I NTRAVAL heeft zich binnen de onderzoeksopdracht met name gericht op het vaststellen van de definitie, de omvang en het aanbod voor de doelgroep. Hiervoor zijn verschillende informatie-bronnen gebruikt. Door middel van literatuurstudie en gesprekken met experts is de definitie van de doelgroep vastgesteld. Met behulp van registratiegegevens van de ver-slavingszorg, de maatschappelijke opvang en de politie is vervolgens de omvang van de proble-matische harddrugsgebruikers in kaart gebracht. Op grond van de verzamelde informatie en interviews met medewerkers van betrokken instanties is ten slotte het aanbod voor de (problematische) hard-drugsgebruikers beschreven.
Harddrugsgebruikers geregistreerd
Harddrugsgebruikers geregistreerd AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM
Het Programmabureau Veilig heeft, samen met de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam e.o., behoefte aan meer inzicht in de aard, omvang en mobiliteit van de problematische harddrugs-gebruikers binnen de gemeente. Deze informatie is nodig in het kader van het zogenoemde Vijfjarenprogramma Versterking Veiligheid Rotterdam. De opdracht voor onderzoek hiernaar is verstrekt aan onderzoeks- en adviesbureau INTRAVAL en het IVO.
AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM
Harddrugsgebruikers geregistreerd S. Biesma J. Snippe B. Bieleman
I NTRAVAL
ISBN 90 XXXXX XX X
Harddrugsgebruikers geregistreerd Aard, omvang en mobiliteit van problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam
COLOFON
© St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail
[email protected] www.intraval.nl Kantoor Groningen: St. Jansstraat 2C Telefoon 050 - 313 40 52 Fax 050 - 312 75 26
Kantoor Rotterdam: Goudsesingel 184 Telefoon 010 - 425 92 12 Fax 010 - 476 83 76
December 2004 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Tekst: Opmaak: Omslag: Druk: Bindwerk: Opdrachtgever:
drs. S. Biesma, drs. J. Snippe, drs. B. Bieleman P. Goeree E. Cusiel Drukkerij de Bie Binderij Steen Gemeente Rotterdam - Programmabureau Veilig, Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam en omstreken
ISBN 90 77115 56 0
VOORWOORD Het Programmabureau Veilig heeft, samen met de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam e.o., behoefte aan meer inzicht in de aard en omvang van de problematische harddrugsgebruikers binnen de gemeente. Deze informatie is nodig in het kader van het zogenoemde Vijfjarenprogramma Versterking Veiligheid Rotterdam. De opdracht voor onderzoek hiernaar is verstrekt aan onderzoeks- en adviesbureau INTRAVAL en het IVO. INTRAVAL en IVO hebben beide een lange historie van onderzoek op het gebied van harddruggebruik. De bureaus zijn voor dit onderzoek een samenwerkingsverband aangegaan, omdat een gezamenlijke uitvoering van het onderzoek de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van elkaars expertise en daarmee leidt tot een kwalitatief beter resultaat. Daarbij hebben beide bureaus andere databronnen en methoden gebruikt om tot een gezamenlijke beantwoording van de hoofdvraag van het onderzoek te komen. INTRAVAL heeft zich met name gericht op de definiëring van de doelgroep, het verzamelen van registratiegegevens, de omvangschatting van de doelgroep en het in kaart brengen van de aanwezige en gewenste voorzieningen voor de doelgroep. Het IVO heeft de leden van de doelgroep zelf bevraagd en secundaire analyses uitgevoerd op het Drugs Monitoring Systeem (DMS), waarbij de nadruk heeft gelegen op de hulpbehoefte en mobiliteit van de doelgroep. Het INTRAVAL onderzoek is uitgevoerd door de (senior)onderzoekers Sasja Biesma, Annelies Kruize, Carin Ogier en Jacco Snippe onder verantwoordelijkheid van Bert Bieleman. Verder hebben Maarten Hoorn en Harm Naayer meegewerkt aan het analyseren van de ontvangen informatie. Vanaf deze plaats willen wij de begeleidingscommissie, bestaande uit Christl van Gerven, Renée Henskens en Marjolein Keverling (voorzitter), bedanken voor hun bijdrage. Verder willen wij de medewerkers van de diverse instellingen en voorzieningen in Rotterdam bedanken voor het verschaffen van de benodigde informatie en registratiegegevens. Ook de deelnemers aan de expertmeeting en de sleutelinformanten danken wij voor het scheppen van de voorwaarden waaronder het onderzoek kon plaatsvinden en het leveren van bruikbare input. Ten slotte danken wij de collega's Ankie Lempens, Nicole Maalsté en Dike van de Mheen van het IVO voor de prettige en vruchtbare samenwerking tijdens dit gezamenlijke onderzoek. Namens INTRAVAL, B. Bieleman S. Biesma
Groningen-Rotterdam December 2004
INHOUDSOPGAVE
Pagina Samenvatting
I
Hoofdstuk 1
Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Onderzoeksvragen 1.3 Opzet 1.4 Leeswijzer
1 1 4 5 9
Hoofdstuk 2
Definiëring 2.1 Raakvlakken 2.2 Relevante aspecten 2.3 Definitie
11 11 17 21
Hoofdstuk 3
Omvang 3.1 Aantallen 3.2 Registratiegegevens 3.3 Kenmerken
23 23 28 31
Hoofdstuk 4
Sociale kaart 4.1 Instellingen 4.2 Voorzieningen 4.3 Overlastlocaties 4.4 Woonadres
33 33 33 41 45
Hoofdstuk 5
Conclusies 5.1 Definitie 5.2 Omvang en verdeling 5.3 Aard 5.4 Zorgbehoefte en mobiliteit 5.5 Ten slotte
47 47 48 53 55 56
Literatuur
59
Beschrijving registraties
63
Bijlage
SAMENVATTING
In opdracht van de gemeente Rotterdam is de aard, omvang, hulpbehoefte en mobiliteit van de groep problematische harddrugsgebruikers onderzocht. Hiertoe heeft een literatuurstudie plaatsgevonden, zijn zogenoemde sleutelinformanten geïnterviewd en zijn registratiegegevens van de bij deze doelgroep betrokken organisaties en instellingen opgevraagd en geanalyseerd. Ten slotte hebben interviews plaatsgevonden met leden van de doelgroep zelf. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoeks- en adviesbureau INTRAVAL en het Instituut voor onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving (IVO). Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van het vijfjarenprogramma Versterking Veiligheid Rotterdam. INTRAVAL heeft zich binnen de onderzoeksopdracht met name gericht op het vaststellen van de definitie, de omvang en het aanbod voor de doelgroep, terwijl het IVO de problematische harddrugsgebruikers heeft bevraagd naar hulpbehoefte en mobiliteit. Van dit laatste onderdeel is separaat verslag gedaan (Lempens e.a. 2004). Definitie Aan de hand van beschrijvingen in de bestaande literatuur en een bijeenkomst met experts is de volgende definitie van problematische harddrugsgebruikers vastgesteld. Problematische harddrugsgebruikers zijn personen die in ieder geval: • sinds minimaal een jaar (bijna) dagelijks (in de voorafgaande maand drie dagen of vaker per week1) harddrugs (opiaten, cocaïne, amfetaminen en dergelijke) gebruiken. En daarnaast één of meer van de volgende kenmerken vertonen: • criminele activiteiten ondernemen om aan geld te komen en daardoor eventueel in aanraking komen met politie/justitie; • een psychiatrisch ziektebeeld hebben (As I en/of As II DSMIV); • een overlastgevende levensstijl vertonen (overtredingen van de APV-bepalingen); 1
Hiermee worden in ieder geval de zogenoemde weekend-gebruikers buiten de doelgroep gehouden.
Samenvatting
I
•
niet over een eigen woonruimte beschikken of ondanks de beschikking over een eigen woonruimte veelvuldig op straat verblijven.
Omvangschattingen Bij de hulpverlening, de maatschappelijke opvang en de politie in Rotterdam zijn in 2003 minimaal 4.168 'unieke' harddrugsgebruikers bekend (zie tabel 1). Hiervan behoren 2.613 tot de problematische harddrugsgebruikers. Op basis van deze geregistreerde harddrugsgebruikers wordt de omvang van de harddrugsgebruikers in 2003 op zo'n 5.000 geschat, terwijl de groep problematische harddrugsgebruikers wordt geschat op zo'n 3.000. Dit betekent dat bijna twee derde van de harddrugsgebruikers tot de problematische groep kan worden gerekend. Tabel 1
Minimumaantallen en schattingen omvang harddrugsgebruikers en problematische harddrugsgebruikers Rotterdam (2003)
Harddrugsgebruikers Problematische harddrugsgebruikers
Minimum 4.168 2.613
Omvangschatting 5.051 3.069
Opiaatgebruikers Naast de harddrugsgebruikers en problematische harddrugsgebruikers is eveneens gekeken naar het aantal opiaatgebruikers. Door van twee (HKS politie en DeltaBouman) in plaats van meerdere bestanden gebruik te maken zijn vergelijkingen met metingen uit eind jaren 80, begin jaren 90 mogelijk. Wanneer dezelfde methode wordt toegepast als destijds dan blijkt dat de omvang van de opiaatgebruikers is toegenomen van zo'n 4.400 naar zo'n 5.400 (tabel 2). De minimumaantallen opiaatgebruikers zijn overigens nauwelijks veranderd tussen 1990 en 2003. Tabel 2
Minimumaantallen en schattingen Rotterdam (1990 en 2003)
Opiaatgebruikers 2003 Opiaatgebruikers 1990
Minimum 2.570 2.540
omvang
opiaatgebruikers Omvangschatting 5.392 4.402
Aanbod Rotterdam kent een aantal grote en bekende instellingen die hulp of begeleiding bieden aan (problematische) harddrugsgebruikers. Het II
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
gaat om DeltaBouman, de drang- en dwangvariant van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV), het Leger des Heils, het Centrum voor Dienstverlening en de Pauluskerk. Daarnaast kent Rotterdam een uitzendbureau voor harddrugsgebruikers: Top Score. Enerzijds betreft het instellingen die directe hulp bij verslavingsproblemen bieden. Anderzijds gaat het om instellingen waarbij de verslavingsproblematiek een min of meer indirecte aanleiding is voor de geboden hulp of begeleiding. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer een persoon als gevolg van zijn harddrugsverslaving dakloos is geworden en aangewezen is op een voorziening voor nachtopvang. Naast deze instellingen zijn er particuliere initiatieven die zich niet rechtstreeks op harddrugsverslaafden richten, maar waar zij wel terecht kunnen, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van warme maaltijden. De fysieke voorzieningen voor (problematische) harddrugsgebruikers zijn onder te verdelen in klinieken, strafrechtelijke opvang, sociale pensions, begeleid wonen, 24uurs opvang, dag- en nachtopvang, gebruiksruimten en verpleegafdelingen. Daarnaast wordt met name door DeltaBouman een aantal ambulante hulpvormen geboden. Het gaat hierbij om ambulante behandeling, methadonverstrekking, het heroïneprogramma en verslavingsreclassering. Overlastlocaties Op basis van gegevens uit het zogenoemde X-pol bestand van de politie wordt duidelijk dat drugsgerelateerde overlast zich in 2003 voornamelijk voordoet in de wijken Delfshaven, Stadscentrum en Feijenoord. Binnen deze wijken doet de overlast zich met name voor aan de Mathenesserdijk, de Keileweg (tippelzone), de Westkruiskade, het Stationsplein, de Dortsmondstraat en de Pretorialaan. De woon- of verblijfsplaatsen van de problematische harddrugsgebruikers, veelal briefadressen bij de maatschappelijke opvang, komen niet overeen met de plaatsen c.q. straten waar de overlast zich vooral voordoet. Zorgvraag en mobiliteit Sleutelinformanten geven aan dat er voor problematische harddrugsgebruikers met name behoefte is aan zelfstandige woonruimte, waarbij sprake is van vormen van bescherming c.q. begeleiding. Verder worden door sleutelinformanten de volgende voorzieningen gemist: longstay-afdelingen voor veelplegers; woonvoorzieningen voor de zogenoemde Keileweggroep; woontraining; opvang voor dubbele diagnose cliënten; en een, eventueel buiten Rotterdam gesitueerde, Samenvatting
III
time-out voorziening gericht op een brede doelgroep. Tevens wordt opgemerkt dat de mobiliteit van de problematische harddrugsgebruikers groot is. Deze mobiliteit wordt voornamelijk veroorzaakt door de zoektocht naar geld en drugs, en in mindere mate door (de ligging van) voorzieningen. Overige aspecten van zorgbehoefte en mobiliteit worden behandeld in 'Harddrugsgebruikers in beweging' (Lempens e.a. 2004).
IV
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
1. INLEIDING
Voorjaar 2004 heeft de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door Programmabureau Veilig (PbV), de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) en de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD Rotterdam e.o.), de onderzoeksbureaus INTRAVAL en IVO opdracht gegeven de problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam in kaart te brengen. 1.1 Achtergrond De aanleiding voor het onderzoek ligt onder andere in het vijfjarenprogramma Versterking Veiligheid Rotterdam (Gemeente Rotterdam 2001b). De hoofddoelstelling van dit vijfjarenprogramma is verbetering van de veiligheid in de wijken en de stad als geheel. Om dit te bereiken is een systematische, integrale aanpak van veiligheidsproblemen noodzakelijk. Eén van de wijkoverstijgende thema’s daarbij is ‘drugs’. De aanpak is gericht op bestrijding van drugsoverlast en het tegengaan van concentraties van de drugsproblematiek. Cruciaal hierbij zijn een scherp beeld van de drugsmarkt en de drugsscene, systematische uitwisseling van informatie over overlastgevende verslaafden en panden en een integrale aanpak van probleemlocaties, ook wel aangeduid met ‘hot-spots’. Er is een aantal aspecten met betrekking tot problematische harddrugsgebruik waarover momenteel te weinig (actuele) informatie beschikbaar is. Het gaat met name om de omvang en deconcentratiemogelijkheden, waarbij kenmerken, zorgbehoefte en mobiliteit een belangrijke rol spelen. Deze aspecten worden hieronder nader beschreven. Omvang Duidelijk is dat de omvangschattingen, waarvan tot op dit moment gebruik is gemaakt, verouderd zijn. De gemeente Rotterdam heeft dan ook behoefte aan een meer recente en gefundeerde omvangschatting van het totaal aantal (problematische) harddrugsgebruikers. Hiermee ontstaat gelijktijdig meer inzicht in de unieke aantallen harddrugsgebruikers die door de verschillende instellingen en de politie worden
Inleiding
1
bereikt en de aantallen harddrugsgebruikers die bij meerdere instellingen en/of de politie bekend zijn. Tevens wordt informatie verkregen over de kenmerken van de geregistreerden bij de verschillende instellingen. Deconcentratie Rotterdam werkt hard aan het veiliger maken van wijken en buurten. Eén van de aspecten die de veiligheidsbeleving van burgers negatief beïnvloedt is de aanwezigheid en zichtbaarheid van drugsgerelateerde problematiek in de wijk. De deconcentratie van drugsgebruikers over verschillende delen van de stad is in dit verband een terugkerende discussie. De huidige verdeling over de stad van drugverslaafden hangt gedeeltelijk samen met de vestiging van voorzieningen voor deze doelgroep. Voorzieningen zijn immers vindplaatsgericht gevestigd. Het is overigens niet helder in hoeverre voorzieningen een aanzuigende werking hebben op verslaafden. Uit de veiligheidsindex blijkt dat drugsoverlast zich in verschillende mate voordoet in de stad (gemeente Rotterdam 2003c). Bijna 70% van de overlast wordt gemeld in tien wijken, terwijl de helft van de overlast zich voordoet in vijf wijken. Zowel de effectiviteit als de haalbaarheid van deconcentratie wordt echter bepaald door een aantal factoren, te weten: 1. de kenmerken van de gebruikers; 2. de aansluiting van het aanbod van de voorzieningen op de behoeften van de gebruikers; en 3. de mobiliteit van gebruikers. Daarnaast speelt het sociale draagvlak voor de vestiging van bepaalde voorzieningen (buurtbewoners, (deel)gemeentelijke instellingen, ondernemers, et cetera) een belangrijke rol. Hieronder wordt op de eerste drie factoren nader ingegaan. Kenmerken Van een belangrijk deel van de (problematische) harddrugsgebruikers zijn gegevens over achtergrond en kenmerken voorhanden. Dat geldt echter niet voor de volledige groep. Zo is minder bekend over de nieuwere groepen verslaafden, zoals jonge polydrugsgebruikers en base-coke gebruikers. Het is bovendien van belang om onderscheid te kunnen maken tussen verschillende groepen harddrugsgebruikers, zoals wonenden versus dak- en thuislozen of nieuwe aanwas (welke kan bestaan uit verslaafden die zich sinds kort in het verslavingscircuit ophouden of uit verslaafden uit andere plaatsen in Nederland of daarbuiten) versus lang gevestigden.
2
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Andere kenmerken van de verslaafdenpopulatie die van belang zijn om te weten, zijn de verslavingsgeschiedenis, het soort middel en de wijze waarop wordt gebruikt, de aard van de problemen, persoonskenmerken als geslacht, leeftijd en etniciteit en dergelijke. Ook de lokalisering is van belang: in welke deelgemeenten en welke hot-spots binnen deze deelgemeenten houden welke harddrugsgebruikers zich met name op? Hiermee samen hangt de vraag naar mobiliteit: kopen en gebruiken zij hun drugs op dezelfde locaties als waar zij met name verblijven c.q. wonen of gebruik maken van voorzieningen? Zorgbehoefte Tegen de achtergrond van de geografische spreiding van voorzieningen wil de gemeente graag weten of het huidige voorzieningenniveau aansluit bij de behoefte van de harddrugsgebruikers. Met andere woorden: Wat zijn de ervaringen van de harddrugsgebruikers met het huidige aanbod? In hoeverre wordt er van het huidige aanbod gebruik gemaakt? En aan welke vormen van hulp of voorzieningen hebben de harddrugsgebruikers behoefte? Hierover is reeds het een en ander bekend uit de DMS-surveys van 2000 en 2003 (Van der Poel e.a. 2001, Van der Poel e.a. 2003). Problematische harddrugsgebruikers zijn er in soorten. De bestaande zorgvoorzieningen zijn afgestemd op verschillende aspecten van verslaving. Het methadonprogramma is er voor opiaatverslaafden. De nachtopvang is er voor daklozen en de opvang op de prostitutiezone is er (onder andere) voor verslaafde vrouwen. Een categorisering van problematische harddrugsgebruikers in relatie tot zorgbehoefte kan worden gemaakt naar a. zorgzwaarte; b. cliëntprofiel; c. huidige zorgconsumptie; of d. implementatiemogelijkheid van voorzieningen voor bepaalde groepen. Mobiliteit In het kader van deconcentratie van voorzieningen is het belangrijk inzicht te krijgen in hoeverre problematische harddruggebruikers in het gebruik van (woon)voorzieningen honkvast zijn. Wanneer de doelgroepen erg honkvast zijn, dan is spreiding van voorzieningen weinig zinvol. Als de overstap naar een soortgelijke (woon-) voorziening elders in de stad gemakkelijk wordt gemaakt is deconcentratie wel een mogelijke optie. Het is met andere woorden belangrijk zicht te krijgen op de mate van mobiliteit van problematische harddrugsgebruikers, zowel binnen de stad als van en naar de stad. Inleiding
3
1.2 Onderzoeksvragen De doelstelling van het onderzoek is inzicht te krijgen in de aard, omvang, hulpbehoefte en mobiliteit op de diverse leefgebieden van de populatie problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam en in de mogelijkheden voor een goede afstemming tussen zorgbehoefte en zorgaanbod. Dit alles tegen de achtergrond van geografische spreiding van voorzieningen. De hoofdvraag die uit het voorgaande is af te leiden luidt als volgt: Wat is de aard, omvang en (de)concentratie van de populatie problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam en wat is hun zorgbehoefte en mobiliteit? Van belang is dat het hier om het problematische deel van de harddrugsgebruikers gaat. Hoewel de definitie in het volgende hoofdstuk aan bod komt, kan hier reeds worden vermeld dat het in ieder geval niet de bedoeling is om allen die (wel eens) harddrugs gebruiken, inclusief de weekend- en uitgaansgebruikers, in kaart te brengen. Vragen die uit de hoofdvraag voortvloeien zijn: 1. Wat is een (werkbare) definitie van problematische harddrugsgebruikers? 2a. Wat is de omvang van de populatie problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam? b. Hoe is de verdeling van deze groep naar deelgemeenten in combinatie met zogenoemde hot-spots? 3. Wat zijn de kenmerken (zoals leeftijd, sekse, culturele herkomst, dakloosheid, middelengebruik, soort problematiek en hulpverleningscontacten) van deze groep? 4a. Wat is de zorgbehoefte van de problematische harddrugsgebruikers? b. Sluit het aanbod van voorzieningen in Rotterdam hierbij aan? c. Welke voorzieningen worden gemist? 5a. Welke mate van mobiliteit vertonen problematische harddrugsgebruikers? b. Wat zijn de achterliggende motieven hiervan?
4
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
c. In hoeverre is te verwachten dat bij deconcentratie van (woon-)voorzieningen deze daadwerkelijk worden gebruikt door de betreffende doelgroepen? 6. Zijn er verschillen waar te nemen per deelgemeente in combinatie met zogenoemde hotspots op basis van de uitkomsten op bovenstaande vragen? In het onderliggend rapport wordt uitgebreid ingegaan op vragen 1, 2a, 2b en 3. In de conclusies wordt verder kort ingegaan op vragen 4a en 5a. Voor de beantwoording van de overige vragen wordt verwezen naar 'Harddrugsgebruikers in beweging' (Lempens e.a. 2004).
1.3 Opzet Om meer inzicht in de problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam te verkrijgen is gekozen voor een gefaseerde opzet. Allereerst is een eenduidige definitie van het begrip problematische harddrugsgebruiker vastgesteld. Tevens is het huidige aanbod voor deze doelgroep in kaart gebracht. Vervolgens heeft een gedegen verzameling en analyse van gegevens uit registraties plaatsgevonden, die onder andere leidt tot een omvangschatting van het aantal problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam. Op basis van deze gegevens en veldwerk hebben uitgebreide gesprekken plaatsgevonden met de problematische harddrugsgebruikers zelf. Samenvattend hebben voor de dataverzameling de volgende activiteiten plaatsgevonden: • deskresearch; • interviews sleutelinformanten; • vaststellen definitie problematische harddrugsgebruikers; • verzamelen registratiegegevens; • vaststellen categorieën; • interviews problematische harddrugsgebruikers. Deskresearch Begonnen is met het verzamelen van relevante informatie en reeds aanwezige gegevens over de doelgroep. Hierbij gaat het zowel om onderzoeksrapporten, artikelen, beleidsnota’s, notities en verslagen van vergaderingen en grijze literatuur als om interne notities, scripties en dergelijke. Op deze wijze is een eerste inzicht verkregen in de lokale situatie en recente ontwikkelingen met betrekking tot de doelgroep. Verder zijn ook de aanwezige voorzieningen en Inleiding
5
instellingen voor de doelgroep geïnventariseerd. Tevens is literatuur verzameld en bestudeerd voor de definiëring van problematische harddrugsverslaafden. Interviews sleutelinformanten Er hebben in totaal 11 gesprekken plaatsgevonden met 15 medewerkers van betrokken instanties, zoals verslavingszorg, maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, politie, gemeente en GGD. De gesprekken hebben een drieledig doel. Ze dragen bij aan het totstandkomen van de definitie, inzicht in de gelegenheidsstructuur en het verkrijgen van registratiegegevens. Tijdens de gesprekken is onder meer geïnformeerd naar de groepen problematische harddrugsgebruikers die de sleutelinformanten onderscheiden. Verder is gevraagd naar de aard en omvang van het aantal lokale problematische harddrugsgebruikers en de mogelijke vindplaatsen. Tevens is de hulpbehoefte onder deze gebruikers aan bod gekomen, evenals het gebruik van de bestaande hulpverlening en voorzieningen en mogelijke knelpunten. Ten slotte is aandacht besteed aan de (verkrijgbaarheid van) registratiegegevens. Vaststellen definitie problematische harddrugsgebruikers Voorafgaand aan de interviews met de sleutelinformanten is op basis van een literatuurstudie een eerste conceptdefinitie opgesteld van problematische harddrugsgebruikers, welke met de sleutelinformanten is besproken. Omdat het van belang is dat een breed gedragen definitie van problematische harddrugsgebruikers wordt gehanteerd bij zowel de omvangschatting als de selectie van de te interviewen harddrugsgebruikers, is een bijeenkomst georganiseerd met een aantal experts uit de praktijk. Tijdens deze zogenoemde expertmeeting is bepaald welke harddrugsgebruikers wel en welke niet tot de onderzoeksgroep behoren. Naast het vaststellen van de definitie is met andere woorden ingegaan op de criteria die worden gebruikt om gegevens uit registraties van betrokken instanties en respondenten uit de doelgroep te selecteren. Verzamelen registratiegegevens Voor een nadere bepaling van de kenmerken en de omvang van de doelgroep zijn registratiegegevens verzameld bij politie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang.
6
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Politie Bij de politie zijn gegevens opgevraagd uit verschillende systemen. Allereerst zijn gegevens (waaronder achtergrondkenmerken) verzameld uit het Herkenningssysteem (HKS). In het HKS worden verdachten van misdrijven geregistreerd. Voor het inventariseren van de problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam is het van belang te weten hoeveel harddrugsverslaafden bij de politie bekend zijn. Hiervoor zijn uit het HKS de idents (eerste twee letters van de achternaam en de geboortedatum) gehaald van de door de politie aangehouden verdachten met de gevarenclassificatie “harddrugsgebruiker”. Op deze wijze is een lijst verkregen van alle harddrugsgebruikers die als zodanig bekend zijn bij de politie. Uit de SOVdrang evaluatie is reeds gebleken dat de Rotterdamse politie deze classificatie goed bijhoudt (Bieleman e.a. 2002a). Aanvullend zijn gegevens opgevraagd uit het bedrijfsprocessensysteem (X-pol). Hieruit zijn gegevens gehaald van personen die de algemene plaatselijke verordening (APV) hebben overtreden. Het gaat hierbij met name om gebeurtenissen die weggeschreven zijn onder codes als 'drugsoverlast', 'bezit harddrugs', 'handel harddrugs' en 'overlast zwervers'. Deze overtredingen zijn niet op personen weggeschreven, zodat uitdraaien van de genoemde codes zijn nagelezen. Bij relevante overtredingen zijn vervolgens de namen van de 'verdachten' of 'betrokkenen' overgenomen. Op deze wijze zijn niet alleen de overlastveroorzakende verslaafden in Rotterdam achterhaald, maar tevens de locaties waar deze overlast zich met name heeft afgespeeld. Verslavingszorg Bij de verslavingszorg zijn uit de registratiesystemen de volgende gegevens van (ex)cliënten opgevraagd: ident; geslacht; inschrijfdatum; postcode; hoofdmiddel; tweede middel; en woonsituatie. Van de SOVdrang zijn deze gegevens rechtstreeks ontvangen, terwijl bij DeltaBouman een enigszins afwijkende procedure heeft plaatsgevonden. Nadat alle gegevens van overige instellingen zijn gekoppeld in een nieuw, geanonimiseerd bestand, heeft bij DeltaBouman ter plekke een koppeling plaatsgevonden met het bestand van DeltaBouman. Op deze wijze is van het gekoppelde bestand duidelijk geworden welke personen tevens bij DeltaBouman bekend zijn, terwijl er daarnaast een (geanonimiseerde) groep naar voren komt die alleen bij DeltaBouman bekend is.
Inleiding
7
Maatschappelijke opvang Voorzieningen voor maatschappelijke opvang registreren niet altijd gegevens van hun cliënten of bezoekers. Dit geldt met name voor de meest laagdrempelige voorzieningen als dag- en nachtopvangvoorzieningen. Een aantal van dit soort voorzieningen legt gegevens vast op papier. In Rotterdam is gebleken dat het Leger des Heils en het Centrum voor Dienstverlening over goed bruikbare registratiesystemen beschikken. Hiervan is voor onderliggend onderzoek gebruik gemaakt. De idents en achtergrondgegevens van allen die de code 'drugsprobleem' hebben bij deze instellingen voor maatschappelijke opvang zijn opgevraagd en verkregen. Helaas zijn de gegevens die de Pauluskerk bijhoudt niet geschikt gebleken voor onderliggend onderzoek. Omvangschatting Met behulp van de registratiegegevens en de capture-recapture methode (vangst-hervangst) zijn omvangschattingen van de doelgroep gemaakt. Bij deze methode worden harddrugsgebruikers in twee of meer afzonderlijke en onafhankelijke bestanden, in dit geval politie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang, vergeleken. Op grond van de overlap en het aantal harddrugsgebruikers dat in slechts één bestand voorkomt kan de omvang van de totale populatie worden geschat. Bij meer dan twee registraties is enige afhankelijkheid tussen registraties toegestaan. Vergeleken met andere technieken is dit een van de meest betrouwbare schattingsmethoden (Smit e.a. 1994). In formule ziet de capture-recapture methode er als volgt uit: (aantal bekend in bestand A x aantal bekend in bestand B) Omvang = aantal bekend in zowel bestand A als bestand B
Vaststellen categorieën Zoals eerder aangegeven is het mogelijk problematische harddrugsgebruikers in verschillende categorieën in te delen, bijvoorbeeld naar zorgbehoefte of mobiliteit. Ook kunnen categorieën worden geconstrueerd naar bijvoorbeeld hulpzoekgedrag versus zorgmijdend gedrag of wonen versus dakloosheid. Daarnaast kan in de categorisering ook aandacht worden besteed aan specifieke groepen als jongeren, ouderen of vrouwen. Op basis van bestaande literatuur, informatie uit de interviews met sleutelinformanten en aan de hand
8
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
van analyses op DMS-materiaal uit 2003 (in de DMS survey 2003 zijn reeds extra gegevens over mobiliteit verzameld) zijn criteria vastgesteld op basis waarvan verschillende categorieën problematische harddrugsgebruikers zijn geformuleerd, bijvoorbeeld naar mobiliteit. De categorieën zijn zodanig gekozen dat zij niet alleen de oorspronkelijke populatie van de DMS herbergen, maar ook andere problematische harddrugsgebruikers die daarbuiten vallen. Interviews problematische harddrugsgebruikers Het IVO heeft, aan de hand van de hierboven beschreven categorieën, problematische harddrugsgebruikers geïnterviewd. In totaal gaat het om 34 gesprekken. Hiervan wordt verslag gedaan in 'Harddrugsgebruikers in beweging' (Lempens e.a. 2004).
1.4 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de definitie van problematische harddrugsgebruikers, terwijl in hoofdstuk 3 de omvang van deze doelgroep aan bod komt. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de aanwezige instellingen, voorzieningen en overlastlocaties. In hoofdstuk 5 ten slotte worden de belangrijkste conclusies van het onderzoek weergegeven. Bijlage 1 geeft een overzicht van de ontvangen registratiegegevens van de betrokken instellingen.
Inleiding
9
10
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
2. DEFINIERING
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de definitie van problematische harddrugsgebruikers tot stand is gekomen. Allereerst worden enkele in de literatuur gebruikte omschrijvingen van problematisch harddrugsgebruik weergegeven, evenals enkele projecten/trajecten voor de problematische groep harddrugsgebruikers en de daarbij behorende criteria. Op basis van deze reeds elders toegepaste omschrijvingen van de doelgroep worden de belangrijkste aspecten van de definitie omschreven, gevolgd door de uiteindelijke definitie. Deze definitie is in een bijeenkomst met experts besproken en vastgesteld. 2.1 Raakvlakken Hoewel er geen eenduidige omschrijving is van 'problematische harddrugsgebruikers', hebben de afgelopen jaren diverse onderzoeken en programma's voor deze doelgroep plaatsgevonden. Hieronder worden enkele relevante voorbeelden weergegeven. Nationale drugsmonitor Het jaarbericht 2003 van de Nationale Drug Monitor (Van Laar e.a. 2003) geeft een omschrijving van problematisch gebruik en een aantal aanverwante termen. Problematisch gebruik wordt in het jaarbericht omschreven als het gebruik van een middel op zo'n manier dat hierdoor lichamelijke, psychische of sociale problemen ontstaan of op zo'n manier dat maatschappelijke overlast ontstaat. Problematisch gebruik is niet altijd verslaving. Misbruik is een vorm van problematisch gebruik waarbij geen sprake is van verslaving. Misbruik wordt omschreven als een vorm van problematisch gebruik waarbij (nog) geen sprake is van verslaving. Misbruik wordt vastgesteld via diagnostische classificatiesystemen zoals de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) en de ICD (International Classification of Diseases). Kenmerken van misbruik zijn: verplichtingen thuis, op school of op het werk niet nakomen, gebruik in gevaarlijke situaties (bijvoorbeeld autorijden onder invloed), in aanraking komen met justitie en doorgaan met het gebruik ondanks de problemen die daardoor ontstaan. Verslaving ten slotte wordt
Definiëring
11
omschreven als problematisch gebruik van een middel waarbij sprake is van afhankelijkheid. De klinische diagnose van afhankelijkheid wordt vastgesteld via classificatiesystemen als de DSM en de ICD. Kenmerken van afhankelijkheid zijn: vaak in grote hoeveelheden of langere tijd gebruiken; steeds meer van het middel nodig hebben voor het gewenste effect (gewenning); onthoudingsverschijnselen, het middel gebruiken tegen onthoudingsverschijnselen, willen stoppen terwijl dat niet lukt; veel tijd besteden om aan het middel te komen of om er van te herstellen; opgeven van belangrijke bezigheden thuis, op school, op het werk of in de vrije tijd; en doorgaan met het gebruik ondanks het besef dat dit veel problemen oplevert. Addiction Severity Index Naast de in het jaarbericht van de NDM genoemde classificatiesystemen DSM en ICD wordt de ernst van de verslaving vaak vastgesteld met behulp van de Addiction Severity Index (ASI). Hierbij geldt dat hoe ernstiger de verslaving is, hoe problematischer het drugsgebruik wordt gezien. In de ASI wordt met de respondent ingegaan op zeven potentiële probleemgebieden: Lichamelijke gezondheid, Arbeid/opleiding/inkomen, Alcoholgebruik, Druggebruik, Justitie/politie, Familie en sociale relaties en Psychisch/emotionele gezondheid (ASI, Mc Lellan e.a., 1980; Hendriks e.a., 1989; Blanken e.a., 1994; Kokkevie en Hartgers, 1995). De ernst van de problematiek wordt ingeschat door de (gecertificeerde) interviewer, waarbij rekening wordt gehouden met de door de respondent zelf aangegeven mate waarin hij/zij problemen ervaart op de onderscheiden probleemgebieden. Drugs Monitoring Systeem Onderdeel van Monitoring Alcohol en Drugs in Nederlandse gemeenten is het Drug Monitoring Systeem (DMS), een lokale onderzoeksmonitor die de trends en ontwikkelingen in de lokale drugscene van Rotterdam, Parkstad Limburg en Utrecht volgt. De onderzoeksgroep van het DMS is gedefinieerd als: de gemarginaliseerde (bijna) dagelijkse gebruiker van cocaïne en/of heroïne. Met (bijna) dagelijks wordt hier bedoeld: op 20 of meer dagen van de afgelopen maand (Van de Mheen (red) 2000). Binnen de monitor in Parkstad Limburg is de marginaliseringstheorie ontwikkeld, waarbij de mate van marginalisering (vergelijkbaar met 'problematisch gebruik') wordt aangegeven door de volgende factoren: verlies van sociale contacten buiten de gebruikersscene; verslechtering 12
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
(verzorging van) uiterlijke verschijning; verslechtering lichamelijke en psychische gezondheid; het ontstaan van thuis en dakloosheid; en het (in toenemende mate) plegen van criminaliteit. Het gebruik van basecocaïne wordt in dit proces aangewezen als katalysator (Coumans e.a. 2002). In parkstad Limburg (Coumans e.a. 2002) en in Utrecht (Lempens e.a. 2001) is voorts een indeling gemaakt binnen de groep gemarginaliseerde harddruggebruikers, waarbij hun relatie tot de drugsscene centraal staat. Hoe nauwer verweven iemand is met de straatscene, des te meer problemen ondervindt hij of zij op het gebied van (onder meer) huisvesting, lichamelijk en geestelijke gezondheid en financiën. Daarbij worden drie groepen onderscheiden: de scenemijders, de scenebezoekers en de scenebewoners. In de laatste groep wordt ook de hoogste mate van overlastfactoren gemeten: de scenebewoners zijn het vaakst dakloos en kopen en gebruiken veelal op straat. Verder staat deze groep het minst in contact met instellingen voor drugshulpverlening (Lempens e.a., in druk). Experiment gecontroleerde verstrekking heroïne Voor het experiment met gecontroleerde verstrekking van heroïne onder medisch toezicht zijn inclusiecriteria gebruikt die aan (kunnen) sluiten bij de doelgroep problematische harddrugsgebruikers. Inclusiecriteria heroïneverstrekking (CCBH/Kendle 2000): 1. Therapie resistentie blijkend uit: 1. geschiedenis van heroïneafhankelijkheid gedurende tenminste vijf jaar; 2. dagelijkse voorgeschreven methadondosering van tenminste 50 mg (rokers) of 60 mg (spuiters) gedurende tenminste 1 maand aaneengesloten in de voorafgaande vijf jaar; 3. voorafgaande jaar geregistreerd en onder behandeling in een methadonprogramma (regelmatig contact, minstens 50-60 keer in de voorafgaande zes maanden)1; 4. chronische verslaving aan heroïne en zonder succes eerder behandeld in een methadonprogramma; 5. (bijna) dagelijks gebruik van illegale heroïne. Er is sprake van (bijna) dagelijks gebruik als de persoon in de voorafgaande maand drie dagen of vaker per week heroïne heeft gebruikt; 1
In een later stadium laten zowel de CCBH als de commissie Paas dit inclusiecriterium vallen (CIBH 2003).
Definiëring
13
2. 3. 4.
6. slechte lichamelijke en/of geestelijke gezondheid en/of slecht sociaal functioneren/integratie (bepaald aan de hand van antwoorden op de Maudsley Addiction Profile Health Symptom Scale (MAP-HSS), SCL-90 en onderdelen uit de ASI-supplementen). Tenminste 25 jaar oud. Nederlandse nationaliteit of legaal verblijvend in Nederland. Tenminste drie jaar geregistreerd als inwoner van de gemeente waarin de behandeling plaatsvindt.
De exclusiecriteria zijn met name bedoeld voor deelname aan het experiment en daardoor minder van toepassing voor de definitie van problematische harddrugsgebruikers. Zij worden hier dan ook niet weergegeven. PGA 700 De doelgroep van de Persoons Gebonden Aanpak in Rotterdam, de PGA 700, wordt in de nota 'Gevangen in Zorg' als volgt omschreven (gemeente Rotterdam 2003). "De PGA 700 is bedoeld voor verslaafden die veel overlast geven (van overtredingen tot crimineel gedrag) en ook veel problemen hebben (veelal misbruik van verschillende drugs plus alcohol, psychiatrische aandoeningen, dakloosheid, et cetera). Een kandidaat voor de PGA 700 lijst is afhankelijk van harddrugs en/of alcohol en is legaal in Nederland. Daarnaast voldoet de verslaafde aan tenminste drie van de volgende kenmerken: a. (verwervings)criminaliteit; b. een uiterst onaangepaste levensstijl; c. polydrugsgebruik; d. zorgmijdend gedrag; e. psychiatrische stoornissen. ad a. Personen die in hun hele verleden meer dan tien processen verbaal wegens een misdrijf tegen zich zagen opmaken (de zogenoemde veelplegers) voldoen aan het gestelde criterium. De mate van crimineel gedrag wordt vastgesteld met behulp van de politionele en justitiële dossiers, aan de hand van het aantal geregistreerde misdrijven, overtredingen, het aantal veroordelingen en de openstaande boetes en nog uit te zitten straffen. De verslaafde krijgt aan de hand van de ernst van de registraties een ranking. Hoe zwaarder de delicten en de straffen hoe hoger de verslaafde op de lijst wordt geplaatst en hoe eerder de task force hem/haar in behandeling neemt. 14
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
ad b. Het niet hebben van huisvesting, het niet of zelden gebruikmaken van de beschikbare voorzieningen voor wonen, leren, werken, dagactiviteiten en dergelijke, en veelvoorkomend overlastgevend gedrag in de openbare ruimte is een indicatie voor een onaangepaste levensstijl. In combinatie met één of meer van de andere criteria bepaalt dit of betrokkene in aanmerking komt voor de PGA 700 lijst. ad c. Polydrugsgebruik is een indicatie voor overlastgevend gedrag en daarom criterium voor plaatsing op de PGA lijst. Polydrugsgebruik (vaak in combinatie met alcohol) leidt vaak tot agressief of in ieder geval tot (zeer) overlastgevend gedrag, dat bij de gemiddelde passant in de openbare ruimte tot gevoelens van onveiligheid leidt. Aan de hand van de dossiers van de verslavingszorg (onder andere de registratie van deelnemers aan het methadonprogramma) wordt vastgesteld of er sprake is van een polydrugsgebruiker. ad d. Het mijden van zorg is een indicatie voor plaatsing op de PGA lijst. Zorgmijdend gedrag wijst er meestal op dat de verslaafde in het verleden meermalen slechte ervaringen heeft gehad met de zorginstellingen en het eerder aangeboden zorgtraject. Het feit dat hulpverlening in principe geschiedt op basis van vrijwilligheid, leidt ertoe dat zorgmijders per definitie niet in de zorg terechtkomen. Bemoeizorg, en in het uiterste geval een dwang- of drangtraject, is dan vaak nog de enige mogelijkheid om de verslaafde te kunnen helpen. Aan de hand van de historische dossiers van de verslavingszorg wordt vastgesteld of er sprake is van een zorgmijder. ad e. Psychiatrische problemen die leiden tot onaangepast gedrag dat bij de gemiddelde passant in de openbare ruimte tot gevoelens van onveiligheid leidt." Justitiabele verslaafden DeltaBouman heeft een notitie uitgebracht waarin wordt beschreven hoe deze instelling tegen verslaving aankijkt en welke plaats zij de verslavingszorg binnen de psychiatrie geeft (Czyzewski e.a. 2002). Eén van de door DeltaBouman beoogde maatregelen richt zich op de verslavingsreclassering. Deze maatregel wordt in een aparte notitie nader uitgewerkt (Van de Wetering 2002). Hierin wordt een classificatie gegeven van de justitiabele verslaafden. Globaal worden er vijf groepen onderscheiden op de kenmerken verslaving, andere psychische ziekte, ernst delicten en sociale problematiek: Definiëring
15
1. Weekendgebruikers: excessief gebruik; geen andere psychische ziekte; ernst delicten licht; geen sociale problematiek; voornamelijk jongeren die door excessief gebruik delictgedrag vertonen maar verder maatschappelijk gezien vooralsnog naar behoren functioneren. 2. Meppende mannen: regelmatig (excessief) gebruik; As-II DSMIV2; ernst delicten middelzwaar tot zwaar; beginnende sociale problematiek; gebruikers die door hun regelmatige en soms excessieve gebruik en veelal andere persoonlijkheidsproblemen delicten plegen en maatschappelijk gezien steeds slechter gaan functioneren (bijvoorbeeld geweld achter de voordeur onder invloed van overmatig alcoholgebruik). 3. Droeftoeters: chronisch verslaafd; As-I DSM-IV, ernst delicten licht, hoge frequentie; ernstige sociale problematiek; chronische, in slechte lichamelijke en psychische gezondheidstoestand verkerende verslaafden die vanwege hun straatleven regelmatig APV-overtredingen begaan en kortstondig maar zeer frequent op het politiebureau belanden. Door stapeling van de APVovertredingen en/of door lichte delicten zijn ook frequent korte detentieperioden aan de orde. 4. Echte junks: chronisch verslaafd; As-I en As-II DSM-IV, ernst delicten middelzwaar tot zwaar, hoge frequentie; ernstige sociale problematiek; chronisch verslaafden met slechte psychische gezondheidstoestand en/of persoonlijkheidsstoornissen of verstandelijke handicaps die vrijwel continu delicten plegen om te kunnen gebruiken. 5. Echte criminelen: chronisch verslaafd; As-I en As-II; ernst delicten steeds zwaarder, hoge frequentie; steeds ernstiger sociale problematiek; verslaafde justitiabelen met slechte psychische gezondheidstoestand en/of persoonlijkheidsstoornissen of verstandelijke handicaps die delicten plegen en chronisch verslaafd zijn en waarvan het onduidelijk is of het delictgedrag voortkomt uit de verslaving of dat het middelengebruik is gaan horen bij delictgedrag dat een uiting is van een andere psychische ziekte.
2
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 4e uitgave (DSMIV). Onder de As-I stoornissen vallen schizofrenie, andere psychosen, bipolaire stemmingsziekte, depressie, angststoornissen, posttraumatische stress stoornis. Onder de As-II stoornissen staan de verschillende persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke handicaps.
16
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
De indeling in deze groepen is vooral gebaseerd op de eigen waarneming en ervaringsgegevens van de verslavingsreclassering. SOV-drang Bij de start van de drangvariant van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV-drang) in 1996 zijn de volgende plaatsingscriteria, onderverdeeld in kerncriteria en toepassingscriteria, geformuleerd (Bieleman e.a. 2002). Kerncriteria • betrokkene is in verzekering gesteld (voorlopige hechtenis) ter zake misdrijf; • betrokkene is in de afgelopen vijf jaren drie keer veroordeeld tot een vrijheidsstraf of een zogenoemde werkstraf en heeft deze straffen reeds ondergaan; • betrokkene is verslaafd aan harddrugs; • het plegen van misdrijven hangt samen met die verslaving en veroorzaakt overlast in de openbare orde sfeer; • de zogenoemde dubbele diagnose (verslaafd en psychiatrische problematiek) is een contra-indicatie voor plaatsing binnen de SOV-drang. Toepassingscriteria ter verdere selectie • leeftijd vanaf 18 jaar en niet ouder dan 45 jaar; • betrokkene is van het mannelijk geslacht; • betrokkene heeft een legale verblijfstatus; • betrokkene is langdurig (tenminste 3 jaar) verslaafd aan harddrugs; • betrokkene heeft in de afgelopen vijf jaar tenminste tien processen-verbaal gehad ter zake van aan zijn verslaving gerelateerde misdrijven.
2.2 Relevante aspecten Uit bovenstaande beschrijvingen is een aantal relevante aspecten te destilleren die een rol spelen bij het totstandkomen van de definitie van problematische harddrugsgebruikers. De volgende aspecten komen naar voren: • soort middel; • duur van gebruik;
Definiëring
17
• • • • • • • • •
verslaving; deelname aan methadonprogramma; deelname aan hulpverleningsprogramma's; contact met politie/justitie; psychische ziekten; woongemeente; leeftijd; levensstijl; woonsituatie.
Deze aspecten zijn onder te verdelen in een vijftal thema's, namelijk: 1. Middelengebruik 2. Hulpverleningscontacten 3. Criminaliteit 4. Psychische gezondheid 5. Achtergrondkenmerken Personen die tot de categorie problematische harddrugsgebruikers behoren dienen te voldoen aan een aantal criteria, welke gekoppeld zijn aan de vijf genoemde thema's. ad 1. Middelengebruik Allereerst dient er sprake te zijn van middelengebruik. Onder middelen worden harddrugs (opiaten, cocaïne, amfetamine en dergelijke) verstaan. Over het algemeen wordt een gebruiker als problematisch gezien als hij/zij vijf jaar of meer op regelmatige basis harddrugs gebruikt. Daarbij is er sprake van (bijna) dagelijks gebruik, ofwel de persoon heeft in de voorafgaande maand drie dagen of vaker per week harddrugs gebruikt. Voor de definitie van problematische harddrugsgebruikers is de veelal gehanteerde periode van minimaal vijf jaar te lang. Hiermee wordt immers de eventuele nieuwe aanwas niet tot de doelgroep gerekend, terwijl deze categorie wel degelijk als problematisch kan worden gezien. ad 2. Hulpverleningscontacten Voor een aantal trajecten die voor problematische harddrugsgebruikers worden uitgezet wordt gesteld dat een harddrugsgebruiker zonder blijvend resultaat meerdere hulpverlenende programma's heeft doorlopen (heroïneverstrekking, PGA 700, SOV). Anderzijds zijn er ook zorgmijders die niet in contact willen staan met de hulpverlening. Voor de definitie van problematische harddrugsgebruikers wordt het deelnemen of deel hebben genomen aan een vorm van hulpverlening 18
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
dan ook niet als voorwaarde beschouwd, ook als is het zorgmijdende gedrag veroorzaakt door slechte ervaringen met de hulpverlening. ad 3. Criminaliteit Verslaving gaat veelal gepaard met vermogenscriminaliteit, hoewel niet alle harddrugsgebruikers crimineel zijn. Onder andere Grapendaal e.a. (1991) stellen dat het verband tussen drugsverslaving en het op routineuze of stelselmatige wijze begaan van misdaad niet eenduidig is. Verder is uit onderzoek onder Utrechtse harddrugsgebruikers gebleken dat 45% van de respondenten in een jaar tijd in verzekerde bewaring zijn gesteld door de politie (Ten Den e.a. 1995). Het al dan niet in verzekerde bewaring zijn gesteld blijkt samen te hangen met de leeftijd, de duur van het gebruik en het al dan niet in contact staan met de hulpverlening. In 1993 werd op basis van HKS-gegevens geschat dat minimaal 42% van de totale populatie harddrugsgebruikers crimineel is (geweest), terwijl 22% van de populatie tot de veelplegers kan worden gerekend (Bieleman e.a. 1995). Uit een onderzoek naar de achtergronden van veelplegers blijkt dat bij zaken in de Strafrechtmonitor uit 1995 het in 15% van de gevallen om veelplegers te gaan (Jacobs en Essers 2003). Hierbij is zo'n 47% van de veelplegers een 'serieuze' harddrugsgebruiker (dagelijks of vrijwel dagelijks gebruik van heroïne of cocaïne). Hoewel de problematiek van een harddrugsgebruiker wellicht als ernstiger kan worden beoordeeld wanneer hij/zij zich schuldig maakt aan criminele activiteiten om aan geld te komen, hoeft een (problematische) harddrugsgebruiker dus niet per definitie crimineel te zijn. Een bijkomend argument om criminaliteit niet als vereist inclusiecriterium te hanteren is de moeilijkheid om criminaliteit aan te tonen. Niet alle harddrugsgebruikers die crimineel gedrag vertonen zijn namelijk als zodanig herkenbaar in de registraties van de politie (Snippe e.a. 2001). Hiertoe dient een harddrugsgebruiker bij zijn inbewaringstelling aan te geven harddrugs te gebruiken en/of methadon nodig te hebben of er dient anderzijds duidelijk te zijn dat de verdachte een harddrugsgebruiker is. Pas dan zal de politie de zogenoemde gevarenclassificatie 2 toevoegen aan de gegevens van de verdachte. Verslaafden die niet als zodanig bekend zijn bij de politie worden dan ook niet als verslaafde geregistreerd. Bovendien is niet elk politiekorps even consequent in het registreren van de gevarenclassificatie 2. Dit leidt tot de conclusie dat wanneer nietcriminele harddrugsgebruikers niet worden meegenomen in het onderzoek, de omvangschatting bij voorbaat te laag zal zijn. Definiëring
19
ad 4. Psychische gezondheid De psychische gezondheid van problematische harddrugsgebruikers is veelal niet goed. Tot de doelgroep van de PGA 700 behoren degenen met psychiatrische problemen "die leiden tot onaangepast gedrag dat bij de gemiddelde passant in de openbare ruimte tot gevoelens van onveiligheid leidt" (gemeente Rotterdam 2003). DeltaBouman stelt dat verslaving aan harddrugs per definitie een psychische ziekte is, terwijl daarnaast nog andere psychische stoornissen voorkomen bij met name de chronisch verslaafden. Bij de gecontroleerde verstrekking van heroïne wordt de psychische gesteldheid van de deelnemers vastgesteld met behulp van de SCL-90. De psychiatrische problematiek onder personen uit de doelgroep kan op een relatief eenvoudige wijze worden vastgesteld met behulp van twee meetinstrumenten. Eerst kan een indeling worden gemaakt aan de hand van de zogenoemde General Health Questionnaire (Koeter en Ormel 1991). Personen met een score boven de drempelwaarde (drie) op deze korte vragenlijst hebben een verhoogde kans op psychiatrische problematiek. Aan de hand van de SCL-90 (Arrindell en Ettema 1986), een zelfbeoordelingklachtenlijst, kan vervolgens een beschrijving worden gegeven van de psychiatrische klachten van de personen met een verhoogde kans op psychiatrische problematiek. Ook hier geldt echter dat niet alle problematische harddrugsgebruikers per definitie positief scoren op één van deze instrumenten. ad 5. Achtergrondkenmerken Achtergrondkenmerken hebben betrekking op de leeftijd van de harddrugsverslaafde, de woongemeente, de leefstijl en de woonsituatie. Wat betreft de leeftijd wordt wel eens een ondergrens van 25 jaar gehanteerd, aangezien er weinig verslaafden uit bijvoorbeeld de categorie die in aanmerking komt voor gecontroleerde verstrekking van heroïne al vijf jaar of langer verslaafd zijn. Op deze leeftijd kan bijna nooit gesproken worden van therapie-resistentie. Daarnaast wordt gesteld dat in de eerste vijf jaar van het gebruik de meeste kans op abstinentie aanwezig is (CIBH 2003). Dit neemt niet weg dat harddrugsgebruikers jonger dan 25 jaar wel problematisch kunnen zijn. Het kan verder zeer informatief zijn om de aantallen jonge problematische gebruikers te achterhalen, juist vanwege de mogelijkheden om via de hulpverlening in te grijpen en te voorkomen dat de gebruikers in kwestie langdurige, problematische gebruikers worden. 20
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Verder gaat het hier om een doelgroepanalyse in Rotterdam. Dit betekent dat de harddrugsgebruikers in kwestie woonachtig zijn in Rotterdam of andere redenen hebben om veelvuldig in Rotterdam te verblijven. Dit kan zijn om gebruik te maken van hulpverlening c.q. opvangvoorzieningen of om harddrugs te verkrijgen en/of te gebruiken. De leefstijl heeft sterk te maken met de sociale problematiek van harddrugsgebruikers: het niet of zelden gebruik maken van beschikbare voorzieningen voor wonen, leren, werken, dagactiviteiten en dergelijke, en veelvoorkomend overlastgevend gedrag in de openbare ruimte. Overlastgevend gedrag uit zich in het veelvuldig rondzwerven op straat, ruzie maken en schreeuwen op straat, het gebruik van drugs op straat, opdringende gedragingen naar voorbijgangers en dergelijke. De hinder die bewoners ondervinden van drugsverslaafden wordt vaak versterkt wanneer de overlastgevende harddrugsgebruikers gekenmerkt worden door een in het oog springend onverzorgd, verloederd uiterlijk. De woonsituatie wordt, gezien het belang van deze factor, apart benoemd. Problematische harddrugsgebruikers beschikken niet over een eigen woonruimte of verblijven ondanks de beschikking over een eigen woonruimte veelvuldig op straat. Het ontbreekt hen met andere woorden aan de vaardigheid om van hun huis een thuis te maken.
2.3 Definitie Op basis van de reeds toegepaste omschrijvingen, bovenstaande omschrijving van een aantal cruciale aspecten en de bespreking tijdens de expertmeeting is de hiernavolgende definitie opgesteld. Problematische harddrugsgebruikers zijn personen die in ieder geval: • sinds minimaal een jaar (bijna) dagelijks (in de voorafgaande maand drie dagen of vaker per week3) harddrugs (opiaten, cocaïne, amfetaminen en dergelijke) gebruiken.
3
Hiermee worden in ieder geval de zogenoemde weekend-gebruikers buiten de doelgroep gehouden.
Definiëring
21
En daarnaast één of meer van de volgende kenmerken vertonen: • criminele activiteiten ondernemen om aan geld te komen en daardoor eventueel in aanraking komen met politie/justitie; • een psychiatrisch ziektebeeld hebben (As I en/of As II DSMIV); • een overlastgevende levensstijl vertonen (overtredingen van de APV-bepalingen); • niet over een eigen woonruimte beschikken of ondanks de beschikking over een eigen woonruimte veelvuldig op straat verblijven. Voor de doelgroepanalyse in Rotterdam wordt daarnaast gesteld dat de problematisch harddrugsgebruiker woonachtig is in Rotterdam of in Rotterdam gebruik maakt van hulpverlening c.q. opvangvoorzieningen of regelmatig in Rotterdam verblijft voor het verkrijgen en/of gebruiken van harddrugs. Dit laatste impliceert dat de problematisch harddrugsgebruiker in de voorafgaande maand drie dagen of vaker per week in Rotterdam is geweest om zijn/haar harddrugs te verkrijgen en/of te gebruiken. Hoewel met bovenstaande definitie wordt aangesloten bij de PGA 700, is de doelgroep 'problematische harddrugsgebruikers' breder. De PGA 700 vormt desondanks een (belangrijk) deel van de doelgroep. Zij kunnen worden omschreven als de meest ernstige overlastgevende of zorgmijdende harddrugsgebruikers. Tot de problematische harddrugsgebruikers in onderliggend rapport kunnen daarentegen ook de harddrugsgebruikers behoren die geen overlast veroorzaken. Ook vier van de vijf door DeltaBouman omschreven groepen vallen binnen de definitie. Weekendgebruikers behoren niet tot de doelgroep.
22
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
3. OMVANG
In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de aantallen en omvangschattingen van harddrugsgebruikers, opiaatgebruikers en problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam. Vervolgens wordt een beknopte beschrijving gegeven van de ontvangen registratiegegevens, waarvan in de bijlage een uitgebreide beschrijving plaatsvindt. 3.1 Aantallen Hieronder wordt het aantal harddrugsgebruikers in Rotterdam in 2003 besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de omvangschattingen van twee deelverzamelingen van deze harddrugsgebruikers: het aantal opiaatgebruikers (waarbij schattingen van verschillende jaren kunnen worden weergegeven) en het aantal problematische harddrugsgebruikers in 2003, ofwel de onderzoeksgroep. Harddrugsgebruikers Voordat ingegaan wordt op de omvang van de problematische harddrugsgebruikers, wordt eerst een schatting gegeven van het aantal harddrugsgebruikers. Hieronder bevinden zich met andere woorden ook harddrugsgebruikers die niet onder de definitie 'problematisch' vallen. De basis voor de schatting is het aantal harddrugsgebruikers dat op één of andere wijze in contact staat met politie, hulpverlening en/of maatschappelijke opvang. Het gaat hierbij dus ook niet om de zogenoemde weekend- of uitgaansgebruikers. In de voor het onderzoek opgevraagde en verkregen registraties zijn in totaal 4.168 individuele personen geïdentificeerd. Het gaat hierbij om personen die voorkomen in één of meer registraties van de Rotterdamse instellingen of organisaties, waarmee harddrugsgebruikers contact kunnen hebben. Niet van alle geregistreerde personen is echter vast te stellen of zij (bijna) dagelijks harddrugs gebruiken. Om er zeker van te zijn dat het gaat om harddrugsgebruikers zijn alle personen, die alleen bij de PGA700 of de
Omvang
23
Top100 staan geregistreerd en niet in andere registraties voorkomen, uit het bestand verwijderd.1 De beschikbare bestanden zijn onderverdeeld in drie categorieën: a. Repressie (HKS, X-pol, PGA700 en Top100); b. Hulpverlening (DeltaBouman en SOV-drang); c. Maatschappelijke opvang (Centrum voor Dienstverlening en Leger des Heils).2 Schatting Op basis van de overlap in de registraties is met de capture-recapture methode de omvang van de populatie harddrugsgebruikers (opiaten, cocaïne, amfetamine) in Rotterdam geschat. Uit tabel 3.1 blijkt dat met behulp van de registraties van de Repressie en Maatschappelijke opvang de laagste schatting wordt verkregen (3.804 harddrugsgebruikers), terwijl de schatting met behulp van Maatschappelijke opvang en Hulpverlening tot de hoogste waarde leidt (6.000). Gemiddeld komen de drie schattingen uit op 5.051 harddrugsgebruikers. Tabel 3.1 Capture-recapture schattingen harddrugsgebruikers in Rotterdam, 2003 Bron 1 Repressie: 2.121
Bron 2 Overlap Minimum Hulpverlening: 1.177 3.912 2.968 Repressie: 2.121 Maatschappelijke 470 2.494 opvang: 843 Maatschappelijke Hulpverlening: 417 3.394 opvang: 843 2.968 Gemiddelde
Schatting Marges* 5.348 5.1905.506 3.804 3.6024.006 6.000 5.6206.380 5.051 4.8045.298
* Marges met betrouwbaarheidsinterval van 95%.
Wanneer de schatting van het aantal harddrugsgebruikers analoog aan de schatting van de hieronder weergegeven opiaatgebruikers wordt uitgevoerd, dat wil zeggen met behulp van twee bestanden (HKS politie en DeltaBouman) in plaats van meerdere bestanden, dan leidt 1
Zie bijlage 1 voor aantallen personen die alleen bij PGA700 of Top 100 bekend zijn. 2 Van de Maatschappelijke opvang zijn in de berekeningen alleen die dak- en thuislozen meegenomen die bij de desbetreffende instelling bekend zijn als harddrugsverslaafd.
24
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
dit tot een omvang van 6.097 harddrugsgebruikers. Het minimum aantal harddrugsgebruikers in deze twee bestanden is 3.405. Opiaatgebruikers De hierboven genoemde schatting van het aantal harddrugsgebruikers kan niet zonder meer worden vergeleken met eerdere schattingen. Van oudsher worden in schattingen van harddrugsgebruikers namelijk met name opiaatgebruikers bedoeld, terwijl in de schatting van harddrugsgebruikers tevens cocaïnegebruikers zijn opgenomen. Onder opiaatgebruikers worden die harddrugsgebruikers verstaan die heroïne, methadon of andere opiaten als probleemmiddel hebben. Dit betekent dat bijvoorbeeld (bijna) dagelijkse gebruikers van cocaïne, die geen opiaten naast cocaïne gebruiken, niet tot de opiaatgebruikers worden gerekend. Overigens zijn de meeste opiaatgebruikers sinds lange tijd polydrugsgebruikers, hetgeen betekent dat ze naast opiaten vaak ook andere middelen zoals cocaïne gebruiken. Om vergelijkingen met eerdere schattingen mogelijk te maken, zijn voor 2003 de opiaatgebruikers uit de beschikbare bestanden gefilterd. 1987-1990 In het Vierjarenplan Verslaafdenzorg 1987-1991 worden aantallen van 3.000 tot 4.000 harddrugsgebruikers in Rotterdam genoemd (gemeente Rotterdam 1987). INTRAVAL heeft in 1989 een schatting gedaan, gebaseerd op gesprekken, politiedossiers en cijfers over methadoncliënten van alle drugshulpverleningsinstellingen in die tijd (INTRAVAL 1987). De verschillende schattingen uit dit onderzoek tezamen geven aan dat er in Rotterdam destijds ongeveer 2.000 opiaatgebruikers wonen, terwijl maximaal 2.500 opiaatgebruikers zich dagelijks of zeer regelmatig in Rotterdam ophouden. Voor de jaren 1988-1990 wordt het aantal opiaatgebruikers in Rotterdam geschat op ongeveer 4.000 (Korf e.a. 1994). Bij deze schatting is gebruik gemaakt van de capture-recapture methode, waarbij bestanden van de drugshulpverlening (RODIS) en de politie zijn gebruikt. Het verschil met de eerdere schatting wordt (deels) verklaard doordat bij de schatting van INTRAVAL is gekeken naar dagelijks of zeer regelmatig in Rotterdam verblijvende opiaatgebruikers, terwijl bij de schatting van Korf e.a. ook harddrugsgebruikers worden meegenomen die minder frequent in Rotterdam verblijven.
Omvang
25
2003 Voor 2003 kan de schattingsmethode van Korf e.a. worden herhaald. Op deze wijze wordt het aantal opiaatgebruikers in Rotterdam in 2003 geschat op 5.392 (tabel 3.2). Deze schatting is enigszins hoger dan de schattingen eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Het verschil wordt veroorzaakt door een geringere overlap in 2003 tussen de opiaatcliënten van DeltaBouman en de door de politie in het HKS geregistreerde drugsgebruikers. In 2003 bedraagt deze overlap 346 personen, terwijl in de voorgaande jaren de overlap op circa 400 ligt. Het aantal bij de hulpverlening geregistreerde opiaatgebruikers vertoont niet of nauwelijks verschillen, terwijl het aantal bij de politie enigszins fluctueert. Eén en ander leidt tot een hogere schatting voor 2003, terwijl het minimumaantal ten opzichte van 1989 en 1990 niet is veranderd. Tabel 3.2 Schattingen opiaatgebruikers Rotterdam in 1988-1990* en 2003 Aantal opiaatcliënten drugshulpverlening Aantal geverbaliseerde drugsgebruikers Overlap Minimum Schatting Marges**
* **
1988 1.734
1989 2.093
1990 2.115
… …
2003 1.968
973
878
818
…
948
421 2.286 4.008 3.7724.236
402 2.569 4.571 4.2754.867
393 2.540 4.402 4.1194.685
… … …
346 2.570 5.392 4.9815.803
Korf e.a. 1994. Marges met betrouwbaarheidsinterval van 95%.
Problematische harddrugsgebruikers Volgens de definitie is er sprake van problematisch harddrugsgebruik als personen het afgelopen jaar (vrijwel) dagelijks harddrugs gebruiken én crimineel zijn en/of overlast veroorzaken en/of een psychiatrisch ziektebeeld hebben en/of dakloos zijn. Op basis van de beschikbare gegevens over individuele harddrugsgebruikers kan worden bepaald of zij als problematisch bekend zijn. Hierbij gaat het om harddrugsgebruikers die bij de politie bekend zijn omdat zij crimineel zijn of overlast veroorzaken en harddrugsgebruikers die bij instellingen voor de maatschappelijke opvang bekend zijn omdat zij dakloos zijn. Harddrugsgebruikers die naast het gebruik van harddrugs niet bekend zijn vanwege criminaliteit, overlast of dakloosheid worden derhalve niet als problematisch beschouwd. In de beschikbare registraties zitten overigens geen gegevens over het al dan niet hebben 26
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
van een psychiatrisch ziektebeeld. Zolang dit niet vermeld wordt in de registraties van de instellingen of de politie kunnen zij om deze reden niet als problematisch worden onderscheiden. Aannames Ten aanzien van de onderdelen van de definitie (frequentie gebruik, criminaliteit, overlast, psychiatrische problematiek en woonsituatie) van problematische harddrugsgebruikers worden de hieronder beschreven aannames gehanteerd. • Frequentie gebruik Voor de schatting van de populatie problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam wordt allereerst aangenomen dat de bij de instellingen en de politie geregistreerde harddrugsgebruikers (bijna) dagelijkse gebruikers van harddrugs zijn. • Criminaliteit en overlast De bij de politie geregistreerde harddrugsgebruikers worden allen als problematisch beschouwd, omdat zij naast het vastgestelde harddrugsgebruik (gevarenclassificatie 2) crimineel zijn (HKS) of overlast veroorzaken (X-pol). • Woonsituatie Van de bij de maatschappelijke opvang geregistreerde harddrugsgebruikers wordt aangenomen dat zij voldoen aan het insluitingscriterium van dakloosheid c.q. problematische woonsituatie. Bij de maatschappelijke opvang staan zij bekend als harddrugsgebruiker, terwijl zij daarnaast op de een of andere wijze afhankelijk zijn van deze instellingen. • Psychiatrische problematiek Over de psychiatrische problematiek van de harddrugsgebruikers is aan de hand van de beschikbare registratiegegevens helaas geen uitsluitsel te geven. Hoewel Bouman Verslavingszorg en Delta Psychiatrisch ziekenhuis zijn gefuseerd, heeft bij hen intern nog geen koppeling van beide gegevensbestanden plaatsgevonden, zodat ook vanuit deze invalshoek (nog) niets over de eventuele psychiatrische problematiek kan worden gezegd. Schatting Op basis van de overlap in de registraties is met de capture-recapture methode de omvang van de populatie problematische harddrugsOmvang
27
gebruikers in Rotterdam geschat. Uit tabel 3.3 blijkt dat de schatting met behulp van de registraties van de Repressie en Hulpverlening het laagste aantal oplevert (2.546 problematische harddrugsgebruikers), terwijl met behulp van Repressie en Maatschappelijke opvang tot de hoogste schatting wordt gekomen (3.804). Gemiddeld komen de drie schattingen op 3.069 problematische harddrugsgebruikers. Tabel 3.3 Capture-recapture schattingen gebruikers in Rotterdam, 2003
problematische
Bron 1 Repressie: 2.121
Bron 2 Overlap Minimum Hulpverlening: 1.177 2.428 1.413 Repressie: 2.121 Maatschappelijke 470 2.494 opvang: 843 Maatschappelijke Hulpverlening: 417 1.910 opvang: 843 1.413 Gemiddelde
harddrugs-
Schatting Marges* 2.546 2.5062.586 3.804 3.6024.006 2.856 2.6923.020 3.069 2.9333.204
* Marges met betrouwbaarheidsinterval van 95%.
Uitgaande van de eerder vastgestelde gemiddelde schatting van het aantal harddrugsgebruikers van 5.051, blijkt bijna twee derde (61%) tot de categorie problematische harddrugsgebruikers te behoren.
3.2 Registratiegegevens Om de omvang van de problematische harddrugsgebruikers vast te kunnen stellen zijn bij zeven instanties gegevens uit hun registraties verzameld. Het gaat om registraties van politie (HKS, X-pol, PGA700), verslavingszorg (DeltaBouman en SOV-drang) en maatschappelijke opvang (Centrum voor Dienstverlening en Leger des Heils). Tevens is gebruik gemaakt van de lijst top-100 overlastveroorzakers in het centrum van de Stadsmarinier centrum. Ook het bestand van de afdeling Stedelijke Zorg van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) is gebruikt, zodat duidelijk wordt wie van de personen die als (problematische) harddrugsgebruikers bekend staan, een uitkering ontvangen. Van Topscore, het uitzendbureau voor harddrugsgebruikers, zijn alleen aantallen deelnemers bekend, zodat hiermee geen verdere analyses kunnen worden uitgevoerd. In deze paragraaf wordt ingegaan op de overlap tussen de verschillende instanties. Daarnaast worden enkele kenmerken van de harddrugs-
28
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
gebruikers in de bestanden weergegeven. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de bestanden per instelling wordt verwezen naar de bijlage. Overlap De door de instanties verstrekte gegevens zijn met elkaar gekoppeld en verwerkt in één databestand. Personen die meerdere keren voorkomen zijn verwijderd. Wat overblijft is een bestand met geanonimiseerde, unieke personen en de contacten die zij hebben met de politie, hulpverlening en/of maatschappelijk opvang. In totaal gaat het om 4.168 personen. In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel personen bij één of meerdere instellingen voorkomen (tabel 3.4). Hieruit blijkt dat de helft bij één instelling bekend is, terwijl een kwart bij twee instellingen bekend is. Het aantal dat bij vier of meer instellingen bekend is, is met 0 tot 7% relatief gering. Tabel 3.4 Bekendheid harddrugsgebruikers in Rotterdam naar aantal instellingen, 2003 Bekend bij Bekend bij Bekend bij Bekend bij Bekend bij Bekend bij Bekend bij Totaal
één instelling twee instellingen drie instellingen vier instellingen vijf instellingen zes instellingen zeven instellingen
N 2.085 1.068 551 295 114 41 14 4.168
% 50 26 13 7 3 1 0 100
Daarnaast is gekeken naar de overlap tussen de verschillende instellingen in 2003 (tabel 3.5). Hieruit is op te maken dat bij DeltaBouman de grootste groep harddrugsgebruikers bekend is, gevolgd door de politie (HKS en X-pol). Veel ingeschrevenen bij de maatschappelijke opvang zijn tevens bekend bij DeltaBouman. De helft van de harddrugsgebruikers die als zodanig bekend zijn bij de politie (HKS) komt ook voor in het bestand van DeltaBouman. Dat de SOV-drang een traject is voor de PGA700 komt terug in de relatief grote overlap tussen SOV-drang en PGA700. Aangezien de helft van de personen bij twee of meer instellingen bekend is, is het optellen van de aantallen in deze tabel niet zinvol. Dit leidt logischerwijs tot een hoger aantal dan 4.168.
Omvang
29
CvD Leger des Heils
452
51
64
110
97
515
438
253
45
24
108
57
346
2912
88
130
324
165
1011
146
10
17
8
59
222
62
41
161
681
66
333
469
305
Top100 Centrum X-Pol
X-Pol
129
CvD
948
SOV-drang
Top 100 Centrum
SOV-drang
Leger des Heils
DeltaBouman
DeltaBouman
PGA700
PGA700
HKS
HKS
Tabel 3.5 Overlap harddrugsgebruikers in Rotterdam tussen instellingen, 2003
1693
Samenvoeging bestanden Wanneer, analoog aan de omvangschatting, de verkregen bestanden worden samengevoegd onder de noemers Repressie, Hulpverlening en Maatschappelijke opvang, dan blijkt dat de grootste groep alleen bekend is bij de Hulpverlening, gevolgd door de groep die zowel bij de Repressie als bij de Hulpverlening bekend is. Wanneer uit de groep harddrugsgebruikers de problematische harddrugsgebruikers worden geselecteerd, dan blijkt deze groep te bestaan uit 2.613 unieke personen (tabel 3.6). De meesten van hen zijn zowel bij de Repressie als de Hulpverlening bekend, gevolgd door degenen die alleen bij de Repressie bekend zijn. Tabel 3.6 Aantallen geregistreerde problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam naar instanties, 2003 Instantie(s) n Repressie, Hulpverlening en Maatschappelijk opvang 300 Repressie en Hulpverlening 877 Repressie en Maatschappelijk opvang 170 Hulpverlening en Maatschappelijk opvang 117 Repressie 774 Hulpverlening 119 Maatschappelijke opvang 256 Totaal 2.613
30
% 11 34 7 4 30 5 10 100
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
3.3 Kenmerken Uit de ontvangen registratiegegevens zijn, naast de aantallen (problematische) harddrugsgebruikers, enkele achtergrondkenmerken af te leiden. In tabel 3.7 is te zien dat de grootste groep harddrugsgebruikers bekend is bij de drugshulpverlening (DeltaBouman) en de politie (X-pol en HKS). De gemiddelde leeftijd in de registraties varieert van 36 tot 42 jaar. De relatief jongste groep is bekend bij de SOV-drang, PGA700, Top100 en Top Score, terwijl bij de afdeling Stedelijke Zorg de relatief oudste groep voorkomt. Van de afdeling Stedelijke Zorg zijn overigens alleen de gegevens gebruikt van de in de overige bestanden bekende harddrugsgebruikers. Dit betekent ook dat alleen van de in de overige bestanden bekende harddrugsgebruikers op deze wijze duidelijk is geworden of zij al dan niet een uitkering ontvangen via de afdeling Stedelijke Zorg. Het aantal uitkeringsgerechtigden ligt dan ook hoger dan in de tabel wordt gesuggereerd. Wanneer de leeftijdscategorieën worden verfijnd naar 12-19 jaar en 20-24 jaar, dan blijkt dat bij de Top100 relatief de meeste personen voorkomen in de leeftijd van 12 tot 19 jaar, hoewel hiervan niet met zekerheid kan worden gezegd of zij harddrugsgebruikers zijn. Op de PGA700-lijst komen relatief de meeste harddrugsgebruikers in de leeftijd van 20 tot 24 jaar voor. Van de in totaal 4.168 harddrugsgebruikers in 2003 behoort 5% tot beide categorieën. In totaal zijn er 22 harddrugsgebruikers in de leeftijd van 12 tot 19 jaar, terwijl er in totaal 174 harddrugsgebruikers in de bestanden voorkomen in de leeftijd van 20 tot 24 jaar. Aangezien de SOV-drang (vooralsnog) alleen voor manlijke harddrugsgebruikers toegankelijk is, is daar logischerwijs het hoogste percentage mannen te zien. Maar ook bij het Centrum voor Dienstverlening (94%), Top Score (90%) en in het HKS (90%) staan relatief veel mannen vermeld. Het percentage autochtonen is bij Top Score het laagst (40%), terwijl bij Stedelijke Zorg de meeste autochtonen zijn terug te vinden. Hierbij dient overigens te worden opgemerkt dat per instelling verschillende methoden worden gebruikt om autochtonen/allochtonen te definiëren. Hierdoor is geen exacte vergelijking tussen de instellingen mogelijk, het betreft met andere woorden een indicatie.
Omvang
31
Wat betreft de overlap met overige instellingen c.q. bestanden blijkt dat bij DeltaBouman relatief de meeste personen voorkomen die alleen bij de eigen instelling bekend zijn. In de bestanden van X-pol en SOVdrang komen daarentegen de meeste personen voor die juist wel bij overige instellingen bekend zijn. Voor een uitgebreide beschrijving van de kenmerken van de (problematische) harddrugsgebruikers wordt verwezen naar 'Harddrugsgebruikers in beweging' (Lempens e.a. 2004). Tabel 3.7 Aantal en kenmerken harddrugsgebruikers in Rotterdam in de verkregen bestanden, 2003 Bestand HKS X-pol PGA700 Top100 Centrum voor Dienstverlening** Leger des Heils
Aantal Gemiddelde Percentage bekend leeftijd manlijk geslacht 948 40 90 1.689 39 niet bekend 438 38 58 469 38 niet bekend 222 39 94 681
39
70
2.912 146
40 37
78 100
Top Score
355
38
90
Stedelijke Zorg***
666
41
80
DeltaBouman SOV-drang
* **
***
32
Percentage Percentage autochtoon niet elders bekend 79 27 80 4 48* niet bekend 44 niet bekend 77 niet bekend 40 90
9 27 10 32 51 8 niet bekend 0
Van 18% van de geregistreerden in het PGA700-bestand is de nationaliteit niet bekend. Dit betreft alleen de personen (met een harddrugsprobleem) die gebruik hebben gemaakt van een nachtopvangvoorziening van het Centrum voor Dienstverlening. Dit betreft personen in het bestand van Stedelijke Zorg die reeds in één of meerdere overige bestanden bekend zijn, met als peildatum juli 2004.
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
4. SOCIALE KAART
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het aanbod voor en vindplaatsen van (problematische) harddrugsgebruikers in Rotterdam. Daarbij wordt niet alleen een overzicht gegeven van de aanwezige instellingen en voorzieningen, maar komen ook de overlastlocaties aan bod. Afgesloten wordt met de meest voorkomende woon- c.q. briefadressen van harddrugsgebruikers zoals geregistreerd in het HKS van de politie. 4.1 Instellingen Rotterdam kent een aantal grote en bekende instellingen die hulp of begeleiding bieden aan (problematische) harddrugsgebruikers. Het gaat om DeltaBouman, de drang- en dwangvariant van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV), het Leger des Heils, het Centrum voor Dienstverlening en de Pauluskerk. Daarnaast kent Rotterdam een uitzendbureau voor harddrugsgebruikers: Top Score. Enerzijds betreft het instellingen die directe hulp bij verslavingsproblemen bieden. Anderzijds gaat het om instellingen waarbij de verslavingsproblematiek een min of meer indirecte aanleiding is voor de geboden hulp of begeleiding. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer een persoon als gevolg van zijn harddrugsverslaving dakloos is geworden en aangewezen is op een voorziening voor nachtopvang. Naast deze instellingen zijn er particuliere initiatieven die zich niet rechtstreeks op harddrugsverslaafden richten, maar waar zij wel terecht kunnen, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van warme maaltijden.
4.2 Voorzieningen In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de diverse voorzieningen welke aangeboden worden door bovenstaande instellingen. DeltaBouman DeltaBouman is de instelling voor verslavingszorg in Rotterdam. DeltaBouman is ontstaan uit een fusie tussen Bouman Verslavingszorg
Sociale kaart
33
en Delta Psychiatrisch Ziekenhuis.1 Bouman Verslavingszorg op haar beurt is ontstaan uit een fusie tussen de verslavingszorginstellingen Boumanhuis en Symbion. DeltaBouman kent vele voorzieningen en diensten in Rotterdam. In totaal worden er 26 onderscheiden. Een deel hiervan betreft locaties waar of van waaruit (ambulante) medewerkers actief zijn, terwijl er eveneens sprake is van fysieke voorzieningen waar harddrugsverslaafden bijvoorbeeld hun drugs kunnen gebruiken of intramurale voorzieningen. De volgende voorzieningen worden onderscheiden. Daarbij wordt, indien van toepassing, de capaciteit tussen haakjes aangegeven. Aanmelding en intake, Ambulante behandeling, Ambulant voordeurteam, Begeleid wonen Seniorenpand (7), Begeleid wonen Sociowoning (24), Kliniek Prof. Dr. K.H. Bouman (103), Dagopvang Huiskamer (60-80), Dagopvang Noordsingel (35), Gebruikersopvang Buurthuis (25) bij het Dok (dagopvang Leger des Heils), Gebruikersopvang Keetje Tippel (100), Gebruikersopvang Sluis (20) voor prostituees, Gebruikersopvang Vijverhofstraat (25), Gebruikersopvang Zuid (30), Kliniek Intercultureel Motivatie Centrum (16), Heroïneprogramma Medisch Sociaal Centrum (80), Methadonbus Centrum (375), Methadonbus Charlois (190), Methadonprogramma Baan (186), Methadonprogramma Bloemfonteinstraat (avondprogramma; 30), Methadonprogramma Vijver, Kliniek Huis ter Schie 69), Kliniek Opvang- en Crisis Centrum (27), Persoonsgebonden Aanpak, Preventie Rotterdam, Verslavingsreclassering Rotterdam, Werkcentrum Zuringstraat (40), Werkcentrum Plantage (60), Werken en wonen en DAC Zaagmolenstraat. Gezien de grote hoeveelheid aan voorzieningen is er voor gekozen geen omschrijving per voorziening te geven. SOV De Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) is een resocialisatietraject voor justitiabele drugsverslaafden dat is gestart in 1996 als een project waar criminele verslaafden op vrijwillige basis aan kunnen deelnemen (SOV-drang). Dit traject heeft geleid tot de ontwikkeling van de SOV-dwangvariant. Met ingang van 1 april 2001 is het wettelijk mogelijk geworden justitiabele verslaafden gedwongen te plaatsen in een intramuraal programma. De 'justitiële beloning' voor het goed doorlopen van de SOV is in beide variaties een 1
Eind 2004 is op de website van DeltaBouman te lezen dat beide instellingen waarschijnlijk weer gaan defuseren.
34
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
kwijtschelding van alle nog openstaande straffen. In het project wordt de doelgroep de mogelijkheid geboden te werken en te wonen zonder afhankelijkheid van harddrugs, waarmee tevens de door hen veroorzaakte (criminele) overlast wordt teruggedrongen. De SOV is (in eerste instantie) alleen voor Nederlandse mannen bedoeld. Zowel de drang- als dwangvariant hebben een looptijd van twee jaar en een gefaseerde opbouw: een gesloten fase van een half jaar; een halfopen fase van zes tot negen maanden; en een laatste open fase buiten de inrichting. SOV-drang De eerste, gesloten, fase van de SOV-drang is gevestigd in Ossendrecht. De tweede, halfopen, fase bevindt zich in RotterdamOverschie. Deze vestiging heeft een capaciteit van 21 plaatsen. De SOV-drang vormt één van de trajecten van de PGA700. Voor een nadere omschrijving van de (criteria voor) de SOV-drang wordt verwezen naar hoofdstuk twee. SOV-dwang Van alle mogelijkheden voor justitiabele verslaafden in het justitiële traject is de SOV-dwang het zwaarste middel. De wet SOV geldt voor verslaafde (mannelijke) gedetineerden die niet zijn afgekickt ondanks eventuele eerdere behandeling(en). De maatregel SOV wordt opgelegd door de meervoudige kamer van de rechtbank, maar kan ook, op vordering van het Openbaar Ministerie, worden opgelegd door de rechter. De criteria voor oplegging van de SOV zijn de volgende: • een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan; • aan harddrugs verslaafd zijn; • in de vijf jaar voorafgaand aan het huidige misdrijf ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende of beperkende straf zijn veroordeeld; • in het verleden deelname zonder succes aan een drangaanbod; • niet lijden aan een ernstige psychiatrische aandoening. De maatregel wordt in eerste instantie ingevoerd in de vorm van een experiment in speciaal daarvoor ontwikkelde voorzieningen op vier locaties: Rotterdam (96 plaatsen), Amsterdam (72 plaatsen), en Utrecht (48 plaatsen). Voor de regio Zuid (Arnhem, Nijmegen, Den Bosch, Eindhoven, Maastricht en Heerlen) zijn 48 plaatsen gereserveerd in de SOV-inrichting Wolvenplein in Utrecht. De totale capaciteit bedraagt 241 intramurale plaatsen. Sociale kaart
35
Sinds 1 oktober 2004 is de SOV-maatregel opgegaan in de nieuwe wettelijke regeling voor plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). Met de ISD-maatregelen kunnen (al dan niet verslaafde) stelselmatige plegers van misdrijven effectiever worden aangepakt omdat de strafrechter de mogelijkheid heeft om deze daders voor een langere tijd, maximaal twee jaar, tot een gevangenisstraf te veroordelen. In tegenstelling tot de SOV-maatregel kan de ISDmaatregel in alle arrondissementen worden opgelegd. Leger des Heils Het Maatschappelijk Centrum Rotterdam (MCR) biedt hulp- en dienstverlening aan dak- en thuislozen in de Rotterdamse regio. Het MCR is onderdeel van de stichting Welzijns- en Gezondheidszorg van het Leger des Heils. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de voorzieningen waarvan (onder andere) gebruik wordt gemaakt door de problematische harddrugsgebruikers. In tabel 4.1 wordt een overzicht van de capaciteit van de verschillende voorzieningen gegeven. Tabel 4.1 Capaciteit voorzieningen Leger des Heils (2003) Voorziening Goodwillcentrum Passantenverblijf - nachtopvang De Meerpaal - nachtopvang De Brug - nachtopvang De Steiger - nachtopvang Het Roer - nachtopvang Het Baken - dagopvang De Kajuit - dagopvang Het Dok - dagopvang De Sluis - dagopvang De Sluis - slaapbedden prostituees Opvang en begeleiding Het Internaat Begeleid Werken Wonen Begeleid Wonen Beschermd Wonen Sociaal pension De Lichtboei The Village Zy-aan-zy
Capaciteit 33 30 30 40 30 75 25 35 75 16 80 30 10 56 32 50 10
Goodwillcentrum Onder het Goodwillcentrum vallen het Mobiel service centrum, nachtopvang en dagopvang. Het mobiele service centrum (de
36
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
‘soepbus’) voorziet dak- en thuislozen in Rotterdam van hulp in de vorm van soep, brood en dekens. Het MCR beschikt over vijf voorzieningen voor nachtopvang: het Passantenverblijf (William Booth-huis); De Meerpaal; De Steiger (alleen voor mannen); 't Roer (alleen voor vrouwen); en De Brug (voor dak- en thuislozen van 50 jaar en ouder). Daarnaast zijn er vier voorzieningen voor dagopvang, waar verschillende vormen van materiële hulpverlening aan dak- en thuislozen wordt geboden. Het betreft het Baken (tevens distributie van de Straatkrant); de Sluis (beschikt ook over slaapbedden voor prostituees); het Dok; en de Kajuit (voor dak- en thuislozen van 50 jaar en ouder). Opvang en Begeleiding Onder Opvang en Begeleiding vallen het Internaat (24-uurs opvang en begeleiding, tevens voortraject voor begeleid wonen en de verpleegafdeling) en de afdeling Begeleid Werken (dagbesteding). Wonen Het MCR kent verschillende vormen van begeleiding en ondersteuning bij het wonen. In het project Begeleid Wonen leren daken thuislozen ongeveer een jaar lang om zo zelfstandig mogelijk te wonen. Daarnaast beschikt het MCR over zelfstandige appartementen en aanleunwoningen die bestemd zijn voor beschermd wonen. Verder is er het sociaal pension De Lichtboei, bestemd voor verslaafde dak- en thuislozen met een psychiatrisch ziektebeeld, terwijl The Village als vrouwenopvang fungeert. Zy-aan-zy ten slotte is een woonprogramma voor tienermeisjes en tienermoeders zonder vaste woon- of verblijfplaats tussen 14 en 21 jaar oud. Centrum voor Dienstverlening Het Centrum voor Dienstverlening (CvD) bestaat uit zes zogenoemde Business Units, te weten: Activering; Flexibel Wonen; Hulpverlening; Opvang; Sociale Pensions; en Vluchtelingen. Problematische harddrugsgebruikers zijn met name terug te vinden bij de units Flexibel Wonen, Opvang en Sociale Pensions. De hierbij behorende voorzieningen worden hieronder kort weergegeven. De voorzieningen worden door het CvD overigens werkeenheden genoemd. In tabel 4.2 wordt, voor zover van toepassing, een overzicht van de capaciteit gegeven.
Sociale kaart
37
Tabel 4.2 Capaciteit voorzieningen CvD (2003) Voorziening Flexibel Wonen 's-Gravenhof Wonen Werken Leven Opvang Havenzicht - nachtopvang Havenzicht - verpleegafdeling Van Speijk - dagopvang Van Speijk - nachtopvang De Hille - dagopvang De Hille - nachtopvang De Hille - pension Sociale Pensions De Schuilplaats De Nok De Zon
Capaciteit 14 8 42 10 75 30 75 28 18 30 30 39
Flexibel Wonen De werkeenheden van Flexibel Wonen zijn 's Gravenhof (schakel tussen nachtopvang en begeleid wonen); Wonen Werken Leven (uiten doorstroomvoorziening van de 's Gravenhof); Het Klooster (jongerenhuisvesting); Foyer de Jeunesse (kamers-met-aandacht; in voorbereiding); (Z)Onder Dak (woonbegeleiding); en Zwaan Kleef Aan (dagopvang en begeleiding voor dak- en thuislozen uit Hoogvliet). Opvang Onder Opvang vallen de volgende werkeenheden: Havenzicht (nachtopvang, verpleegafdeling en buitendienst); Van Speijk (dag- en nachtopvang); De Hille (dag- en nachtopvang, pension, activiteiten en gebruiksruimte); en Sandford & Zo (meubelwerkplaats bij De Hille). Sociale Pensions De sociale pensions van het CvD zijn: De Schuilplaats; De Nok (voornamelijk ouderen); en De Zon (24-uursvoorziening voor alcoholverslaafden). Pauluskerk De Pauluskerk heeft, sinds de sluiting van Perron Nul, in toenemende mate dienst gedaan als opvanglocatie voor onder andere (problematische) harddrugsgebruikers. In de Pauluskerk, gelegen aan de Mauritsweg in Rotterdam, zijn drie opvangprojecten operationeel die met name van belang zijn voor problematische harddrugs38
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
gebruikers. Het gaat om de Nico Adriaans Stichting, het Open Huis en de Tijdelijke Huisvesting. Nico Adriaans Stichting - Opvangprojecten voor daklozen en verslaafden De Nico Adriaans Stichting is vernoemd naar Nico Adriaans, voorzitter van de Rotterdamse Junkiebond in de jaren tachtig. De stichting stelt zich ten doel opvang, advies en begeleiding te bieden aan daklozen en verslaafden. De projecten van de stichting (eethuis; nachtopvang; Surinaamse avond; gedoogzone voor drugsgebruik; pand voor dakloze drugsgebruikers en vluchtelingen) worden hieronder kort weergegeven. Het eethuis is op werkdagen geopend van 17.00 tot 19.00 uur. Bezoekers kunnen hier een maaltijd krijgen voor een lage prijs of, indien doorverwezen door de hulpverlening in de Pauluskerk, gratis. In de kerk vindt eveneens nachtopvang plaats. De nachtopvang is dagelijks geopend van 22.30 uur ‘s avonds tot 7.00 uur ‘s ochtends. Verder is er een Surinaamse avond: op vrijdagavond is er een speciale avond voor Surinaamse bezoekers met als doel opvang, advies en begeleiding te bieden aan daklozen en verslaafden. Daarnaast biedt de kerk een gedoogzone voor drugsgebruik. Hier kunnen bezoekers onder toezicht door henzelf gekochte drugs gebruiken. Het roken van gekookte cocaïne is verboden. De gedoogzone is op werkdagen geopend van 9.30 tot 16.00 uur, in de vooravond en in de late avond van 23.00 tot 24.00 uur. Ten slotte exploiteert de stichting een pand voor dakloze drugsgebruikers en vluchtelingen in het centrum van de stad. Ze worden begeleid door de diaconale hulpverlening en het vluchtelingenwerk in de kerk. Open Huis Het Open Huis is een initiatief van de gezamenlijke kerken in Rotterdam In de hal van de Pauluskerk wordt tijdens de openingstijden van Open Huis koffie en thee beschikbaar gesteld. Met name verslaafden maken gebruik van de mogelijkheid om tot rust komen of een gesprek te voeren. De openingstijden zijn: elke middag van 12.00 tot 16.00 uur, vrijdagavond van 19.00 tot 22.00 uur en zaterdag en zondag van 14.30 tot 18.00 uur. Tijdelijke Huisvesting De Stichting Tijdelijke Huisvesting zorgt, in nauwe samenwerking met de Pauluskerk, voor een tijdelijk onderkomen. De begeleiding is in Sociale kaart
39
handen van hulpverleners in de Pauluskerk. Door de Pauluskerk zijn enkele panden gehuurd om dakloze drugsgebruikers en vluchtelingen op te vangen. Zij krijgen advies en begeleiding van het vluchtelingenwerk en de diaconale hulpverlening in de Pauluskerk. Top Score Top Score is een uitzendbureau voor harddrugsgebruikers. De werkzaamheden variëren van vegen, productiewerk, schoonmaken van trams en de metro tot schilderen en folderen. Het werk vindt plaats op doordeweekse dagen tussen 08.00 uur tot 16.00 uur, tegen een vergoeding van € 20. Onder de opdrachtgevers bevinden zich het gemeentelijk vervoerbedrijf, de gemeentereiniging en particulieren. Top Score is in 1994 opgericht door Nora Storm. Daarnaast heeft zij nog enkele andere voorzieningen opgericht om harddrugsgebruikers te ondersteunen: Nora’s Soephuis (restaurant met alleen soep, vier medewerkers) en Nora’s Nest (begeleid kamer-wonen, negen bewoners). Top Score, Nora’s Soephuis en Nora's Nest zijn sinds 2002 samengevoegd en ondergebracht bij de Stichting Stormvogel. Overig Naast de hierboven genoemde instellingen zijn er een aantal particuliere en/of kerkelijke initiatieven actief in Rotterdam. Hieronder wordt, in willekeurige volgorde, kort ingegaan op deze initiatieven. Sisters of Charity Bij de Sisters of Charity (official naam: Sisters of Charity of Our Lady, Mother of the Church (SCMC)) kunnen (dak- en thuisloze) verslaafden terecht voor een warme maaltijd. Het pand is gevestigd aan de 's-Gravendijkwal. De maaltijden worden iedere dag, met uitzondering van donderdag, gratis versterkt. Stichting Ontmoeting De reformatorische Stichting Ontmoeting biedt dagopvang voor daken thuislozen, eveneens gevestigd aan de 's-Gravendijkwal. De dagopvang is dagelijks geopend. Er is tevens gelegenheid tot het wassen van kleren. Verder fungeert de Ontmoeting als erkend briefadres voor dak- en thuislozen. The Innercity Project Sinds 1996 is de interkerkelijke stichting The Innercity Project actief in Rotterdam. Zij leggen contacten op straat en richten zich op plaatsen waar onder andere verslaafden en prostituees te vinden zijn. 40
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Er worden flyers uitgedeeld, presentjes gegeven en uitnodigingen verstrekt voor een maaltijd. Verder wordt op een avond in de week een inloop georganiseerd in een pand van het Leger des Heils (De Brug). In het inloopcentrum is gelegenheid om een gratis kop koffie te drinken, maar ook om wat te eten. Werkgroep de Rafelrand Naar aanleiding van een werkconferentie van de Rafelrand zijn onder meer de stichting Dagloon en het meubelproject Sandfort &Zo (zie Centrum voor Dienstverlening) opgericht in Rotterdam, twee samenwerkingsverbanden van het Centrum voor Dienstverlening en KSA/Pauluskerk. STRAAT Andere projecten waar verslaafden werkzaam kunnen zijn, zijn STRAATtelemarketing en STRAATproducties, beide gelieerd aan het STRAATmagazine. Bij STRAATtelemarketing doen mensen met een verslavingsverleden werkervaring op in markt- en omgevingsonderzoeken. STRAATproducties is een project waarin mensen periodiek handenarbeid verrichten (vouwen van brieven en folders, inpakwerk, en dergelijke). Het Straatmagazine verschijnt tweewekelijks, met een oplage van 25.000 exemplaren. De verkopers hebben veelal een drugs-, alcohol- of gokverslavingsprobleem.
4.3 Overlastlocaties Aan de hand van gegevens uit de registraties van de politie (X-pol) kunnen wijken, buurten en straten worden aangegeven waar zich veelvuldig overlast voordoet, veroorzaakt door drugsgerelateerde personen en/of handelingen. Dit betreft met andere woorden locaties waar harddrugsgebruikers zich veelvuldig ophouden. Wijken In X-pol zijn de locaties weergegeven als wijk, subwijk en straat. Per incidentcode wordt een korte beschrijving van het aantal meldingen en het aantal incidenten gegeven. Omdat het bestand gerelateerd is aan personen en bij elke persoon die bij een incident is betrokken een melding staat, zijn er meer meldingen dan incidenten. Eén incident kan met andere woorden gerelateerd zijn aan meerdere meldingen. Om het beeld van de hotspots niet te beïnvloeden is gekozen om niet van het aantal meldingen, maar van het aantal incidenten uit te gaan. Sociale kaart
41
Overlast in verband met drugs Er zijn met betrekking tot de incidentcode overlast in verband met drugs 2.217 meldingen gemaakt. Deze meldingen hebben betrekking op totaal 886 incidenten. De wijken waar de meeste incidenten plaatsvinden zijn Delfshaven (28%) en Feijenoord (27%) (tabel 4.3). Tabel 4.3 Aantal en soort drugsgerelateerde incidenten in Rotterdam naar wijk (2003) Wijken
Drugsoverlast
Overlast Bezit zwervers harddrugs
n % n Delfshaven 244 28 3 Stadscentrum 171 19 13 Feijenoord 241 27 2 Charlois 74 8 3 Noord 70 8 3 Kralingen 47 5 2 Hoogvliet 17 2 1 Hillegersberg18 2 0 Schiebroek Spaanse 4 1 0 Polder Totaal 886 100 27
% n 11 155 48 156 7 128 11 97 11 34 7 3 4 15 0 10 0 100
4
Handel harddrugs
Vervaardigen harddrugs n % 0 0 2 67 1 33 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
% 25 26 21 16 6 1 3 2
n 116 106 44 17 27 6 6 5
% 35 32 13 5 8 2 2 2
1
4
1
0
0
331 100
3
100
610 100
Overige drugsdelicten n % 31 21 41 28 31 21 11 8 15 10 6 4 2 1 5 3
Totaal N
% 549 489 447 202 149 64 41 38
27 24 22 10 7 3 2 2
2
15
1
145 100
2002
100
3
Overlast zwervers Van de 623 meldingen 'overlast zwerver' blijken na doorlezing 45 te maken te hebben met drugsgebruikers c.q. dealers. Deze 45 meldingen hebben betrekking op 27 incidenten. Het gaat hier om drugsgerelateerde overlast. Dit vindt voor vrijwel de helft (48%) van de gevallen plaats in het Stadscentrum (tabel 4.3). Bezit harddrugs Met betrekking tot de incidentcode bezit harddrugs is in totaal sprake van 876 meldingen over 610 incidenten. De helft van deze meldingen gaan over incidenten in de wijken Stadscentrum (26%) en Delfshaven (25%) (tabel 4.3). Handel harddrugs Ook meldingen over handel in harddrugs gaan met name over incidenten in de wijken Stadscentrum en Delfshaven (tabel 4.3). In totaal gaat het hier om 737 meldingen en 331 incidenten. Vervaardigen harddrugs Met betrekking tot de incidentcode vervaardigen harddrugs staan vijf meldingen in het bestand. Deze meldingen gaan over drie incidenten in twee wijken, Stadscentrum (2) en Feijenoord (1) (tabel 4.3). 42
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Overige drugsdelicten In totaal staan in het aangeleverde bestand 255 meldingen over 145 incidenten met betrekking tot de incidentcode overige drugsdelicten. De meldingen gaan met name over incidenten die zich in de wijken Stadscentrum, Delfshaven en Feijenoord afspelen (tabel 4.3). Tabel 4.4 Aantal drugsgerelateerde incidenten in Rotterdam naar wijk, buurt en straat (2003) Wijken Delfshaven Spangen Mathenesserdijk van lennepstraat Mathenesserweg W. Beukelszstraat Mathenessestraat Overige straten Nieuwe Westen Vierambachtsstraat Hooidrift Van Cittersstraat Overige straten Nieuw Mathennesse Keileweg Vierhavensstraat Overige straten Tussendijken Gijsinglaan Rosener Manzstraat Overige straten Overige buurten Stadscentrum Oude Westen Westkruiskade 1e Middellandstraat Adrianastraat Westersingel Overige straten CS Kwartier Stationsplein Delftsestraat Conradstraat Overige straten Stadsdriehoek Doelwater Blaak Meent Coolsingel Overige straten Overige buurten
Sociale kaart
N 549
% 27 158
116
81
8
37 17 16 11 11 66
6
10 9 6 91
4
9 8 5 78 75 10 15
61 8 12 38
23 11 10 7 7 42
2
8 6 24
22 16 63
8
156 24
489 177
91
81
140
32 21 19 14 91 44 26 10 11 14 13 8 7 39
9
5
4
7
18 12 11 8 51 48 29 11 12 18 17 10 9 48
43
Tabel 4.4 (Vervolg) Wijken Feijenoord Bloemhof Dortsmondstraat Strevelsweg Hyacintstraat Putsebocht Overige straten Afrikaanderwijk Pretorialaan Hilledijk Hillelaan Transvaalstraat Overige straten Hillesluis Bijerlandselaan Slaghekstraat Polderlaan Overige straten Overige buurten Overige Wijken Totaal
N 447
% 22 8
153
11 9 9 8 64
16 14 13 12 98 7
141
21 18 8 8 45
29 26 11 11 64 3
59
19 17 10 54
11 10 6 32 94 517 2.002
5 26 100
Buurten Het blijkt dat zich met name in de wijken Stadscentrum, Delfshaven en Feijenoord drugsgerelateerde problemen voordoen: drie kwart van de incidenten doet zich voor in deze wijken. Om een duidelijk beeld te geven van de locaties is voor deze wijken een onderverdeling naar buurt gemaakt (tabel 4.4). Hieruit blijkt dat met name het Oude Westen, Spangen, Bloemhof en de Afrikaanderwijk behoren tot de buurten waar zich drugsgerelateerde voorvallen voordoen: bijna een derde vindt in deze buurten plaats. Straten Vervolgens is aangegeven in welke straten binnen de bovengenoemde buurten drugsgerelateerde overlast zich vaak voordoet. Hieruit blijkt dat binnen Delfshaven (Spangen, Nieuwe Westen, Nieuw Mathenesse en Tussendijken) de overlast voornamelijk voorkomt aan de Mathenesserdijk, de Vierambachtstraat, de Keileweg en de Gijsinglaan. In het Stadscentrum (Oude Westen, CS Kwartier en Stadsdriehoek) is met name sprake van overlast aan de Westkruiskade, het Stationsplein en het Doelwater. In Feijenoord (Bloemhof, Afrikaanderwijk en Hillesluis) zijn de straten van waaruit de meeste overlast wordt gemeld: de Dortsmondstraat, de Pretorialaan en de Bijerlandselaan.Van alle straten is de Keileweg, waar zich de
44
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
tippelzone bevindt, de plek waarover de meeste overlastmeldingen zijn gerapporteerd in X-pol.
4.4 Woonadres Van degenen die in 2003 in het HKS van de politie bekend zijn als harddrugsgebruiker zijn de woon- of verblijfsplaatsen binnen Rotterdam bekend (tabel 4.5). Uit dit overzicht blijkt dat ongeveer een vijfde (18%) van de harddrugsgebruikers in het HKS een briefadres gebruikt. Het betreft adressen van voorzieningen voor maatschappelijke opvang, die gebruikt worden door degenen die niet beschikken over een eigen (woon)adres. De meest voorkomende (brief)adressen zijn die van de Sluis aan de Westzeedijk en de Ontmoeting aan de 's-Gravendijkwal. Overigens is er sprake van acht erkende briefadressen bij de maatschappelijke opvang. Twee hiervan komen niet voor in de tabel. Het gaat om de Kajuit (Schiedamsedijk) en Zwaan Kleef Aan (Tieflandstraat). Tabel 4.5 Adressen harddrugsgebruikers in Rotterdam in HKS (2003) Westzeedijk (De Sluis) 's-Gravenwijkdal (De Ontmoeting) Delftweg (SOV-drang) Heer Vrankestraat (Van Speijk) Mauritsweg (Pauluskerk) Lange Hilleweg (De Hille) Koddeweg (SOV-dwang) Sliedrechtsestraat (Het Baken) Millinxstraat Spanjaardstraat Dordtselaan Wolphaertsbocht Mijnsherenlaan Mathenesserlaan Mathenesserdijk Nieuwe Binnenweg Katendrechtse lagedijk Zuidhoek Overig Totaal
N 40 40 37 37 27 18 18 13 9 8 8 8 7 6 6 6 6 6 648 948
% 4 4 4 4 3 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 68 100
Cursief: briefadressen maatschappelijke opvang
Verder gebruiken relatief veel harddrugsgebruikers een adres aan de Delftweg. Hier is de tweede fase van de SOV-drang gevestigd. Alle deelnemers die het SOV programma volgen worden ingeschreven op
Sociale kaart
45
dit adres, ook degenen die de eerste fase in Ossendrecht volgen. Dit gebeurt omdat de deelnemers en de SOV veelvuldig te maken hebben met de dienst SoZaWe in Rotterdam. Ook de schuldhulpverlening kan dan starten. Het is mogelijk dat deelnemers in het weekend nog wel eens in aanraking met de politie komen, bijvoorbeeld als gevolg van alcoholgebruik, maar ook als getuige van een zaak. Daarnaast is het mogelijk dat voormalige deelnemers het adres aan de Delftweg nog steeds gebruiken. Aan de Koddeweg is de stadsgevangenis in Hoogvliet gevestigd. Van hieruit wordt de SOV-dwang uitgevoerd. Ook in het X-pol bestand van de politie zijn woonadressen terug te vinden. Hier heeft eveneens een aanzienlijk deel (30%) van de geregistreerden een briefadres (tabel 4.6). De meest voorkomende briefadressen zijn hier de Westzeedijk, de Mauritsweg en de Heer Vrankestraat. Verder heeft een relatief groot deel van de geregistreerden in X-pol geen vaste woon- of verblijfsplaats. Tabel 4.6 Adressen harddrugsgebruikers in X-pol (2003) Westzeedijk (De Sluis) Mauritsweg (Pauluskerk) Heer Vrankestraat (Van Speijk) 's-Gravendijkwal De Ontmoeting) Zonder Vaste Woon of Verblijfsplaats (ZVWOVP) Lange Hilleweg (De Hille) Sliedrechtsestraat (Het Baken) Delftweg (SOV-drang) Strevelsweg Spanjaardstraat Overig Totaal
N 120 113 103 95 92 39 36 20 12 10 1069 948
% 7 7 6 6 5 2 2 1 1 1 63 101
Cursief: briefadressen maatschappelijke opvang
46
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
5. CONCLUSIES
In dit afsluitende hoofdstuk worden de conclusies van ons deel van het onderzoek naar de aard, omvang en mobiliteit van problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam besproken.
5.1 Definitie De eerste onderzoeksvraag luidt: Wat is een (werkbare) definitie van problematische harddrugsgebruikers. Om tot een (werkbare) definitie van de doelgroep te komen, is gebruik gemaakt van elders toegepaste omschrijvingen van harddrugsgebruikers en van problematisch harddrugsgebruik. Er is met name aansluiting gezocht bij in Rotterdam gebruikte criteria voor bijvoorbeeld de Persoonsgerichte Aanpak (PGA) van de meest overlastgevende of zorgmijdende verslaafden. Na bespreking met een panel van experts is de volgende definitie vastgesteld. Problematische harddrugsgebruikers zijn personen die in ieder geval: • sinds minimaal een jaar (bijna) dagelijks (in de voorafgaande maand drie dagen of vaker per week1) harddrugs (opiaten, cocaïne, amfetaminen en dergelijke) gebruiken. En daarnaast één of meer van de volgende kenmerken vertonen: • criminele activiteiten ondernemen om aan geld te komen en daardoor eventueel in aanraking komen met politie/justitie; • een psychiatrisch ziektebeeld hebben (As I en/of As II DSMIV); • een overlastgevende levensstijl vertonen (overtredingen van de APV-bepalingen); • niet over een eigen woonruimte beschikken of ondanks de beschikking over een eigen woonruimte veelvuldig op straat verblijven.
1
Hiermee worden in ieder geval de zogenoemde weekend-gebruikers buiten de doelgroep gehouden.
Conclusies
47
Kanttekening Alle criteria kunnen op basis van registratiegegevens worden vastgesteld, met uitzondering van het onderdeel 'psychiatrisch ziektebeeld'. Het al dan niet hebben van een psychiatrisch ziektebeeld dient met behulp van diagnostische instrumenten te worden vastgesteld. Deze vaststelling is niet voor alle harddrugsgebruikers in de beschikbare bestanden voorhanden. Bovendien heeft er ten tijde van het onderzoek nog geen koppeling plaatsgevonden tussen de registratiesystemen van voorheen Bouman Verslavingszorg en Delta psychiatrisch ziekenhuis (DeltaBouman), zodat ook van de grootste groep bekende harddrugsgebruikers, namelijk diegenen die ingeschreven staan bij de verslavingszorg, geen diagnostische gegevens bekend zijn. Het is overigens de vraag of deze koppeling alsnog plaats gaat vinden, aangezien beide instellingen eind 2004 hebben aangegeven te beraadslagen over defuseren. Aanbevolen wordt dat alle instellingen die hulp bieden aan harddrugsverslaafden voor zover mogelijk ook het al dan niet aanwezig zijn van een psychiatrische problematiek registreren. Dit biedt immers waardevolle informatie, die eveneens ingezet kan worden voor hulpen dienstverlening op maat.
5.2 Omvang en verdeling Na het vaststellen van de definitie kan de vraag worden beantwoord wat de omvang is van de populatie problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam. Met behulp van gegevens uit de registratiesystemen van betrokken instellingen (politie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang) is duidelijk geworden dat zich in 2003 in Rotterdam minimaal 4.168 unieke harddrugsgebruikers bevinden (tabel 5.1). Hiervan behoren 2.613 tot de problematische harddrugsgebruikers. Tabel 5.1 Minimumaantallen en schattingen omvang harddrugsgebruikers en problematische harddrugsgebruikers Rotterdam (2003) Harddrugsgebruikers Problematische harddrugsgebruikers
48
Minimum 4.168 2.613
Omvangschatting 5.051 3.069
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Harddrugsgebruikers en problematische harddrugsgebruikers Op basis van de geregistreerde harddrugsgebruikers wordt de totale omvang van de harddrugsgebruikers in 2003 op zo'n 5.000 geschat, terwijl de groep problematische harddrugsgebruikers in totaal wordt geschat op zo'n 3.000 (tabel 5.1). Dit betekent dat bijna twee derde van de harddrugsgebruikers tot de problematische groep kan worden gerekend. Opiaatgebruikers Daarnaast is gekeken naar de omvang van de opiaatgebruikers. Hierdoor zijn vergelijkingen met metingen uit eind jaren tachtig, begin jaren negentig mogelijk (Korf e.a. 1994). Wanneer dezelfde methode (capture-recapture) en dezelfde bestanden (harddrugsgebruikers in het HKS van de politie en personen die als opiaatgebruiker zijn geregistreerd bij de verslavingszorg) worden toegepast als destijds, dan blijkt dat de omvang van deze groep is toegenomen van zo'n 4.400 naar zo'n 5.400 (tabel 5.1). Hoewel deze toename niet groot is, is er wel sprake van een significant verschil, aangezien de betrouwbaarheidsmarges van de schattingen elkaar niet overlappen. De marges van de eerdere schattingen variëren van 3.772 tot 4.867, terwijl de schatting van 2003 tussen de 4.981 en 5.803 ligt (met een gangbare betrouwbaarheidsmarge van 95%). Tabel 5.2 Minimumaantallen en schattingen omvang opiaatgebruikers Rotterdam (1990 en 2003) Opiaatgebruikers 2003 Opiaatgebruikers 1990
Minimum 2.570 2.540
Omvangschatting 5.392 4.402
Wanneer de schatting van het aantal harddrugsgebruikers analoog aan de schatting van de opiaatgebruikers wordt uitgevoerd, dat wil zeggen met behulp van twee bestanden (HKS politie en verslavingszorg) in plaats van meerdere bestanden, dan leidt dit tot een omvang van 6.097 harddrugsgebruikers met een minimum van 3.405. Methodologische opmerkingen Hoewel de opiaatgebruikers een deelverzameling zijn van de harddrugsgebruikers blijkt de omvangschatting van de groep opiaatgebruikers met behulp van twee bestanden groter te zijn dan de omvangschatting van de groep harddrugsgebruikers met behulp van meerdere bestanden. Er zijn enkele methodologische verklaringen voor dit verschijnsel. Allereerst dient te worden opgemerkt dat de Conclusies
49
betrouwbaarheidmarges van beide schattingen elkaar overlappen, zodat er geen sprake is van een significant verschil. Bij de schatting van het aantal harddrugsgebruikers zijn meerdere bronnen gebruikt, die naar drie hoofdcategorieën zijn ingedeeld (repressie, maatschappelijke opvang en hulpverlening). Aan de hand van deze drie categorieën wordt de omvang van het aantal harddrugsgebruikers drie maal geschat. Hiervan is vervolgens het gemiddelde genomen. Eén van de drie schattingen scoort echter erg laag (3.804: repressie en de maatschappelijke opvang) en trekt het sterk gemiddelde naar beneden. De vraag is of hiermee juist niet de omvang van de problematische harddrugsgebruikers wordt geschat. Wanneer deze schatting buiten beschouwing wordt gelaten, komt de geschatte omvang van de harddrugsgebruikers op 5.674. Dit aantal ligt boven het geschatte aantal opiaatgebruikers. Verder blijkt dat bij het schatten van de harddrugsgebruikers door gebruik van meerdere bronnen de overlap in de registraties relatief sterk toeneemt. Bij de schatting van het aantal opiaatgebruikers (1.968 opiaatcliënten bij de hulpverlening, 948 in HKS geregistreerde verslaafden en een overlap van 346) is de overlap aanzienlijk kleiner dan bij de schatting van de harddrugsgebruikers (2.968 bij de hulpverlening, 2.121 bij repressie en een overlap van 1.177). Een hoge overlap leidt tot een relatief lage schatting en relatief smalle marges. Door het toepassen van een bredere definitie van harddrugsgebruik, waardoor bijvoorbeeld ook de cocaïne- en amfetaminegebruikers worden meegenomen, wordt de overlap groter. De toenemende overlap wordt echter niet verklaard door de overige harddrugsgebruikers, maar door de grote toename van het aantal gebruikers bij repressie. Dit komt vooral doordat niet alleen van het HKS, maar tevens van het Bedrijfsprocessensysteem (X-pol) van de politie gebruik is gemaakt, waarin naast de criminele (geverbaliseerde) gebruikers ook de overlastveroorzakende gebruikers zijn geregistreerd. Hierdoor stijgen de aantallen bij repressie sterk, evenals de overlap met de drugshulpverlening. Het gevolg hiervan is een relatief lage schatting van de harddrugsgebruikers. De schatting van de harddrugsgebruikers is robuuster dan de schatting van de opiaatgebruikers. De overlap bij de opiaatgebruikers is immers relatief gering en de marges derhalve relatief groot. Bovendien is het de vraag of de politie alle geverbaliseerde harddrugsgebruikers in het HKS wel consequent als harddrugsgebruikers registreert. Uit ervaring in andere steden is bekend dat een deel van de harddrugsgebruikers 50
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
deze classificatie nooit heeft gekregen en derhalve bij een extractie uit het HKS ten onrechte niet wordt meegenomen. Het is met andere woorden heel goed mogelijk dat er in het HKS meer opiaatgebruikers bekend zijn, maar dat zij geen harddrugsclassificatie hebben en derhalve ontbreken bij de geverbaliseerde gebruikers. Dit is overigens alleen van belang bij de vergelijking met de schatting van de harddrugsgebruikers. Aan de vergelijking met de historische schattingen van de opiaatgebruikers doet dit niets af, omdat ook toen een deel van de opiaatgebruikers in het HKS niet als harddrugsgebruiker was geregistreerd. Al met al is het duidelijk dat de schatting van de omvang van de harddrugsgebruikers op basis van meerdere bestanden (zo'n 5.000) betrouwbaarder is dan de schatting op basis van twee bestanden (zo'n 6.000). Dit betekent ook dat de schattingen van het aantal opiaatgebruikers met enige terughoudendheid moeten worden behandeld. Deze schattingen zijn immers ook op basis van twee bestanden tot stand gekomen. Deelgemeenten Naast de omvang, is tevens aandacht besteed aan de vraag over de verdeling van de groep problematische harddrugsgebruikers naar deelgemeenten in combinatie met zogenoemde hot-spots. Deze vraag is moeilijker te beantwoorden. Er ontstaat wel een duidelijk beeld van de overlastlocaties, maar de ontvangen informatie over woonadressen of verblijfsplaatsen van de problematische harddrugsgebruikers is nogal beperkt. Overlastlocaties Op basis van de gegevens uit X-pol is bekend waar problematische harddrugsgebruikers zich voornamelijk ophouden wanneer zij overlast veroorzaken of anderszins over hen wordt gerapporteerd. Dit blijkt voornamelijk te gebeuren in de wijken Delfshaven, Stadscentrum en Feijenoord. Binnen deze wijken blijken met name de buurten het Oude Westen, Spangen, Bloemhof en de Afrikaanderwijk veelvuldig voor te komen. Wanneer vervolgens wordt ingezoomd op straten, dan kan worden vastgesteld dat aan de Mathenesserdijk, de Keileweg (beide Delfshaven), de Westkruiskade, het Stationsplein (beide Stadscentrum) en de Dortsmondstraat en de Pretorialaan (beide Feijenoord) de meeste drugsgerelateerde meldingen voorkomen. Van alle straten is de Keileweg, waar zich de tippelzone bevindt, de plek waarover de meeste overlastmeldingen zijn gerapporteerd in X-pol. Conclusies
51
Woon- of verblijfsplaatsen Alleen in de bestanden van de politie zijn de laatst bekende adressen van harddrugsgebruikers weergegeven. Op basis van deze bestanden (HKS en X-pol) is te constateren dat een meerderheid van de harddrugsgebruikers die verdacht zijn van een misdrijf of geverbaliseerd zijn voor drugsgerelateerde overlast c.q. handelingen een zogenoemd briefadres gebruikt bij één van de daarvoor aangewezen voorzieningen voor maatschappelijke opvang. Zes van de acht briefadressen komen voor in het overzicht. De twee meest voorkomende (brief)adressen zijn die van de Sluis aan de Westzeedijk, de Pauluskerk aan de Mauritsweg en de Ontmoeting aan de 'sGravendijkwal. Problematische harddrugsgebruikers die zich bezighouden met criminele activiteiten en/of drugsgerelateerde overlast blijken veelal niet te beschikken over een eigen woonruimte of in ieder geval aangewezen te zijn op het gebruik van een briefadres. In hoeverre er sprake is van oorzaak (dakloosheid c.q. criminaliteit/ overlast) en gevolg (criminaliteit/overlast c.q. dakloosheid) is niet vast te stellen. Duidelijk is geworden dat drugsgerelateerde overlast en criminaliteit zich in 2003 verspreid over Rotterdam voordoen. Er zijn drie kernen te onderscheiden waar harddrugsgebruikers zich met relatief grote regelmaat ophouden: West (Mathenesserdijk en Keileweg); Centrum (Stadscentrum, Westkruiskade en Stationsplein); en Zuid (Dortsmondstraat en Pretorialaan). Opvallend is overigens dat de Millinxbuurt niet (meer) in deze opsomming voorkomt. De Millinxbuurt in Zuid is immers lange tijd het centrum van drugsoverlast geweest. Ten slotte kan worden opgemerkt dat er geen overlap is tussen de woon- en briefadressen enerzijds en de overlastlocaties anderzijds. Blijkbaar houden (problematische) harddrugsgebruikers zich niet of nauwelijks rond hun 'eigen' adres bezig met drugsgerelateerde zaken. Resumé • In Rotterdam bevinden zich in 2003 zo'n 5.000 harddrugsgebruikers. • Hiervan behoort twee derde, zo'n 3.000, tot de problematische harddrugsgebruikers. • De geschatte omvang van de opiaatgebruikers is de afgelopen 15 jaar toegenomen met zo'n 1.000 gebruikers. • In 2003 komt drugsgerelateerde overlast het vaakst voor in de wijken Delfshaven, Stadscentrum en Feijenoord.
52
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
• •
• • •
Binnen deze wijken blijkt de drugsgerelateerde overlast zich met name voor te doen in de buurten het Oude Westen, Spangen, Bloemhof en de Afrikaanderwijk. In 2003 komen aan de Mathenesserdijk, de Keileweg (beide Delfshaven), de Westkruiskade, het Stationsplein (beide Stadscentrum) en de Dortsmondstraat en de Pretorialaan (beide Feijenoord) de meeste drugsgerelateerde meldingen voor. Van alle straten is de Keileweg, waar zich de tippelzone bevindt, de plek waarover de meeste overlastmeldingen zijn gerapporteerd. Relatief veel overlastveroorzakers en verdachten van drugsgerelateerde criminaliteit maken gebruik van een briefadres van een voorziening voor maatschappelijke opvang. Er is niet of nauwelijks overlap tussen de woon- en briefadressen van overlastveroorzakers en verdachten van drugsgerelateerde criminaliteit enerzijds en de overlast- en pleeglocaties anderzijds.
5.3 Aard De derde hoofdvraag van het onderzoek luidt: Wat zijn de kenmerken (zoals leeftijd, sekse, culturele herkomst, dakloosheid, middelengebruik, soort problematiek en hulpverleningscontacten) van problematische harddrugsgebruikers? Op basis van de registratiegegevens kan daarover het volgende worden gezegd. De gemiddelde leeftijd in de registraties varieert van 36 tot 42 jaar. De relatief jongste groep is bekend bij de PGA700 en de SOV-drang, terwijl bij de afdeling Stedelijke Zorg van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid de relatief oudste groep staat geregistreerd. Harddrugsgebruikers met een leeftijd onder de 20 jaar komen niet tot nauwelijks voor in de verkregen bestanden. Aangezien de SOV-drang (vooralsnog) alleen voor manlijke harddrugsgebruikers toegankelijk is, is daar logischerwijs het hoogste percentage mannen te zien (100%). Ook bij het Centrum voor Dienstverlening (94%), Top Score (90%) en in het HKS (90%) staan echter relatief veel mannen vermeld. De vermelde landen van herkomst en nationaliteit in de bestanden van de politie en drugshulpverlening wijzen uit dat 47% van hen die bekend zijn bij de politie in Nederland zijn geboren. Voor 64% van degenen die bij DeltaBouman staat ingeschreven geldt dat zij in Conclusies
53
Nederland zijn geboren, terwijl 77% een Nederlandse nationaliteit heeft. De RODIS-gegevens van 1988 tonen aan dat destijds 62% van de geregistreerden bij de diverse drugshulpverleningsinstellingen in Nederland zijn geboren, terwijl 87% over de Nederlandse nationaliteit beschikt. In 1990 bedragen deze percentages respectievelijk 63% en 83%. Al met al is het aantal ingeschrevenen bij de drugshulpverlening met als geboorteland Nederland nauwelijks veranderd sinds eind jaren tachtig, terwijl het aantal cliënten met de Nederlandse nationaliteit is afgenomen. De registratiegegevens geven aanleiding tot het stellen van nadere vragen en analyses, zoals naar profielen van de (problematische) harddrugsgebruikers. Nagegaan kan worden in hoeverre er verschillen zijn in de kenmerken van jonge gebruikers (jonger dan 20 of 25 jaar) en oudere gebruikers (45 jaar en ouder). Ook aan eventuele verschillen tussen (pure) cocaïnegebruikers enerzijds en polydrugsgebruikers anderzijds kan aandacht worden besteed. Onder verschillen (in kenmerken) dient hier te worden verstaan: achtergrondkenmerken als land van herkomst; duur van het harddrugsgebruik; mate van criminaliteit; bekendheid bij instellingen; en dergelijke. Voor overige achtergrondgegevens wordt verwezen naar 'Harddrugsgebruikers in beweging' (Lempens e.a. 2004). Resumé • De gemiddelde leeftijd van de harddrugsgebruikers in de registratiesystemen van de betrokken instellingen varieert van 36 tot 42 jaar. • Harddrugsgebruikers met een leeftijd onder de 20 jaar komen niet of nauwelijks voor in de verkregen bestanden. • Het aantal ingeschrevenen bij de drugshulpverlening met als geboorteland Nederland is nauwelijks veranderd sinds eind jaren tachtig. • Het aantal ingeschrevenen bij de drugshulpverlening met een Nederlandse nationaliteit is afgenomen sinds eind jaren tachtig.
54
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
5.4 Zorgbehoefte en mobiliteit De vraag naar de zorgbehoefte en mobiliteit van de problematische harddrugsgebruikers valt uiteen in de volgende deelvragen: Wat is de zorgbehoefte van de problematische harddrugsgebruikers; sluit het aanbod van voorzieningen in Rotterdam hierbij aan; en welke voorzieningen worden gemist? Welke mate van mobiliteit vertonen problematische harddrugsgebruikers? Wat zijn de achterliggende motieven hiervan? In hoeverre is te verwachten dat bij deconcentratie van (woon-)voorzieningen deze daadwerkelijk worden gebruikt door de betreffende doelgroepen? Op basis van het onderzoek naar (geregistreerde) kenmerken en omvang kan alleen een beknopt beeld worden gegeven van de mening van sleutelinformanten omtrent de hulpbehoefte, gemiste voorzieningen en mate van mobiliteit. Voor een meer uitgebreide beschrijving van de mening van problematische harddrugsgebruikers zelf wordt verwezen naar 'Harddrugsgebruikers in beweging' (Lempens e.a. 2004). Behoefte Sleutelinformanten geven diverse aspecten aan bij de hulpbehoefte van problematische harddrugsgebruikers. Zij zijn onder meer van mening dat er met name behoefte is aan zelfstandige woonruimte, waarbij wel sprake dient te zijn van verschillende vormen van bescherming c.q. begeleiding. Ook aan nachtopvang in de wintertijd is behoefte, meer dan thans het geval is. Een veelgehoorde behoefte is nazorg voor harddrugsgebruikers die uit de SOV-dwang komen. Bij meerdere sleutelinformanten is bekend dat diverse deelnemers na deelname aan de SOV-dwang op straat staan. Daarnaast wordt aangegeven dat de veroudering van de gebruikersgroep veranderende behoeften met zich meebrengt. Gemiste voorzieningen Bij gemiste voorzieningen worden door sleutelinformanten genoemd: longstay-afdelingen voor veelplegers; woonvoorzieningen voor de zogenoemde Keileweggroep (tippelaarsters); woontraining; en opvang voor dubbele diagnose cliënten. Ook een bredere, en wellicht buiten Rotterdam gesitueerde, time-out voorziening wordt door enkele sleutelinformanten als een welkome aanvulling op het aanbod gezien.
Conclusies
55
Mate van mobiliteit De mobiliteit van de problematische harddrugsgebruikers wordt over het algemeen als groot omschreven. Er worden grote afstanden afgelegd door de harddrugsgebruikers. Dit verschilt wel enigszins per deelgemeente. Met name in Delfshaven wordt een vaste kern onderscheiden die zich 's nachts op en rond de Keileweg ophoudt en overdag in Spangen. Ook zijn veel harddrugsgebruikers trouw aan bepaalde voorzieningen. Dit laatste wordt deels veroorzaakt door een vaak ingevoerd pasjessysteem. De geïnterviewde sleutelinformanten geven aan dat de mobiliteit van de problematische harddrugsgebruikers met name te maken heeft met het verkrijgen van geld en drugs en in mindere mate met de ligging van voorzieningen. Binnen het domein van voorzieningen worden vooral de overnachtingsmogelijkheden en de methadonverstrekking als oorzaak voor mobiliteit gezien. Resumé • Problematische harddrugsgebruikers hebben volgens sleutelinformanten behoefte aan woonruimte met enige vorm van begeleiding of bescherming, nachtopvang in de winter en nazorg na deelname aan de SOV-dwang. • Sleutelinformanten missen voorzieningen als woonvoorzieningen voor de Keileweggroep, woontraining en opvang voor dubbele diagnose cliënten. • De (hoge) mobiliteit onder harddrugsgebruikers wordt volgens sleutelinformanten vooral veroorzaakt door het verwerven van inkomsten en het kopen van drugs.
5.5 Ten slotte Uit het onderliggende onderzoek is gebleken dat het aantal opiaatgebruikers in Rotterdam tussen 1990 en 2003 is toegenomen. Ontwikkelingen elders laten zien dat het aantal opiaatgebruikers halverwege de jaren negentig haar hoogtepunt heeft gekend. Sindsdien is er sprake van een afname van deze categorie gebruikers, met name door de afnemende instroom van nieuwe, jonge heroïnegebruikers. Wel is landelijk een toename te zien van het aantal cocaïnegebruikers, met name van gebruikers van gekookte cocaïne.
56
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
In Rotterdam heeft tussen 1990 en 2003 geen omvangschatting van het aantal harddrugsgebruikers plaatsgevonden. Hierdoor is het niet mogelijk om tussentijdse ontwikkelingen zichtbaar te maken. Op basis van ontwikkelingen elders kan worden verondersteld dat in Rotterdam eveneens een afname van het aantal opiaatgebruikers heeft plaatsgevonden sinds de tweede helft van de jaren negentig. Daarnaast is ook in Rotterdam het absolute aantal bij de drugshulpverlening geregistreerde cliënten dat alleen cocaïne gebruikt toegenomen. Deze (landelijke) toename van het gebruik van (gekookte) cocaïne is een zorgelijke ontwikkeling. Gezien de risico's van het gebruik van (gekookte) cocaïne is de verwachting dat ook het aantal cocaïnegerelateerde problemen zal toenemen. Om deze en andere ontwikkelingen tijdig te signaleren is het raadzaam periodiek metingen van de omvang en aard van de (problematische) harddrugsgebruikers te laten plaatsvinden.
Conclusies
57
58
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
LITERATUUR
Arrindell, W.A., J.H.M. Ettema (1986) SCL-90: Handleiding bij een multidimensionele psychopathologie-indicator. Swets test publishers, Lisse. Bieleman, B., S. Biesma, M. Jetzes, A. de Jong, V. de Valk (2002) Opgevangen onder drang. Evaluatie SOV-drang in Rotterdam. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Bieleman, B., J. Snippe, E. de Bie (1995) Drugs binnen de grenzen: harddrugs en criminaliteit in Nederland: schattingen van de omvang. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Blanken, P., V.M. Hendriks, G. Pozzi, e.a. (1994) European Addiction Severity Index EuropASI: A guide to training and administering EuropASI interviews. European Commission: COST-A6. Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaving (2002) Heroïne op medisch voorschrift, verkorte weergave van de rapportage. CCBH, Utrecht. Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaving/Kendle (2000) Manual. Onderzoek naar heroïne op medisch voorschrift. CCBH/Kendle, Utrecht. Centrum voor Dienstverlening (2004) Jaarverslag 2003. Centrum voor Dienstverlening, Rotterdam. Commissie Invoeringsaspecten Behandeling Heroïneverslaving (2003) Over blijvende zorg. Een voorstel voor de invoering van een duurzame, kwalitatief verantwoorde, medische behandeling met heroïne. CIBH, Utrecht. Coumans, M., R. Knibbe (2002) Druggebruikers in Parkstad Limburg: Trends en Profielen. Resultaten van het Drug Monitoring Systeem 2001-2002, MADreeks 20. Instituut voor onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO), Rotterdam/Maastricht Czyzewski, E.J.C.E., E. Schuyer, B.J.M van de Wetering (2002) Zorg tegen Overlast. Een aanvalsplan in 10 punten. Bouman Verslavingszorg, Rotterdam. Den, ten C., B. Bieleman, E. de Bie, J. Snippe (1995) Pijn in het hart. Onderzoek naar aard en omvang van de harddrugsproblematiek in de stad Utrecht. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam.
Literatuur
59
Gemeente Rotterdam (1987). Vierjarenplan Verslaafdenzorg 1987-1991. Gemeente Rotterdam. Gemeente Rotterdam (2001a) Factsheet dak- en thuislozen Rotterdam 2001. Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gemeente Rotterdam. Gemeente Rotterdam (2001b) Versterking veiligheid Rotterdam. Vijfjarenprogramma in samenwerking tussen stadsbestuur, deelgemeente, stedelijke diensten, politie, justitie, bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Gemeente Rotterdam. Gemeente Rotterdam (2003a) Actieprogramma Capaciteit Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg. Gemeente Rotterdam. Gemeente Rotterdam (2003b) Gevangen in Zorg. Gemeente Rotterdam. Gemeente Rotterdam (2003c) Veiligheidsindex Rotterdam. Voorjaar 2003. Gemeente Rotterdam. Grapendaal, M., E. Leuw, J.M. Nelen (1991) De economie van het drugsbestaan: Criminaliteit als expressie van levensstijl en loopbaan. Quint, Gouda. Hartnoll, R., R. Lewis, M. Mitheson, S. Bryer (1985) Estimating the prevalence of opiod dependence. The Lancet, January 26, p. 203-205. Hendriks, V.M., C. Kaplan, J. van Limbeek, P. Geerlings (1989) The Addiction Severity Index: Reliability and validity in a Dutch addict population. Journal of Substance Abuse Treatment, 6: p. 133141. INTRAVAL (1989) Harddrugs en criminaliteit in Rotterdam. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Jacobs, M., A. Essers (2003) De misdaad van de straat. Op zoek naar de achtergrondgegevens van veelplegers. In: Tijdschrift voor crinimologie, nr. 2, jaargang 45. Koeter, M.W.J. en J. Ormel (1991) General Health Questionnaire, Handleiding, Nederlandse bewerking. Swets and Zeitlinger, Lisse. Kokkevie, A., C. Hartgers (1995) European adaptation of a multidimensional assessment instrument for drug and alcohol dependents. European Addiction Research, 1, p. 208-210. 60
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Korf, D.J., m.m.v. P.W.J. van Poppel (1986) Heroïnetoerisme, veldonderzoek naar het gebruik van harddrugs onder buitenlanders in Amsterdam. Stadsdrukkerij van Amsterdam, Amsterdam. Korf, D.J., S.A. Reijneveld, J. Toet (1994) Estimating the number of heroin users. A review of methods and empirical findings from the Netherlands. The International Journal of the Addictions, 29)11), 1393-1417, 1994. Laar, van M.W., A.A.N. Cruts, J.E.E. Verdurmen, R.F. Meijer, P. van Panhuis, M.M.J. van Ooyen (2003) Nationale Drug Monitor. Jaarbericht 2003. Trimbos-instituut, Utrecht. Leger des Heils - Maatschappelijk Centrum Rotterdam (2004) Jaarverslag 2003. Leger des Heils - Maatschappelijk Centrum Rotterdam. Lempens A., J. Wildschut, R.A. Knibbe, D. van de Mheen (2001) Straatgroep Utrechtse Druggebruikers rondom Hoog Catharijne. Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, MADreeks 16. IVO, Rotterdam/Utrecht. Lempens A.,J., R. Boers, N. Maalsté (2004) Harddrugsgebruikers in beweging. Aard, omvang en mobiliteit van problematische harddrugsgebruikers in Rotterdam. Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, Rotterdam/Utrecht. Lempens, A., D. van der Most, J. Wildschut, R.A. Knibbe (in druk) Wij zijn ook een beetje mensen': een onderzoek naar Utrechtse harddruggebruikers die buiten de nieuwe voorzieningen blijven. Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, Rotterdam/Utrecht. McLellan, AT., L. Luborsky, J. Cacciola, J. Griffith, P. McGahan, C.P. O’Brien (1985) Guide to the Addiction Severity Index: Background, administration, and field testing results (NIDA Treatment Research Monograph Series). Rockville, MD: National Institute on Drugs Abuse. Mheen, D. van de (Red.) (2000) De Rotterdamse drugscene onder de loep; resultaten van 5 jaar Drug Monitoring Systeem in Rotterdam; Monitor Alcohol en Drugs in Nederlandse gemeenten MAD-reeks 5. IVO, Rotterdam/Utrecht.
Literatuur
61
Poel A, van der, C. Barendregt, D. van de Mheen (2002) Druggebruikers en hun gebruik van de Rotterdamse verslavingszorg. Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, IVO bulletin, nr. 3, jaargang 4, Rotterdam. Poel, A. van der, C. Barendregt, M. Schouten, D. van de Mheen (2003) De leefsituatie van gebruikers in de Rotterdamse harddrugsscene (Resultaten van de survey 2003). Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, IVO bulletin, nr. 4, jaargang 6, Rotterdam. Seber, G.A.F. (1982) The estimation of animal abundance and related parameters. Charles Griffin & Comp Ltd., London. Smit, F., P. van der Heijden, G. van Gils (1994) Enkele weinig bekende methoden om het aantal plegers van misdrijven te schatten. Tijdschrift voor criminologie, 36, nr 2. Spijkerman, R., A. van der Poel, R. van den Eijnden, S. Biesma, G. Meijer, B. Bieleman (2002) Vier jaar verantwoord schoon. Evaluatie van Verantwoord Schoon; programma voor aanpak van drugsoverlast in Rotterdamse deelgemeenten. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam / IVO, Rotterdam. Snippe, J., G. Meijer, A. de Jong, B. Bieleman (2001) Ons een zorg: onderzoek naar de 15 grootste overlastveroorzakers in de stad Groningen. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Stichting Opvang Verslaafden (2004) Jaarverslag 2003. Stichting Opvang Verslaafden, Rotterdam. Toet, J., R. Geurs, J. Verveen, R. Klaassen (1993) Schatting van het aantal heroïneverslaafden in de regio Rotterdam. GGD Rotterdam e.o./Boumanhuis, Rotterdam. Toet, J., R. Geurs (1994) Tabellenboek RODIS 1993. De verslavingszorg in Rotterdam in de periode 1989-1993. GGD Rotterdam e.o., Rotterdam. Wetering, van de B.J.M., E.C.J.E. Czyzewski, J. Rauch (2002) Van droeftoeter tot galbak, voor iedereen een eigen aanpak. Ruimte voor een nieuwe verslavingsreclassering in Rotterdam. Bouman Verslavingszorg, Capelle aan den IJssel. Wierdsma, A.I., H. van Driel (2000) Verslavingszorg Rotterdam e.o. in (on)gebruik: trends 1990-1998. In de reeks Monitoring Alcohol- en Drugsgebruik, rapport 14. GGD Rotterdam e.o., november 2000.
62
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
BIJLAGE
BESCHRIJVING REGISTRATIES
In
deze bijlage worden de ontvangen registratiegegevens nader beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de gegevens van de politie, de hulpverlening, de maatschappelijke opvang en de gemeente. Afgesloten wordt met een beschrijving van de deelnemers bij Top Score.
1. Politie Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de bij de politie geregistreerde harddrugsgebruikers zijn gegevens opgevraagd uit drie verschillende registratiesystemen. Ten eerste zijn gegevens verkregen uit het Herkenningssyteem (HKS). Het gaat hierbij om kwantitatieve informatie over verdachten met de gevarenclassificatie 'harddrugsgebruiker' die in de periode 2000-2003 door de politie zijn aangehouden. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een ander registratiesysteem bij de politie. De kans bestaat namelijk dat een verdachte niet in het HKS wordt geregistreerd als harddrugsgebruiker, omdat dit eenvoudigweg niet bekend is bij de politie en de verdachte dit niet meedeelt. Daarom zijn tevens gegevens opgevraagd uit het Bedrijfsprocessensysteem (Xpol), waarin overlastgerelateerde meldingen worden geregistreerd. Voor 2003 is nagegaan welke processen-verbaal betrekking kunnen hebben op harddrugsgebruikers. De volgende incidentcodes zijn meegenomen voor de doelgroepanalyse: overlast in verband met drugs (2.217 incidenten in 2003); overlast zwervers (623); bezit harddrugs (lijst 1) (876); handel in harddrugs (lijst 1) (737); vervaardigen harddrugs (lijst 1) (5); overige drugsdelicten (255); en overtredingen van de APV (14.033). Daarbij is ook gekeken op welke plekken in de stad de overtredingen hebben plaatsgevonden.
1.1 HKS In het HKS staat het aantal antecedenten per persoon in een bewust jaar én het totaal aantal antecedenten gedurende de gehele levensloop
Bijlage
63
van deze persoon1. De antecedenten zijn ondergebracht in delictsrubrieken. Het is mogelijk dat één antecedent meerdere aangiftes of delicten bevat. Zo kan het zijn dat iemand één antecedent heeft voor diefstal, waarbinnen sprake is van 18 delicten. Als voorbeeld: iemand heeft 18 auto-emblemen gestolen, dit wordt geregistreerd als één antecedent (diefstal) waarbij 18 keer een aangifte is gedaan. Uit de registraties van de politie is te achterhalen voor hoeveel antecedenten een persoon per jaar staat geregistreerd. Voor de doelgroepanalyse zijn de HKS-gegevens verzameld voor de jaren 2000 tot en met 2003. Harddrugsgebruikers die in een voorgaand jaar geregistreerd staan als verdacht, maar in 2000 tot en met 2003 niet in aanraking zijn geweest met de politie, zijn niet in het bestand opgenomen. Aantallen en beschrijving harddrugsgebruikers In het HKS-bestand komen in de periode 2000-2003 2021 personen voor afkomstig uit Rotterdam (2015 personen) en Hoek van Holland (6 personen) met de gevarenclassificatie harddrugsgebruiker, die misdrijven hebben gepleegd in Rotterdam (tabel 1). Het merendeel van de geregistreerde harddrugsgebruikers (90%) is man. Tabel 1
Aantallen in HKS geregistreerde harddrugsgebruikers dat één of meer misdrijven heeft gepleegd in 2000, 2001, 2002 en/of 2003 2000 2001 2002 2003 N % N % N % N % geen misdrijf 1.029 51 1.048 52 1.019 50 1.073 53 wel misdrijf 992 49 973 48 1.002 50 948 47 Totaal 2.021 100 2.021 100 2.021 100 2.021 100
Uit tabel 2 blijkt dat de leeftijdsverdeling van de in het HKS geregistreerde harddrugsgebruikers tussen 2000 en 2003 nauwelijks is veranderd. De gemiddelde leeftijd loopt geleidelijk op, van 37 jaar in 2000 tot 40 jaar in 2003.
1
De eenheid van analyse is in zulke politiebestanden 'het antecedent', een jargonterm die staat voor 'proces-verbaal tegen een verdachte van één of meer delicten' (Elffers 2003).
64
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Tabel 2
Leeftijdsverdeling in HKS geregistreerde harddrugsgebruikers dat één of meer misdrijven heeft gepleegd in 2000, 2001, 2002 en/of 2003 2000 2001 2002 2003 N % N % N % N % 12 - 19 jaar 3 0 1 0 0 0 20 - 29 jaar 153 15 117 12 99 10 73 8 30 - 39 jaar 466 47 455 47 450 45 401 42 40 - 59 jaar 368 37 397 41 446 45 468 49 60 jaar of ouder 2 0 2 0 6 1 5 1 onbekend 0 1 0 1 0 1 0 Totaal 992 100 973 100 1.002 100 948 100
Nagegaan is voor hoeveel antecedenten een harddrugsgebruiker per jaar in het HKS staat geregistreerd. In alle jaren blijkt meer dan de helft één antecedent te hebben (tabel 3). Ruim twee vijfde heeft tussen de twee en vijf antecedenten per jaar. Verder heeft per jaar ongeveer een tiende van de geregistreerde harddrugsgebruikers meer dan zes antecedenten per jaar. Tabel 3
Aantal antecedenten van in HKS geregistreerde harddrugsgebruikers (2000-2003) 2000 2001 2002 2003 Antecedenten N % N % N % N % 1 antecedent 467 47 473 49 452 45 433 46 2-5 antecedenten 436 44 412 42 418 42 426 45 6-10 antecedenten 69 7 70 7 100 10 79 8 11-20 antecedenten 20 2 17 2 30 3 9 1 > 20 antecedenten 0 0 1 0 2 0 1 0 Totaal 992 100 973 100 1.002 100 948 100
Ten slotte is nagegaan voor welke delicten de harddrugsgebruikers zijn aangehouden. Hierbij wordt gerekend met het totaal aantal feiten binnen de antecedenten gedurende de gehele levensloop. Uit tabel 4 blijkt dat 84% van de in 2003 als harddrugsgebruiker geregistreerde personen ooit verdacht is geweest van een geweldsdelict, 97% van een vermogensdelict en eveneens 97% van een overig delict.
Bijlage
65
Tabel 4
Totaal aantal en soort delicten van in HKS geregistreerde harddrugsgebruikers (2000-2003) 2000 2001 2002 2003 N % N % N % N % Gewelddelict 774 78 779 80 800 80 794 84 Levensdelict 236 24 228 23 239 24 253 27 Geweldsdelict 575 58 570 59 603 60 597 63 Diefstal met 560 56 544 56 576 57 560 59 geweld Zedendelict 115 12 122 13 114 11 122 13 Vermogensdelict Inbraak Diefstal Bijzonder verm. delict
957 96 939 97 966 96 916 97 761 77 730 75 759 76 716 76 919 93 908 93 935 93 881 93 738 74 738 76 763 76 731 77
Overige delicten Vernieling Openbare orde Overige delicten Bijzondere wetten
936 94 925 95 963 96 919 97 515 52 513 53 534 53 528 56 472 48 466 48 496 50 483 51 167 17 172 18 191 19 202 21 844 85 842 87 870 87 841 89
Overeenkomsten overige bestanden In tabel 5 is voor 2003 weergegeven hoeveel harddrugsgebruikers alleen bekend zijn in het HKS en hoeveel terug komen in andere bestanden. Hieruit blijkt dat 274 personen (29%) alleen staan geregistreerd in het HKS. De overige personen zijn bij één of meer overige instellingen c.q. organisaties bekend. Dit blijken vooral DeltaBouman, X-pol en de PGA700 te zijn. Tabel 5 Overlap HKS met andere bestanden (2003) Overlap N alleen bekend bij HKS 274 Bekend in 1 ander bestand 251 Bekend in 2 andere bestanden 201 Bekend in 3 andere bestanden 142 Bekend in 4 andere bestanden 63 Bekend in 5 andere bestanden 16 Bekend in 6 andere bestanden 1 Totaal 948 * Door afronding telt het niet op tot 100%.
66
%* 29 27 21 15 7 2 0 101
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
1.2 X-pol Zoals hierboven reeds aangegeven zijn uit X-pol de volgende incidentcodes verzameld voor het jaar 2003: overlast in verband met drugs (2.217 meldingen); overlast zwervers (623); bezit harddrugs (lijst 1) (876); handel in harddrugs (lijst 1) (737); vervaardigen harddrugs (lijst 1) (5); overige drugsdelicten (255); en overtredingen van de APV (14.033). Er kan niet zonder meer vanuit worden gegaan dat de personen die in X-pol voorkomen harddrugsgebruikers zijn. De kans hierop is het grootst bij de harddrugsgerelateerde meldingen. Bij deze codes kunnen de overtredingen echter ook begaan zijn door dealers in harddrugs. Bij de APV-overtredingen is de kans het grootst dat er personen en overtredingen voorkomen die in het geheel geen relatie hebben met harddrugs. Om zeker te zijn dat de geregistreerde personen harddrugsgebruikers zijn, dienen de meldingen dan ook te worden doorgelezen op aanwijzingen over welk type personen het gaat. Aangezien het zeer tijdrovend is om bijna 19.000 meldingen door te lezen, is er voor gekozen om de personen die in X-pol voorkomen te vergelijken met de gegevens van de drugshulpverlening, de maatschappelijke opvang en het HKS van de politie. Bij overeenkomsten met deze bestanden kan met zekerheid worden gezegd dat de betrokken personen inderdaad harddrugsgebruiker zijn. De meldingen bij de overblijvende personen zijn vervolgens doorgelezen om vast te kunnen stellen of het al dan niet om harddrugsgebruikers gaat. Aantallen en beschrijving harddrugsgebruikers Na het doornemen van het X-pol bestand blijkt dat in de ruim 19.000 meldingen sprake is van 1689 personen die behoren tot de doelgroep harddrugsgebruikers (tabel 6). Tabel 6
Leeftijdsverdeling van bij X-pol gebruikers (2003) N 12 - 19 jaar 8 20 - 29 jaar 242 30 - 39 jaar 702 40 - 59 jaar 725 60 jaar of ouder 12 Totaal 1.689
Bijlage
geregistreerde harddrugs% 1 14 42 43 1 100
67
De grootste groep harddrugsgebruikers uit X-pol (43%) is tussen 40 en 59 jaar oud. Nagenoeg een zelfde percentage is tussen 30 en 39 jaar oud. De gemiddelde leeftijd is 39, terwijl 80% van autochtone afkomst is. Overeenkomsten overige bestanden Uit tabel 7 blijkt dat in 2003 166 harddrugsgebruikers alleen bij X-pol staan geregistreerd. De overige personen komen vooral terug in de bestanden van DeltaBouman, het HKS en van de PGA700-lijst. Tabel 7 Overlap X-pol met andere bestanden (2003) Overlap N Alleen bekend bij X-pol 166 Bekend in 1 ander bestand 756 Bekend in 2 andere bestanden 443 Bekend in 3 andere bestanden 228 Bekend in 4 andere bestanden 78 Bekend in 5 andere bestanden 17 Bekend in 6 andere bestanden 1 Totaal 1.689 * Door afronding telt het niet op tot 100%.
%* 10 45 26 14 5 1 0 101
2. Hulpverlening In deze paragraaf worden de gegevens van de harddrugsgebruikers beschreven, zoals bekend bij DeltaBouman en de SOV-drang.
2.1 DeltaBouman Van alle cliënten die een beroep doen op DeltaBouman, de instelling voor verslavingszorg in Rotterdam, worden de gegevens over de aard van de verslaving en de achtergrondkenmerken van de cliënt vastgelegd in het registratiesysteem User. De van DeltaBouman verkregen gegevens hebben betrekking op het cliëntenbestand van voorheen Bouman Verslavingszorg voor de jaren 2000 tot en met 2003. Er heeft intern nog geen koppeling met de gegevens van voorheen Delta Psychiatrisch ziekenhuis plaatsgevonden, hoewel beide onderdelen inmiddels wel met het zelfde registratiesysteem werken. Van alle voorzieningen van voorheen Bouman Verslavingszorg is 95% inmiddels aangesloten op User. 68
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Aantallen en beschrijving harddrugsgebruikers Het aantal geregistreerde harddrugsgebruikers bij DeltaBouman, woonachtig in Rotterdam, is door de jaren heen gestegen.2 In 2000 gaat het om 2287 verschillende personen, terwijl in 2003 2912 personen staan geregistreerd (tabel 8). In alle jaren is 78% man en 22% vrouw. De leeftijdsverdeling is door de jaren heen nagenoeg gelijk. Het merendeel van de personen is tussen 30 en 59 jaar oud. De groep personen tussen 40 en 59 jaar is toegenomen (37% in 2000 en 47% in 2003), terwijl de groep tussen 30 en 39 is afgenomen (46% in 2000 en 39% in 2003). De gemiddelde leeftijd neemt navenant toe, van 38 jaar in 2000 tot 40 jaar in 2003. Verscheidene personen staan meerdere jaren ingeschreven. Zo staan 464 personen één jaar ingeschreven, 595 personen twee jaar, 155 personen drie jaar en 2021 personen alle vier de jaren. Tabel 8
Leeftijdsverdeling van de bij DeltaBouman geregistreerde harddrugsgebruikers (2000-2003) 2000 2001 2002 2003 N % N % N % N % 12 - 19 jaar 9 0 18 1 13 1 16 1 20 - 29 jaar 392 17 372 15 324 13 363 13 30 - 39 jaar 1.041 46 1.089 44 1.052 41 1.142 39 40 - 59 jaar 837 37 970 40 1.144 45 1.370 47 60 jaar of 8 0 9 0 13 1 21 1 ouder Totaal 2.287 100 2.458 100 2.546 100 2.912 100
Zoals blijkt uit tabel 9 is het merendeel van de geregistreerden bij DeltaBouman van Nederlandse afkomst. Daarna is de grootste groep (3%) van Marokkaanse afkomst. De verdeling is tussen 2000 en 2003 nagenoeg gelijk. Hierbij dient te worden opgemerkt dat ingeschrevenen van Antilliaanse of Surinaamse afkomst veelal de Nederlandse nationaliteit hebben. Zij zijn derhalve niet als zodanig herkenbaar in dit overzicht.
2
Landelijk is eveneens een toename van het aantal cliënten van de (ambulante) verslavingszorg te zien. Dit wordt met name veroorzaakt door een toename van het aantal cocaïnegebruikers (Van Laar e.a. 2003).
Bijlage
69
Tabel 9
Nationaliteit van bij DeltaBouman geregistreerde harddrugsgebruikers (2000-2003) 2000 2001 2002 2003 N % N % N % N % Nederlandse 1.830 80 1.954 80 2.009 79 2.253 77 Marokkaanse 71 3 74 3 76 3 90 3 Turkse 34 2 35 1 38 2 43 2 Duitse 21 1 24 1 27 1 28 1 Belgische 22 1 22 1 23 1 25 1 Portugese 18 1 20 1 23 1 26 1 Spaanse 16 1 17 1 16 1 16 1 Overig 98 4 116 5 119 5 131 4 Onbekend 177 8 196 8 215 8 300 10 Totaal 2.287 100 2.458 100 2.546 100 2.912 100
Tussen 2000 en 2003 is het middelengebruik van de ingeschrevenen nauwelijks veranderd. Het merendeel, ruim 60%, geeft als eerste middel heroïne aan, terwijl dit voor ongeveer 30% cocaïne is (tabel 10). Het onderscheid naar type cocaïne (gekookt of rauw) is hierbij overigens niet aan te geven. Tabel 10
Middelengebruik door bij DeltaBouman geregistreerde harddrugsgebruikers (2000-2003) 2000 2001 2002 2003 N % N % N % N % Heroïnegebruik 1.497 66 1.555 63 1.640 64 1.782 61 Cocaïnegebruik 663 29 759 31 761 30 969 33 Methadongebruik 91 4 94 4 96 4 97 3 Amfetaminegebruik 22 1 26 1 29 1 42 1 Overig 14 1 24 1 20 1 22 1 Totaal 2.287 100 2.458 100 2.546 100 2.912 100
Overeenkomsten overige bestanden In 2003 zijn in totaal 1.592 (55%) harddrugsgebruikers bij DeltaBouman bekend, die niet in andere bestanden voorkomen (tabel 11). Minder dan de helft komt wel voor in één of meer andere bestanden, met name in X-pol, HKS en PGA700.
70
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Tabel 11 Overlap DeltaBouman met andere bestanden (2003) Overlap N Alleen bekend bij DeltaBouman 1.592 Bekend in 1 ander bestand 636 Bekend in 2 andere bestanden 379 Bekend in 3 andere bestanden 212 Bekend in 4 andere bestanden 75 Bekend in 5 andere bestanden 17 Bekend in 6 andere bestanden 1 Totaal 2.912
%* 55 22 13 7 3 1 0 100
2.2 SOV-drang De Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV)-drang is in oktober 1996 in Rotterdam als experiment gestart. In de loop van het jaar 2000 heeft het een zelfstandige plaats ingenomen in de Rotterdamse keten van verslavingszorg. Door een relatief lang resocialisatietraject wordt de doelgroep de mogelijkheid geboden te werken en te wonen zonder afhankelijkheid van harddrugs, waarmee tevens de door hen veroorzaakte (criminele) overlast wordt teruggedrongen. Plaatsing in de drangvariant is op vrijwillige basis. Wel kan deelname aan de SOVdrang door justitie als schorsingsvoorwaarde tijdens voorlopige hechtenis of bewaring worden toegepast, waardoor een stok achter de deur ontstaat voor de deelnemer in kwestie. De 'justitiële beloning' voor het goed doorlopen van de SOV-drang is een kwijtschelding van alle nog openstaande straffen. Eén van de PGA-trajecten behelst plaatsing in de SOV-drang. In het bestand aangeleverd door de SOV staan alle gegevens van hun cliënten die hebben deelgenomen aan het programma vanaf 1996. Er is een selectie gemaakt van de personen die in 2002 en 2003 in- of uitgeschreven zijn bij de SOV. Aantallen en beschrijving harddrugsgebruikers In 2002 hebben 146 verschillende personen ingeschreven gestaan in het SOV-programma. In 2003 hebben eveneens 146 verschillende personen ingeschreven gestaan. Uit de registraties blijkt dat de leeftijd van de deelnemers in beide jaren nagenoeg hetzelfde is (tabel 12). Hierbij dient te worden opgemerkt dat er een overlap bestaat tussen beide jaren. Het aantal harddrugsgebruikers dat in zowel 2002 als in
Bijlage
71
2003 ingeschreven heeft gestaan is 47. De gemiddelde leeftijd is 37 jaar. In de SOV-drang worden alleen mannen toegelaten. Tabel 12
Leeftijdsverdeling van bij SOV-drang geregistreerde harddrugsgebruikers (2002-2003) 2002 2003 N % N % 12 - 19 jaar 0 0 0 0 20 - 29 jaar 20 14 21 14 30 - 39 jaar 80 55 85 58 40 - 59 jaar 46 32 40 27 60 jaar of ouder 0 0 0 0 Totaal 146 100 146 100
De overige informatie in het bestand van de SOV-drang beschrijft vooral de interne gang van zaken omtrent een deelnemer, en is daarmee minder van belang voor de doelgroepanalyse. Overeenkomsten overige bestanden Uit tabel 13 blijkt dat in 2003 28 personen bij SOV-drang alleen bij de eigen instelling bekend zijn. Hiervoor geldt, evenals bij de PGA700, dat deze personen in voorgaande jaren wel bij één of meer overige instanties bekend kunnen zijn. Het grootste deel komt voor in één, twee of drie andere bestanden. Er bestaat met name een overlap tussen het bestand van SOV-drang en de bestanden van DeltaBouman, PGA700, X-pol en het HKS. Tabel 13 Overlap SOV-drang met andere bestanden (2003) Overlap N Alleen bekend op lijst SOV-drang 28 Bekend in 1 ander bestand 37 Bekend in 2 andere bestanden 28 Bekend in 3 andere bestanden 31 Bekend in 4 andere bestanden 19 Bekend in 5 andere bestanden 2 Bekend in 6 andere bestanden 1 Totaal 146 * Door afronding telt het niet op tot 100%.
72
%* 19 25 19 21 13 1 1 99
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
3. Maatschappelijke opvang In deze paragraaf wordt ingegaan op de gegevens van het Centrum voor Dienstverlening en het Leger des Heils, beide instellingen voor maatschappelijke opvang. Van deze instellingen zijn overigens alleen de gegevens verkregen van de personen die bekend staan als harddrugsverslaafd. Het werkelijke aantal cliënten van beide instellingen ligt dan ook (aanzienlijk) hoger dan hier weergegeven. Overigens wordt ook de Pauluskerk tot de maatschappelijke opvang gerekend. Op grond van de thans bekende gegevens van de bezoekers van de Pauluskerk kan echter geen onderscheid worden gemaakt naar problematiek. Dit betekent dat niet duidelijk is welke geregistreerde bezoekers tot de harddrugsgebruikers behoren. Gegevens van de Pauluskerk zijn dan ook niet meegenomen in onderliggend onderzoek.
3.1 Centrum voor Dienstverlening Het Centrum voor Dienstverlening (CvD) staat voor Stichting Centrum voor Professionele en Vrijwillige Maatschappelijke Dienstverlening. Het centrum telt 25 werkeenheden verspreid over de regio Rotterdam. Van het CvD zijn de gegevens ontvangen van de personen die in 2002 en 2003 van één van de passantenverblijven van het CvD gebruik hebben gemaakt. Het gaat om Havenzicht (42 plekken nachtopvang), Van Speyk (30 plekken nachtopvang) en De Hille (28 plekken nachtopvang). In het bestand van het CvD worden de soort problemen per persoon aangegeven. Er is geselecteerd op personen die als probleem 'harddrugs' hebben. Naast een drugsprobleem staat er bij deze personen nog een tweede probleem omschreven. In 2002 bestaat dit voor 98% uit huisvesting, voor 1% uit alcohol en voor 1% uit psychiatrische problemen. In 2003 bestaat het eerste probleem eveneens voor 98% uit huisvesting, voor 1% uit psychiatrische problemen en voor 1% uit problemen met de partner. Aantallen en beschrijving harddrugsgebruikers Uit de gegevens blijkt dat in 2002 251 verschillende personen met een harddrugsprobleem gebruik hebben gemaakt van de nachtopvangvoorzieningen van het CvD. In 2003 zijn dit 222 verschillende personen. Opgemerkt dient te worden dat er een overlap bestaat tussen Bijlage
73
deze twee jaren. Er zijn 112 personen die in zowel 2002 als in 2003 ingeschreven hebben gestaan. De meeste personen die gebruik maken van een nachtopvangvoorziening van het CvD doen dit in Havenzicht. In 2002 maken 155 personen gebruik van Havenzicht, 68 personen van Hille en 28 personen van Van Speijk. In 2003 maken 136 personen gebruik van Havenzicht, 59 personen van De Hille en 27 personen van Van Speijk. In beide jaren is het merendeel van de geregistreerden man. In 2002 is 96%, in 2003 94%. De leeftijdsverdeling van de personen in het bestand is voor beide jaren nagenoeg gelijk (tabel 14). Bijna de helft is tussen 40 en 59 jaar, met een gemiddelde van 39. Voor beide jaren geldt dat de verdeling naar nationaliteit eveneens nagenoeg gelijk is. Bijna de helft van de personen is van Nederlandse afkomst, 13% van Surinaamse afkomst, 10% van Antilliaanse en 5% van Marokkaanse afkomst. Daarnaast is 28% van overige afkomst of onbekend. Tabel 14
Leeftijdsverdeling van bij CvD geregistreerde harddrugsgebruikers (nachtopvang; 2002, 2003) 2002 2003 N % N % 12 - 19 jaar 0 0 0 0 20 - 29 jaar 38 15 26 12 30 - 39 jaar 92 37 92 41 40 - 59 jaar 120 48 104 47 60 jaar of ouder 1 0 0 0 Totaal 251 100 222 100
Het niveau van de laatst genoten opleiding van de harddrugsgebruikers die gebruik maken van de nachtopvang is in beide jaren nagenoeg gelijk. Ongeveer twee vijfde van deze groep heeft het beroepsonderwijs gevolgd, terwijl ruim een tiende alleen basisonderwijs heeft genoten. Eveneens een tiende heeft het voortgezet onderwijs gevolgd. Tevens is in het bestand aangegeven wat de inkomstenbronnen zijn van de harddrugsgebruikers die gebruik maken van de nachtopvang. Meer dan de helft ontvangt een bijstandsuitkering, terwijl 14% geen inkomsten heeft (tabel 15). Een deel van de populatie heeft werk (gehad): een tiende ontvangt een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid, 3% heeft inkomsten uit loon en 2% zit in de Ziektewet.
74
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Tabel 15
Inkomstenbron van bij CvD geregistreerde harddrugsgebruikers (nachtopvang; 2002, 2003) 2002 2003 N % N % Bijstandsuitkering 142 57 120 54 Geen 36 14 36 16 Arbeidsongeschiktheidsuitkering 25 10 20 9 Loon 8 3 7 3 Ziektewet 4 2 4 2 Werkloosheidsuitkering 1 0 3 1 Overige 6 2 5 2 Onbekend 29 12 27 12 Totaal 251 100 222 100
Overeenkomsten overige bestanden In 2003 komen 25 personen (11%) die bij het CvD geregistreerd staan, niet voor in andere bestanden (tabel 16). Het merendeel komt echter ook voor in twee of drie andere bestanden. Deze personen zijn met name bekend bij DeltaBouman en X-pol. Tabel 16 Overlap CvD met andere bestanden (2003) Overlap N Alleen bekend bij CvD 25 Bekend in 1 ander bestand 46 Bekend in 2 andere bestanden 58 bekend in 3 andere bestanden 53 bekend in 4 andere bestanden 30 Bekend in 5 andere bestanden 9 Bekend in 6 andere bestanden 1 Totaal 222 * Door afronding telt het niet op tot 100%.
%* 11 21 26 24 14 4 1 99
3.2 Leger des Heils Van alle cliënten met een harddrugsprobleem die in 2002 en 2003 gebruik hebben gemaakt van een opvangvoorziening van het Leger des Heils in Rotterdam zijn gegevens opgevraagd. Naast de eerste twee letters van de achternaam, het geslacht en de geboortedatum (ident) zijn de problematiek en de in- en uitschrijfdata verkregen. Per persoon zijn twee soorten problematiek aangegeven, waarvan in ieder geval één problematiek harddrugs is.
Bijlage
75
Aantallen en beschrijving harddrugsgebruikers In totaal staan in 2002 en 2003 826 verschillende personen met een harddrugsprobleem geregistreerd bij het Leger des Heils. Tussen deze twee jaren is er sprake van een overlap van 636 personen. In 2002 gaat het in totaal om 781 personen en in 2003 om 681 personen (tabel 17). In 2002 is 71% van de geregistreerden een man, terwijl dit percentage lager is in 2003, (70%). De leeftijdsverdeling is voor beide jaren nagenoeg gelijk. De grootste groep is tussen 40 en 59 jaar oud. De gemiddelde leeftijd is in 2002 38 jaar, terwijl deze in 2003 39 jaar is. Tabel 17
Leeftijdsverdeling van geregistreerden bij Leger des Heils (20022003) 2002 2003 Leeftijd N % N % 12 - 19 jaar 4 1 2 0 20 - 29 jaar 130 17 89 13 30 - 39 jaar 314 40 287 42 40 - 59 jaar 324 41 292 43 60 jaar of ouder 8 1 10 1 onbekend 1 0 1 0 Totaal 781 100 681 100
Alle bij het Leger des Heils geregistreerden die in dit onderzoek worden meegenomen hebben een harddrugsprobleem (tabel 18). Naast dit probleem staat bij nagenoeg alle personen één ander probleem geregistreerd. In 2002 en 2003 staan 56 personen in het bestand waarbij alleen harddrugs als probleem vermeld staat. Tabel 18 Problematiek van geregistreerden bij Leger des Heils (2002-2003) 2002 2003 N % N % Harddrugs 781 100 681 100 Zwervend/dakloos 595 73 504 74 Overige huisvestingsproblemen 48 6 46 7 Psychische stoornissen 19 2 19 3 Alcohol 16 2 10 2 Overige financiële problemen 10 1 10 1 Chronisch onzelfstandig 5 1 5 1 maatschappelijk handelen Geweld/mishandeling 3 0 5 1 Illegaal 3 0 2 0 Onderbreking/beëindiging 3 0 1 0 detentie Overig 23 3 23 3
76
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Zoals uit de tabel blijkt is 73% van de geregistreerden in 2002 zwervend of dakloos. In 2003 is dit percentage enigszins hoger, 74%. Daarnaast heeft in 2002 2% een psychische stoornis, terwijl dit percentage in 2003 3% is. In beide jaren heeft 2% een probleem met alcohol. Overeenkomsten overige bestanden In 2003 zijn 224 personen, die staan ingeschreven bij het Leger des Heils, niet bekend in een bestand van een andere instelling (tabel 19). Tweederde (66%) van de geregistreerden is wel bekend bij andere instellingen of organisaties, met name bij X-pol en DeltaBouman en in mindere mate bij PGA700. Tabel 19 Overlap Leger des Heils met andere bestanden (2003) Overlap N Alleen bekend bij Leger des Heils 224 Bekend in 1 ander bestand 151 Bekend in 2 andere bestanden 136 Bekend in 3 andere bestanden 104 Bekend in 4 andere bestanden 50 Bekend in 5 andere bestanden 15 Bekend in 6 andere bestanden 1 Totaal 681 * Door afronding telt het niet op tot 100%.
%* 33 22 20 15 7 2 0 99
4. Gemeente Er zijn drie aan de gemeente gerelateerde bestanden gebruikt voor het onderzoek naar problematische harddrugsgebruikers. Het gaat om de PG700-lijst, het bestand van de afdeling Stedelijk Zorg van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe), om vast te kunnen stellen welke (problematische) harddrugsgebruikers een uitkering ontvangen via deze dienst; en de top100 lijst van de Stadsmarinier Centrum.
4.1 PGA700 Op de lijst Persoonsgebonden Aanpak 700 (PGA700), een bestand van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD Rotterdam e.o.) staan de 700 meest overlastgevende verslaafden in Rotterdam. Deze personen
Bijlage
77
worden in zorg- en/of strafrechterlijke trajecten geplaatst met als belangrijkste doel om de overlast in de publieke ruimte te reduceren. De PGA700 aanpak is sinds 1 mei 2003 operationeel. Voor het onderliggend onderzoek is gebruik gemaakt van alle harddrugsgebruikers die in 2003 op de PGA700-lijst zijn opgenomen. Aantallen en beschrijving harddrugsgebruikers In totaal staan in 2003 438 personen op de lijst, waaronder zich 255 mannen (58%) en 183 vrouwen (42%) bevinden. Het merendeel van de geregistreerden (45%) is tussen 30 en 39 jaar, terwijl de gemiddelde leeftijd 38 jaar bedraagt (tabel 20). Het merendeel van de personen op de lijst (48%) is van autochtone afkomst. Daarnaast is 15% van Surinaamse afkomst, 6% van Marokkaanse afkomst, terwijl 2% de Duitse nationaliteit heeft. Bij 18% is de nationaliteit niet bekend. Tabel 20
Leeftijdsverdeling van op PGA700-lijst opgenomen personen (2003) N % 12 - 19 jaar 1 0 20 - 29 jaar 78 18 30 - 39 jaar 195 45 40 - 59 jaar 160 37 60 jaar of ouder 3 1 onbekend 1 0 Totaal 438 100
Nagegaan is voor welke trajecten de geregistreerden zijn geselecteerd. In tabel 21 is te zien dat het grootste deel van de geplaatsten op de PGA700-lijst tippelaarsters aan de Keileweg betreft (39%), gevolgd door degenen die in de SOV-dwang (15%) geplaatst zijn c.q. worden en degenen die via ACT-teams worden geholpen (15%).
78
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
Tabel 21 Aantallen naar traject PGA700 vanaf mei 2003 Trajecten N % Traject 1: SOV-dwang, inclusief zorg 68 15 Traject 2: gevangenisstraf en transmurale zorg 38 9 Traject 3: SOV-drang, inclusief zorg 513 12 Traject 4: Keileweg-aanpak met bemoeizorg 172 39 Traject 5: bemoeizorg ACT4 64 15 tranche* 47 11 Totaal 440** 100 * 47 Personen zijn uit een traject gezet of hebben een traject afgerond. In welk traject zij geplaatst zijn geweest is niet meer te achterhalen. ** 2 Personen zijn in 2003 geplaatst in twee trajecten.
Overeenkomsten overige bestanden Uit tabel 22 blijkt dat in 2003 41 personen op de PGA700-lijst niet terugkomen in andere registraties. De grootste groep komt echter wel terug in één of meerdere andere bestanden, met name in de bestanden van X-pol, HKS en DeltaBouman. Dit wordt uiteraard verklaard door de werkwijze omtrent de doelgroep van de PGA700. Verder geldt als verklaring voor het feit dat een aantal personen alleen op de lijst PGA700 voorkomt (41), dat alleen de gegevens van 2003 zijn gebruikt voor de vergelijking. Zo zullen deze 41 personen in voorgaande en/of volgende jaren wel bij één of meer overige instanties bekend zijn. Tabel 22 Overlap PGA700 met andere bestanden (2003) Overlap N Alleen bekend op lijst PGA700 41 Bekend in 1 ander bestand 90 Bekend in 2 andere bestanden 125 Bekend in 3 andere bestanden 121 Bekend in 4 andere bestanden 47 Bekend in 5 andere bestanden 13 Bekend in 6 andere bestanden 1 Totaal 438 * Door afronding telt het niet op tot 100%.
% 9 21 29 28 11 3 0 101
3
In Tabel 3.5 wordt een overlap tussen PGA700 en SOV-drang van 48 genoemd. Dit verschil is als volgt te verklaren. In 2003 hebben 48 harddrugsgebruikers van de PGA700-lijst daadwerkelijk deelgenomen aan de SOV-drang, terwijl drie personen al wel zijn toegedeeld aan de SOVdrang, maar nog niet feitelijk geplaatst zijn. 4 ACT staat voor Assertive Community Treatment.
Bijlage
79
4.2 SoZaWe De dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) in Rotterdam kent negen districtskantoren en de afdeling Stedelijke Zorg. Bij Stedelijke Zorg zitten personen die een relatie hebben met specifieke hulpverlenende instellingen, psychiatrische patiënten, verslaafden, daklozen, vrouwen in de vrouwenopvang en jongeren die in een crisissituatie verkeren. Niet alle verslaafde uitkeringsgerechtigden komen bij Stedelijke Zorg, wel degenen die in contact staan met hulpverlenende instellingen. Het team Daklozen binnen Stedelijke Zorg heeft zo'n 700 tot 800 klanten, terwijl het team Psychiatrie ongeveer 700 kent. Onder deze beide groepen bevinden zich ook de verslaafden. Een verslavingsproblematiek wordt echter niet als zodanig geregistreerd, zodat deze subgroep niet uit de registraties geselecteerd kan worden. Er is daarom voorgesteld om, wanneer alle overige bestanden zijn gekoppeld, het totale bestand te koppelen aan het bestand van de SoZaWe, zodat duidelijk wordt hoeveel harddrugsgebruikers een uitkering ontvangen. Na koppeling van het bestand van de SoZaWe met ons totale bestand blijkt dat 662 harddrugsgebruikers een uitkering ontvangen (peildatum juli 2004). Dit betekent overigens ook dat 16% van alle geregistreerde harddrugsgebruikers een uitkering ontvangt via de afdeling Stedelijke Zorg. Nagenoeg alle gebruikers ontvangen een uitkering op basis van de Wet Werk en Bijstand. Het merendeel (80%) van deze personen is een man, terwijl 20% een vrouw is (tabel 23). De gemiddelde leeftijd is 41 jaar. De grootste groep (90%) is van autochtone afkomst, terwijl 3% Marokkaans, 1% Turks en 1% van Somalische afkomst is. Tabel 23 SoZaWe Geslacht N % Leeftijd man 533 80 20 - 29 jaar vrouw 129 20 30 - 39 jaar 40 - 59 jaar 60 jaar of ouder Totaal
80
662 100 Totaal
N 47 262 343 10
% 7 40 52 2
Huisvesting Eigen adres Geen adres Huurder Inrichting
Inwonend kind of ouder 662 100 Totaal
N 1 227 214 55
% 0 34 32 8
165
25
662 100
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
De grootste groep harddrugsgebruikers die bekend is bij SoZaWe heeft geen vast adres, maar maakt gebruik van de zogenoemde briefadressenregeling bij de Maatschappelijke Opvang. Daarnaast huurt een groot deel van de gebruikers een woning. Dit kan zelfstandig zijn, of met behulp van begeleiding c.q. hulpverlening. Overeenkomsten overige bestanden In 2003 komt het merendeel (75%) van de harddrugsgebruikers die via SoZaWe een uitkering ontvangen, ook voor in twee, drie of vier andere bestanden (tabel 24). Zij zijn met name bekend bij X-pol, DeltaBouman, HKS en het Leger des Heils. Tabel 24 Overlap SoZaWe met andere bestanden Overlap Bekend in 1 ander bestand Bekend in 2 andere bestanden Bekend in 3 andere bestanden Bekend in 4 andere bestanden Bekend in 5 andere bestanden Bekend in 6 andere bestanden Bekend in 7 andere bestanden Bekend in 8 andere bestanden Totaal * Door afronding telt het niet op tot 100%.
N 17 157 195 143 101 37 11 1 662
%* 3 24 29 22 15 6 2 0 101
4.3 Stadsmarinier Centrum Ruim een jaar geleden zijn in een aantal Rotterdamse deelgemeenten stadsmariniers aangesteld. Deze ambtenaren moeten de onveiligheid in Rotterdamse probleemgebieden aanpakken. Daarnaast zijn er twee stadsmariniers die zich op een bepaalde doelgroep richten: een stadsmarinier voor jeugd en een stadsmarinier voor de PGA700. De stadsmariniers opereren onafhankelijk van gemeentediensten of andere instanties en rapporteren rechtstreeks aan burgemeester en wethouders. De stadsmarinier Centrum heeft een top 100-lijst aangeleverd met problematische harddrugsgebruikers die zich veelvuldig in het centrum van de stad ophouden. Aangezien de samenstelling van de top 100 aan veranderingen onderhevig is (personen verdwijnen uit het centrum, passen hun gedrag aan en dergelijke), is het totale aantal personen op deze lijst hoger dan 100. Zoals blijkt uit tabel 25 is de grootste groep tussen 30 en 59 jaar. Er blijken 12 personen op de lijst voor te komen die tussen 12 en 19 jaar oud zijn. De gemiddelde leeftijd is 38 jaar. Bijlage
81
Tabel 25 Leeftijdsverdeling top 100-lijst (2003) N 12 - 19 jaar 12 20 - 29 jaar 81 30 - 39 jaar 189 40 - 59 jaar 182 60 jaar of ouder 5 Totaal 469
% 3 17 40 39 1 100
Overeenkomsten overige bestanden In 2003 komt het merendeel (70%) van de personen op de PGA-lijst ook voor in een bestand van een andere instelling (tabel 26). Zij zijn met name bekend bij X-pol, DeltaBouman en de Pauluskerk. Tabel 26 Overlap top 100-lijst met andere bestanden (2003) Overlap N Alleen bekend op top 100-lijst 141 Bekend in 1 ander bestand 109 Bekend in 2 andere bestanden 91 Bekend in 3 andere bestanden 77 Bekend in 4 andere bestanden 38 Bekend in 5 andere bestanden 13 Totaal 469 * Door afronding telt het niet op tot 100%.
% 30 23 19 16 8 3 99
5. Top Score Topscore is een uitzendbureau voor harddrugsgebruikers. Voor het onderliggend onderzoek is geen inzage in de registraties van Top Score verleend, vanwege de invoering van de Wet Werk en Bijstand in januari 2004. Hierdoor kunnen de deelnemers van Top Score dan ook niet worden meegenomen in de omvangschatting van het aantal problematische harddrugsgebruikers. Wel zijn enkele totaalcijfers en omschrijvingen van de deelnemers beschikbaar. In het voorjaar van 2003 heeft een medewerker van het IVO namelijk inzage gekregen in het bestand van Top Score in het kader van ethnographic mapping ter voorbereiding van de DMS-survey 2003. Hoewel de beschikbare informatie niet volledig is, geeft het wel een indruk van de groep deelnemers. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat van de destijds 355 ingeschrevenen ruim 90% van het manlijke geslacht is. De jongste 82
INTRAVAL - Harddrugsgebruikers geregistreerd
geregistreerde is op dat moment 19, de oudste 64. Gemiddeld zijn de deelnemers 38 jaar oud. Ongeveer de helft van de deelnemers is dakloos, terwijl twee vijfde deelneemt aan een methadonprogramma. Eveneens twee vijfde is van Nederlandse afkomst. De overige deelnemers hebben een andere culturele herkomst, ze zijn voornamelijk afkomstig uit Suriname en de Nederlandse Antillen.
Bijlage
83