Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
mw. mr. E. (Emilie) van Empel Bureau der Orde van Advocaten Breda Gerechtsgebouw Sluissingel Postbus 2530 4800 CM Breda Nijmegen, 1 juni 2015
Onderwerp: Uw ref:
Ter informatie … K 12/13 - 031
Geachte mevrouw van Empel, beste Emilie, In toenemende mate merk ik interesse voor mijn inzichten, die ik met u ga delen. Zo had de voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden mij uitgenodigd en heeft mr. Tijn van Osch op 18 mei 2015 mijn betoog geïnteresseerd aangehoord. Tijn van Osch formuleerde na ons gesprek dat ik het als burgerplicht voel misstanden te melden, dat klopt, ik ben maatschappelijk zeer betrokken. Tijn heeft zich niet uitgelaten over mijn inzichten, dus zich aan discussie onttrokken. Uit dit feit leid ik zowel af dat hij mijn visie ondersteunt, alswel dat hij bij de afweging tussen burgerplicht en loyaliteit beroepsgroep niet de keuze maakt die zijn ambt hem verplicht. Wat betekent dit voor u? Tot mijn spijt moet ik u toevoegen aan mijn lijst van dekens, die de advocatenwet niet begrijpen en daarmee een goede rechtsgang frustreren. Maar ik kan u op twee manieren geruststellen: • dit lijkt een feit te zijn al sinds de voorlaatste grote aanpassing van de advocatenwet in 1984, u bevindt zich in een groot gezelschap (30 jaar). • de Nederlandse crème-de-la-crème, onze eigen Raad van State heeft in 1950 niet begrepen wat het EVRM voor hen inhield. Het EHRM moest met het Procola-arrest in 1995 een hint geven, gelukkig viel toen het kwartje, dat was 45 jaar. Bij de volgende opmerking wil ik alleen refereren hoe men in recht omgaat met persoonlijk verantwoordelijkheid en persoonlijke kennis, dus niet aan de ernst, die deze prosessen nodig maakte. Van de Processen van Neurenberg weet u dat “wir haben es nicht gewußt” niet zomaar een acceptabel excuses is, evenals het verschuilen achter de groep of hogerhand met “befehl ist doch befehl” . Reden om u persoonlijk aan te spreken op fouten die u gemaakt hebt en die u “gelukkig” ook op schrift heeft gesteld, dat maakt de discussie eenvoudig. Hoewel ik enig systematisch falen vermoed, ga ik nu op één geval in. De heer Ronald Sol heeft u in 2012 benaderd met een klacht over de advocate van zijn expartner, dus tegenpartij in een echtscheiding. Ronald heeft recent met mij contact gezocht, omdat hij via internet de indruk had gekregen dat ik hem wel kon helpen, hetgeen ik graag doe. Volgens mij hebt u fout geacteerd en daarop ga ik u aanspreken, nu informatief, informeel.
Emile Gemmeke
Afhankelijk van uw reactie zal de heer Sol onder mijn begeleiding een formele klacht indienen. Volgens mij had u bij het eerste contact met Ronald duidelijk moeten zijn dat “in de minne schikking” per definitie ongewenst was. Immers, zo is mijn gedachte, anders valt beklaagde advocate (Mirte) haar cliënte af en dat mag een advocate nooit doen. Vraag: Kunt u zich vinden in mijn gedachte dat een “in de minne schikking” per definitie ongewenst is? Zo nee, dan verneem ik graag waarom en welke inspanning u gedaan heeft om een “in de minne schikking te bereiken”, zie artikel 46d lid 1: De deken tracht steeds de klachten in der minne te schikken, tenzij deze overeenkomstig artikel 46e onmiddellijk aan de raad van discipline ter kennis wordt gebracht. Ik ga ervan uit dat uw rechtsbegrip wel voor een “ja” op de vraag zorgt. Dan ga ik naar de wet zoals deze in 2012 van toepassing was, artikel 46e lid 2 en daar staat: Indien naar zijn oordeel de inhoud van de klacht een minnelijke schikking ongewenst of onmogelijk maakt, brengt de deken de klacht ambtshalve onmiddellijk ter kennis van de raad van discipline. Ik lees hier een opdracht van de wetgever aan u, die u volledig genegeerd heb. Onmiddellijk is een begrip, en geloof me, ik heb dat bij Neerlandici nagevraagd, dat weinig (tijd)ruimte laat. Ik wil in deze situatie niet van minuten of uren spreken, maar enkele weken is al zeker niet “onmiddellijk”. Dat u dit artikel negeerde is logisch, immers u hebt waarschijnlijk nooit integraal de wet gelezen. U volgende de voorlichting van uw voorganger en het bureau van de Orde. Dus logisch, want de vorige deken deed het ook fout en die heeft het u dus fout geleerd. Ik denk dan: “wat is dat toch met juristen, ze kunnen wel napraten, maar ze moeten onafhankelijk zijn (dat is een kernwaarde) en dus nadenken”. Misschien denkt u, maar ik moet toch onderzoek doen, dat staat toch in 46c lid 2? Zeker dat staat daar. De wetgever had in 1984 verwacht dat dit door juristen begrijpend gelezen zou worden. Dat onderzoek in 46c lid 2 behelst: • Is hier sprake van een tuchtzaak of een civiele zaak? • Indien een civiele zaak, kan ik deze oplossen? Dus uw rol is/was gelijk die agent die bij een burenruzie komt, waar de muziek hard staat. De agent kan bemiddelen, de ene partij gaat het geluid accepteren of de andere gaat dempen. Veelal wordt er gezocht naar een compromis “in de minne schikken”. Zodra bij dit conflict, de burenruzie over geluid, een persoon een mes tussen de ribben krijgt is het verhaal anders. Dan is een “in de minne schikking” echt ongewenst, zelfs al is de familie van de overledene verheugd dat ze van deze persoon af zijn. Dat besef de agent waarschijnlijk binnen 70 milliseconden. Het echte onderzoek naar de tuchtklacht, het denken over “wat willen we weten en beoordelen”, moet door de Raad van Discipline aangestuurd worden. In de nieuwe wet is dat helder geformuleerd, lees artikel 46l maar.
2
Emile Gemmeke
In de wet van 1984 is achteraf veel te veel uitgegaan van bekwame dekens en voorzitters van Raden van Discipline. De wet had enkele hints en natuurlijk was het juridisch logisch dat de structuur van strafrecht en tuchtrecht veel overeenkomsten hebben. Deze hints, die door een bekwaam jurist zeker wel begrepen worden, ga ik u verklappen. 1. Er is in de wet nooit sprake van overdracht van een klacht. Dus van deken naar Raad van Discipline. Overigens ook niet in de nieuwe wet, lees artikel 46e lid 1, waar het griffiegeld wordt genoemd. Steeds staat daar het werkwoord “ter kennis stellen”, ook in de nieuwe wet. Analoog aan het strafrecht, de agent die bij die burenruzie dat lijk met dat mes aantreft, die meldt dit het O.M. (stelt dit ter kennis). Vanaf dat moment is er samenwerking tussen de officier van justitie (beleid, aansturing) en de agent (politie, die veel delen van het onderzoek moet uitvoeren). 2. Artikel 46h lid 3 maakt duidelijk dat er bij de Raad van Discipline een onderzoekstaak ligt, echter op een bijzondere manier: het onderzoek zo logisch is, dat het verder niet vermeld wordt. Dit niet vermelde onderzoek mag in deze situatie nagelaten worden. Jammer, minister Job de Ruiter: “Jij en ik vinden dat super logisch. Echter de tuchtrechtkudde heeft dit dertig jaar niet begrepen.” 3. Artikel 49 lid 4 & 5 spreekt over het oproepen c.q. verhoren van getuigen. Dit is een onmiskenbare onderzoekstaak, die geheel en uitsluitend bij de raad ligt. 4. Artikel 55 lid 1 beschrijft onderzoek door de Raden van Discipline (en nodeloze vertraging). Op 3 september 2014 heeft u een brief aan Ronald geschreven waarin u uw bevindingen formuleert. Daarin staat helder dat op 5 december 2012, dus 21 maanden eerder, Ronald met u contact heeft opgenomen. Wat had er moeten gebeuren, wat had u moeten doen, welk onderzoek? 1. onderzoek soort klacht, in dit geval snel duidelijk: 1. niet met betrekking tot rekeningen of prestaties, dus geen geschillencommissie zaak; 2. advocaat wederpartij, dus geen “in de minne schikking”. Ik zou in u plaats ongeveer 35 milleseconden voor dit verplichte onderzoek nodig hebben gehad en mijn conclusie hebben getrokken. Maar ja, ik ben geen jurist en ook geen agent. 2. dan acteren als gevolg van de conclusie: 1. indien in de minne gewenst en mogelijk: hierop insteken. (dat was niet van toepassing, maar ik werk dit wel kort uit) Ik kan u verzekeren dat elke psycholoog zal vinden dat een klacht-verweerrepliek-dupliek procedure alleen conflict vergrotend werkt, dus te zot voor woorden om dit zo aan te vliegen. Trachten “in de minne te schikken” betekent eerst een beeld op bouwen van de emoties, de feiten van klager en dergelijke en dan bij beklaagde op bezoek gaan. 2. indien “in de minne te schikken”niet mogelijk: als de weerga naar de Raad van Discipline. Sorry, dit is fout, niet “als de weerga”, maar “onmiddellijk”. (dit was dus geheel van toepassing)
3
Emile Gemmeke
Wat is er gebeurd, wat heeft u gedaan? (a) U frustreert Ronald zodanig, dat hij gaat twijfelen of de klacht wel zin heeft. (welk algemeen belang dient u hiermee?); (b) U dreigt Ronald met termijnen die verlopen, termijnen die nergens in de wet staan (waarom?); (c) U maakt een “dekenvisie” die aan het einde een behoorlijk foute opmerking bevat. U suggereert de uitspraak van onafhankelijke rechters te kunnen voorspellen, daarmee legt u op een ongepaste manier de Raad van Discipline woorden in de mond! De gepaste manier staat in artikel 46d lid 4 en past bij hetgeen u daarvoor formuleert. (hoogheidswaanzin?) Dat waren de luchtige fouten, nu de ernstige en verwijtbare: (d) De 35 milliseconden die ik nodig zo hebben om te beseffen dat de klacht onmiddellijk naar de Raad moet, blijken bij u 21 maanden te zijn. Daarbij is dan is de reden van het “ter kennisstellen” een verkeerde. (e) U hebt de functie van de voorzitter van de Raad invulling gegeven, u hebt “onderzoek gedaan”. Nee, geen onderzoek zoals het O.M. doet! U hebt er een woord-en-wederwoord spelletje van gemaakt. Daarmee hebt u onbevoegd het tuchtrecht verkracht tot een variatie op civielrecht. (f) U neemt conclusies terwijl u bewust zou moeten zijn (indien er sprake is van minimale bekwaamheid en behoorlijkheid) dat essentiële informatie ontbrak (geen objectief onderzoek, geen vragen geformuleerd waarop een antwoord moest komen). Resumerend kan ik vaststellen dat Ronald Sol door u jaren aan het lijntje is gehouden, u onbevoegd zaken hebt gedaan die u niet mocht (“onderzoek”), dat ook nog eens onbehoorlijk heeft uitgevoerd en aangetoond heeft dat u (overigens net als al die andere dekens) geen flauw benul had van de wet en de bedoeling van de wetgever. Dat de voorzitter van de Raad van Discipline, mevrouw mr. Ine Gimbrère – Straetmans, dit allemaal onder haar ogen liet gebeuren, beschouw ik als minstens zo ernstig. Het was in 1984 een bewuste keuze van de wetgever objectieve rechters vroeg in het tuchtrecht proces verantwoordelijke te maken. Dat die massaal hebben zitten slapen was echt niet de bedoeling. Maar ja … had ik al niet zoiets over de Raad van State geschreven, die slaapje van 45 jaar? Echter, dit ontslaat u niet van uw eigen verantwoordelijkheid. Daar was ik in deze brief al mee begonnen. Overigens, Ine krijgt vandaag ook een keurige brief (zie digitale bijlage). Burgerplicht & motivatie Slecht recht kost een samenleving heel veel: • Mensen verliezen terecht vertrouwen en kiezen voor eigenrichting, zeker de personen die wel het slecht recht, dus onrecht voelen, maar dat niet kunnen pinpoint-en zoals ik. • Procedures lopen slecht en lokken nieuwe zaken uit of een hoger beroep, daarmee hoge kosten en vele frustraties (maatschappelijke onrust / wantrouwen). Goed recht is beschaving, conflicten worden naar redelijkheid en billijkheid opgelost. De wet is daarbij leidend, vele mensen kunnen dan uitspraken begrijpen en accepteren. 4
Emile Gemmeke
Op 15 mei 2014 was ik uitgenodigd in Den Haag voor een gesprek met Walter Hendriksen en Raffi van den Berg, daar heb ik mijn visie neergezet. Ondertussen is mijn visie duidelijk meer ontwikkeld in termen wat er mis is, waarom het mis gaat en wat er moet gebeuren. Ik heb de dame en heer weten te boeien, de bijeenkomst duurde bijna tweemaal de gereserveerde tijd. Dat er iets moet gebeuren is voor mij heel duidelijk, alleen al in dat kleine deel van het recht, dat familierecht heet, met daarin dat hele kleine hoekje (v)echtscheidingen. Zomaar een analogie Zegt keten-verantwoordelijkheid u iets? Na 24 april 2013 toen in Bangladesh het kledingatelier Rana Plaza instortte kamen er tot in de Tweede Kamer discussies over onze verantwoordelijkheid, diverse kledingfirma’s hadden iets uit te leggen. Wat is u mening over hetgeen ik de hoofdofficier mr. dr. J.R. (Johan) Bac op 26 mei 2015 schreef: Uit mijn boekje “Tuchtrecht in de Advocatuur”, pagina 22: Is 2013 niet het jaar waarin vechtscheidingen in de aandacht zijn gekomen? Het jaar waarin drie vaders hun kinderen meenamen in de dood: • 7 mei, Jeroen Denis pleegt zelfmoord nadat hij zijn zoontjes Ruben en Julian om het leven heeft gebracht. • 8 september, Bernd pleegt zelfmoord nadat hij zijn zoontjes Jasper, Marijn (10) & Seth (2) om het leven heeft gebracht. • 7 november, in Reuver pleegt een man zelfmoord nadat hij zijn dochtertje van 3 om het leven heeft gebracht. Allemaal mannen die de goede kant van het leven niet meer konden zien, na een scheiding waarbij hun ex-partner de kinderen claimde of opstookte tegen de vader. Alleen de top van de ijsberg is boven het water, dus 90% er onder. Het gebeurt veel, te veel. Wie zoomt in op het juridische traject waarin deze vaders terecht waren gekomen?
Dus drie vaders plus zeven kinderen dood na een frustrerende vechtscheiding. (alleen wat in de media komt en zich in één jaar heeft afgespeeld). De Kinderombudsman geeft wel aan dat de scheidingsadvocaten hun focus juist moeten hebben, maar ik merk dat velen dit in de praktijk niet doen. Dit is slechts het gevolg van de belevenis van onrecht in een deel van het familierecht. Zijn er redenen dat in andere rechtsgebieden dit soort gevolgen niet bestaan? Ik geloof dat niet! Ligt het altijd aan de verliezer, dat deze slecht met zijn verlies om kan gaan? Dat geloof ik ook niet. Dus is goed werkend tuchtrecht belangrijk. Net als die borden 120 km/u langs de snelweg en de controle. Denkt u dat beklaagde (Mirte) in de zaak van Ronald Sol heeft nagedacht over de dochter van Ronald en haar cliënte? Riona Sol was ongeveer 9 jaar toen haar ouders uit elkaar gingen, maakte zaken van dichtbij mee. Geeft bovenstaande niet aan, waar de focus moet liggen? Toch bij uw taak in het tuchtrecht: in de minne schikken. Gek veel meer nadruk had de wetgever deze opdracht (opdracht en niets minder!) niet kunnen geven, in artikel 46d en 46e komt de term maar liefs zes keer voor. En dan gedragsregel drie voor de advocatuur, opnieuw: in de minne schikken. 5
Emile Gemmeke
Wanneer in Nederland wordt gesteld dat onze goedkope kleding ten koste gaat van de veiligheid in Bangladesh en firma’s daarop worden aangesproken, mag ik dan juristen aanspreken op de doden eerder genoemd, die vallen door slecht recht? De vele mensen waar het leven geen zin meer voor heeft, nadat ze met uw onrecht in aanraking zijn gekomen. Onrecht uit onkunde, dat had ik al aangetoond. Dus sorry, dit was geen gewone vraag, dit was een retorische vraag. Ik spreek u aan! Volgens mij leven wij momenteel al zeventig jaar in vrijheid en vrede omdat gelukkig mensen als Frans Timmermans “in de minne schikken” begrijpen. Feitelijk: de dialoog blijven proberen totdat dit echt niet mogelijk blijkt. Ik ben zeer gemotiveerd, ik ben ervaringsdeskundige. In mijn scheiding heb ik vanaf dag één ik gepleit voor redelijk overleg, maar een advocate adviseerde mijn ex-partner anders. En het (eenvoudig bewijsbare) resultaat is: • Financieel of goederen: niets mee gewonnen, eerder verloren; • Doorlooptijd scheiding (lees frustraties beide partijen) enorm verhoogd (niet belang van eigen client!); • Kosten scheiding enorm verhoogt, vooral voor mijn ex (weer niet het belang van eigen client!); • Mijn mooie meiden, Maud en Marle, tot aan getraumatiseerd. Maud heeft hulp van een psycholoog nodig gehad; • Kinderen zijn hun ouders “kwijt”, ik heb mijn meiden al 4 jaar niet meer gezien en heb alle redenen om aan te nemen dat het contact met hun moeder ver beneden peil is (welk belang is gediend?); • Kinderen zijn ruim 18.000 euro aan studie bijdrage misgelopen. Kinderen zijn in de strijd ingezet: geronseld (u weet wel dat begrip dat actueel is “IS”) Dus schade, en schade, en nog meer schade aan eigen cliënt. Kom ik op maandag 20 augustus 2012 op gesprek bij Paul Wilmink, u kent Paul van de vele “dekenberaden”, en ik heb het over “in de minne schikken”, dan wordt ik aangekeken alsof ik uit een ander universum komt. Daarna heb ik veel geleerd. Ik ben blij dat ik zeer kritisch ben geweest op de advocaten die ik ooit raadpleegde: • mr. Lianne Keus, toen in dienst bij Hekkelman Nijmegen, geen advocaat geworden, ik gok: te hoge ethiek en te integer. • mr. Jan van Halder, Jan is een zeer integere persoon en weet zich gelukkig staande te houden tussen de velen met minder niveau en (veel) lagere integriteit. (voordat ik Jan trof had ik minstens zes anderen advocaten geprobeerd en “verworpen” vanwege: volledig onbekwaam (dom) of straatvechter) • mr. Joan van Vliet (Jan had aangegeven dat het moeilijk vond mij verder te helpen, hij was het wel met mij eens, maar zag rekeningen te hoog oplopen, dat heb ik gewaardeerd, die openheid: integriteit) Ook Joan is uiterst integer. Ze bestaan dus wel … advocaten die uit de nieuwe wet artikel 10a lid 1 punt d begrijpen. En u? 6
Emile Gemmeke
Denkt u dat beklaagde (Mirte) in de zaak van Ronald ooit het belang van dochter Riona op haar netvlies had? Zou wanneer het misging, zoiets voor Mirte gewoon calculated losses zijn? Ik verwacht dat Mirte gewoon een onbezonnen ambitieus jong ding was toen ze de ex van Ronald bijstond: met waas voor ogen de strijd in. Ze was immers zo’n 27 jaar. Te jong voor keten-verantwoordelijkheid? (de risico’s zijn bekend, ik noemde drie vaders en zeven kinderen). En u? Net als Paul Wilmink? Misschien bent u oma, ik gun u de nachtmerrie van de werkelijke ervaring niet. Maar eens ‘s nachts badend in zweet en gillend wakker worden, omdat u hiervan droomt, kan volgens mij geen kwaad, dat werkt motiverend. Gedeelde smart is halve smart. U mag dit op het komende dekenberaad inbrengen. Paul Wilmink tuchte ik. Omdat Paul Manning, in de uitvoering, net als u de weg kwijt was, las niet alleen de wet niet maar deed ook oliedom. Wijs ik hem daarom laat hij zich onbehouwen uit. Prima, weer een deken die zijn rol niet kent, dus die ga ik tuchten. Natuurlijk de lopen de klacht over Paul W. ingetrokken, maar … die komt er weer terug. Ik heb nog zo’n twee aar de tijd voordat zijn stoute acties volgens de nieuwe wet zijn verjaard. In die twee jaar werkt ik aan een beter setting. Ook kunnen Tonco en Vincent hierover meepraten, die zijn met mijn klachten over vier stoute advocaat-leden op dezelfde wijze aan het dwalen als u (en Paul-kwadraat). Leuk toch, nog eens twee dekens op de nominatie. Voor nu is dat geneuzel met dekens kruimelwerk, ik richt me vooral op de top, zo heeft Joost van Dijk, voorzitter Hof van Discipline, me veel leukere opties gegeven. En de Hoge Raad, och … dat komt goed, daarvoor is uitsluitend wat geduld nodig. Daar beginnen de eerste tekenen van keten-aansprakelijkheid helder te worden. Keten-aansprakelijkheid? Ja want: • een voorzitter van de Raad van Discipline moet een stoute deken tuchten; • doet deze dat niet, dan is deze onbekwaam en daarvoor bestaat artikel 13a ev RO; • dat Jan Watse Fokkens “aansturen”, Procureur-Generaal Hoge Raad (parket). Dus het komt goed, alleen op een juridisch manier. Ik 35 milliseconden, agent 70 milliseconden, u 21 maanden, hoe lang dan de PG-HR? Met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie aan cc-er niet ondertekend) CC: - diversen, als bijlage bij brief aan vz RvD Den Bosch Bijlage - alleen digitaal, die brief 7