A+220
belgisch tijdschrift voor architectuur tweemaandelijks oktober – november 2009
interview
Valerio Olgiati a+plan 28
Belgische Prijs voor Architectuur & Energie 2009
bel € 12 | int € 19 icasd | brussel kantoor van afgifte gent x p405054
A+220 A+219
b e lg i s c h e p r i j s vo o r a rc h i t e c t u u r
Een beeld van de polder tekst paul vermeulen fotografie stijn bollaert
5 4
niet-residentiee l | laureaat
belgische prijs voor architectuur
Het Oost-Vlaamse provinciebestuur wilde in Sint-Janin-Eremo een sportcentrum voor jonge recreanten die komen zeilen, paardrijden of de natuur verkennen. Coussée & Goris Architecten kregen de opdracht via de Open Oproep die in 2003 door de Vlaams Bouwmeester werd uitgeschreven. De manier waarop ze die vervulden, droeg er toe bij dat ze in 2007 de Cultuurprijs Architectuur van de Vlaamse Gemeenschap wonnen.
A+220
55
Achter de polders doemen aan de lage horizon al te snel de badsteden op of de havenindustrie. Op onze haastrit naar de kust zien we er niet meer in dan de nabijheid van de zee. Maar de polder vraagt een ander tijds- en ruimtebesef. Daar leent het Krekengebied Meetjesland ten noorden van Eeklo zich beter voor. Aan de overkant, in Zeeland, wenken geen badsteden, er loopt geen snelweg doorheen. De polder is zelf een doel. Wandelaars, fietsers en recreanten op zoek naar rust en ruimte gaan er heen. Eerst zijn er de dorpen, keurige kernen van menselijke aanwezigheid, zoals Kaprijke. Aaneengesloten rijen van brede huizen bakenen een langgerekt, één hectare groot grasplein af, ruim beplant met kastanjelaars en essen op hoge gaffelvormige stammen, en op het eind een koket stadhuis met geverfde luiken. In de afbakening blijft de uitgestrektheid voelbaar. Sint-Jan-in-Eremo is al geen dorp meer. Een plattelandskerkje met een houten klokkentorentje op de nok gaat schuil achter een kerkhof. Ernaast staan wat huizen, langs de weg en verderop, sommige in stugge, rode machinesteen die op naoorlogse zakelijkheid duidt.
5 6
A+220
niet-residentieel | laureaat
b e lg i s c h e p r i j s vo o r a rc h i t e c t u u r
Voor de horizon schuiven dijken, boven de maïs uit, die de vlakte in parten snijden. Hun spoor, breed en zwaar op de grond, zet zich ijl en ritmisch verder in de lucht: rijen populieren bematen de verte. Ze trekken rechte lijnen, maar geen rechte hoeken: de richtingen zijn tastend, alsof de zee van overal kan komen. Oudere sporen verhinderen dat de lijnen zich tot een raster sluiten. De Boerekreek, verborgen achter een dijk, heeft ongeveer
de vorm van een sikkel, de vorm die middeleeuwse turfstekers hun put hebben gegeven en de vorm van het likkende getij dat de vlakte overspoelde. Menselijke tekens zijn door natuurkrachten overgenomen. De mens heeft zich hier gehandhaafd, maar hij overheerst niet. De natuur en de mens hebben samen het landschap gesigneerd. Bebouwing is hier niet op haar gemak. Ze kan niet met de vlakte om. Hoewel hier al eeuwen aan landbouw wordt gedaan, zijn de boerderijen nooit ouder dan de dijken. Imposant of opulent zijn ze niet. De watertoren op zijn steel, een vage grote schuur, de schimmelslierten langs de wegen uit het dorp: als ze er niet waren zouden we ze niet missen. Toch moest hier gebouwd worden. De Boerekreek en het sportcentrum vervullen een neo-rurale functie, een nieuw gebruik van landbouwgebied, zo noemen planners dat – maar dan in een kwetsbaar landschap, dat zijn bebouwing tot nu maar slecht verdroeg. Vanuit het sportcentrum kan je de Boerekreek niet zien. De dijk verhindert dat. De nieuwe gebouwen, met een kruin van gras net als de dijk, zijn zelfs lager. Ze schetsen drie zijden van een plein waarvan de dijk, op een afstand, de vierde zijde vormt. Op het eind van de
langste vleugel, de vleugel van de kamers, is een loods voor boten. Je loopt om de dijk heen naar de meerplaats. Voor wie dit landschap ernstig neemt, ligt het voor de hand dat je het uitzicht op de kreek niet gulzig consumeert. Je solt niet met een dijk. Even attent is het gebouw voor een nochtans precairder gegeven: de handvol huizen en stallen langs het pad dat van de weg naar de dijk voert. Ook die zijn discreet onderlijnd door de nieuwbouw, die als een donkere schutting achter het groepje een achtergrond trekt. Hun schelle rood werd met cementverf fluwelig gedempt. Voor deze haast ongewijzigde huizen is voortaan alles anders: ze zijn opgenomen in het landschap. In het huis dat het verst van de weg ligt en het dichtst bij de dijk, is een kantoortje. Het lage, houten gebouw ertegenover reageert met een brede poort naar het binnenplein. Maar er is ook een poort dichter bij de weg, op de hoek, overhoeks zodat je het plein pas ziet als je door de poort stapt. Met informele aanwijzingen – ‘langs het pad’ en ‘naar het plein’ – wordt de bezoeker onthaald zoals dat past op het platteland: stappend ontdek je waar je bent. Ook de andere hoek van het binnenplein is open: de manege ontwijkt de keuken en creëert nog een decentrale pleisterplaats. Het
belgische prijs voor architectuur
restaurant zelf heeft twee glazen wanden, geritmeerd met portieken: het binnenplein en de weide buiten staan op gelijke voet. Daar eten, tussen twee rijen portieken met aan weerszijden groen, heeft iets van een picknick in een dreef. De kamervleugel beroept zich letterlijk op het buitenleven. Vestibules met vier kamers geven meteen uit in de buitenlucht, in een door portieken beschutte gaanderij. Openheid is één eigenschap van het binnenplein, weidsheid een tweede. Het is geen dorpsplein, geen boerenerf, maar een beeld van de polder. De lage, scherpe contouren heffen de uitgestrektheid niet op. Als de vijver in de San Cristobal stallingen van Luis Barragán een centrum is, dan is de grote, naar de manege toe geschoven drinkbak dat juist niet – de pleisterplaatsen zijn, zoals gezegd, aan de rand. Drinkende paarden hebben afstand nodig. In industriegebouwen en renovaties vestigde Coussée & Goris de aandacht op texturen en constructies, als tijdloze essenties van architectuur. Maar in dit samenwonen van mensen en dieren, in dit landschap waar in lijnen en vormen een trage geschiedenis klopt en waar het kleine en het weidse onscheidbaar
Het project speelt mooi in op de genius loci. Zeer goed geplaatst in het landschap, zeer goed gekozen materialen. christian rapp
A+220
57
5 8
A+220
b e lg i s c h e p r i j s vo o r a rc h i t e c t u u r
zijn, verhogen ze de inzet. Maten verbinden lichamen met de verte. De constructie is bij wijlen zelfs nonchalant: een betonnen afdak aan de houten manege imiteert de plotse ingeving van een bouwlustige boer. Veeleer is er sprake van een compleet register van tektonische motieven, verbonden door een partituur van maten en proporties. Het huis met het kantoortje heeft geen zichtbare constructie: je veronderstelt dat de steile kap het dragende apparaat verbergt. De kamervleugel heeft muren genoeg om zonder portieken het dak te dragen, maar de portieken brengen het prozaïsche gebouw in cadans met het plein. Op de korte zijde, aan het restaurant dus, waar mensen dicht bijeen zijn, is de tussenmaat gedrongen. Pas op de derde zijde, de manege waar het met grote overspanningen menens wordt, gaan de kolomschijven wijd uit elkaar om de draagkracht van de spanten, een meesterstuk van ingenieur Guy Mouton, optimaal te benutten.
In de manege met grote overspanning gaan de kolomschijven wijd uit elkaar om de draagkracht van de spanten optimaal te benutten
Moderne schuren zijn altijd te hoog, onbeholpen verdrukken ze het erf. Maar deze hier is door een deuk in het dak naar de maat van de lage vleugels getrokken: de dreiging van de overmaat is afgewend. Binnen zie je daarvan het complement: een grote, horizontale, met betimmeringen afgeronde piste waarvan de nok omhoog vlucht. Als in een analytische reeks van de fotopionier Muybridge scharniert spant na spant een tikje hoger boven de galop van het paard.
Sport- en recreatiecentrum De Boerekreek plaats Sint-Jan-in-Eremo programma sport- en recreatiecentrum bouwheer Provincie Oost-Vlaanderen procedure Open Oproep architect Coussée & Goris Architecten stabiliteit Studieburo Mouton aannemer Strabag oppervlakte 3.500 m² budget 2.479.000 euro (excl. btw en ereloon) oplevering juni 2008
niet-residentieel | laureaat