Aanwijzing handhaving vuurwerkregelgeving

JU

Aanwijzing handhaving vuurwerkregelgeving Categorie: Opsporing, vervolging, strafvordering Afzender:College van procureurs-generaal Adressaat: Hoofden van de parketten Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO Registratienummer: 1998A007 Datum vaststelling: 22-09-1998; gewijzigd d.d. 11-01-2000 Datum inwerkingtreding: 01-11-1998; datum i.w.tr. wijziging d.d. 01-02-2000 Geldigheidsduur: 01-11-2002 Publikatie in Stcrt.: 1998, 210; wijziging: 2000, 23 Vervallen: het handhavingsdocument vuurwerk 1997; de richtlijn gecontroleerde bestelling vuurwerk d.d. 03-12-1996 Relevante richtlijnen voor strafvordering: vuurwerkovertredingen (reg. nr. 1998R003) Wetsbepalingen: — Jurisprudentie : — Bijlagen: 20 (1), bijlage 9 is met ingang van 01-02-2000 vervallen. Achtergrond In de praktijk is gebleken dat er bij het OM en de opsporingsdiensten grote behoefte bestaat aan duidelijkheid omtrent de strekking van de vuurwerkregelgeving en de strafvorderlijke mogelijkheden om tegen overtredingen hiervan op te treden. Om in die behoefte te voorzien en tevens de eenduidigheid van opsporing en vervolging te bevorderen heeft het College van procureurs-generaal besloten tot het vaststellen van de onderhavige aanwijzing. Deze aanwijzing vervangt het handhavingsdocument vuurwerk 1997. In Nederland worden jaarlijks grote hoeveelheden gevaarlijk vuurwerk geïmporteerd en verhandeld ten behoeve van de particuliere markt. Het gaat om allerlei soorten strijkers, Chinese rollen, ratelbanden, flowerbeds, lawinepijlen, mortierbommen en andere typen vuurwerk met een grote explosieve kracht. Hoewel dergelijk vuurwerk niet voldoet aan de veiligheidseisen voor consumentenvuurwerk, wordt het elk jaar op grote

schaal door particulieren afgestoken. Dit is de belangrijkste oorzaak van de vele ongelukken, soms met dodelijke afloop, die met vuurwerk plaatsvinden. De jaarlijkse omzet in verboden consumentenvuurwerk beloopt naar schatting vele tientallen miljoenen guldens en de winstmarges kunnen aanzienlijk zijn. Uit opsporingsonderzoeken is gebleken dat zowel gevestigde vuurwerkimporteurs en handelaren als criminele organisaties en particulieren die hopen snel bij te kunnen verdienen, actief betrokken zijn bij deze handel. Een deel van het vuurwerk wordt rechtstreeks vanuit China naar Nederland geïmporteerd. Voor het overige wordt het vuurwerk via België en Duitsland binnen Nederland gebracht. Zo zijn net over de grens met België diverse Nederlandse en Belgische vuurwerkbedrijven gevestigd die zich in hoofdzaak toeleggen op de Nederlandse markt. Sinds enkele jaren zijn overtredingen van de vuurwerkregelgeving, die gebaseerd is op de Wet milieugevaarlijke stoffen, strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten (art. 1a onder 1°). Dit heeft tot gevolg gehad dat de aandacht van het OM, de politie en andere opsporingsdiensten voor de handel in verboden consumentenvuurwerk sterk is toegenomen. Bij de aanpak hiervan zijn grote vorderingen gemaakt. In de meeste politieregio’s zijn regionale vuurwerkteams actief, die in toenemende mate onderling en met de Keuringsdienst van Waren en het KLPD samenwerken. Jaarlijks worden vele tienduizenden kilo’s verboden vuurwerk inbeslaggenomen en vernietigd en worden honderden grote en kleine handelaren aangehouden en veroordeeld. Hierbij worden meestal forse geldboetes of gevangenisstraffen van enkele weken tot enkele maanden opgelegd.

werkdelicten. In de bijlagen zijn onder meer opgenomen de belangrijkste wetteksten (bijlagen 1 en 2), een toelichting op de vuurwerkregelgeving (bijlage 3) met stroomschema’s (bijlagen 4, 5 en 6), een foto-overzicht ter herkenning van veel voorkomende soorten verboden vuurwerk (bijlage 12) (2) en een toelichting op de opsporingsbevoegdheden uit de Wet op de economische delicten (bijlage 8). Voor wat betreft de transactiebedragen en eisen ter terechtzitting wordt verwezen naar de richtlijn voor strafvordering vuurwerkovertredingen d.d. 22-09-1998 (reg.nr. 1998R003). Opsporing 1. Verbaliseringsbeleid/prioriteit opsporing In beginsel wordt tegen elke overtreding van de vuurwerkregelgeving strafrechtelijk opgetreden. Het OM geeft prioriteit aan het opsporen van het bezit van en de handel in verboden consumentenvuurwerk. Opsporing en inbeslagneming van verboden consumentenvuurwerk moeten leiden tot minder overlast en minder ongevallen. Ook bij de aanpak van overlast door vuurwerk in de laatste periode van het jaar dient hiermee rekening te worden gehouden; personen die in het bezit zijn van verboden consumentenvuurwerk of dit afsteken, moet altijd gevraagd worden naar de persoon van wie het vuurwerk is gekocht. In bijlage 7 bij deze aanwijzing is gevoegd een vragenlijst ten behoeve van het verhoor van verdachten van vuurwerkovertredingen.

2. Verbaliseringsbeleid reguliere verkooppunten Onder reguliere verkooppunten worden verstaan de verkooppunten die beschikken over een Wm-vergunning of zich ingevolge het BOV hebben gemeld bij de gemeente en bovendien Samenvatting (in de gemeenten waar dat verplicht is) over een verkoopvergunning op In deze aanwijzing wordt ingegaan op grond van de APV beschikken. De het opsporings- en vervolgingsbeleid meeste van deze verkooppunten valvan het OM ten aanzien van vuurlen onder het regime van het Besluit

Uit: Staatscourant 2 februari 2000, nr. 23 / pag. 10

1

opslag vuurwerk milieubeheer. Bij overtreding van kernvoorschriften uit het BOV of de Wm-vergunning wordt onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt; bij overige overtredingen wordt in beginsel één keer gewaarschuwd. Overtredingen van kernvoorschriften voor reguliere verkooppunten zijn: • aanwezigheid verboden consumentenvuurwerk; • meer dan 50 kg vuurwerk in verkoopruimte; • meer dan 100 kg vuurwerk in herverpakkingsruimte of bufferbewaarplaats; meer dan toegestane hoeveelheid vuurwerk in bewaarplaats of totale inrichting; niet naleven van essentiële veiligheidsvoorschriften, zoals het ontbreken van brandblussers; • verkoop vuurwerk aan jeugdigen onder 16 jaar; • afleveren van meer dan 10 kg aan een particuliere gebruiker. (3) 3. Gecoördineerde aanpak vuurwerkproblematiek Voor een gerichte aanpak van de handel in verboden consumentenvuurwerk is het wenselijk dat de opsporing van vuurwerkdelicten niet geïsoleerd plaatsvindt op het niveau van een basiseenheid van de politie, maar onderdeel uitmaakt van een integrale aanpak. In deze paragraaf wordt aangegeven welke instanties daarbij een rol spelen en hoe voorkomen kan worden dat waardevolle informatie verloren gaat. 3.1. Overlastbestrijding De aanpak van overlast door het vroegtijdig afsteken van vuurwerk wordt uitgevoerd door de politie. Hierover worden, doorgaans per basiseenheid, afspraken gemaakt voor de laatste weken van het jaar. Het is daarbij belangrijk dat wanneer een (meestal) jeugdige wordt aangehouden wegens afsteken of het bezit van verboden consumentenvuurwerk, door de politie wordt doorgevraagd naar de persoon van wie het vuurwerk is gekocht, ook al wordt de verdachte doorverwezen naar bureau Halt. 3.2. Opsporing kleine handelaren Onder kleine handelaren worden verstaan personen of bedrijven die op

beperkte schaal vuurwerk verkopen aan de eindgebruiker. Uit de informatie van aangehouden afstekers kan in veel gevallen worden afgeleid dat een andere persoon handelt in (verboden) consumentenvuurwerk. In de regel kan een onderzoek naar een dergelijk persoon worden uitgevoerd door politiemensen van een werkeenheid of door de binnen een district met de aanpak van vuurwerk belaste politiemensen. Bij een onderzoek in de woning (op basis van art. 20 WED) of een onderzoek in een opslagplaats van de verdachte dient – naast inbeslagneming van verboden consumentenvuurwerk – altijd onderzocht te worden of er schriftelijke bescheiden aanwezig zijn waaruit de omvang van de handel en eventuele afnemers of leveranciers kunnen blijken. Daarom is het verstandig dat bij een dergelijk onderzoek iemand met recherche-ervaring wordt betrokken. 3.3. Opsporing grote handelaren Onder grote handelaren worden verstaan personen of bedrijven die vuurwerk verkopen aan andere (kleine) handelaren of op grote schaal verkopen aan eindgebruikers. Het verdient aanbeveling om in iedere politieregio een regionaal vuurwerkteam actief te laten zijn gedurende de maanden november en december. Binnen dit team kunnen informatie-overdracht, contacten met de CID, afspraken over de inzet van bijzondere opsporingsmethoden en dergelijke gecoördineerd worden. Deze teams moeten in staat zijn om, naar aanleiding van informatie uit de basiseenheden, een onderzoek uit te voeren naar grotere handelaren. Zo’n onderzoek zal met zich mee kunnen brengen dat de bevoegdheid tot pseudokoop- en dienstverlening wordt toegepast. Ook andere bijzondere opsporingsbevoegdheden kunnen aan de orde zijn. Een vuurwerkteam dient te beschikken over de nodige recherchecapaciteit en moet in geval van een operationeel onderzoek kunnen worden aangevuld. 3.4. Transportcontroles Door de Divisie Mobiliteit van het Korps landelijke politiediensten (KLPD) worden het gehele jaar transportcontroles uitgevoerd. Deze zijn sinds 1997 ook gericht op vuurwerktransporten. Van elke controle wordt een rapport opgemaakt (4).


Indien blijkt dat verboden consumentenvuurwerk wordt vervoerd, neemt het KLPD altijd onmiddellijk contact op met het regionale aanspreekpunt van de politieregio van de woonplaats van verdachte. Indien de controle door het KLPD aanleiding geeft voor een nader onderzoek, wordt het onderzoek (en de eventueel aangehouden verdachte) overgenomen door de regionale politie. Is daartoe geen aanleiding of is er bijvoorbeeld in de regio op dat moment geen capaciteit beschikbaar, dan maakt het KLPD zelf proces-verbaal op. Indien niet van strafbare feiten is gebleken, bijvoorbeeld in geval van transporten van partijen toegestaan consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk, wordt uitsluitend een controlerapport opgemaakt. Overigens is het ook voor de regionale politie mogelijk om in de maanden november en december voertuigen te controleren waarin – naar de ervaring leert – vaak vuurwerk wordt vervoerd (bijv. bestelbussen en boedelbakken). In bijlage 11 wordt de betekenis van enkele verpakkingsaanduidingen van vuurwerk toegelicht. 3.5. Coördinatie aanpak vuurwerk vanuit België Er is een toenemend aantal Nederlanders dat in het najaar naar België rijdt en bij een vlak over de grens gevestigde vuurwerkhandel een partij vuurwerk voor zichzelf, voor vrienden of voor familie koopt. Daarnaast is gebleken dat ook de meeste illegale handelaren geen opslag meer aanhouden in Nederland, maar voor een bestelling naar België rijden. Om deze stroom vuurwerk te onderscheppen is een gecoördineerde aanpak door de regionale politie, KLPD, Douane en OM noodzakelijk. De aanpak dient te bestaan uit een combinatie van gerichte grootschalige controle-acties in de grensstreek, regelmatige controle van voertuigen waarin vaak vuurwerk wordt vervoerd en strafrechtelijke onderzoeken naar Nederlandse bedrijven die zich in België hebben gevestigd om de Nederlandse wetgeving te ontduiken. Het OM onderneemt initiatieven om te komen tot coördinatie van deze aanpak. Onderzocht wordt in welke mate het KLPD een coördinerende rol kan vervullen. Bij deze aanpak hoort ook een nauwe samenwerking met de

2

Belgische autoriteiten. Zij dienen van tevoren op de hoogte te worden gebracht van gerichte controle-acties. Observatie in België door Nederlandse opsporingsambtenaren is vanzelfsprekend uitsluitend toegestaan na toestemming van de Procureur des Konings in het kader van een rechtshulpverzoek. Rechtshulpverzoeken in verband met observaties in België dienen te worden verzonden via de Landelijke coördinatie grensoverschrijdende observatie. Voor telefoonen faxnummer zie bijlage 20. 3.6. Gegevensuitwisseling Om een beter inzicht te krijgen in de wijze waarop verboden consumentenvuurwerk in handen komt van particulieren is het belangrijk dat operationeel bruikbare informatie, zoals bijvoorbeeld gegevens uit de verklaring van een verdachte, niet blijft liggen bij een enkele verbalisant. Indien de politieregio nog niet beschikt over een infodesk, dan verdient het aanbeveling om per basiseenheid of politieregio een persoon aan te wijzen die de beschikbare informatie verzamelt en beheert. De regionale vuurwerkteams moeten via deze personen kunnen beschikken over alle mogelijk relevante informatie (5). Op grond van het Reglement vervoer gevaarlijke stoffen zeeschepen worden aan de RVI meldingen gedaan van het binnen Nederland brengen van klasse I stoffen (waaronder vuurwerk). Deze gegevens zijn voor opsporingsambtenaren opvraagbaar bij het Vervoer Informatie Centrum (zie bijlage 20). 4. Beleid ten aanzien van inbeslagneming 4.1. Wanneer in beslag nemen? In het algemeen wordt inbeslaggenomen in de volgende situaties: 1. Regulier verkooppunt: a. Verboden vuurwerk aanwezig: inbeslagneming van het verboden vuurwerk. b. Meer (toegestaan) vuurwerk aanwezig in de bewaarplaats of de totale inrichting dan op grond van de vergunning of het BOV is toegelaten: onmiddellijke inbeslagneming bij ontbreken van essentiële veiligheidsvoorzieningen (6) ; uitsluitend het teveel aan vuurwerk wordt inbeslaggenomen.

2. Vermoedelijke handel in verboden vuurwerk (7): a. Inbeslagneming van al het aangetroffen (verboden en toegestaan) vuurwerk; b. Ingeval met een auto verboden vuurwerk is vervoerd: inbeslagneming auto; c. Inbeslagneming van voorwerpen die kunnen dienen tot bewijs van de vermoedelijk gepleegde feiten en/of het daarmee wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals: agenda’s, schrijfblokken, mappen, papieren, GSMtelefoons, buzzers en computers. (8) 3. Overige gevallen: a. Voorhanden hebben toegestaan vuurwerk buiten toegestane tijden op voor publiek toegankelijke plaats: inbeslagneming; b. Afsteken buiten toegestane tijden: inbeslagneming al het vuurwerk dat verdachte bij zich heeft; c. Opslag van 10 tot en met 25 kg (9) toegestaan vuurwerk: overleg met het OM over inbeslagneming. Indien het vuurwerk evident voor handel bestemd is: inbeslagneming. d. Opslag van meer dan 25 kg toegestaan consumentenvuurwerk: inbeslagneming; e. Voorhanden hebben/opslag verboden vuurwerk: inbeslagneming; f. Voorhanden hebben/opslag verboden vuurwerk in combinatie met toegestaan vuurwerk: inbeslagneming van zowel toegestaan als verboden vuurwerk; g. In geval van afgestoken of aangetroffen (strijker)bommen: in beslag nemen van het nog aangetroffen vuurwerk. In veel gevallen zal de verdachte thuis nog (resten van) bestanddelen van de bom of nieuwe bommen hebben. Deze bestanddelen kunnen van belang zijn voor het bewijs en betreffen meestal op zichzelf al verboden vuurwerk en dienen daarom inbeslaggenomen te worden. Bij het betreden van woningen ter inbeslagneming zonder toestemming van de bewoner of rechthebbende dient er in deze gevallen (in overleg met de (piket)officier van justitie) wel op gelet te worden of er sprake is van een onderzoek woning ter inbeslagneming van vuurwerk (op grond van artikel 20 Wed), dan wel van een huiszoeking ter inbeslagneming van wapens (artikel 49 WWM). In beide gevallen is een schriftelijke machtiging tot binnentreden benodigd op


grond van de Algemene wet op het binnentreden. In geval van twijfel kan de machtiging naar beide bevoegdheden verwijzen; h. In geval van vernielingen of ongelukken: in beslag nemen van het nog aangetroffen vuurwerk. Tevens dient onderzocht te worden of de verdachte of het slachtoffer nog meer vuurwerk in huis heeft en dient nagegaan te worden waar de verdachte of het slachtoffer het betreffende vuurwerk had gekocht. Indien nog verboden consumentenvuurwerk wordt aangetroffen, wordt eveneens terzake van artikel 3 Vuurwerkbesluit proces-verbaal opgemaakt. 4.2.Monsterneming van inbeslaggenomen vuurwerk Inbeslaggenomen vuurwerk dient door de opsporingsambtenaar altijd te worden onderzocht op de volgende uiterlijke kenmerken: • de aanwezigheid van de aanduiding ‘bestemd voor particulier gebruik’; • de aanwezigheid van een Nederlandse gebruiksaanwijzing; • de aanwezigheid van een wrijvingsontsteker; • het gewicht van een stuk vuurwerk (zonder de transportverpakking). Hiertoe wordt een proces-verbaal van onderzoek vuurwerk opgemaakt. In beginsel hoeven geen monsters te worden genomen. In de volgende gevallen worden van een aangetroffen type vuurwerk wel monsters genomen en gestuurd naar de Inspectie gezondheidsbescherming/Keuringsdienst van waren te Rotterdam (10); • het type vuurwerk komt niet voor in het foto-overzicht vuurwerk (zie bijlage 12), het is wel voorzien van eerder genoemde aanduiding en gebruiksaanwijzing, echter gelet op het gewicht van het stuk vuurwerk bevat het vermoedelijk een te zware lading aan kruit; • het betreft een onbekend soort vuurwerk, dat niet voorkomt in het foto-overzicht vuurwerk; • bij het afsteken van het stuk vuurwerk (of een aangetroffen zelfde type) is letsel ontstaan. Indien mogelijk worden vijf exemplaren als monster genomen, waarvan er drie worden opgestuurd naar de IGB en twee worden bewaard voor een eventuele contraexpertise. Overigens heeft verdachte geen wettelijk recht op een contraexpertise en

3

hoeft daar dan ook niet op te worden gewezen. (11) 4.3. Afhandeling van inbeslaggenomen vuurwerk 4.3.1. Afstand van inbeslaggenomen vuurwerk Aan de verdachte moet altijd onmiddellijk worden gevraagd of het vuurwerk aan hem toebehoort en of hij afstand wil doen van (desnoods een deel van) het inbeslaggenomen vuurwerk. Dit dient ook te gebeuren indien aan verdachte een politietransactie wordt aangeboden of de verdachte wordt doorverwezen naar Halt. Als verdachte geen afstand wenst te doen, kan geen politietransactie worden aangeboden (12). Indien verdachte de Halt-procedure heeft afgemaakt, wordt hij geacht daarmee tevens afstand te hebben gedaan van het inbeslaggenomen vuurwerk. 4.3.2. Beslissing omtrent het beslag door de officier van justitie Ingevolge het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen is vuurwerk niet geschikt voor opslag. Daarom dient het beslag van vuurwerk zo snel mogelijk te worden afgehandeld. Er zijn drie mogelijkheden: 1. Verdachte (als eigenaar) van het vuurwerk heeft nog geen afstand gedaan: in dat geval dient de politie zo snel mogelijk verdachte te vragen of hij alsnog afstand wenst te doen; 2. Verdachte (als eigenaar) van het vuurwerk heeft afstand gedaan: in dat geval kunnen op grond van artikel 116 tweede lid Sv door de officier van justitie de volgende (eind)beslissingen worden genomen: • ‘handelen als ware het onttrokken verklaard aan het verkeer, na afstand’, indien het gaat om verboden consumentenvuurwerk, óf • ‘handelen als ware het verbeurd verklaard, na afstand’, indien het gaat om toegestaan vuurwerk; 3. Verdachte (als eigenaar) van het vuurwerk weigert afstand te doen of er is (nog) geen verdachte bekend: in dat geval kan volgens de huidige wetgeving een keuze worden gemaakt tussen de (eind)beslissingen op grond van artikel 116 derde lid Sv of de (tussen)beslissingen op grond van artikel 117 eerste lid: a. op grond van artikel 116 derde lid Sv, kunnen door de officier van justi-

tie de volgende (eind)beslissingen worden genomen: • ‘handelen als ware het onttrokken verklaard aan het verkeer, als bedoeld in artikel 116 derde lid Sv’, indien het gaat om verboden consumentenvuurwerk óf • ‘handelen als ware het verbeurd verklaard, als bedoeld in artikel 116 derde lid Sv’, indien het gaat om toegestaan vuurwerk. Let op: ingevolge een arrest van de Hoge Raad d.d. 31 maart 1998 is de beslissing ex 116 derde lid Sv als zelfstandige afdoeningsmodaliteit (als eindbeslissing) niet meer toegestaan. b. De overgebleven mogelijkheid is één van de (tussen)beslissingen op grond van artikel 117 eerste lid Sv: • ‘vernietigen als bedoeld in artikel 117 eerste lid Sv’, zowel voor verboden als toegestaan consumentenvuurwerk óf • ‘vervreemden als bedoeld in artikel 117 eerste lid Sv’, indien het gaat om toegestaan vuurwerk. Resumerend: • Indien verdachte (als eigenaar) afstand doet van het inbeslaggenomen vuurwerk, kan het beslag eenvoudig worden afgedaan met een eindbeslissing op grond van artikel 116 tweede lid Sv. Het vuurwerk wordt (voorzien van de beslissing van de officier van justitie) door of namens de bewaarder afgevoerd. • Indien verdachte (als eigenaar) weigert afstand te doen van verboden consumentenvuurwerk, of er is (nog) geen verdachte bekend, kan de beslissing ‘vernietigen als bedoeld in artikel 117 eerste lid Sv’ worden gegeven. Het vuurwerk kan nadat de waarde is bepaald door of namens de bewaarder worden afgevoerd ter vernietiging. Wel dient bij behandeling van de zaak ter terechtzitting alsnog onttrekking aan het verkeer te worden gevraagd. • Indien verdachte (als eigenaar) weigert afstand te doen van toegestaan consumentenvuurwerk, kan bij partijen van aanzienlijke waarde het vuurwerk het best worden gedeponeerd bij de bewaarder. Wel dient dan bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting alsnog verbeurdverklaring te worden gevraagd. Gaat het slechts om enkele pakketten kan de beslissing ‘vervreemden als bedoeld in artikel 117 eerst lid Sv’ worden gegeven.


Ter terechtzitting dient nog wel verbeurdverklaring te worden gevraagd. Zie ook het als bijlage 13 gevoegde stroomschema beslag. 4.3.3. Handelen als ware het onttrokken verklaard aan het verkeer/vernietigen Een beslissing tot handelen als ware het onttrokken verklaard ex artikel 116 tweede lid Sv of vernietigen ex artikel 117 eerste lid Sv kan direct worden uitgevoerd. Zie paragraaf 4.3.5. De praktijk waarbij te vernietigen vuurwerk in water wordt gedompeld en als klein gevaarlijk afval naar de gemeente wordt gebracht is niet toegestaan! In sommige arrondissementen is in voorgaande jaren door de officier van justitie wel een algehele machtiging tot vernietiging van alle inbeslaggenomen vuurwerk gegeven. Dit is echter niet aan te raden. Er valt dan namelijk door de officier van justitie voorafgaand aan vernietiging niet te controleren of het vuurwerk behoorlijk is onderzocht en na vernietiging is dat vanzelfsprekend onmogelijk geworden. Bovendien worden met deze constructie ook hoeveelheden toegestaan vuurwerk vernietigd. Een praktische tussenoplossing is een machtiging te geven voor de vernietiging van partijen van minder dan 21/2 kg of een geschatte waarde van minder dan f 25,- waardoor in geval van fouten de gevolgen minder ernstig zijn. 4.3.4. Handelen als ware het verbeurd verklaard/vervreemden Indien met betrekking tot toegestaan consumentenvuurwerk wordt besloten tot handelen als ware het verbeurd verklaard ex artikel 116 tweede lid Sv of vervreemdden ex artikel 117 eerste lid Sv, wordt het vuurwerk (met de beslissing van de officier van justitie) afgevoerd door of namens de bewaarder, die voor verkoop aan een bonafide handelaar zorg draagt. De opbrengst gaat in dat geval naar de Staat. Het is niet aan te raden deze beslissing te geven ten aanzien van professioneel vuurwerk dat op grond van de omstandigheden waaronder het is aangetroffen moet worden aangemerkt als consumentenvuurwerk (13). Dit vuurwerk zou dan op zich kunnen worden verkocht aan een vergunninghouder ex artikel 33 of 41

4

RGS, ware het niet dat de praktijk heeft geleerd dat het niet uitgesloten kan worden geacht dat het vuurwerk daarna opnieuw op de particuliere markt wordt gebracht. Het vervreemden van toegestaan vuurwerk door de politie is niet toegestaan.

krijgt nog geen parketnummer, maar wordt afgedaan op het nummer van het pv/kvi (15) (uitsluitend in die gevallen waarin vuurwerk moet worden gedeponeerd, wordt de zaak door het parket voorzien van een parketnummer). 5. Domeinen zorgt voor de uitvoering 4.3.5. Procedure afhandelen inbeslagvan de beslissing van de officier van genomen vuurwerk justitie en laat het vuurwerk door een Over de wijze waarop uitvoering transporteur ophalen bij de opslagwordt gegeven aan de juridische plaats van de politieregio. Zonder beslissing van de officier van justitie beslissing van de officier van justitie omtrent de afdoening van het beslag wordt het vuurwerk niet opgehaald. zijn eind 1997 afspraken gemaakt tus- Op de hoofdregel gelden de volgende sen politie, Domeinen, het Ministerie uitzonderingen: van Justitie en het OM. • voor kleine hoeveelheden vuurwerk Als hoofdregel voor de afdoening met een gewicht van minder dan 2 kg van inbeslaggenomen vuurwerk geldt: en/of een waarde van minder dan zonder procesverbaal/kennisgeving f 25,- geldt een algemene machtiging van inbeslagneming (pv/kvi) en een tot vernietigen en hoeft geen pv/kvi te proces-verbaal van onderzoek vuurworden gefaxt; werk neemt de officier van justitie • indien een zeer grote partij wordt geen beslissing; zonder schriftelijke aangetroffen die groter is dan de beslissing van de officier van justitie opslagcapaciteit van de centrale vindt er geen afvoer plaats van inbeopslagplaats van de politieregio, kan slaggenomen vuurwerk. door de verantwoordelijke hulpofficier contact worden opgenomen met Deze hoofdregel brengt de volgende Domeinen (16) om te komen tot een procedure mee: oplossing voor de opslag in afwach1. Het inbeslaggenomen vuurwerk ting van de schriftelijke beslissing van wordt door de politie overgebracht de ovj. Ook in deze gevallen dient zo naar een daarvoor aangewezen censnel mogelijk een pv/kvi en pv ondertrale opslagplaats (14) van de zoek te worden opgemaakt en aan betreffende politieregio, waar het het parket te worden gefaxt. Indien vuurwerk blijft in afwachting van de voorzienbaar is dat bij een actie een beslissing van de officier van justitie. grote partij inbeslaggenomen gaat 2. Binnen één dag wordt een pv/kvi worden, dient vooraf contact gelegd opgemaakt met het aantal stuks vuur- te worden met Domeinen. In bijlage werk van elk aangetroffen type (dus 14 is een voorbeeld opgenomen van niet ‘10 dozen strijkers’, maar ‘500 een fax met de beslissing van de offistrijkers type Pirat en 500 strijkers cier van justitie omtrent het beslag. type Raider’). Tevens dient het vuurwerk onderzocht te worden op de 4.4. Vervoer van inbeslaggenomen aanwezigheid van een sticker vuurwerk door politie ’bestemd voor particulier gebruik’ en Vervoer van vuurwerk van de plaats een Nederlandse gebruiksaanwijzing van inbeslagneming naar het politieen wordt van elk aangetroffen type bureau of centrale opslagplaats door het gewicht van één stuk vastgesteld. de politie zelf, is slechts toegestaan Hiervan wordt een pv van onderzoek onder de volgende omstandigheden: opgemaakt. • het inbeslaggenomen vuurwerk is 3. Het pv/kvi en pv onderzoek worverpakt in de originele transportverden gefaxt naar de sector milieu van pakking (zogenaamde UN-goedgehet parket met verzoek om een beslis- keurde verpakking); sing. Zonder pv/kvi en pv onderzoek • los vuurwerk wordt verpakt in een wordt geen beslissing gegeven door doelmatige transportverpakking; de officier van justitie. eventueel kan daarvoor een stevige, 4. Uiterlijk één dag na ontvangst faxt afsluitbare verhuisdoos gebruikt worhet parket de beslissing van de offiden. cier van justitie terug naar de politie (ter voeging bij het op te maken pv) In andere gevallen dient een daartoe en tevens naar Domeinen in Rijen deskundig bedrijf te worden ingescha(faxnummer 0161-230122). De zaak keld.


4.5. Kosten De kosten van transport van de plaats van inbeslagneming naar het politiebureau of de centrale opslagplaats zijn voor rekening van de opsporingsinstantie. Voor de transportkosten met betrekking tot de afvoer naar Domeinen geldt dat indien een derde moet worden ingeschakeld, de kosten voor rekening komen van het arrondissementsparket. De kosten van verkoop, vernietiging en opslag bij Domeinen zijn voor rekening van Domeinen. Ook in het geval dat de rechter bepaalt tot teruggave terwijl het vuurwerk reeds is vernietigd, komt de waardevergoeding voor rekening van de bewaarder. Vervolging 5. Plaats van vervolging In verband met een doelmatige procesgang worden verdachten van vuurwerkdelicten - in afwijking van de afspraak met betrekking tot gewone milieudelicten -vervolgd in het arrondissement dat op grond van de woonof verblijfplaats bevoegd is. Voor bedrijven geldt dit met betrekking tot de vestigingsplaats. Een keten van winkelbedrijven wordt vervolgd in het arrondissement dat bevoegd is op grond van de vestigingsplaats van de hoofdvestiging. Jeugdigen die in aanmerking komen voor verwijzing naar bureau Halt, worden verwezen naar het Haltbureau in de pleegplaats. 6. Bewijs 6.1. Tenlasteleggingen Overtreding van de vuurwerkregelgeving levert in veel situaties meerdere strafbare feiten op. Toch vervolgt het OM meestal slechts voor een of twee van deze strafbare feiten. In deze paragraaf wordt voor een aantal veel voorkomende situaties aangegeven voor welke overtredingen in beginsel wordt vervolgd. In bijlage 15 bij deze aanwijzing zijn standaard tenlasteleggingsteksten gevoegd. Deze zullen via het CSO in Zeist voor alle arrondissementen in Compas worden ingevoerd. 6.1.1. Voorhanden hebben toegestaan consumentenvuurwerk • Buiten toegestane verkoopdagen op een voor het publiek toegankelijke plaats: artikel 13 Vuurwerkbesluit; • Bedrijfsmatig vervoer zonder ver-

5

voersdocument: artikel 13 Vuurwerkbesluit + artikel 5 Wet vervoer gevaarlijke stoffen; • Opslag van minder dan 1.000 kg (niet gemeld): artikel 4 eerste lid Besluit opslag vuurwerk milieubeheer; • Opslag meer dan 1.000 kg (zonder vergunning): artikel 8.1 Wet milieubeheer

artikel 2 eerste lid Besluit opslag vuurwerk milieubeheer

verleend ingevolge de Wet milieubeheer?

6.2. Benodigde bewijsmiddelen Om tot een veroordeling te kunnen komen van een verdachte van vuurwerkdelicten, moeten in het opgemaakte proces-verbaal in ieder geval per omschreven situatie de volgende vragen worden beantwoord (17):

6.2.3. Afleveren van toegestaan consumentenvuurwerk • Wanneer werd dit vuurwerk aan de afnemer afgeleverd? • Waar werd dit vuurwerk afgeleverd? • Aan wie werd dit vuurwerk afgeleverd? • Werd afgeleverd vanuit de verkoopruimte van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer? • Wat voor vuurwerk (omschrijving) en hoeveel kg werd afgeleverd? • Aan wie werd het vuurwerk afgeleverd? • Was de afnemer jonger dan 16 jaar? (Dit dient geverifieerd te worden bij bevolking.) • Was de afnemer een particuliere gebruiker? • Is het vuurwerk bij de afnemer aangetroffen?

6.1.2. Voorhanden hebben verboden consumentenvuurwerk • Voorhanden hebben op elke plaats: artikel 3 Vuurwerkbesluit; • Opslag (niet gemeld) van minder dan 1.000 kg verboden (al dan niet in combinatie met toegestaan) vuurwerk: artikel 3Vuurwerkbesluit + artikel 4 eerste lid Besluit opslag vuurwerk milieubeheer • Opslag (zonder vergunning) van meer dan 1.000 kg verboden (al dan niet in combinatie met toegestaan) vuurwerk: artikel 3Vuurwerkbesluit + artikel 8.1 Wet milieubeheer

6.2.1. Voorhanden hebben toegestaan consumentenvuurwerk • Wanneer had de verdachte dit vuurwerk voorhanden ? • Waar werd dit vuurwerk voorhanden gehouden ? • Was de plaats waar het vuurwerk voorhanden werd gehouden een voor het publiek toegankelijke plaats? • Op welke wijze werd dit vuurwerk precies voorhanden gehouden (tussen kleding/ in auto etc.)? • Welk type vuurwerk werd voorhanden gehouden ? • Wat is het gezamenlijk gewicht 6.1.3. Afleveren van toegestaan consu- (exclusief transportverpakking) van mentenvuurwerk het aangetroffen vuurwerk? • Buiten toegestane dagen aan parti• Is het aangetroffen vuurwerk (kenculiere gebruiker: artikel 8 Vuurwerk- nelijk) bestemd om te worden verhanbesluit deld? • Anders dan vanuit de verkoopruim- • Is er (tevens) sprake van een inrichte van een inrichting als bedoeld in de ting voor de opslag van vuurwerk? Wet milieubeheer aan particuliere • Is deze inrichting gemeld aan het gebruiker: artikel 9 Vuurwerkbesluit bevoegd gezag of is er een vergunning verleend ingevolge de Wet • Meer dan 10 kg aan particuliere gebruiker (op toegestane dagen): arti- Milieubeheer? kel 10 Vuurwerkbesluit 6.2.2. Voorhanden hebben verboden • Aan personen jonger dan 16 jaar: artikel 11 Vuurwerkbesluit consumentenvuurwerk • Wanneer had de verdachte dit vuur6.1.4. Afleveren van verboden consuwerk voorhanden ? mentenvuurwerk • Waar werd dit vuurwerk voorhanden gehouden ? • Aan personen van 16 jaar of ouder: artikel 3 Vuurwerkbesluit • Wat voor vuurwerk (omschrijving) en hoeveel stuks van elk type werd • Aan personen jonger dan 16 jaar: artikel 3 Vuurwerkbesluit voorhanden gehouden? Vul hiertoe een proces-verbaal van onderzoek • Afleveren van strijkers aan personen jonger dan 16 jaar: artikel 3 vuurwerk in (18). Vuurwerkbesluit + artikel 174 • Op welke wijze werd dit vuurwerk Wetboek van Strafrecht precies voorhanden gehouden (tussen kleding/ in auto etc.)? 6.1.5. Overtredingen regulier verkoop- • Wat is het gezamenlijk gewicht punt (exclusief transportverpakking) van het aangetroffen vuurwerk? • Opslag van meer dan 1.000 kg toegestaan vuurwerk in inrichting welke • Is het aangetroffen vuurwerk (keningevolge BOV is aangemeld: artikel nelijk) bestemd om te worden verhan8.1 Wet milieubeheer deld? • Overtredingen voorschriften van de • Is er (tevens) sprake van een inrichWet milieubeheervergunning: artikel ting voor de opslag van vuurwerk? 18.18 Wet milieubeheer • Is deze inrichting gemeld aan het bevoegd gezag of is er een vergunning • Overtredingen voorschriften BOV:


6.2.4. Afleveren van verboden consumentenvuurwerk • Wanneer werd dit vuurwerk aan de afnemer afgeleverd? • Waar werd dit vuurwerk afgeleverd? • Aan wie werd dit vuurwerk afgeleverd? • Wat voor vuurwerk (omschrijving) en hoeveel stuks per type werd afgeleverd? • Was de afnemer jonger dan 16 jaar? (Dit dient geverifieerd te worden bij bevolking.) • Is het vuurwerk bij de afnemer aangetroffen? Zo ja, vul een proces-verbaal van onderzoek vuurwerk in. Zo nee, is er bij verdachte vuurwerk van hetzelfde type aangetroffen? Vul in dat geval het proces-verbaal van onderzoek vuurwerk in. • Bij aflevering van strijkers aan personen onder 16 jaar: • Wist de afnemer van het schadelijke karakter van strijkers? • Is de afnemer gewaarschuwd voor het schadelijke karakter Van strijkers? 6.2.5. Overtredingen regulier verkooppunt • Wat is de locatie van de inrichting? • Is de inrichting gemeld aan het bevoegd gezag of is een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend? • Op welke datum zijn de overtredingen geconstateerd? • Welk voorschrift van het BOV of de vergunning is overtreden en waarom?

6

• Zijn er naar aanleiding van de overtredingen bestuursrechtelijke maatregelen genomen? 6.3. Standaard deskundigenverklaringen als bewijsmiddel De IGB Rotterdam heeft een vijftal standaard deskundigenverklaringen opgesteld met betrekking tot de volgende soorten vuurwerk: • Chinese rol • flowerbed • lawinepijl • strijker • mortier De conclusie van deze deskundigenverklaringen is dat genoemde soorten vuurwerk voor wat betreft aard, samenstelling, constructie en (met betrekking tot strijkers) ontsteekinrichting zodanig zijn dat bij redelijkerwijs te verwachten gebruik letsel kan ontstaan. Dit is een overtreding van het bepaalde in artikel 15 Vuurwerkbesluit. De deskundigenverklaringen kunnen (in combinatie met het procesverbaal van onderzoek vuurwerk) als bewijs dienen dat aangetroffen vuurwerk van het soort dat is omschreven niet voldoet aan de eisen gesteld bij het Vuurwerkbesluit. De deskundigenverklaringen zijn als bijlage 17 bij deze aanwijzing gevoegd. Origineel getekende exemplaren zijn reeds ter beschikking gesteld aan alle arrondissementsparketten zodat in voorkomende gevallen een conform origineel getekend exemplaar in het strafdossier kan worden gevoegd, indien artikel 3 Vuurwerkbesluit ten laste wordt gelegd. 7. Afdoening vuurwerkzaken 7.1. Politietransactie Voor een beperkt aantal vuurwerkovertredingen is het mogelijk een politietransactie aan te bieden: • feitcode H 161a: voorhanden hebben 1 t/m 100 strijkers; • feitcode H 161b: voorhanden hebben 101 t/m 300 strijkers; • feitcode H 171: vuurwerk afsteken buiten toegestane tijden; • feitcode H 176: vuurwerk voorhanden op een voor het publiek toegankelijke plaats. Aan minderjarigen onder 16 jaar kan geen politietransactie worden aangeboden, zij kunnen kiezen uit afhandeling via bureau Halt (dit heeft de

voorkeur) of een OM-transactie. Minderjarigen van 16 en 17 jaar kunnen wel een politietransactie krijgen. Wenst de verdachte geen afstand te doen van inbeslaggenomen vuurwerk dan kan geen politietransactie worden aangeboden. Bij niet betaling van de politietransactie, dient aan het OM een proces-verbaal te worden ingezonden dat voldoet aan de eisen genoemd in paragraaf 6.2. In het politiefeitcodeboekje zijn ook nog opgenomen feitcode H 161c (‘overige’) en H 166 (‘vuurwerk is niet voorzien van aanduiding bestemd voor particulier gebruik’). Deze twee feitcodes zijn bij de aanpassing van het Transactiebesluit abusievelijk niet verwijderd. Omdat het meestal vuurwerk zal betreffen waarvoor aanzienlijke OM-transacties worden aangeboden dienen deze feitcodes niet meer te worden gebruikt. In sommige gevallen is een lik-op-stuk afhandeling mogelijk. 7.2. Lik-op-stuk afhandeling 7.2.1. Voorwaarden voor lik-op-stuk: 1. Het betreft een eenvoudige zaak; 2. Verdachte erkent de overtreding en wenst te schikken; 3. Indien vuurwerk inbeslaggenomen is: verdachte doet afstand.; 4. Transactie gaat een bedrag van 5.000 niet te boven (19). 7.2.2. Voor afhandeling via lik-op-stuk komen in aanmerking: Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen: • artikel 3: – voorhanden hebben verboden consumentenvuurwerk, tenzij de hoeveelheid zodanig is dat volgens de tarieflijst het transactiebedrag de f 5.000 te boven gaat, of de verdachte direct gedagvaard dient te worden; – afleveren kleine hoeveelheid verboden consumentenvuurwerk, tenzij de hoeveelheid zodanig is dat volgens de tarieflijst het transactiebedrag de f 5.000 te boven gaat, of de verdachte direct gedagvaard dient te worden; • artikel 8: afleveren van toegestaan consumentenvuurwerk buiten toegestane dagen aan particuliere gebruiker; • artikel 9: afleveren van toegestaan consumentenvuurwerk buiten toegestane ruimte aan particuliere gebruiker; • artikel 10: afleveren van meer dan


10 kilogram toegestaan consumentenvuurwerk aan particuliere gebruiker; • artikel 11: afleveren van toegestaan consumentenvuurwerk aan personen jonger dan 16 jaar; • artikel 12: afsteken buiten toegestane tijden; • artikel 13: voorhanden hebben van toegestaan consumentenvuurwerk op een voor het publiek toegankelijke plaats; • Wet milieubeheer/Besluit opslag vuurwerk milieubeheer: – Alle overtredingen, tenzij het aan te bieden transactiebedrag volgens de tarieflijst hoger is dan f 5.000 . 7.2.3.Procedure 1. De politie maakt binnen een week na de overtreding een verkort pv op waarin behalve de geverifieerde personalia van verdachte in elk geval per overtreding de vragen worden beantwoord, genoemd in paragraaf 6.2. 2. In geval van verboden consumentenvuurwerk wordt een pv van onderzoek bijgevoegd. 3. De politie faxt een verkort pv en (indien van toepassing) de afstandsverklaring en pv van onderzoek naar het parket. 4. De officier van justitie biedt een transactie aan. 5. Bij betaling is de zaak afgedaan, bij niet betaling volgt een verzoek van het parket om alsnog een volledig pv op te maken. De niet betaalde zaak wordt met voorrang op een zitting gezet. 7.3. Afdoening minderjarigen 7.3.1. Algemeen: de strafrechtelijke reactie In de ‘Algemene aanwijzingen met betrekking tot de Halt-afdoening’ d.d. 10-05-95,Stcrt 1995, 157 kiest het College van procureurs-generaal als vertrekpunt dat de pedagogische benadering die aan het jeugdstrafrecht inherent is, vooral tot haar recht komt door de jeugdigen zelf de verantwoordelijkheid voor de gepleegde delicten te laten inzien en aanvaarden. Zodra het niet meer gaat om een bagatelzaak die met een reprimande van de politie kan worden afgedaan, zal een strafrechtelijke reactie moeten volgen. Het gaat bij vuurwerkdelicten zelden om een bagatelzaak, daarom zal afdoening door middel van een

7

waarschuwing ook een uitzondering moeten zijn. 7.3.2. Afdoening via Halt-procedure Indien is geconstateerd dat een vuurwerkdelict door een minderjarige is gepleegd, krijgt de verdachte de mogelijkheid de zaak af te doen via een Halt-procedure, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: • het gaat om een eenvoudige vuurwerkzaak: • voorhanden hebben toegestaan vuurwerk buiten toegestane tijd; • voorhanden hebben van maximaal 300 strijkers; • afsteken vuurwerk buiten de toegestane tijd; • kleinschalige verkoop strijkers. • verdachte moet bekennen; • verdachte doet afstand van inbeslaggenomen vuurwerk; • verdachte is in de leeftijd van 12 (20) tot 18 (21) jaar; • de wettelijke vertegenwoordigers van de verdachte worden in kennis gesteld van de verwijzing naar Halt. Indien verdachte naar het oordeel van Bureau Halt de Halt-procedure niet (volledig) heeft volbracht, wordt alsnog proces-verbaal opgemaakt en ingestuurd aan de officier van justitie. In bijlage 18 is een aanbeveling voor het urentarief Haltafdoeningen opgenomen. Wenst de verdachte niet aan de Haltafdoening mee te werken, dan wordt proces-verbaal opgemaakt en ingestuurd aan de officier van justitie (verdachten in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar) of een politietransactie aangeboden (verdachten van 16 jaar of ouder), indien het feit politietransigabel is. 7.3.3. Vuurwerkdelicten die niet in aanmerking komen voor Halt Een apart, maar veel voorkomend vuurwerkdelict bij minderjarigen is het afsteken of voorhanden hebben van zelfgefabriceerde (strijker)bommen. Vanwege de extreme gevaarzetting van dit ‘vuurwerk’ komen verdachten van dit soort delicten niet in aanmerking voor afdoening via Halt. Ook vormen van baldadigheid met vuurwerk, zoals het gooien van vuurwerk naar voorbijgangers en het bewust kwellen van dieren door hen met vuurwerk te bestoken, komen niet in aanmerking voor Halt.

Strafvordering Zie de richtlijn voor strafvordering vuurwerkovertredingen d.d. 22-091998 (reg. nr.1998R003). Overgangsrecht Met de inwerkingtreding van de aanwijzing handhaving vuurwerkregeling komen het Handhavingsdocument vuurwerk 1997 en de richtlijn gecontroleerde bestellingen vuurwerk d.d. 3 december 1996 te vervallen. De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding vanaf de dag van inwerkingtreding. Eindnoten 1. De volledige aanwijzing met bijlagen is opgenomen in het Handhavingsdocument vuurwerk 1998, opvraagbaar bij het parketgeneraal, openbaar ministerie. 2. De IGB Rotterdam is al enige tijd bezig met de ontwikkeling van een fotoboek vuurwerk dat eveneens dient ter herkenning van verboden vuurwerk. Dit fotoboek zal losbladig worden. Zodra dit gereed is, zal het door de IGB aan alle opsporingsinstanties worden verstrekt. 3. De wettelijke grens bedraagt 10 kg. Bij een aflevering van meer dan 2 kg tot en met 5 kg wordt geen procesverbaal opgemaakt, tenzij er naar het oordeel van de opsporingsambtenaar sprake is van zulke bijzondere omstandigheden dat strafrechtelijk optreden nodig is. 4. Een voorbeeld van een dergelijk controlerapport voor vuurwerk is als bijlage 10 bijgevoegd. 5. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze het beste de informatie uit de regio’s landelijk beschikbaar kan worden gemaakt, niet alleen tussen de politieregio’s onderling, maar ook tussen Douane, IGB, RVI, KLPD en de regio’s. 6. In andere gevallen is het praktisch om de verdachte enige tijd (een paar uren) te geven om het teveel aan voorraad af te voeren naar bijvoorbeeld zijn leverancier, of een andere locatie waar het wel mag worden opgeslagen. Indien bij hercontrole blijkt dat het teveel aan vuurwerk niet is afgevoerd, wordt het alsnog inbeslaggenomen. 7. Er is in ieder geval sprake van een vermoeden van handel indien bestel-


lijsten worden aangetroffen of er sprake is van een hoeveelheid vuurwerk die evident niet uitsluitend voor eigen gebruik is. 8. Voor een goede berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is het belangrijk om te kunnen beschikken over de administratie van bijvoorbeeld een handelaar of een chauffeur. Hiermee dient bij aanhouding van een verdachte handelaar of bij huiszoeking rekening te worden gehouden: elk snippertje papier kan inkoop- en verkoopprijzen bevatten of aanduidingen van een bepaald type vuurwerk. 9. Meer dan 25 kg wordt in beginsel als een omvang als bedrijfsmatig beschouwd. Onder de 25 kg hangt het af van de omstandigheden: opslag van 5.000 rotjes met een gewicht van 20 kg wordt eerder als bedrijfsmatig beschouwd dan vijf sierpakketten van hetzelfde gewicht. 10. De IGB brengt wel kosten in rekening voor monsteranalyse. 11. Vergelijk de Richtlijn monsterneming en analyse bij de opsporing van milieudelicten. 12. Zie hoofdstuk 2 van de Richtlijn inzake misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, waarin zijn opgenomen de bijlagen van deze Wet en het Transactiebesluit 1994 d.d. 2009-1995. 13. Zie bijlage 3 ‘Toelichting op de vuurwerkregelgeving’. 14. Deze opslagplaats dient te beschikken over een Wm-vergunning of te voldoen aan het BOV. Door de politie kan bij de Dienst der Domeinen in Rijen tegen een geringe vergoeding een container worden gehuurd ten behoeve van deze opslag. 15. Het is voor de financiële afhandeling van het beslag door het parket van groot belang dat het pv/kvi-nummer gelijk is aan het uiteindelijke pvnummer, omdat anders een zaak niet meer is te herleiden. 16. Domeinen is hiervoor 24 uur per dag bereikbaar onder telefoonnummer 06- 53 70 42 69. 17. Het Projectbureau Model-dossier werkt aan de totstandkoming van standaard pv’s voor het voorhanden hebben en afleveren van vuurwerk. Voor meer informatie kan men zich richten tot het projectbureau dat is ondergebracht bij het Parket-

8

Generaal (doorkiesnummer 070 3399 636). 18. Aanbevolen wordt om gebruik te maken van de in bijlage 16 opgenomen standaard tekstblokken onderzoek vuurwerk. De opsporingsambtenaar beschrijft daarin een aantal uiterlijke kenmerken van het aangetroffen vuurwerk, alsmede het gewicht. 19. Dit wordt door het parket beoordeeld. In geval van twijfel is het verstandig dat de politie vooraf contact opneemt met het parket over de vraag of de zaak voor lik op stuk in aanmerking komt.

20. Jeugdigen onder 12 jaar die in een groep Halt-waardige delicten plegen kunnen met toestemming van de ouders worden doorverwezen naar Halt. Met toestemming van de jeugdofficier van justitie kunnen ook jeugdigen onder 12 jaar die zelfstandig een Halt-waardig feit plegen, worden verwezen naar Halt. 21. Indien een 18-21 jarige samen met een minderjarige een vuurwerkdelict begaat, kan de officier van justitie in het belang van effectieve en evenwichtige aanpak beslissen deze persoon samen met de minderjarige aan een Halt-project te laten deelnemen.


9

Aanwijzing handhaving vuurwerkregelgeving

Recommend Documents