Aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van biobrandstoffen bestemd voor vervoer Rapportage 2011
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1. Interpretatie van de grafieken 1.2. Leeswijzer
3 4 4
2.
De aard van de gebruikte grondstoffen
5
3.
De herkomst van de grondstoffen
6
4.
Gebruikte duurzaamheidssystemen
7
Bijlage 1: Numerieke weergave van de verschillende figuren
8
Bijlage 2: Begrippenlijst
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
11
2
| 11
1. Inleiding
De voorliggende rapportage is opgesteld op grond van de verplichting die aan de Nederlandse Emissieautoriteit (hierna: NEa) wordt opgelegd in artikel 12.33 van de Wet milieubeheer: 1. De emissieautoriteit maakt ieder jaar een overzicht openbaar, waarin voor bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van ondernemingen als bedoeld in artikel 12.31, tweede lid, per onderneming de aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van de door die onderneming ten behoeve van vervoer aan een ander ter beschikking gestelde, in Nederland te gebruiken, brandstoffen uit hernieuwbare bronnen zijn opgenomen… 2. Bij ministeriële regeling (NEa: Regeling hernieuwbare energie vervoer) worden nadere regels gesteld omtrent de inhoud en de wijze van openbaarmaking van het overzicht, bedoeld in het eerste lid. Artikel 21 van de Regeling hernieuwbare energie vervoer luidt: 1. Als categorieën ondernemingen als bedoeld in artikel 12.33, eerste lid, van de Wet milieubeheer, worden aangewezen de geregistreerden die biobrandstoffen ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt hebben gebracht. 2. Het overzicht, bedoeld in artikel 12.33, eerste lid, van de Wet milieubeheer, heeft betrekking op de biobrandstoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt langs elektronische weg bekendgemaakt, en bestaat uit drie overzichten waarin over het laatst verstreken kalenderjaar per geregistreerde van de hoeveelheid ten behoeve van wegvoertuigen en mobiele machines op de Nederlandse markt gebrachte biobrandstoffen wordt vermeld: a. de aard van de verschillende grondstoffen; b. de herkomst van de grondstoffen en c. de gehanteerde duurzaamheidssystemen. Artikel 12.33 van de Wet milieubeheer en daaruit voortvloeiend artikel 21 van de Regeling hernieuwbare energie vervoer vloeien voort uit het Amendement Haverkamp. In de toelichting daarvan staat: “Dit amendement regelt transparantie op het niveau van de accijnsgoederenplaatshouders (AGP-houders) die fysiek de biobrandstoffen bijmengen.” Op grond van bovenstaande bevat de voorliggende rapportage de gegevens over 2011 van 12 geregistreerden, die biobrandstoffen hebben bijgemengd. Het doel van de rapportage is informatie te verstrekken over de grondstoffen die door geregistreerden zijn gebruikt voor de productie van biobrandstoffen, die zijn bijgemengd, ten behoeve van de uitslag naar de Nederlandse markt. Voorwaarde om een brandstof te mogen kenmerken als een biobrandstof is dat de duurzaamheid is gewaarborgd met een duurzaamheidssysteem. Dit is een vrijwillig (certificerings)systeem dat erkend is door de Europese Commissie of door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu geaccepteerd en toeziet op de duurzaamheidseisen die in de Richtlijn hernieuwbare energie vervoer (art. 17) staan geformuleerd. Het jaar 2011 was het eerste jaar, waarover de bedrijven gegevens over de uitgeslagen biobrandstoffen verplicht bij de NEa hebben ingediend. Een van de wettelijke taken van de NEa is het rapporteren over de aard, herkomst en duurzaamheid van biobrandstoffen bestemd voor vervoer per bedrijf dat brandstof levert aan de Nederlandse markt. Deze rapportage is hiervan een weergave. Het is opgesteld op basis van de door de bedrijven ingediende gegevens. Deze gegevens zijn nog niet door de NEa gecontroleerd.
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
3
| 11
Toelichting op de gegevens De resultaten voor de naleving van de verplichting van het Besluit en Regeling hernieuwbare energie vervoer zijn gerapporteerd in de rapportage “Naleving jaarverplichting 2011 hernieuwbare energie vervoer en verplichting brandstoffen luchtverontreiniging”, die de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op 3 augustus 2012 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. In 2011 hebben 81 geregistreerden een biobrandstoffenbalans ingediend1. Van de 81 geregistreerden die een biobrandstoffenbalans hebben ingediend, hebben de volgende 12 geregistreerden in hun biobrandstoffenbalans aangegeven biobrandstoffen te hebben gemengd met fossiele brandstoffen met bestemming Nederlandse markt: Allesco Olie B.V. (hierna: Allesco) Argos Douane Service B.V. (hierna: Argos) BP Nederland B.V. (hierna: BP) Den Hartog B.V. (hierna: Den Hartog) Esso Nederland B.V. (hierna: Esso) Gulf Oil Nederland B.V. (hierna: Gulf) Kuwait Petroleum Nederland B.V. (hierna: Kuwait) North Sea Group Netherlands B.V. (hierna: NSG) Salland Olie Maatschappij B.V. (hierna: Salland) Shell Nederland B.V. (hierna: Shell) Smeets en Geelen B.V. (hierna: Smeets en Geelen) Total Nederland N.V. (hierna: Total)
1.1. Interpretatie van de grafieken De percentages in de afzonderlijke staven geven de verdeling voor iedere geregistreerde weer. De hoogte van de staaf geeft geen inzicht in de absolute bijdrage van een geregistreerde aan de markt. Grondstoffen die hebben bijgedragen aan de productie van dubbeltellende biobrandstoffen, zijn in de grafieken opgenomen met de daadwerkelijke energiewaarde, dus niet dubbelgeteld. De waarden die ten grondslag liggen aan de diagrammen zijn in de bijlage van het rapport weergegeven in een drietal tabellen in bijlage 1.
1.2. Leeswijzer In lijn met de regelgeving is per geregistreerde analoog aan de Engelse Year two RTFO report een overzicht gegeven van de nationaal zeven belangrijkste grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van de biobrandstoffen, de negen belangrijkste landen van herkomst van de grondstoffen en de gehanteerde duurzaamheidssystemen. Alle overige landen en grondstoffen worden gerapporteerd onder de noemer “overig”, analoog aan het Engelse rapportagemodel2. Hoofdstuk 2 beschrijft de aard van de gerapporteerde grondstoffen per geregistreerde. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten weer van de landen van herkomst die zijn gerapporteerd door de twaalf geregistreerden en hoofdstuk 4 de gehanteerde duurzaamheidssystemen. In bijlage 1 van het rapport staat in tabellen weergegeven wat de waarden zijn voor het maken van de grafieken. Bijlage 2 geeft de definitie van de termen die gehanteerd zijn in dit rapport. De rapportage bevat informatie over de in 2011 bijgemengde soorten biobrandstoffen, maar die hoeven niet volledig in 2011 te zijn gebruikt voor naleving. Een deel kan namelijk gebruikt worden voor naleving in 2012 door middel van carry-over.
1 Zie Kamerstukken II, 31209 nr. 156 2 Artikel 21, Regeling hernieuwbare energie vervoer
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
4
| 11
2. De aard van de gebruikte grondstoffen Figuur 1 toont de grondstoffen die gebruikt zijn voor de productie van de biobrandstoffen die zijn bijgemengd door de twaalf geregistreerden. Er zijn in totaal elf verschillende grondstoffen gebruikt voor de productie van de biobrandstoffen ten behoeve van de uitslag op de Nederlandse markt. Voor de zeven meest gebruikte grondstoffen geeft figuur 1 de verdeling weer over de twaalf geregistreerden. In lijn met de RTFO zijn grondstoffen waarvan slechts in zeer kleine hoeveelheden gebruik is gemaakt in een categorie “overige grondstoffen” ondergebracht. Deze behoren dus niet behorend tot de 7 meest gebruikte grondstoffen. Dit betreft de grondstoffen oliepalm, soja, suikerriet en suikerbiet, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een omvang van ongeveer 2,0%. In de biobrandstoffenbalans 2011 zijn wat betreft de aard van de grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van de biobrandstoffen de categorieën “overig” en “onbekend” opgenomen. In een beperkt aantal gevallen hebben bedrijven van deze categorieën gebruik gemaakt. Dit is in deze rapportage ook als zodanig in figuur 1 weergegeven. De bedrijven hebben 4,6% van de totale omvang van de gebruikte grondstoffen als “overig” en “onbekend” aangemerkt.
100% 90%
Onbekend
80%
Overig
70%
40%
Overige grondstoffen UCO / gebruikt frituurvet Tarwe
30%
Talg
60% 50%
20%
Mais
10% Koolzaad Total
Smeets en Geelen
Shell
Salland
NSG
Kuwait
Gulf
Esso
Den Hartog
BP
Argos
Allesco
0%
Glycerine Dierlijk vet
Figuur 1: Overzicht van de verdeling per betrokken bedrijf van de zeven grondstoffen, die het meest zijn gebruikt voor de productie van biobrandstoffen die worden uitgeslagen naar de Nederlandse markt voor vervoer en mobiele machines. De onderliggende waarden zijn weergegeven in tabel 1 van bijlage 1.
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
5
| 11
3. De herkomst van de grondstoffen Figuur 2 geeft het overzicht van uit welke landen de grondstoffen afkomstig zijn die gebruikt zijn voor de productie van de biobrandstoffen. De belangrijkste negen landen zijn opgenomen in deze figuur analoog aan de RTFO. Onder het kopje “overige landen” zijn de landen geschaard, waarvan slechts zeer kleine hoeveelheden grondstoffen afkomstig zijn. Dit betreft Argentinië, Australië, België, Finland, Indonesië, Italië, Litouwen, Maleisië, Oekraïne, Polen, Roemenië, Servië en Zweden. Deze landen dragen in totaal voor 2,5% bij aan de grondstoffen. In de biobrandstoffenbalans 2011 zijn wat betreft de herkomst van de biobrandstoffen de categorieën “overig” en “onbekend” opgenomen. De bedrijven hebben wat betreft herkomst ongeveer 3,5% van de totale omvang van de gebruikte grondstoffen als “overig” en “onbekend” aangemerkt. Dit is als zodanig in figuur 2 weergegeven.
100% 90% Onbekend
80%
Overig
70%
Overige landen Verenigde Staten
60%
Verenigd Koninkrijk
50%
Spanje Nederland
40%
Hongarije
30%
Frankrijk
20%
Duitsland Denemarken
10%
Brazilië
Total
Smeets en Geelen
Shell
Salland
NSG
Kuwait
Gulf
Esso
Den Hartog
BP
Argos
Allesco
0%
Figuur 2: Overzicht van de verdeling per betrokken bedrijf van de negen landen van herkomst met het grootste aandeel in de grondstoffen die gebruikt zijn voor de productie van de biobrandstoffen, die zijn uitgeslagen naar de Nederlandse markt voor vervoer en mobiele machines. De onderliggende waarden zijn weergegeven in tabel 2 van bijlage 1.
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
6
| 11
4. Gebruikte duurzaamheidssystemen Geregistreerden, die biobrandstoffen bijmengen, moesten in 2011 voor het eerst de duurzaamheid van biobrandstoffen aantonen door gebruik te maken van Europees of door Nederland geaccepteerde duurzaamheidssystemen voor biobrandstoffen. Figuur 3 geeft een overzicht van de duurzaamheidssystemen die gehanteerd zijn voor het aantonen van de duurzaamheid van de gerapporteerde biobrandstoffen. In figuur 3 is te zien dat enkele geregistreerden de categorie “overig” of “onbekend” hebben gerapporteerd, wat een keuzemogelijkheid was in de biobrandstoffenbalans. Dit kan deels worden verklaard doordat de wet- en regelgeving met terugwerkende kracht per 1 januari 2011 in werking is getreden en er in de eerste helft van 2011 nog geen Europees erkende of door Nederland geaccepteerde duurzaamheidssystemen beschikbaar waren. De categorieën “overig” en “onbekend” hebben betrekking op circa 9,5% van het totale volume bijgemengde biobrandstoffen.
100% 90% 80% 70%
Onbekend
60%
Overig RTRS
50%
RSPO
40%
REDcert
30%
RBSA ISCC
20%
ENSUS
10%
VPBB 2BSvs Total
Smeets en Geelen
Shell
Salland
NSG
Kuwait
Gulf
Esso
Den Hartog
BP
Argos
Allesco
0%
Figuur 3: Overzicht van de verdeling per geregistreerde en voor heel Nederland van de acht duurzaamheidssystemen die zijn gebruikt om de duurzaamheid aan te tonen van de biobrandstoffen, die worden uitgeslagen naar de Nederlandse markt voor vervoer en mobiele machines. De precieze waarden zijn weergegeven in tabel 3 in de bijlage 1.
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
7
| 11
Bijlage 1: Numerieke weergave van de verschillende figuren Deze bijlage geeft in tabelvorm de waarden weer die zijn gebruikt voor het maken van de grafieken in dit document. Grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van dubbeltellende biobrandstoffen zijn met op basis van de daadwerkelijke energiewaarde (enkeltellend) opgenomen in de tabellen.
Tabel 1: Overzicht van de gebruikte grondstoffen voor de productie van de biobrandstoffen, uitgedrukt in percentage per geregistreerde. Allesco Dierlijk vet Glycerine Koolzaad Mais Talg Tarwe UCO / gebruikt frituurvet
-
38,11% 61,89%
BP 15,26% 18,97% 1,23% 33,69% 3,17%
-
-
-
Den Hartog
Esso
Gulf
100% -
59,04% 17,42% -
57,98% 7,38%
25,79%
-
-
32,37%
-
1,13%
-
5,11%
-
100%
-
0,68%
-
18,43%
2,27%
-
-
0,09%
-
-
-
Overige grondstoffen3 Overig4
Argos
Onbekend Vervolg Tabel 1 Kuwait
17,61% 22,84% -
1,55% 32,93% 48,06% 1,66%
25,25% -
Shell 40,61% 58,80% 0,58%
21,90%
11,78%
51,00%
Overige grondstoffen
-
4,02%
Overig
37,65%
Dierlijk vet Glycerine Koolzaad Mais Talg Tarwe UCO / gebruikt frituurvet
Onbekend
NSG
Salland
Smeets en Geelen
Total -
81,18% 4,05%
-
-
-
23,76%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
100%
14,78%
3 Door de NEa ingedeeld bij overig op grond van RTFO-systematiek 4 Door bedrijven als „overig‟ aangemerkt
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
8
| 11
Tabel 2: Overzicht van de landen van herkomst van de gebruikte grondstoffen voor de productie van de biobrandstoffen, uitgedrukt in percentage per geregistreerde. Allesco Brazilië Denemarken Duitsland Frankrijk Hongarije Nederland Spanje Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten
Argos
Den Hartog
BP
Esso
Gulf
100% -
8,47% -
0,07% 0,03% 26,28% 2,86% 0,58% 31,25% -
-
76,15% -
9,11% 2,33% 25,53% -
-
61,89%
0,73%
-
-
9,99%
-
-
33,83%
100%
-
50,41%
Overige landen5
-
29,64%
2,38%
-
5,35%
2,62%
Overig6
-
-
-
-
16,23%
-
Onbekend
-
-
2,00%
-
2,27%
-
6,62% 9,90% 32,89% -
NSG 3,37% 10,57% 27,65% 2,70% 0,20% 14,02% 2,88%
49,00% 51,00% -
15,11% 4,20% -
Smeets en Geelen -
-
4,63%
-
11,11%
-
-
12,94% 37,65%
29,75% 1,83% 2,39% -
-
69,59% -
100% -
36,46% 14,78%
Vervolg Tabel 2 Kuwait Brazilië Denemarken Duitsland Frankrijk Hongarije Nederland Spanje Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Overige landen Overig Onbekend
Salland
Shell
Total 12,17% 36,59% -
5 Door bedrijven aangemerkt als overig 6 Door de NEa ingedeeld bij overig op grond van de RTFO systematiek
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
9
| 11
Tabel 3: Overzicht van de gehanteerde duurzaamheidssystemen voor de productie van de biobrandstoffen, uitgedrukt in percentage per geregistreerde. Allesco 2BSvs VPBB ENSUS ISCC RBSA REDcert RSPO RTRS Overig Onbekend
100% -
Argos 61,89% 38,11% -
Den Hartog
BP 87,14% 12,86%
100% -
Esso 30,49% 62,13% 1,35% 3,76% 2,27% -
Gulf 20,96% 34,86% 2,27% 41,91% -
Vervolg Tabel 3 Kuwait
2BSvs DCB ENSUS ISCC RBSA REDcert RSPO RTRS Overig Onbekend
62,35% 37,65%
NSG
Salland 61,39% 28,34% 4,48% 5,79% -
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
51,00% 49,00% -
Shell 0,58% 99,42% -
Smeets en Geelen 100% -
Total 100% -
10
| 11
Bijlage 2: Begrippenlijst
Biobrandstoffenbalans
Jaarbalans met daarin opgenomen de in- en uitslagen alsmede voorraden van hoeveelheden duurzame biobrandstoffen, en daaraan gekoppelde hernieuwbare energie, die is ingezet op de Nederlandse vervoersmarkt
VPBB
Verificatieprotocol betere biobrandstoffen; het recht op dubbeltelling wordt aangetoond op basis van het Verificatieprotocol dubbeltelling betere biobrandstoffen.
Duurzaamheidssysteem
Een vrijwillig (certificerings)systeem dat erkend is door de Europese Commissie en toeziet op de duurzaamheidseisen die in de Richtlijn hernieuwbare energie vervoer (art 17) staan geformuleerd.
Geregistreerde
registratieplichtige of degene die vrijwillig een biobrandstoffenbalans heeft ingediend
ISCC
International Sustainability & Carbon Certification; duurzaamheidssysteem
Jaarverplichting
De te leveren hoeveelheid hernieuwbare energie aan de Nederlandse vervoersmarkt in GJ. De hoeveelheid is te berekenen als een percentage van de uitgeslagen diesel en benzine voor de Nederlandse vervoersmarkt.
RBSA
RED Bioenergy Sustainability Assurance; duurzaamheidssysteem voor duurzaam geproduceerde biomassa
REDcert
Duurzaamheidssysteem voor duurzaam geproduceerde biomassa
RSPO
Roundtable on Sustainable Palm Oil; duurzaamheidssysteem voor de productie van biobrandstoffen op basis van palmolie
RTRS
Round Table on Responsible Soy; duurzaamheidssysteem voor de productie van biobrandstoffen op basis van sojaolie
2BSvs
Biomass biofuel, sustainability voluntary scheme; duurzaamheidssysteem
NEa - Rapportage biobrandstoffen 2011
11
| 11