aanpak autokraak in gemeenten
AANPAK autokraak in gemeenten
veiligheid door samenwerking
De Stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is een initiatief van het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Verbond van Verzekeraars, werkgeversorganisatie VNO-NCW, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Raad van Hoofdcommissarissen.
aanpak autokraak in gemeenten
aanpak fietsendiefstal in gemeenten
aanpak fietsendiefstal in gemeenten
aanpak autokraak in gemeenten
aanpak autokraak in gemeenten
voorwoord
Elke twee minuten wordt in Nederland een auto opengebroken. Het resultaat: een beschadigde auto waaruit alle waardevolle bezittingen zijn verdwenen. Voor de eigenaar een financiële en vaak ook een emotionele strop. De schade voor de gemeenschap is mogelijk nog groter. Een reeks autokraken heeft een enorme impact op het imago van een buurt, wijk of gemeente. Bewoners voelen zich minder veilig en ondernemers vestigen zich liever niet in een gebied waar veel wordt ingebroken. Kortom, autokraak is een probleem dat veel burgers raakt en vraagt om een effectieve aanpak. Bij de aanpak van autokraak zijn veel partijen betrokken. Naast autobezitters, die veel preventieve maatregelen kunnen nemen, is een belangrijke rol weggelegd voor politie en justitie. Ook woningcorporaties, beheerders van parkeergarages en ondernemers hebben een verantwoordelijkheid. Van gemeenten wordt bij de aanpak van veiligheid, en dus ook bij de aanpak van autokraak, een regierol verwacht. De gemeente heeft overzicht over de verschillende activiteiten op het gebied van veiligheid. Daardoor kan zij zorgen voor een integrale aanpak. De regierol van de gemeente houdt niet in dat zij voor alles verantwoordelijk is. Bij de aanpak van autokraak heeft elke partner vanuit zijn eigen rol een verantwoordelijkheid. In dit boekje leest u hoe die verantwoordelijkheid in de praktijk uitpakt. Daarnaast krijgt u een aantal maatregelen en instrumenten aangereikt om autokraak te voorkomen. Dat varieert van een bewustwordingscampagne voor autobezitters, tot de aanpak van veelplegers. De samenstelling van een effectieve maatregelenmix zal per gemeente verschillen. Het CCV wil gemeenten graag bij hun aanpak ondersteunen. Daarom hebben we de kennis die in het land is opgedaan, in deze uitgave gebundeld. Het zijn maatregelen en instrumenten die in de praktijk hun waarde hebben bewezen. Ze zijn eenvoudig door zowel grote als kleine gemeenten te kopiëren. Dus, waarom zelf het wiel uitvinden, als een collega-gemeente al ervaring heeft opgedaan met een adequate oplossing?
aanpak autokraak in gemeenten
Deze publicatie verwijst op verschillende pagina’s naar onze website. Op www.hetccv.nl kunt u terecht voor meer cijfermateriaal, beleidsstukken en informatie over de instrumenten die kunnen helpen bij de aanpak autokraak. Bezoekers kunnen er informatie halen, maar ook brengen. Zo zijn wij erg benieuwd naar meer ervaringen van gemeenten die de instrumenten en maatregelen al toepassen. Deze informatie kunnen wij weer gebruiken om de aanpak van autokraak verder te ontwikkelen en eventueel aan te vullen. Wij blijven graag op de hoogte van nieuwe initiatieven om autokraak tegen te gaan. Ik wil gemeenten dan ook opgeroepen om hun initiatieven door te geven via het contactformulier op onze site. Zo blijft de informatie op onze site actueel en kunnen wij onze missie blijven uitvoeren: gemeenten helpen naar doen!
Ida Haisma directeur Het CCV
inhoudsopgave
1 autokraak 1.1 Inleiding 1.2 Vormen van autokraak 1.3 Aard en omvang 1.4 Daders
9 9 10 12 13
2 beleid 2.1 Gemeentelijke regierol 2.2 Projectgroep 2.3 Flankerend beleid
16 16 16 17
3 actoren 3.1 Autobezitters 3.2 Gemeente 3.3 Politie 3.4 Toezichthouders 3.5 Openbaar Ministerie 3.6 Ondernemers 3.7 Beheerders van parkeerplaatsen en garages 3.8 VVV’s 3.9 Woningbouwcorporaties
18 18 18 19 19 19 19 20 20 20
4 4.1
21 22 22 22 23 24 25 25 26
maatregelen Bewustwordingscampagne Maatregel 1: Borden en spandoeken Maatregel 2: Controleacties Maatregel 3: Uitreiken foldermateriaal Maatregel 4: Hangkaarten Maatregel 5: Aanpassen parkeerautomaten Maatregel 6: Wegslepen van auto’s met waardevolle goederen Maatregel 7: Aanpak diefstal kentekenplaten
aanpak autokraak in gemeenten
4.2 Inrichting parkeergelegenheden Maatregel 1: Parkeermogelijkheden dicht bij woning Maatregel 2: Zorg voor goede verlichting Maatregel 3: Onderhoud groenvoorziening en verwijdering obstakels Maatregel 4: Voldoende toezicht door aanleg bij doorgaande route Maatregel 5: Compartimentering parkeervakken Maatregel 6: Beperking aantal toegangswegen Maatregel 7: Inrichting parkeergarages Maatregel 8: Structurele schouw 4.3 Toezicht Maatregel 1: Buurtpreventie Maatregel 2: Vergroten surveillance op hot-spots Maatregel 3: Stimuleren bewaakte alternatieven Maatregel 4: Cameratoezicht 4.4 Repressie Maatregel 1: Aanpak first-offenders Maatregel 2: Aanpak Italiaanse methode Maatregel 3: Aanpakken van veelplegers Maatregel 4: Collectief toegangsverbod parkeergarages Maatregel 5: Inzet lokauto tegen autokrakers Maatregel 6: Intelligente camera’s 4.5 Kosten-baten
26 27 27 28 28 29 29 29 30 30 30 31 31 32 32 33 33 33 34 35 36 36
instrumenten voor de lokale aanpak van autokraak 5 5.1 Politiekeurmerk Veilig Wonen (pkvw) 5.2 Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (kvu) 5.3 Keurmerk Veilig Ondernemen (kvo) 5.4 nen 2443: Parkeren en stallen van personenauto’s op terreinen en in garages 5.5 espa - European Standard Parking Award
38 38 39 41 43 43
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
45 45 45 45 46 46
landelijke organisaties Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (ccv) Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit (avc) Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (liv) vexpan – Platform voor Parkeren in Nederland Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (vbv)
colofon
48
aanpak autokraak in gemeenten
autokraak hoofdstuk 1
1.1 inleiding Nederland telt op dit moment zeven miljoen personenauto’s. Veel mensen zien de auto als hun tweede huis, waarin ze van alle gemakken voorzien willen zijn. De markt heeft op dit gebied dan ook niet stilgestaan. Maar de kostbare navigatiesystemen, mobiele telefoons en CD-spelers, maken de auto ook een interessant doelwit voor dieven. Vaak is een auto-inbraak een gelegenheidsdiefstal. Zichtbaar achtergelaten, waardevolle spullen oefenen een grote aantrekkingskracht uit op dieven. De onwetendheid van de autobezitter vormt de basis van het probleem. Kennelijk is deze zich niet bewust van het effect dat zijn handelen of nalaten op een ander kan hebben. De laatste jaren worden steeds meer veiligheidsmaatregelen bedacht zoals geïntegreerde radio’s, radio’s met een afneembaar front en folie voor de ruiten (gelamineerd glas). Maar de nonchalance van automobilisten doet deze maatregelen nog te vaak teniet. Autokraken zorgen voor grote schade. Het slachtoffer van een auto-inbraak wordt geconfron– teerd met vermissing van waardevolle bezittingen en schade aan de auto. De inbreker heeft bijvoorbeeld een ruit ingetikt, of het slot geforceerd waardoor de lak beschadigd is. De schade kan gevolgen hebben voor de no-claim en de hoogte van de verzekeringspremie. Bovendien moet de eigenaar zijn auto missen, omdat deze bij het schadeherstelbedrijf staat voor reparatie. Meer dan de helft van de schade die wordt veroorzaakt door diefstal uit auto’s heeft betrekking op gestolen goederen, waarvan mobiele telefoons, audio-apparatuur (zoals radio, cd-speler, cd’s), computerapparatuur (zoals laptops en navigatiesystemen), autopapieren, airbags, foto- en videocamera’s, jassen en tassen met inhoud het meest favoriet zijn. De rest is vaak braakschade aan de auto. Iedere automobilist ondervindt de nadelige gevolgen van auto-inbraak. Niet alleen wanneer hij zelf het slachtoffer is, maar ook in de vorm van hogere verzekeringspremies. De samenleving ondervindt ook nadelige gevolgen in de vorm van opsporings- en vervolgingskosten. Autoinbraak draagt bij aan onveilige wijken. Het vergroot de onveiligheidsgevoelens van burgers. 1 Aanpak Criminaliteit, WODC
10
aanpak autokraak in gemeenten
Zo zorgt het voor een slecht imago van een bepaald gebied, hetgeen weer economische gevolgschade heeft. Bovendien is een auto-inbraak voor de dader vaak het begin van verdere stappen op het criminele pad. Na een geslaagde auto-inbraak, is de stap om grotere ‘kraken’ te zetten, niet zo groot meer. Meer dan genoeg reden dus om deze vorm van criminaliteit keihard aan te pakken. In de volgende hoofdstukken wordt duidelijk wat de aard en omvang van autokraak is en welke maatregelen hiertegen genomen kunnen worden. Tevens biedt dit boekje inzicht in de landelijke en lokale betrokken partijen. De publicatie is toegespitst op auto-inbraken en niet op autodiefstal. Toch zal de uitvoering van de maatregelen ook leiden tot een aanzienlijke daling van autodiefstal, omdat de oplettendheid van het publiek en het toezicht wordt vergroot.
1.2 vormen van autokraak Diefstal uit de auto
Een autokraak is betrekkelijk eenvoudig uit te voeren. De meeste dieven komen de auto binnen door het inslaan van een ruit of het openbreken van het portierslot. Een slot wordt meestal geforceerd met een schroevendraaier of schaar. Daarna worden goederen van de achterbank en hoedenplank, uit het dashboardkastje, de kofferbak of onder de stoelen weggenomen. Autokrakers zijn vooral geïnteresseerd in autoradio’s, laptops, navigatiesystemen en mobiele telefoons. Dieven hoeven overigens lang niet altijd een ‘kraak’ te zetten om hun buit te bemachtigen. Onoplettendheid van autobezitters is vaak mede debet aan een diefstal uit auto’s. Ook hierbij geldt: de gelegenheid maakt de dief. Vaak zit de auto niet op slot omdat de eigenaar even weg loopt om iets af te geven, afrekent bij de benzinepomp of de kinderen naar het schoolplein brengt.
aanpak autokraak in gemeenten
11
Het komt ook voor dat de diefstal plaatsvindt terwijl de eigenaar gewoon achter het stuur zit. Op het moment dat de auto stilstaat (bijvoorbeeld voor een stoplicht), wordt het bijrijderof achterportier opengetrokken en worden kostbaarheden van de bijrijderstoel of van de achterbank gegrist. Voordat de bestuurder zijn gordel heeft losgemaakt en de auto uit is, bevindt de dader zich al straten verderop. Door het verrassingseffect, vangt de bestuurder meestal nauwelijks een glimp van de dader op. Diefstal vanaf de auto
Ook aan de buitenkant van auto’s bevinden zich voorwerpen die voor dieven interessant kunnen zijn. Denk bijvoorbeeld aan dure wieldoppen, velgen, buitenspiegels en kentekenplaten (om te gebruiken bij andere criminele activiteiten). Daarnaast kunnen ook goederen van dakdragers, het fietsenrek of uit de skikoffer worden ontvreemd. Diefstal van brandstof
Met het verwijderen van alle kostbare voorwerpen uit de auto alleen, zijn auto-eigenaren nog niet veilig. Ook de aanwezige benzinevoorraad in het voertuig is voor dieven een mooie buit. Door middel van een afzonderlijk afsluitbare tankdop kan diefstal van benzine of andere brandstof worden voorkomen. Diefstal van parkeerkaarten
Niet op alle parkeerkaarten staat een kenteken vermeld. In sommige gemeenten kan gekozen worden voor het achterwege laten van het kenteken, zodat meer auto’s gebruik kunnen maken van de kaart. De kaarten zonder kenteken zijn voor autokrakers interessant omdat er gratis mee geparkeerd kan worden. Ook gehandicaptenparkeerkaarten (GPK’s) blijken diefstalgevoelig. Het bezit van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart is aantrekkelijk, omdat de bezitter ervan op veel plaatsen gratis mag parkeren. Omdat er op deze kaarten ook geen kenteken vermeld staat, kan de dief de kaart gemakkelijk voor eigen gebruik benutten. In Amsterdam wordt jaarlijks bijna 10 procent van de uitgegeven GPK’s gestolen. Middelgrote en kleine gemeenten herkennen dit probleem eveneens.
Gehandicaptenparkeerkaart
12
aanpak autokraak in gemeenten
1.3 aard en omvang Diefstal uit en vanaf auto’s komt in Nederland betrekkelijk vaak voor. Tien procent van de Nederlandse bevolking beschouwt diefstal uit auto’s als een veel voorkomend probleem, zo blijkt uit de Politiemonitor Bevolking 2005. De monitor wijst verder uit dat er jaarlijks uit ruim vijf van de honderd auto’s iets gestolen wordt. Bij bijna één op de vijf auto’s is iets vernield of zijn onderdelen ontvreemd. Dit is waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg. Want uit de monitor blijkt tevens dat lang niet alles bij de politie wordt aangegeven. Locaties Regionale spreiding
Diefstal uit auto’s komt in de ene regio vaker voor dan in de andere. Met name in de grote steden is het risico beduidend hoger. Dat varieert van 11,6 van de 100 auto’s in de regio AmsterdamAmstelland tot 1,4 op de 100 auto’s in Zeeland. Behalve Amsterdam, scoren de regio’s Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond ook erg hoog. In Amsterdam is (net als in Utrecht) het aantal diefstallen uit auto’s de afgelopen jaren overigens wel flink gedaald. De grondige aanpak die de afgelopen jaren in deze regio’s is uitgevoerd, lijkt zijn vruchten af te werpen. Naast grote steden hebben ook toeristengemeenten in de zomermaanden te maken met een verhoogd risico op diefstal uit auto’s. Plaatselijke spreiding
De mobiliteit van autokrakers is laag. De belangrijkste reden daarvoor is dat dieven liever niet in onbekende buurten opereren. Soms zijn ze ook gebonden aan de aanwezigheid van verkooppunten van drugs en helers voor de gestolen goederen. Locaties waar een groot aantal publieksaantrekkende voorzieningen zijn gebundeld, vergroten het risico op autokraken in een gebied. Het is dan ook niet verwonderlijk dat parkeerplaatsen in het stadscentrum, bij horecagelegenheden, congrescentra en recreatie- en evenementengebieden tot de hot-spots behoren. Toch vindt diefstal uit auto’s vooral ook in de eigen woonomgeving van het slachtoffer plaats. Het merendeel van de autokraken in woonwijken wordt ’s avonds of ’s nachts gepleegd. Materiële schade
In vergelijking met andere delicten, is de financiële schade bij een autokraak hoog. Bij ruim 90 procent van de diefstallen uit auto’s is er sprake van financiële schade. Datzelfde geldt voor een kleine 80 procent van de vernielingen aan auto’s. De schade is groter dan veelal wordt gedacht. Een gestolen autoradio levert de inbreker misschien maar weinig op. Maar het slachtoffer betaalt het volle pond voor de braakschade en de vervanging van de apparatuur. De gemiddelde schade bij een diefstal uit een auto is ongeveer 588 euro. Daar komen de kosten voor de politie (opnemen aangifte) en de dossierkosten van de verzekeraars nog bovenop. In totaal kosten de autokraken de samenleving meer dan een half miljard euro per jaar.
Politiemonitor Bevolking 2005 Aanpak Criminaliteit, WODC Cijfermateriaal Stichting AVc
aanpak autokraak in gemeenten
13
Immateriële schade
Naast de materiële schade hebben slachtoffers ook te maken met de emotionele gevolgen van een autokraak. Het blijkt dat ongeveer vijf procent er langdurige emotionele problemen van ondervindt. 1.4 daders Profiel
Het is moeilijk om een goed profiel te schetsen van de autokraker. Lang niet alle autokrakers zijn bij de politie bekend, omdat het ophelderingspercentage van het delict laag is. Wel zijn er enkele onderzoeken gedaan waarbij opgepakte autokrakers onder de loep werden genomen. Een analyse van het fenomeen auto-inbraken levert drie daderprofielen op, te weten: • verslaafden; • jongeren; • gelegenheidsdaders. Autokrakers zijn bijna altijd van het mannelijk geslacht. Een criminele carrière als autokraker kan al vroeg beginnen. Daders van vijftien jaar zijn geen uitzondering. Omdat niet alle autokrakers bij de politie bekend zijn, is het moeilijk een betrouwbaar beeld te geven van de gemiddelde leeftijd. Maar verschillende onderzoeken gaan uit van een leeftijd van circa twintig jaar. Een groot deel van de autokrakers is verslaafd aan drugs. Zij moeten verschillende auto’s kraken om hun portie drugs voor één dag te kunnen betalen. De meeste autokrakers zijn veelplegers en hebben ook ervaring met andere delicten. Daarbij gaat het vooral om andere vermogensdelicten, zoals winkeldiefstal of inbraak. Een deel van de voormalige winkeldieven is er door drugsgebruik zo onverzorgd uit gaan zien, dat ze in winkels opvallen. Dat vormt voor hen een reden om over te stappen op het kraken van auto’s. De tweede categorie daders, de jongeren, is aanzienlijk mobieler dan de verslaafde pleger. Het werkterrein van deze groep is dan ook veel groter. Jongeren willen zich met een autokraak vaak bewijzen tegenover vrienden. Naast het geldelijk gewin gaat het bij de jonge daders veelal om het verleggen van grenzen en het zoeken van een kick. De derde dadercategorie, de gelegenheidsdaders, is zeer divers. Niet alleen de persoonlijke kenmerken, maar ook de werkwijze en het werkterrein lopen binnen deze groep zeer uiteen. Voor gelegenheidsdaders zijn dan ook nauwelijks specifieke repressieve maatregelen te bedenken.
CBS Slachtofferenquête Aanpak Criminaliteit, WODC
14
aanpak autokraak in gemeenten
De belangrijkste motieven om in een auto in te breken zijn om: • drugsgebruik te bekostigen; • gokverslaving te bekostigen; • luxe uitgaven te bekostigen; • groepsdruk en de kick. Diefstal uit auto’s is een favoriet delict omdat het in korte tijd veel geld oplevert. Het grote aanbod aan auto’s maakt de keuze bovendien groot. Autokrakers zelf, zien een autokraak vaak als onschuldig delict. Volgens sommigen is het zelfs een beetje beneden hun stand en ze schamen zich er eigenlijk voor dat ze zich zo verlagen.
Werkwijze
Volgens autokrakers is de auto een makkelijk doelwit. De omgeving kan voor de inbraak goed worden gecontroleerd. Ook zijn er veel meer vluchtwegen dan bijvoorbeeld bij woninginbraak. Bovendien is de pakkans klein, omdat de politie meestal te laat komt en omstanders vaak niet durven in te grijpen. De meeste autokrakers komen de auto binnen via het inslaan van een deurruit of het openbreken van het portierslot. Het slot wordt meestal geforceerd met een schroevendraaier of schaar. Om lawaai te voorkomen, wordt bij het inslaan van de deurruit nogal eens de zogenaamde lifehammer gebruikt. Dit is een kleine noodhamer met een metalen punt, waarmee een automobilist zich in geval van nood uit de auto kan bevrijden. Deze noodhamer is gemakkelijk te verkrijgen en zeer goedkoop. Soms wordt hij meegenomen (gestolen) uit het openbaar vervoer. De scooterjeugd maakt ook gebruik van de ‘Italiaanse methode’. Hierbij rijden dieven met scooters langs auto’s en worden waardevolle spullen uit het voertuig gegrist. De bestuurder zit in de gordel en voordat hij de auto uit is, is de dader al straten verder. Door het verrassingseffect van de dader kan de bestuurder meestal weinig zien van de dader.
aanpak autokraak in gemeenten
15
De meeste inbrekers weten van te voren al aan wie ze de buit kunnen verkopen. Er bestaat een omvangrijk helingcircuit, vaak gesitueerd in coffeeshops of cafés. Een grote afzetmarkt voor gestolen goederen stimuleert ‘het stelen’. Een effectieve aanpak moet zich daarom niet alleen op de daders richten, maar ook op de helers van de gestolen goederen. Het bestuurlijk controleren van potentiële helers kan deze afzetmarkt beperken.
16
aanpak autokraak in gemeenten
beleid hoofdstuk 2
2.1 gemeentelijke regierol Een effectieve aanpak van autokraak vraagt om een helder en gecoördineerd beleid. Wanneer maatregelen goed op elkaar zijn afgestemd, zullen de onderdelen van de aanpak elkaar versterken. De regievoering is bij de gemeente in vertrouwde handen. De bestrijding van autokraak hoort tenslotte ook thuis in het lokale veiligheidsbeleid van de gemeente. De regierol omvat vijf taken: • Het verkrijgen van inzicht in de problemen en knelpunten op het gebied van autocriminaliteit; • Het stellen van prioriteiten bij de aanpak; • Het formuleren van maatregelen die in samenwerking met betrokken partijen worden genomen; • De samenwerking tussen de betrokken partijen (inclusief de gemeente zelf) in goede banen leiden; • Het waarborgen van een goede verdeling van de veiligheidszorg. 2.2 projectgroep Nadat de gemeente heeft besloten deze regierol op zich te nemen, kan een projectgroep worden gevormd. Behalve de gemeente, zijn ook het Openbaar Ministerie, de politie, ondernemers en bewoners in deze groep vertegenwoordigd. Een aanpak blijkt effectiever naarmate het aantal partners stijgt. De projectgroep stelt een plan van aanpak op waarin alle maatregelen worden beschreven om het aantal autokraken terug te dringen. De gemeente maakt als regisseur duidelijke afspraken over de verschillende rollen van de betrokken partijen. De afspraken kunnen worden bezegeld in een convenant. Voor een effectief plan van aanpak, zal de projectgroep eerst inzicht in de problematiek moeten krijgen. De politie kan de groep van informatie voorzien over de omvang, locaties, tijdstippen en daders van auto-inbraak in de gemeente. Aan de hand van deze gegevens, wordt bepaald welke maatregelen het beste kunnen worden ingezet. Een plan van aanpak dient zowel preventieve als repressieve maatregelen te bevatten. Alleen door deze beide soorten maatregelen te treffen, kan op langere termijn een positief effect worden bereikt, zo blijkt uit de praktijk.
aanpak autokraak in gemeenten
17
We onderscheiden vier soorten oplossingsrichtingen, elk bestaande uit een aantal maatregelen: • bewustwording door communicatie met potentiële slachtoffers; • het veilig inrichten van parkeergelegenheden; • toezicht; • daderaanpak. De activiteiten om auto-inbraken tegen te gaan, moeten worden ingebed in de vaste werkzaam heden van de betrokken partners. Zo krijgt de aanpak een structureel karakter. Soms worden activiteiten opgezet als project. Ook dan is het van groot belang om al in een vroeg stadium na te gaan hoe de aanpak, na afloop van het het project, kan worden voortgezet. Eén manier om de maatregelen minder vrijblijvend te maken, is door ze op te nemen in het Integraal Veiligheidsplan van de gemeente. In het veiligheidsplan wordt, zo mogelijk, een combinatie aangegeven van een slachtoffergerichte, dadergerichte en een situationele aanpak. Afzonderlijke buurtplannen en convenanten kunnen nader op de maatregelen ingaan. Voorbeelden van plannen van aanpak, integrale veiligheidsplannen, buurtplannen en convenanten zijn beschikbaar op www.hetccv.nl.
2.3 flankerend beleid Naast de maatregelen die specifiek gericht zijn op auto-inbraak, moet de gemeente ook zorgen voor een actief flankerend beleid. Daarbij kan gedacht worden aan de zorg voor verslaafden en jeugdbeleid. Verslaafden
Veel vermogensdelicten worden door verslaafden gepleegd. Zij hebben dagelijks te maken met hoge kosten om hun verslaving te kunnen betalen. Grondige aanpak van de verslavings problematiek, zal de dadergroep van autokraak aanmerkelijk verkleinen. De huidige instrumenten die hiervoor inzetbaar zijn, zijn methadon- en afkickprogramma’s en gevangenisstraf (Strafrechtelijke opvangverslaafden (SOV) als onderdeel van de veelpleger aanpak). Jeugdbeleid
In buurten waar veel jongeren wonen, worden veel auto’s opengebroken. Voor geldelijk gewin of gewoon uit verveling, voor de kick. Jongeren verleggen hun grenzen en willen zich bewijzen. Een fietsdiefstal of het kraken van een auto, kan het begin zijn van een langdurige criminele carrière. Dit kan worden voorkomen door te investeren in voorzieningen voor jongeren. Daarnaast kunnen jongeren worden geïnformeerd over de consequenties van autokraak voor daders en slachtoffers.
18
aanpak autokraak in gemeenten
actoren hoofdstuk 3
Bij de aanpak van autokraak zijn verschillende actoren betrokken. Alleen een aanpak waarbij alle betrokken partijen worden ingeschakeld, zal leiden tot beheersing van het aantal inbraken. Elke partij is verantwoordelijk voor een aantal maatregelen. In veel gevallen zal het ook op samenwerking tussen de partijen aankomen. 3.1 autobezitters De belangrijkste factor bij de aanpak van autokraak zijn de autobezitters. Als zij er voor zorgen dat er geen waardevolle goederen in het voertuig aanwezig zijn, zal de auto geen interessant object voor inbrekers vormen. 3.2 gemeente De verantwoordelijkheid voor het veiligheidsbeleid ligt op lokaal niveau bij de gemeente. De gemeente kan bij de totstandkoming van haar lokale veiligheidsplan, specifiek aandacht besteden aan voertuigcriminaliteit. De gemeente zorgt verder voor afstemming tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij de aanpak van autokraak en voert de regie over de verschillende maatregelen. Daarnaast zorgt de gemeente dat deze maatregelen beleidsmatig worden ingebed (bijvoorbeeld door ze op te nemen in het Integrale Veiligheidsplan). De gemeente speelt ook een rol op het gebied van voorlichting. Ze kan automobilisten wijzen op de risico’s van auto-inbraak. Dat kan via de gangbare communicatiekanalen (website, foldermateriaal of de gemeentelijke rubriek in het huis-aan-huis-blad). Daarnaast kan gedacht worden aan het uitdelen van flyers of het aanbrengen van spandoeken of borden op de hot-spots binnen de gemeente. De gemeente kan er zorg voor dragen dat de zichtbaarheid en de verlichting van parkeervoor zieningen op orde zijn. Behalve het onderhoud van de lampen op en bij parkeerplaatsen, is ook het onderhoud van de groenvoorziening van groot belang. Gemeenten kunnen eigenaars van parkeerterreinen en/of -garages stimuleren maatregelen te nemen om de kans op auto-
aanpak autokraak in gemeenten
19
inbraak te verminderen. Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan openbare parkeergarages in de gebruiksvergunning of bouwvergunning (verbouwing). Bij vernieling en diefstal na sluitingstijd van de horeca, kan toezicht na sluitingstijd bijdragen aan de oplossing van het probleem. De gemeente kan toezichthouders extra op parkeerterreinen laten surveilleren. Daarnaast kan de gemeente verschillende dadergroepen aanpakken door te zorgen voor een goed jeugd- en verslavingsbeleid. 3.3 politie Bij veel maatregelen tegen autokraak, zal de politie een rol spelen. Zowel op preventief als op repressief gebied. Allereerst kan de politie de gemeente, bij het vaststellen van beleid, voorzien van informatie. Daarbij kan gedacht worden aan achtergrondgegevens over de aard en omvang van de problematiek binnen de gemeente, hot-spots en profielen van daders. De analyse-afdeling van de politie kan een daderanalyse maken en bijvoorbeeld een dader top 10 samenstellen. Het geven van voorlichting aan (potentiële) slachtoffers behoort ook tot de mogelijkheden van de politie. Hierbij gaat het om het verstrekken van informatie aan automobilisten in het algemeen en slachtoffers in het bijzonder. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld tijdens een aangifte van auto-inbraak. Op repressief gebied, kan de politie daders opsporen door extra surveillance in te zetten en het gebruik van lokauto’s en camera’s. Verder kan de politie toezichthouders begeleiden en zelf surveilleren op hot-spots. Ten slotte zal een verdachte door de politie in verzekering worden gesteld en worden voorgeleid bij het Openbaar Ministerie. 3.4 toezichthouders Toezichthouders kunnen extra surveilleren op parkeerplaatsen en in woonwijken waar het aantal auto-inbraken is toegenomen. Tijdens surveillances kunnen ze nagaan of de auto’s goed zijn afgesloten en of er geen kostbare voorwerpen in zijn achtergelaten. Onoplettende autobezitters worden direct gewezen op de gevaren en krijgen een folder uitgereikt. 3.5 openbaar ministerie Het Openbaar Ministerie kan de politie aanzetten tot het nemen van gerichte maatregelen. Het OM kan zorgen voor snelle afdoening van zaken met betrekking tot autokraak. Daarnaast kan zij stelselmatige daders van autokraak aanmerken als veelplegers. Bij de veelplegeraanpak van het OM worden deze daders voor langere tijd uit de roulatie genomen door een langdurige vrijheidsbeneming. 3.6 ondernemers Auto-inbraken zijn slecht voor het imago van een winkelgebied. Om dit te voorkomen, kunnen ondernemers hun bezoekers wijzen op de gevaren van autokraak. Daarnaast kunnen zij een particuliere bewakingsdienst inzetten die een oogje in het zeil houdt op de openbare De naam van deze functie verschilt per gemeente. In deze publicatie wordt het woord ‘toezichthouder’ gebruikt. Hieronder vallen ook vergelijkbare functies in de publieke ruimte, zoals stadswachten, dorpswachten, parkeerwachters, veiligheidsassistenten etc.
20
aanpak autokraak in gemeenten
parkeerplekken. Dit toezicht kan bijvoorbeeld worden ingezet op speciale tijden. Wanneer vernieling en diefstal in auto’s bijvoorbeeld vooral na sluitingstijd van de horeca een probleem is, dan is toezicht na sluitingstijd wellicht de oplossing van het probleem. Ondernemers van een winkelgebied kunnen, samen met gemeente, politie en brandweer, het Keurmerk Veilig Ondernemen aanvragen. Dit keurmerk, dat streeft naar een veilig winkelcentrum, schrijft ook maatregelen voor die auto-inbraak tegengaan. 3.7 beheerders van parkeerplaatsen en garages Ook beheerders van parkeerplaatsen en garages kunnen een bijdrage leveren in de strijd tegen auto-inbraak. De beheerders kunnen zorgen voor een overzichtelijke, goed verlichte garage met duidelijke compartimentering. Daarnaast kan de beheerder zorgen voor toezicht door surveillance of door middel van camerabewaking (op alle verdiepingen en bij de in- en uitgangen). Ook het plaatsen van hekwerken bij de inritten, waardoor men alleen toegang heeft met een inrijkaart, helpt om inbrekers te weren. Verder kan de beheerder borden plaatsen om bezoekers van zijn garage erop te wijzen geen waardevolle spullen in hun voertuig achter te laten. 3.8 vvv’s Uit onderzoek blijkt dat veel toeristengemeenten (vooral in de zomermaanden) te maken met een verhoogd risico op diefstal uit auto’s. In gemeenten waar veel toeristen komen, is het daarom zinvol om ook de VVV bij de aanpak te betrekken. De VVV’s kunnen in hun informatie materiaal wijzen op het gevaar van auto-inbraak. Daarnaast kunnen zij eigenaren van recreatie parken oproepen om toeristen te waarschuwen. Dat geldt ook voor informatie richting hotelgasten en evenementbezoekers. 3.9 woningbouwcorporaties Woningbouwcorporaties kunnen zich, samen met de gemeente, inzetten om het Politiekeur merk Veilig Wonen te behalen. Dit keurmerk, dat streeft naar een veilige woonomgeving, schrijft ook maatregelen voor die auto-inbraak tegengaan.
aanpak autokraak in gemeenten
21
maatregelen hoodfstuk 4
Lokale initiatieven op het gebied van autokraak bewijzen dat met gerichte maatregelen veel te bereiken valt. Om de problematiek effectief aan te pakken, is het meestal noodzakelijk meerdere maatregelen tegelijk te nemen. We onderscheiden vier soorten oplossingsrichtingen: Bewustwordingscampagne Een belangrijke preventieve maatregel is de communicatie met potentiële slachtoffers. Maak duidelijk welke gevaren auto-eigenaars lopen en hoe ze deze gevaren kunnen minimaliseren. Een campagne kan ervoor zorgen dat een buurt geen aantrekkingskracht meer heeft op autokrakers. Omdat automobilisten ze simpelweg de gelegenheid niet meer geven. Inrichting parkeergelegenheden Het inrichten van parkeergelegenheden is de tweede belangrijke factor bij het tegengaan van auto-inbraak. Goede verlichting, zichtbaarheid en herkenbaarheid zijn de belangrijkste ingrediënten voor veilige parkeerplek, zowel in de open lucht als in parkeergarages. Toezicht Een andere effectieve manier om te zorgen dat er niet wordt ingebroken in auto’s, is de inzet van toezicht. Daarbij onderscheiden we twee vormen: fysiek toezicht (agenten, toezichthouders, particuliere beveiliging, etc.) en cameratoezicht. Repressie Ten slotte mag aandacht voor de daders niet vergeten worden. Repressieve maatregelen bestaan onder meer uit het gebruik van lokauto’s door de politie en de veelplegeraanpak van het Openbaar Ministerie.
22
aanpak autokraak in gemeenten
4.1 bewustwordingscampagne Het aantal auto-inbraken wordt sterk beïnvloed door het gedrag van de parkeerders. Een autoinbraak kan meestal eenvoudig voorkomen worden. Het merendeel van de diefstallen wordt gepleegd, omdat de autobezitters c.q. gebruikers onoplettend of onbekend met de gevaren zijn. Bestuurders weten doorgaans wel dat het achterlaten van goederen in de auto niet verstandig is. Maar wanneer er ogenschijnlijk geen dreiging van auto-inbraken is, slaat de nonchalance toe. Auto’s op afgelegen parkeerterreinen en langs doorgaande straten in de binnenstad vormen daardoor een gemakkelijke prooi voor dieven die het gemunt hebben op eigendomspapieren, autoradio’s, laptops, fotocamera’s, geld en mobiele telefoons. Het attenderen van potentiële slachtoffers op risico van auto-inbraak, is daarom een belangrijk onderdeel van de aanpak van de problematiek. Dat kan door tips te publiceren in het plaatselijke huis-aan-huis-blad en folders. In buurten waar veel auto-inbraken plaatsvinden, kunnen autobezitters middels een campagne worden gewaarschuwd. Bijvoorbeeld door middel van posters, informatieborden en spandoeken. De boodschap wordt vaak in een pakkende slogan samengevat zoals: “Auto op slot ... buit eruit”, “Niets er in ... Niets er uit!” of “Auto dicht, niet gelicht”. Het doel van de acties is om het aantal auto-inbraken te verminderen door preventieve maatregelen te nemen. Zo kan een campagne ertoe leiden dat een buurt geen aantrekkings kracht meer heeft op autokrakers. De campagne kan bestaan uit een of meer van de volgende maatregelen: Maatregel 1: Borden en spandoeken Op plaatsen waar veel auto’s geparkeerd worden, kunnen borden met “Auto op slot, buit eruit” (of soortgelijke boodschap) worden geplaatst. De borden moeten gezien worden als preventieve herinnering voor de automobilisten die willen parkeren. Afhankelijk van de locatie, kan gekozen worden voor kleine bordjes per individuele parkeerplaats of voor een groter bord bij de totale parkeervoorziening. Op plekken waar in een relatief korte periode veel kraken zijn gepleegd (hot-spots) kan door middel van een groot spandoek aandacht worden gevraagd voor de problematiek. Winkeliers kunnen de actie ondersteunen door met posters, deurstickers of op andere wijze aandacht te vragen voor de actie. Op parkeerplaatsen waar veel mensen komen die de Nederlandse taal niet machtig zijn, zoals toeristische trekpleisters, kan de boodschap duidelijk worden gemaakt aan de hand van een pictogram. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente, politie (analyse hot-spots) en eventueel ondernemers
Maatregel 2: Controleacties Op plekken waar in een relatief korte periode veel kraken zijn gepleegd, kan de politie controle acties uitvoeren. Tijdens deze controleacties wordt gekeken of auto’s afgesloten zijn en of kostbare voorwerpen verwijderd zijn. Autobezitters die dit vergeten zijn, worden direct aangesproken en geattendeerd op de gevaren. De aanwezigheid van de agenten zal niet alleen leiden tot een bewuster publiek, maar ook tot het wegblijven van de daders. Dat zal op zich al
aanpak autokraak in gemeenten
23
tot een vermindering van auto-inbraken leiden. De politie zal de eerste dagen intensief aanwezig zijn. Daarna kan de controle worden overgenomen door toezichthouders of politievrijwilligers. Het controleteam kan ook check-bonnetjes gebruiken. Op deze bonnetjes geeft de controleur aan of de auto PRIMA (afgesloten en geen buit in zicht) of FOUT (niet afgesloten of buit in zicht) is. De controleur plaatst de bon vervolgens achter de ruitenwisser. De acties moeten het publiek attenderen op het eigen nonchalante gedrag. Door alle auto’s (PRIMA en FOUT) van een bon te voorzien, wordt voorkomen dat de bonnen een gemakkelijke markering vormen voor inbrekers. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: politie, toezichthouders, politie-vrijwilligers en jeugdteams
Check-bonnetje
Maatregel 3: Uitreiken foldermateriaal Politie en gemeente kunnen samen een folder met preventieve tips opstellen. De folder kan op hot-spots worden aangeboden. Tips die in de folder kunnen worden opgenomen zijn: • Zet uw auto, indien mogelijk, op een bewaakte parkeerplaats; • Parkeer uw auto in het zicht, dus niet op een afgelegen plek of bij dichte begroeiing; • Parkeer op goed verlichte plaatsen, zodat uw auto duidelijk zichtbaar is; • Sluit uw auto altijd en overal goed af; • Haal uw radio of het frontje uit de slede. Neem de radio altijd mee. Verstop hem niet in de auto, dieven weten hem te vinden!; • Laat geen (lege) tassen achter in de auto; • Verwijder ook uw navigatiesysteem en de houder; • Laat geen autopapieren of sleutels in de auto achter; • Laat zien dat u niets waardevols verbergt. Zet het dashboardkastje open. Heeft u een station car, dek de laadruimte dan niet af;
24
aanpak autokraak in gemeenten
• Sluit, wanneer u alleen in de auto zit, de achterportieren af. Als u voor het stoplicht staat, liggen spullen voor het grijpen. Doe ook de deur van de bijrijderstoel op slot en leg uw tas bij voorkeur uit het zicht; • Gebruik altijd een afzonderlijk afsluitbare tankdop om diefstal van brandstof te voorkomen; • Noteer het merk, typenummer en serienummer van uw autoradio en navigatiesysteem. Dan kunt u bij aangifte een goede omschrijving geven van uw eigendommen; • Laat uw auto voorzien van een alarmsysteem. Speciale stickers op de auto kunnen laten zien dat er een alarm is geïnstalleerd. De sticker schrikt inbrekers af. Wijs in de folder ook op het belang van het doen van aangifte na een auto-inbraak. Zo wordt het probleem bij de politie zichtbaar en kunnen adequate maatregelen getroffen worden. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente, politie, toezichthouders en ondernemers
Maatregel 4: Hangkaarten Op veel plaatsen in Nederland bieden politie en gemeente, gratis fluorescerende kaartjes aan die in de auto kunnen worden opgehangen. Op de voorkant van de kaartjes staat de tekst:
Hangkaartje
De achterzijde van de hanger wijst de bestuurder nog eens op de gevaren die zijn auto loopt: Een goed gevoel begint natuurlijk bij het goed afsluiten van alle portieren van uw auto. Maar u kunt meer doen om het inbrekers zo moeilijk mogelijk te maken: • Neem altijd alle spullen mee uit de auto; • Laat het handschoenenvakje open, zodat iedereen kan zien dat er niets in zit; • Dieven zoeken ook onder uw stoel, berg daar dus niets op; • Laat u auto voorzien van een goedgekeurd alarmsysteem; • Parkeer u auto zoveel mogelijk in het zicht en op een goed verlichte parkeerplaats.
aanpak autokraak in gemeenten
25
De kaartjes kunnen aan de binnenspiegel worden opgehangen. De hanger heeft twee grote voordelen. Het wijst bestuurders bij het verlaten van hun voertuig op het risico van autoinbraak. Daarnaast maakt het potentiële inbrekers duidelijk dat er uit de betreffende wagen niets te halen valt. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente, politie
Maatregel 5: Aanpassen parkeerautomaten In gebieden waar betaald parkeren van kracht is, kunnen de kaartautomaten worden aangepast. Bij sommige parkeerautomaten is het mogelijk om op de display een extra tekst in te voeren. Zo kunnen mensen er extra op gewezen worden geen waardevolle spullen in de auto achter te laten. Ook is het mogelijk om op de achterzijde van het parkeerkaartje een tekst te laten drukken. Het bedrukken van de achterkant van parkeertickets is bij alle leveranciers mogelijk. Bebording of teksten leveren een beperkt resultaat op bij de vaste bezoekers van een parkeer plaats. Mensen die vaak met dezelfde boodschap worden geconfronteerd, negeren deze onbewust. De borden en teksten worden door hen niet meer opgemerkt, totdat er een wijziging optreedt in de situatie. Het aanpassen van parkeerautomaten en -tickets zal daarom vooral effect hebben op incidentele bezoekers van de parkeerplaats, waaronder de toeristen. Voor de inwoners van de gemeente zelf, is het effectiever aandacht te vragen via geluid wanneer mensen hun parkeerkaartje ophalen. Een gesproken tekst kan nauwelijks worden genegeerd. Voor toeristen heeft de maatregel een extra hoge attentiewaarde omdat deze een curiositeit op zich is. De binnenstad van Den Bosch had met de ‘pratende parkeerautomaat’ de Nederlandse primeur. De stem van cabaretier Marc-Marie Huijbregts waarschuwt automobilisten voor autodieven. ’Auto op slot, buit eruit’, heeft Huijbregts ingesproken in een spraakchip, die de gebruikers van de parkeerautomaat te horen krijgen. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten o.a. Den Bosch (spraakchip) Uitvoering: gemeente
Maatregel 6: Wegslepen van auto’s met waardevolle goederen Een van de meest onorthodoxe methodes bij de aanpak van autokraak is het preventief wegslepen van voertuigen. Politieagenten zijn bij deze methode actief aanwezig op plaatsen waar veel autokraken worden gepleegd. Wanneer agenten bagage, laptops en andere, voor dieven aantrekkelijke zaken onbeheerd in de auto aantreffen, kunnen ze besluiten om de auto weg te slepen. Deze wordt vervolgens op een veilige plek gestald om te voorkomen dat dieven hun slag slaan. De bestuurder, die zich vervolgens vanzelf bij de politie meldt, krijgt niet alleen zijn auto kosteloos terug maar ook een informatiepakket over auto-inbraak. Lokale voorbeelden: Amsterdam Uitvoering: politie
26
aanpak autokraak in gemeenten
Maatregel 7: Aanpak diefstal kentekenplaten Niet alleen diefstal uit auto’s, maar ook diefstal vanaf auto’s verdient de nodige aandacht. Denk bijvoorbeeld aan de ontvreemding van kentekenplaten. Door kentekenplaten vast te zetten met een popnagel, kunnen de meeste problemen worden opgelost. Dit popnagelen kan worden gedaan door politiepersoneel maar ook door andere partijen. In de regio AmsterdamAmstelland zocht de politie contact met technische scholen in de regio. Voor de leerlingen een leuke ervaring en de politie werd zo werk uit handen genomen. Ook garagebedrijven kunnen het popnagelen voor hun rekening nemen. Aan de bestuurder kan tijdens de werkzaamheden een informatiepakket met preventieadviezen over auto-inbraak worden uitgereikt. Het popnagelen voorkomt veel ongemak. Bij verlies of diefstal van kentekenplaten komt veel papierwerk kijken, het kost veel tijd en geld om de platen weer op de auto te krijgen. En wanneer met de gestolen kentekenplaten criminele activiteiten worden uitgevoerd, volgt er nog een extra vervelende nasleep. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten in regio Amsterdam-Amstelland Uitvoering: politie, scholieren en garagebedrijven Meer informatie over bewustwordingscampagnes is beschikbaar op www.hetccv.nl
4.2 inrichting parkeergelegenheden Geparkeerde auto’s verminderen de aantrekkelijkheid van de woonomgeving en eisen veel ruimte op. Daarom bestaat soms de neiging om parkeerterreinen in afgelegen gebied aan te leggen. Zo ontstaat echter een walhalla voor auto-inbrekers. Op plaatsen die volledig uit het zicht zijn ontrokken, kunnen dieven ongestoord hun gang gaan. Sociale controle is bij veilig parkeren van groot belang. Parkeren voor de deur, in de nabijheid van drukke winkelpromenades of op overzichtelijke parkeerterreinen geeft een zekere mate van veiligheid. Ook speelplekken en sportveldjes in de buurt van parkeerplaatsen zorgen voor een natuurlijk toezicht. Daarbij moet er wel een duidelijke scheiding zijn tussen de speelplaats en de auto’s (bijvoorbeeld d.m.v. een hekwerk) zodat vernieling aan de auto’s wordt voorkomen. Behalve de ligging, speelt ook het ontwerp van het parkeerterrein een wezenlijke rol bij de kans op auto-inbraak. Compartimentering, zicht op het terrein en goede verlichting verminderen het risico op autokraak. Ook parkeergarages vormen een interessant object voor auto-inbrekers. Er staan veel auto’s bijeen en de sociale controle is er vaak laag. De maatregelen komen in hoofdlijnen neer op het beheersbaar maken van de toegang (bewaking) en het verbeteren van toezicht.
aanpak autokraak in gemeenten
27
Bij garages is het ook van belang dat er een goed doorzicht is en weinig dode hoeken. Daarnaast moet de beheerder zorgen dat de garage na sluitingstijd goed kan worden afgesloten.
Maatregel 1: Parkeermogelijkheden dicht bij woning Het bevorderen van toezicht door omwonenden is een effectieve maatregel om autokraak te voorkomen. Voor effectieve sociale controle moeten auto’s dicht bij de woning geparkeerd kunnen worden. Parkeerplaatsen in de buurt van woonhuizen werken als drempel voor potentiële daders. Vanzelfsprekend geldt: hoe meer zicht, hoe beter. Een goede verlichting, gebruik van een ‘open’ hekwerk en een inrichting die ook controle op de ruimte tussen de auto’s toelaat, verbeteren het zicht op de locatie. Ook winkelcentra of sportaccommodaties zorgen voor veel sociale controle. In Egmond is in het project Churchilllaan het ‘langsparkeren’ gewijzigd in ‘haaks op de weg parkeren’. Hierdoor is er vanuit de woningen zicht op de portieren van de auto’s. Dit project heeft geleid tot een aanzienlijke vermindering van inbraken in auto’s. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente (o.a. afdeling Groenvoorziening) eventueel i.s.m. politie
Maatregel 2: Zorg voor goede verlichting Een schemerige locatie leent zich uitstekend voor het ongezien openbreken van auto’s. Als de autokraak al wordt waargenomen, is identificatie van de dader nauwelijks mogelijk. De verlichting op de gemeentelijke parkeerterreinen dient dus op orde te zijn. De gemeente kan de verlichting op parkeerterreinen regelmatig controleren en, indien nodig, extra verlichting plaatsen. Wit licht maakt de kleur van de auto’s zichtbaar en draagt ertoe bij dat mensen beter herkend kunnen worden. De verbetering van de verlichting is ook nodig voor de inzet van de maatregel Cameratoezicht. Zonder goede verlichting is de toepassing van dit middel zinloos. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente
28
aanpak autokraak in gemeenten
Maatregel 3: Onderhoud groenvoorziening en verwijdering obstakels Ook het snoeien van bomen en struiken bij parkeergelegenheden speelt een belangrijke rol bij de aanpak van auto-inbraken. Obstakels die het zicht op een parkeerterrein kunnen beperken, zijn bijvoorbeeld het openbaar groen, maar ook containers en kasten van energiebedrijven. De beplanting op parkeerterreinen is bij voorkeur maximaal 0,5 meter hoog. Deze hoogte garandeert goed zicht op de auto’s. De gemeente kan het groen in gebieden waar veel autoinbraken plaatsvinden regelmatig controleren en dichte bomen en struikgewassen snoeien. Een project in Hengelo heeft aangetoond dat deze aanpak werkt. Bij een flat in de gemeente nam de autocriminaliteit aanzienlijk af na de herinrichting van het parkeerterrein. De herinrichting hield onder andere in dat hoge bosjes werden verwijderd, zodat bewoners van de flat weer zicht hadden op de geparkeerde auto’s. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente (o.a. afdeling Groenvoorziening)
Maatregel 4: Voldoende toezicht door aanleg bij doorgaande route Een nieuw parkeerterrein kan het beste worden aangelegd aan een doorgaande route. Om het toezicht te bevorderen, kunnen parkeerterreinen eventueel opnieuw worden ingericht. Bijvoorbeeld door een wandelpad aan te brengen dat zicht biedt op het parkeerterrein. Ook kunnen omliggende bosschages worden verwijderd. Verder kan het terrein worden opgenomen in de surveillance van politie en toezichthouders. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente, architect
aanpak autokraak in gemeenten
29
Maatregel 5: Compartimentering parkeervakken Door grote terreinen te verdelen in kleinere, van elkaar te onderscheiden eenheden, kunnen bewoners zich beter oriënteren en de auto’s van hun buren eerder herkennen. Gebruikers van parkeerterreinen bij woongebouwen zetten hun auto’s vaak op een vaste plaats. Door deze gewoonte gaan mensen voertuigen en hun eigenaren herkennen. Daardoor zullen zij elkaar eerder aanspreken, wanneer er iets mis lijkt te zijn. Compartimentering geeft de omgeving kenmerken waarmee iemand zijn geparkeerde auto kan terugvinden op een groot terrein. Bewoners kunnen zich beter oriënteren. Kleine groepen parkeerplaatsen (maximaal 20 op een rij) zijn, onder andere door middel van looppaden, laagblijvend groen, hagen en gesnoeide bomen, van elkaar gescheiden. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente
Maatregel 6: Beperking aantal toegangswegen Autokrakers willen na een inbraak zo snel mogelijk wegkomen van de plaats delict. Het liefst hebben ze meerdere vluchtwegen tot hun beschikking. Zorg er daarom voor dat bij de (her)inrich ting van een parkeerterrein zo min mogelijk toegangswegen worden gecreëerd. Een terrein met slechts één toegangsweg, zorgt ervoor dat een autokraker niet ongezien kan wegkomen. Deze situatie kan bijvoorbeeld bereikt worden door een terrein te omringen met hekwerk, een gracht of ondoordringbare struiken. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente, beheerder parkeerterrein, architect
Maatregel 7: Inrichting parkeergarages Zoals eerder gezegd, opereren autokrakers bij voorkeur ongezien en het liefst op plaatsen die voldoende vluchtgelegenheid bieden. Tevens hebben daders van autokraak een voorkeur voor plaatsen waar veel auto’s te vinden zijn. Parkeergelegenheden (parkeerterreinen en -garages) zijn dan ook gewilde locaties. Er staan veel auto’s bijeen en de sociale controle is er vaak laag. Belangrijke eisen voor een veilige parkeergarage zijn: • Er is goed doorzicht en er zijn weinig dode hoeken. De aanwezige dode hoeken worden gecompenseerd door vandalismebestendige spiegels; • Er is goede identificatie mogelijk van parkeerplaatsen (verdieping, rijen en vakken); • Er is een goede afsluiting na sluitingstijd en een afscherming van alle buitenopeningen; • Onbevoegden wordt het binnenkomen bemoeilijkt door een beperkt aantal ingangen. Tevens zijn deze ingangen zodanig gesitueerd dat er toezicht mogelijk is vanuit een centraal punt, omliggende gebouwen en/of door passanten. Door ook de voetgangersingang met de ‘mag neetcard’ van de auto te laten openen kan de toegankelijkheid nog verder worden beperkt; • Het verdient de aanbeveling om openingen in parkeergarages zoveel mogelijk af te sluiten. Veel parkeergarages werken nog met open etages;
30
aanpak autokraak in gemeenten
• De aanwezigheid van kluizen biedt parkeerders de gelegenheid om waardevolle spullen op te bergen; • De parkeergelegenheid kan geheel of gedeeltelijk worden afgesloten in kleinere afsluitbare compartimenten. Dit werkt het beste bij een vaste gebruikersgroep. Compartimenten bieden niet alleen het voordeel van een verminderde toegankelijkheid, tevens is het aantal auto’s per compartiment aanzienlijk kleiner dan in een ‘open’ parkeergelegenheid. Het gevolg is dat de kans op buit afneemt en de parkeergelegenheid minder aantrekkelijk wordt voor potentiële daders. De gemeente kan zorgen voor veilige parkeergarages, ook als deze niet haar eigendom zijn. De gemeente zal haar bestuurlijk instrumentarium in moeten zetten om de gewenste veiligheid te bereiken. Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan openbare parkeergarages in de gebruiks vergunning of bouwvergunning (verbouwing). Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente, beheerder parkeergarage, architect
Maatregel 8: Structurele schouw Om te controleren of de parkeergelegenheden in de gemeente veilig zijn, kan regelmatig een schouw worden gehouden. Bij een schouw gaan alle betrokken partijen gezamenlijk naar een locatie om te kijken of deze aan de veiligheidseisen voldoet. Tijdens de schouw wordt nagegaan welke veiligheidsproblemen zich voordoen. Vervolgens worden afspraken gemaakt wie welke werkzaamheden voor zijn of haar rekening neemt. Daarbij kan gedacht worden aan het snoeien van dichte bomen en struiken en het verbeteren van de verlichting. Zo’n schouw zou in probleemgebieden jaarlijks kunnen plaatsvinden. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente (o.a. afdeling Groenvoorziening) eventueel i.s.m. politie Meer informatie over de inrichting van parkeergelegenheden is beschikbaar op www.hetccv.nl
4.3 toezicht Toezicht is een goede methode om auto-inbraken tegen te gaan. Vooral het toezicht door personen (politieagenten, toezichthouders, beveiligingsbeambten, etc.) heeft een positieve uitwerking. Het is meestal niet mogelijk om deze vorm van toezicht uitgebreid toe te passen. De inzet van mensen zou een te grote wissel trekken op het beschikbare aantal manuren voor veiligheid. De winst moet daarom vooral gezocht worden in het vergroten van de effectiviteit. Bijvoorbeeld door de beschikbare menskracht in te zetten op hot-spots en gebruik te maken van cameratoezicht. Maatregel 1: Buurtpreventie Bewoners kunnen ook toezicht houden. Bij buurtpreventie houden de bewoners zelf een oogje in het zeil in hun buurt of wijk. Omdat diefstal uit en vernieling aan de auto vaak in de woonwijk
aanpak autokraak in gemeenten
31
plaatsvindt, is buurtpreventie een goede strategie. Bewoners kennen de auto van hun buren en mensen zijn eerder geneigd om in te grijpen bij onraad als ze de eigenaar van de auto kennen. In een buurtpreventieproject slaan politie en buurtbewoners de handen ineen. De bewoners krijgen van de politie informatie over onderwerpen als preventie en het vergroten van de sociale controle door het maken van goede afspraken met de buren. Buurtpreventie richt zich overigens niet alleen op auto-inbraak, maar ook op andere vormen van criminaliteit. De inzet van buurtpreventie kan worden aangeduid door middel van borden in de wijk: ‘Attentie Buurtpreventie’. Deze borden kan potentiële auto-inbrekers al doen besluiten om hun heil ergens anders te zoeken. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: bewoners i.s.m. politie
Maatregel 2: Vergroten surveillance op hot-spots Om het toezicht binnen een gemeente effectief in te zetten, moet worden nagegaan waar de meeste auto-inbraken plaatsvinden. De politie kan door middel van aangiftes deze hot-spots in kaart brengen. Tevens kan aan de hand van de aangiftes worden nagegaan op welke tijdstippen de meeste inbraken plaatsvinden. De politie kan door middel van fietssurveillances en surveillances te voet, het toezicht gericht intensiveren. Ook de toezichthouders van de gemeente kunnen de locaties opnemen in hun surveillances. Als een hot-spot in de buurt van een winkelgebied of een bedrijventerrein ligt, kunnen de particuliere beveiligers deze plek onderdeel laten uitmaken van hun werkgebied. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: politie, toezichthouders, particuliere beveiligers
Maatregel 3: Stimuleren bewaakte alternatieven Auto-inbraken komen vooral voor op onbewaakte parkeerterreinen. Op bewaakte parkeer gelegenheden worden nauwelijks inbraken gepleegd. Het stimuleren van het gebruik van deze parkeermogelijkheden, zal een positief effect hebben op het aantal auto-inbraken. Op openbare parkeerterreinen kunnen daarvoor opgeleide ‘parking watchers’ worden ingezet. Deze hebben enerzijds een PR-functie namens de gemeente, anderzijds wijzen zij het publiek op risico’s bij het parkeren van een auto. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: exploitanten parkeergarages, gemeente (‘parking watchers’)
32
aanpak autokraak in gemeenten
Maatregel 4: Cameratoezicht Op parkeerterreinen waar veel auto-inbraken plaatsvinden, kan de gemeente voor cameratoezicht zorgen. Cameratoezicht heeft drie functies: • Verdachte situaties worden gesignaleerd, waardoor de inzet van toezichthouders kan worden verbeterd; • Er gaat een preventieve werking vanuit, omdat daders zich bewust zijn van de camera; • Vindt er toch een incident plaats, dan zijn daders door camerabeelden makkelijker op te sporen. Voor de eerste functie is meekijken gewenst, voor de andere twee functies is dit niet noodzakelijk. Cameratoezicht kan worden toegepast op parkeerterreinen waar sprake is van veel autoinbraken. Het betreft vooral terreinen, waar de parkeerfunctie dominant is. De omgeving moet zich wel voor deze vorm toezicht lenen. Omwille van de beeldkwaliteit, dient de locatie voldoende verlicht te zijn. Cameratoezicht is het effectiefst als het aantal vluchtroutes beperkt is. Identificatie kan dan beter plaatsvinden op de plaatsen waar het parkeerterrein nog kan worden verlaten. De beelden van de verschillende camera’s kunnen worden bekeken door een toezichthouder. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: gemeente, toezichthouders, politie, Openbaar Ministerie Meer informatie over de verschillende vormen van toezicht is beschikbaar op www.hetccv.nl. Via deze site is ook de Handreiking Cameratoezicht beschikbaar.
4.4 repressie Verschillende lokale projecten richten zich op de aanpak van daders. Vaak gaat het om een samenwerking tussen politie en justitie. Gedacht kan worden aan het maken van afspraken met het Openbaar Ministerie over de aanpak van daders, zoals snelrecht, alternatieve straffen en het verplicht volgen van hulpverleningsprogramma’s. Eventueel ook in samenwerking met de reclassering. Er kan ook een top tien van veelplegers worden opgesteld. In het kader van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV), wordt er ook wel gewerkt met een ‘top’-lijst van verslaafden, waaronder veel autokrakers. De aanpak van daders zal per type dader verschillen. Voor een vloeiende rechtsgang moet de politie, in overleg met het OM, zorgen voor een gestandaardiseerd proces-verbaal auto-inbraken. Bij een auto-inbraak zou het onderzoek zich overigens niet alleen moeten richten op de aangehouden verdachte. Ook zal getracht moeten worden om een eventueel samenwerkings verband met andere plegers en helers in beeld te brengen.
aanpak autokraak in gemeenten
33
Maatregel 1: Aanpak first-offenders Door een harde aanpak kan, vooral bij beginnende delinquenten, een criminele carrière in een vroeg stadium nog worden beëindigd. Politie en Openbaar Ministerie kunnen daarom afspreken dat first-offenders altijd in verzekering worden gesteld. Vervolgens kan met de officier van justitie worden overlegd over de mogelijkheid van een voorgeleiding. Deze harde aanpak beoogt, naast een eventuele veroordeling, ook een schrikreactie. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: politie, Openbaar Ministerie
Maatregel 2: Aanpak Italiaanse methode Bij de zogenaamde ‘Italiaanse methode’ rijden dieven met scooters langs auto’s en worden waardevolle spullen uit het voertuig gegrist. Vooral jonge daders maken gebruik van deze techniek. In Utrecht is een speciaal scooterteam opgericht dat zich bezighoudt met deze vorm van diefstal. Om de pakkans van de scooterjeugd te vergroten, surveilleren de agenten op motoren en scooters. Het team brengt de scooterrijders ook in beeld. Wie is eigenaar van welke scooter, hoe ziet deze persoon eruit en welke kleding draagt hij of zij vaak (omschrijving van zijn of haar jas bijvoorbeeld). Na een roof volgens de Italiaanse methode worden de dadergegevens uit het proces-verbaal vergeleken met het overzicht van de scooterrijders. Op het moment dat er een match is tussen twee beschrijvingen wordt de betreffende scooterrijder aangehouden. Van de opgepakte scooterjeugd neemt de politie de scooter of bromfiets in beslag. Als vaststaat dat de aangehouden verdachte meer auto-inbraken heeft gepleegd, worden ook andere ‘statussymbolen’ zoals mobiele telefoons in beslag genomen. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: politie
Maatregel 3: Aanpakken van veelplegers Auto-inbrekers kunnen vallen onder de veelpleger-aanpak van het Openbaar Ministerie. Het OM kan daders aanmerken als veelplegers indien zij met grote regelmaat strafbare feiten plegen. Het gaat om een relatief kleine groep delinquenten die, door de grote hoeveelheid delicten die zij plegen, voor veel overlast zorgen. Het beleid ten aanzien van veelplegers is er op gericht om het criminele gedrag feitelijk onmogelijk te maken door middel van langdurige vrijheidsbeneming. Dit wordt bereikt door, in plaats van een delictgerichte aanpak, een persoonsgerichte aanpak te hanteren. Het gehele criminele verleden telt mee bij de berechting, waardoor zwaardere strafoplegging mogelijk wordt. Zo worden de veelplegers voor langere tijd uit de roulatie genomen. Het Wetboek van Strafrecht maakt het mogelijk om zeer actieve veelplegers maximaal twee jaar van hun vrijheid te beroven door plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD). De Dienst Justitiële Inrichtingen kan tijdens de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel,
34
aanpak autokraak in gemeenten
programma’s aanbieden die gericht zijn op gedragsverandering om het risico van herhaling te beperken. Aanpak verslaafde veelpleger
Voor langdurig verslaafde veelplegers is de maatregel voor gedwongen opname SOV (Strafrechtelijke Opvang Verslaafden) beschikbaar. De maatregel SOV is bedoeld als alternatief voor de bestaande strafrechtelijke voorzieningen die zijn gericht op het uitoefenen van drang. De maatregel SOV maakt gedwongen opname in een penitentiaire inrichting voor verslaafden mogelijk. Lokale voorbeelden: verschillende gemeenten Uitvoering: Openbaar Ministerie, politie, gemeente, DJI (gevangeniswezen)
Maatregel 4: Collectief toegangsverbod parkeergarages Parkeergarage-exploitanten kunnen samen het initiatief nemen tot een collectief toegangs verbod voor autokrakers en overlastgevers in parkeergarages. Met deze maatregel weren zij met één verbod autokrakers en overlastgevers uit alle aangesloten parkeergarages. De exploitanten kunnen hiermee het aantal auto-inbraken terugbrengen en de veiligheid in de parkeergarages verbeteren. Autokrakers en overlastgevers ontvangen bij een eerste vergrijp een waarschuwingsbrief van de parkeergaragehouder. Het collectief toegangsverbod leggen zij op wanneer zij de autokraker of overlastgever voor een tweede maal aanhouden. Hij of zij mag dan één jaar niet in de deelnemende parkeergarages komen. Komt de autokraker of overlastgever toch in de parkeergarages dan kan de deelnemende exploitant aangifte doen van huisvredebreuk. Daarop staat een gevangenisstraf van maximaal zes maanden of een geldboete van € 4.500. Met het collectief toegangsverbod parkeergarages wordt bovendien de samenwerking met ondernemers geïntensiveerd. Kennisdeling tussen ondernemers en politie over overlastgevers, zorgt naar verwachting voor nog meer winst in de jacht op autokrakers.
Sticker collectief toegangsverbod
Vijf parkeergarage-exploitanten in Den Haag hanteren sinds eind 2005 een collectief toegangs verbod voor autokrakers en overlastgevers in parkeergarages. De Haagse parkeergarages hebben
aanpak autokraak in gemeenten
35
met deze aanpak de primeur in Nederland. Het collectief toegangsverbod is een actiepunt uit het Keurmerk Veilig Ondernemen Haagse Binnenstad (voor KVO zie: Instrumenten, hoofdstuk 5). De deelnemende parkeergarages zijn herkenbaar aan stickers bij de ingang(en) van de garages. Lokale voorbeelden: Den Haag Uitvoering: parkeergarage-exploitanten
Maatregel 5: Inzet lokauto tegen autokrakers Een manier om autokrakers aan te pakken, is het gebruik van de zogenaamde lokauto. De politie parkeert een onopvallende auto op een plek waar autokrakers actief zijn. Aantrekkelijke spullen als mobiele telefoons en laptops dienen als lokaas. De lokauto wordt vanuit een observatiewagen in de gaten gehouden. De auto is uitgerust met een zender die een signaal afgeeft wanneer de auto wordt opengebroken. De auto wordt voorzien van apparatuur voor het registreren van diverse inbraakmogelijkheden, ruitbreuk, contactslotverbreking, etc. De politie kan de krakers zo op heterdaad betrappen en direct arresteren. De aanpak door middel van lokauto’s werkt vooral effectief als de auto wordt ingezet op hot-spots. Lokauto’s worden in veel grote steden gebruikt. De term ‘lokauto’ is overigens niet helemaal gepast (in sommige steden wordt de term ‘spotauto’ gehanteerd). Omdat de politie geen misdrijven mag uitlokken, worden onopvallende auto’s gebruikt. Zo wordt de schijn van uitlokking te allen tijde vermeden. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat het werken met een lokauto geen uitlokking is. Met de officier van justitie kunnen sluitende afspraken worden gemaakt over wat wel en wat niet is toegestaan. Het gebruik van een lokauto heeft over het algemeen veel succes. Enerzijds gaat van de lokauto een preventief effect uit: potentiële daders raken op de hoogte van de aanpak en zien af van hun activiteiten. Anderzijds is er sprake van een repressief effect. In een korte periode kan namelijk een groot aantal daders (en eventueel helers) worden aangehouden. Lokauto’s met camera
Een nadeel van de aanpak met lokauto’s is dat het een vrij arbeidsintensieve manier van werken is. De politie moet de auto’s observeren om de daders op heterdaad te kunnen betrappen. Een minder intensieve werkwijze waarmee ook goede resultaten kunnen worden geboekt, zijn lokauto’s die voorzien zijn van camera’s. Dankzij de camera’s kan het signalement van de kraker worden opgeslagen, waardoor de harde kern van autokrakers tegen de lamp loopt. Daders hoeven niet op heterdaad betrapt te worden, omdat de politie met de camerabeelden genoeg bewijsmateriaal heeft om de autokraker op een later tijdstip op te pakken. Lokale voorbeelden: verschillende grote steden Uitvoering: politie, Openbaar Ministerie
36
aanpak autokraak in gemeenten
Maatregel 6: Intelligente camera’s Daarnaast worden er experimenten uitgevoerd met het gebruik van zogenaamde ‘slimme camera’s’ die autokrakers detecteren. De apparaten worden gebruikt op grote parkeerterreinen waar regelmatig auto’s worden opengebroken. De nieuwe camera registreert en interpreteert. Zo herkent de camera verdachte personen bijvoorbeeld aan hun looppatroon. Het apparaat maakt onderscheid tussen iemand die boodschappen in de kofferbak zet en een persoon die een radio wil stelen. In dat laatste geval geeft de camera een seintje aan de politie. De dader kan dan door observatie op heterdaad betrapt worden. Lokale voorbeelden: Amsterdam (experiment) Uitvoering: gemeente, politie Meer informatie over de aanpak van daders (en de veelplegeraanpak) is beschikbaar op www.hetccv.nl
4.5 kosten-baten De aanpak van auto-inbraak kost tijd en geld. Toch zal deze investering meevallen als wordt nagegaan hoeveel het opbrengt. Bovenstaande maatregelen vallen veelal onder reguliere werkzaamheden van de verschillende betrokken partijen. Vaak ontbreekt het echter aan een regisseur die alle maatregelen op elkaar afstemt. Voor een aantal maatregelen zal budget moeten worden verkregen. Gemeente
Een auto-inbraak heeft een zeer negatieve invloed op het veiligheidsgevoel van burgers. Door deze vorm van criminaliteit aan te pakken, ervaren bewoners hun leefomgeving als een stuk veiliger. Een auto-inbraak is geen goede reclame voor een gemeente. Op termijn zal dit ten koste gaan van de goede naam van een gemeente bij bezoekers en toeristen. Parkeergarages (betaald)
Een veilige, schone parkeergarage zal veel parkeerders aantrekken. Garages waar veel inbraken plaatsvinden, zullen op termijn door automobilisten gemeden worden. Exploitanten ontvangen daardoor minder inkomsten. Ondernemers
Ondernemers trekken meer klanten aan als die weten dat ze veilig in de buurt kunnen parkeren. Politie
Het terugdringen van het aantal auto-inbraken zal een verlichting van de administratieve lasten van de politieorganisatie opleveren. Om een voorbeeld te geven: het opnemen van een aangifte duurt gemiddeld 45 minuten.
aanpak autokraak in gemeenten
Verzekeraars
Voor de verzekeraars is de gemiddelde schadelast van een diefstalclaim vanaf/uit een voertuig 588 euro, de dossierkosten bedragen 180 euro. Per jaar verwerken de verzekeraars ongeveer 255.000 claims, zodat de totale schade ruim 195 miljoen euro bedraagt.
37
38
aanpak autokraak in gemeenten
instrumenten voor de lokale aanpak van autokraak hoodfstuk 5
Er zijn en worden diverse instrumenten ontwikkeld die gemeenten kunnen gebruiken bij de aanpak van veiligheidsproblemen. Ook bij de aanpak van autokraak is het aan te raden deze hulpmiddelen te gebruiken. Onderstaande instrumenten hebben hun waarde in de praktijk bewezen: • Politiekeurmerk Veilig Wonen; • Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan; • Keurmerk Veilig Ondernemen; • NEN 2443: Europese Norm voor Geconcentreerd parkeren en stallen van personenauto’s; • ESPA - European Standard Parking Award. In dit hoofdstuk worden deze instrumenten één voor één belicht. De nadruk ligt uiteraard op de rol die ze bij de aanpak van autokraak kunnen spelen. 5.1 politiekeurmerk veilig wonen (pkvw) Het Politiekeurmerk Veilig Wonen is een keurmerk dat afgegeven wordt voor woningen, complexen en wijken die voldoen aan een voorgeschreven pakket van eisen rond sociale veiligheid, leefbaarheid, inbraak- en brandpreventie. Parkeerplaatsen maken deel uit van de omgeving of het complex (in het geval van inpandige garages) en vallen dus ook onder het PKVW. Parkeren in de open lucht
Het Politiekeurmerk Veilig Wonen schrijft voor dat er parkeergelegenheid is voor bewoners en bezoekers in de nabijheid van woningen en woongebouwen. Goed zicht op de geparkeerde auto’s vanuit de woningen, draagt bij aan de veiligheid van de parkeergelegenheid. Dit betekent dat: • Bewoners – met behoud van de voortuin – op het eigen erf kunnen parkeren. Parkeervakken voor bezoekers zijn in de nabijheid en in het zicht van tenminste twee woningen, of dat • Bewoners en bezoekers hun auto op korte afstand van de woning kunnen parkeren. Minimaal twee woningen hebben goed zicht op elk parkeervak, of dat • Er overzichtelijke parkeerterreinen van maximaal 20 plaatsen zijn. Elke terrein ligt in het zicht van tenminste twee woningen, of dat
aanpak autokraak in gemeenten
39
• Er grotere parkeerterreinen voor bewoners en/of bezoekers bij de woningen en woongebouwen zijn. Deze terreinen zijn sociaal veilig, overzichtelijk, en goed verlicht waarbij: - Het terrein gecompartimenteerd is in aparte, herkenbare, kleinere eenheden met elk maximaal 20 parkeervakken; - Minimaal twee woningen uitzicht bieden op het parkeerterrein; - Er zich geen obstakels bevinden zoals glasbakken en verzamelcontainers of struiken hoger dan 0,5 meter, die het zicht op het terrein belemmeren. Parkeergarages (openbaar)
In het Politiekeurmerk Veilig Wonen zijn minimale verlichtingseisen voor parkeergarages opgenomen. Daarnaast moet een parkeergarage voldoen aan een aantal eisen die van invloed zijn op het tegengaan van auto-inbraak: • Er is goed overzicht en er zijn weinig dode hoeken. De aanwezige dode hoeken worden gecompenseerd door vandalismebestendige spiegels; • Er is goede identificatie mogelijk van parkeerplaatsen (verdieping, rijen en vakken); • Binnen en buiten de parkeergarage is een goede bewegwijzering; • Er is doorzicht vanuit de lift en het trappenhuis naar de hal en de parkeervloer; • Er is een goede afsluiting na sluitingstijd en een afscherming van alle buitenopeningen; • Er is helder, doorzichtig (spiegeldraad)glas of op andere wijze doorzicht aangebracht in alle deuren van ruimten die voor het publiek toegankelijk zijn. Voor parkeergarages die bij een complex behoren, gelden andere eisen dan voor openbare parkeergarages. Een van de eisen is dat deze alleen toegankelijk is voor bevoegden (bewoners of sleutelkaarthouders). Kijk voor meer informatie over het Politiekeurmerk Veilig Wonen op www.hetccv.nl/pkvw
5.2 kwaliteitsmeter veilig uitgaan (kvu) Steeds meer gemeenten ontwikkelen beleid rond veilig uitgaan. Aanhoudende overlast in het uitgaanscircuit, zoals vandalisme, vormt vaak de aanleiding. Bij de ontwikkeling en uitvoer van dit beleid werken verschillende betrokken partijen samen, waaronder gemeente, politie, justitie, bewonersorganisaties en de horeca. De Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU) is een hulpmiddel voor lokale initiatieven op het gebied van veilig uitgaan. De resultaten zijn sterk afhankelijk van de inspanning van de lokale partijen (in ieder geval de gemeente, politie, horeca en OM). KVU is ontwikkeld om de samenwerking tussen deze partijen soepel te laten verlopen. De Kwaliteitsmeter zorgt voor het kader waarin de samenwerkingspartners hun bijdrage leveren aan een veilig horecagebied. Bijvoorbeeld door te zorgen voor extra toezicht. Een groot voordeel van de KVU is dat de naleving van de afspraken meetbaar wordt. Zowel de wijze van samenwerking als de maatregelen komen in de kwaliteitsmeter aan bod.
40
aanpak autokraak in gemeenten
Een aantal maatregelen van het KVU heeft direct invloed op het tegengaan van autokraak: • toezicht door politie en horeca; • gebruik van camera’s; • op peil brengen van de verlichting; • bewaakt parkeren; • sociale controle: wonen in het uitgaansgebied bevorderen. Toezicht door politie en horeca
De politie draagt substantieel bij aan de veiligheid in het uitgaansgebied gedurende de uitgaansuren. Er is een vaste kern politiemensen zichtbaar aanwezig in het uitgaansgebied, gedurende de afgesproken uitgaansuren (te voet en/of op de fiets). De politie heeft minimaal twee vaste contactfunctionarissen die deelnemen aan het samenwerkingsverband. Zij zijn tevens de gesprekspartners van de horeca. De horecaondernemer is verantwoordelijk voor alles wat er binnen de horecagelegenheid gebeurt. Afhankelijk van de aard, omvang en de publieksdoelgroep van de horecagelegenheid, heeft een (groep van) horecaondernemer(s) één of meer beveiligingsmedewerkers in dienst. Buiten de horecagelegenheid hebben deze beveiligingsmedewerkers een signalerende functie. Bij onraad waarschuwen en informeren zij de politie. Wanneer de beveiligingsmedewerkers daarbij misdrijven en overtredingen constateren, dan maken zij gebruik van hun wettelijke rechten en plichten (aanhouden en de politie waarschuwen). Gebruik van camera’s
Het gebruik van cameratoezicht kan worden ingezet als sluitstuk van een maatregelenarrange ment in het uitgaansgebied. De beelden worden tijdens de uitgaansuren en bij evenementen live en continue door cameratoezichthouders bekeken. Bij aangiftes en meldingen van strafbare feiten worden de beelden overgedragen aan de politie. Op peil brengen van de verlichting
Het samenwerkingsverband voert maatregelen uit om het verlichtingsniveau in het uitgaansgebied te optimaliseren. Een goed verlicht uitgaansgebied draagt ertoe bij dat het publiek zich prettiger en veiliger voelt. Maatregelen die in dit kader kunnen worden genomen: • Openbare verlichting: Het woon- en uitgaansgebied is bij duisternis helder, niet verblindend en gelijkmatig verlicht. Uitgangspunt is dat men personen op een afstand van minimaal vier meter kan herkennen; • Parkeren in de open lucht/openbare parkeergarages: De parkeergelegenheid is veilig door goed zicht op de geparkeerde auto’s. Bij openbare parkeergarages zijn de in- en uitritten, de liften en de ruimte rondom betaalautomaten goed verlicht;
aanpak autokraak in gemeenten 41
• De gemeente zorgt voor snelle vervanging van kapotte lampen. Donkere hoekjes die langs gangbare routes liggen, worden afgesloten of door middel van verlichting overzichtelijk gemaakt. Bewaakt parkeren en sociale controle
Wanneer dit plaatselijk mogelijk is, voorziet de KVU in bewaakte parkeerplaatsen. Deze parkeergelegenheid is (minimaal) op vrijdag- en zaterdagavond geopend en sluit aan op de openingstijden van de horeca. De loopafstand van de bewaakte parkeergelegenheid naar het uitgaansgebied bedraagt maximaal 250 meter. De parkeerplaatsen bevinden zich in het zicht van bewoners of horecabezoekers. Kijk voor meer informatie over de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan op www.hetccv.nl/kvu
5.3 keurmerk veilig ondernemen (kvo) Het Keurmerk Veilig Ondernemen is een certificatieregeling. Het KVO-certificaat kan behaald worden als ondernemingen, gemeente, politie en andere relevante partijen gezamenlijk een aantal effectieve maatregelen hebben getroffen om de veiligheid op een bedrijventerrein of in een winkelcentrum structureel op een hoger plan te brengen. De vereiste maatregelen staan nauwkeurig beschreven in KVO-handboeken. Een aantal maatregelen hebben direct invloed op de aanpak van autoinbraak. Maatregelen bedrijventerreinen
Maatregelen gericht op de omgeving van een bedrijfsruimte: • De delen van de kavel die zichtbaar kúnnen zijn vanaf de openbare ruimte, zijn dat ook. Dit vergroot de effectiviteit van sociale controle en de eventueel aanwezige surveillance; Potentiële inbrekers of brandstichters worden zo ontmoedigd. Eenmaal aangebrachte vernielingen of gestichte branden worden zo snel mogelijk ontdekt; • Het zicht vanaf de openbare ruimte en de zichtlijnen binnen de kavel zelf worden niet belemmerd door beplanting of andere objecten; • Zorg voor goede verlichting op de delen van de kavel die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Het lichtontwerp en het ontwerp van de beplanting dienen op elkaar afgestemd te worden; • Wanneer op het bedrijventerrein zelf onvoldoende maatregelen getroffen kunnen worden om hit-and-run criminaliteit te beperken, kunnen op de individuele kavels camera’s aangebracht worden; • Zorg bij het ontwerp van de kavels dat het terrein vanaf een beperkt aantal punten volledig door camera’s overzien kan worden; • Zorg bij gebruik van camera’s voor voldoende verlichting.
Hit-and-run criminaliteit is de werkwijze waarbij de dader (vaak op een brommer) het terrein opgaat, zijn slag slaat en snel weer verdwijnt. Surveillance kan op deze vorm van criminaliteit vaak niet snel genoeg reageren. Vroegtijdige signalering kan de effectiviteit van de surveillance vergroten en camera’s op de kavels kunnen daders ontmoedigen.
42
aanpak autokraak in gemeenten
Maatregelen gericht op parkeerplaatsen behorende tot een bedrijfsruimte: • Bedrijven met een eigen kavel hebben eigen parkeerplaatsen op die kavel; • Bedrijven die geen eigen kavel hebben (bijvoorbeeld in een bedrijfsverzamelgebouw), parkeren op een terrein dat bij die bepaalde eenheid van bedrijven hoort; • De parkeerplaats op een kavel ligt goed in het zicht van de bebouwing. Daarnaast is ook zichtbaarheid vanuit de openbare ruimte te prefereren. Een parkeerplaats tussen het gebouw en de openbare weg heeft het voordeel dat goed zicht op het gebouw mogelijk is en onbevoegden op het open terrein waargenomen kunnen worden. Nadeel van parkeren voor het gebouw is echter, dat de beeldkwaliteit geschaad wordt. Parkeerplaatsen aan de zijkant van het gebouw zijn een goed compromis tussen beide; • Parkeerterreinen worden overzichtelijk ingericht, dus bijvoorbeeld geen grote, hoge beplan ting die het zicht vanuit de bebouwing of de openbare ruimte belemmert. Lage beplanting kan uiteraard wel worden toegepast. Maatregelen winkelgebieden
Maatregelen gericht op parkeerterreinen: • De parkeervoorzieningen bij het winkelcentrum sluiten aan op de behoefte tijdens drukke winkeltijden en kennen een hoog veiligheidsniveau. • De parkeerterreinen zijn overzichtelijk en goed verlicht. Er zijn duidelijk gemarkeerde routes voor voetgangers om van en naar hun auto te gaan. Doorgaande voetgangers- en fietsroutes lopen aan de rand van parkeerterreinen en niet er dwars doorheen. Maatregelen gericht op parkeergarages: Parkeergarages voldoen aan de veiligheidsrichtlijnen van de NEN 2443. De garages voldoen bij voorkeur ook aan de veiligheidsrichtlijnen van de ESPA. Bijzondere aandachtspunten: • Goede oriëntatiemogelijkheden in de hele parkeergarage (door lange zichtlijnen en goede bewegwijzering); • Goede verlichting in verschillende ruimten van de garage; • Op een voor het publiek goed zichtbare plaats is een ruimte voor de beheerder; • Daarnaast kan formeel toezicht (toezichthouders) ingesteld worden om de veiligheid te vergroten. Maatregelen gericht op de openbare ruimte in de omgeving van het winkelcentrum: • Het niveau van de verlichting aan de buitenkant van het winkelcentrum is goed; • Er zijn geen obstakels in de directe omgeving van het winkelcentrum die het zicht of de zichtlijnen belemmeren. Daardoor wordt de kans op auto-inbraken beperkt en het komt de uitstraling van het hele winkelcentrum ten goede; • Er zijn goede afspraken over het onderhoud van de directe omgeving: parkeerterrein, plantsoenen en groenstroken. Kijk voor meer informatie over het Keurmerk Veilig Ondernemen op www.hetccv.nl/kvo
aanpak autokraak in gemeenten 43
5.4 nen 2443: parkeren en stallen van personenauto’s op terreinen en in garages NEN 2443 is de Nederlandse NEN-norm voor het geconcentreerd parkeren en stallen van personenauto’s. Het geeft prestatie- en functionele eisen voor parkeerterreinen en parkeeren stallinggarages voor personenauto’s. Ook zijn er aanbevelingen voor het beheer van parkeerruimten in opgenomen. De norm is van toepassing op parkeergelegenheden met een capaciteit van meer dan 20 auto’s. NEN 2443 vervangt de Nederlandse Norm ‘Parkeerruimten in de open lucht’ (NEN 2442) en de Nederlandse Praktijkrichtlijn ‘Parkeergarages’ (NPR 2443). De norm is bedoeld voor alle instanties die bij de totstandkoming van parkeerterreinen en parkeergarages betrokken zijn. Zoals de lokale overheid, projectontwikkelaar, architect, ontwerper, opdrachtgever, beheerder, belegger en de voorschrijvende en controlerende instanties. Bij nieuwbouwprojecten kan de beleidsambtenaar Bouw projectontwikkelaars erop wijzen dat ontwerpen volgens NEN 2443 de voorkeur hebben. Bij het toepassen van de normtoets wordt ervan uitgegaan, dat de locatiekeuze en de planologische situering van de parkeervoorziening door de bevoegde instanties zijn vastgelegd. Kijk voor meer informatie over NEN 2443 op www.hetccv.nl
5.5 espa - european standard parking award De European Standard Parking Award is een kwaliteitsstandaard voor parkeergarages. De ESPA wordt uitgereikt aan parkeergarages die onder andere op het gebied van brandveiligheid, opzet, verlichting en serviceniveau, aan hoge kwaliteitseisen voldoen. Een belangrijk punt is het ontbreken van donkere hoeken. Ook de parkeervloer moet aan bepaalde eisen voldoen. Daarbij wordt gekeken naar de plaats van de kolommen, het doorzicht (dode hoeken), en de identificatie van de parkeerplek. Verder is er gekeken naar de voetgangersroute, de liften en trappenhuizen,
44
aanpak autokraak in gemeenten
de veiligheid (cameratoezicht, aanwezigheid bewaker, afsluiting en afscherming) en de situatie buiten de garage. De ESPA is in het leven geroepen door de Europese parkeerbranche, omdat deze de kwaliteit en het imago van parkeervoorzieningen wil verhogen. Bij de toetsing wordt gebruik gemaakt van een uitvoerige checklist. Na het verstrekken van de award, worden de garages tweejaarlijks getoetst om te zien of de kwaliteit nog aan alle criteria voldoet. De ESPA wordt uitgegeven door Vexpan, de Nederlandse afdeling van de brancheorganisatie EPA (European Parking Association). Kijk voor meer informatie over de European Standard Parking Award op www.hetccv.nl
aanpak autokraak in gemeenten 45
landelijke organisaties hoofdstuk 6
6.1 centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid (ccv) Het CCV ontwikkelt en implementeert kennis en instrumenten om de sociale veiligheid te vergroten. Ook stimuleert het CCV samenwerking tussen publieke en private organisaties om criminaliteit terug te dringen en vormt het een schakel tussen beleid en praktijk. Een van de projecten waar het centrum zich mee bezighoudt, is voertuigcriminaliteit. Kijk voor meer informatie op www.hetccv.nl
6.2 stichting aanpak voertuigcriminaliteit (avc) Stichting AVc is een publiek-privaat samenwerkingsverband dat zich onder andere richt op de aanpak van diefstal van en uit auto’s. De stichting is in 1997 opgericht om de bestrijding van voertuigcriminaliteit extra aandacht te geven. In AVc zijn overheidsinstanties, consumen tenorganisaties en de autobranche vertegenwoordigd. Gezamenlijk voeren zij projecten uit waarmee zij een bijdrage willen leveren aan vermindering van schadekosten en een veiliger samenleving. Naast autocriminaliteit, is AVc ook betrokken bij de aanpak van diefstal van motorfietsen, fietsen, brommers, vrachtwagens, caravans en boten. Kijk voor meer informatie op www.stavc.nl
6.3 landelijk informatiecentrum voertuigcriminaliteit (liv) Het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) is het expertisecentrum voor voertuigcriminaliteit en opsporingsbijstand in Nederland. In het LIV werken de RDW, de politie (KLPD) en het Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) met elkaar samen. Daarmee is het LIV het enige instituut waarin publieke en private partijen samenwerken op het gebied van opsporingsbijstand bij voertuigcriminaliteit. Het LIV fungeert als centraal meldpunt, verstrekt informatie en adviezen en ondersteunt specifieke acties. Kijk voor meer informatie op www.liv.nl
46
aanpak autokraak in gemeenten
6.4 vexpan – platform voor parkeren in nederland Vexpan is het Platform voor Parkeren in Nederland. Gemeenten, adviesbureaus, project ontwikkelaars, bouwbedrijven, leveranciers van parkeercontroleapparatuur of -installaties en exploitanten vinden elkaar binnen Vexpan. De vereniging beperkt zich niet tot parkeergarages. Ook het straatparkeren is een onderdeel van het werkgebied. Vexpan reikt namens de European Parking Association de ESPA-Award uit. Deze European Standard Parking Award is bestemd voor parkeergarages die aan hoge kwaliteitseisen voldoen. Kijk voor meer informatie op www.vexpan.org
6.5 stichting verzekeringsbureau voertuigcriminaliteit (vbv) Het Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) is een samensmelting van de stichting Vermiste Auto Register (VAR), de stichting Nederlandse Restwaarde Markt (NRM) en de Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging (SCM). Stichting VbV werkt – nationaal en internationaal – samen met publieke en private partijen die zich gespecialiseerd hebben op het gebied van beheersing van voertuigcriminaliteit en opsporing. Door de samenvoeging is één loket ontstaan voor de aanpak van diefstal en fraude met motorvoertuigen. Zo houdt het VbV zich bezig met het voorkomen en beperken van (im)materiële schade die wordt veroorzaakt door voertuigcriminaliteit in het algemeen en diefstal in het bijzonder. Kijk voor meer informatie op www.stichtingvbv.nl
aanpak autokraak in gemeenten 47
48
colofon Uitgave Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV Den Haag Postbus 93012, 2509 AA Den Haag Servicedesk (070) 349 06 36
[email protected] www.hetccv.nl Auteurs Robbie Keus, Mariska Kruijff (Tekstbureau Alfa Amsterdam) Redactieraad Michel de Vroege, voorzitter (CCV) Peter J.A.M. Op de Beek (Politie Utrecht) Theo Vaal (Politie Amsterdam-Amstelland) Hans van den Brule (Gemeente ’s-Hertogenbosch) Adrie Voermans (BZK) Ton van der Lee (AVc) Alex de Hoop (VbV/AVc) Ontwerp en vormgeving Vorm Vijf Ontwerpteam, Den Haag Foto omslag Inge van Mill, Den Haag Foto’s binnenwerk Archief Politie Amsterdam-Amstelland en Politie Utrecht Inge van Mill, Den Haag Druk Artoos, Rijswijk ISBN-10: 90-77845-08-9 ISBN-13: 978-90-77845-08-0 © 2006 het CCV
aanpak autokraak in gemeenten
aanpak autokraak in gemeenten
AANPAK autokraak in gemeenten
veiligheid door samenwerking
De Stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is een initiatief van het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Verbond van Verzekeraars, werkgeversorganisatie VNO-NCW, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Raad van Hoofdcommissarissen.