VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Tel.nr. 8485 :
Geraadpleegd consulent
Datum: 3 m a a r t 2 0 1 4
Datum: 3 maart 2014
Team: Onderwijs Welzijn en Zorg
Nummer: 14A.00177
Tekenstukken: Ja
Bijlagen:
Financieel: Ja Juridisch Ja Personeel Nee Communicatie Nee ICT Nee Inkoop: Nee
Van:
I. van der Veer
Afschrift aan:
3
R. de Jongh, L.Kroes, C. Verhoeff
N.a.v. (evt. briefnrs.): nvt Onderwerp:
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014
Advies: 1. in te stemmen met het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014. 2. het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2013 in te trekken. 3. het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2014 te publiceren
Paraaf team-manager:
Begrotingsconsequenties
NEE
B . e n W. d . d . :
Portefeuillehouder: -
wethouder Koster
Inl ei din g: Betreft jaarlijkse aanpassing van het gemeentelijk (financieel) Besluit maatschappelijke ondersteuning (verder: het Besluit). Reden van de wijziging is de aanpassing vanuit het Rijk, te weten van de bedragen in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (verder: het Besluit AMvB).
Bev o egd he id: He t c o l le g e is b e v oe g d to t b es lu i tn am e o ver h et v as ts t e l le n va n h e t B es l u it 20 1 4. De l eg a ti e be pa li n ge n d aar t oe zi j n in d e Veror de n i ng vo or zi e n i n ge n W m o 201 2 v as t g e le g d (v er der : d e Ver or de n i n g)
Beo ogd ef fe ct: Invulling te geven aan artikel 22 lid 2 van de Verordening en de daarin gedelegeerde bevoegdheid aan het College met inachtneming van het Besluit AMvB.
Ar g um ent en: 1.1 Het Besluit is gewijzigd conform de gewijzigde bedragen in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit AMvB De bedragen in artikel 3 van het Besluit zijn gewijzigd conform de wijziging der bedragen in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit AMvB per 1 januari 2014. Dit betreft de jaarlijkse wijziging van de bedragen, die van belang zijn voor de vaststelling van de eigen bijdrage en het eigen aandeel, oftewel ter bepaling van wat inwoners met een Wmo individuele voorziening (waar van toepassing) daarvoor aan de gemeente verschuldigd zijn. De Staatscourant met de wijzigingen is als bijlage bijgevoegd. Een overzicht van de bedragen in 2014 versus 2013 is vermeld in de bijlage ‘Overzicht wijzigingen in het Besluit 2014 ten opzichte van het Besluit 2013’. Verder is in voetnoot 2 van artikel 3 van het Besluit vermeld wat in dat artikel verstaan wordt onder het begrip ‘inkomen’. Dit betreft geen wijziging, het maakt explicieter dat we hiermee inderdaad bedoelen hetgeen daarover is bepaald in het Besluit AMvB. Ook is alsnog de praktijk vastgelegd dat als de bedragen in artikel 4 lid 1 van het Besluit AMvB wijzigen, de bedragen in artikel 3 van ons Besluit op gelijke wijze wijzigen (dan is daarvoor geen apart collegebesluit meer nodig). 1.2 Geen significante wijzigingen ten opzichte van het Besluit 2013 Het Besluit 2014 wijkt inhoudelijk niet af van het Besluit 2013. In het kader van de Aanpak Transformatie Sociaal Domein wordt dit jaar bekeken wat de (inhoudelijke) gevolgen van het wetsvoorstel Wmo 2015 zijn voor onze Wmo Verordening, Besluit en Beleidsregels.
Kan tte k eni ng: Geen De juridisch adviseur ziet geen juridische kanttekeningen, en er is in het Besluit geen sprake van inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het Besluit 2013.
Fin an ci ën: Geen directe gevolgen, geen wijzigingen ten opzichte van het Besluit 2013. Vanwege de jaarlijkse indexatie zijn zoals gebruikelijk alle bedragen (en daarmee de eigen bijdrage/eigen aandeel die inwoners aan ons betalen) heel licht gestegen tov 2013. De verwachting, op grond van de voorgaande jaren, is dat dit niet leidt tot een gewijzigd beroep op wmo voorzieningen. Een concrete berekening bij het voorstel voegen is daarom evenals in voorgaande jaren niet gedaan (geen prognose te stellen op ontwikkelingen in inkomen / vermogen van klanten waarop de eigen bijdrage / eigen aandeel wordt gebaseerd).
Uitv o er ing : Het Besluit publiceren in het Gemeenteblad en de Woerdense Courant
Com mun ic at ie / Web s i te: Het Besluit op de gemeentelijke website zetten Wmo-raad informeren over het collegebesluit. Het betreft geen inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het Besluit 2013 (advisering door Wmo raad is nvt).
O nde rn em ing s r aad : nvt
S am enh ang m et e e rd er e b es lui tv or min g: 12A.01466 Collegebesluit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2013
Bij l ag en:
1. B es l u it m aats c h ap p e l ij k e o nd ers t e u ni n g g em ee n te W oerde n 2 01 4 ( 14 i .0 0 81 2 ) 2. O v er zi c h t wi j zi g i ng e n i n h et B es l u it t en o p zi c ht e v a n h et B es l u it 2 0 13 ( 14 i .0 0 81 3) 3. W ij zig i ng e n ar tik e l 4 .1 B es l ui t m a ats c ha p pe l i j k e on d ers t e un i n g ( A M v B) , ( Sta ats c our a nt 2 0 1 3, n r. 3 2 33 5)( 14 i .0 0 84 1)
Besluit maatschappelijke ondersteuning
gemeente Woerden 2014
Versie 11 maart 2014
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen a. Wet Wet maatschappelijke ondersteuning b. College College van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden. c. Belanghebbende een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen. d. Individuele voorziening een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 van de wet wordt verstrekt. e. Persoonsgebonden budget een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 6 en 6 a van de wet, waarmee de belanghebbende een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in de verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn. f. Financiële tegemoetkoming Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat. g. Eigen bijdrage een door het college vast te stellen bijdrage zoals bedoeld in artikel 15 van de wet, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn; h. Eigen aandeel een door het college vast te stellen eigen aandeel zoals bedoeld in artikel 19 van de wet, die bij de verstrekking van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn; i. Pensioengerechtigde leeftijd de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget Artikel 2. Regels rond verstrekking en verantwoording 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de belanghebbende. 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget. 3. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 5 % van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel het kalenderjaar. 4. Een deel van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden is vrij besteedbaar en hoeft niet verantwoord te worden. Het vrij besteedbare bedrag is 5% van het budget met een minimum van € 250,en een maximum van € 1.250,- per kalenderjaar.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014, versie 11 maart 2014
2
Hoofdstuk 3 Eigen bijdragen en eigen aandeel Artikel 3 Omvang van de eigen bijdragen en het eigen aandeel
12
1. Het bedrag dat ongehuwde personen, die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, moeten betalen bedraagt € 19,00 per vier weken, met dien verstande dat als het inkomen meer bedraagt dan € 23.295,- per jaar het bedrag van € 19,00 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 23.295,-. 2. Het bedrag dat ongehuwde personen, die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, moeten betalen bedraagt € 19,00 per vier weken, met dien verstande dat als het inkomen meer bedraagt dan € 16.456,- per jaar het bedrag van € 19,00 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 16.456,-. 3. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen, als een van hen de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, moeten betalen bedraagt € 27,20 per vier weken, met dien verstande dat als het inkomen meer bedraagt dan € 29.174,per jaar het bedrag van € 27,20 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 29.174,-. 4. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen, die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, moeten betalen bedraagt € 27,20 per vier weken, met dien verstande dat als het inkomen meer bedraagt dan € 22.957,- per jaar het bedrag van € 27,20 per vier weken wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen het inkomen en € 22.957,-. Artikel 4 Eigen bijdrage en eigen aandeel 1. Een eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt gevraagd voor de volgende voorzieningen: a. hulp bij het huishouden, b. aanpassing van een eigen auto, c. een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de belanghebbende; d. een scootmobiel; e. een driewielfiets; 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een bouwkundige of woontechnische aanpassing die minder bedraagt dan € 5.000,-. 3. Voor diegenen die een voorziening, zoals genoemd in het eerste lid onder d en e, in bruikleen ontvangt, geldt een eigen bijdrage tot een maximum dat gelijk is aan de totale kosten van de voorziening. 4. Indien een voorziening in eigendom wordt verstrekt wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen aandeel in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 3 vastgesteld bedrag in mindering gebracht. 1
Art. 4.1 Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB) is gewijzigd per 1-1-2014 (Staatscourant 2013, nr. 32335). Met ‘inkomen’ wordt bedoeld hetgeen daarover is bepaald in het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB). De hoogte van de eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB). Als de bedragen in dat artikel wijzigen, wijzigt de hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel op dezelfde wijze. 2
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014, versie 11 maart 2014
3
Hoofdstuk 4 Hulp bij het huishouden Artikel 5 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden 1. Voor personen die geïndiceerd zijn voor hulp bij het huishouden vindt de vaststelling van een persoonsgebonden budget plaats op basis van de werkelijk geïndiceerde uren. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen: 3 a. HH0 : voor hulp bij het huishouden door een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling: € 13,50 per uur; 4 b. HH1 : voor hulp bij het huishouden door een daartoe opgeleid persoon werkzaam voor een instelling: € 17,06 per uur; 5 c. HH2 :voor hulp bij het huishouden waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist, door een persoon die daarvoor in het bijzonder is opgeleid, werkzaam voor een instelling, € 22,75 per uur.
3
Onder HH0 wordt verstaan op de woning en de cliënt gerichte huishoudelijke werkzaamheden, bijvoorbeeld licht huishoudelijk werk zoals kamers opruimen en planten verzorgen en zwaar huishoudelijk werk zoals stofzuigen en reinigen van toilet en badkamer. Deze activiteiten worden samengevat als ‘schoonmaken’. Dit wordt indien nodig aangevuld met werkzaamheden die zich meer richten op de persoonlijke verzorging van de cliënt, zoals: boodschappen doen voor het dagelijks leven, broodmaaltijd bereiden, warme maaltijd bereiden, kleding en linnengoed wassen en strijken, huishoudelijke spullen in orde houden, signaleren van relevante veranderingen in de situatie van de cliënt. De werkzaamheden worden uitgevoerd door een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling of thuiszorgorganisatie. 4 Onder HH1 wordt verstaan dezelfde werkzaamheden als genoemd bij HH0 maar dan worden de werkzaamheden uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon die werkzaam is voor een instelling of thuiszorgorganisatie. De activiteiten ‘schoonmaken’ en ‘signaleren’ dienen bij elke cliënt te worden ingezet. 5 Onder HH2 wordt verstaan: categorie HH1 aangevuld met advies, instructie en voorlichting over huishoudelijk werk, organisatie van het huishouden in verband met chronische ziekte of beperkingen, (eventueel) het verzorgen en opvangen van jonge kinderen in verband met uitval van de primaire verzorger(s) en afwezigheid van informele hulp, (eventueel) aangevuld met regievoering bij hulp bij ontregeld huishouden. De activiteiten ‘schoonmaken’ en ‘signaleren’ dienen bij elke cliënt te worden ingezet. De indicatie bepaalt verder welke andere activiteiten uit bovenstaand overzicht bij de cliënt ingezet dienen te worden.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014, versie 11 maart 2014
4
Hoofdstuk 5 Wonen in een geschikt huis Artikel 6 Vaststelling bedrag financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen 1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. 2. De meerwaarde die door het treffen van een voorziening is ontstaan, dient bij verkoop van de woning gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort. De restitutie bedraagt: voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde, voor het tweede jaar 90% van de meerwaarde, voor het derde jaar 80% van de meerwaarde, voor het vierde jaar 70% van de meerwaarde, voor het vijfde jaar 60% van de meerwaarde, voor het zesde jaar 50% van de meerwaarde, voor het zevende jaar 40% van de meerwaarde, voor het achtste jaar 30% van de meerwaarde, voor het negende jaar 20% van de meerwaarde en voor het tiende jaar 10% van de meerwaarde in alle gevallen minus het bedrag van het eigen aandeel dat voor rekening van de eigenaar is gekomen. 3. a. De beoordeling of er gebruik wordt gemaakt van het opleggen van een verhuisverplichting als bedoeld in artikel 10 lid 3 van Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning een bedrag van € 9.000,- te boven gaat; b. het bedrag voor de tegemoetkoming in de verhuiskosten als genoemd in artikel 10 lid 4 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 bedraagt € 2.400,-. 4. Aan een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd kan een bedrag verstrekt worden van € 4.800,-. 5. Een financiële tegemoetkoming in de kosten van keuring, onderhoud en reparatie van de woonvoorziening is mogelijk voor alleen de hieronder vermelde voorzieningen: a. trapliften; b. rolstoel- of sta-plateauliften; c. woonhuisliften; d. patiëntenliften; e. mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad- of wastafel; f. elektromechanische openings- en afsluitingsmechanismen van deuren. De tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijke kosten. Indien de kosten voor een voorziening op jaarbasis hoger zijn dan € 500,- moet worden onderzocht of de betreffende voorziening aan vervanging toe is. 6. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting bedraagt: a. de werkelijke kosten met een maximum van € 600,- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte; b. de werkelijke kosten met een maximum van € 300,- per maand ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet zelfstandige woonruimte.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014, versie 11 maart 2014
5
7. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving bedraagt maximaal € 600,- per maand. De vergoeding wordt niet eerder verleend dan vanaf de tweede maand waarin sprake is van huurderving tot maximaal zes maanden. 8. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken bedraagt € 4.600,-. 9. Indien de technische levensduur van een woonwagen of woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, wordt een maximum vergoeding gesteld aan de aanpassingskosten van € 1.450,-. 10. De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een individuele woonvoorziening op grond van de Wmo bedragen 10% van de kosten, met een maximum van € 400,-.
Hoofdstuk 6 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 7 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de koopprijs van de goedkoopst-compenserende voorziening inclusief onderhoud, reparatie, verzekering e.d. zoals dat door het college aan de leverancier zou worden betaald.
Artikel 8 Collectief vervoer en bedragen individuele vervoersvoorzieningen 1. Als gevolg van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Provincie Utrecht en een twaalftal gemeenten, waaronder de gemeente Woerden, bestaat er een collectieve vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur, als bedoeld in artikel 15, derde lid Verordening voorzieningen Wmo gemeente Woerden 2012. 2. Een tegemoetkoming voor het collectieve vraagafhankelijk vervoer bestaat uit: het beschikbaar stellen van een vervoerspas voor het gebruik van de Regiotaxi Veenweide met een onbeperkt aantal zones. De prijs per zone wordt voor de gebruiker met een Wmo-indicatie jaarlijks aangepast conform de landelijke OV-tariefindex. 3. Bedragen (eigen) auto, bruikleenauto, Canta, taxi, rolstoeltaxi: a. het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 1.063,20. b. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 475,-. (2500 kilometer maal € 0,19) c. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een zgn. Canta bedraagt € 250,(2500 kilometer maal € 0,10) d. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 1.063,20. e. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.594,80. 4. Indien echtgenoten - dan wel daarmee gelijkgestelde personen - beiden gehandicapt zijn en aangewezen zijn op een vervoersvoorziening wordt aan iedere echtgenoot afzonderlijk een vervoersvoorziening toegekend. Voor zover de vervoersbehoeften van echtgenoten samenvallen wordt een enkele vergoeding toegekend.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014, versie 11 maart 2014
6
Hoofdstuk 7 Zich verplaatsen in en om de woning en de sportvoorziening Artikel 9 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor rolstoel Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopstcompenserende koopprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald. Artikel 10 Sportvoorziening Een sportvoorziening wordt verstrekt met een bedrag van maximaal € 3.200,-. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening voor een periode van drie jaar. Indien men langer dan drie jaar dezelfde sportvoorziening gebruikt kan de belanghebbende een vergoeding krijgen voor het onderhoud van die voorziening. Die vergoeding bedraagt maximaal € 264,per jaar.
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 11 Intrekking Het “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2013”” wordt ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014. Artikel 12 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2014. Artikel 13 Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Woerden, op 11 maart 2014
de secretaris
de burgemeester
dr. G.W. Goedmakers CMC
V.J.H. Molkenboer
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2014, versie 11 maart 2014
7
Wijzigingen Besluit 2014 ten opzichte van Besluit 2013
Besluit 2014
Besluit 2013
Reden
Artikel 3, Bedragen gewijzigd
- Artikel 3
Artikel 3, noot toegevoegd
-
Wijzigingen volgens Besluit Wmo (AMvB), (Staatscourant 2013, nr 32335). Het overzicht van de bedragen 2014 vs 2013 staat in aparte kolom hieronder. Zodat duidelijk is - dat met ‘inkomen’ in dit artikel bedoeld is hetgeen daarover is bepaald in het Besluit Wmo (AMvB) - dat als de bedragen in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit Wmo (AMvB) wijzigen, de hoogte van de bedragen in dit artikel op gelijke wijze wijzigen
Artikel 3, schrappen noot over de pensioengerechtigde leeftijd.
- Artikel 3 noot 2
Dit is geen wijziging, het betreft het alsnog expliciet definiëren. Behoefte in het Besluit 2013 toelichting omdat het een nieuwe definiëring betrof. Is reeds opgenomen in artikel 1 bij de begripsomschrijvingen dus extra toelichting is nu niet meer nodig.
Bedragen artikel 3 Besluit
2013
2014
- de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt - de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt
€ 18,60 € 19,00
- de gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt - de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt
€ 26,60 € 27,20
Grens gelijk aan 120% van het voor de doelgroep geldende verzamelinkomen op het sociaal minimum de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt
€23.208 €23.295
de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt
€16.257 €16.456
de gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt
€28.733 €29.174
de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt
€22.676 €22.957
STAATSCOURANT
Nr. 32335 21 november 2013
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 november 2013, Kenmerk 167664-112867-Z, houdende vaststelling per 1 januari 2014 van bedragen krachtens het Besluit maatschappelijke ondersteuning en het Bijdragebesluit zorg De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 4.5 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, en 19 van het Bijdragebesluit zorg; Besluit: Artikel 1 1. De in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 19, € 23.295, € 19 en € 23.295. 2. De in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 19, € 16.456, € 19 en € 16.456. 3. De in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 27,20, € 29.174, € 27,20 en € 29.174. 4. De in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 27,20, € 22.957, € 27,20 en € 22.957. Artikel 2 1. Het in artikel 4, tweede lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 2.248,60. 2. De in artikel 14, eerste lid, aanhef, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 156 en € 819,40. 3. Het in artikel 16d, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 14. 4. De in artikel 16d, tweede lid, onderdeel a, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 19, € 2.3295, € 19 en € 23.295. 5. De in artikel 16d, tweede lid, onderdeel b, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 19, € 16.456, € 19 en € 16.456. 6. De in artikel 16d, tweede lid, onderdeel c, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 27,20, € 29.174, € 27,20 en € 29.174. 7. De in artikel 16d, tweede lid, onderdeel d, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 27,20, € 22.957, € 27,20 en € 22.957.
Artikel 3 De Bijdrageregeling zorg AWBZ wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 1 komt te luiden:
1
Staatscourant 2013 nr. 32335
21 november 2013
Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder Bijdragebesluit: Bijdragebesluit zorg B Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt ‘€ 3.519’ vervangen door: € 3.556. 2. In onderdeel b wordt ‘€ 5.473’ vervangen door: € 5.530. C Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.659,50’ vervangen door ‘€ 1.713,98’, wordt ‘5,65%’ vervangen door ‘5%’, wordt ‘€ 2.424,93’ vervangen door ‘€ 2.399,66’ en wordt ‘€ 3.548,13’ vervangen door: € 4.217,18. 2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.375’ vervangen door ‘€ 1.426’, wordt ‘7,75%’ vervangen door ‘7,10%’, wordt ‘1,0775’ vervangen door ‘1,0710’ en wordt ‘€ 3.965,59’ vervangen door: € 4.980,54. 3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.573,41’ vervangen door ‘€ 1.626,87’, wordt ‘5,65%’ vervangen door ‘5%’, wordt ‘€ 2.107,24’ vervangen door ‘€ 2.105,14’ en wordt ‘€ 3.462,04’ vervangen door: € 4.130,07. 4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 835’ vervangen door ‘€ 838’, wordt ‘5,03%’ vervangen door ‘5,435%’ en wordt ‘€ 19.890’ telkens vervangen door: € 20.079. 5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.753’ vervangen door ‘€ 1.742’ wordt ‘5,03%’ vervangen door ‘5,435%’ en wordt ‘€ 19.890’ telkens vervangen door: € 20.079. D Artikel 4 komt te luiden: Artikel 4 Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, wordt in mindering gebracht: a. voor de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet nog niet heeft bereikt: € 1.700; b. voor de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt: € 950. E Artikel 5 komt te luiden: Artikel 5 1. Voor de ongehuwde verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, wordt, indien het op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Bijdragebesluit zorg, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 4, berekende bedrag, meer bedraagt dan € 7.646, als extra vrijlating in mindering gebracht 25% van het verschil tussen het berekende bedrag en laatstbedoeld bedrag. 2. Voor de gehuwde verzekerden die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt, wordt, indien het op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Bijdragebesluit zorg, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 4, berekende bedrag voor hen tezamen, meer bedraagt dan € 9.233, als extra vrijlating in mindering gebracht 25% van het verschil tussen het berekende bedrag en laatstbedoeld bedrag. 3. Voor de ongehuwde verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a,
2
Staatscourant 2013 nr. 32335
21 november 2013
eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt, wordt, indien het op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Bijdragebesluit zorg, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 4, berekende bedrag, meer bedraagt dan € 6.093, als extra vrijlating in mindering gebracht 25% van het verschil tussen het berekende bedrag en laatstbedoeld bedrag. 4. Voor de gehuwde verzekerden die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt, wordt, indien het op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Bijdragebesluit zorg, na toepassing van de artikelen 2 tot en met 4, berekende bedrag voor hen tezamen, meer bedraagt dan € 13.125, als extra vrijlating in mindering gebracht 25% van het verschil tussen het berekende bedrag en laatstbedoeld bedrag. 5. Het tweede lid is van toepassing indien een van beide gehuwde verzekerden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt. F Artikel 6 vervalt. Artikel 7 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn.
3
Staatscourant 2013 nr. 32335
21 november 2013
TOELICHTING 1. Algemeen Met de onderhavige regeling zijn de bedragen, genoemd in artikel 4.1, eerste lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, de bedragen, genoemd in de artikelen 4, tweede lid, 14 en 16d van het Bijdragebesluit zorg en de bedragen en andere getallen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 5 van de Bijdrageregeling zorg AWBZ, voor het jaar 2014 vastgesteld. Het gaat om bedragen ten behoeve van de vaststelling van de eigen bijdragen voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en voor maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning. De bedragen, genoemd in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de bedragen, genoemd in de artikelen 4, tweede lid, 14 en 16d van het Bijdragebesluit zorg zijn geïndexeerd met toepassing van artikel 4.5 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en artikel 19 van het Bijdragebesluit zorg. De bedragen en andere getallen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 5 van de Bijdrageregeling zorg AWBZ, zijn gewijzigd op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel b, onder 2°. Het gaat om bedragen die jaarlijks aangepast worden omdat voor elk nieuw kalenderjaar ook het peiljaar opschuift. De bedragen moeten op het juiste peiljaar geënt zijn. De bepaling die de aftrek voor de premie zorgverzekering (gecorrigeerd met de zorgtoeslag) regelt, bevat, naast bedragen, tevens percentages en andere cijfers. Ook deze getallen moeten op het juiste peiljaar geënt zijn en zijn daarom eveneens aangepast. Per 1 januari 2014 houden de wijzingen tevens verband met maatregelen die het gevolg zijn van het Besluit van 17 oktober 2013, houdende wijziging van het Bijdragebesluit zorg in verband met uitvoering van de verhoging intramurale eigen bijdrage en wijziging van dat besluit en het Besluit maatschappelijke ondersteuning in verband met indexering van een bedrag (Stb. 423). Met dit besluit zijn de aftrekposten voor de fiscale ouderentoeslag en de Wajongtoeslag komen te vervallen. Tevens is met dit besluit in het Bijdragebesluit zorg een bevoegdheid opgenomen om een aftrekpost te regelen die verschillend kan zijn voor een verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt en een verzekerde die die leeftijd nog niet heeft bereikt. Deze nieuwe aftrekposten zijn met deze regeling in het nieuwe artikel 4 van de Bijdrageregeling zorg geregeld. Daarnaast is in de nota van toelichting op genoemd besluit aangegeven dat de extra vrijlating van € 381 per 1 januari 2014 komt te vervallen. Ook dat is met deze regeling in het nieuwe artikel 4 van de Bijdrageregeling zorg geregeld.
2. Artikelsgewijs Artikel 1 Met deze bepaling zijn de bedragen geïndexeerd die betrekking hebben op de bedragen die maximaal per vier weken gevraagd mogen worden aan personen van 18 jaar en ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend.
Artikel 2 Met het eerste lid is het maximum bedrag geïndexeerd dat verschuldigd is bij verblijf in een AWBZinstelling voor een verzekerde die de zogenoemde hoge intramurale eigen bijdrage verschuldigd is. Het tweede lid regelt de geïndexeerde bedragen voor de zogenoemde lage intramurale eigen bijdrage. Met het derde lid is de uurbijdrage die verschuldigd is voor de extramurale zorg geïndexeerd. Het vierde tot en met het zevende lid betreft de bedragen voor de berekening van het maximum. Het gaat hier om dezelfde bedragen die ook geregeld zijn in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 3 Met deze bepaling is de Bijdrageregeling zorg gewijzigd.
4
Staatscourant 2013 nr. 32335
21 november 2013
Onderdeel B Met deze bepaling zijn de bedragen voor de aftrekpost in verband met zak- en kleedgeld geïndexeerd.
Onderdeel C Deze bedragen hebben betrekking op de aftrekpost voor de premie zorgverzekering, gecorrigeerd voor de zorgtoeslag.
Onderdeel D Het oude artikel 4 van de Bijdrageregeling zorg regelde de aftrekpost voor de Wajongtoeslag. Deze is per 1 januari 2014 komen te vervalen. In het nieuwe artikel 4 is een aftrekpost van € 1.700 per jaar geregeld voor de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet nog niet heeft bereikt en een aftrekpost van € 950 voor de verzekerde die die leeftijd wel heeft bereikt
Onderdeel A, E en F Het oude artikel 5 van de Bijdrageregeling zorg geregelde de aftrekpost voor de ouderentoeslag. Deze is per 1 januari 2014 komen te vervallen. In het nieuwe artikel 5 is met de onderhavige regeling de extra vrijlating geregeld die voorheen in artikel 6 was geregeld. Artikel 6 is dan ook met deze regeling vervallen. De definitie van het bijdrageplichtig inkomen was destijds in artikel 1 getroffen vanwege de regeling in artikel 6 (oud). Deze definitie leidde tot vragen met betrekking tot hetgeen in artikel 6 was geregeld en is met het nieuwe artikel 5 overbodig geworden. Daarom is deze definitie met de onderhavige maatregel geschrapt. Ten opzichte van de oude bepaling regelt artikel 5 niet meer de extra vrijlating van € 381 per jaar omdat deze eveneens per 1 januari 2014 is vervallen. De regeling van het nieuwe artikel 5 houdt het volgende in: Ingevolge artikel 6, onderdeel a, van het Bijdragebesluit zorg wordt het inkomen van de ongehuwde verzekerde of van de gehuwde verzekerden tezamen verminderd met de door die verzekerden of verzekerden verschuldigde of ingehouden belasting. Vervolgens wordt op die uitkomst de in de artikelen 2 tot en met 4 van de Bijdrageregeling zorg geregelde aftrekposten, voor zover relevant, in mindering gebracht. Dan wordt artikel 5 van de Bijdrageregeling zorg toegepast. Tot slot wordt de uitkomst, na toepassing van dat artikel 5 vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling als geregeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het Bijdragebesluit zorg. Het aldus berekende bijdrageplichtig inkomen wordt vervolgens gedeeld door twaalf om de bijdrage per maand vast te stellen. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn.
5
Staatscourant 2013 nr. 32335
21 november 2013