Acta Comparanda XVII (2006) FVG
Judeo-islamitische beschaving versus westerse lekencivilisatie JuJudeo-Islamic Civilization versus Western Secularism HENRI ROSENBERG
[email protected]
Faculty for Comparative Study of Religions 2610 Antwerpen, Belgium
1
2
De verheerlijking van de oudheid en haar helden1 Het jodendom en de islam hebben dit gemeen dat hun respectievelijke erediensten hun oorsprong vinden in antieke tijden (het aartsvaderlijke tijdperk, 18de eeuw vóór de jaartelling, de exodus 13de eeuw vóór de jaartelling) en beschreven worden in respectievelijk de Thora (voor moslims: Tawrah) en de Koran en waarvan de juiste en correcte bijbellezing pas veel later respectievelijk door de Talmudisten (50-500 van de jaartelling) en door de Hadiths (7de eeuw en later van de jaartelling) werd voorgeschreven2. Beide religies verheerlijken de antieke tijden als ideaal tijdperk: de aartsvaders Abraham, Isaac en Jacob (voor de moslims: Ibrahim, Ishaq en Yakub) waren vlekkeloos, hadden allures van engelen (een relatief laat begrip in het religieuze begrippenarsenaal3) gekregen en de alomtegenwoordige G.od sprak hen direct aan, dirigeerde gans hun leven en stond hen constant bij. Dit geldt uiteraard voor Mozes (voor moslims: profeet Musa) en Aaron (voor moslims: Harun). Ook als deze laatste collaboreert aan de aanbidding van het gouden kalf zullen de Talmudisten zijn blazoen oppoetsen. Ook de andere bijbelse figuren zoals koning David (voor de moslims: Dawud) en Batseba4, en koning Salomo (voor de moslims: Sulayman) (en zijn veelwijverij, die tot afgoderij leidde5), die nochtans in de Bijbel weinig vleiend worden afgeschilderd, veranderen doorheen de Talmudbril in smetloze en voorbeeldige ideaalfiguren. De Talmudisten pleiten David en Batseba vrij door te gewagen dat Batseba David’s Basherte
1
Gepubliceerd in Acta Comparanda, Vol. XVII, 2006, p. 125-136, in Forum nummer 163, p. 2-9 (in het Engels in Forum nummer 176, p. 2-11). De volledige collectie van 195 nummers van het Forum tijdschrift ligt ter inzage in de Antwerpse stadsbibliotheek: Referentie: c:lvd:6614568. Website: http://stadsbibliotheek.antwerpen.be/. Prof. Dr. Henri Rosenberg teaches Jewish Law at Radboud University of Nijmegen (Holland, formerly Catholic University of Nijmegen) and at the Faculty of Comparative Religions in Wilrijk-Antwerp. 2 In het christendom is het Magisterium (= het gezag waarmee kerkvaders bekleed worden om de heilige oerteksten op bindende wijze uit te leggen) het orale correctief op het Evangelie. 3 Zo zal bijbelcommentator Rashi (11de eeuw), op grond van Midrash Genesis Raba 71:4 (3de -5de eeuw) in het bijbelvers in Genesis XXXII:4 “Jakob stuurde boden vooruit naar zijn broer Esau in Seïr” het woord =( מלאכיםboden) becommentariëren als “ מלאכים ממשechte engelen” (inmiddels had het woord מלאכיםin de ontwikkelende angeologie de betekenis van engelen gekregen). 4 II Sam., XI en XII, m.b. XII:9: “Waarom heb je dan mijn geboden met voeten getreden door iets te doen dat slecht is in mijn ogen? De Hethiet Uria is door jouw toedoen gedood. Je hebt zijn vrouw afgenomen en hem in de strijd tegen de Ammonieten laten vermoorden”. 5 I Kon., XI, m.b. XI:1-2: “Koning Salomo beminde vele buitenlandse (lees: niet-joodse) vrouwen: behalve de dochter van de farao beminde hij ook vrouwen uit Moab, Ammon, Edom en Sidon, en Hethitische vrouwen. Ze waren afkomstig uit de volken waarover de Heer tegen de Israëlieten had gezegd: ‘jullie mogen je niet met hen inlaten en zij mogen zich niet met jullie inlaten, anders zullen zij jullie ertoe verleiden hun goden te gaan dienen’. Juist tot die vrouwen voelde zich Salomo aangetrokken”. 3
(= destinatio) was van bij de schepping van het heelal en dus voor hem ab initio weggelegd was6. Over Salomo zegt de Talmud tegen de tekst van de Bijbel7 in, dat wie denkt dat Salomo gezondigd heeft zich vergist8. De Talmud9 wringt zich in allerlei semantische en exegetische bochten om de negatieve bijbelverzen een nieuwe lezing te geven die koning Salomo in een gunstiger daglicht stellen en hem als een godvruchtige man voorstellen. Een voorbeeld: het bijbelvers dat zegt dat “op zijn oude dag verleidden zij (deze vrouwen) hem ertoe andere goden te gaan dienen” wordt door de Talmud aangevuld met “maar dit deed hij niet”, dus hij liet zich niet verleiden ( נשיו היטו את לבבו ללכת אחרי אלוהים )אחרים –ולא הלך. Nochtans gaat het bijbelvers voort “en was hij de Heer, zijn G.od, niet meer met hart en ziel toegedaan zoals zijn vader David dat was geweest”10. Deze tendens om de oudheid te construeren als een ideaal tijdperk met voorbeeldige helden geldt in beide abrahamitische godsdiensten. Wat in de oudheid kan teruggedrongen worden geniet ipso facto autoriteit en aanzien. Denk maar enerzijds aan de haloches le-Moishe mi-Sinai ( )הלכות למשה מסיניof de wetten die aan Mozes op de Sinaiberg werden ingefluisterd11 en die in het talmudtijdperk (en zelfs in het posttalmudische tijdperk12) werden (her)ontdekt of anderzijds aan het ideaalbeeld dat in het talmudtijdperk (50-500) werd opgehangen van de Sanhedrin (4de eeuw vóór de jaartelling), die nochtans ver van eensgezind en in tegendeel verscheurd was tussen de 6
B. Sanhedrin, 107a. I Koningen, XI:6: “Hij deed wat slecht is in de ogen van de Heer”. 8 B. Shabbos, 56b. 9 Ibid. 10 Ibid. 11 Volgens de klassieke leer (Maïmonides, Introduction to the Mishneh; Resp. Chavat Yaïr van R. Jaïr Chaïm Bakarach, Frankfurt a.M., 1699, nummer 192) zijn de הלכות למשה מסיניvoorschriften, die noch begrepen zijn in de Torah en noch eruit te deriveren zijn. Deze wetten werden aan Mozes mondeling overgeleverd, die ze op zijn beurt aan de komende generaties heeft overgeleverd. Een deel van de moderne rechtsgeleerden (Biberfeld, S., Halochos Le-Moïshe Mi-Sinaï, Sefer Zikaron I. Halevy, pp. 177-202; Chayes, Z.H., Mavo La-Talmud, Lwow, hoofdst. 31, p. 233; Schorr, J.H., Hechalutz, 4, 1887, p. 28-50) kan zich met deze definitie verzoenen. De meeste moderne juristen (Frankel, Z., Darke ha-misjna; Hirsch, S.R., Horev, London, 1962, I, 382; Bacher, W., Tradition und Tradenten, Berlin, 1966, 33-46; Lauterbach, J.Z., J.E., XI, 383a) omschrijven de Halochos Le-Moïshe Mi-Sinaï echter als een verzamelnaam voor antieke wetten, zonder Mozaïsch auteurschap. L. Landman van Yeshiva University (Some Aspects of Traditions Received from Moses at Sinai, Jewish Quarterly Review, 67, 1977, p. 121-128) argumenteert in de zin van de laatste groep dat antieke wetten of gewoonten waarvan de oorsprong onduidelijk was en die niet op de Bijbel schijnen te kunnen stoelen, door de talmudgeleerden als Halochos Le-Moïshe Mi-Sinaï werden omschreven. Hij citeert een passus uit de misjna waaruit dit blijkt (M. Peah, II:6). Volgens L. Landman werd de figuur van de Halochos Le-Moïshe Mi-Sinaï ook toegepast om gezag en authenticiteit te verlenen aan wetten of gewoonten waarvan de autoriteit niet duidelijk was en waarvan de Wijzen meenden dat zij bekrachtigd dienden te worden. Hij steunt zijn zienswijze op een traktaat uit de Palestijnse talmud (J. Peah, II:6, 17a; J. Chag., I:8, 76b). 12 Rashi Sukk. 28 – Tosfot Yeb. 71 (s.v. lo) – Tosfot Naz. 7 (s.v. umevi) – ibid. 65 (s.v. prat) – ibid. (s.v. achar) – Rashi Sot. 17 – Ritva Makk. 22 – Rashi Sanh. 81 – Rashi Men 39 – Ramban Novellae Gitt. T6 – Rashi Hul. 21 – Rokeach Hilchos Shechita – Tosfot Hul. 65 (s.v. kol) – Rashi ibid. 124 – Tosfot Ker. 6 (s.v. demefatem) - Rabeinu Tam in Sefer Hayoshor en Mordechai Mikw. – R. Halevi in Kol-Bo Hilchos Treifa – Shibulei Haleket 359 – Ramban ad Sefer Hamitzvot 164 – ibid. 96 – Rashbo in Shite Mekubetset B.M. en Ran ibid. – Tosfot Yom-Tov Sukk. 5:5 – Rambam Hilchos Para Aduma 2. 7
4
Sadduceeërs en Farizeeërs13. Het is om diezelfde reden dat ook de islam teert op de antieke joodse en christelijke bijbelgeschiedenis, die een ruime plaats krijgt in de Koran. Het nieuwsoortige judaïsme door de Talmudgeleerden gemodelleerd De talmudperiode is in de wordingsgeschiedenis van de joodse wet een spiltijdperk of een scharnierperiode waarvan het baanbrekende karakter onvoldoende onderkend wordt14. Immers werd de hedendaagse joodse wet in dat tijdperk door de Talmudisten vastgelegd en werd daarentegen de antieke wet de facto buiten dienst gezet (zie hieronder). Rabbijn Yuval Sherlow, hoofd van de Hesder Yeshiva van Petach Tikva en leidende figuur in de religieuszionistische beweging, volgt eenzelfde redenering over een door de Talmudisten geboetseerd judaïsme en maakt een onderscheid tussen de “Talmudische Halacha” en de “Profetische Halacha”, waarbij deze laatste grondig en wezenlijk verschilt van de Talmudische15. De Misjnageleerden (de Tannoïm, 50-200) verzamelden de antieke wetten in een casuïstische vorm van concrete casussen16, wat beantwoordde aan de geest van de tijd. De Talmudgeleerden (de Ammoroïm, 200-500) zullen later in de Gemorro aan de hand van een vindingrijke herinterpretatie van de misjna-casussen tot niet-relevante uitzonderingsgevallen, een verfijnd rechtsstelsel uitwerken met algemeen geformuleerde wetten (dus geen casussen meer), dat meer aanleunt bij de geest van de tijd. Zij introduceren ook abstracte begrippen [denk maar aan het abstracte begrip ( מוקצהmukzah) dat een verzamelnaam wordt voor ontelbare Sabbatverboden] en zullen een groot deel van de antieke wet in –tijdelijk- onbruik verklaren en daarentegen in vervanging daarvan een groot aantal nieuwe wetten op de Bijbel gronden en afkondigen17.
13
Van in den beginne bestond er in de schoot van de Sanhedrin een constante machtsstrijd tussen (de voorlopers van de) Farizeeërs en Sadduceeërs. Onder de Hasmoneïsche koningen, die de koninklijke en priesterlijke machten uitoefenden, was de rol van de Sanhedrin van ondergeschikt belang. De Sanhedrin was toen nochtans een overwegende Farizeïsche vergadering, die de talmud (later ex post factum) afschildert als “het huis van gerechtigheid der Hasmoneeërs” (B. A.Z., 36b; B. Sanhedr., 82a). N.a.v. een staatsgreep door de Hasmoneeër Johannes Hyrcanus I (135-105) aan het einde van zijn koningsschap, werd de Sanhedrin gedomineerd door de Sadduceeërs (Ant., XVI, XI:1; B. Sanhedr., 52b; B. Taanis, 10b), die als dusdanig stand hield tot aan Alexander Jannaeus. Door de aanhoudende twisten tussen deze nieuwe Sanhedrin en Alexander Jannaeus., werd de Farizeeïsche overmacht hersteld onder Alexandra Salome (7869). Onder Aristoboulos (69-63) herwonnen de Sadduceeërs hun politieke macht, doordat zij aan de zijde van Aristoboulos hadden gestreden tegen Hyrcanus II, Antipater en de Romeinen. Wanneer Gnaeus Pompeius Magnus (in 63) Jeruzalem innam, liet hij talrijke Sadduceeïsche leiders terechtstellen. Zo ook Herodes de Idumeaan bij zijn aantreden (in 37). De politieke invloed van de Sadduceeërs werd hierdoor wezenlijk afgezwakt. De Sadduceeërs hielden echter het invloedrijke ambt van de Hoge Priester en herwonnen een veranderlijke overmacht in de schoot van de Sanhedrin. 14 H. Rosenberg, De Talmud, leesbril voor de Bijbel en katalysator van de Joodse Wet (Academische Rede, 2001 - Lezing voor de Genootschap voor de Joodse Wetenschap in Nederland, 9 juni 2002), in Acta Comparanda, XIII, 2002, p. 5-21. - עיונים בין, מסע אל ההלכה,( עמיחי ברנהולץ )עורך, אופקים נוספים בהלכה, בעקבות ההלכה הנבואית,הרב יובל שרלו15 .102-124 ' עמ,2005 , הוצ' ידיעות אחרונות,תחומיים בעולם החוק היהודי 16 In de ut…sit vorm: “indien…dan”, שלם ישלם... שור שנגח,מות יומת...מכה. 17 H. Rosenberg, Inleiding tot het Joods Recht, Nijmegen, 2005, Deel I, p. 199, Deel II, p. 284-303. 5
De islamitische godsdienst (ontstaan in de 7de eeuw, maar voortbouwend op de joodse historische en legalistische traditie18) volgt deze evolutie en zal evenzeer de correcte lezing van het oerboek de Koran aan de latere rechtsgeleerden overlaten, wat heeft geleid tot verschillende interpretaties, stromingen en zelfs bloedige schisma’s. De periode rond het begin van de jaartelling (het misjnatijdperk) is een woelige periode, met in Palestina talrijke sekten, die allemaal nog tot het Mainstream jodendom behoren en elkaar bekampen op religieuze (en socio-politieke) gronden. De joodse wet is nog in haar kinderschoenen en de verschillende sekten bestrijden elkaar over de correcte lezing die men aan de Bijbel moet geven en over de ontwikkeling die de joodse wet moet kennen. Het gaat hier wel degelijk om twee verschillende aspecten van de benadering van G.ods woord uit de Bijbel. Enerzijds bestaat onenigheid over de hermeneutiek (dit is de leer van de uitlegging en lezing van de Bijbel, zeg maar het procédé waarmee een nieuwe wet toch aan een bijbelvers kan worden gelinkt), maar deze is anderzijds ondergeschikt aan de religieuze en socio-politieke opties die de Rabbijnen voorhielden. De hermeneutiek was slechts het middel dat de religieuze en socio-politieke doeleinden moest dienen en heiligen. Zo waren de Sadduceeërs, die de priesterstand en de aristocratie als achterban hadden, behoudgezind en dus voor een letterlijke interpretatie van de Bijbel, waar het tempelgebeuren en de priestertaken zeer uitvoerig zijn beschreven (Tempel, dierenoffers, melaatsheid, pelgrimfeestdagen, Jom Kippoerdienst), terwijl de andere –vandaag geldende door de Farizeeïsche Talmudgeleerden vastgelegde en centraal staande- geboden amper in de Bijbel zijn besproken. Illustratief hiervoor zijn de ontelbare bijbelse verboden m.b.t. de Sabbatrust en het Paasfeest, die twee ganse Talmudtraktaten vullen en nochtans allemaal door de Talmudisten werden ontnomen aan de twee laconieke bijbelverzen “Houd de Sabbat in ere het is een heilige dag19” en “Eet zeven dagen lang ongedesemd brood en vier op de zevende dag feest ter ere van de Heer20”. De conservatieve Sadduceeërs vonden in de Bijbel alles wat hun macht en prerogatieven legitimeerde. In wat Karl Jaspers21 de Achsenzeit heeft genoemd, de Spiltijd22 (800-200 vóór de jaartelling), gebeurde o.i.v. van de Schriftgeleerde Ezra en de immigranten uit Babylon, de ommezwaai en de aanloop naar het nieuwe judaïsme van de Talmud. De challengers, dit zijn de Farizeeërs die, in de voetsporen van Ezra, voorstanders waren van een nieuwsoortig jodendom met synagogen en gebeden i.p.v. de Tempeldienst met zijn dierenoffers en Rabbijnen i.p.v. Priesters, hadden er baat bij precies deze wetten te beklemtonen die amper in de Bijbel waren ter sprake gekomen of 18
Mits bepaalde aanpassingen en accentverschuivingen, zoals het verhaal van Abraham en Hagar, waarbij Abraham na Hagar op last van Sarah te hebben verdreven, wroeging krijgt en terugkeert naar haar en van Ismaël zijn opvolger maakt en het verhaal van de opoffering van de geliefde zoon dat in de moslimleer plaatsgrijpt met Ismaël ()עקידת ישמעאל. 19 Exodus, XX:8. De Talmudisten zullen het bestaan van liefst 39 kardinale Sabbatverboden deduceren uit het feit dat achter de uitvoerige beschrijving van de bouw van de Tabernakel (Ex., XXV-XXI:11) een herhaling volgt van het Sabbatsverbod (XXXI;12) en door juxtapositie vastleggen dat de 39 handelingen bij de bouw van de Tabernakel ook deze zijn die op Sabbat verboden zijn. 20 Exodus, XIII:6. 21 G.A. Van der Wal, Karl Jaspers, Het Wereldvenster Baarn, 1970, p. 121. 22 Ibid. 6
die er maar op zeer laconieke wijze in werden behandeld. Zij waren dus voorstanders van een flexibele en niet letterlijke lezing van de Thora. Essenen en andere sekten (zoals deze uit Kumran of de Chassideeërs23) hadden ook hun eigen visie. Jezus tegen het verregaande Farizeeïsche legalisme De Jezussekte of volgelingen van Jezus (voor moslims: de profeet Isa) keerden zich tegen het verregaande legalisme die de Farizeeïsche Rabbijnen aan de dag legden om de correcte lezing van de Bijbel te geven door inlezing in de tekst of deducties eruit, die dikwijls kunstmatig gewrongen ( )דוחקen ver verwijderd waren van de letterlijke bijbeltekst of zelfs ertegen indruisten. De Talmudgeleerden moesten zich hiervoor met hermeneutische kunstgrepen in semantische, legalistische en exegetische bochten wringen die van een dermate academisch niveau waren en nauw grensden aan haarkloverij, dat de overgrote meerderheid ongeletterde ignorami ( )עם הארץdat gewoonweg niet verstond. Godvruchtige intellectuelen worden daarentegen geplaagd door de vraag waarom G.od in de Bijbel zo onduidelijk was, dat haast elk vers anders moet geïnterpreteerd worden dan de tekst suggereert. Daar waar in de oudheid het analfabete volk G.od kon dienen door zijn dierenoffers (Hebr. Korban קרבן, Arab. Qurban ) ُﻗ ْﺮﺑَﺎن24 naar de Tempel te brengen en de dienst aan de geletterde Priesters over te laten en alles gewoon passief mee te maken (van lernen was toen amper sprake en in de Bijbel vinden wij er ook geen allusie op25), hebben de Talmudgeleerden de leer –het lernen- centraal gesteld (immers was dat de legitimatie van hun dogma’s), wat voor de ontelbare ongeletterden totaal boven hun petje was. Na de verwoesting van de Tempel in 70 van de jaartelling was er a fortiori voor het analfabete volk geen vervangende cultusdienst meer. Tussen de in een ivoren academische toren genestelde elitaire Rabbijnenstand en het analfabete volk had zich een diepe kloof gevormd (de ongeletterden werden in een permanente staat van onreinheid geacht, wat de sociale en religieuze interactie onmogelijk maakte26), wat zelfs leidde tot een wederzijdse haat27. Deze toestand vertoont 23
300-175 voor de jaartelling, waaruit de Maccabeeërs zouden ontspringen. In India worden de islamitische dierenoffers Qurbani genoemd. 25 Alleen in de Midrash-litteratuur (uit het Talmudtijdperk en erna) vinden wij iets over de ‘Jeshiva’ van Sem en Eber, waar Jacob lernde. Zie Rashi, Genesis, XXV:22, s.v. ויתרוצצוen ותלך לדרוש, Hooglied Raba, VI:13. 26 Alleen voor de pelgrimfeesten wanneer het volk naar Jeruzalem hoorde te komen en er voor een economische en financiële injectie moest zorgen, werden te dien einde de reinheidsregels opgeheven om de massale toeloop naar Jeruzalem mogelijk te maken. In het gebied vanaf Modiin tot en met in Jeruzalem worden alle kleien potten en pannen verondersteld rein te zijn, zonder te moeten vrezen voor onreinheid van Am Haaretz (Tr. Chagigo (25b), Rambam, Metamei mishkav oemoishov, XI: 9). Hetzelfde gold voor de aanraking door Am Haaretz in wijnwinkels en bij bakkers, die de wijn en het brood of de matzo onbruikbaar zou moeten maken. De Talmudgeleerden decreteerden de onweerlegbare juridische fictie iuris et de iure (M. Chagigo, III:7), dat gedurende de pelgrimperiode wijn en brood verondersteld werden rein te zijn. Een andere dergelijke milde toepassing van de wet is dat men in de bedevaartperiode geen controle uitvoert op mensen die besmet zijn door melaatsheid, waarbij de Rambam (Rambam, Hilchos jom-tov, VII: 16) uitdrukkelijk vermeldt dat dit gebeurde om de simchos jom-tov (de feestvreugde) van de betrokkene 24
7
gelijkenissen met deze ten tijde van het ontstaan van het chassidismus in Oost Europa (18de eeuw), waar ook een kloof bestond tussen aan de ene kant de intellectuelen die zich aan de religieuze studie wijdden en een elite vormden en aan de andere kant de analfabeten die op religieus vlak zich niet konden uiten. Het chassidismus innoveerde precies door de klemtoon te verplaatsen naar een voor iedereen toegankelijke cultus, waarin zang, dans, vreugde en trance centraal stonden. Voortaan kon men G.od ook dienen zonder Talmud- of Bijbelkennis. Men kon tot G.od spreken in mensentaal, zelfs zingen of ook maar een melodie neuriën en G.od zou dan de woorden bij de melodie voegen. De revolutie door Jezus of Jozua de Nazareeër was van een dergelijke magnitude. De leer van Jezus met de menswording van G.od in Jezus of de vergoddelijking van Jezus, maakte komaf met dat verregaande legalisme dat de Talmudgeleerden van het volk verwijderde en dat het volk op zijn beurt van de –volgens Jezus en zijn volgelingenessentie van G.ods boodschap (de Liefde, de Barmhartigheid) vervreemde. In de leer van Jezus worden de Farizeeïsche ge- en verboden, die op gewrongen wijze uit de Bijbel worden geconstrueerd, op de achtergrond (en later in de vergeethoek) geduwd en wordt daarentegen de boodschap van medemenselijkheid en barmhartigheid centraal gesteld. Volgens de Jezussekte voerde dat verregaande en gekunstelde legalisme van de Farizeeërs die in hun strijd met de Sadduceeërs de Bijbel aan een onherkenbare herinterpretatie onderwierpen28, tot een verminking van G.ods woord en tot het kortwieken van de spontane bedrijving van naastenliefde en barmhartigheid. Voor de Farizeeïsche Talmudisten moest alles aan wettelijke voorwaarden en criteria beantwoorden, zelfs gevoelens, attitudes en geloofsovertuigingen. Alles werd nauwlettend gecodificeerd, zoals bijvoorbeeld de modaliteiten van het bijbelse29 “recht” op geslachtsbetrekkingen binnen het huwelijk30 of van de weldadigheid31. Ten tijde van Jezus was het debat een legitiem inter-joods debat, zoals dat ook gold met en tussen andere sekten. Het is pas wanneer de Farizeeïsche strekking de Mainstream werd en de overige joodse sekten van apostasie werden beschuldigd, dat de Jezussekte afscheurde en een nieuwe religie werd.
niet te verpesten. Zie: H. Rosenberg, Pessach: van feest tot calvarie, in Forum nummers 50 (p. 31-35) en 52 (p. 41-45). 27 B. Pesochim, 49b. 28 Dikwijls werden wetten zelfs contra legem vastgelegd, alleen maar om de Sadduceeïsche traditie te ontwortelen (letterlijk: “om het uit de harten van de Sadduceeërs te verwijderen”). Zie: B. Sanhedrin, 52b; B. Makkot, 5b; B. Joma, 2a en 53a; B. Chagigo, 16b en 23a; B. Zevochim, 21a; Rashi ad Soekka, 21a; ad Menoches, 65a; ad Chagigo, 23a; ad Kessoebos, 106a; ad Gittin, 35a; Tos. ad Zevochim, 17b; ad Nidda, 49a; ad Joma, 2a. 29 Ex., XXI:10. 30 B. Kessubos, 63a; Rambam, Ishus, XIV:1-2, 15; Shulchan Aruch, EH, LXXVI:1-3, 11. 31 Rambam, Hilchos Matonois Aniïm en Shulchan Aruch, Jore Deah, 246 e.v. 8
Baanbrekende kentering: het christianisme zet Messiaanse tijden achter zich, het jodendom schuift ze vooruit naar de verre toekomst Precies hier situeert zich een baanbrekend keerpunt dat het christendom wezenlijk afzondert van beide andere abrahamitische religies. Het nieuwe christendom, dat als joodse sekte in den beginne nog aan de Mozaïsche wetten trouw was gebleven en zich bleef situeren binnen de joodse traditie (de Kerk wordt voortaan de opvolger van Israël), maakte nochtans tabula rasa van de Mozaïsche wet (zoals door de Talmudbril gelezen) en ontdeed zich aldus de iure van een hele reeks joodse wetten, die niet meer beantwoordden aan de geest van de tijd. Meteen stelde de nieuwe leer ook de Messiaanse tijden achter zich (Jezus was immers de Messias32), zodat de Hebreeuwse geschiedenis vervolledigd en afgesloten werd en een nieuw tijdperk kon beginnen. In vorige artikels33 beschreven wij hoe de Talmudgeleerden (slechts) de facto afstand deden van verouderde wetten, zoals de Tempeldienst, de dierenoffers, de gruwelijke doodstraffen die volgens de Thora quasi voor alle bijbelovertredingen golden, de procedure bij melaatsheid ()מצורע34, het onthoofde kalf ()עגלה ערופה35, de waterordale (סוטה, het godsoordeel) van de overspelige vrouw (of van de jaloerse man)36, de rebellerende zoon ()בן סורר ומורה37, de rebellerende stad ()עיר הנדחת38, de reinheidswetten, de rode koe ()פרה אדומה39, de talrijke landbouwwetten, edm. Zij decreteerden dat er geen Derde Tempel zou komen en schoven derhalve de iure de bouw van de Derde Tempel40 vooruit naar de Messiaanse tijden, alsook meteen alle wetten die ermee verband hielden of die door de Talmudisten om deze reden ermee werden gelinkt. Dit waren precies deze antieke wetten, die letterlijk en uitvoerig in de Thora waren beschreven en waarvan de Sadduceeërs precies de letterlijke interpretatie voorstonden, de Farizeeërs die wensten te neutraliseren. Nochtans waren de Talmudisten vrij selectief bij de omvorming van het judaïsme en is het merkwaardig dat sommige andere antieke wetten, die ab initio met de Tempeldienst waren verbonden maar die niet ingingen tegen de tijdgeest, precies niet opgeheven werden. De band met het Tempelritueel werd doorbroken en omgebogen naar de synagogendienst. Een voorbeeld hiervan zijn de vier plantsoorten41 die op het loofhuttenfeest (Sukkotfeest) gedurende dagelijkse hakafot (= processies) rond het 32
Voor moslims: Masich. H. Rosenberg, Van standrechtelijke executie in de Bijbel tot procesregels in de Talmud, in Forum nummer 158, p. 2-11. H. Rosenberg, Slechts drie Tempels in Jeruzalem?, in Forum nummers 160-1, p. 310. 34 Lev., XIII-XV. 35 Deut., XXI. 36 Numeri, V:12-31. Ibid., 14: “Wanneer nu een vlaag van jaloersheid over hem komt“. 37 Deut., XXI:18. 38 Deut., XIII:13-19. 39 Numeri, XIX. 40 In feite de Vierde Tempel, indien men deze van Herodes meerekent (19 vóór de jaartelling). 41 Lev., XXIII:40. 33
9
Tempelaltaar werden gedragen42. Reeds in de Talmud vindt men een vermelding dat, na de verwoesting van de Tweede Tempel, de vier plantsoorten gebruikt werden in de synagogen (43“ )בגבוליןin herinnering aan de Tempel”. In de periode der Geonim (6de10de eeuw), vermelden zowel Hai Gaon44 als Saadia Gaon reeds de vaststaande gewoonte om op het Sukkotfeest met de vier plantsoorten processies in de synagogen te houden. Andere antieke wetten, zoals de waterordale van de overspelige vrouw en het onthoofde kalf bij een onopgeloste moord, werden eveneens ten tijde van de verwoesting van de Tweede Tempel onder een andere mom buiten werking gesteld. Voor het watergodsoordeel was het de proliferatie van overspelige mannen die tot de opheffing van deze wet uit de oudheid leidde, terwijl voor het onthoofde kalf het de toename van moordenaars was die deze wet afvoerde45. De Wijzen argumenteerden hierbij dat indien mannen bepaalde voorrechten boven vrouwen genoten maar deze misbruikten of dat de ceremonie geen afschrikkend effect meer sorteerde, beiden hun impact hadden verloren en derhalve ook afgeschaft werden. Terzelfder tijd hebben de Tannoïm (= misjnaïsche geleerden) de afschaffing afgekondigd van verscheidene ideale en miraculeuze gebeurtenissen en condities, waarmee zijzelf in hun geschriften (50-200 van de jaartelling) de Profeten en de Wijzen uit de periode van de Grote Synagoge46 hebben begiftigd. Het hedendaagse judaïsme, zoals door de Talmudisten gemodelleerd, zou deze ideale en wonderbaarlijke tijden niet meer zoals in de oudheid kennen. In het hic et nunc tot aan de verre Messiaanse tijden zouden slechts de andere wetten gelding hebben, precies deze die de Talmudgeleerden uit de Thora hadden gededuceerd of erin hadden gelezen. Dat waren de wetten van het nieuwsoortige judaïsme dat door de Talmudgeleerden was gemodelleerd en op de bijbeltekst was gestoeld, zonder lijf- en doodstraffen, nu deze –zo verklaarden de Talmudgeleerden- enkel golden ten tijde van de Sanhedrin en dat zonder Tempel ook geen Sanhedrin kon worden samengesteld (waarom?). Het dogma dat de toekomstige Derde Tempel uit de hemel zou vallen en door G.od uit vuur zou geschapen worden en het bijbelgebod “De Israëlieten moeten een heiligdom voor mij maken47” derhalve gesuspendeerd werd, is op zich een innovatie van de Talmudgeleerden, die als enige scripturale bron heeft het vers “Ik zal zelf rondom de stad een muur van vuur zijn –spreekt de Heer- en haar met mijn luister vullen48”. Dit is des te opzienbarend, nu in 332 met goedkeuring van keizer Julianus II49 een poging tot
42
M. Sukkot, III:12. Rashi, ad loc., s.v. בגבולין. 44 B.M. Lewin, Ozar HaGeonim, 1934, Sukkah, 60, No. 15. Op Hoshana Rabba, de zevende dag van het loofhuttenfeest, had Hai Gaon de gewoonte om een pelgrimstocht naar Jeruzalem te ondernemen en er met zijn vier plantensoorten een processie te houden rond de Olijfberg. (Sefer Hasidim, Ed. By J. Wistinetzki, 1924, No. 630). 45 B. Sota, 47a. 46 M. Sota, IX:11-15. 47 Exodus, XXV:8. 48 Zacharia, II:9, zoals in het Nachem-gebed dat op 9 Av (dag van de verwoesting van beide Tempels) wordt opgezegd. Zie Rambam, Seder Tefilos kol hashono. 49 Flavius Claudius Julianus (6 november 331 - 26 juni 363), beter bekend als Julianus de Afvallige of Julianus Apostata, was Keizer van Rome van 360 tot 26 juni 363. Tijdens de opstand van Bar Kochba (135 43
10
heropbouw van de Tempel werd ondernomen, die zelfs het voorwerp uitmaakt van discussie in de Palestijnse talmud50. Het christendom had dus definitief gebroken met de antieke Hebreeuwse wetten door ze in de oudheid terug te dringen en door de oude Hebreeuwse geschiedenis af te sluiten met de Messiaanse tijden die voor christenen voortaan voltooid verleden tijd waren, terwijl het jodendom het ongemakkelijke probleem van deze oude wetten die niet meer aan de geest van de tijd beantwoordden, naar voren schoof in de verre toekomst, met name precies naar de toekomstige Messiaanse tijden. Tot dan zijn deze wetten in tijdelijke onbruik. Het wezenlijke verschil tussen beide benaderingen tweeduizend jaar geleden heeft echter een diepe stempel gedrukt op de approach van beide religies tot moderniteit en beschaving. Het christendom was definitief verlost van deze antieke wetten en kon dus dikwijls hand in hand met het wereldlijke gezag (en de symbiose van Kerk en Staat tot aan de Verlichting) in de voetsporen treden van de westerse beschaving en er gelijke tred mee houden. De christelijke leer maakte dus deel uit van de westerse beschaving en haar vooruitgang ging parallel met deze van de westerse civilisatie. In het jodendom (en de islam) bleef daarentegen de hunker leven naar de oudheid, die nog steeds verheerlijkt wordt als ideaal tijdperk. Deze godsdiensten hunkeren naar een terugkeer van deze antieke toestanden en wetten en streven naar de hegemonie van de religieuze wet haloche of sharia (dus naar de afschaffing van de mensenrechten, van de vrouwenrechten, van de rechten en vrijheden). Joden bidden dagelijks voor de heropbouw van de Tempel, voor het herstel van de dierenoffers, “opdat het bloed weer van het altaar zou afdruipen”51, van de lijf- en doodstraffen en voor de heroprichting van de Sanhedrin (dus voor de ondemocratische hereniging van Kerk en Staat). De vooruit schrijdende lekencivilisatie tegenover de achteruit boerende religieuze beschaving De ontwikkeling van de westerse beschaving die zich gewild verwijdert van de oertijden naar de immer voortschrijdende moderniteit, wordt door godvruchtige joden en islamieten gezien als een perversiteit van G.ods boodschap en als een verwijdering van de van de jaartelling) en onder de bezetting van Byzantium door de Sassaniden (610-620) werd de tempeldienst met dierenoffers ook nog hervat in een klein tempelbouwsel. 50 J. Hoiroyos, 16a. De discussie draait om de oprichting van een Tempel, ook al ontbreken wezenlijke attributen, zoals de heilige ark, het goddelijke orakel Urim ve-Tumim, het perpetuele vuur, de heilige olie, die reeds in de Tweede Tempel (515-63 vóór de jaartelling) ontbraken en de bouw van een nieuwe Tempel nochtans niet in de weg stonden. 51 Uit de joodse Haggada, die op paasavond opgezegd wordt. In deze context verwijzen wij ook naar de onder impuls van de Chofetz Chaïm, Rabbi Israel Meir Kagan (1838-1933), opgerichte zogenaamde kodshim koillels. Dit zijn leerscholen, waar studenten worden opgeleid voor de priesterdienst met het oog op de herinvoering van de dierenoffers met de nakende komst van de Messias. 11
lichtende oertijden. Een terugkeer naar deze antieke tijden is ook een reis naar de authentieke goddelijke leer. De talmudische wet werd grotendeels vastgelegd volgens de ooit innoverende zienswijze van Hillel in de Farizeeïsche geest, ofschoon latere Kabbalisten (mystici) suggereerden dat in de Messiaanse tijden de conservatieve traditie van Shammai met neo-Sadduceeïsche inslag hersteld zal worden52, omdat zij het meest aanleunt bij de bijbeltekst en dus authentieker is53. In de westerse lekenbeschaving wordt de verfijninggraad van de civilisatie gemeten aan de mate waarin het publieke leven zich ontvoogdt van de godsdienst en deze laatste verdringt naar de door haar beschermde intieme privé-sfeer, terwijl in de judeoislamitische Weltanschauung de vooruitgang van de beschaving daarentegen geapprecieerd wordt aan de mate van uitbreiding van de religieuze sfeer tot het publieke domein en instelling van de goddelijke wet als allesbeheersende en allesprimerende macht. De religieuze beschaving in het jodendom en de islam schrijdt dus achteruit naar de antieke tijden en ervaart de vooruitschrijdende westerse seculiere beschaving daarentegen als een decadente goddeloze schijncivilisatie van ongeremde en perverse permissiviteit en liberalisering, waartegen de orthodoxe gelovige moet vechten. Immers gebiedt de Thora, na een indrukwekkende reeks seksuele en parafile verboden te hebben afgekondigd als incest, homoseksualiteit, bestialiteit (paren met dieren), geslachtsbetrekkingen met menstruerende vrouwen, enz.: “Neem niet de gewoonten over van het volk dat ik voor jullie verdrijf. Zij hebben al deze dingen gedaan, en daarom heb ik een afkeer van hen gekregen54”. De orthodoxe jood ‘vecht’ door een verregaande afzondering en verafschuwing van deze moderniteit (ofschoon hij de technologische vooruitgang die ermee gepaard gaat ten volle uitbuit), terwijl de godvruchtige moslims dit gevecht als jihad letterlijk opvatten en een ware gewapende strijd voeren tegen deze decadente beschaving die naar goddeloosheid leidt. Beide religieuze leerstellingen gaan er echter van uit dat het criterium van beschaving het gehalte aan goddelijkheid is. Een samenleving wordt beschaafder wanneer zij evolueert naar meer goddelijkheid en minder goddeloosheid en permissiviteit, terwijl een samenleving achteruitboert wanneer de goddeloosheid en losbandigheid toeneemt en religiositeit afneemt. Een kleine historisch gegroeide nuance onderscheidt op dat punt echter het jodendom van de islam. Door zijn duizendjarige Europeanisatie heeft het judaïsme zijn religieuze strijdvaardigheid verloren en heeft het leren pragmatisme aan de dag te leggen en te leven in een vijandige omgeving, terwijl de islam nooit een dergelijke onderdrukking heeft gekend en zelfs aan de Verlichting is ‘ontsnapt’ en de eenheid van Kerk en Staat nog grotendeels in stand heeft weten te houden. De islam heeft zijn geloofsovertuiging dus 52
Zohar, Raya Meheimna, III:245a; Moses b. Menachem Graft, Sefer Va-jakhel Moshe, 2 (1969). H. Rosenberg, Joden en Moderniteit, in Forum nummer 150, p. 2-9; in Branding, 29ste jaarg., nummer 1, 2006, p. 40-43. 54 Leviticus, XX:23. 53
12
ten volle kunnen beleven in een islamvriendelijke omgeving. Moslims konden dus blijven hunkeren naar de onderwerping van de goddeloze wereld aan de wet van Allah, desnoods manu militari, zoals de sharia voorschrijft. De jood kon hiervan slechts dromen en hierna hunkeren en zijn aspiraties in gebeden verwoorden: “dat bij het vestigen van een wereld onder de regering van de Almachtige alle mensenkinderen uw naam zullen aanroepen (…) en allen zullen het juk van uw koningschap aanvaarden en u zult spoedig voor altijd over hen regeren”55. Het verschil op dat punt tussen beide religies is er slechts een van gradatie en intensiteit. Wezenlijk staan hun respectievelijke vijandige benadering van de ‘goddeloze’ westerse cultuur echter op één en dezelfde lijn en vormen beiden mutatis mutandis (zie hoger) met hun huidig theologisch discours een bedreiging voor deze beschaving. 9 mei 2006 Prof. Dr. Henri Rosenberg Abstract The present article aims to point to an essential difference in approach towards modernity and civilization between Judaism (and Islam) on the one hand and on the other hand Christianity. The central idea being voiced is that Christianity has been able to develop together with European civilization and even be part of the main European culture through the unity of Church and State, whereas Orthodox Judaism and Islam have developed antagonistic approaches to European culture. The article tries to show that these opposed approaches to civilization and modernity stem from a different choice that Judaism and Christianity made 2000 years ago. The Talmud (200-500 C.E.) reshaped Judaism into an in illo tempore modern religion without Temple and animal sacrifices, without capital punishment, without other ancient –explicit- biblical laws (like the rebellious son, the rebellious city, the leprosy laws, etc.). The new religion was one of synagogues and prayers (replacing the sacrifices) and Rabbi’s replacing the Priests. Old ancient laws were disposed off by the Talmudists by postponing them to the Messianic times. The technique used was to declare that no Third Temple would and should be build anymore (against a clear biblical commandment) and that it would instead drop from heaven in the Messianic era. The Talmud furthermore made various ancient contingent on the Temple so that without a Temple there could be no Sanhedrin, no capital punishment etc. 55
Uit het Oleinu-gebed dat driemaal daags wordt opgezegd en in de liturgie van de Grote Verzoendag een centrale plaats bekleedt. 13
Christianity at its very beginning was still within the Mosaic tradition and disposed of ancient biblical law by putting Messianic times behind it (Jesus was the Messiah). It could therefore start a new religious culture from scratch. Because in Judaism ancient law was only postponed, Jews are still hoping and praying for the reestablishment of the ancient times, which are still seen as idealistic and bound to return. Islam is following suit and also craves for the ‘good old times’. Western civilization marches away from antiquity towards modernity and Christianity can follow hand in hand, whereas Judaism and Islam assess this march as distancing itself from the religiously enlightened times of the past towards further godlessness and boundless permissiveness. Judaism and Islam yearn for the return of the old days, i.e. for the reinstatement of animal sacrifices, capital punishments, supremacy of religious law. Both religions –in varying degrees- even fight for the return of these blessed times and against modernity. Judaism and Islam both see regression in time as a progress, i.e. the more civilization goes towards a more theocratic and less democratic society the better, whereas they consider that excluding G.od from the public domain and confining Him to the private one (precisely what a democratic society promotes) constitutes a lesser degree of civilization. Thousand years of Europeanization that Judaism has forcefully undergone has caused the religious combativeness of Jews to seriously be tempered. Islam on the other hand has always (until recently) evolved in an Islamic-friendly society and has even ‘escaped’ the Enlightenment. Only is the Islamic concept of jihad therefore of a stronger magnitude than the Jewish fight against modernity. Otherwise both orthodoxies share a similar world view.
14
JuJudeo-Islamic
Civilization versus Western Secularism HENRI ROSENBERG
[email protected]
15
16
The glorification of antiquity and the heroes of yore56 Common to both Judaism and Islam are the origins of their rites, which date back to ancient times (the Time of the Patriarchs,18th century BCE, Exodus, 13th century BCE). These are described respectively in the Torah (known as the Tawrah by Moslems) and the Koran whose accurate and correct interpretation was only prescribed 57 much later by the Talmudists (50-500 CE) and the Hadiths (7th century CE). Both religions extol ancient times as the ideal: the patriarchs Abraham, Isaac and Jacob (for Moslems: Ibrahim, Ishaq and Yakub) were immaculate, acquired angelic traits (a relatively latecomer to the religious arsenal58) and omnipresent G.od spoke to them directly, directed their entire lives and was always at their side. Naturally this applies to Moses (the prophet Musa) and Aaron (Harun), and although the latter was to collaborate in the worship of the golden calf, he was eventually rehabilitated by the Talmudists. Other biblical figures such as King David (Dawud in Islam) and Bathsheba59, and King Solomon (Sulayman) (and his many wives, that resulted in idolatory60), which the Bible described in less than flattering terms, are transformed by the Talmudist vision into flawless and exemplary personages. The Talmudists excuse David and Bathsheba by saying that Bathsheba was David’s Basherte (= destinatio) when the universe was created and thus was meant for him from the very start61. With regard to Solomon the Talmud says contrary to the text of the Bible62 that anybody who thinks that Solomon sinned is mistaken63. The Talmud64 ties itself into all kinds of 56
Published in Acta Comparanda, Vol. XVII, 2006, p. 125-136, in Forum No. 163, p. 2-9 (in English in Forum No. 176, p. 2-11). The complete collection of the Forum Magazine is available in Antwerp’s City Library. Catalogue Reference: c:lvd:6614568. Website: http://stadsbibliotheek.antwerpen.be/. Prof. Dr. Henri Rosenberg teaches Jewish Law at Radboud University of Nijmegen (Holland, formerly Catholic University of Nijmegen) and at the Faculty of Comparative Religions in Wilrijk-Antwerp. 57 In Christianity Magisterium (= the authority conferred on the Fathers of the Church to construe the holy scripture so that it is binding on believers) the oral corrective to the Gospel. 58 For example the biblical commentator Rashi (11th eeuw), could base himself on the Midrash Genesis Raba 71:4 (3rd –5th century) to comment on the word =( מלאכיםmessengers) in the verse in Genesis XXXII:4 “And Jacob sent messengers before him to his brother Esau unto the land of Seir” as מלאכים ממש “real angels” (the word מלאכיםhad in the meantime acquired the meaning of angels in the developing angeology of the time). 59 II Sam., XI and XII, and specifically XII:9: “Wherefore hast thou despised the command-ment of the of the Lord, to do evil in his sight? thou hast killed Uriah the Hittite with the sword, and hast taken his wife to be thy wife, and hast slain him with the sword of the children of Ammon.” 60 I Kings, XI, specifically XI:1-2: “But King Solomon loved many strange women (read non-Jewish), together with the daughter of Pharaoh, women of the Moabites, Ammonites, Edomites, Zidonians and Hittites; / Of the nations concerning which the Lord said until the children of Israel, Ye shall not go in to them, neither shall they come in unto you: for surely they will turn away your heart after their gods: Soomon clave unteo these in love.” 61 B. Sanhedrin, 107a. 62 I Kings, XI:6: “And Solomon did evil in the sight of the Lord, ...” 63 B. Shabbos, 56b. 64 Ibid. 17
semantic and exegetic knots in order to impose a new reading on the negative verses of the Bible, to throw a more favourable light onto King Solomon and to present him as a g.od-fearing man. To give an example, the verse that reads “For it came to pass, when Solomon was old, that his wives turned away his heart after other gods...” is supplemented by the Talmud with the words “but he did this not” , so he did not let himself be seduced ()נשיו היטו את לבבו ללכת אחרי אלוהים אחרים –ולא הלך. Even so the verse in the Bible continues “... his heart was not perfect with the Lord his God, as was with the heart of David his father”65. This tendency to construe the ancient world as the ideal era with exemplary heroes exists in both Abrahamitic religions. Anything that can be traced back to antiquity enjoys ipso facto authority and respect. Just think of the haloches le-Moishe mi-Sinai ( הלכות )למשה מסיניor the laws dictated to Moses on Mount Sinai66 and which were (re)discovered in the talmudic era (and even in the post-talmudic era67) or, elsewhere, of the idealized image created in the talmudic era (50-500) of the Sanhedrin (4de Century BCE), which nonetheless was far from unanimous and indeed was factionally divided into the Pharisees and Sadducees68. For the same reason Islam draws on the ancient bible 65
Ibid. According to the classical view (Maimonides, Introduction to the Mishneh; Resp. Chavat Yaïr of R. Jaïr Chaïm Bakarach, Frankfurt a.M., 1699, number 192) the הלכות למשה מסיניare prescriptions, which are neither included in the Torah, nor can be derived from them. These laws were delivered to Moses by word of mouth, and handed them down to future generations. Some modern legal scholars (Biberfeld, S., Halochos Le-Moïshe Mi-Sinaï, Sefer Zikaron I. Halevy, pp. 177-202; Chayes, Z.H., Mavo La-Talmud, Lwow, chap. 31, p. 233; Schorr, J.H., Hechalutz, 4, 1887, p. 28-50) can reconcile themselves with this definition. Most modern legal writers, however, (Frankel, Z., Darke ha-misjna; Hirsch, S.R., Horev, London, 1962, I, 382; Bacher, W., Tradition und Tradenten, Berlin, 1966, 33-46; Lauterbach, J.Z., J.E., XI, 383a) define the Halochos Le-Moïshe Mi-Sinaï as a collective name for ancient laws, without Mosaic authorship. L. Landman of Yeshiva University (Some Aspects of Traditions Received from Moses at Sinai, Jewish Quarterly Review, 67, 1977, p. 121-128) adopts the line of the latter group saying that ancient laws or customs whose origin were unclear and which apparently cannot be based on the Bible, were described by the Talmud scholars as Halochos Le-Moïshe Mi-Sinaï. He quotes a passage from the Mishnah from which this is apparent (M. Peah, II:6). According to L. Landman the figure of the Halochos Le-Moïshe MiSinaï was also applied to give authority and authenticity to laws or customer whose authority was not clear and which the Wise thought ought to be ratified. He supports this view on a tract in the Palestinian Talmud (J. Peah, II:6, 17a; J. Chag., I:8, 76b). 67 Rashi Sukk. 28 – Tosfot Yeb. 71 (s.v. lo) – Tosfot Naz. 7 (s.v. umevi) – ibid. 65 (s.v. prat) – ibid. (s.v. achar) – Rashi Sot. 17 – Ritva Makk. 22 – Rashi Sanh. 81 – Rashi Men 39 – Ramban Novellae Gitt. T6 – Rashi Hul. 21 – Rokeach Hilchos Shechita – Tosfot Hul. 65 (s.v. kol) – Rashi ibid. 124 – Tosfot Ker. 6 (s.v. demefatem) - Rabeinu Tam in Sefer Hayoshor and Mordechai Mikw. – R. Halevi in Kol-Bo Hilchos Treifa – Shibulei Haleket 359 – Ramban ad Sefer Hamitzvot 164 – ibid. 96 – Rashbo in Shite Mekubetset B.M. and Ran ibid. – Tosfot Yom-Tov Sukk. 5:5 – Rambam Hilchos Para Aduma 2. 68 From the very start the Sanhedrin was divided by an ongoing struggle between the predecessors of the Pharisees and the Sadducees. Under the Hasmonean kings, who exercised both royal and priestly powers, the role of the Sanhedrin was subordinate. At that time the Sanhedrin was nonetheless a largely Pharisaic body, which depicted the Talmud (later ex post factum) as “the house of justice of the Hasmoneans” (B. A.Z., 36b; B. Sanhedr., 82a). Following a coup d’etat by the Hasmonean Johannes Hyrcanus I (135-105) at the end of his reign, the Sanhedrin became dominated by the Sadducees (Ant., XVI, XI:1; B. Sanhedr., 52b; B. Taanis, 10b), and this situation remained until Alexander Jannaeus. Because of constant disputes between the new Sanhedrin and Alexander Jannaeus, the domination of the Pharisees was restored by under Alexandra Salome (78-69). Under Aristoboulos (69-63) the Sadducees regained their political power because they fought on the side Aristoboulos against Hyrcanus II, Antipater and the Romans. When Gnaeus 66
18
history of the Jews and the Christians, and these are given considerable space in the Koran. The new Judaism created by the Talmud scholars The Talmudic period is a pivotal time in the history of the development of Jewish law and its pioneering nature is insufficiently recognized.69 After all it was in that period that contemporary Jewish law was established by the Talmudists and the ancient law was by contrast inactivated (see below). Rabbi Yuval Sherlo, head of the Hesder Yeshiva in Petach Tikva and a leading figure in the religious Zionist community, develops the same idea of present-day Judaism being modeled by the Talmudists and makes the distinction between “Talmudic Halacha” and “Prophetic Halacha”, the latter being completely and essentially different from the former70. The Mishnah scholars (the Tannoim, 50-200) collected the ancient laws together in a casuistic form of specific casuses71, reflecting the spirit of the age. Later on the Talmud scholars (the Ammoroim, 200-500) would develop in the Gemorro and by resorting to an inventive reinterpretation of the Mishnah casuses as irrelevant exceptions a refined legal system with generally formulated laws (no casuses any more), closer to the spirit of the times. They also introduced abstract concepts [such as the concept of ( מוקצהmukzah) which is a collective name for countless Sabbath prohibitions] and was to declare a large part of the ancient law obsolete – at least temporarily – and replace it with a large number of new laws based on the Bible.72 Islam (which originated in the 7th century CE), but built on Jewish historic and legal tradition73) followed this development and was likewise to leave the correct reading of the Koran to later legal scholars, which in turn has led to differing interpretations, schools and even to bloody schisms. The early years of the common era (CE) (or Misnah era) was a tumultous time with numerous sects in Palestine, all belonging to mainstream judaism and squabbling with one another about religion as well as about social and political issues. Jewish law was still in its infancy and the various sects were fighting with another about the interpretation of the Bible and the direction Jewish law should develop in. This are indeed two different Pompeius Magnus occupied Jerusalem (in 63 CE) he had numerous Sadducee leaders executed, as had Herod the Idumean had done when he came to the throne (in 37 CE). As as result the political influence of the Sadducees was fundamentally undermined. Even so the Sadducees managed to hold on to the influential post of High Priest and recovered a variable position of power in the Sanhedrin. 69 H. Rosenberg, De Talmud, leesbril voor de Bijbel en katalysator van de Joodse Wet (Academic Reading, 2001 - Lezing voor de Genootschap voor de Joodse Wetenschap in Nederland, 9 juni 2002), in Acta Comparanda, XIII, 2002, p. 5-21. - עיונים בין, מסע אל ההלכה,( עמיחי ברנהולץ )עורך, אופקים נוספים בהלכה, בעקבות ההלכה הנבואית, הרב יובל שרלו70 .102-124 ' עמ,2005 , הוצ' ידיעות אחרונות,תחומיים בעולם החוק היהודי 71 In the ut…sit form: “if …then”, שלם ישלם... שור שנגח,מות יומת...מכה. 72 H. Rosenberg, Inleiding tot het Joods Recht, Nijmegen, 2005, Part I, p. 199, Part II, p. 284-303. 73 Subject to certain modifications and shifts in emphasis, such as the story of Abraham and Hagar, in which Abraham becomes remorseful after driving out Hagar at Sarah’s insistence, and returns to her and makes Ishmael his successor and the story of the sacrifice of the beloved son, with Ishmael being the central character in the Islamic tradition. ()עקידת ישמעאל. 19
aspects of the approach to the word of G.od as contained in the Bible. On the one hand there was disagreement about hermeneutics (the theory of how to interpret and read the Bible, or the procedure that can be used to link a new law to a verse in the Bible), but this was subordinate to the religious and social and political options proposed by the Rabbis. Hermeneutics were only the means that were to be used to achieve religious and social and political ends. For example the Sadducees, who were supported by the aristocracy and the priestly class, were conservative and thus favoured a literal interpretation of the Bible, which described the activities of the temple and the jobs of the priest in great detail (Temple, animal sacrifices, leprosy, pilgrim holidays, the Yom Kippur service), whereas the other commandments – nowadays regarded as central and established by the Pharisaic Talmud scholars – were hardly discussed at all in the Bible. A good illustration of this are the numerous biblical prohibitions regarding the Sabbath and Passover. These fill two entire Talmudic tracts but were in fact derived by the Talmudists from two laconic verses in the Bible, “Remember the Sabbath day, to keep it holy”74 and “Seven days thou shalt eat unleavened bread, and in the seventh day shall be a feast to the Lord”75. The conservative Sadducees were able to find everything in the Bible they needed to legitimate their power and prerogatives. During the period that Karl Jaspers76 has termed the Achsenzeit, of Pivotal Era77 (800-200 BCE), a fundamental change came about, which was inspired by the scriptural scholar Ezra and the migrants returning from Babylon. This laid the grounds for the new Judaism of the Talmud. The challengers were the Pharisees, who following in Ezra’s footsteps, were the proponents of a new sort of Judaism with synagogues and prayers instead of the Temple service and its animal sacrifices and with Rabbis instead of priests. They had every interest in emphasizing those laws which were hardly discussed in the Bible or which were dealt with in the briefest of terms. They were thus in favour of a flexible and nonliteral reading of the Torah. Essenes and other sects (such those from Qumran or the Hassidim78 had their own vision as well. Jesus against the extreme legalism of the Pharisees The Jesus sect or disciples of Jesus (the prophet Isa in Islam) turned against the extreme legalism that the Pharisaic rabbis displayed in order to arrive at a correct interpretation of the Bible by text-based inductions or deductions, that were often artificial and tortuous ( )דוחקand seemed far removed from the actual wording or even completely contrary to it. To do this the Talmud scholars had to use all kinds of semantic, legalistic and exegetic tricks but which were so academic, and bordered so closely on hair splitting, that the 74
Exodus, XX:8. The Talmudists were to deduce no fewer than 39 cardinal Sabbath prohibitions from the fact that after the detailed description of the construction of the Tabernacle (Ex., XXV-XXI:11) there is a repetition of the Sabbath prohibition (XXXI;12). From this they established that the 39 actions involved in the construction of the Tabernacle were prohibited on the Sabbath. 75 Exodus, XIII:6. 76 G.A. Van der Wal, Karl Jaspers, Het Wereldvenster Baarn, 1970, p. 121. 77 Ibid. 78 300-175 BCE, they were the predecessors of the Maccabees. 20
great majority of the unlettered and ignorant ( )עם הארץsimply could not follow. God fearing intellectuals were nonetheless tortured by the question of why G.od was so unclear in the Bible that almost every verse had to be interpreted differently from what the text seemed at first sight to suggest. In ancient times the illiterate could serve G.od by bringing their sacrificial animals (Hebr. Korban קרבן, Arab. Qurban ) ُﻗ ْﺮﺑَﺎن79 to the Temple and leaving the educated priests to conduct the service, which they could then passively attend. At that time there was hardly any notion of lernen and the Bible makes no reference to it either.80 However, for Talmud scholars lernen was central to their approach (after all it was essential for the legitimation of the their dogmas), even though it went entirely over the heads of the uneducated masses. Following the destruction of the Temple in 70 CE there were a fortiori no services or rites anymore. A deep gulf had opened between the elite Rabbinical class in its academic ivory tower and the uneducated people (indeed the uneducated were regarded as being in a constant state of impurity, making social and religious interaction impossible81) and this even led to mutual hatred82. The situation is reminiscent of the state of affairs at the time of the origin of the Chassid movement in Eastern Europe (18th century), where there was likewise a gulf between an intellectual elite dedicated to religious study and the illiterate who had no way of giving expression to their religious feelings. Chassidism was innovative because it made a shift to a ritual that was accessible to everybody, in which song, dance and trance were central. From then on it was possible to serve G.od without any knowledge of the Talmud or Bible. G.od could be spoken to in ordinary speech, it was also possible to sing or even hum a tune to G.od, who would then find the words to fit the melody. The revolution launched by Jesus or Joshua the Nazarene was of a similar magnitude. The teaching that Jesus was the human embodiment of G.od or deification of Jesus, was a frontal attack on that extreme legalism that separated the Talmud scholars from the people and that in turn – according to Jesus and his disciples – separated the people from 79
In India Islamic animal sacrifices are referred to as Qurbani. It is only in the Midrash literature (dating from the Talmudic era and subsequent) that we learn anything about the ‘Yeshiva’ of Sem and Eber, where Jacob lernde. See Rashi, Genesis, XXV:22, s.v. ויתרוצצוen ותלך לדרוש, Hooglied Raba, VI:13. 81 It was only during the pilgrimage holidays, when the people were expected to come to Jerusalem so that they could provide a financial and economic boost , that the purity rules were suspended in order to make the mass journey to Jerusalem possible. All clay pots and pans in the area between Modiin and Jerusalem were declared to be pure, without any fear of impurity due to Am Haaretz (Tr. Chagigo (25b), Rambam, Metamei mishkav oemoishov, XI: 9). The same applied to contact by Am Haaretz in wine shops and bakeries, which would otherwise render the bread or matzo inedible. The Talmud scholars instituted the undeniable legal fiction iuris et de iure (M. Chagigo, III:7) that during the period of the pilgrimage wine and bread were assumed be pure. Another similar application of the law is the fact that in the pilgrimage season no control was effected on people infected with leprosy, in connection with which Rambam ( Rambam, Hilchos jom-tov, VII: 16) expressly records that this was so that the simchos jom-tov (the holiday spirit) of the people concerned would not be spoiled. See: H. Rosenberg, Pessach: van feest tot calvarie, in Forum numbers 50 (p. 31-35) en 52 (p. 41-45). 82 B. Pesochim, 49b. 80
21
the essence of G.ods message (Love and Compassion). In the teaching of Jesus the Pharisaic commandments and prohibitions which were construed, or, better, wrung, from the Bible were pushed into the background (to be forgotten) and a message of shared humanity and compassion was made central. According to the Jesus sect the extreme and artificial legalism of the Pharisees, who had in their struggle with the Sadducees subjected83 the Bible to an unrecognizable reinterpretation, had led to a disfigurement of G.od’s word and the repression of any spontaneous expression of love for one’s fellows and compassion. For the Pharisaic Talmudists everything had to meet legal conditions and criteria, even feelings, attitudes and beliefs. Everything was carefully codified, such as for example the procedures of the biblical84 “right” to sexual relations within marriage85 or benevolence86. In Jesus’s time this was a legitimate debate within Judaism, similar to the debates between other sects. Only when the Pharisaic school became the dominant force and accused the other schools of apostasy did the Jesus sect break away and become a new religion. Turning point in history: Christianity puts Messianism behind it, Judaism puts the coming of the Messiah in the distant future It is exactly here that we see a historical turning point that will forever distinguish Christianity from the two other Abrahamistic religions. The new Christianity, which initially began as a Jewish sect true to the Mosaic code and which continued to position itself within the Jewish tradition (the Church regarded itself as the successor to Israel), nonetheless did away with the Mosaic code (as interpreted by the Talmudists) and thus de jure forever discarded a whole series of Jewish laws that no longer reflected the spirit of the age. The new teaching also made Messianic expectations a thing of the past (after all Jesus was the Messiah87), with the effect that Hebrew history could be regarded as having come to an end and thus allowing a new age to start. I have described in earlier articles88 how the Talmud scholars (only) distanced themselves de facto from obsolescent laws, such as the Temple service, animal sacrifice, the ferocious punishments, usually death, that according to the Torah applied to virtually all 83
Laws were even determined contra legem vastgelegd, merely to root out the Sadducee tradition (literally: “to remove it from the hearts of the Sadducees”).. See: B. Sanhedrin, 52b; B. Makkot, 5b; B. Joma, 2a and 53a; B. Chagigo, 16b en 23a; B. Zevochim, 21a; Rashi ad Soekka, 21a; ad Menoches, 65a; ad Chagigo, 23a; ad Kessoebos, 106a; ad Gittin, 35a; Tos. ad Zevochim, 17b; ad Nidda, 49a; ad Joma, 2a. 84 Ex., XXI:10. 85 B. Kessubos, 63a; Rambam, Ishus, XIV:1-2, 15; Shulchan Aruch, EH, LXXVI:1-3, 11. 86 Rambam, Hilchos Matonois Aniïm and Shulchan Aruch, Jore Deah, 246 and subs. 87 Masich in the Islamic tradition 88 H. Rosenberg, Van standrechtelijke executie in de Bijbel tot procesregels in de Talmud, in Forum nummer 158, p. 2-11. H. Rosenberg, Slechts drie Tempels in Jeruzalem?, in Forum numbers 160-1, p. 3-10. 22
transgressions of the law as set out in the Bible, the procedure to be followed for leprosy ()מצורע89, the rebellious son ()בן סורר ומורה90, the beheaded heifer ()עגלה ערופה91, the water ordeal of the adulterous women (סוטה, or of the jealous husband)92, the rebellious city ( עיר )הנדחת93, the red heifer ()פרה אדומה94, the numerous agricultural and purity laws, and similar. They decreed that no Third Temple should be built and in doing so automatically delayed the construction of the Third Temple95 until the return of the Messiah, as well as all laws relating to the Temple or which had been linked to it for this reason by the Talmudists. These were precisely those ancient laws which were described in detail in the Torah, and which the Sadducees were in favour of giving a literal interpretation to, but which the Pharisees wanted to neutralize. However the Sages were selective in their reshaping of Judaism and it is noteworthy that some other ancient laws which were linked to the Temple from the beginning but did not contradict the spirit of the then modern era, were not abolished but disconnected from the Temple ritual and redirected to the synagogal service. An example of this are the Four Species on Sukkot96 that were originally carried during daily hakaffot (= ceremonial processional circuits) around the Temple altar97. Already in the Talmud98 there is a mention of using the Four Species in synagogues (99“ )בגבוליןin remembrance of the Temple”. In the post-Temple period (6th10th century), both Hai Gaon100 and Saadia Gaon101 already mention the established custom of making a circuit around the synagogue with the lulav and etrog on Sukkot. Some other ancient laws like the water ordeal for the adulterous woman and the beheaded heifer were abolished under a different guise after the destruction of the Second Temple. For the water ordeal it was the proliferation of adulterers that put an end to this law and for the beheaded heifer, it was the multiplication of murderers that abolished this law102. The Sages argued that if the ceremony accorded men privileges they were abusing or that the ceremony was having no deterrent effect, both had lost their impact. At the same time the Tannoim (= Mishnaic Sages) decreed the abolition of various idealistic and miraculous happenings and conditions, that in their writings (50-200 C.E.) they have attributed to the Prophets and to the ancient Sages of the period of the Great Assembly103. Present-day Judaism, as modeled by the Talmudists, would not enjoy anymore than they did, those ancient idealistic and miraculous times. 89
Lev., XIII-XV. Deut., XXI:18. 91 Deut., XXI. 92 Numeri, V:12-31. Ibid., 14: “And the spirit of jealousy come upon him“. 93 Deut., XIII:13-19. 94 Numeri, XIX. 95 This was in reality the Fourth Tempel, if we count the Temple of Herod (19 BCE). 96 Lev., XXIII:40. 97 M. Sukko, III:12. 98 B. Sukko, 44a. 99 Rashi, ad loc., s.v. בגבולין. 100 B.M. Lewin, Ozar HaGeonim, 1934, Sukkah, 60, No. 15. On Hoshana Rabba, the seventh day of Sukkot, Hai Gaon used to make a pilgrimage to Jerusalem and there make seven processional circuits around the Mount of Olives (Sefer Hasidim, Ed. By J. Wistinetzki, 1924, No. 630). 101 In his Siddur. 102 B. Sota, 47a. 103 M. Sota, IX:11-15. 90
23
In the here and now until the dawning of the Messianic age only the other laws would be applicable, where these other laws were those that the Talmud scholars had distilled from the Torah. These were the laws of the new Judaism, that the Talmudists had modelled and based on the text of the Bible, which contained no physical and capital punishments as these, according to the Talmudists, only applied in the times of the Sanhedrin and without a Temple no Sanhedrin could be constituted – although this does raise the question of why this should have been so. The dogma that the future Third Temple would fall from heaven and be created by G.od from fire and the suspension of the Biblical commandment “And let them [the children of Israel] make me a sanctuary; that I may dwell among them.”104 is as such an innovation of the Talmud scholars, whose only source in the scriptures is the verse “For I, saith the Lord, will be unto her a wall of fire round about, and will be the glory in the midst of her.”105 This is particularly startling as in 332 CE an attempt was made with the approval of Emperor Julian II106 to rebuild the Temple, and which even became the subject of a discussion in the Palestinian Talmud107. Christianity thus broke with the ancient Hebrew laws by pushing them back into ancient times and by concluding Hebrew history with the Messianic age, which for Christians are entirely in the past, whereas Judaism dealt with the thorny problem of these old laws by pushing them ahead into a distant future, namely to a future Messianic era. These laws were then to be suspended until the return of the Messiah. This fundamental difference between the two approaches two thousand years ago has very significantly altered the way in which the two religions deal with modernity and civilization. Christianity was entirely relieved of the bother of the ancient laws, and could often work in hand in glove with the secular powers (not to mention the symbiotic relationship of Church and State prior to the Enlightenment) and follow in the footsteps of Western civilization and keep pace with it. Christian teachings thus became part of Western civilization its progress was part and parcel of the rise of the West. On the other hand Judaism (and Islam) preserved a longing for the ancient days, which are still extolled as being the ideal. These religions comprise a longing for a return to the ancient conditions and laws and the striving for the reimposition of the haloche or sharia (i.e. the abolition of human rights, of women’s rights, and rights and freedoms as such).
104
Exodus, XXV:8. Zechariah, II:5, as in the Nachem prayer, which is recited on 9 Av (the day of the destruction of both Temples). See Rambam, Seder Tefilos kol hashono. 106 Flavius Claudius Julianus (6 November 331 - 26 June 363), better known as Julian the Apostate. He was Emperor of Rome from 360 to 360 to 26 June 363. During the Bar Kochba rising (135 CE) and the occupation of Byzantium by the Sassanids (610-620) the Temple Service was resumed in a small temple building. 107 J. Hoiroyos, 16a. The discussion turns on the establishment of a Temple, even though essential attributes such as the Ark, the divine oracle Urim ve-Tumim, the eternal fire, and the holy oil were missing, which were also missing in the Second Temple (515-63 BCE) but nonetheless did not prevent the construction of a new Temple. 105
24
Jews pray daily for the reconstruction of the Temple, for the restoration of animal sacrifice, “so that blood should once again run from the altar”108, of corporal and capital punishment and for the reestablishment of the Sanhedrin (i.e. for the undemocratic reuniting of Church and State). A progressive secular civilization compared to a regressive religious civilization The development of a Western civilization that deliberately distances itself from primitive times to follow a steadily advancing modernity is seen by g.od-fearing Jews and Moslems as a perversion of G.od’s message that widens the gap between the present and the exemplary past. In this view a return to ancient times is also a journey back to the authentic divine teachings. Talmudic law was established largely in accordance with the at one time innovative vision of Hillel in the Pharisaic spirit, even though Kabbalists (mystics) of a later date suggested that when the Messiah comes the conservative tradition of Shammai and its neo-Sadducee inspiration will be restored109, because this is the tradition that is closest to the Bible and is therefore the more authentic110. In secular Western civilization the degree of refinement of civilization is measured with reference to the degree in which public life becomes emancipated from religion and pushes religion into the domain of private life, which is protected by secular civilization itself. In the judeo-islamic Weltanschauung, however, the civilization’s progress is gauged with reference to the extension of the religious domain into public life and the establishment of divine law as the dominant and all-encompassing power. Religious civilization in Judaism and Islam therefore looks back to the past and regards the forward-looking secular civilization of the west as a mock civilization which is decadent and godless as well, a civilization that allows its people uninhibited perverse permissiveness and freedoms, a civilization that the orthodox believer must fight. After all after proscribing an impressive list of sexual behaviours (including incest, homosexuality, bestiality, sex with menstruating women, etc. the Torah commands “And ye shall not walk in the manners of the nation, which I cast out before you: for they committed all these things, and therefore I abhorred them”.111 The orthodox Jew ”fights” by separating himself as far as possible from this modernity (although he makes every possible use of the technological progress associated with it), while the pious Moslem views the fight literally as an armed struggle or jihad against a decadent civilization that leads only to g.odlessness. Both religions take the view that the measure of civilization is its divine content. A society is more civilized when it evolves 108
From the Jewish Haggadah, which is recited on the evening of passover. Here we may refer to the socalled kodshim koillels which were established at the initiative of Chofetz Chaïm, Rabbi Israel Meir Kagan (1838-1933). These were schools where students were instructed in the duties of the priests so that animal sacrifices could be reintroduced in view of the imminent arrival of the Messiah. 109 Zohar, Raya Meheimna, III:245a; Moses b. Menachem Graft, Sefer Va-jakhel Moshe, 2 (1969). 110 H. Rosenberg, Joden en Moderniteit, in Forum number 150, p. 2-9; in Branding, 29ste jaarg., number 1, 2006, p. 40-43. 111 Leviticus, XX:23. 25
towards greater g.odliness and less g.odlessness and permissiveness. Similarly a society goes into decline when g.odlessness and licence increases and religious observance declines. Even so there is one small historical detail that distinguishes Judaism from Islam in this respect. The thousands of years of Europeanization have blunted the religious belligerence of the Jews and they have learnt to be pragmatic in order to live in a hostile environment, whereas Islam has never experienced repression of this kind even evading the Enlightenment and by and large maintaining the unity of Church and State. Islam has been able to express its belief in a favourable environment. Moslems were thus able to continue hankering after the subjection of the godless world to the Law of Allah, if necessary by military means as required by the sharia. The Jew on the other hand has only been able to dream of such a situation, and express his longing and aspirations in prayers, “... all the world's inhabitants will recognize and know that to You every knee should bend, every tongue should swear ... and they will all accept upon themselves the yoke of Your kingship that You may reign over them soon and eternally.”112 In this respect the difference between the two religions is only one of degree and intensity. Essentially their hostile approach to a “godless” western culture is of the same cloth and with their current theological discourse both mutatis mutandis (see above) constitute a threat to this civilization. 9 May 2006 Prof. Dr. Henri Rosenberg
112
From the Aleinu prayer that is recited thrice daily and which has a central place in the liturgy of the Day of Atonement. 26