en februari. Vrijdag 9 januari – 9.30 uur – Inleiding door de heer drs. Jean-Pierre Demoustiez op de opera
Toneelbeeld Orfeo. Metropolitan Opera.
De bespreking zal gerelateerd worden aan de
Roermond verondersteld, aangezien deze
OU-cursus Opera en gaat uit van video- en
voormalige hoofdstad van het Overkwartier
DVD-fragmenten.
van het hertogdom Gelre het centrum vormt
Vrijdag 13 februari - 9.30 uur - is de
van het verspreidingsgebied van de meeste
kunst-historicus drs. Peter te Poel onze
Elsloo-beelden. De jaartallen 1524 en 1545 op
spreker. Hij studeerde kunstgeschiedenis te
twee Elsloo-werken waren een aanwijzing dat
Leuven en Utrecht. Van hem is de volgende
het uitgebreide atelier vooral in de eerste
inleiding:
helft van de zestiende eeuw actief moet zijn
PROF. TIMMERS EN ZIJN GEESTESKINDEREN: DE MEESTER VAN ELSLOO EN JAN VAN STEFFESWERT.
geweest.
J.J.M. Timmers heeft als een van de eersten de schijnwerper gericht op de middeleeuwse kunst uit het gebied van de huidige provincies Nederlands- en Belgisch Limburg. Zijn jarenlange pionierswerk resulteerde in zijn standaardwerk ‘De Kunst van het Maasland’, waarvan de twee delen respectievelijk in 1972 en 1980 verschenen. In deze lezing wordt eerst de speurtocht van Timmers gevolgd naar de Meester van Elsloo en Jan van Steffeswert. Op zijn fundamenten konden beide meesters in de periode na Timmers door verder onderzoek en tentoonstellingen uitgroeien
Meester van Elsloo – St.Anna-te-Drieën. Elsloo.
tot de prominente kunstenaars van
De maker van de St. Anna-te-Drieën te Elsloo
tegenwoordig.
werd als grondlegger beschouwd van het
In 1940 introduceerde Timmers de noodnaam
atelier, dat gedurende meerdere generaties
‘De Meester van Elsloo’, genoemd naar de
actief zou zijn geweest.
plaats waar het belangrijkste werk van deze
Omtrent de identiteit van de Meester van
beeldsnijder zich bevindt, een beeldengroep
Elsloo wordt nog altijd in het duister getast,
met Sint Anna, Maria en het Jezuskind in de
ondanks het feit dat in de archieven de naam
Augustinuskerk te Elsloo. Deze zogenaamde
werd ontdekt van Jan van Oell, die in
St.Anna-te-Drieën vormt het hoofdwerk van
Roermond al vanaf 1490 het beroep van
een groep beelden met dezelfde stilistische
beeldsnijder uitoefende. Zolang evenwel geen
kenmerken. Als vestigingsplaats van het
directe koppeling tussen werken en een
atelier van de Meester van Elsloo werd
2
archiefbron kan worden gemaakt, zal een
bleek in deze stad te hebben gewoond en
definitieve identificatie van de Meester van
gewerkt, waardoor het mogelijk werd om de
Elsloo met Jan van Oell niet mogelijk zijn.
kunstenaar tegen de achtergrond van zijn leefomgeving te beoordelen. Jan van Steffeswert heeft, in tegenstelling tot de anonieme Meester van Elsloo, de laatste jaren de gedaante van ‘een mens van vlees en bloed’ aangenomen. Door de vondst van zijn naam in de archieven verkreeg de beeldsnijder context. De hoop op een gelukkige archiefvondst, die Timmers ruim een halve eeuw geleden uitsprak, kon in 1992 worden bewaarheid. Dit was nog net op tijd om de ‘éminence grise’ bij leven op de hoogte te brengen van de plaats waar VanSteffeswert actief is geweest.
Jan van Steffeswert – St.Anna-te-Drieën.
In het geval van Jan van Steffeswert ligt de situatie anders. Deze beeldsnijder signeerde zijn beelden waardoor er een direct verband kan worden gelegd tussen de kunstenaar en zijn werk. Timmers heeft als eerste een systematisch onderzoek gestart naar deze beeldsnijder. Al in een artikel uit 1940 maakt hij melding van Jan van Steffeswert. In de
LEESCLUB We komen altijd om half tien bij elkaar in het Studiecentrum Parkstad Limburg.
en Vooroordeel. (Pride and Prejudice)
voorbijgaan.
beeldsnijder in Stevensweert woonde en
Verder dit jaar: Margaret Atwood, Penelope : de mythe van de vrouw van
Van Steffeswert een verrassende wending,
Odysseus.
toen zijn naam in de middeleeuwse archieven van Maastricht werd ontdekt. De beeldsnijder
Vrijdag 20 maart - Louis Couperus, Van oude mensen, de dingen die
op grond van diens achternaam aan dat de
werkte. Rond 1990 nam het onderzoek naar
Vrijdag 20 februari - Marguerite Yourcenar, Het genadeschot.
catalogus van de eerste tentoonstelling rond Jan van Steffeswert in 1966 neemt Timmers
Vrijdag 23 januari - Jane Austen, Trots
W.G. Sebald, Austerlitz.
3
GESLAAGDEN. Ons lid Jan Schoemakers kon melden dat hij geslaagd is voor de WO Masteropleiding Algemene Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. De titel van zijn scriptie luidde: MODERNISERING VAN HET PLATTELAND VIA INDUSTRIALISATIE.
De effecten van het sociaal-cultureel beleid van de overheid dat de industrialisatie van de regio Noord-Limburg in de periode 1950 tot 1965 flankeerde. Onze gelukwensen!
--------------------------------------------------Louis Tonnard was aanwezig bij het jaarlijks overleg Decaan CW met vertegenwoordigers van de studentenverenigingen in Utrecht en stuurt ons het volgende verslag: Op 26 november jl. heb ik namens onze studentenvereniging deelgenomen aan bovenvermeld overleg in Utrecht . De CWfaculteit was hierbij vertegenwoordigd door de Decaan Jaap van Marle en onderwijscoördinator Paul van den Boorn. Hieronder geef ik een kort verslag van deze vergadering waarvan de agenda pas kort voor de vergadering werd toegestuurd. Binnenkort zal een officieel verslag door Paul van de Boorn op Studienet (onder tabblad ‘Cultuurwetenschappen’) worden geplaatst. Agendapunt 1: De nieuwe cursussen Cultuurwetenschappelijk debat en Cultuurwetenschappelijke seminars: opzet, stand van zaken, mogelijke referentie met activiteiten verenigingen. Van Marle geeft een korte toelichting: In het nieuwe academische jaar zijn in het kader van ‘blended learning’ een aantal ingrijpende wijzigingen aangebracht in het cursusaanbod door middel van de cursussen CW Debat en CW Seminars. Komend jaar zal dit proces worden voortgezet door introductie van pluspakketten bij de inleidende cursussen. Ook deze pluspakketten zijn gericht op een intensiever contact tussen de staf CW en de studenten, bijvoorbeeld door het
groepsgewijs bezoeken van musea. Men overweegt om bijvoorbeeld twee pluspakketten (van elk 60 studie-uren) samen te voegen en te waarderen als één module, maar hierover bestaat nog geen volledige duidelijkheid. Enkele deelnemers aan de vergadering spreken hun zorg uit over een mogelijk verlies aan kwaliteit bij de nieuwe cursussen CW Debat en CW Seminars omdat deze de mogelijkheid zouden bieden tot passieve deelname van de zijde van de studenten waardoor de studiepunten toch wel erg makkelijk te verdienen zijn in vergelijking met andere cursussen. Van Marle is van mening dat men het schrijven van een essay aan het einde van deze lintmodules niet moet onderschatten en van den Boorn geeft aan dat de studielast van de OU in vergelijking met andere universiteiten het spreken over ‘cadeautjes’ niet rechtvaardigt. Uit de vergadering komt vervolgens de vraag of CW Seminars ook opengesteld kan worden voor studenten die deze punten niet (meer) nodig hebben maar het seminar toch graag willen meemaken. Deze vraag is meegenomen voor bespreking in de staf. Decaan van Marle vraagt zich af of op termijn een bachelor met minder dan vier disciplines niet tot de mogelijkheden zou moeten kunnen behoren. Als vergelijking haalt hij de Erasmusuniversiteit aan, die een faculteit Cultuurwetenschappen kent zonder Kunstgeschiedenis. Wel is hij van mening dat de multidisciplinaire benadering binnen de studie CW gewaarborgd zou moeten blijven. Tenslotte komt bij dit punt de opmerking aan de orde dat de studie Cultuurwetenschappen geen aandacht besteedt aan de periode vóór 1450 (klassieke oudheid, middeleeuwen). Van Marle herkent zich in dit gemis maar wijst erop dat dit manco deels via de vrije keuze gecompenseerd kan worden. Agendapunt 2: Het CW-curriculum in de nabije toekomst. Studiejaar 2009/2010: - Opnemen van pluspakketten - Vier zomerscholen (Florence, Rome, Letterkunde/poëzie, Hermeneutiek) Studiejaar 2010/2011:
4
Volledige herziening van de Master: sterk afwijkend van de huidige bachelor, maximaal gericht op onderzoek, waarbij meer specialisatie mogelijk is. De cursussen uit de huidige Master, die door vele studenten hoog gewaardeerd worden, zullen een plaats krijgen binnen de bachelor. Studenten die nu met de Master bezig zijn zullen geen nadeel van de overgang ondervinden. Agendapunt 3: Nakijktermijnen. Dit blijkt een punt waarover bij de verenigingen vele klachten binnenkomen. Het speelt met name voor Masterstudenten, die soms meer dan een half jaar moeten wachten op de uitslag van hun laatste werkstuk en dan niet verder kunnen met de voorbereiding van hun scriptie. Maar daarnaast was ook bij het nakijken van de Zomerschool Florence een grote achterstand ontstaan. Van Marle, die aangeeft dat dit probleem hem te laat bereikt heeft, vindt de situatie volstrekt onacceptabel. Hij wil zich houden aan de officiële termijn van 6 weken en heeft zijn staf hierop aangesproken. Hij geeft echter wel aan dat een strenger toezicht op de nakijktermijn van docenten ook impliceert dat de inlevertermijn van studenten in de toekomst strak gehandhaafd dient te worden. Afwijking hiervan levert in veel gevallen een collectieve vertraging van de nakijktermijn op terwijl het ook niet billijk is ten opzichte van studenten die wel tijdig inleveren en daardoor minder tijd ter beschikking hebben. Daarnaast wil hij ook de mogelijkheden bekijken voor een neutraal meldpunt voor studenten, alwaar men dergelijke klachten kwijt kan zonder het gevoel te krijgen dat dit de objectiviteit van de beoordeling zou kunnen beïnvloeden. Agendapunt 4: OU e-mail. Paul van den Boorn vraagt of er nog klachten zijn over de invoering van het OU e-mailadres. Behoudens enkele kleinere probleempjes, bijvoorbeeld omtrent het veranderen van gegevens, is men redelijk tevreden. Wel moet men nog wennen aan het regelmatig bekijken van dit, meestal tweede, e-mailadres. Een extra handicap hierbij is dat voor het openen van de mail vanuit Studienet weer opnieuw ingelogd moet worden. Paul gaat na of dit kan worden vereenvoudigd. Agendapunt 5 : Brieven bij de cursussen.
Paul van den Boorn is geïnteresseerd of de brieven welke bij de toezending van een cursus worden toegevoegd wel gebruikt worden en of deze nog van nut zijn. Vanuit de vergadering wordt opgemerkt dat naast deze brieven toch ook altijd de (meestal recentere) informatie van Studienet bekeken moet worden om volledig up-to-date te zijn. Paul overweegt om voor te stellen deze brieven in de toekomst te laten vervallen en te verwijzen naar de informatie op Studienet. Agendapunt 6: De tab Cultuurwetenschappen op Studienet. Naar aanleiding van de vraag van Paul van den Boorn over de ervaring met de informatie onder bovenvermelde tab komen een tweetal opmerkingen naar voren: - De informatie is nuttig maar het zou prettig zijn wanneer belangrijke wijzigingen op deze pagina zouden worden aangekondigd op de startpagina van Studienet. Hierdoor zou niet de totale informatie onder de tab Cultuurwetenschappen doorlopen hoeven te worden om te zien of er belangrijke wijzigen zijn toegevoegd. - Verder zou het wenselijk zijn als deze informatie regelmatig wordt geüpdatet en activiteiten die inmiddels hebben plaatsgevonden worden weggehaald. Waarschijnlijk softwarematig op te lossen (expiration date). In de rondvraag wordt nog een vraag gesteld omtrent de kosten van aangekochte tentamenkansen. Het bedrag van € 82,- wordt als hoog ervaren mede gezien dat het hier slechts één herkansing betreft. Ondanks dat het vaststellen van de tarieven niet tot de competentie van de faculteit behoort zal de vraag toch worden doorgespeeld binnen de organisatie. Daarna besluit decaan Van Marle de vergadering en bedankt iedereen voor zijn aanwezigheid en deelname. Louis Tonnard.
SLUITINGSDATUM Kopij voor de volgende Nieuwsbrief graag uiterlijk 15 februari 2009.
5