Aan de minister van Verkeer en Waterstaat ir. C.M.P.S. Eurlings, Postbus 20901 2500 EX Den Haag
Amersfoort, 2 maart 2010
Geachte heer Eurlings, Graag vraagt de Initiatiefgroep Landbouwvoertuigen van Veilig Verkeer Nederland uw belangstelling en aandacht voor het volgende. 1. INLEIDING Op 19 december 2008 bracht de Initiatiefgroep Landbouwvoertuigen van Veilig Verkeer Nederland het advies ‘Verbetering verkeersveiligheid landbouwverkeer’ aan u uit. Voor de volledige inhoud verwijzen wij u kortheidshalve naar dit advies. De Initiatiefgroep heeft kennisgenomen van uw voorstel met betrekking tot dit onderwerp aan de Vaste Commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van de daaropvolgende discussie in het Algemeen Overleg Landbouwverkeer. Naar aanleiding daarvan is er door de Initiatiefgroep een aanvullend advies opgesteld dat wij in deze brief aan u voorleggen en toelichten. Daarbij vormde tevens een belangrijk richtsnoer dat er een balans aanwezig is tussen de bevordering van de verkeersveiligheid enerzijds en kosten en administratieve lasten anderzijds. De Initiatiefgroep hoopt met dit aanvullende advies bij te dragen aan een evenwichtige en spoedige besluitvorming over dit dossier. Voor uw inzet en die van de fracties in de Tweede Kamer om de verkeersveiligheid van landbouw- of bosbouwtrekkers (LBT) en motorrijtuigen met beperkte snelheid (MMBS) met hun eventuele aanhangers of werktuigen verder te verbeteren heeft de Initiatiefgroep grote waardering. De huidige samenstelling van de Initiatiefgroep is als volgt:
CUMELA Nederland; LTO Nederland; Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Zeeland ROVZ; Stoas Hogeschool; Transport en Logistiek Nederland; Veilig Verkeer Nederland.
Voor zijn werkzaamheden heeft de Initiatiefgroep onder dankzegging voor de geleverde inbreng waar mogelijk en indien noodzakelijk gebruik kunnen maken van de gevraagde kennis en ervaring van de volgende vaste adviseurs. Dat betekent overigens niet dat zij zich in alle specifieke onderdelen van het advies kunnen vinden. De adviseurs van de Initiatiefgroep waren in de afgelopen periode:
Ministerie van Verkeer en Waterstaat; Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Landelijk Parket Team Verkeer (voorheen Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie); RDW.
1
2. VERVOLGSTAPPEN Op 2 november jl. stuurde u een nadere reactie op ons advies ‘Verbetering verkeersveiligheid landbouwverkeer’ naar de Tweede Kamer (TK, 2009-2010, 29398, nr. 184). Deze reactie was voorzien van de bijlage ‘Internationale vergelijking rijbewijsvereisten en aantekeningen voor het mogen rijden op motorrijtuigen met beperkte snelheid en landbouwvoertuigen’. In vervolg op: A. nadere reactie d.d. 2 november 2009 van de minister op ons advies ‘Verbetering verkeersveiligheid landbouwverkeer’ (TK, 2009-2010, 29398, nr. 184); B. het Algemeen Overleg Landbouwverkeer d.d. 5 november 2009 van de Vaste Commissies voor V&W en voor LNV uit de Tweede Kamer (TK, 2009-2020, 29398, nr. 194; C. de lijst d.d. 2 december 2009 met in totaal 47 schriftelijke vragen over het voorstel d.d. 2 november 2009 van de minister ter verbetering van de verkeersveiligheid van het landbouwverkeer (2009D61275) heeft de Initiatiefgroep nagegaan op welke wijze er een verdere uitwerking zou kunnen worden gegeven aan de zienswijzen van de minister en de Tweede Kamer. Het nader overleg binnen de Initiatiefgroep heeft geleid tot het hierna volgende en door alle deelnemers gedragen aanvullend advies. Deze adviezen voor LBT en MMBS, die als aanvulling en nadere uitwerking kunnen worden gezien van het advies d.d. 18 december 2008 van de Initiatiefgroep en waarover op 21 en 27 januari 2010 ook contact is geweest met de ambtelijke staf van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, betreffen de onderwerpen zoals die in deze brief worden beschreven en toegelicht. 3. UITWERKING AANVULLEND ADVIES VAN DE INITIATIEFGROEP 3A – RIJOPLEIDING EN T-RIJBEWIJS Huidige situatie Op de openbare weg is er sprake van een grote variatie krachtige LBT en MMBS. Ons land kent voor het besturen van zowel LBT als MMBS geen rijbewijsplicht. Verwacht wordt dat met een adequate en kosteneffectieve rijvaardigheidsopleiding van de bestuurder voor beide voertuigcategorieën, in het bijzonder gericht op kennis en vaardigheden, de verkeersveiligheid direct wordt bevorderd. Adviezen 1. Voer een nationaal en internationaal erkend T-rijbewijs (T = automatisch met E) in, voorzien van een theoretisch en praktisch examen, voor iedereen die vanaf de datum van invoering de leeftijd van 16 jaar bereikt, en een landbouw- of bosbouwtrekker (LBT) of een motorrijtuig met beperkte snelheid (MMBS) wil besturen, ongeacht de te rijden maximumsnelheid. 2. Na invoering van het T-rijbewijs vervalt het certificaat van vakbekwaamheid (‘trekkercertificaat’) in zijn huidige vorm en er komt ook geen op de Arbeidsomstandighedenwet gebaseerd opgeplust c.q. aangescherpt trekkercertificaat voor 16- en 17-jarigen voor in de plaats. 3. Begin zo snel mogelijk met het benoemen van de eindtermen voor het T-rijbewijs en krik het huidige trekkercertificaat tot dat niveau op, zodat volgens die eindtermen door de kandidaten voor het trekkercertificaat al examen kan worden gedaan. Dit ‘verzwaard’ trekkercertificaat maakt een soepele overgang mogelijk naar het T-rijbewijs voor bestuurders die op de invoeringsdatum van het T-rijbewijs 16 of 17 jaar zijn. 4. Degenen die op de datum van invoering van het T-rijbewijs 16 of 17 jaar zijn en in het bezit zijn van een ‘verzwaard’ trekkercertificaat kunnen dit automatisch inwisselen voor een T-rijbewijs. De omwisselaars voldoen dan aan de nieuwe eisen en voorkomen wordt dat er twee qua eisen ongelijkwaardige documenten tegelijk recht geven op het besturen van eenzelfde categorie voertuigen.
2
5. Degenen die op de datum van invoering van het T-rijbewijs de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en niet in het bezit zijn van een ‘verzwaard’ trekkercertificaat dienen voor het besturen van LBT en MMBS een T-rijbewijs te behalen. 6. Degenen die op de datum van invoering van het T-rijbewijs 18 jaar of ouder zijn, een LBT of MMBS willen besturen en niet in het bezit zijn van een B-rijbewijs of hoger, dienen een Trijbewijs of alsnog een B-rijbewijs of hoger te behalen. 7. Het praktijkexamen voor het T-rijbewijs sluit aan op de theoretische leerstof voor het besturen van een personenauto en een vrachtauto en wordt afgelegd met een motorrijtuig dat is afgestemd op het besturen van een LBT met aanhangwagen of een MMBS met aanhangwagen. Zo moet het examenvoertuig de maximumsnelheid van 40 km/u ook daadwerkelijk kunnen behalen. 8. Degenen die in het bezit zijn van een C/E-rijbewijs krijgen automatisch het T-rijbewijs op hun rijbewijs bijgeschreven. 9. De examinering voor het T-rijbewijs dient bij voorkeur plaats te vinden onder verantwoordelijkheid van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De uitvoering kan plaatsvinden in nauwe samenwerking met het agrarische onderwijs, thans belast met de opleiding en examinering van trekkercertificaten. 10. Om te bereiken dat de kosten voor de examenkandidaat zo laag mogelijk kunnen worden gehouden moet er voorafgaande aan de invoering van het T-rijbewijs inzicht worden gegeven in de opleiding, duur en examinering daarvan. 11. Het CBR stelt in nauw overleg met het agrarische onderwijs (Stoas Hogeschool, AOC Raad en Aequor) en andere betrokken organisaties de theoretische en praktische exameneisen voor het Trijbewijs op. Schematisch gezien komen de adviezen van de Initiatiefgroep in grote lijnen op het volgende neer: Rijbewijseisen voor bestuurders van LBT en MMBS vanaf 1 januari 2012 Geboortedatum T-rijbewijs Andersoortig rijbewijs* Na 31.12.1995 - Verplicht - Niet verplicht Voor 01.01.1994
- Niet verplicht
- Verplicht
Tussen 31.12.1993 en 01.01.1996
- Verplicht of - ‘Verzwaard’ trekkercertificaat
- ‘Verzwaard’ trekkercertificaat omwisselbaar voor T-rijbewijs, zo niet T-rijbewijs verplicht
* Andersoortig rijbewijs is een B-rijbewijs of hoger. * Verder geldt vanaf 01-01-2012: 1. bezit van T/E-rijbewijs geeft automatisch recht op E-rijbewijs bij behalen van B-rijbewijs; 2. bezit van C/E-rijbewijs geeft automatisch recht op T-rijbewijs. 3B – HERKENNINGSPLAAT Huidige situatie LBT en MMBS kennen in ons land geen verplichting tot het hebben van een kenteken. Omdat er bij het kentekenen van beide voertuigcategorieën voor overheden en ondernemers sprake moet zijn van redelijke verhouding tussen kosten en administratieve lasten enerzijds en baten anderzijds introduceert de Initiatiefgroep de herkenningsplaat. Deze plaat, die ook in de plaats komt van het door de minister voorgestelde snelheidsbordje, is bedoeld om snelle LBT en MMBS te kunnen herkennen en te onderscheiden van langzamer rijdende LBT en MMBS. Adviezen 1. Voer op vrijwillige basis voor zowel bestaande als nieuwe LBT en MMBS die 40 km/u kunnen rijden een afgifte- en registratiesysteem in van herkenningsplaten volgens een eenvoudige administratieve procedure, vergelijkbaar met de bestaande systematiek van het GV (grensverkeer)
3
2. Wat de kosten van het herkenningsplaatbewijs betreft wordt er nadrukkelijk van uitgegaan dat deze het huidige tarief van 38 euro (behoudens inflatiecorrectie) voor het GV-kenteken niet te boven gaat. De kosten van de plaat zelf worden uiteraard bepaald door de markt. 3. Een op naam gestelde herkenningsplaat waarborgt dat de constructie van het LBT en MMBS technisch en verantwoord, in overeenstemming met de Europese typegoedkeuring, een maximumsnelheid van 40 km/u kan en mag rijden. 4. Om de administratieve lasten te beperken ligt aan de herkenningsplaten en registratiebewijzen een eenvoudige administratieve (digitale) toets naar de technische eisen ten grondslag. Indien informatie ontbreekt, kan er in incidentele gevallen door de RDW aanvullende gegevens worden ingewonnen. 5. Het bij de herkenningsplaat behorende registratiebewijs bevat informatie over het voertuig en de eigenaar/houder zoals die worden opgenomen in het Basis Kenteken Register. Gegevens over de verzekering moeten op een nader te bepalen wijze worden vastgelegd. 6. De herkenningsplaat wordt aan de achterzijde van het voertuig bevestigd en dient eenmalig deugdelijk te worden aangebracht. 7. Indien een goed zicht op de herkenningsplaat door een aangehangen werk- en/of voertuig wordt ontnomen, dient ook dit wek- en/of voertuig van een herkenningsplaat te worden voorzien. 3C – RIJSNELHEDEN Huidige situatie De maximumsnelheid voor LBT en MMBS bedraagt 25 km/u. Een hogere snelheidslimiet draagt bij aan minder inhaalbewegingen bij het overige gemotoriseerde verkeer en aan een vlottere doorstroming. Adviezen 1. Verhoog de maximumsnelheid voor geregistreerde LBT en MMBS van 25 km/u naar 40 km/u als deze voertuigen zijn voorzien van een herkenningsplaat. 2. Van een snelheidslimiet van 45 km/u moet echter beslist worden afgezien omdat op grond van de Verordening (EG) nr. 561/2006, artikel 3 lid b tractoren die 45 km/u mogen rijden, zwaarder zijn dan 3,5 ton en worden ingezet voor vervoer van goederen een digitale tachograaf moeten hebben, terwijl op deze categorie dan ook de rij- en rusttijdenwetgeving van toepassing is. Een maximumsnelheid van 45 km/u is overigens ook in strijd met EU-Richtlijn 2003/37/EG die bepaalt dat de constructiebepaalde snelheid van tractoren van type T1 tot en met T4 maximaal 40 km/u is. Verder is het meeste getrokken materieel door LBT en MMBS niet geconstrueerd om met snelheden >40 km/u te kunnen rijden. 3. De maximumsnelheid voor LBT en MMBS die niet zijn voorzien van een herkenningsplaat blijft gehandhaafd op 25 km/u. Een snelheidsbordje ’25’ is niet noodzakelijk. 3D – VOERTUIGVEILIGHEID Huidige situatie De Nederlandse verkeerswetgeving bevat al geruime tijd weinig voertuigeisen voor LBT en MMBS, ondanks de komst van grote, krachtige en snelle voertuigen. De belangrijkste wijzigingen in de afgelopen periode betreffen de verhoging van de maximumsnelheid van 16 naar 25 km/u en de eis dat nieuwe landbouw- of bosbouwtrekkers per 1 juli 2005 moeten voldoen aan EU-Richtlijn 2003/37/EG. Advies 1. Voor een veiliger uitrusting van LBT en MMBS is de Initiatiefgroep van plan op korte termijn na te gaan in hoeverre vrijwillige maatregelen kunnen bijdragen tot meer voertuigveiligheid. Voorbeelden hiervan zijn (dode hoek) spiegels, afscherming (van scherpe delen) en zichtbaarheid (verlichting en reflectie). Ook de internationale koepelorganisaties van de leden zullen hierover worden geraadpleegd.
4
3E – WEGINFRASTRUCTUUR Huidige situatie Voor Duurzaam Veilig vormen de herkenbaarheid van wegen, de voorspelbaarheid van het wegverloop en het gedrag van weggebruikers belangrijke uitgangspunten. De huidige weginfrastructuur is niet altijd berekend op het toenemende gebruik door het huidige type LBT en MMBS. Adviezen 1. De Initiatiefgroep acht het wenselijk dat het landbouwverkeer vaker dan nu het geval is gebruik maakt van doorgaande wegen, waardoor onveilige situaties in de bebouwde kom kunnen worden voorkomen. Door de invoering van het T-rijbewijs, de herkenningsplaat en een verhoging van de snelheidslimiet zijn belangrijke randvoorwaarden aanwezig die dit op een verantwoorde manier mogelijk maken. 2. Het is wenselijk dat, in vervolg op de adviezen van de Initiatiefgroep, door de wegbeheerders nadere randvoorwaarden worden ingevuld voor het gebruik van de weginfrastructuur door LBT en MMBS met een maximumsnelheid van 40 km/u. 3. In de provincies Friesland en Zeeland worden proefprojecten uitgevoerd om een (toekomstig) kwaliteitswegennet voor het landbouwverkeer tot stand te brengen. Wegbeheerders werken hierin samen met brancheorganisaties LTO Nederland en CUMELA Nederland. Het doel hiervan is in relatie tot andere weggebruikers het landbouwverkeer vlot en veilig af te kunnen wikkelen. De resultaten van deze projecten kunnen toepasbaar worden gemaakt voor andere regio’s in ons land. 3F – VERKEERSHANDHAVING Huidige situatie Door het ontbreken van een rijbewijsplicht en een zichtbare herkenningsaanduiding is een adequate verkeershandhaving van LBT en MMBS niet eenvoudig en effectief. Indien dat wel het geval is mag worden verwacht dat er sprake zal zijn van minder ongeoorloofd verkeersgedrag bij de bestuurders van deze voertuigcategorieën. Adviezen 1. Als gevolg van de invoering van een herkenningsplaat voor LBT en MMBS die >40 km/u kunnen rijden, wordt substantiële verkeershandhaving beter mogelijk. 2. Door de vastlegging in het Basis Kenteken Register behoort digitale ontsluiting naar de verkeershandhavende organisaties eveneens tot de mogelijkheden. 3G - VERKEERSVOORLICHTING Huidige situatie Uit onderzoek blijkt dat educatie, voorlichting en communicatie, waarin de mens, het voertuig, de weg en de wet- en regelgeving centaal staan, een positief effect hebben op de verkeersveiligheid en de beleving daarvan. Adviezen 1. De Initiatiefgroep is er voorstander van dat voor een veiliger gebruik van LBT en MMBS op zowel de openbare weg als op de landerijen permanente en gezamenlijke activiteiten op het gebied van educatie, voorlichting en communicatie worden ontwikkeld, georganiseerd en uitgevoerd, gericht op zowel (jonge) bestuurders van trekkers als op andere weggebruikers. 2. Binnen de Initiatiefgroep is een al inventarisatie gemaakt van de verschillende voorlichtingsmaterialen die op dit moment in omloop zijn. Zeer binnenkort overleggen de leden verder welk bestaand voorlichtingsmateriaal zich in het licht van de huidige ontwikkelingen het meest leent om te worden aangepast c.q. in herdruk te worden genomen.
5
4. TOT SLOT Tot zover het aanvullende advies in hoofdlijnen van de Initiatiefgroep, dat - zoals al eerder in de brief verwoord - wordt onderschreven door alle leden van de Initiatiefgroep, waarbij Transport en Logistiek uiteindelijk verdergaande maatregelen bepleit dan de Initiatiefgroep nu voorstelt (zie als bijlage separate brief TLN 2 maart 2010/kenmerk ASA/RH/10.025). Wij verzoeken u vriendelijk bij uw nadere standpuntbepaling over de te nemen beleidsmaatregelen ter bevordering van de verkeersveiligheid van LBT en MMBS bij de nadere toetsing, uitwerking en invoering ervan door CBR en RDW rekening te willen houden met de voorstellen en de toelichting daarop in dit aanvullende advies. Een afschrift van deze brief hebben wij met gelijke post verstuurd aan de Vaste Commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid uit de Tweede Kamer. Met vriendelijke groet,
Drs. K.M.H. Peijs Voorzitter Initiatiefgroep Landbouwvoertuigen van Veilig Verkeer Nederland
Bijlage: brief van Transport en Logistiek Nederland 2 maart 2010 kenmerk ASA/RH/10.025
6