Management Services
5/9 PlateSpin 5/9.1 PlateSpin Portability Suite PlateSpin Portability Suite is ontwikkeld voor physical-tovirtual migratie en nog veel meer manieren om werklasten om te zetten. U leest hier wat de mogelijkheden zijn. Ook zullen we kijken hoe het staat met de plannen om PlateSpin-software verder te integreren in het Novell-portfolio.
Workloads migratie
PlateSpin biedt drie producten. Van deze drie is Portability Suite het product waarmee u, zoals men het noemt, een migratie van workloads kunt doen. Hiervoor worden de volgende mogelijkheden geboden: • Physical to Virtual (P2V): deze techniek gebruikt u om fysieke servers om te zetten in virtuele servers. • Virtual to Physical (V2P): hiermee bewerkstelligt u het tegenovergestelde en zet u virtuele machines weer terug op een fysieke machine. • X to Image: met deze optie maakt u een imagebestand aan op basis van een fysieke of virtuele machine. Omdat dit imagebestand voortdurend gesynchroniseerd wordt, biedt deze mogelijkheid een back-up die altijd up-to-date is. 5/9.1.1 Installatie Om aan het werk te gaan met Portability Suite hebt u in de huidige versie een Windows-server nodig om de software te installeren. Linux, laat staan andere platformen, wordt nog niet ondersteund omdat hiervoor de volledige engine opnieuw ontwikkeld moet worden. Zoals het eruit-
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
5/9.1-1
PlateSpin
ziet, zijn er ook geen plannen om op korte termijn deze ondersteuning alsnog te regelen. Op de Windows-server moet u er bovendien voor zorgen dat IIS, ASP.NET en het .NET Framework beschikbaar zijn. Nadat u hiervoor gezorgd hebt, kunt u de drie onderdelen van Portability Suite installeren: de Portability Suite Server, de Portability Suite Client en de Microsoft SQL Server. Dit laatste hoeft niet beslist een volledige versie te zijn, u kunt ook de Microsoft SQL Server Express Edition gebruiken die met Portability Suite wordt meegeleverd. In een typische installatie zullen de Portability Suite Server en de Client op dezelfde server geïnstalleerd worden. Het is echter ook mogelijk om beide in een gedistribueerde architectuur te gebruiken waarbij de server ergens centraal draait en u deze op afstand met de client benadert.
Eisen
5/9.1-2
5/9.1.2 Discovery Voordat u ook maar iets kunt doen met Portability Suite, is het zaak dat u het netwerk ontdekt. Als de Portability Suite Server in een Windows-domein is opgenomen, is dit niet bijzonder moeilijk en ziet u alle servers automatisch verschijnen. Daarnaast is het mogelijk op basis van IPadres of naam en noodzakelijke logingegevens handmatig een discovery uit te voeren. Hiervoor gebruikt u de Server Discovery-functie. Om met succes Server Discovery te kunnen uitvoeren moet uw server aan de volgende eisen voldoen: • Op Windows-servers moet Windows Management Instrumentation (WMI) beschikbaar zijn. Op versies vanaf Windows Server 2003 is dit standaard aanwezig, op eerdere versies zult u het handmatig moeten installeren. • Op Linux-servers hebt u de Secure Shell-daemon nodig.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
Management Services
•
Op VMware ESX hebt u eveneens een SSH-proces nodig. Houd er rekening mee dat SSH op ESX standaard geen toegang geeft aan de gebruiker root: u moet de configuratie aanpassen zodat dit alsnog mogelijk wordt.
Naast deze minimale eisen is het ook goed te weten wat u zoal kunt discoveren: momenteel worden Linux en Windows ondersteund, NetWare kan niet discovered worden. Op het gebied van de virtualisatieplatforms is er ondersteuning voor VMware ESX en Citrix XenServer. Een SuSE Server die met een Xen-kernel gestart wordt, wordt niet als virtualisatieplatform herkend en u zult er dus geen servers naartoe kunnen migreren. Wel is het mogelijk om naast fysieke machines ook virtuele machines te discoveren, iets wat de moeite waard is als u een V2P-migratie wilt uitvoeren. Om
Na een succesvolle discovery zult u zowel fysieke als virtuele machines in de Portability Suite-interface te zien krijgen.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
5/9.1-3
PlateSpin
deze machines te discoveren klikt u met de rechtermuisknop op de virtualisatiehost die u eerder door discovery aan de interface hebt toegevoegd. U krijgt dan een overzicht van alle virtuele machines die op deze host bestaan. Deze virtuele machines kunt u vervolgens stuk voor stuk discoveren om de details van de betreffende machine te tonen. Tip
Om met succes een discovery uit te voeren moet u de credentials die hiervoor gebruikt worden, op de juiste wijze invoeren. Voor discovery van een Linux-machine is dit niet moeilijk, root is nu eenmaal gewoon root. Om echter een Windows-machine te discoveren geeft u de gebruikersnaam op volgens de DOMAIN\Gebruiker-conventie. Komt uw server niet in een domein voor, dan gebruikt u in plaats van de domeinnaam de naam van de server, dus om in te loggen op server NUUK als Administrator, gebruikt u NUUK\ Administrator. Discovery van targetmachines De discovery die tot nu toe besproken is, is een discovery van sourcemachines, de machines die een besturingssysteem geïnstalleerd hebben en voor een migratie in aanmerking komen. Daarnaast kunt u ook targetmachines discoveren. Hiervoor stelt PlateSpin een speciale oplossing beschikbaar in de vorm van het bestand WinPE.iso, dat u kunt downloaden van de PlateSpin-website. Door de server te booten van dit ISO-bestand zorgt u ervoor dat de targetmachine een besturingssysteem heeft, waarvan u vervolgens de eigenschappen kunt discoveren. Op basis van de instellingen die u hier gebruikt, wordt de server vervolgens toegevoegd aan de Portability Suite-beheerinterface. Het ISO-bestand voldoet goed als u van plan bent Windows te gaan installeren op de targetmachine. Wilt u Linux installeren, dan doet u er beter aan het ISO RAM-disk-image te downloaden en gebruiken.
5/9.1-4
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
Management Services
5/9.1.3 P2V-conversie Nadat de discovery met succes is uitgevoerd, wordt de server toegevoegd aan de Portability Suite-interface. Van hieruit kunt u verschillende taken uitvoeren, bijvoorbeeld de P2V-conversie die we hier bespreken. Voordat u hiermee begint, is het zaak de juiste opdracht te starten. Er is namelijk een P2V Copy Workload- en een P2V Move Workloadtaak. De Copy Workload-taak heeft als voordeel dat de oude server gewoon blijft draaien. Dit betekent dat er niets verloren gaat en het heel eenvoudig is de oude situatie te herstellen als dat nodig is. Er is echter ook een nadeel: om een Copy Workload-taak te kunnen uitvoeren, hebt u wel tijdelijk een extra licentie nodig. Ook zult u een nieuwe naam en IP-adres voor de server moeten gebruiken. Als u er vrijwel zeker van bent dat de conversie met succes uitgevoerd zal worden, kunt u ook kiezen voor de Move Workload-taak. Hierbij wordt de oude server down gebracht voordat de nieuwe server geactiveerd wordt. Zo verzekert u uzelf ervan dat alle mogelijke conflicten uitgesloten worden. De conversie zelf is eenvoudig op te starten. Vanuit de grafische interface klikt u de source- en targetmachines aan. Vervolgens zorgt u ervoor dat de wizard voldoende informatie heeft om de conversie te kunnen uitvoeren. Hierbij wordt u geholpen doordat de startknop niet beschikbaar is zolang er nog informatie ontbreekt. De extra benodigde informatie vult u in via de optie Advanced, waarbij u weer geholpen wordt door duidelijke markeringen die aangeven als er nog informatie ontbreekt. Zo’n situatie kan bijvoorbeeld ontstaan als u een workload wilt kopieren; hierbij heeft de targetmachine een ander IP-adres nodig dan de sourcemachine en zult u dit adres via de wizard moeten invoeren. Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
5/9.1-5
PlateSpin
Gebruik de Copy Workload-taak als u de nieuwe server tijdelijk naast de oude wilt laten bestaan.
Als het installatieprogramma extra informatie nodig heeft, kunt u dit via de Advanced-interface invoeren.
5/9.1-6
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
Management Services
5/9.1.4 Imaging Ook heel erg nuttig is de mogelijkheid een synchronisatie op te zetten met een imagebestand, het ‘flexible image’, in Portability Suite-terminologie. Het voordeel hiervan is dat u Portability Suite voortdurend synchroniseert met een imagebestand, dat hierdoor gebruikt kan worden als een flexibele back-up van de server. Om gebruik te maken van imaging hebt u een speciale imagingserver nodig. Dit kan overigens dezelfde server zijn als de Portability Suite-server en eveneens is het mogelijk hiervoor een virtuele machine te gebruiken. Als besturingssysteem gebruikt u Windows 2000 Server of Windows Server 2003, en daarnaast kunt u zelfs Windows XP gebruiken als imagingserver. De enige echte vereiste is dat er voldoende schijfruimte beschikbaar is. Het aanwijzen van een imagingserver is niet al te moeilijk, dit doet u door in het overzicht van servers met de rechtermuisknop te klikken op een van de servers die ontdekt is en die vervolgens aan te wijzen als imagingserver.
Om imaging te gebruiken hebt u een speciale imagingserver nodig.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
5/9.1-7
PlateSpin
Nadat de imagingserver is aangewezen, zijn er drie dingen die u ermee kunt doen. Om te beginnen kunt u een image maken van een bestaande server. Daarnaast kunt u een image terugzetten om een server na een crash te herstellen. Tot slot is er ondersteuning voor images die met producten van derden zijn aangemaakt, bijvoorbeeld een Altiris-imagingserver. Het maken van een image is niet al te moeilijk: u selecteert vanuit de hoofdinterface van Portability Suite de optie Capture Image om het imagen te starten. Twee methoden
Bij het maken van images zijn er twee methoden. Als eerste is er de Take Control-methode. Om deze te kunnen uitvoeren moet u de server rebooten zodat het image volledig genomen kan worden. Daarnaast kunt u onder sommige omstandigheden een live migration uitvoeren waarbij de server niet down gebracht hoeft te worden. Om dit echter te kunnen doen zijn er meer eisen waaraan de server moet voldoen. Zo kunt u Windows alleen live migreren als er geen FAT-partities op de server voorkomen en hierbij kunnen de recoverypartities die de serverproducent op de server geplaatst heeft nogal eens in de weg zitten! Het aanmaken van een image is overigens niet noodzakelijk een een-op-een relatie. U kunt bij het aanmaken van het image ook de bestaande schijfgrootte aanpassen zodat het image automatisch minder ruimte nodig heeft. 5/9.1.5 Toekomst Portability Suite biedt een prima oplossing voor het werken met servers in een virtuele omgeving. Nu de overname van PlateSpin door Novell per 1 november 2008 voltooid is, ligt het echter voor de hand dat er nogal wat wijzigingen zullen komen. Zo is er in de huidige versie nog nagenoeg geen ondersteuning voor typische Novell-zaken. Er is nog geen optie om een P2V uit te voeren voor een Net-
5/9.1-8
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
Management Services
Ware-server, en daarnaast moet u voor installatie gebruikmaken van een Windows-server. Het ligt voor de hand dat in de toekomst Portability Suite flexibeler zal zijn. Veel mensen zitten te springen om P2V voor NetWare en daarnaast mag ook SuSE met Xen als virtualisatieserver niet ontbreken, wat nu nog wel het geval is. Het is ook de bedoeling dat Portability Suite een plaats gaat innemen in het grotere geheel, waarbij PlateSpin Orchestrator als overkoepelend platform wordt gebruikt. Stel u daarbij een Orchestrator-omgeving voor die ervoor zorgt dat machines automatisch gesynchroniseerd worden naar imagebestanden en waarbij P2V-conversies op een handige wijze gepland worden. Vooralsnog valt hier echter niets concreets over te zeggen en is het nog maar afwachten hoe dit gaat uitpakken.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32
5/9.1-9
PlateSpin
5/9.1-10
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 32