wea ACCOUNTANTS .ADVISEURS
Recreatieschap Spaarnwoude T.a.v. de heer M. Omvlee Postbus 2571 2002 RB HAARLEM
BETREFT Uitgeest, 28 februari 2013
46057 Quick scan zorgvrij definitieve versie Geachte heer Omvlee, KENMERK CS/132937.460570
...
.
.
We hebben het genoegen u hierbij de definitieve Quick-scan Zorgvrij aan te bieden. BEHANDELD DOOR
Afgelopen maanden hebben we in goede samenwerking met u de activiteiten van
Cees Slooten
het agrarische gedeelte van Zorgvrij onderzocht.
BIJLAGE(N)
Dit onderzoek vond plaats in opdracht van het bestuur van Recreatieschap Spaarnwoude. Wij wensen hen veel wijsheid toe in hun besluitvorming inzake de bezuinigingen op de activiteiten van Zorgvrij.
Met vriendelijke groet, Maatschap WEA Noord-Holland vestiging Uitgeest
Ir. C. Slooten
WEA NOORD-HOLLAND Middenmeer Uitgeest iNTERNET www.wea.nI ALGEMENE GEGEVENS Btw-nr. NL 8045.06.619.801 Kvk-nr. 37159514
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
Quick scan Zorgvrij
1. Inzicht
in huidige exploitatie
1.1. Algemeen
•
Melkveehouderij met een relatief klein melkquotum (230.000 kg) en ruim 60 ha ter beschikking. De ongeveer 50 koeien worden gehouden in een grupstal. Jongvee en droge koeien worden gehouden in een naastgelegen schuur/potstal.
•
Boerderij is eigendom van Recreatieschap Spaarnwoude en wordt gerund door 2 van haar medewerkers. De beide boeren wonen ieder met hun gezin in een bedrijfswoning bij de boerderij.
•
In de oorspronkelijke boerderij is een restaurant gevestigd (verpacht aan een derde) en zijn er ontvangstruimtes voor bezoekers en educatie. De boerderij ontvangt namelijk jaarlijks ongeveer 200.000 gasten.
•
Hierbij zijn veel schoolklassen, die worden ontvangen door medewerkers van educatie. Zij krijgen daar lessen en voeren opdrachten uit op de boerderij, daarbij bijgestaan door de boeren. In de periode maart tlm mei loopt dit op tot wel 40 groepen in de maand.
•
Op hoogtij dagen lopen er tot 2.000 mensen over de boerderij. Naast de schoolklassen en recreatieve bezoekers zijn dit ook geïnteresseerde restaurantbezoekers en wandelaars uit het gebied.
•
Pal achter de boerderij (letterlijk achter de kuilopslag) is het hoofdkantoor van het recreatieschap gevestigd.
1.2. Agrarisch
•
De melkproductie per koe ligt met 5.000 kg per koe verder onder het Nederlands gemiddelde van 8.000 kg. Dit komt doordat lang is vastgehouden aan de Oudhollandse rassen en door de huisvesting.
•
De grupstal verkeerd in een redelijke staat, maar om veehouderij in deze stal te continueren moeten er een paar aanpassingen worden gedaan. Zo is onderhoud aan de deuren nodig en dient de ventilatie verbetert te worden. Ook zouden ruimere ligplaatsen en een ziekenbox het welzijn van de koeien verbeteren. Voor de medewerkers is het werk in de grupstal zowel fysiek als qua tijdsbesteding belastend.
•
De landerijen van de huiskavel (zie bijlage 1) zijn gelegen in een wandelgebied met bosschages en moeten daarom afgerasterd worden tegen loslopende honden. Dit betreft bijna 39 ha voormalige akkerbouwgronden. Met drainage hebben deze gronden een goede potentie. Verbetering door aanpassing van de ontwatering, afwatering en de herinzaai is mogelijk en op een aantal percelen hard nodig.
•
Op de veldkavels (22,46 ha; zie bijlage 2) hebben diverse evenementen voorrang op de landbouwactiviteiten. In potentie zijn het goede landbouwpercelen echter een deel van de landerijen is door de evenementen een deel van het jaar niet beschikbaar. Bijkomend nadeel is dat de percelen hierdoor vervuild worden. Vanwege de beperkingen en het royale totaal areaal wordt er minder aandacht aan deze percelen besteed en is er achterstallig onderhoud aan de afwatering.
1.3. Band met educatie/publiek
•
Bezoekers ondervinden geen afstand tot het vee waarbij een hoge aaibaarheidsfactor ontstaat. Dezelfde bezoeker is echter in toenemende mate kritisch op het aanbinden van dieren.
•
Vanuit educatie is er geen druk op het behoud van de grupstal. In tegendeel; zij willen juist een beeld schetsen van de moderne boerderij en zijn zich bewust dat dit in de huidige situatie niet bereikt wordt.
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS •
Beide boeren begeleiden de mensen, staan ze te woord en helpen de kinderen uit de schoolklassen bij hun opdrachten. Ze hebben hier duidelijk lol in.
1.4. Exploitatiecijfers
•
De boerderij maakt deel uit van het grote geheel. Er wordt daarom geen aparte boekhouding bij gehouden. Specifieke zaken worden wel aan de “hoofdactiviteit” Zorgvrij toegerekend. Algemene (met name vaste) kosten worden echter niet verdeeld over de verschillende onderdelen van het recreatieschap. Ook worden een aantal kosten niet uitgesplitst, waar dit voor het boerderijmanagement wel handig zou zijn.
•
In bijlage 5 worden de resultaten vergeleken met een groep bedrijven met een vergelijkbare melkproductie. In de toelichting op deze cijfers staan de nader te onderzoeken aspecten benoemd.
•
De financiële gegevens in de spilanalyse zijn inclusief BTW. Dit geldt ook voor de personeelskosten.
•
Na de komst van de grote evenementen is de inscharing van vee grotendeels beëindigd. In het voor- en najaar is dit dus nog maar op beperkte schaal mogelijk. De verkoop van ruwvoer was in het verleden moeilijk winstgevend te maken. Met de huidige hoge voerprijzen is er echter een oplevende handel in ruwvoer.
•
In vergelijking met andere agrarische bedrijven heeft dit bedrijf geen lasten voor onroerend goed als pacht of rente en aflossing.
•
Waar een gemiddeld gezin 35.000 euro onttrekt aan het landbouwbedrijf worden hier 200.000 euro aan personeellasten toegerekend.
•
Voor de uren gestoken in educatie ontvangt het landbouw bedrijf geen vergoeding.
•
Voor de gemiste opbrengsten van (en de schade aan) de percelen door de evenementen ontvangt het bedrijf ook geen vergoeding. Schade aan de grasmat herstellen gebeurt niet afdoende daar de noodzaak tot herstel niet zo zeer aanwezig is.
•
Het agrarische bedrijf is gelieerd aan de overheid en kan daarom geen beroep doen op subsidies, er wordt derhalve geen bedrijfstoeslag meer ontvangen.
•
Het management heeft er tot nu toe niet voor gekozen om het melkquotum uit te breiden ten einde meer melkopbrengsten te genereren. Om te voorkomen dat er superheffing moet worden betaald beperken de werknemers daarom bewust de productie.
1.5. Conclusies vooronderzoek
•
De productie kan met andere veerassen en ruime stalling omhoog waardoor de omzet uit melk stijgt.
•
Op 60 ha is het in potentie mogelijk om ruwvoer te telen voor meer dan 100 koeien met bijbehorend jongvee. Ook voor de mestproductie is dit areaal afdoende. In onze berekening (bijlage 3) is daarbij uitgegaan dat de percelen in aanmerking komen voor derogatie.
•
Om dit te kunnen realiseren is een andere stal noodzakelijk. Het huidige personeel kan dan meer koeien verzorgen en dus een hoger rendement behalen. Voor de bezoekers kan daarmee een realistisch beeld van de huidige omvang en praktijk van het Nederlandse veehouderijbedrijf worden geschapen.
•
Door jaarlijks 1 of meer percelen te verbeteren op het gebied van drainage en afwatering kan de kwantiteit en de kwaliteit van het geteelde gras snel omhoog gebracht worden.
•
De Europese budgetten voor de komende jaren zijn begin februari 2013 vastgesteld. In juni 2013 wordt er vergaderd over de verdeling van het landbouwbudget. Dan wordt ook duidelijk of de geplande ingangsdatum van 1januari 2014 (voor een nieuwe periode van 7 jaar Gemeenschappelijk Landbouw Beleid) nog haalbaar is. Binnen de GLB wordt de bedrijfstoeslagregeling verlengd met een nieuwe invulling. Voor Nederland komt dit, binnen de huidige voorstellen, neer op ongeveer € 400 per ha voor
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS alle bedrijven. Het is dus voor dit bedrijf van belang (€ 24.000 per jaar) dat de bedrijfsstructuur dusdanig wordt aangepast zodat deelname aan de vernieuwde bedrijfstoeslagregeling mogelijk is. •
De omvang van het bedrijf (absoluut geen kinderboerderij) en de aantallen bezoekers bewijst dat dit een unieke combinatie is. Scholen komen er graag, maar hebben niet de middelen om de daadwerkelijke kosten te vergoeden. Gemeenten en provincie erkennen het nut en de noodzaak van boerderijeducatie. Dezelfde instanties moeten in hun rol als bestuurder van SPW een gerichte afweging kunnen maken over de afdoende bijdrage. Inzicht in de daadwerkelijke kosten is hiervoor een must.
•
Vanuit SPW bestaat de wens om de verschillende onderdelen op hun toegevoegde (economische) waarde te beoordelen. Om dit zuiver te kunnen doen zou je de uren die de “boeren” besteden aan het ontvangen van publiek, voor educatie of recreatie ook door de betreffende hoofdactiviteit moeten laten vergoeden. Uit deze quick-scan (bijlage 4) blijkt dat de agrarische medewerkers 900 uur (25% van de totale tijd) op jaarbasis besteden aan niet-agrarische zaken. Dit betreft de meetbare uren. Daarnaast geeft de aanwezigheid van publiek beperkingen aan het agrarische werk en zorgen de overige dieren (kippen, konijnen, geiten en varkens) voor extra werk.
•
Bij verzelfstandiging van de boerderij dalen de kosten voor SPW. Hiervoor in plaats komt wellicht een opbrengstenpost in de vorm van ontvangen erfpacht. RNH heeft dan nog wel een uitdaging in de vorm van personeelskosten.
•
Jaarlijks bezoeken enorme aantallen mensen het bedrijf. Er moet een modus te vinden zijn waarin zij een bijdrage leveren. Al zouden de 200.000 bezoekers maar 0,25 cent per persoon betalen, dan is dit al voldoende om het loon van een werknemer te kunnen betalen.
•
Naast melk uit de geïnstalleerde meiktap zouden meer eigen producten kunnen worden verkocht. Bijvoorbeeld kaas en vleespakketten van het eigen vee. Ook zou hierin de samenwerking met de in het gebied aanwezige partijen gezocht moeten worden. Met het restaurant voor de afzet van zuivelproducten en vlees. Maar ook met bijvoorbeeld Koningshoeve voor aanlevering van vlees.
wea€
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
2. Mogelijkheden voor toekomstige exploitatie In de verstrekte opdracht voor deze quick-scan zijn drie scenario’s onderscheiden. Deze worden hier allen kort behandeld. Het globale karakter van dit onderzoek maakt dat er slechts een aanzet tot afbakening van kosten en opbrengsten en doorrekening van alternatieven mogelijk is 2.1. Voortzetting “in eigen beheer” met bestaande capaciteit Wanneer wordt besloten de huidige situatie voort te zetten is het goed om te weten wat nu het daadwerkelijke verlies is op de boerderij activiteiten en welke mogelijkheden er zijn om dit verlies om te bouwen tot een positief resultaat. •
Uit de cijfers (zie bijlage 5) blijkt dat over de laatste 3 jaar (201 0-2012) het productieresultaat exclusief personeelslasten gemiddeld € 30.000 is. Dit bedrag maakt dus bij lange na de personeelslasten van € 195.000 niet goed.
•
Nadere analyse van deze voornaamste kostenpost leert dat er naast de normale werkgeverslasten voor beide personeelsleden ook overheadkosten van RNH en 21% BTW zijn meegenomen. Deze opslag is ruwweg € 70.000 groot. Voor een zuivere beoordeling van het rendement van Zorgvrij moet deze opslag buiten beschouwing worden gelaten.
•
Door de arbeidskosten toe te rekenen aan de juiste kostenplaats (educatie en publiekstaken) vallen deze voor de boerderij nog eens € 31.500 lager uit.
•
In de bestaande stal is het met kleine aanpassingen mogelijk de moderne koe te huisvesten. In de aanbindstal is er dan sprake van een daling van 50 plaatsen naar ruwweg 45 plaatsen. Melkproductie stijgt dan van 250.000 kg (50 x 5.000) naar 300.000 kg (45 x 7.000). Dit is dus niet voldoende.
•
Tot 1 april 2015 gaat uitbreiding van de melkproductie gepaard met extra kosten voor lease van melkquotum. Het saldo (melkgeld + omzet rundvee minus toegerekende kosten) van de afgelopen 3 jaar lag gemiddeld op ruim 25 cent op dit bedrijf. De leaseprijs is jarenlang ongeveer 18,50 cent (bij 4,09% vet) geweest. In het lopende quotumjaar is dit echter veel lager. Voor 50.000 kg melk extra is de bijdrage aan de vaste lasten dan gemiddeld € 3.250.
•
De overige opbrengsten op dit bedrijf kunnen omhoog. Door bijvoorbeeld verkoop van ruwvoer, inscharing van vee of aanvoer van organische mest van derden. Mestaanvoer kan de gezondheidstatus van het vee bedreigen en dient dus zorgvuldig te gebeuren. Het ruime areaal kan dus beter vermarkt worden.
•
Afgelopen jaar is geïnvesteerd in een melktap. In de tweede helft van 2012 leverde dit € 2.200 op. De verwachting is dat verkopen stijgen in het voorjaar met de grote aantallen bezoekers in die periode. Vastgesteld kan wel worden dat mensen niet zomaar voor hun dagelijkse melkconsumptie de afstand naar de boerderij zullen afleggen.
•
De medewerkers zien mogelijkheden voor verbreding. Zo willen beide graag verder met de schapenveestapel en is het idee voor het opstarten van paardenpension reeds met getallen door hen onderbouwd. De kosten en baten van een eventuele tweede tak (zorgboerderij, paardenpension, camping) zouden kritisch onderzocht moeten worden om te bezien of daarmee het gat gedicht kan worden.
Samengevat kan gesteld worden dat het niet eenvoudig is om met de huidige huisvesting de melkopbrengsten sterk te verhogen. En dat is zonde want het beschikbare areaal geeft de boerderij Zorgvrij meer potentie. Zonder investeringen resteren de optimalisering van de huidige processen en het aanboren van alternatieve opbrengstfactoren.
wea ACCOUNTANTS .ADVISEURS
2.2. Voortzetting “in eigen beheer’ met extra capaciteit
De medewerkers van zowel educatie als van de boerderij zien meer in het uitbreiden van de boerderij dan in het verzelfstandigen. Ze vinden dat de tijd rijp is voor modernisering van het bedrijf. De burger behoort een reëel beeld te krijgen van een melkveebedrijf anno 2013. Dit is de mening van zowel agrarische als educatie medewerkers. Sterker nog burgers stellen nu vraagtekens bij het aanbinden van vee! •
De melkquotering bestaat nog tot 1 april 2015. Hierna kan “vrij” gemolken worden. Inperking van de (mest) productie blijft echter wenselijk voor de overheid. Het beschikbare areaal biedt dit bedrijf potentie voor uitbreiding van de veestapel. Gecombineerd met een hogere productie per koe is het mogelijk om 750.000 kg melk te produceren en daarmee de omzet uit melkgeld meer dan te verdrievoudigen.
•
Zoals eerder gesteld biedt de huidige 60 ha ruimte aan meer dan 100 melkkoeien met bijbehorend jongvee. In potentie kan ook het 11 ha grote festival terrein worden benut als (mest) ruimte.
•
Bouw van een ligboxenstal of potstal kost volgens de norm (KWIN 2012-2013)€ 4.000 tot 4.500 per dierplaats. Voor 100 melkkoeien bedraagt de investering dan 450.000. Met de melkstal en overige posten kom je dan op € 550.000. Er vanuit gaande dat SPW genoegen neemt met een rentevergoeding van 3,5% kost dit jaarlijks € 19.250 aan rente. Offertes zullen moeten uitwijzen hoeveel extra de eventuele extra faciliteiten ten behoeve van de bezoekers gaat kosten.
•
Om een nieuwe stal te kunnen realiseren is vergroting van het bouwblok noodzakelijk, aangezien het huidige bouwblok “vol” zit. Provinciaal gezien is het beleid dat agrarische bedrijven tot 1,5 ha mogen groeien. Gemeentelijk wordt hier op verschillende manieren invulling aan gegeven.
Bij modernisering van het bedrijf en uitbreiding van de melkproductie middels de bouw van een stal is een verbetering van het bedrijfsresultaat te zien. Voor opbrengsten en variabele kosten (saldo) is dit goed te benaderen. Het saldo (de dekking van de vaste lasten) stijgt met ruwweg € 125.000 (500.000 kg a 25 cent). De vaste kosten zijn in deze quick scan niet goed helder geworden. De referentiegroep van bedrijven tussen de 200.000 en 300.000 kg melk in bijlage 5 biedt daarvoor ook geen goed houvast. Dit betreft namelijk heel andere ondernemers als die tussen de 700.000 en 800.000 kg melk produceren. Het vergt dan ook nader onderzoek om de vaste kosten in de nieuwe situatie te kunnen begroten.
2.3. Omvorming naar private onderneming
SPW zoekt naar mogelijkheden om te bezuinigen. Een logische stap om te onderzoeken is de verzelfstandiging van het agrarische bedrijf. Ze kunnen het agrarische bedrijf echter niet verkopen. De gronden zijn namelijk in erfpacht van Staatsbosbeheer. De potentiële zelfstandig ondernemer zal het bedrijf daarom in ondererfpacht krijgen van SPW. Daarbij zal borging moeten plaatsvinden voor de randvoorwaarden zoals de educatie, evenementen en de bezoekboerderij. De nieuwe boer zal ook zeker behoefte hebben aan uit de uitbouw van de activiteiten. Voor het vergelijk met de vorige optie is er hier vanuit gegaan dat het gaat om een rundveestal van dezelfde omvang. Andere veehouderij activiteiten zijn ook mogelijk op deze locatie. •
De ondernemer zal zijn stal moeten financieren. Bij 5% rente en een aflossing in 30 jaar is hij dan maximaal 46.000 aan financieringslasten kwijt.
•
De gebouwen worden economisch overgedragen voor de taxatie waarde. Bij beëindiging van de erfpacht zal dit weer worden teruggekocht voor 85% van de waarde. Hiervoor dient de ondernemer dus ook een financiering aan te gaan. Ook over het gebruik van de woning(en) dienen afspraken gemaakt te worden.
•
De pachtnorm is 515 per ha (Westelijk Holland 2012). Gezien de beperkingen rekent SPW met 300 euro per ha. Dit komt neer op 18.000 euro aan ondererfpacht voor de landerijen. Ondergrond van de gebouwen zal eveneens in ondererfpacht komen.
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS •
Voor de ondernemer ontstaan er dus aanzienlijk hogere kostenposten in vergelijking tot optie 2.2. Hiertegenover staat dan het voordeel dat hij wel kan deelnemen aan diverse subsidieregelingen. Dit geldt ook voor de educatie en ontvangstactiviteiten als deze verzelfstandigt zouden worden. Agrarisch gezien gaat het in ieder geval om de bedrijfstoeslag van ruwweg € 24.000 per jaar.
•
Een private ondernemer wordt dus ondererfpachter bij SPW. En zal daarnaast moeten investeren in gebouwen. Een bank zal naast een goed uitgewerkt plan dan ook een eigen investering van de ondernemer verlangen.
•
Het bouwblok wordt gedeeld met het kantoor van SPW, 2 woningen, educatieruimte en een restaurant. Daarnaast is het bouwblok gelegen in een recreatiegebied. De private ondernemer krijgt te maken met een moeizaam vergunningstraject en wellicht met weerstand voor zijn plannen.
•
De diverse activiteiten op het bedrijf zal de ondernemer met zijn gezin oppakken. Dit is een andere insteek als de 2 vaste personeelsleden die het samen oplossen. Hun uurloon zal altijd hoger zijn als dat van het gezin.
De locatie is voor een enthousiaste ondernemer uniek. Naast veehouderij activiteiten zal hij/zij zich gaan richten op het publiek. De kunst is en blijft hier geld mee te verdienen. Zeker gezien het feit dat er reeds horecavoorzieningen zijn op de locatie. De financieringslasten en erfpachtlasten maken dit namelijk voor (iedere) de ondernemer noodzakelijk.
2.4 Conclusie Voor SPW is er noodzaak tot wijzigingen. Immers er moet nu jaarlijks geld bij. Voor de boerderij activiteiten (excl. btw, overhead en arbeidskosten voor andere activiteiten) was dit ongeveer € 60.000 de laatste drie jaar. Middels opties 2 en 3 is het mogelijk hier aan tegemoet te komen. Het areaal biedt de boerderij Zorgvrij ruimte voor expansie. Snelste manier om dit ten gelde te maken is er voor te zorgen dat gronden jaarlijks mee kunnen doen met de bedrijfstoeslagregeling. Bij optie 3 lukt dit sowieso, maar deze optie is niet op korte termijn realiseerbaar. Door het landbouwbedrijf min of meer los te koppelen van SPW is deelname aan de GLB in de andere opties wellicht wel snel te realiseren. Voor vergroting van het rendement is vergroting van de melkproductie een must. Wanneer SPW de beschikbare financiële middelen inzet kan dit goedkoper geregeld worden als door een particuliere ondernemer. Voor de agrariër(s) is een nieuwe stal prettiger werken en productiever. De bezoeker krijgt zo een reëel beeld van de hedendaagse melkveehouderij. Bij optie 2 behoudt SPW de zeggenschap en blijft de band met educatie in stand. Uitbouw van overige activiteiten ligt gezien de aantallen bezoekers voor de hand. Optie 3 levert in eerste instantie geld op uit de verkoop. In de jaren daarna zal de ondernemer proberen de bezoekersaantallen in zijn voordeel te benutten. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen welke optie of tussenvorm het meest interessant is.
L
X Y
105735 494630
080158644 Relatlenunimer mer 8020784 Aanvraagnum 80207841CA00 1080158644
J
777.
—
—
ololan
wddn7,Dod.nd
0.iod.,d Mkolo . 0
Pwwoan.00biw.n
oHond/ Priuron,çobiedon
.fl,din 700 T07i0 7 5
Tgwti7 pwnieIs9wen
t_ QpwMperree&O,enfln ii..
veorawo700no l.sdOI010 2011
LJ
—
Sp03ni7n
Gemonnie,wns Ji
N
X Y
z3
fl71704 Ofl/AW
r——’n.
W.70,00707.3 K*zor
7410070 •fl000nS,d L.lc3flf0 C.PV0i
Pronincie Noord-Holland
In een gewasperceel am)IJnd roet vooredrukte gewasperceelsgrrnzen (oranje) en! Df topograhsche perceeLsgrenzen (proen) U hoeft dan aneen het voignummer In het gewperce& te vermelden. Is dit met het geval teken dan met blauwe pen het gehele gewasperceel in en zet het volgauninier Iii het gewasperceel.
iiiiiiamiiiu i IllhIIIIIIhIIIIIIiIlIIIIIIIhIIU iu
Naam RECREATIESCHAP SPAARNWOIJDE
Gecombineerde opgave 2012
Bedrijfskaart gewaspercelen —
1
-I 1.07595 495730
L
It Y
106673 493677
Relatlenummer
080158644 8020784 B0O784l(AOO2080158644
iUnniuI.nd/ riaub..de MdU.o.Hnreioda,,d Hddn
3
rbeoçwti.u e*n*uI.unmw. TbnflWe tçwe.kin
Un guove
iw
J
• no
—
=
—
Schaal 1 : Gemeentegrens
p,eiernenten eionotenipr
Lirdelure. 201t
J
—— Lndegrwr
—
•
‘-.
Provincie Noord-Iloliend
X y —
=
Oine=
t2flhl
1
-I 108533 4g4777
5a.a. ROn. net0fl ree Wnrew..ijM OetneSeOne inwe) KW5,AW rlSeftn,re... 70,1 1=Ofl.•
N
zen (groen)? Ii hoeft clan alleen het valgnummer Is een gewasperceel emlljnd met voorgedrukte gewasperceelsgrerizen (oranje) en/of topografische perceefsgren l. In het 3 erceel te vermelden. Is dit edel het geval teken dan met blauwe pen het gehele gewasperceel In en zet het voignummer in het gewespet-cee gew p
IIIIIllhIHHI1IIIIIIIIIllI[iIIIIIIIllIIIII[lIIII
Naam RECREATISCt-fAP SPAARNWOUOE
ir
Gecombineerde opgave 2012
Bedrijfskaart gewaspercelen
xl0000000
met derogatie
(
-
hoog hoog overig(ex. paarden)
blijft af te voeren in tonnen drijfmest
naar verhuurd land grasland/natuurland bouwland reeds afgevoerd na afvoerplicht N
produktie
kg fosfaat kg fosfaat kg fosfaat kg fosfaat Ruimte
P
Fosfaattoestand Grasland Bouwland
€ 11,00
Te plaatsen kg N 250 kg N/ha
-
overig(ex. paarden)• N produktie totaal hoog
399 399 399
0 5.213 0 37 -678 399
0 5.213 0 37 -678 399
0 5.213 0 37 -678 399
0 5.213 0 0 -291 171
0 5.213 0 0 2.816 n.v.t.
28-2-2013
0 5.213 0 37 -678 0 5.213 0 37 -678 0 5.213 0 37 -678
0
5.928
0
5.928
0
5.928
0
5.504
0
2.397
4.776 349 803 0 5.928 4.776 349 803 0 5.928 4.776 349 803 0 5.928 4.776 349 803
P205-produktie 4.776 4.776 349 349 803 803 4.776 349 379
22 242
22 242 22 242 22 242 22 242 22 242
n.v.t. 0
n.v.t. 0
1.831 165 401
0 15.425 62 0 15.425 62
12.300 1.076 2.048 0 15.425 0 15.425 62
12.300 1.076 2.048 0 15.425 0 15.425 62
12.300 1.076 2.048 0 15.425
0 15.425 62
12.300 1.076 2.048 0 15.425
30%
0 15.425 62
N-produktie 12.300 12.300 1.076 1.076 2.048 2.048 0 0 15.425 15.425
30%
120 36 36 30%
0 14.344 57
12.300 1.076 967 0 14.344
30%
120 36 36
0 6.248 25
4.715 508 1.024 0 6.248
37%
120 36 36 30%
120 36 36
120 36 17
Aantal stuks vee 120 120 36 36 36 36 30% 30%
46 17 18
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,2 ha
P 39,8 102,5 9,7 29,9 22,3 56,9 aanhoudpercentage
N
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3ha
61,3ha
61,3ha
61,3ha
61,2ha
61,3 ha
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
hoeveelheid af te voeren in tonnen drijfmest resteert aan kosten mestafvoer
Aantal ha nodig
6,4 1,8 3,8
7.500 26 gangbaar
m3
maximale afvoer naar verhuurd land uitgedrukt in kg N is dit
Diercategorie VM 100 Melkkoeien* VM 101 Jongvee< 1 jr VM 102 Jongvee> 1 jr normen 2010-2013 * afhankelijk van kg melk per koe: ureum: bedrijfsvoering:
Bijlage 3 Maximale veestapel met vaste mest Eigendom Gehuurd Verhuurd Totaal in gebruik
—
Pagina 1
<
z
> n
Xl0000000
VM VM VM
m3
Totaal voor mest en ruwvoer per hectare (benodigd voor mest)
DS produktie gras DS produktie mais DS produktie natuurland DS produktie totaal Tekort DS ruwvoer Aankoop ton snijmais met Prijs
Aantal hectares nodig
Ruwvoerbehoefte veestapel Melkkoeien Jongvee < 1 jr Jongvee> 1 jr
Diercategorie 100 Melkkoelen* 101 Jongvee < 1 jr 102 Jongvee> 1 jr
Bijlage 3 Maximale veestapel met vaste mest Eigendom Gehuurd Verhuurd Totaal in gebruik
102,5 29,9 56,9
32 % droge stof €45,00€
kg / ha 10.000 14.000 5.000
39,8 9,7 22,3
€ € -
-
-
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
184.690 18.615 42.705 246.010 25
46 17 18
-
-
-
28-2-2013
€ €
€
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
481.800 39.420 40.333 561.553 56
€ €
€
242 4
-
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
481.800 39.420 85.410 606.630 61
€ €
€
242 4
-
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
481.800 39.420 85.410 606.630 61
120 36 36
€ €
€
242 4
-
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
481.800 39.420 85.410 606.630 61
120 36 36
€ €
€
242 4
-
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
481.800 39.420 85.410 606.630 61
120 36 36
€ €
€
242 4
-
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
481.800 39.420 85.410 606.630 61
120 36 36
€ €
€
242 4
613.300 0 0 613.300 n.v.t. 0
481.800 39.420 85.410 606.630 61
120 36 36
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
2019
2018
2017
2016
2015
2014
Aantal stuks vee 120 120 36 36 36 17
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,2 ha
P
61,3 ha
61,3 ha
61,3 ha
61,2 ha
11 kg ds 3 kg ds 6,5 kg ds
6,4 1,8 3,8
N
2013
2012
2011
2010
—
Pagina 2
<
.
z
z
>
7 8 6 3 2 4 72
7 5 4 5 2 5 72 3549 uur 1774 uur
40 2
Feb 42 2
Mrt
3.549 124.644
18 6 2 3 5 2 2 74 5 1 3 3 2 6 57
35 2
2.649
100% 85% 100% 0% 0% 80% 0% 0% 100% 75% 93.034
114.222 4.459 8.585 0 0 8.012 0 0 10.492 145.771
Veehouderij
18 6 2 3 5 2 2 74
Jul Mei Jun 36 36
personeels
8 6 6 2 2 2 72
8 10 2 2 2 72
46
Apr 48
kosten* 1 wklmnd 52 wkn 114.222 479 2076 58% 5.246 95 3% 22 8.585 4% 156 36 18.600 10% 338 78 11.685 49 6% 212 10.015 5% 182 42 10.731 5% 195 45 5.723 3% 104 24 10.492 44 5% 191 195.299 3549 100% 819
Jan.
70.654 zie Spilanalyse RNH; kosten inclusief BTW en overhead salarisgegevens van P&O RNH; ii. werkgeverslasten en toelagen voor ORT, EHBO en BHV
**
*
Urenverdeling op jaarbasis Netto salarisgegevens 2012
Veeverzorging koeien Onderhoud machine/gebouwen Voederwinning Ontvangst publiek Educatie Grasvegetatie/hekwerk Veeverzorging kleinvee/hygiene Bijeenkomsten/overleg Administratie Totaal
In 52 weken is dit een totaal van Per persoon is dit
Veeverzorging koeien Onderhoud machine/gebouwen Voederwinning Ontvangst publiek Educatie Grasvegetatie/ hekwerk Veeverzorging kleinvee/hygiene Bijeenkomsten/overleg Administratie
Uren per week door de 2 medewerkers
Bijlage 4
5 1 3 3 2 3 57
7 3 5 5 2 4 72
462 16.224
0% 0 15% 787 0 0% 3.720 20% 100% 11.685 1.002 10% 50% 5.365 2.862 50% 0 0% 13% 25.420
Educatie
5 1 3 3 2 5 53
7 5 3 5 2 2 72 819
24 44
42 45
438
0% 0% 0% 80% 0% 10% 50% 50% 0% 12%
15.387
0 0 0 14.880 0 1.002 5.365 2.862 0 24.108
Publiekstaken
7 5 3 4 2 7 72
36 78 49
Totaal Nov Dec Okt Aug Sep 479 40 42 42 38 34 22 4 6 2 4
>
> z
2
wea€
ACCOUNTANTS .ADVISEURS Bijlage 5 Toelichting financiële analyse over 2012. Hierin zijn de gegevens ontvangen van Cor Hoek Spaans en Jeroen Akersloot (beide van RNH) samengevoegd. Het betreft een interne vergelijking met de voorgaande jaren 2010 en 2011. Opvallende zaken: • • • •
lagere opbrengsten door een lagere melkprijs en minder omzet rundvee hogere voerkosten door hogere voerprijzen hoge overige aankopen agrarisch beheer in de spilanalyse door mij als overige teeltgebonden” kosten weergegeven grond en gebouwen zijn lager want er staan geen belastingen en heffingen’ in de spilanalyse
Er is geen overleg geweest tussen Jeroen en ondergetekende over de onderliggende posten van de spilanalyse. Ik heb daardoor wellicht zaken niet op de juiste plaats gezet. Ook kan het zijn dat de spilanalyse van 30-1-2013 nog niet definitief is en veranderen daardoor het eerste en het derde en vierde punt nog. Tevens een externe vergelijking met andere bedrijven. Dit betreft 19 bedrijven met een bedrijfsomvang tussen de 200.000 kg en 300.000 kg. Het betreft vanuit 2011 gecorrigeerde cijfers naar 2012 omdat er op dit moment nog weinig tot geen cijfers van 2012 boekhoudingen beschikbaar zijn. Bij gebruik als norm moet hiermee rekening worden gehouden. Posten waarin dit bedrijf afwijkt van de referentiegroep: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
dubbele areaal in gebruik quotum is lager dan gemiddeld (met het gevolg dat productie per ha 40% lager is) productie per koe is 2000 kg lager vreemde arbeid versus eigen arbeid lagere omzet melk door kleiner quotum hogere omzet uit veeverkopen door lage productie per dier achterblijvende overige opbrengsten geen bedrijfstoeslag veterinaire kosten en fokkerij niet gesplitst overig veegebonden ook niet geen kosten voor zaaizaad en gewasbescherming gespecificeerd kunstmestkosten hoger door groter areaal loonwerkkosten zijn niet hoog (zie bedragen per ha) mechanisatie ook niet; afschrijving is onbekend personeelskosten in 2011 en 2012 niet ingevoerd, 2010 wel ter vergelijk grond en gebouwkosten zijn lager wegens het ontbreken van afschrijvingen en pachtlasten geen kosten voor lease of afschrijving van quotum geen algemene (energie, abonnementen, boekhouder) kosten geen rente en aflossing geen prive uitgaven en inkomsten geen vervangingsinvesteringen
Voor de onderste punten geldt dat de referentiegroep een indicatie weergeeft voor bedrijven met de genoemde omvang. Zou Zorgvrij groeien dan is vergelijk met een andere groepen wenselijk. Dit geeft heel andere referentiewaarden voor bijvoorbeeld financieringslasten en investeringen. Februari 2013 Cees Slooten
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
Bijlage 5
1 Structuur van het bedrijf
Bedrijfsoppervlakte (kadastrale maat) Eigendom Reguliere pacht
ha ha
Overige
ha
2010
2011
2012
63,71
62,78
62,78
Groepsgem. 2011=>12 (*)
Totaal (kadastraal)
ha
63,71
62,78
62,78
18,61 6,65 4,72 30,12
Erf, wegen en sloten Totaal (gemeten)
ha ha
2,50 61,21
1,45 61,33
1,45 61,33
1,04 29,08
Melkveehouderij: oppervlakte in gebruik voor ha Snijmais Grasland ha Overige gewassen ha Totaal ha
61,21 0,00 61,21
61,33 0,00 61,33
61,33 0,00 61,33
1,60 27,26 0,22 29,08
0,00 2,00 2,00
0,00 2,00 2,00
0,00 2,00 2,00
1,12 0,00 1,12
1.675
1.675
1.675
2.455
gebruikstitels
Melkveehouderij: aantal volwaardige arbeidskrachten Eigen arbeid in VAK VAK VAK Betaalde arbeid in VAK Totaal VAK Gemiddeld aantal uren per VAK
stuks
Productierechten Aanwezig melkquotum Melk eigendom -vetreferentie Melk verleased Melk geleased Totaal gebruiksquotum (melk) vetreferentie Totaal gebruiksquotum (vet)
kg % kg kg kg % kg
226.764 4,09%
229.032 4,09%
231.322 4,09%
226.764 4,09% 9.272
22g.032 4,09% 9.365
231.322 4,09% 9.459
270.554 4,20% -6.316 4.895 269.133 4,29% 11.553
Melkproductie Geproduceerde melk -vetpercentage -eiwitpercentage
kg % %
233.506 4,37% 3,49%
225.788 4,31% 3,41%
219.731 4,49% 3,41%
265.434 4,36% 3,49%
Kg Kg Kg Kg
kg kg kg kg
3.815 4.865 116.753 70
3.682 4.516 112.894 67
3.583 4.777 109.866 66
9.128 6.834 237.329 97
kg kg
4.018 5.124
3.835 4.703
3.806 5.075
9.606 7.192
-
melk melk melk melk
per per per per
ha voedergewas koe VAK arbeidsuur
Kg meetmelk/ha voedergewas Kg meetmelk per koe
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
Meikveehouderij: veebezetting Melkkoeien Jongvee < 1 jr Jongvee> 1 jr Fokstieren > 2 jr Fokschapen Overige schapen Paarden 6 mnd en ouder 250-450 kg Jongvee per 10 melkkoeien Graasdiereenheden per hectare
stuks stuks stuks stuks stuks stuks stuks stuks stuks
48 14 18 1 50 35
50 15 17 1 48 34
46 17 18
6,7 105
6,4 104
7,6 0,99
41 32
39 14 16 0 18 1 0 7,5 195
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
2 Resultaat meikveehouderij, totalen
2010
2011
2012
Aantal bedrijven
Groepsgem. 2011>12 (*) 19
Opbrengsten Meikgeld Omzet vee (verkoop) -overigrundvee -schapen overig vee Omzetvee(aankoop) Aanwas Groen/blauwe diensten Overige opbrengsten Totaal (A)
€
79.942
88.580
76.873
105.129
€ € € € € € € €
0 0 19.573 -470
17.511 8.000 0 -110
13.699 7.000 0 -170
14.281
4.068
5.470
113.326
118.049
102.871
2.659 0 8.044 -551 1.077 3.838 4.536 124.732
Toegerekende kosten vee Voer
€
21.602
21.145
27.319
23.885
€
21.602
21.145
27.319
21.291
-
-waaivankrachtvoer waarvan b(jproducten
€ €
1.467 1.328
AF: verkoop ruwvoer
€ €
147 -349
Veterinaire kosten Fokkerijkosten Mestafzetkosten Overig veegebonden Totaal
€ € € € €
Toegerekende kosten grond Zaaizaad, plant- en pootgoed Meststoffen Gewasbescherming Overige grondgebonden Totaal
€ € € € €
Totaal toegerekende kosten (B) Saldo (A-B
-
waarvan ruwvoer -waarvan overig -
-
=
C)
11.381
12.560
12.477
143 33.126
239 33.945
39.796
6.645
7.176
7.467
994 7.639
1.009 8.184
4.253 11.720
448 4.094 398 419 5.359
€
40.765
42.129
51.516
39.408
€
72.561
75.920
51.355
85.324
3.155 2.747 338 3.924 34.049
weaK
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
Niet-toegerekende kosten Loonwerk -
-
-
€
10.463
11.827
10.156
8.084
waarvan voederwinning waarvan bemesting
€
4.284
11.827
7.162
3.682
waarvan overig
€
6.179
2.994
1.162 3.240
€ € € € € € €
12.985
10.514
10.388
16.680
12.081
9.222
10.211
5.738 9.557
904
1.292
177
1.384
Mechanisatie -
-
-
waarvan afschrjving waarvan onderhoud en brandstoffen waarvan overig
Betaalde personeelskosten Af: werk voor derden Totaal bewerkingskosten
€
23.449
22.340
20.544
604 -1.937 23.432
€ € €
16.069
16.984
10.331
16.495
€
9.684
13.189
6.418
€ € € € € € € €
6.385
3.794
3.913
€
139
513
Totaal niet-toegerekend (D)
€
39.518
39.837
30.875
59.928
Productieresultaat (C-D)
€
33.043
36.083
20.480
25.396
Grond en gebouwen -
-
-
-
waarvan (erf)pacht en huur waarvan afschnjving waarvan onderhoud waarvan overig
Productierechten -
-
-
waarvan afschnjving waarvan lease Af: verhuur productierechten
Algemene kosten -
-
-
waarvan energie en water waarvan autokosten waarvan overig
(*)
=
5.082 6.945 2.375 2.092
6.387 6.508 1.046 -1.168
139
513
13.615 4.645 852 8.117
Dit betreft groepsgemiddelen. Zie hoofdstuk 11 Toelichting op groepsgemiddelden voor een uitgebreide uitleg.
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
3 Resultaat meikveehouderij, per 100kg melk
2010
2011
2012
Groepsgem. 2011>12(*)
Aantal bedrijven
19
Melkproductie
233.506
225.788
219.731
265.434
€
34,24
39,23
34,98
39,61
€ € € € € €
0,00 0,00 8,38 -0,20
7,76 3,54 0,00 -0,05
6,23 3,19 0,00 -0,08
6,12
1,80
2,49
1,00 0,00 3,03 -0,21 0,41 1,45 1,71
€
48,53
52,28
46,82
46,99
€
9,25
9,37
12,43
9,00
9,25
9,37
12,43
8,02
waarvan bijproducfen
€ €
waarvan ruwvoer waarvan overig
€ €
AF: verkoop ruwvoer
€
Veterinaire kosten Fokkerijkosten Mestafzetkosten Overig veegebonden Totaal
€ € € € €
Opbrengsten Melkgeld Omzet vee (verkoop) overig rundvee schapen overig vee Omzet vee (aankoop) Aanwas Groen/blauwe diensten -
-
-
Overige
opbrengsten
Totaal (A)
€
Toegerekende kosten vee Voer waarvan kra chtvoer -
-
-
-
-
0,55 0,50 0,06 -0,13
4,87
5,56
5,68
0,06 14,19
0,11 15,03
18,11
2,85
3,18
3,40
0,43 3,27
0,45 3,62
1,94 5,33
0,17 1,54 0,15 0,16 2,02
1,19 1,03 0,13 1,48 12,83
Toegerekende kosten grond Zaaizaad, plant- en pootgoed Meststoffen Gewasbescherming Overige grondgebonden Totaal
€ € € € €
Totaal toegerekende kosten (B)
€
17,46
18,66
23,45
14,85
Saldo (A-B
€
31,07
33,62
23,37
32,14
=
C)
weaKc
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
Niet-toegerekende kosten Loonwerk
€
4,48
5,24
4,62
3,05
1,83
5,24
3,26
waarvan bemesting
€ €
1,39 0,44
waarvan overig
€
2,65
1,36
1,22
€
5,56
4,66
4,73
6,28
waarvan voederwinning
-
-
-
Mechanisatie -
-
waarvan afschrijving
€
waarvan onderhoud en brandstoffen waarvan overig
€
5,17
4,08
4,65
€
0,39
0,57
0,08
3,60 0,52
€
0,00
Betaalde personeelskosten
2,16
Totaal bewerkingskosten
€
10,04
9,89
9,35
0,23 -0,73 8,83
Grond en gebouwen
€
6,88
7,52
4,70
6,21
Af:
-
-
-
-
werk
voor
derden
waarvan (erf)pacht en huur waarvan afschnjving waarvan onderhoud waarvan overig
Productierechten -
-
-
waarvan afschnjving waarvan lease Af: verhuur productierechten
Algemene kosten -
waarvan energie en water waarvan autokosten
€
€ € € €
1,91 2,62 4,15 2,73
5,84
2,92
1,68
1,78
€
0,79
2,41 2,45
€ €
0,39
€
€
0,89
-0,44
0,06
0,23
5,13
€
1,75 0,32
€ €
0,06
0,23
Totaal niet-toegerekend (D)
€
16,98
17,64
14,05
22,58
Productieresultaat (C-D)
€
14,09
15,98
9,32
9,57
-
-
waarvan overig
3,06
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
4 Beschikbare liquide middelen
2010
2011
2012
Groepsgem. 2011>12 (*)
Aantal bedrijven
19
Productieresultaten Meikveehouderij Totaal
€ €
Overig en incidenteel Niet-prod.geb. subs. en steunbijdrage Niet Agro en incidentele opbr./kosten Totaal
€ € €
9.878 3.967 13.845
Rente en financieringskosten Betaalde rente Ontvangen rente Totaal
€ € €
-10.940 630 -10.310
Winst
€
Afschrijvingen Aanwas Beschikbare cashflow
€ € €
Privé-uitgaven Privé-inkomsten Belastingen Reserveringscapaciteit
€ € € €
Aflossingen Vervangingsinvesteringen Vrij besteedbare cashflow
€ € €
Betalingscapaciteit Reserveringscapaciteit Rente en financieringskosten Betalingscapaciteit
€ € €
(*)
=
33.043 33.043
33.043
33.043
33.043
36.083 36.083
36.083
36.083
36.083
20.480 20.480
25.396 25.396
20.480
28.931
20.480
19.192 -1.077 47.045
20.480
-23.558 4.055 -1.530 26.012 -9.363 -9.184 7.466
33.043
36.083
20.480
33.043
36.083
20.480
33.043
36.083
20.480
Dit betreft groepsgemiddelen. Zie hoofdstuk 11 Toelichting op groepsgemiddelden” voor een uitgebreide uitleg.
26.012 10.310 36.323
wea
ACCOUNTANTS .ADVISEURS
5 Kritische prijs-berekening
2010
2011
2012
per 100 kg melk Uitgaven productie (excl. afschrijvingen) Totaal toegerekende kosten Totaal niet-toegerekende kosten Correctie voor afschrijvingen Aanwas
€ € €
Groepsgem. 2011=>12 (*)
17,46 16,98
18,66 17,64
23,45 14,05
€
34,44
36,30
37,50
€ € €
-14,30
-13,05
-11,83
20,14
23,25
25,66
-6,98 -3,72 19,09
25,66
3,95 0,11 0,07 -0,24 22,97
25,66
8,88 -1,53 0,58 30,90
€
Andere ontvangsten en uitgaven Totale ov. opbrengsten (excl. aanwas) Niet-prod.geb. subsidies en steun
Financieringsuitgaven Rente langlopende financieringen Overige financieringskosten Rente rekening courant
€ € €
Ontvangen
€
rente
€ Prive en belastingen Prive uitgaven Prive inkomsten belast Belastingen
23,25
€ € €
€ Aflossingen, vervangingsinvesteringen Aflossingen
20,14
20,14
23,25
Kritische melkprijs mcl. bedrijfstoeslag
€
20,14
23,25
25,66
3,53 3,46 37,88
Gerealiseerde melkprijs Marge mcl. bedrijfstoeslag
€ €
34,24 14,09
39,23 15,98
34,98 9,32
39,61 1,72
Bedrijfstoeslag (per 100 kg melk) Marge excl. bedrijfstoeslag
€ €
14,09
15,98
9,32
3,72 -2,00
Vervangingsinvestering
(*)
€
14,85 22,58 -7,23 -0,41 29,79
€
Dit betreft groepsgemiddelen. Zie hoofdstuk “11 Toelichting op groepsgemiddelden” voor een uitgebreide uitleg.