AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN
De aftopping van het pensioengevend inkomen heeft naar verwachting voor ongeveer 125.000 werknemers in Nederland gevolgen. Dit is weliswaar een relatief kleine groep, maar het gaat wel om personen die binnen ondernemingen in de meeste gevallen de hoogste functies zullen vervullen. De verwachting is dat de hoogte van deze grondslag bij elke volgende bezuiniging weer ter discussie zal komen. Een goed voorbeeld is de Commissie Van Dijkhuizen; deze heeft al in 2013 voorgesteld om als onderdeel van een nieuw belastingstelsel het pensioengevend salaris te maximeren op 62.500 euro. Bij een verdere verlaging van de grondslag naar 62.500 euro zou naar schatting zo’n 7% van alle belastingplichtigen, dat is ongeveer 15% van de beroepsbevolking, te maken krijgen met een aftopping. Wij denken daarom dat het verstandig is om rondom compensatie een toekomst bestendige regeling te treffen. De maximering van het pensioengevend loon leidt er toe dat over het loon boven de 100.000 euro geen pensioen meer wordt opgebouwd. Het tekort aan ouderdomspensioen doet zich “pas” voor op de pensioendatum. Maar het gemis aan partnerpensioen kan leiden tot een acuut risico. Dat acute risico doet zich voor als een werknemer overlijdt. De nabestaande wordt als gevolg van de aftopping geconfronteerd met een (veel) lager partnerpensioen. Als de instemming met die verlaging niet goed is geregeld dan is een claim van de nabestaande het logisch gevolg en het acute financiële risico voor de werkgever een feit.
WEL OF NIET COMPENSEREN? Gaat u uw werknemers met een inkomen boven de 100.000 euro compenseren voor het vrijvallende pensioenbudget / afname van pensioenaanspraken? De aftopping op 100.000 euro is een fiscale maatregel. Wordt de pensioenregeling uitgevoerd door een verzekeraar of premie pensioeninstelling? Dan is de hoofdregel dat voor een dergelijke wijziging de instemming van de OR en de werknemers nodig is en dat compensatie het uitgangspunt is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Als u besluit om te compenseren, dan is de vraag: wie gaat u compenseren? •
Alleen uw huidige werknemers met een inkomen boven de 100 K?
•
Alleen uw huidige werknemers met een inkomen boven de 100 K nu of in de toekomst?
•
Alle werknemers nu of in de toekomst met een inkomen boven de 100 K?
De volgende vraag is: hoe en hoeveel gaat u dan compenseren? Compensatie kan, kort gezegd, op twee manieren worden vastgesteld: 1.
Een gelijkblijvende procentuele compensatie, ongeacht de leeftijd;
2.
Een stijgende procentuele compensatie die toeneemt naarmate de werknemer ouder wordt.
De eerste optie voldoet aan gelijke behandelingsnormen. Maar arbeidsrechtelijk kan het misgaan, immers de compensatie moet (actuarieel gezien) voor ouderen hoger zijn dan voor jongeren. De tweede optie voldoet wel aan het actuariële vereiste verschil tussen ouderen en jongeren. Maar over deze optie kan worden geoordeeld dat deze in strijd is met gelijke behandelingswetgeving. Immers, jongeren worden “benadeeld” ten opzichte van ouderen. Voor welke optie u ook kiest, een zorgvuldige onderbouwing is noodzakelijk.
2
NETTO PENSIOEN OF NETTO LIJFRENTE, U KIEST HET FISCAAL KADER! De meeste pensioenuitvoerders zullen een regeling aanbieden waarin netto kan worden gespaard over het fulltime salaris boven 100.000 euro. Maar wat zijn de verschillen? De kern van een netto pensioen is: •
De premie is niet fiscaal aftrekbaar en moet dus worden voldaan uit het netto loon;
•
Ook de (eventuele) bijdrage van de werkgever is belast;
•
De pensioenuitkering is onbelast;
•
Het opgebouwde “netto pensioenvermogen” is vrijgesteld van heffing in Box III.
Een netto pensioenregeling kan alleen worden gebaseerd op het beschikbaar premiesysteem. De hoogte van de premie wordt gebaseerd op de gebruikelijke rekenrente van 4,00 %. Maar ook een rekenrente van 3,00 % is toegestaan. Toepassing van het laatste leidt tot hogere premies zoals blijkt uit onderstaande tabellen.
Leeftijdscohort 15 tot en met 19 20 tot en met 24 25 tot en met 29 30 tot en met 34 35 tot en met 39 40 tot en met 44 45 tot en met 49 50 tot en met 54 55 tot en met 59 60 tot en met 64 65 tot en met 66
Leeftijdscohort 15 tot en met 19 20 tot en met 24 25 tot en met 29 30 tot en met 34 35 tot en met 39 40 tot en met 44 45 tot en met 49 50 tot en met 54 55 tot en met 59 60 tot en met 64 65 tot en met 66
Netto premiestaffel o.b.v. 4% rekenrente 2,30 2,70 3,30 3,90 4,70 5,70 6,80 8,30 9,90 11,90 13,50
Netto premiestaffel o.b.v. 3% rekenrente 4,00 4,60 5,30 6,00 6,90 8,00 9,20 10,60 12,20 14,00 15,30
Gebruteerde staffel % (delen door factor 0,48) 4,79 5,63 6,88 8,13 9,79 11,88 14,17 17,29 20,63 24,79 28,13
Gebruteerde staffel % (delen door factor 0,48) 8,33 9,58 11,04 12,50 14,38 16,67 19,17 22,08 25,42 29,17 31,88
3
•
Bij het toepassen van deze staffels moet er rekening worden gehouden met (separate) kosten die aan een netto pensioenregeling zijn verbonden. Hierbij moet u denken aan de administratiekosten van verzekeraar of de opslag die de verzekeraar in rekening brengt voor de premievrijstelling in geval van arbeidsongeschiktheid.
•
Deelname aan een netto pensioenregeling zal altijd vrijwillig zijn, een verplichte deelname is dus niet mogelijk.
•
Degenen die niet wensen deel te nemen, moeten echter wel in gelijke mate worden gecompenseerd.
Het netto pensioen mag ook worden geregeld in de vorm van een “netto lijfrente”. Daar zitten grote verschillen tussen. Een netto lijfrente is bijvoorbeeld in de uitkeringsfase veel flexibeler. Maar daar staat tegenover dat de hoogte van de premie alleen mag worden gebaseerd op een rekenrente van 4,00 %. Ook moet de deelnemer, net als bij een gewone lijfrentepolis, jaarlijks voor zijn belastingaangifte aantonen dat hij genoeg jaarruimte heeft.. Het kenmerk van een netto pensioen is onder andere dat dit zonder medische waarborgen kan worden geregeld en dat de acceptatievoorwaarden soepeler zijn. Veel pensioenuitvoerders bieden producten aan in zowel de tweede als de derde pijler. Ook combinaties komen voor. Op de volgende pagina hebben wij voor u alle kenmerken op een rij gezet.
NETTO PARTNER- EN WEZENPENSIOEN De meeste verzekeraars bieden in combinatie met het netto pensioen ook een netto partner- en wezenpensioen op risicobasis aan. Voor verzekeringen waarop de Pensioenwet van toepassing is, geldt een keuringsverbod op grond van de Wet op de Medische Keuringen. Bij producten waar de Pensioenwet niet van toepassing is, geldt het keuringsverbod dan ook niet. Dit is daarom een belangrijk punt van aandacht. In de praktijk blijken verzekeraars doorgaans zonder veel problemen bereid om de overlijdensdekking zonder verdere keuringseisen voort te zetten. Als de pensioenuitvoerder, pensioenfonds of verzekeraar, niet bereid of in staat is om de risicodekking voort te zetten, is het denkbaar dat u de risicodekking ergens anders collectief verzekert. Het is zaak om hier tijdig maatregelen voor te treffen.
4
NETTO PENSIOEN OF NETTO LIJFRENTE, ALLE KENMERKEN OP EEN RIJ! NETTO PENSIOEN (2E PIJLER)
NETTO LIJFRENTE (3E PIJLER)
MAXIMALE PREMIE
Netto pensioenstaffel o.b.v. 4% rekenrente of o.b.v. 3% rekenrente waarbij er een toetsing plaatsvindt op bovenmatigheid bij life-events.
Netto lijfrentestaffel o.b.v. 4% rekenrente. Toetsing op bovenmatigheid niet van toepassing.
INKOMENSVOORZIENINGEN
Ouderdoms-, partner- en wezenpensioen
Oudedagslijfrente, nabestaandenlijfrente of tijdelijke oudedagslijfrente
AANBIEDER
Pensioenfonds, verzekeraar of premiepensioeninstelling (PPI)
Pensioenfonds, verzekeraar, PPI, bank of beleggingsinstelling
MAG DE AANBIEDER MEDISCHE WAARBORGEN VRAGEN?"
Nee, dat mag niet
Ja, dat mag (toch doen sommige aanbieders dit niet of slechts beperkt)
KRING VAN GERECHTIGDEN NABESTAANDENVOORZIENINGEN
Partnerpensioen: (gewezen) echtgenoot of degene met wie (gewezen) werknemer gemeenschappelijk huishouding voert / voerde. Wezenpensioen: (pleeg)kinderen tot 30 jaar
Nabestaandelijfrente: elke willekeurige natuurlijk persoon die verzekeringnemer (belastingplichtige) heeft aangewezen
UITKERINGSVORMEN
Levenslange uitkering in geld (geen Levenslange of tijdelijke uitkering beleggingseenheden) die kan die vast en gelijkmatig is in geld of variëren binnen de marge 100:75 beleggingseenheden
VERERVEN
Niet mogelijk
Wel mogelijk (in geval van spaarrekening of beleggingsrecht)
VERSCHIL IN TARIEF VOOR PARTNERVOORZIENING ROKER / NIET ROKERS WERKNEMERS.
Nee, gelijke behandeling arbeidsvoorwaarden
Ja
COMMUNICATIE WERKNEMER
Startbrief en UPO, kosten- & waarde overzicht,(elektronische) polis, polisvoorwaarden,
Model 3 & model 2 (waarde) opgaven, financiële bijsluiter.
AFKOOP
Afkoopmogelijkheden worden beheerst door Pensioenwet (PW). Afkoop is niet mogelijk behalve in PW opgenomen situaties (met name klein pensioen)
Afkoopmogelijkheden worden niet beheerst door Pensioenwet, maar door Wet inkomstenbelasting 2001. Voorgestelde sanctie bij schending voorwaarden: vrijstelling in box 3 wordt (fictief) teruggenomen*
5