Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaltbommel. Postbus 10.002, 5300 DA Zaltbommel.
Zaltbommel, 23 maart 2016. Betreft: Advies inzake de Regiovisie Beschermd Wonen 2016 - 2020. Geacht College, Op uw verzoek brengen wij hierbij advies uit over de Regiovisie Beschermd Wonen en Maatschappelijke en Verslaafdenopvang 2016-2020. De WMO-Raad heeft in de vergaderingen van 8 en 22 maart over de regiovisie gesproken en brengt op basis van haar bevindingen bijgaand advies uit. Een extra aandachtspunt waarvoor wij uw aandacht vragen is de stapeling van eigen bijdragen in die situaties waarin meerdere cliënten in een wooneenheid wonen en inkomens gekoppeld worden voor het bepalen van de eigen bijdragen. Wij verzoeken uw College dan ook te voorkomen dat van de noodzakelijke zorg wordt afgezien wegens financiële problemen. Naar onze mening biedt de wetgeving mogelijkheden om dit te voorkomen. Gaarne verwachten wij van uw College een reactie inzake dit door ons geconstateerde probleem.
Namens de WMO-Raad,
G A de Boer - voorzitter.
Bijlage: Advies WMO-Raad.
ADVIES Wmo-raad maart 2016 Regiovisie Beschermd wonen & Maatschappelijke en Verslaafdenopvang 2016 - 2020 Met als doel dat burgers met ernstige psychische/psychosociale en/of verslavingsproblemen naar vermogen kunnen meedoen in hun eigen leefomgeving, hebben wethouders in de Meijerij een beleidsvisie op deze thema's laten ontwikkelen. Omdat het om een groep van in de regel erg kwetsbare burgers gaat, hebben deze visie en de wijze van uitvoering grote invloed op de kwaliteit van hun leven en dat van hun omgeving. De Wmo-Raad acht zorgvuldigheid in beleidskeuzen en uitvoering van groot belang. Vanuit dat uitgangspunt biedt de Wmo-Raad u onderstaand advies aan. Centrumgemeenteconstructie of niet? Een aanleiding voor de ontwikkeling van de regiovisie is dat de constructie van centrumgemeenten ter discussie staat. Waar middelen voor de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingszorg en beschermd wonen nu via centrumgemeenten verdeeld worden, zouden die in de toekomst overgemaakt worden naar individuele gemeenten. Tegen deze achtergrond is het belangrijk dat de gemeente Zaltbommel scherp in beeld heeft op welke terreinen zij met welk doel met welke gemeenten wil samenwerken. Waar de voortgang van de samenwerking met gemeenten uit de Meijerij op het gebied van beschermd wonen, maatschappelijke en verslavingsopvang vanwege de beschikbaarheid van (aanbieders van) hulp en ondersteuning, expertise en beleidskracht en voor het borgen van haar onderhandelingspositie jegens zorgaanbieders voor de hand ligt, is het tegelijk van belang dat de gemeente integraal beleid kan voeren. De samenwerking met de Meijerij mag niet leiden tot verkokering en eigenheid in beleid niet in de weg staan. Op het brede sociaal domein moeten de samenwerking met de gemeenten uit de Meijerij en Rivierenland aanvullend zijn en elkaar versterken. In deze context wijst de Wmo-raad u op enkele aandachtspunten. •
Keuzen die de gemeente op grond van de regiovisie maakt, zijn niet (gemakkelijk) omkeerbaar. Voor vaststelling van de regiovisie zou de gemeente daarom een uitspraak moeten doen over het al dan niet voortzetten van de samenwerking met de gemeenten uit de Meijerij en de thema's waarop die samenwerking plaatsvindt.
•
Beschermd wonen, verslavingszorg en maatschappelijke opvang staan niet op zich. Keuzen die de gemeente hierin maakt, zijn dus van invloed op andere thema's binnen de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Op deze thema's werkt de gemeente (ook) samen binnen Rivierenland. Omdat dit voor een effectief beleid nodig is, adviseert de Wmo-raad de gemeente het voeren van een integraal beleid als belangrijk uitgangspunt te nemen in keuzen voor samenwerking.
•
Voor het maken van beleidskeuzen en om gevolgen daarvan te overzien, moet de gemeente Zaltbommel beschikken over betrouwbare gegevens over het zorgaanbod
en het aantal 'kwetsbare' burgers dat ondersteuning nodig heeft. Omdat die in de Regiovisie ontbreken, is toevoeging van dergelijke gegevens van zorginstellingen van buiten de Meijerij nodig. Strategische doelstellingen 2020 Het doel van de regiovisie is dat alle burgers die behoren tot de doelgroepen zoveel mogelijk (kunnen) herstellen. Inzet van familie, het sociaal netwerk en ervaringsdeskundigen maken hiervan onderdeel uit. De regiovisie neemt herstel naar vermogen tot een betekenisvol burgerschap (de herstelvisie) en inclusie in de samenleving, naar vermogen en dus rekening houdend met de aandoening of beperking van de burger, als uitgangspunt. Burgers waarop de visie betrekking heeft, zijn 18 jaar en ouder, hebben ernstige psychische/psychosociale en/of verslavingsproblemen, met problemen op tenminste twee leefgebieden. Zij hebben begeleiding en ondersteuning nodig om problemen op te lossen, met als perspectief activering en participatie binnen een periode van drie jaar. Hulp is gencht op het voorkomen van instroom en het bevorderen van door- en uitstroom uit (regionale) voorzieningen; de inzet van familie, sociaal netwerk en ervaringsdeskundigen maken er deel van uit. De ondersteuning moet zo licht mogelijk en in de nabijheid van de burger aangeboden worden. Verstandelijk gehandicapten en ouderen vallen buiten de regiovisie. Wel wordt een trainingshuis ingericht voor licht verstandelijk gehandicapten in de leeftijd van 18-23 jaar. Over de visie, doelen en uitgangspunten van de gemeente merkt de Wmo-raad het volgende op: •
Het uitgangspunt dat ondersteuning zo veel mogelijk in de nabijheid van de burger plaatsvindt, onderschrijft de Wmo-Raad. Niet wenselijk is echter dat de ondersteuning zo licht mogelijk is. Uitgangspunt moet zijn en blijven dat ondersteuning herstel, inclusie en preventie bevorderen.
•
De scheidslijn tussen burgers die tot de doelgroep behoren enerzijds en mensen met een verstandelijke beperking en ouderen anderzijds is niet zo helder als dat de regiovisie suggereert. Dit blijkt onder meer uit het voornemen om een trainingshuis in te richten. De Wmo-Raad vindt het goed dat dit voornemen onderdeel uitmaakt van deze Regiovisie en wijst op initiatieven van Humanitas (Homerunhuis) en het digitale lespakket van Cello dat met ondersteuning van bijvoorbeeld mantelzorgers, hulpverleners en onderwijs in de nabijheid van cliënten aangeboden kan worden Cello (
).
Ondersteuning vanuit de herstelvisie In dit kader zetten gemeenten in op een breed pallet aan maatregelen of voornemens. Ze zijn onder meer gericht op verbetering van de samenwerking tussen betrokken partners (school, politie, hulpverleners, burgers), terugdringing van het aantal huisuitzettingen, versterking van wijkteams, de
inzet van gespecialiseerde hulp, de toeleiding van kwetsbare burgers naar werk en onderzoek naar de kostendelersnorm. In algemene zin hecht de Wmo-raad veel waarde aan deze inzet. Aanvullend wijst de Wmo-raad op een aantal punten. •
De Wmo-Raad onderschrijft het streven dat familie, sociaal netwerk en ervaringsdeskundigen betrokken worden in de ondersteuning van burgers en is benieuwd naar de uitwerking van de voornemens. De Wmo-raad vindt het van belang dat daarbij rekening gehouden wordt met de belasting van de betrokken mantelzorgers (en vrijwilligers) die bij de uitwerking van de Regiovisie steeds meer toeneemt in omvang en complexiteit. Mantelzorgers moeten dus daadwerkelijk kunnen rekenen op ondersteuning van deskundigen en zij moeten 'ontlast' kunnen worden. Dit betekent dat de toegang tot ondersteuning laagdrempelig georganiseerd is, met duidelijke informatie over de toegankelijkheid. De inzet op deskundigheidsbevordering van wijkteams, ervaringsdeskundigen en versterking van de sociale omgeving van de familie en op ondersteuning door specialisten hierin vindt de Wmo-raad daarom van van groot belang. Gelijktijdig moeten van ervaringsdeskundigen de deskundigheid en continuïteit gewaarborgd zijn. Hun inzet mag geen goedkoop alternatief worden voor de inzet van professionals.
•
Met het idee dat burgers met een uitkering vanwege de kostendelersnorm minder snel geneigd zijn een naaste onderdak te bieden, vindt (ook) de Wmo-raad het wenselijk dat de gevolgen van die norm onderzocht en vervolgacties eventueel ingezet worden. Ervan uitgaande dat als gevolg van de inrichting van beschermde woonvormen meerdere bewoners in één huis wonen en het onwenselijk is dat bewoners daardoor structureel op hun uitkering gekort worden, vindt de Wmo-raad het wenselijk dat het onderzoek verbreed wordt. Heeft de kostendelersnorm inderdaad een negatief effect op het inkomen van deze bewoners en zo ja, hoe kan dit nadelig effect weggenomen worden. Omdat de uitvoering van de participatiewet daarbinnen geregeld is, is het wenselijk dat de Werkzaak bij dit onderzoek betrokken is.
•
Zoals eerder in algemene zin al aangeven, behalve met de partners in de regio Meijerij is over de uitwerking van de Regiovisie overleg en afstemming nodig met relevante zorgaanbieders in Rivierenland (zoals IRIS, STMR).
•
De Wmo-raad wil graag betrokken worden in de ontwikkeling en uitvoering van beleid dat gericht is op het terugdringen van huisuitzettingen.
Inclusie in de samenleving De Wmo-raad onderschrijft voornemens uit de Regiovisie die gericht zijn op inclusie. Het gaat dan bijvoorbeeld om het voorkomen van onnodige huisbewegingen, het verschuiven van een intramuraal woningaanbod naar beschermde woonvormen en het aanbieden van woonzorgcombinaties met verschillen in intensiviteit van hulp en kenmerken van woningen, de inzet van een regionaal ondersteuner. Met de zorgaanbieders heeft de Wmo-raad wel grote vraagtekens bij de geschetste ambities, namelijk het streven naar 20% intramurale plaatsen in 2024 en 80% zelfstandig beschutte woonvormen. De Wmo-raad vreest dat het doorvoeren van dit beleid een terugval, isolement en huisuitzettingen van betrokkenen tot gevolg kan hebben. De Wmo-raad adviseert u daarom de gevolgen van de uitvoering van het nieuwe beleid - eventueel binnen een pilot - zeer goed te monitoren, mede op basis van ervaringen van (voormalige) cliënten, mantelzorgers, ervaringsdeskundigen en zorgverleners. Dit kan een werkelijke onderbouwing geven
van de streefcijfers. Het is van belang dat u financiële en beleidsruimte houdt om tegenvallers op te vangen en alternatieven in te zetten. Nazorg en de toegang daartoe moet voor betrokkenen goed georganiseerd zijn. In het kader van inclusie wijst de Wmo-raad verder op het volgende: •
Zoals eerder opgemerkt, ontbreken cijfers vanuit andere zorginstellingen in Rivierenland. Gegevens over de verslaafdenzorg in het algemeen en binnen Zaltbommel zijn niet volledig. Dit kan gevolgen hebben voor gemaakte berekeningen.
•
In de berekeningen wordt uitgegaan van 530 burgers met een GGZ-C indicatie waarvan er 75 niet verzilverd. De achtergrond daarvan is niet bekend, zodat het kan gaan om administratieve tekortkomingen, zorgmijders of mensen die zich uiteindelijk zelf kunnen redden. Omdat het om een relatief hoog percentage gaat (ca. 15%) en dit (financiële) gevolgen heeft voor gehanteerde berekeningen, is het checken van deze gegevens nodig.
•
Inclusie vereist het hebben van werk en inkomen. De Wmo-raad is dan ook benieuwd naar de uitwerking van voornemens die hierop betrekking hebben, mede omdat de uitvoering van de Participatiewet nu al een grote inspanning van gemeenten vraagt. Nogmaals wijst de Wmo-raad erop het niet wenselijk te vinden dat betrokkenen die met meerdere personen onder één dak wonen, structureel gekort worden op hun bijstandsuitkering. De gemeente zou naast het genoemde onderzoek hierin binnen Rivierenland ook zelf initiatieven kunnen ontplooien.
•
Inclusie betekent ook dat mensen moeten kunnen rekenen op een dak boven hun hoofd. Samenwerking tussen gemeenten in de Bommelerwaard, De Woonlinie en De kernen, met als resultaat passende vaste afspraken over het creëren van woonruimte, is van groot belang.
•
Het aanbieden van woonruimte aan de groep van 'kwetsbare burgers' vraagt steun vanuit de woonomgeving, (sport-)verenigingen e.a.. De Wmo-raad vraagt zich af welke maatregelen u daarin wilt treffen.
Communicatie •
In de voorbereiding op (de uitvoenng van) het nieuwe beleid is communicatie met alle betrokkenen van groot belang. De Wmo-raad adviseert u die communicatie planmatig vorm te geven. Onderdeel van de communicatie zou een bijeenkomst moeten zijn, eventueel op regionaal niveau, waann bewoners en mantelzorgers uitleg krijgen en hun zorgen kunnen uiten.
Overige aandachtspunten •
Recent werd gepubliceerd over directieleden van een zorgorganisatie (Reinier van Arkel) waar een bestuurder meer verdiende dan de Balkenendenorm. Welke consequenties verbindt u hieraan?
Voortgang De Wmo-raad hecht veel waarde aan een goede uitwerking van de Regiovisie. Graag is zij betrokken bij de uitvoering van de visie en maakt zij daarover afspraken met u. Een schriftelijke terugkoppeling op het advies stellen wij zeer op prijs.
Met de bereidheid ons advies nader toe te lichten, in afwachting van uw reactie. Met vriendelijke groet.
V de Bo Voorzitter