Kleurkeuze Achtergronden kleurkeuze voor producten voor 50-plussers
Tot stand gekomen in het kader van RAAK Vitale Oudere Auteurs C.W. Krijgsman; stagiair lectoraat Industrial Design Ing. Karin Overbeek; onderzoeker lectoraat Industrial Design Redactie Ir. K.M.M. van Beurden; lector Product Design Drs. M. van der Meer © Saxion, januari 2011 (versie 1.0) Saxion Kenniscentrum Design en Technologie Saxion Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie Partners: Jaarsma+Lebbink, Novay, Panton, Sentrum, Syntens, en Technologie Kring Twente
Inhoudsopgave Inleiding
3
1. Gezichtsvermogen ouderen
4
1.1 Veranderingen in het gezichtsvermogen van ouderen
4
1.2 Mogelijke oog aandoeningen
6
2. Ontwerprichtlijnen t.b.v. kleurgebruik
14
2.1 Kleurgebruik in producten, ruimtes, etc.
14
2.2 Product textuur, structuur, materiaal
15
2.3 Licht
16
2.4 Informatie
16
2.5 Teksten
16
2.6 Product
17
3. Hoe wordt bepaald welke kleur, stijl en vormgeving mooi gevonden wordt?
18
4. Reactie op kleur en waarom is kleur productafhankelijk?
23
5. Hoe kom ik de huidige trends te weten?
26
6. Tastematrix
28
Bronnen
30
Bijlage A. Kleurenblindheid
31
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 2 van 32
Inleiding Dit document geeft achtergrondinformatie die van belang is bij het maken van een gefundeerde kleurkeuze. Vaak is het kiezen van een kleur voor een product tijdens het productontwikkelingsproces een ondergeschoven kindje. Er wordt een kleur gekozen, zonder dat daar gefundeerde argumenten voor zijn of zonder zich te hebben verdiept in wat de doelgroep aanspreekt of wat de doelgroep kan zien. De “Tool kleurkeuze1” kan u op weg helpen om een gefundeerde kleurkeuze te maken. Het document dat u nu aan het lezen bent dient als achtergrondinformatie bij de stappen in de tool. Aan het begin van ieder hoofdstuk wordt aangegeven bij welke stap de desbetreffende informatie hoort. In de “Case kleurkeuze2” wordt het stappenplan van de tool doorlopen bij het maken van een kleurvoorstel voor het product Calypso van Mepal.
1 Krijgsman, C.W., Overbeek, K. (jan 2011). Tool kleurkeuze. Enschede: Saxion. Te downloaden via www.55plustoolbox.nl 2 Krijgsman, C.W., Overbeek, K., e.a. (jan 2011). Case kleurkeuze. Enschede: Saxion. Te downloaden via www.55plustoolbox.nl
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 3 van 32
1. Gezichtsvermogen ouderen (Achtergrond bij stap 1 uit “Tool kleurkeuze”, te downloaden via www.55plustoolbox.nl)
Naarmate men ouder wordt kunnen er steeds meer problemen ontstaan met het gezichtsvermogen. Dichtbij en op afstand scherp zien kunnen problematisch worden. Brillen bieden hiervoor veelal een goede oplossing. Er kunnen ook andere problemen optreden. Zo kan het gezichtsveld kleiner worden en kleuronderscheid, adaptievermogen en dieptewaarneming verminderen. In dit hoofdstuk wordt in paragraaf 1.1 behandeld welke functies achteruit gaan. In paragraaf 1.2 worden oog aandoeningen behandeld. Lang niet alle ouderen krijgen met deze aandoeningen te maken, maar het zijn wel aandoeningen die meer onder de doelgroep aanwezig zijn. Daarom is het van belang hier het één en ander van te weten en daar waar nodig tijdens het ontwerpen rekening mee te houden.
1.1 Veranderingen in het gezichtsvermogen van ouderen Kleur waarneming Kleuren die door mensen onderscheiden kunnen worden hebben golflengten van het licht tussen 400 en 650 nanometer. De kleur waarneming is mogelijk door de kegeltjes op het netvlies. Verandering van functie naarmate men ouder wordt: -
Na het dertigste levensjaar neemt het zien van kleuronderscheid tussen blauw en groen af.
-
Het zien van rood en groen wordt moeilijker na het 55e levensjaar.
Bron: [1], [3], [7]
Dichtbij scherp zien Het vermogen van het oog om objecten op korte afstand (circa minder dan 1 meter) te zien neemt naarmate men ouder wordt af: -
de gezichtsscherpte vermindert, ondanks dat er een bril gedragen wordt.
-
ouderen hebben meer verlichting nodig dan jongeren.
-
ouderen hebben meer last van verstrooiing van fel licht in het oog (verblinding) en dit blijft langer aanwezig.
Bron: [1], [2]
Op afstand scherp zien Het vermogen van het oog om kleine of aangrenzende objecten op afstand (circa meer dan 4 meter) afzonderlijk te zien neemt vanaf 30 jaar af. Vanaf 70 jaar neemt deze functie sneller af. Andere aspecten bij het op afstand scherp zien: RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 4 van 32
-
Ouderen kunnen zelfs bij goede verlichting laag contrast niet lezen.
-
Een 60-jarige heeft 3 keer meer licht nodig dan een 20-jarige om hetzelfde object te kunnen onderscheiden.
Bron: [1], [2], [3], [4]
Perifere waarneming Het perifere gezichtsveld is het totale gebied dat wordt overzien bij het kijken naar een gefixeerd punt. Het perifere gezichtsveld heeft vooral een functie in de bewegingsdetectie, bij de oriëntatie (mobiliteit) en het in het donker zien. Dit gezichtsveld dient daarbij als waarschuwingsapparaat, oriëntatie in de ruimte en geeft een visueel signaal van wat er in de ruimte gebeurt. Het gezichtsveld wordt kleiner. De visuele waarneming van de perifere informatie is verstoord als mensen ouder worden. Het gezichtsveld kan van 270˚ (op jonge leeftijd) tot 120˚ afnemen. Vooral langzaam bewegende voorwerpen in het perifere gezichtsveld zijn moeilijk te detecteren. Bron: [1], [7]
Adaptievermogen (snelheid) Het adaptievermogen is het vermogen van het oog zich aan te passen aan verschillen in lichtomstandigheden en waar te nemen in gedimd licht. Vanaf ongeveer 60 jaar kunnen problemen met deze functie optreden. Iemand van 70 jaar heeft drie keer meer tijd nodig om aan het donker te wennen ten opzichte van mensen van 40 jaar. Ouderen hebben vier keer meer tijd nodig om te wennen aan glas en een product te herkennen. Vanaf 75 jaar is er 50 keer meer helderheid van producten nodig om die te kunnen zien bij aanwezigheid van veel spiegeling. Bron: [1], [4], [6]
Dieptewaarneming Dieptewaarneming is het kunnen vaststellen van de positie van voorwerpen in de ruimte en ten opzichte van elkaar. Problemen die met betrekking tot deze functie kunnen optreden: -
Vanaf ongeveer 40 jaar neemt de dieptewaarneming af.
-
Ouderen hebben meer last van verstrooiing van fel licht in het oog (verblinding) en dit blijft langer aanwezig.
-
Contrastrijke vlakken worden als niveauverschillen waargenomen.
-
De contrastgevoeligheid van ouderen is anderhalf tot vier keer lager dan bij jongeren, afhankelijk van de hoeveelheid licht.
Bron: [1], [2], [3], [4], [6], [7] RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 5 van 32
1.2 Mogelijke oog aandoeningen 1.2.1 Macula degeneratie Bron [8], [9], [10]
Macula degeneratie (MD) of Age-Related Maculadegeneratie (AMD) is een achteruitgang van het netvlies, in het bijzonder een achteruitgang van de macula (ook wel gele plek genoemd). De macula is het gedeelte van het netvlies dat het midden van het gezichtsveld, waar men het scherpste ziet, waarneemt. Als gevolg van MD ontstaat er een vlek in het midden van het gezichtsveld, precies daar waar het oog zich normaal gesproken scherp stelt. Er bestaan twee vormen van MD: een ‘droge’ en een ‘natte’ vorm. Bij de droge vorm (80-90% van de gevallen) gaat het gezichtsvermogen langzaam achteruit. De ‘natte’ vorm (10-20% van de gevallen) is een agressieve variant van MD. Hierbij loopt het gezichtsvermogen zeer snel terug, soms in enkele weken. De droge vorm van MD kan overgaan in de natte vorm.
Figuur 1.1 Links: waarneming van een gezond persoon. Rechts: waarneming van iemand met Macula degeneratie (intensiteit 10%, Macula degeneratie simulator, www.inclusivedesigntoolkit.com)
Stadia De droge vorm van MD kent drie stadia: -
Vroege “MD”: dit is nog geen echte AMD of MD, maar Age-Related Maculopathie (ARM). Het is een onderdeel van een normaal verouderingsverschijnsel.
-
Intermediaire MD: dit is een overgangsvorm van droge MD. Feitelijk zou men dit ook een ARM moeten noemen en nog geen (A)MD.
-
Vergevorderd stadium van droge MD: eigenlijk is dit de echte vorm van MD.
De natte vorm van MD, ook wel Leeftijdsgebonden-MD (LMD) genoemd, valt onder het vergevorderde stadium van MD. In de volksmond en in de literatuur is de indeling van MD niet altijd eenduidig: -
Sommige mensen hebben zogenaamd “MD” terwijl er slechts sprake is van een normaal verouderingsverschijnsel zonder enige klachten.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 6 van 32
-
De beginstadia worden vaak ARM genoemd en nog geen MD.
-
Alleen voor de vergevorderde stadia wordt dan de term MD of AMD gebruikt. 40-45% van de vergevorderde stadia is de droge vorm, 55-60% de natte vorm.
Hoe vaak komt het voor? Het aantal mensen met MD is afhankelijk van verschillende factoren, bijvoorbeeld het stadium en de leeftijd. Hoe vaak komt MD voor? % van de bevolking tussen
55-64 jarigen
65-74 jarigen
75-plussers
75-84 jarigen
85-plussers
40-80 jaar
Alle vormen van MD
±10% (variatie 5-15%)
±14%
±20%
37%
n.v.t.
n.v.t.
Vroege fase van MD
±9% (variatie 4-14%)
Onbekend
±15%
n.v.t.
±25%
±30%
Late fase van MD
±0,6% (variatie 0,3-0,9%)
Onbekend
±1%
n.v.t.
±5%
±13%
(vroege en late fase) (vroege ARM)
(echte (A)MD)
Tabel 1. Hoe vaak komt MD voor bij de Nederlandse bevolking? Bron [8]
Macula degeneratie simulators -
Macula degeneratie bril (onderdeel van de Ouderen Inlevings Tool, ontwikkeld in het kader van RAAK Vitale Oudere). Met deze simulatie bril kan iemand ervaren hoe het is om in een eigen omgeving constant een vlek in het gezichtsveld te hebben, omdat dit in een dynamische omgeving gebeurt. Dit geeft een realistischer beeld dan de simulaties op internet. Zie www.55plustoolbox.nl
-
MD-simulator van Maculadegeneratie Vereniging Nederland. Deze simulator toont het verschil tussen de natte en droge variant in verschillende stadia van de oogziekte. Ook is het mogelijk verschillende afbeeldingen te kiezen, om zo het effect te zien bij bijvoorbeeld krant lezen of waarneming van een landschap. Ook is het mogelijk een eigen foto te uploaden. Zie http://www.mdvereniging.nl/index.php?p=87600
-
Inclusive Design Toolkit. Met de MD-simulator, binnen de zicht-simulator, kan de intensiteit van de aandoening worden aangepast en middels diverse afbeeldingen de waarneming van een winkelstraat, een apparaat of een metrokaart worden bekeken. Ook is het mogelijk een eigen foto te uploaden. In deze simulator is het niet mogelijk het verschil te zien tussen een droge en natte variant. Zie http://www.inclusivedesigntoolkit.com/betterdesign/downloads/impairmentsims/index.html
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 7 van 32
1.2.2 Kleurenblindheid Bron [8], [12]
Er zijn verschillende vormen van kleurenblindheid. Deze worden onderverdeeld in: -
Aangeboren kleurzienstoornissen. Deze vorm is vanaf de geboorte aanwezig en is vrijwel altijd een “rood-groen” stoornis. De aangeboren kleurzienstoornis komt voor bij 5-8% van de mannen en 0,5% van de vrouwen.
-
Verworven kleurenzienstoornissen. Deze vorm ontstaat op latere leeftijd door bijvoorbeeld een oogzenuw- of netvlies-aandoening. Dit is vaker een “blauw-geel” stoornis, zie figuur 1.2. De verdeling mannen en vrouwen is hierbij gelijk.
Voor meer informatie over kleurenblindheid, zie bijlage 1.
Figuur 1.2 Links: waarneming van een gezond persoon. Rechts: waarneming van iemand met blauwgeel stoornis (kleurenblindheid-simulator, www.inclusivedesigntoolkit.com)
Kleurenblindheid simulators -
Inclusive Design Toolkit. Met de kleurenblindheid-simulator, binnen de zicht-simulator, kan de intensiteit van de aandoening worden aangepast en middels diverse afbeeldingen de waarneming van een winkelstraat, medicijnen of een krant worden bekeken. Ook is het mogelijk een eigen foto te uploaden. Deze simulator toont alleen het gevolg van een rood-groen stoornis. Zie http://www.inclusivedesigntoolkit.com/betterdesign/downloads/impairmentsims/index.html
-
Color Oracle. Deze software plaatst een filter over het scherm. Hiermee wordt kleurenblindheid gesimuleerd. Mogelijke vormen van kleurenblindheid in deze software: deuteranopie of deuteranomalie, protanopie of protanomalie en tritanopie. Besturingssystemen: Mac, Windows, Linux. Zie http://colororacle.cartography.ch/
-
ColorDoctor 2.1. Deze software plaatst een filter over het scherm. Hiermee wordt kleurenblindheid gesimuleerd. Mogelijke vormen van kleurenblindheid in deze software: deuteranopie, protanopie en tritanopie. Ook grijstinten zijn mogelijk. Besturingssysteem: Windows. Zie http://www.fujitsu.com/global/accessibility/assistance/cd/
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 8 van 32
-
Sim Daltonism. Hierbij wordt het beeld rondom de muis weergegeven zoals een kleurenblinde dit zou zien. Mogelijke vormen van kleurenblindheid in deze software: monochromatopsie, protanopie, protanomalie, deuteranopie, deuteranomalie, tritanopie en tritanomalie. Besturingssysteem: MAC. Zie http://michelf.com/projects/sim-daltonism/
-
Vischeck. Deze simulator laat afbeeldingen en websites zien hoe een kleurenblinde deze ziet. Opgenomen vormen van kleurenblindheid zijn: deuteranopie, protanopie en tritanopie. Besturingssystemen: Mac, Windows, Linux. Zie http://www.vischeck.com
-
Color Vision. Dit is een handige simulator bij de opmaak van drukwerk of websites. Op de website kan een tekst en achtergrondkleur worden ingesteld. Vervolgens is te zien hoe dit eruit ziet voor iemand met: protanomalie, deuteranomalie, tritanomalie, protanopie, deuteranopie, tritanomalie, monochromatopsie (geheel) en monochromatopsie (gedeeltelijk). Zie www.iamcal.com/toys/colors
1.2.3 Staar Bron [8]
Staar (cataract) is een vertroebeling en verharding van de ooglens. Gevolgen zijn dat het beeld lastig scherp te stellen is, er een gelige waas het beeld vertroebelt en het dieptezicht vermindert. Door de vergeling van het beeld heeft staar een grote invloed op wat een persoon met staar al dan niet mooi vindt. Een persoon met staar zal gele, oranje en bruine kleuren prefereren omdat die nog normaal waarneembaar zijn. Andere kleuren kunnen er heel anders uitzien waardoor de kleurencombinaties er niet meer aantrekkelijk uitzien.
Figuur 1.3 Links: waarneming van een gezond persoon. Rechts: waarneming van iemand met staar (intensiteit 60%, staar-simulator, www.inclusivedesigntoolkit.com)
Hoe vaak komt het voor? Staar komt vooral voor bij mensen van 55 jaar of ouder. Onder de 65-jarigen heeft ongeveer 3% last van staar, onder 85-jarigen 20%. Een groot aantal mensen op oudere leeftijd heeft in enige mate staar zonder dat dit door een arts als zodanig is vastgesteld. Wereldwijd is staar een veelvoorkomende en belangrijke oorzaak voor slechtziendheid. De frequentie van staar, als oorzaak voor slechtziendheid of blindheid bedraagt in de RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 9 van 32
leeftijdsgroep van 55-74 jaar ongeveer 11% en in de leeftijd van 85 jaar of ouder ongeveer 33%. In Nederland worden ongeveer 150.000 staaroperaties per jaar uitgevoerd. Het is de meest uitgevoerde en succesvolle operatie. De gemiddelde leeftijd bij een staaroperatie bedraagt 74 jaar (range van 7 tot 100 jaar). Staar simulators -
Staar bril (onderdeel van de Ouderen Inlevings Tool, ontwikkeld in het kader van RAAK Vitale Oudere). Deze simulatie bril geeft een indruk hoe mensen met staar de wereld met betrekking tot kleur beleven. Door gebruik van deze bril in een dynamische omgeving, geeft de bril een realistischer beeld dan de simulaties op internet. Zie www.55plustoolbox.nl
-
Inclusive Design Toolkit. Met de Cataracts-simulator, binnen de zicht-simulator, kan de intensiteit van de aandoening worden aangepast en middels diverse afbeeldingen de waarneming van medicijnen, een krant of een metrokaart worden bekeken. Ook is het mogelijk een eigen foto te uploaden. Zie http://www.inclusivedesigntoolkit.com/betterdesign/downloads/impairmentsims/index.html
1.2.4 Glaucoma Bron [8]
Glaucoma is een progressieve aandoening waarbij het gezichtsveld steeds minder wordt. Mensen die glaucoma hebben zien minder wijd dan normale mensen. Tunnelvisie is een erg verslechterde vorm van glaucoma. De oorzaak van glaucoma is een beschadiging van de oogzenuw. Deze aandoening kan tot volledige blindheid leiden.
Figuur 1.4 Links: waarneming van een gezond persoon. Rechts: waarneming van iemand met Glaucoma (intensiteit 35%, Glaucoma-simulator, www.inclusivedesigntoolkit.com)
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 10 van 32
Hoe vaak komt het voor? Boven de 40 jaar heeft ongeveer 1% van de bevolking glaucoma. Met het ouder worden wordt de kans op glaucoma groter. Boven de 80 jaar heeft ongeveer 3% van de bevolking deze oogziekte. Glaucoma simulators -
Glaucoma bril (onderdeel van de Ouderen Inlevings Tool, ontwikkeld in het kader van RAAK Vitale Oudere). Met deze simulatiebril kan iemand ervaren hoe het is om een minder wijd gezichtsveld te hebben. Dit geeft een realistischer beeld dan de simulaties op internet, doordat men de bril in een dynamische omgeving kan gebruiken. Zie www.55plustoolbox.nl
-
Inclusive Design Toolkit. Met de Glaucoma-simulator, binnen de zicht-simulator, kan de intensiteit van de aandoening worden aangepast en middels diverse afbeeldingen de waarneming van een winkelstraat, medicijnen of een krant worden bekeken. Ook is het mogelijk een eigen foto te uploaden. Zie http://www.inclusivedesigntoolkit.com/betterdesign/downloads/impairmentsims/index.html
1.2.5 Retinitis pigmentosa Bron [8]
Retinitis pigmentosa is een vertroebeling van de rand van het gezichtsveld. De oorzaak van deze oogziekte is een beschadiging van het netvlies. De aandoening kan tot volledige blindheid leiden. Het zicht van een persoon met retinitis pigmentosa verschilt niet zo veel van een persoon met glaucoma. De ernst en het beloop van de oogziekte wisselen sterk: soms zijn op kinderleeftijd al symptomen duidelijk, soms wordt de ziekte pas op middelbare leeftijd ontdekt.
Figuur 1.5 Links: waarneming van een gezond persoon. Rechts: waarneming van iemand met Retinitis pigmentosa (intensiteit 25%, Retinitis Pigmentosa simulator, www.inclusivedesigntoolkit.com) RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 11 van 32
Hoe vaak komt het voor? Geschat wordt dat ongeveer 1 op de 4.000 tot 5.000 mensen deze aandoening heeft. Dat zijn circa 4.000 mensen in Nederland. Het is niet bekend welk percentage hiervan binnen de groep 50-plussers valt. Retinitis pigmentosa simulators -
Glaucoma bril (onderdeel van de Ouderen Inlevings Tool, ontwikkeld in het kader van RAAK Vitale Oudere). Aangezien het zicht van een persoon met glaucoma niet zoveel verschilt als dat van een persoon met retinitis pigmentosa kan hiervoor dezelfde simulatiebril worden gebruikt. Door gebruik van de bril in een dynamische omgeving, geeft de bril een realistischer beeld dan de simulaties op internet. Zie www.55plustoolbox.nl
-
Inclusive Design Toolkit. Met de Retinitis Pigmentosa-simulator, binnen de zichtsimulator, kan de intensiteit van de aandoening worden aangepast en middels diverse afbeeldingen de waarneming van medicijnen, een apparaat of een metrokaart worden bekeken. Ook is het mogelijk een eigen foto te uploaden. Zie http://www.inclusivedesigntoolkit.com/betterdesign/downloads/impairmentsims/index.html
1.2.6 Diabetische retinopathie Diabetische retinopathie (DRP) is een oogaandoening die alleen voorkomt bij mensen met diabetes. Mensen met DRP zien vaak onscherp en hebben last van vlekjes in het gezichtsveld. De ernst van de aandoening kan schommelen, maar wordt over het algemeen steeds erger en kan tot blindheid leiden.
Figuur 1.6 Links: waarneming van een gezond persoon. Rechts: waarneming van iemand met diabetische retinopathie (intensiteit 30%, DRP-simulator, www.inclusivedesigntoolkit.com)
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 12 van 32
Hoe vaak komt het voor? Er zijn twee varianten van diabetes: type 1 en type 2 (zie bron [11]). DRP komt gedurende de eerste vijf jaar bij mensen met diabetes type 1 zelden voor. Na 10 jaar heeft 60% van deze patiënten DRP en na 20 jaar 95%. Bij patiënten met diabetes type 2 heeft 20-38% van de patiënten bij het stellen van de diagnose reeds een DRP en na 20 jaar is dat 85%. Oftewel, hoe langer de diabetes bestaat, des te groter de kans op netvliesafwijkingen. Dan rest de vraag: hoeveel mensen hebben diabetes? Het aantal personen met diabetes, en daardoor het aantal diabetespatiënten met DRP, neemt gestaag toe. In 1993 waren er in Nederland 250.000 diabetespatiënten, op dit moment (dec 2010) zijn er 475.000 door de huisartsen geregistreerd. 85% van de diabetes patiënten heeft diabetes type 2, minder dan 15% heeft type 1. De komende jaren wordt een stijging verwacht. Het aantal type 2 diabetespatiënten neemt niet alleen toe door vergrijzing en verlengde levensduur. Type 2 diabetes komt ook steeds vaker op jongere leeftijd voor. Ook de incidentie van type 1 diabetes neemt toe en de diagnose wordt op jongere leeftijd gesteld dan voorheen. Diabetische retinopathie simulators -
Diabetische retinopathie bril (onderdeel van de Ouderen Inlevings Tool, ontwikkeld in het kader van RAAK Vitale Oudere). De simulatiebril geeft een indruk hoe mensen met deze oogziekte de wereld inkijken. Doordat de bril in een dynamische omgeving gebruikt kan worden, geeft de bril een realistischer beeld dan de simulaties op internet. Zie www.55plustoolbox.nl
-
Inclusive Design Toolkit. Met de diabetische retinopathie-simulator, binnen de zichtsimulator, kan de intensiteit van de aandoening worden aangepast en middels diverse afbeeldingen de waarneming van een winkelstraat, een krant of een metrokaart worden bekeken. Ook is het mogelijk een eigen foto te uploaden. Zie http://www.inclusivedesigntoolkit.com/betterdesign/downloads/impairmentsims/index.html
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 13 van 32
2. Ontwerprichtlijnen t.b.v. kleurgebruik (Achtergrond bij stappen 1 en 6 uit “Tool kleurkeuze”, te downloaden via www.55plustoolbox.nl)
In dit hoofdstuk worden verschillende ontwerprichtlijnen gegeven gerelateerd aan het zichtvermogen van 50-plussers. Hierbij wordt niet alleen uitgegaan van het ontwerpen van producten, maar bijvoorbeeld ook gebruiksaanwijzingen en informatieborden. Er worden ook richtlijnen gegeven die niet direct met kleurkeuze te maken hebben. Deze zijn echter wel van belang voor het zichtvermogen van 50-plussers. Daarom zijn ze hier wel opgenomen.
2.1 Kleurgebruik in producten, ruimtes, etc. In deze paragraaf wordt ingegaan op kleurgebruik in producten, ruimtes, etc.. Het is van belang niet alleen te kijken naar richtlijnen voor kleurkeuze, maar ook na te gaan wat de kleurvoorkeuren van ouderen zijn. Door middel van onderzoek kan ontdekt worden welke kleuren toekomstige gebruikers prefereren. [4] Kleurcontrast -
Gebruik contrasterende kleuren. [3]
-
Vermijd het gebruik van kleurcontrast zonder functionele betekenis. Het kan tot verwarring leiden en is vermoeiend voor de ogen. Voorbeeld: kleurcontrast op de vloer kan gezien worden als trede of als gat, hierdoor kan een misstap worden gemaakt. Gebruik van de juiste kleurverschillen in producten voor verschillende onderdelen, accessoires, knoppen en
Figuur 2.1 Het belang van contrast.
handgrepen, bevordert de identificatie en maakt het gebruik makkelijker. Met de juiste kleurcontrasten in woonruimtes worden ongelukken voorkomen en wordt de oriëntatie van ouderen geholpen. [4] -
Als het niet mogelijk is een contrast aan te brengen met alleen de kleuren van het object, breng dan een extra kleur in. Voorbeeld: in een ziekenhuiskamer met witte muren en witte bedden kunnen de bedden tot uiting worden gebracht door een deel van de muur dichtbij het bed een kleur te geven voor een substantieel contrast. [4]
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 14 van 32
Kleurcombinaties Do’s -
Gebruik dezelfde kleuren voor objecten die dezelfde functie hebben. Creëer dus groepen. Onderdelen in een product die samenhangen met dezelfde functie kunnen dus het beste dezelfde kleur krijgen. [4]
-
Als je gebruik maakt van kleuren om onderscheid tussen delen aan te geven of een gevaar aan te duiden, bedenk dan dat kleurenblinden de kleur rood als groen zien. [1], [14]
-
Gebruik zoveel mogelijk heldere kleuren, omdat deze licht reflecteren (vooral op oppervlakken zoals muren). Houd er echter rekening mee dat teveel wit (in daglicht situaties) teveel licht kan reflecteren. Dat is vermoeiend voor de ogen. [4]
Kleurcombinaties Don’ts -
Wees voorzichtig in het gebruik van kleurcombinaties van koude kleuren (blauw, groen, violet, paars en grijs). Wanneer koude kleuren voor voorwerpen of oppervlakken dicht bij elkaar staan bemoeilijkt dat de voorwerp identificatie. [3], [4]
-
Vermijd het gebruik van erg lichte kleuren direct naast elkaar. Pasteltinten zijn moeilijk te onderscheiden. [4]
-
Vermijd het gebruik van kleuren met waarden die dicht bij elkaar liggen. Een roodachtige blauw is moeilijk te onderscheiden van rood, terwijl het makkelijk te onderscheiden is van roze. Het herkennen van kleuren met verschillende helderheidniveaus en verzadiging is makkelijker. [4]
-
Vermijd het gebruik van een intensief kleurenpatroon (vooral in vloeren en muren). Dit maakt het moeilijk voor ouderen de randen van oppervlakken en voorwerpen waar te nemen. [4]
-
Voorkom het gebruik van een extreme hoeveelheid of variëteit in kleuren. Onbeperkte kleurkeuzes werken niet. Deze zijn vermoeiend en verwarrend. [4]
-
Vermijd het gebruik van donkere kleuren. Door de veranderingen van de ooglens is het moeilijk donkere kleuren van elkaar te onderscheiden. Kleuren zoals marineblauw, bruin, houtskoolgrijs en donkergroen worden vermoedelijk als zwart waargenomen. [4]
2.2 Product textuur, structuur, materiaal -
Beperk het gebruik van reflecterende oppervlakken. Gebruik matte verf en lak om schittering te voorkomen. [3], [4]
-
Vermijd transparante oppervlakken als het geen essentiële functie voor het product heeft. Transparantie van het object gecombineerd met reflectie van licht en andere objecten geeft problemen voor mensen met een visuele handicap. [4]
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 15 van 32
2.3 Licht -
Houd bij het ontwerp rekening met bekende of verwachte lichtomstandigheden. [3]
-
Zorg voor een goed lichtniveau op tekst- en bedieningsonderdelen (knoppen, etc.) om de leesbaarheid te bevorderen. [3]
-
Streef naar verlichting in een hoek van 45º ten opzichte van de zichtlijn, maak verlichting individueel instelbaar. [1], [14]
-
Zorg voor geleidelijke veranderingen in verlichtingsniveaus. De verhouding van de verlichting van de taak tot de verlichting van de achtergrond verhoudt zich als 3:1. Gebruik rode verlichting voor adaptatie aan het donker. [1], [14]
-
Gebruik flikkerlichtjes in een frequentie lager dan 15 Hz. [1], [14]
2.4 Informatie -
Gebruik voor waarschuwingen kleur in combinatie met tekst. Bijvoorbeeld voor elektrische apparaten, schakelaars, alarmsystemen, nooduitgangen, etc.. [4]
-
Gebruik voor korte belangrijke boodschappen een 12-punts, schreefloze onderkast letter. Zwarte letters op een witte achtergrond zijn het best leesbaar. [1], [2]
-
Bepaal de lettergrootte aan de hand van de hoeveelheid licht en kijkafstand. [3]
-
Plaats belangrijke informatie niet op storende en glanzende achtergronden. [3]
-
Verwijder irrelevante informatie en decoratie. [3]
-
Isoleer afzonderlijke informatieberichten. [3]
-
Combineer waar mogelijk tekst met grafische symbolen. Minimaliseer hierbij de noodzaak van typografie. [1], [3], [14]
-
Ontwerp een visuele boodschap aansluitend op zijn belangrijkheid door te spelen met grootte, verlichting, plaats, lay-out, aanvullende figuren enz.. [1], [2]
2.5 Teksten -
Kies een traditionele letter zoals Arial of Times Roman met minimale puntgrootte 11. [15]
-
Gebruik een combinatie van hoofdletters en kleine letters voor optimale leesbaarheid. [3]
-
Maximaliseer het contrast tussen lettertype en achtergrond. Plaats geen tekst over afbeeldingen heen. [3], [15]
-
Denk zowel aan de leesbaarheid als de begrijpelijkheid van de tekst. Ga uit van beperkt ruimtelijk inzicht, gebruik korte zinnen en alledaagse niet-technische taal, gebruik simpele figuren, enz.. [1], [2]
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 16 van 32
2.6 Product -
Gebruik op wijzerplaten alleen hele getallen. [3]
-
Gebruik positionering om orde van belangrijkheid, relaties tussen onderdelen en bedieningsonderdelen en -handelingen te communiceren. [3]
-
Informatie voor het bedienen van een product moet goed waarneembaar zijn. De informatie moet voldoende aandacht trekken en dicht genoeg bij de bedieningsonderdelen die gehanteerd worden geplaatst worden. [13] Voorbeeld: gebruik van een spuitbus onder de douche. Zonder bril onder de douche is het gaatje van de spuitbus niet te zien. Daardoor wordt er vaak mis gespoten.
-
Feedback moet snel genoeg na de actie van de gebruiker verschijnen om de gebruiker het gevoel te geven dat het apparaat haar actie gezien heeft. [13], [25]
-
Als activiteit van een apparaat wordt aangegeven door een lopende teller, dan is het van belang dat deze snel genoeg loopt om opgemerkt te worden. Zo’n teller moet niet alleen minuten tonen, maar ook seconden. [13]
-
Informatie op een product moet goed waarneembaar zijn. Hiertoe moet informatie vaak groter worden weergegeven, zelfs op producten die gemakkelijk naar het licht gedraaid kunnen worden (zoals afstandsbedieningen). Uit gebruiksonderzoek met een afstandsbediening bleek: de kleine letter ‘h’ met een hoogte van 2,1 mm, wit op een donkergrijze achtergrond, kon door de meeste ouderen gelezen worden. De reguliere grootte van 1,5 mm (kleine letter ‘h’) is veel te klein. Ook het contrast in helderheid moet groter zijn en glans moet worden voorkomen. In sommige gevallen zouden labels op producten vervangen kunnen worden door andere oplossingen. [13]
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 17 van 32
3. Hoe wordt bepaald welke kleur, stijl en vormgeving mooi gevonden wordt? (Achtergrond bij stap 5 uit “Tool kleurkeuze”, te downloaden via www.55plustoolbox.nl) Bronnen: [16], [17], [18] en [19]
Om uit te kunnen leggen waar voorkeur in kleur, stijl en vormgeving vandaan komt moet
eerst erkend worden dat “vitale ouderen” niet één doelgroep is. De groep is op vele manieren verder in te delen. Op basis van leeftijd, op basis van thuissituatie en nog veel meer zoals te lezen is in bron [18]. In dit document hanteren we de segmentatie op basis van typologieën. De typologieën staan hier uitgeschreven omdat u zich straks in één van deze groepen moet proberen in te leven. De Oudere afwachtenden Gemiddelde gevoelsleeftijd: 51 jaar Gemiddelde leeftijd: 64 jaar
Kernwoorden: Meest conservatief, individueel, angstig, onzeker, eenzaam.
Ze zijn onopvallend en sociaal, en maken weinig gebruik van media en hebben niet veel geld te besteden. Ze willen een comfortabel leven, een volwassen liefde, vergeving, wijsheid en acceptatie door anderen. De behoudende zorgzamen Gemiddelde gevoelsleeftijd: 52 jaar Gemiddelde leeftijd: 63 jaar
Kernwoorden: sociaal, conservatief, zorgzaam, traditioneel, acceptatie belangrijk, niet erg innovatief.
Ze zijn meestal de laatste die een nieuw product of nieuwe technologie omarmen. Ze zien
graag dat producten meer op 50+ gericht worden, niet op jongere generaties. Ook vinden ze merkindicatie erg belangrijk. De Stoere prijsbewusten Gemiddelde gevoelsleeftijd: 45 jaar Gemiddelde leeftijd: 58 jaar
Kernwoorden: prijsbewust, opgewekt, plezier, hedonisme, mannelijk, geïnteresseerd in computers, dvd’s, wifi.
Ze zijn relatief jong, tussen 50 en 55 jaar. Ze hebben een stoere levenshouding en zijn intelligent. Geluk en plezier zijn hoge waarden in het leven.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 18 van 32
De Jongere ruimdenkers Gemiddelde gevoelsleeftijd: 44 jaar Gemiddelde leeftijd: 59 jaar
Kernwoorden: ‘ageless’, innovatief, progressief, sociaal, stijlvol.
Ook relatief jong, tussen de 50 en 55 jaar. Ze zijn eigenzinnig, stijlvol en innovatief. Ze willen graag eerlijk, betrouwbaar en ruim van geest zijn. Wereldvrede, geluk, zekerheid voor het gezin en zelfrespect zijn belangrijke onderwerpen voor dit type 50+er. De vrijgevochten voorlopers Gemiddelde gevoelsleeftijd: 46 jaar Gemiddelde leeftijd: 59 jaar
Kernwoorden: individueel, extravert, vrijheid, geluk, zeer innovatief. Ze zijn extravert, intelligent en erg innovatief en willen graag eerlijk zijn. Wereldvrede, geluk, zekerheid voor het gezin en zelfrespect zijn belangrijke onderwerpen voor dit type 50+er. In figuur 3.1 vindt u een tastematrix waarbij op de assen is aangegeven hoe innovatief/traditioneel de doelgroep is.
Figuur 3.1 Typologieën uitgezet in een tastematrix.
Figuur 3.2 Typologieën in omvang.
Daarnaast zijn er ook nog aantallen aan de typologieën te verbinden. In figuur 3.2 is in eenzelfde tastematrix weergegeven welke groepen het meest omvangrijk zijn (zelfde
indeling als in de tastematrix in figuur 3.1, lichtblauw zijn de vrijgevochten voorlopers, paars de jongere ruimdenkers, etc.). Aan de hand van de grafiek in figuur 3.3 kunt u nog beter zien hoeveel mensen de doelgroepen omvatten en hoe oud ze zijn.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 19 van 32
Figuur 3.3 Verdeling van typologieën naar leeftijdsgroepen.
Formatieve jaren Formatieve jaren is een theorie die suggereert dat de smaak van een mens tussen zijn 15e en
25e levensjaar wordt bepaald. Wat in deze periode aan trends, mode en stijlen voorbij komt zou in sterke mate bepalen wat deze persoon de rest van zijn leven prefereert qua stijl,
vormgeving en kleurgebruik. Een persoon van 50 heeft zijn of haar formatieve periode 2535 jaar geleden gehad. Voor een persoon van 75 is dit alweer 50 tot 60 jaar geleden, deze periodes zagen er natuurlijk totaal anders uit.
Om een beeld te kunnen krijgen van de zaken die een persoon in deze periode vormt kan men één of meerdere collages maken. Daarvoor moeten typerende producten en
levensstijlen uit de bewuste periode bij elkaar worden gevoegd op bijvoorbeeld een A3 vel.
Vergeet hierbij niet dat in deze periode ook niet iedereen hetzelfde was. Om een voorbeeld
te noemen, nozems en provo’s waren niet in één stijl te beschrijven. Begin daarom met na te denken hoe uw doelgroep toen was, gebruik daarbij de eerdere beschrijvingen. Als de
mogelijkheid zich voordoet is het daarom ook goed mensen uit uw doelgroep te vragen wat
zij van de door u gemaakte collages vinden: herkennen zij zichzelf voldoende? Bij het maken van de collages is het van belang vast te houden aan een patroon. Ook is het belangrijk dubbelingen te voorkomen, dus niet twee telefoons, maar één. De volgende lijst kan gebruikt worden als leidraad bij het samenstellen van de collage: -
Keuken
-
Lamp
-
Koffiezetapparaat Persoon (geen beroemd persoon, omdat die meteen een geheel beeld met zich mee brengen)
-
Stofzuiger
-
Vakantiebestemming
-
Telefoon
-
Vervoersmiddel
-
Vrijetijdsbeoefening
-
Woonhuis
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 20 van 32
-
Woonkamer
Als u deze beelden samenvoegt hebt u een redelijk beeld van de leefomgeving van de doelgroep die u probeert te typeren.
Deze afbeeldingen kunt u vinden door op het internet te zoeken naar de jaren waarin uw doelgroep tussen de 15 en 25 was. Bijvoorbeeld “keuken 1970”
Voor voorbeelden zie figuur 3.4 en “Case kleurkeuze” (te downloaden via www.55plustoolbox.nl).
Figuur 3.4 Voorbeeld van een collage van de formatieve jaren van een Stoere Prijsbewuste.
Als u alle feedback van uw doelgroep verwerkt hebt, heeft u een beeld van hoe uw doelgroep in zijn formatieve jaren leefde en wat hij om zich heen zag. Formatief naar nu Zonder twijfel zijn de formatieve jaren erg belangrijk voor de vorming van iemands
productbeleving. Maar het zou kortzichtig zijn ervan uit te gaan dat iemand nu hetzelfde product zou kopen als wat hij of zij tijdens zijn formatieve jaren mooi vond. Er zijn meer factoren die meespelen. Voorkeuren worden bijgesteld, meningen veranderen. Mensen
veranderen door invloeden in hun omgeving: (klein)-kinderen, pensioen, vakanties, andere
culturen, verandering woonsituatie en dergelijke). Overal pikken we iets op. Misschien was iemand vroeger hippie en is hij nu directeur bij een kolencentrale. Om het terug te leiden
naar typologieën, misschien zat een persoon die nu een vrijgevochten voorloper is vroeger
bij zijn ouders in een behoudende zorgzame omgeving. Kortom, we kunnen via formatieve jaren en door goed te kijken naar de persona’s een redelijk beeld maken van iemands productbeleving, maar het zal nooit 100% dekkend zijn.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 21 van 32
Nu Na het maken van een beeld van uw doelgroep in hun formatieve jaren is het noodzakelijk een beeld te maken van hoe de groep nu is. Hiervoor maakt u weer één of meerdere
collages. Hierbij hanteert u dezelfde lijst als die u heeft gebruikt om de collages voor de
formatieve jaren te maken. Om de afbeeldingen te vinden kunt u gebruik maken van het internet. Een andere goede optie zijn tijdschriften die op vitale ouderen gericht zijn, denk hierbij aan ‘Plus magazine’ , ‘Ook!’, ‘Elsevier’ en ‘Margriet’ [19].
Foto’s en advertenties in deze tijdschriften zijn zeer nuttig bij het maken van deze collages. Probeert u zich ook in de doelgroep te verplaatsen, aan de hand van de eerdere typologie beschrijvingen. Wat voor tijdschrift zou u lezen als u bijvoorbeeld een vrijgevochten voorloper was?
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 22 van 32
4. Reactie op kleur en waarom is kleur productafhankelijk? (Achtergrond bij stap 2A uit “Tool kleurkeuze”, te downloaden via www.55plustoolbox.nl) Bronnen: [20], [21], [22], [23]
Bij het kiezen van de kleur voor uw product is het belangrijk om in te zien dat niet elk
product zomaar dezelfde kleur gegeven kan worden. Om een simpel voorbeeld te noemen, men zal geen felrode apparatuur in een ziekenhuisomgeving neerzetten, omdat deze in de
context met bloed geassocieerd worden. De producten zullen eerder een pasteltint hebben om de patiënten gerust te stellen en niet af te schrikken. Ziet u uw tandarts al aankomen met een rode boor?
Een andere kant van dit verhaal is dat kleur ook de aandacht kan trekken. Een
computerbeeldscherm met een felgroene omlijsting kan als zeer vermoeiend worden ervaren omdat uw ogen zich niet goed op het scherm kunnen concentreren, maar door de signaalkleur van de behuizing worden afgeleid.
De meeste van deze zaken worden als logisch ervaren maar dit zijn dan ook duidelijke
voorbeelden. De psychologie achter kleurgebruik gaat veel dieper dan deze voorbeelden suggereren.
Twee praktijk voorbeelden “Toen designers van Berni Corp. de achtergrondtint van de blikjes Barrelhead sugar-free root beer veranderden van blauw naar beige, zworen de mensen dat het meer smaakte naar de ouderwetse root beer geserveerd in ijskoude mokken. De root beer zelf was echter nog precies dezelfde samenstelling als voorheen.” [22]
Een vergelijkbaar verhaal is dat consumenten een zoetere smaak aan sinaasappeldranken toeschrijven bij een donkerder oranje kleur op de verpakking. [22]
Kleur doet dus ontzettend veel met mensen zonder dat men zich er bewust van is. Van psychologische reacties tot aangeleerde culturele interpretaties, de menselijke reacties en relaties met kleur is één en al complexiteit. RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 23 van 32
Om beter te begrijpen wat de impact van kleur is moet gekeken worden naar Carl Jung’s
theorie over het collectief onderbewustzijn. Volgens Jung wordt iedereen geboren met een standaard psyche die later gedifferentieerd wordt door persoonlijke ervaringen. Deze
standaard psyche reflecteert de evolutionaire eigenschappen die hebben geholpen bij het
overleven van de mens. Bijvoorbeeld, een baby heeft meteen een affiniteit met twee donkere stippen naast elkaar, een beeld dat voor hem samengaat met het menselijk gezicht. Deze affiniteit voor vormen is niet aangeleerd maar geprogrammeerd in het collectieve onderbewustzijn. Net als onze programmering tot gezichtsherkenning heeft ons lichaam een standaard interpretatie en reactie op bepaalde kleuren. In medische studies is bewezen dat de
psychologische reactie op kleuren de evolutionaire biologische reacties niet uitsluit. De
mogelijkheid om een grote hoeveelheid aan kleuren te zien en de psychologische reactie op die kleuren wordt duidelijk uitgelegd in Frank Mahnke’s kleur ervaringspiramide:
Niveau 1 – Biologische reacties op kleur stimuli De voet van de piramide, niveau één wordt gevormd door onze biologische reacties op kleur stimuli. Dieren vertrouwen op kleur om te bepalen of fruit rijp en/of eetbaar is of dat een potentieel vrouwtje vruchtbaar is. Verandering van kleur wijst ons op verandering van seizoenen. Deze biologische reacties vallen buiten onze bewuste controle.
Voorbeeld: geen dier of mens zal zomaar een roodkleurig insect opeten. Rood betekent giftig in de natuur.
Niveau 2 – Collectief onderbewustzijn Het volgende niveau van de piramide wordt omschreven als ‘collectief onderbewustzijn’,
archetypische beelden die we van onze verre voorouders hebben geërfd. We worden geboren met deze kennis; het is deel van de genetische vorming van ons brein. Van deze miljoenen
jaren aan geërfde ervaringen van vorige generaties behouden wij gedrag, onder andere kleur reactie.
Voorbeeld: een baby herkent in twee naast elkaar liggende donkere stippen in een lichter vlak een mens.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 24 van 32
Niveau 3 – Kleur associatie Op het 3e niveau zit onze kleur associatie. Ook bekend als ‘kleurbewust symbolisme’.
Iedereen maakt kleur associaties en vele zijn universeel. Overal ter wereld kunt u aan iemand vragen welke kleur ze associëren met liefde, groei en haat, ze zullen allemaal reageren met respectievelijk: rood, groen en zwart.
Voorbeeld: “Ik heb een blauwtje gelopen” en “Het werd hem groen en geel voor de ogen” zijn kleur associaties.
Niveau 4 – Culturele invloeden Specifieke culturen hebben specifieke associaties met kleuren en daardoor ook bijpassende ervaringen. Hierbij is ook een directe lijn te trekken naar de vorming van een persoon. In welk tijdsbeeld hij of zij is opgegroeid vormt dan een extra factor binnen de culturele invloed die van jongs af aan op iemand is uitgeoefend.
Voorbeeld: In China is wit de kleur van de rouw, in het westen staat wit voor puurheid. In sommige culturen brengt rood voorspoed, in andere is rood bedreigend. Niveau 5 – Mode en trends Niemand is immuun voor de slinkse wijze waarop trends en mode invloed hebben U kunt misschien denken dat het uw idee was om de woonkamer ‘wasabi’ of ‘aubergine’ te
schilderen maar het is eerder een onbewuste reactie op de advertenties waar we dagelijks lange tijd aan worden blootgesteld. Dat wat de kleurgoeroes bepalen wat volgend jaar populair is zal ook daadwerkelijk door het gros van de consumenten worden gevolgd.
Voorbeeld: Mannen in paarse shirts? 10 jaar geleden was dit ‘not done’ nu is het algemeen geaccepteerd, over 10 jaar kan het misschien totaal niet meer. Niveau 6 – Persoonlijke relatie met kleur De top van de kleur ervaringspiramide, het kleinste deel met als steunpilaren de eerdere
niveaus. Hier ligt de puur persoonlijke relatie met kleur, welke kleur u zelf mooi vindt, en welke niet.
Voorbeeld: Wat is uw lievelingskleur? Als deze al heel lang dezelfde is, dan is deze ontstaan in het 6e niveau: als het al meerdere malen veranderd is zult u beïnvloed zijn door één van de eerdere niveaus.
Naast associatie is er ook nog de fysieke uitwerking van kleur op een mens. Zoals eerder genoemd zal een felgroene monitor vermoeiender werken dan één die niet “in het oog springt”, zo is ook uit onderzoek gebleken bron [21] dat kleur invloed heeft op productiviteit, preciesheid en vermoeidheid van de ogen.
Uit dit onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld in een klaslokaal alle muren een neutrale tint
moeten hebben behalve de muur waar het bord hangt, deze moet een wat donkerder tint hebben dan de rest om de visuele monotonie te breken en het brein van de studenten te stimuleren.
Met deze kennis is het redelijk eenvoudig in te zien dat de ene kleur beter bij een bepaald
product en een bepaalde associatie past dan het andere. Wat men het beste kan doen is vaak
feedback vragen aan de doelgroep. Zij kunnen het tenslotte het beste inschatten, al weten ze misschien niet waarom, u nu wel.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 25 van 32
5. Hoe kom ik de huidige trends te weten? (Achtergrond bij stap 2B uit “Tool kleurkeuze”, te downloaden via www.55plustoolbox.nl)
Bij kleurkeuze voor uw product is het niet zozeer van belang wat de huidige trends zijn maar meer wat de trends in de nabije toekomst zullen worden. Dit klinkt onmogelijk aangezien
niemand in de toekomst kan kijken. Trends zijn echter wel degelijk van tevoren vastgesteld.
Sommige trends ontstaan door innovatieve personen, sommige trends worden bedacht door
bedrijven. Vooral deze tweede vorm van trends is goed te volgen aangezien dit direct van de de bron uit gepubliceerd wordt. Li Edelkoort is een Nederlandse goeroe op het gebied van trends, ze noemt zichzelf ‘trend forecaster’, wat uiteindelijk inhoudt dat ze zelf trends
creëert. Dit geldt onder andere ook voor de CMG color marketing Group. Wat Li Edelkoort zegt dat een trend zal worden zal ook daadwerkelijk aan gaan slaan door de grote
hoeveelheid mensen die haar volgen. Als we naar de adoptie curve van Rogers (figuur 5.1) kijken zitten Li Edelkoort en de CMG groep helemaal links in de curve, bij de groep innovators.
Figuur 5.1 Adoptie curve van Rogers.
Bijna alle trends die op straat ontstaan en die door bedrijven gecreëerd worden, worden door ‘trendwatchers’ opgepikt. Het is dus de moeite waard om hen en hun interpretatie van trends te volgen. Ze vallen eigenlijk niet in een van de groepen van de adoptiecurve
aangezien ze vooral meekijken met wat er gaande is. Als de curve wordt uitgezet tegen de
tijd zitten ze waarschijnlijk in de groep ‘early adaptors’. Dit is ook een interessant moment om een kleur te gaan gebruiken die ‘trendwatchers’/’trend forecasters’ aangedragen
hebben. De grote mensenmassa begint net bewust te raken dat ze deze kleur ‘mooi’ vinden (omdat die mensen die altijd zo trendy zijn het hebben) en graag willen hebben.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 26 van 32
Overzicht trendwatchers Hieronder vindt u een aantal Nederlandse en Internationale trendbepalende en -volgende
bedrijven, tijdschriften en personen. Bedenk wel dat niet al deze ‘trendwatchers’ zich ook daadwerkelijk over kleur buigen. Tijdschriften Second Sight
http://www.secondsight.nl/
Het tijdschrijft Second Sight bekroond elk jaar de beste trendprofessionals in Nederland in de vorm van de TWOTY award. Bedrijven/personen CMG color marketing Group; colorforecasts
http://www.colormarketing.org/
CMG is een internationale associatie van kleur ontwerp professionals die kleur en ontwerp trends identificeren. Li Edelkoort;
Adjiedj Bakas; Richard Lamb
Justien Marseille
Tony Bosma
trendforecaster
trendwatcher
trendwatcher
trendwatcher
http://www.edelkoort.com/ http://www.bakas.nl/ http://www.trendwatcher.com/ http://www.thefutureinstitute.nl/
trendwatcher
http://www.ordina.nl/Visie%20en%20Ervaring/Ordina%20Experts/Tony%20Bosma.aspx
Trendwatching.com Faith Popcorn
trendwatchers
trend based marketing consulting
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
http://www.trendwatching.com http://www.faithpopcorn.com/
pagina 27 van 32
6. Tastematrix (Achtergrond bij stappen 3 en 4 uit “Tool kleurkeuze”, te downloaden via www.55plustoolbox.nl) Bron [24]
Een tastematrix (figuur 6.1) kan gebruikt worden om een analyse van de gebruiker, gebruiksomgeving, het product en de markt te maken. Het is een handige tool om erachter te komen waar een product of gebruiker zich bevindt ten opzichte van andere producten en gebruikers.
Figuur 5.1 Tastematrix. [24]
Figuur 5.2 Tastematrix koffiezetapparaten. [24]
De horizontale as is cultuurbeschrijvend: van extreem (links) naar traditioneel (rechts). De verticale as is tijdsbeschrijvend: van innovatief (boven) naar ouderwets (onder). Hier kan men vervolgens producten in plaatsen die op dit moment in de markt zijn. Moet er een koffiezetapparaat ontworpen worden dan plaatst men zoveel mogelijk koffiezetapparaten die momenteel verkrijgbaar zijn in de matrix. Zie figuur 5.2. In het midden bevindt zich de massa markt, hier wordt het meeste van verkocht, uitwaaierend naar de buitenkant vindt men de meer extremen. Aangezien producten verouderen blijven ze niet op dezelfde plaats in de matrix staan. Een product beweegt zich normaal gesproken langzaam naar de rechter onderhoek. Een extreem innovatief product zal dus langzaam in de massamarkt worden opgenomen door herkenning en nieuwere, meer innovatieve, extremere producten. Zie figuur 5.3.
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 28 van 32
Figuur 5.3 Tastematrix scheerapparaten. [24]
Wat met producten kan, kan ook met een doelgroep. Zie figuur 5.4 voor een voorbeeld van de groep vitale ouderen. Deze vitale ouderen zijn vervolgens te clusteren tot grotere archetypen: Oudere afwachtenden, Behoudende zorgzame, Stoere prijsbewusten, Jongere ruimdenkers, Vrijgevochten voorlopers. Zie figuur 5.5.
Figuur 5.4 Tastematrix vitale ouderen. [24]
Figuur 5.5 Tastematrix archetypes vitale ouderen. [24]
Het is nu duidelijk waar de doelgroepen zich ten opzichte van de andere doelgroepen bevinden. Daarnaast kan men door taste matrices te combineren proberen te voorspellen wat voor producten mensen zullen kopen. Leg bijvoorbeeld de archetypes van figuur 5.5 eens over de koffiezetapparaat matrix (figuur 5.2). Er ontstaat dan een idee van wat voor koffiezetter het beste bij de doelgroep past. Tevens kan er eventueel een tendens in kleur of vorm worden ontdekt. RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 29 van 32
Bronnen [1]
[2]
Eisenwijzer. Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid. www.eisenwijzer.nl Steenbekkers, L.P.A., Beijsterveldt, C.E.M. van (red.) (1998). Design-relevant characteristics of ageing users : backgrounds and guidelines for product innovation. Delft: Delft University of Technology
[3]
Haigh, R. (1993). The ageing process : a challenge for design. Applied ergonomics nr.
[4]
Karatza, M. (1995). The use of colours in the environment of the elderly. Knegsel:
[5]
Corso, J.F. (1981). Aging sensory systems and perception. New York: Praeger
[6]
Bouma (1992). Gerontechnology. Studies in health technology and informatics, nr. 3.
[7]
eduVIP. www.eduvip.nl
[9]
http://www.mdvereniging.nl/
[8]
[10]
[11]
[12]
24, p. 9-14.
Akontes Publishing
Publishers.
Amsterdam: IOS Press www.oogartsen.nl
http://www.novartis.nl/aandoeningen/macula.shtml http://www.oogartsen.nl/oogartsen/diabetes_mellitus_suikerziekte/type_complicaties/algemeen/
www.kleurenblindheid.nl
[13]
Freudenthal, A. (1999). The design of home appliances for young and old customers.
[14]
Pirkl, J.J., Babic, A.L. (1988). Guidelines and strategies for designing transgenerational
(Series Ageing and Ergonomics, Volume 2). Delft: Delft University Press
[15]
products : a resource manual for industrial design professionals. Keehnen, E. (2008). Vijftigplus marketing: wie de ouderen heeft, heeft de toekomst.
[16]
Thema Design voor babyboomers. Vormgeven voor ouderen. Drie effecten bepalen de
Zaltbommel: Haystack.
[17]
heterogeniteit. Product nr. 6, november 2009, pp 9-11. 50+ Expertisecentrum (maart 2006). 50+: Hoezo homogeen? 5 typologieën.
[18]
Jaarsma, S., Overbeek, K. (jan 2011). Segmentaties. Doelgroep 50+. Enschede: Saxion
[19] [20]
Hoofddorp: Sanoma Uitgevers bv. www.familiekenniscentrum.nl Kenniscentrum Design en Technologie.
Dülker, K., Overbeek, K. (dec 2010). Tijdschriftenonderzoek. Methode en resultaten. Enschede: Saxion Kenniscentrum Design en Technologie.
Brown, E. (8 april 2008). Why do you like red, but I like green? There’s more to it than
you think. EB Color Consultants. http://colourific.blogspot.com/2008/04/why-do-youlike-red-but-i-like-green.html
[21]
Engelbrecht, K. (18 juni 2003). The impact of color on learning.
[22]
Abrams, B., Alsop, R. (1986). The Wall Street Journal On Marketing.
[24]
Kleur in productontwerp, Saskia Dingelstad, www.dingelstad-design.com
[23]
[25]
Mahnke, F.H. (zd.). Color, Environment & Human Response.
Jeff Johnson (2010). Designing with the Mind in mind. Morgan Kaufmann. Hoofdstuk 12, pagina 151- 171
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 30 van 32
Bijlage A. Kleurenblindheid Achromatopsie Achromatopsie is totale kleurenblindheid. Geen enkele kleur wordt waargenomen. Iemand met deze vorm van kleurenblindheid ziet beelden in zwart, wit en grijstinten. Monochromatopsie (1 kleurenzien) Bij monochromatopsie is er slechts één type kegeltje werkzaam (rood, groen of blauw). Dichromatopsie (2 kleurenzien) Iemand met dichromatopsie denkt een match van elke kleur te maken met slechts 2 primaire kleuren. Bij deze vorm van kleurenblindheid zijn twee van de drie kegeltjes functioneel. Hierdoor is deze vorm onder te verdelen in drie varianten: -
Deuteranopie: groen-blindheid. De groen-gevoelige kegeltjes ontbreken. Hierbij treedt verwarring van de kleuren rood en groen op.
-
Protanopie: rood-blindheid. De rood-gevoelige kegeltjes ontbreken. Hierbij worden rood en groen verwart.
-
Tritanopie: blauwgeel-blindheid. Er is een tekort aan blauwe-gevoelige kegeltjes. Hierdoor worden de kleuren blauw en geel niet goed onderscheiden.
a
b
c
d
Figuur A.1 Waarneming van a: een gezond persoon. b: iemand met deuteranopie. c: iemand met protanopie. d: iemand met tritanopie (kleurenblindheid-simulator Vischeck, www.vischeck.com)
RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 31 van 32
(Anomale) Trichromatopsie De “normale trichromatopsie” is de situatie van een gezond persoon. Hierbij worden alle drie de primaire kleuren even goed waargenomen, waarbij een mix van de drie het volledige kleurenspectrum geeft. Soms kan een persoon alle kleuren waarnemen, maar is de gevoeligheid van bepaalde kegeltjes verminderd. Dit heet “anomale trichromatopsie” (een verzwakt kleuren zien). Anomale trichromatopsie wordt onderverdeeld in: -
Deuteranomalie: groen-zwakte. Iemand heeft meer groen nodig.
-
Protanomalie: rood-zwakte. Iemand heeft meer rood nodig.
-
Tritanomalie: blauw-zwakte. Iemand heeft meer blauw nodig.
a. gezond
b. deuteranomalie
c. protanomalie
d. tritanomalie
Figuur A.2 Vormen van anomale trichromatopsie (kleurenblindheid-simulator Color Vision, www.iamcal.com/toys/colors)
Hoe vaak komt het voor? De aangeboren kleurzienstoornis komt voor bij 5-8% van de mannen en 0,5% van de vrouwen. Een verworven kleurzienstoornis komt minder vaak voor. De verdeling mannen en vrouwen is daarbij gelijk. Soorten kleurenblindheid (aangeboren) – Hoe vaak komt het voor? Soort
Man
Vrouw
Achromatopsie
zeldzaam*
zeldzaam*
Monochromatopsie
zeldzaam*
zeldzaam*
Deuteranopie
1%
zeldzaam*
Protanopie
1%
zeldzaam*
Tritanopie
zeldzaam*
zeldzaam*
Deuteranomalie
5%
0,5%
Protanomalie
1%
zeldzaam*
Tritanomalie
zeldzaam*
zeldzaam*
Dichromatopsie
Anomale Trichromatopsie
*Zeldzaam: minder dan 0,01%
Tabel 1. Soorten kleurenblindheid (aangeboren) – Hoe vaak komt het voor? Bron [8], [12] RAAK Vitale Oudere – Kleurkeuze (versie 1.0)
pagina 32 van 32