• ' I Lü'j'S'i''-..*^'." fJ V
^ ^ groningesi Aan Provinciale Staten
Martinikerkhof 12 Postbus 610 9700 AP Groningen
' irT3iirui'f'bf-sïEr»t 1 X
I
-dC35ir^V'>'w'
050 316 49 I I 050 316 49 33
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer E-mail Antwoord op Bijlage Onderwerp
1 h JAN. 20U
2013-57.638/3/A.8, LGW
495714
Buurmeijer F.S.
(050)316 4808
[email protected]
1 Aanwijzingsbesluit valwild provincie Groningen
Geachte dames en heren, ^"S! £j^t**^.JV''i^^
1. Aanleiding Ter kennisneming zenden wij u hierbij het aanwijzingsbesluit valwild provincie Groningen toe, zoals dit op 3 december door ons is vastgesteld. In uw vergadering van 11 december 2013 hebben uw Staten verzocht om nadere informatie met betrekking tot dit besluit. Met deze brief geven wij gehoor aan dit verzoek. 2. Samenvatting Regelmatig treffen wildbeheerders in het veld zieke en gewonde reeën aan. Het kan hierbij onder andere gaan om verkeers- of verdrinkingsslachtoffers. Omdat de Flora- en faunawet niet zonder meer toestaat dat reeën zonder overlevingskansen uit hun lijden worden verlost of dat reeën met een kans op herstel, of achtergebleven reekalveren worden vervoerd naar een opvangcentrum, moest in deze situaties in de meeste gevallen machteloos worden toegekeken. Niet alleen vanuit oogpunt van dierenwelzijn, maar ook met het oog op verkeersveiligheid en volksgezondheid, hebben wij gemeend dat het in aanvulling op bestaande regelgeving noodzakelijk is een beperkte groep jachtaktehouders de bevoegdheid te geven in de gehele provincie, zowel overdag als 's nachts, onder strikte voorwaarden in zulke situaties handelend op te treden. Dit beleidsvoornemen is opgenomen in de beleidsnotitie Flora- en faunawet 2009. Daarnaast hebben wij in onze brief aan uw Staten van 18 december 2012 toegezegd ons er voor in te zetten een besluit te nemen dat het mogelijk maakt zieke en gewonde reeën uit hun lijden te verlossen. Verder was in de toezeggingenlijst van de Commissie Omgeving en Milieu opgenomen dat wij nog dit jaar een dergelijk besluit zouden nemen. Vanuit wildbeheerderskringen werd hier eveneens op aangedrongen.
06-HB-SG-001
3. Inhoud Aanvullende regelgeving Op grond van de provinciebrede ontheffing ten behoeve van het beheer van de populatie reeën, mogen jachtaktehouders die gerechtigd zijn tot het betreden van bepaalde gronden, mits zij in het bezit zijn van een machtiging tot het gebruik van deze ontheffing, zieke en gebrekkige reeën uit hun lijden verlossen. Door de beperkingen die deze ontheffing kent, is het echter niet overal en altijd mogelijk het lijden van gewonde reeën te beëindigen of een ree(kalf) met overlevingskansen te vervoeren naar een opvangcentrum. Het onderhavige besluit biedt daartoe de mogelijkheden. Een beperkte groep wildbeheerders mag desgewenst ook op andermans gronden en 's nachts deze handelingen uitvoeren. Categorieën van personen Uit oogpunt van handhaafbaarheid, veiligheid en privacy van grondgebruikers, mag maar een beperkte groep jachtaktehouders gebruik maken van deze regeling. Per wildbeheereenheid mogen twee leden, die aan de in het besluit omschreven eisen voldoen, worden voorgedragen aan de Faunabeheereenheid Groningen, die hiervan een lijst opstelt en bijhoudt. Tot deze categorie behoren ook de coördinatoren van de Regeling wildaanrijdingen. Op deze regeling gaan wij nader in onder het kopje 'procedure en werkwijze'. Doordat zieke en gewonde reeën of achtergebleven reejongen vaak wegrkuipen en ze daardoor voor mensen, vooral 's nachts, moeilijk op te sporen zijn, mogen ook leden van de Stichting Zweethonden Nederland, die zijn vermeld op de meest recente 'zweethondenlijst Noord Nederland' en die voldoen aan in het besluit nader omschreven eisen, gebruik maken van deze regeling. Dit mag overigens alleen wanneer zij voor het verrichten van nazoekwerk worden opgeroepen door personen uit de eerstgenoemde categorie. Zweethonden Op grond van het besluit mogen zweethonden worden ingezet ten behoeve van het opsporen van zieke en gebrekkige reeën of achtergebleven reekalveren. Deze honden zijn daarop getraind. Ze vormen samen met hun begeleiders nazoekteams. Deze begeleiders zijn lid van de Stichting Zweethonden Nederland en zijn als categorie van personen in het kader van het onderhavige besluit aangewezen. Vervoer naar een opvangcentrum Zieke of gebrekkige reeën of achtergebleven reekalveren mogen op grond van dit besluit worden vervoerd naar een opvangcentrum. Dit heeft echter alleen zin, wanneer de ree kans heeft een dergelijke stressvolle gebeurtenis te overleven. Omdat in veel gevallen de overlevingskans van een aangereden ree gering is en de dieren erg stressgevoelig zijn, moet voorkomen worden dat het dier bij aankomst alsnog moet worden geëuthanaseerd, met als gevolg extra lijden. Vervoer naar een opvangcentrum met de bedoeling daar een beeld te krijgen van de gezondheidstoestand van het dier zou daarom weinig zinvol zijn. Procedure en werkwijze De Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging werkt samen met de Faunabeheereenheid Groningen en Vereniging Het Reewild aan een protocol waarin werkwijze en te volgen procedure bij valwild worden vastgelegd, de 'Regeling wildaanrijdingen'. Het onderhavige aanwijzingsbesluit biedt hiervoor de juridische grondslag.
Het opstellen van een dergelijk protocol is een zaak van de wildbeheerders zelf. De provincie Groningen heeft verder geen bevoegdheden regulerend op te treden voor wat betreft de te volgen procedure. Het is ons gebleken dat deze organisaties hun taak op dit gebied heel serieus nemen en een en ander professioneel aanpakken. Toezicht en handhaving Het toezicht op en de handhaving van het gebruik van het onderhavige besluit zal steekproefsgewijs plaatsvinden door provinciale inspecteurs Groene Wetten. Zij zijn hiervoor het eerste aanspreekpunt. Daarnaast zijn ook met name de politie, maar ook de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit instanties met handhavingsbevoegheden waar het gaat om provinciale ontheffingen en aanwijzingsbesluiten ingevolge de Flora- en faunawet. Met name kan er gehandhaafd worden op de identiteit van de personen die gebruik maken van het aanwijzingsbesluit, omdat deze zijn vermeld op de door de Faunabeheereenheid Groningen bij te houden lijst, dan wel op de 'zweethondenlijst Noord Nederland'. Daarnaast moeten alle reeën die ingevolge het besluit uit hun lijden worden verlost of worden vervoerd naar een opvangcentrum worden geregistreerd met een aanrijdingsmerk. 4. Afsluiting Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
voorzitter.
secretaris.
Bijlagen: Nr.
Titel
1
Aanwijzingsbesluit valwild prov. Groningen
Bijgevoegd X
Ter inzage in de Statenkast
GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN
Groningen,3 december 2013 Zaaknr. 454336 Corr. nr. 2013-52.411/49, LGW Verzonden: ° 6 DEC. 2013
Overwegende dat de noodzaak bestaat om zieke en gewonde reeën uit hun lijden te verlossen, mede ten behoeve van diverse belangen als bedoeld in artikel 67 van de Flora- en faunawet; Gelet op de artikelen 2, eerste en tweede lid, artikel 67, eerste lid, vijfde en zesde lid, artikel 72, eerste en vijfde lid, en artikel 74, eerste lid, van de Flora- en faunawet, het Jachtbesluit, het Besluit beheer en schadebestrijding dieren en de Regeling beheer en schadebestrijding dieren; Besluiten: Vast te stellen hetgeen volgt: Aanwijzingsbesluit valwild provincie Groningen Artikel 1 Aanwijzing categorieën van personen Uitsluitend in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid, alsmede ter voorkoming van schade aan fauna als bedoeld in artikel 67, eerste lid, onder a en d, van de Flora- en faunawet en mede om gevolg te geven aan de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Flora- en faunawet bedoelde zorgplicht, worden aangewezen: a. jachtaktehouders, die lid zijn van een wildbeheereenheid en beschikken over een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2013, onder 5.7, dan wel andere door GS aan te wijzen jachtaktehouders, als categorie van personen die, in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 72, vijfde lid, en 74 eerste lid, onder a, c en d, van de Flora- en faunawet zieke en gewonde reeën (Capreolus capreolus) mogen vangen en doden met het geweer, of -niet zieke of gewonde- achterget}leven reekalveren mogen opsporen en vangen, met inachtneming van de in artikel 2 vermelde voorschriften; b. leden van de Stichting Zweethonden Nederiand, die zijn vermeld op de meest recente zogenaamde "zweethondenlijst Noord Nederland" en die beschikken over een verlof als bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2013, onder 5.7, dan wel andere door GS aan te wijzen deskundigen op het gebied van nazoekwerk, als categorie van personen die, in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 72, vijfde lid, en 74 eerste lid, onder a, c en d, van de Flora- en faunawet, nazoekwerk mogen verrichten als begeleider van een daartoe speciaal opgeleide en eveneens op bovengenoemde zweethondenlijst vermelde hond, ten behoeve van het opsporen, vangen en doden van zieke, dan wel gewonde reeën (Capreolus capreolus), alsmede het opsporen en vangen van -niet zieke of gewonde- achtergebleven reekalveren, met inachtneming van de in artikel 2 vermelde voorschriften. Artikel 2 Voorschriften De in artikel 1 aangewezen categorieën van personen mogen de in dat artikel bedoelde handelingenverrichten met inachtneming van de volgende voorschriften: 1. Dit besluit is van toepassing op het grondgebied gelegen binnen de grenzen van de provincie Groningen. 2. - Van de in artikel 1, onder a, bedoelde personen mogen twee leden per wildbeheereenheid gelegen in de provincie Groningen gebruik maken van deze aanwijzing voor zover zij door de desbetreffende wildbeheereenheid zijn voorgedragen aan de Faunabeheereenheid Groningen en zijn
1
opgenomen op een door de Faunabeheereenheid Groningen opgestelde en bij te houden lijst van deelnemers aan de Regeling wildaanrijdingen die van toepassing is in de provincie Groningen. - Van de in artikel 1, onder a, bedoelde personen mogen tevens de coördinatoren van de Regeling wildaanrijdingen die van toepassing is in de provincie Groningen gebruik maken van deze aanwijzing, mits zij zijn opgenomen op een door de Faunabeheereenheid Groningen opgestelde en bij te houden lijst van deelnemers aan de Regeling wildaanrijdingen die van toepassing is in de provincie Groningen. 3. De in artikel 1, onder b, bedoelde personen mogen van deze aanwijzing gebruik maken wanneer zij door de in artikel 1, onder a. bedoelde personen worden opgeroepen voor het verrichten van nazoekwerk, ten behoeve van het opsporen van gewonde of zieke reeën of achtergebleven reekalveren. 4. Degenen die bevoegd zijn tot het gebruik van deze aanwijzing mogen voor het doden van zieke of gewonde reeën gebruik maken van het geweer, dat voldoet aan de in de Flora- en faunawet gestelde eisen, eventueel voorzien van een lichtbron, of mogen gebruik maken van een jachtmes. 5. Een ieder die gebruik maakt van deze aanwijzing is verplicht, indien gebruik wordt gemaakt van het geweer, een geldige jachtakte bij zich te dragen en dit document op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaar ter inzage te geven. 6. De in artikel 1, onder a en b, bedoelde personen zijn bij gebruik van deze aanwijzing tevens verplicht het genoemde verlof bedoeld in de Circulaire wapens en munitie 2013, dan wel een kopie daarvan, bij zich te dragen en op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaar ter inzage te geven. 7. De in artikel 1, onder a, bedoelde personen mogen slechts gebruik maken van deze aanwijzing indien zij zijn vermeld op de meest recente lijst met deelnemers aan de Regeling wildaanrijdingen die van toepassing is in de provincie Groningen. 8. De in artikel 1, onder a en b, bedoelde personen zijn, indien zij gebruik maken van deze aanwijzing, verplicht in het bezit te zijn van een geldig legitimatiebewijs en deze op eerste vordering aan de daaartoe bevoegde ambtenaar ter inzage te geven, mede om aan te tonen dat zij respectievelijk deelnemer zijn aan de Regeling wildaanrijdingen die van toepassing is in de provincie Groningen, volgens de door de Faunatjeheereenheid Groningen bij te houden lijst dan wel zijn vermeld op de meest recente "zweethondenlijst Noord Nederland" van de Stichting Zweethonden Nederland. 9. De in artikel 1, onder b, bedoelde personen dienen tevens een document (legitimatiebewijs) bij zich te dragen, waarmee kan worden aangetoond, dat de hond die deelneemt aan de zoekactie en van wie zij begeleider zijn is vermeld op de meest recente "zweethondenlijst Noord Nederland" van de Stichting Zweethonden Nederland. 10. De in artikel 1, onder a en b, bedoelde personen mogen ingevolge artikel 67, vijfde lid, van de Flora- en faunawet van deze aanwijzing gebruik maken op alle gronden binnen het onder 1 begrensde gebied en zonder voorafgaande toestemming van de grondgebruiker, voor zover het betreden van diens gronden noodzakelijk is voor het uitvoeren van de onder a en b genoemde activiteiten. De in artikel 1, onder a en b, aangewezen personen zijn gerechtigd zich daartoe zonodig met behulp van de sterke arm toegang te verschaffen. Alvorens tot het betreden van gronden zonder toestemming van de grondgebruiker wordt overgegaan, wordt voor zover mogelijk en indien de situatie het toelaat, waarbij het welzijn van het ree bepalend is, de grondgebruiker van de voorgenomen actie op de hoogte gesteld. Het zelfde geldt bij gronden in beheer bij terreinbeherende organisaties. Tevens mogen de in artikel 1, onder a en b, bedoelde personen in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet juncto artikel 7, negende lid, onder b, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren van deze aanwijzing gebruik maken in de bebouwde kommen der gemeenten, alsmede in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 74, eerste lid, onder a, c, en d, van de Flora- en faunawet respectievelijk in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen (jachtveld), op zondagen, nieuwjaarsdag, tweede paas- en pinksterdag, beide kerstdagen en hemelvaartsdag en op begraafplaatsen. Voorts mogen de in artikel 1, onder a en b, aangewezen personen, in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, juncto artikel 7, negende lid, onder a, en artikel 9, zesde lid, onder a, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, alsmede op grond van het bepaalde in artikel 9, zesde lid, onder b, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, voor het opsporen, bemachtigen en doden van zieke en gewonde reeën of het opsporen en bemachtigen van -niet zieke of gewonde- reekalveren, gebruik maken van deze aanwijzing voor zonsopgang en na zonsondergang en mede gelet op artikel 73 van de Flora- en faunawet, zonodig met gebruikmaking van kunstlicht. Ook mag in afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijde lid, juncto artikel 9, zesde lid, onder a, en artikel 7, zesde lid, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, alsmede op grond van artikel 9, zesde lid, onder b, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, het
11.
12.
13. 14. 15.
16.
geweer zijn voorzien van een kunstmatige lichtbron en mag gebruik worden gemaakt van een restlichtversterker. Tevens mag de zweethond, niet zijnde een lange hond, waarvan de in artikel 1, onder b, genoemde personen de begeleider zijn, in voorkomende gevallen het zieke of gewonde ree doden. Een ree dient door de in artikel 1, onder a of b, aangewezen personen, en wel door degene die het desbetreffende dier heeft gedood, te worden voorzien van een merk met een uniek registratienummer, volgens een uniform, landelijk en provinciebreed gebruikt aanrijdingsmerkensysteem van vereniging Het Reewild (VHR) en Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN), met inachtneming van het volgende: a. het aanrijdingsmerk moet terstond na het doden van het ree onlosmakelijk aan het dier worden aangebracht voordat tot vervoer via de openbare weg wordt overgegaan; b. degene die het desbetreffende dier heeft gedood dient binnen 24 uur na gebruik van het merk, dit te melden aan de Faunabeheereenheid Groningen, die het aanrijdingsmerk heeft uitgegeven. Reekalveren, niet ziek of gewond of reeën die nog overlevingskansen hebben, dienen te worden aangeboden aan een reeënopvangcentrum dat gerechtigd is de dieren onder zich te hebben. Het vervoer naar het reeënopvangcentrum dient te geschieden door de in artikel 1, onder a of b, aangewezen personen, en wel door degene die het desbetreffende dier heeft opgespoord en bemachtigd of een daartoe anderszins gerechtigde persoon of instantie. Gedode reeën of delen daan/an, mogen, mits voorzien van een aanrijdingsmerk, door de in artikel 1, onder a of b, bedoelde personen, te weten degene die het ree heeft gedood, overeenkomstig de geldende regelgeving worden geconsumeerd of in de handel gebracht. Gedode reeën of delen daarvan mogen ter destructie te vrorden aangeboden of in het veld (niet zichtbaar voor publiek) worden achtergelaten, voor zover zij niet voor eigen gebruik worden aangewend, of niet (mogen) worden verhandeld. De bij voorschrift 13 bedoelde reeën, die ter destructie worden aangeboden, of als biomassa in het veld worden achtergelaten, moeten eveneens worden geregisteerd met een uniek aanrijdingsmerknummer. Het merk dient daarbij niet aan het ree te worden bevestigd, maar op onlosmakelijke wijze te worden dichtgeknepen. De in artikel 1, onder a en b, bedoelde personen moeten, indien zij gebruik hebben gemaakt van deze aanwijzing, hiervan binnen 24 uur melding maken in een provinciebreed en geautomatiseerd faunaregistratiesysteem (FRS). Daarbij moet o.a. worden aangegeven het aantal reeën, per ree de locatie, de soort, het tijdstip van doden, de conditie etc. Tevens moet aan de Faunabeheereenheid Groningen worden aangegeven of reeën met overlevingskansen, dan wel gezonde reekalveren zijn aangeboden aan een opvangcentrum en zo ja, aan welk opvangcentrum.
Artikel 3 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in het Provinciaal Blad. Artikel 4 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit valwild provincie Groningen. Groningen, 3 december 2013. Gedeputeerde Staten voornoemd:
voorzitter. , secretaris.
Deze beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van Gedeputeerde Staten dat het onderwerp in portefeuille heeft. Tegen dit besluit kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden gemaakt binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit. In de bijsluiter "bezwarenprocedure" is aangegeven op welke wijze dit moet gebeuren. Ook staat in de bijsluter vermeld op welke wijze een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de Rechtbank te Groningen, sector Bestuursrecht, Postbus 781, 9700 AT Groningen.
Toelichting op het besluit
Aanleiding Met enige regelmaat komt het voor dat in het veld zieke of gebrekkige reeën worden aangetroffen, die geen overlevingskansen hebben. Het kan daarbij onder andere gaan om verkeers- en verdrinkingsslachtoffers of reeën die anderszins ziek of gebrekkig zijn. De Flora- en faunawet staat niet zonder meer toe dat jachtaktehouders het zieke of gebrekkige ree uit zijn lijden verlossen. Jaarlijks is sprake van enkele honderden gevallen van valwild. Hierdoor ontstaan allerlei onwenselijke situaties, zoals het onnodig lijden van dieren en het achterblijven van kadavers op plaatsen waar dit niet gewenst is en waardoor ziekten kunnen ontstaan. Wanneer aangereden reeën achterblijven op de openbare weg kan dat voor verkeersonveilige situaties zorgen. Zieke en gebrekkige reeën kunnen ook wegkruipen, waardoor ze voor mensen moeilijk op te sporen zijn. Hetzelfde geldt voor achtergebleven, gezonde reekalveren. Om deze redenen is het noodzakelijk een regeling te treffen, die het in aanvulling op de reeds bestaande regelgeving (ontheffing ex art. 68 van de Flora- en faunawet) mogelijk maakt zieke en gebrekkige reeën op gronden van derden uit hun lijden te verlossen en deze, alsmede achtergebleven reekalveren zonodig op te sporen met behulp van zweethonden. Provinciaal beleid In de beleisnotitie Flora- en Faunawet 2009 (vastgesteld op 30 juni 2009) is het opstellen van een aanwijzingsbesluit valwild als actiepunt opgenomen. Zorgplicht Eén van de uitgangspunten van de Flora- en faunawet is de intrinsieke waarde van het dier. Het doden van dieren ten behoeve van bij wet bepaalde belangen wordt dan ook slechts toegestaan op basis van het "nee, tenzij" principe. Het genoemde uitgangspunt krijgt onder andere in artikel 2 van de wet zijn beslag, het zogenaamde zorgplichtartikel, dat als volgt is geformuleerd: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora- of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkenwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voor- komen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Tot nu toe moesten jachtaktehouders vaak machteloos toezien als zij werden geconfronteerd met een ziek of gewond ree en konden zij geen maatregelen treffen om het onnodig lijden van het dier te beëindigen of om een achtergebleven reejong naar een opvangcentrum te vervoeren. De mogelijkheden om zieke en gewonde reeën zonder overlevingskansen uit hun lijden te verlossen zijn op grond van de bestaande regelgeving, te weten een ontheffing ex art. 68 van de Flora- en faunawet, namelijk beperkt. Om deze handeling op elk tijstip en locatie mogelijk te maken, is een aanwijzing ex art. 67 van de Flora- en faunawet nodig. Ontheffing ex art. 68 Flora- en faunawet Het ree (Capreolus capreolus) is een beschermde inheemse diersoort. De provincie Groningen heeft ingevolge artikel 68 van de Flora- en faunawet een ontheffing verleend voor het afschot van reeën in het belang van onder andere populatiebeheer. Hiertoe is met gebruikmaking van een draagkrachtmodel berekend hoe veel reeën in een bepaald gebied kunnen leven, zodat de gewenste stand berekend kan worden. Populatiebeheer draagt tevens bij tot het verminderen van aanrijdingen met reeën en het verminderen van voedselstress. Verder is een proef gedaan met het plaatsen van reewildspiegels om
het aantal aanrijdingen te verminderen. In het kader van deze ontheffing mag, mede gelet op de intrinsieke waarde van het dier worden ingegrepen bij onnodig lijden. Grondgebruikers of personen die in het bezit zijn van een grondgebruikersverklaring en zodoende gerechtigd zijn de desbetreffende gronden te betreden, mogen mits zij in het bezit zijn van een geldige jachtakte en gemachtigd zijn tot het gebruik van de ontheffing, met gebruikmaking van het geweer zieke en gebrekkige reeën uit hun lijden verlossen. Aanwijzing ex. art. 67 Flora- en faunawet Het is op grond van bovengenoemde ontheffing niet mogelijk zieke of gebrekkige reeën uit hun lijden te verlossen op gronden van derden, met alle gevolgen van dien. Een aanwijzingsbesluit ex art. 67 van de Flora- en faunawet biedt Gedeputeerde Staten de mogelijkheid om personen of categorieën van personen aan te wijzen, die in het belang van onder andere volksgezondheid en openbare veiligheid, alsmede ter voorkoming van schade aan fauna en onder strikte voorwaarden, zieke en gebrekkige reeën op gronden van derden mogen doden. Gedeputeerde Staten kunnen daarnaast bepalen wat met de bemachtigde dieren dient te geschieden, waardoor vervoer, bezit en handel (kunnen) worden gelegaliseerd, teneinde de acties tot een bevredigend resultaat te kunnen brengen. Tevens kunnen GedeputeerdeStaten bepalen welke middelen voor het opsporen, bemachtigen en doden mogen worden gebruikt, waardoor het gebruik van onder andere zweethonden ter ondersteuning van het opsporen mogelijk wordt. Het onderhavige besluit strekt tot het mogelijk maken van deze handelingen. De in het kader van dit besluit aangewezen categorieën van personen, zijn onder de in het besluit genoemde voorwaarden tevens bevoegd van deze aanwijzing gebruik te maken in de bebouwde kommen der gemeenten, op begraafplaatsen, op zon- en feestdagen, op een jachtveld dat niet voldoet aan de daaraan wettelijk gestelde eisen, en voor zonsopkomst en na na zonsondergang. Omdat het opsporen van zieke of gewonde reeën 's nachts erg moeilijk is, mag zonodig tevens gebruik worden gemaakt van kunstlicht en mag het geweer zijn voorzien van een lichtbron en mag gebruik gemaakt worden van een restlichtversterker. In incidentele gevallen kan het voorkomen dat het zieke of gewonde ree wordt gedood door de zweethond. Het is daarom toegestaan dat de zweethond die deelneemt aan de desbetreffende nazoekactie het zieke of gewonde ree doodt. Deelname aan de Regeling wildaanrijdingen De deelnemers aan de Regeling wildaanrijdingen zijn vermeld op een lijst die door de Faunabeheereenheid Groningen wordt bijgehouden. Per Wildbeheereenheid worden twee leden als deelnemer aan de Regeling wildaanrijdingen voorgedragen aan de Faunabeheereenheid Groningen. Voor de handhaafbaarheid van deze regeling is het van essentieel belang dat elke wijziging door de Faunabeheereenheid Groningen terstond wordt doorgegeven aan de provinciale inspecteur Groene Wetten, zodat deze te allen tijde over de meest recente lijst beschikt. Hierover zijn afspraken gemaakt met de Faunabeheereenheid Groningen. Zweethondenlijst Op een lijst van de Stichting Zweethonden Nederland zijn nazoekteams opgenomen (begeleider + zweethond) die lid zijn van deze stichting en zijn gekwalificeerd voor het uitvoeren van nazoekwerk bij het opsporen van onder andere zieke en gewonde reeën of achtergebleven reekalveren. Degenen die zijn vermeld op de zweethondenlijst Noord Nederland (inclusief hond) en die tevens beschikken over een verlof in het kader van de 'Circulaire wapens en munitie 2013' mogen van deze aanwijzing gebruik maken, nadat zij ter ondersteuning zijn opgeroepen door een der deelnemers aan de Regeling wildaanrijdingen. Beperkte groep Ten behoeve van veiligheid en handhaafbaarheid, alsmede uit privacy-overwegingen (in verband met het betreden van gronden van derden) is de groep personen die van deze aanwijzing gebruik mag maken zo beperkt mogelijk gehouden IVIerkensysteem Uit oogpunt van registratie, toezicht en handhaving wordt het noodzakelijk geacht dat gedode reeën worden voorzien van een uniek nummer. Hien/oor wordt bij het afschot van reeën op grond van de voornoemde ontheffing ex art. 68 Flora- en faunawet eveneens gebruik gemaakt van het aanrijdingsmerkensysteem van vereniging 'Het Reewild' en Stichting Wildaanrijdingen Nederland'. Afschotquotum In de bovengenoemde ontheffing ex art. 68 Flora- en faunawet, die onder andere is afgegeven ten behoeve van populatiebeheer op grond van een draagkrachtmodel, is vastgelegd dat jaarlijks een bepaald aantal reeën mag worden afgeschoten. Daarnaast mogen onder andere in verband met ziekte en gebrekkigheid, jaarlijks tot 1 oktober 2014, maximaal 139 reeën worden gedood. Dit aantal geldt zowel voor reeën die in het kader van de ontheffing worden gedood in verband met ziekte en gebrekkigheid, als voor de reeën die in het kader van het onderhavige aanwijzingsbesluit
worden gedood. In het kader van beide regelingen mogen dus niet meer dan het vastgestelde quotum voor valwild worden gedood. De ontheffing ex art. 68 Flora- en faunawet wordt in 2014 herzien en dan zullen ook de afschotquota opnieuw worden vastgesteld. Mocht het aantal valwildgevallen daartoe aanleiding geven, dan kan er tussentijds een bijstelling van het valwüdquotum plaatsvinden. Toezicht en handhaving Het toezicht op het gebruik van dit aanwijzingsbesluit zal steekproefsgewijs worden uitgeoefend door de provinciale inspecteurs Groene Wetten.