70 jaar bevrijding
Verhalen van ouderen uit gemeente Neder-Betuwe 1 70 jaar bevrijding
Voorwoord
In ieder mens leeft een schat aan verhalen, hoe ouder de mens hoe groter de schat.
Met trots presenteren wij u het zesde boekje uit de
serie Vrij Vertaald. Een verzameling van verhalen rondom de bevrijding, ooggetuigenverslagen van ouderen
uit de gemeente Neder-Betuwe. Als een reizend circus gaat Vrij Vertaald door Rivierenland, aan het eind van
2015 zal er van alle 10 gemeenten in Rivierenland zo’n boekje zijn. Onze theaterman Leslie Oostveen inter-
viewt hiervoor ouderen uit heel de regio. Hij ontlokt hen verhalen en begeleidt hen in de presentatie daarvan. Schrijver Henk Fonteyn destilleert uit de interviews
compacte verhalen, maar wel zo dat het verhalen met impact zijn. Het is dit jaar 70 jaar geleden dat
Rivierenland werd bevrijd, dus is het nu de hoogste tijd om de verhalen veilig te stellen. Niet de grote wereldgeschiedenis maar de persoonlijke beleving van de
Rivierenlanders. Rivierenland is bovendien een uniek gebied omdat de frontlinie een half jaar lang dwars
door het gebied heeft gelopen en er daardoor grote belevingsverschillen zijn tussen de Rivierenlanders
van boven en die van onder de Waal. Onderdeel van
Vrij Vertaald is dat de verhalen van de ouderen worden
2 Vrij Vertaald
doorgegeven aan de nieuwe generatie. We laten
middelbare scholieren kennis maken met de ouderen en hun verhalen, en vragen deze jongeren een eigen
kunstzinnige invulling aan deze verhalen te geven. De ouderen vertellen hun verhalen aan de jongeren, de jongeren vertalen deze verhalen naar hun eigen
belevingswereld en presenteren hun versie daarna
weer aan de ouderen. De cirkel tussen de generaties is
daarmee rond. Het is geweldig fijn dat we als organisatie van Vrij Vertaald mochten samenwerken met
Zorgcentrum Het Anker, het Van Lodestein College,
Historische Kring Kesteren & Omstreken, Regionaal Archief Rivierenland en al de mensen die achter de schermen dit project hebben mogelijk gemaakt.
Wij wensen dat het lezen van dit boekje u net zo veel voldoening geeft als wij ervaren hebben bij het organiseren van dit project.
Hans van Gemert - Projectleider Vrij Vertaald
Inhoud 1. Drie Engelsen in vliegeroverall in onze tuinstoelen - Mien van Santen
4
2. De bloembollensoep was niet te pruimen! - Aart Klop 7 3. Mijn oudste broer is op de Grebbeberg gesneuveld - Bertus Thijssen 10 4. Het brood was er nog. Kas verrot! - Riek van der Garde
13
5. Stenen bikken voor een gulden per dag - Gep Staal 16 6. Ik heb bijna de hele oorlog geen contact met mijn verloofde gehad - Trijntje van Dijk
19
7. Die eerste oorlogsdagen waren heel angstig - Cor van Wetten (verteld door Ap Fransen)
22
8. Toen Rotterdam brandde, kroop ik bij mijn moeder op schoot - Greet van Hattum
25
Vrij Vertaald is een project waarbij ouderen worden
gestimuleerd om verhalen te vertellen rondom het thema 70 jaar bevrijding. Deze verhalen worden doorgegeven via een presentatie aan een groep leerlingen van een
middelbare school. De leerlingen van deze school gaan
aan de slag met de verhalen. Het is de bedoeling dat de leerlingen de verhalen op een kunstzinnige manier gaan “vertalen”, bijvoorbeeld door middel van een
schilderij, gedicht of liedje. De leerlingen presenteren hun vertaling van de verhalen aan de ouderen.
Vrij Vertaald is een initiatief van Cultuur- en Erfgoedpact Rivierenland en wordt gecoördineerd door het
Servicepunt Amateurkunst. Met Cultuur- en Erfgoedpact werken gemeenten en provincie samen aan de
versterking van kunst en cultuur in de Gelderse regio’s. Cultuur- en Erfgoedpact Rivierenland bestaat uit de
gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, NederBetuwe, Neerijnen, Maasdriel, Lingewaal, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel.
3 70 jaar bevrijding
1 Drie Engelsen in vliegeroverall in onze tuinstoelen Mien van Santen - 89 jaar
Ik ben geboren in een boerenfamilie. We hadden een
boerderijtje in Veenendaal. Ik had nog twee broers en
vijf zussen boven me. Toen ik een jaar of tien was, heeft mijn vader een mooie boerderij in Opheusden gekocht, de Blauwehekke. We hadden paarden, koeien, varkens
en schapen en al jong hielp ik mee met melken. Rond het huis hadden we allerlei fruitbomen, kersen, pruimen,
appels en peren. Honger hebben we dan ook nooit gehad in de oorlog.
blijkbaar niet goed gewassen. Ik griezelde ervan! Maar we hebben het er goed gehad. Op ons evacuatieadres heb
ik ook de gloed van het brandende Rotterdam gezien, en overal in de lucht waren snippers verbrand papier.
Na de capitulatie keerden we terug naar huis en namen het boerenbedrijf weer ter hand. Ik ging niet meer naar
school en hielp volle dagen op de boerderij. Van de oorlog merkten we tot het najaar van 1944 niet heel veel. Met
In de eerste oorlogsdagen moesten we evacueren, omdat zich in onze regio met de Grebbelinie, veel gevechten afspeelden. Ik logeerde in die dagen bij een van mijn
reeds getrouwde zussen in Veenendaal. Met haar ben ik aan boord van een kolenschip naar Ammerstol gevaren.
We kwamen bij een vrijgezelle tuinder. Toen we die eerste avond gingen eten, kroop er vanonder mijn bord ineens
een grote slak omhoog. De sla kwam zo uit de tuin en was
4 Vrij Vertaald
uitzondering van een zomerse dag in 1943. Mijn vader
opende ’s morgens vroeg de luiken en ontdekte dat er drie Engelsen in vliegeroverall in onze tuinstoelen zaten. Een van hen was gewond aan zijn hand. Er was een heel
jonge jongen bij, amper 20. Het was z’n eerste vlucht
geweest. En hij was zo zenuwachtig! Wij spraken geen
Engels, maar we hadden een buurvrouw, Van Eerbeek, die nogal geletterd was. Via haar begrepen we dat de
Engelsen waren neergehaald met hun bommenwerper.
Een deel van de bemanning was naar elders gevlucht, deze
drie wilden van ons horen waar ze zich bevonden en hoe ze weg konden komen. Maar ze waren al door zoveel mensen gezien dat onderduiken geen optie meer was. Ze zijn toen bij het gemeentehuis afgeleverd waar Hans, de militair die in Opheusden het Duitse gezag vertegenwoordigde, hen
van hun sieraden heeft ontdaan en gevangen gezet heeft. Ze hebben wel alle drie de oorlog overleefd! In het laatste oorlogsjaar stortte een Engelse jachtvlieger bij ons in de boomgaard neer. Door
de brandende kerosine vloog
het huis van onze buurman Van Druten in brand. Vervolgens
boorde het toestel zich in de
grond, rakelings langs ons huis scherend. De piloot is daarbij
omgekomen en later in Brandwijk begraven. Mijn broers hebben
hem gezien, ik mocht van mijn
vader absoluut niet naar buiten! Mien en haar zus.
5 70 jaar bevrijding
1
Drie Engelsen in vliegeroverall in onze tuinstoelen Mien van Santen- 89 jaar Na de slag om Arnhem is er in oktober heel fel gevochten in onze omgeving. Veel Opheusdenaren zochten bij ons op de deel hun
toevlucht, maar op zeker moment landden de granaten ook op ons
huis. We zijn toen massaal afgevoerd, met Engelse vrachtwagens. In Lierop kwamen we terecht, een dorpje in Brabant. Daar hebben we de laatste oorlogswinter tot aan de bevrijding doorgebracht. Toen
Boomgaard bij het huis van Mien.
we thuiskwamen, stond ons huis er niet meer. Dat hadden we al
vernomen op ons evacuatieadres. De boerderij was verwoest door
het oorlogsgeweld. We hebben de eerste tijd in een groot voormalig kippenhok gebivakkeerd, in afwachting van een noodwoning. Vader
had veel hartzeer van het verlies van de boerderij, maar hij was geen prater, hij hield dat voor zich. In het daaropvolgende jaar heeft hij op grond aan de Hamsestraat een nieuwe woning laten zetten. Maar in
1948 overleed hij aan een slopende ziekte. Hij heeft niet lang van de bevrijding kunnen genieten.
Mien aan het melken.
6 Vrij Vertaald
2
De bloembollensoep was niet te pruimen! Aart Klop - 82 jaar
Ik ben geboren in Hardinxveld. Mijn vader werkte op een scheepswerf. In de magere jaren dertig kon hij zijn positie verbeteren en dat leidde ertoe dat het hele gezin, vader, moeder en negen kinderen, rond 1935 naar Landsmeer verhuisde, destijds een dorp aan de rand van Amsterdam-Oost. Vader heeft als ijzerwerkersbaas daar nog meegebouwd aan de Piet Hein. Ik voelde me trots toen ik op de laatste Koningsdag in Dordrecht datzelfde
schip langs ons koningspaar zag varen. De broer die negen jaar boven mij zat, heeft er in
die jaren een model van gebouwd van triplex, dat jarenlang bij ons thuis in de vensterbank heeft gestaan.
Ten tijde van de oorlog waren twee van mijn zussen al getrouwd. Één van hen woonde in
Dodewaard, de ander in Hardinxveld. Ik weet nog goed dat ik op 10 mei 1940 naar school ging en dat we naar huis gestuurd werden. Er zaten soldaten in en we waren vrij. Wij blij!
Wisten wij veel! We gingen in een naburig weiland kijken hoe het Hollandse afweergeschut op Duitse vliegtuigen schoot, zonder enig benul hoe gevaarlijk dat was. Mijn vader en
moeder hebben ons de eerste maanden van de oorlog voor de veiligheid naar Dodewaard gestuurd, naar mijn oudste zuster. Ik ben er zelfs een poosje naar school geweest. We
woonden namelijk dicht bij de Fokkerfabriek, die dusdanig gecamoufleerd was dat deze vanuit de lucht nauwelijks te onderscheiden was van de omliggende woonhuizen.
7 70 jaar bevrijding
2
De bloembollensoep was niet te pruimen! Aart Klop - 82 jaar In Dodewaard was de oorlog heel anders dan in Amsterdam. In
Amsterdam hadden we het luchtafweergeschut vlakbij ons huis. Maar
boven de Betuwe hadden vaak luchtgevechten tussen jagers plaats. Ik heb er verscheidene zien neerstorten. Ook herinner ik me nog dat we op de scheepswerf in Dodewaard stonden waar mijn zwager werkte, en dat de kogels ons om de oren vlogen en we snel onder een schip moesten duiken dat op de helling lag.
In tegenstelling tot mijn familie in de Betuwe hebben wij in Amsterdam in de laatste oorlogswinter wel honger gekend. Eigenlijk viel het voor ons gezin nog mee, want mijn vader kende veel schippers die voor
de Wehrmacht voedsel transporteerden. Als die in de buurt aanlagen,
kwam er nog wel eens een berichtje dat Gerrit maar even langs moest
komen. Bovendien hadden we een buurman die in zijn woning de hele oorlog door illegaal slachtte en ons regelmatig wat vlees toestak.
8 Vrij Vertaald
“Ik zie die uitgemergelde mensen nog achter een oude kinderwagen sjokken.” Toch heb ik op mijn jongensfiets heel wat afgetrapt naar de kop van Noord-Holland om aan een flesje melk te komen! Ik zie die uitgemergelde mensen nog achter een oude kinderwagen sjokken. Die mensen gingen bijna dood van de honger! En dan
kwamen ze bij de pont over het IJ met hun moeizaam verworven aardappels, en dan stond daar zo’n stel smeerlappen en moesten ze alles afgeven. Je zou die lui
aangevlogen zijn! De laatste drie oorlogsmaanden leefden wij overwegend van de
gaarkeuken. Mijn moeder maakte stroop van suikerbieten en van de pulp die over-
schoot, bakte ze pannenkoeken. Heerlijk waren die! Maar de bloembollensoep was niet te pruimen!
In de zomer van 1944 waren we met het gezin opnieuw in Dodewaard, tijdens de
zomervakantie. Wij gingen aan het einde van de vakantie weer terug naar Amsterdam, twee van mijn zusjes zouden nog een weekje langer blijven. Toen brak in september 1944 de grote spoorwegstaking uit en konden ze met geen mogelijkheid terug naar huis. We hebben toen bijna negen maanden niets meer van hen gehoord of gezien. Het was op een zondagmiddag na de bevrijding dat er een Canadese Jeep in de
straat stopte. De bestuurder vroeg naar Klop en eenmaal binnen zei hij: ‘Ik kom u
eerst eens vertellen hoe het met uw dochters is!’ Het bleek dat ze in oktober uit de
Neder-Betuwe waren geëvacueerd en uiteindelijk in Brabant terechtgekomen waren. Daar waren ze als dienstmeisje in betrekking bij deze man gekomen, een Tilburgse textielfabrikant. Dat bericht maakte van de bevrijding een nog groter feest!
9 70 jaar bevrijding
3
Mijn oudste broer is op de Grebbeberg gesneuveld Bertus Thijssen - 88 jaar
Mijn vader overleed enkele jaren voor de oorlog. Moeder bleef als weduwe met een groot gezin
achter: vijf jongens en twee meisjes. Ik was de jongste van het stel. Mijn oudste broer Marten
was als dienstplichtig militair op de Grebbeberg gelegerd. Toen de oorlog uitbrak moesten we
evacueren. We kwamen te laat aan, de schuiten
die bij de steenfabriek in Opheusden lagen, waren al vertrokken. Bepakt en bezakt zijn we toen van
Opheusden naar Ingen gelopen. Daar hebben we
een dag lang in een weiland zitten wachten tot de
schuiten ons kwamen ophalen. Op 11 mei moesten er ook in Elst nog mensen worden opgehaald. Vervolgens zijn we richting Rotterdam gevaren, maar de eigenlijke plaats van bestemming hebben we
niet bereikt. Rotterdam brandde al, we voeren niet meer verder. De volgende dag was de capitulatie
een feit. Dezelfde schepen zouden ons weer terugbrengen, maar dat duurde mijn moeder en broers
te lang. We hadden wat kleinvee thuis, een varken
en wat kippen die we bij vertrek hadden losgelaten en daarom wilden ze zo snel mogelijk terug. We
zijn toen, tegen betaling, met een veevervoerder meegelift.
Eenmaal terug is één van mijn broers naar Rhenen gegaan om navraag te doen over het lot van
mijn broer Marten. Hij kreeg daar te horen dat
hij gesneuveld was. Kort daarop kwam daar ook een officiële schriftelijke bevestiging van, maar
toen wisten we het al. Heel lang heb ik jaarlijks de Dodenherdenking op de Grebbeberg bijgewoond,
maar de laatste jaren is dat te inspannend voor me geworden.
10 Vrij Vertaald
Één van mijn andere broers is in de oorlogsjaren nog een
tijdlang in Duitsland te werk gesteld geweest, maar is al snel
gevlucht en ondergedoken. De andere twee kregen vrijstelling omdat ze - zogenaamd - in de land- en tuinbouw werkzaam waren. Zelf was ik nog te jong om voor de Arbeitseinsatz te
worden opgeroepen. Na de lagere school heb ik de hele oorlog door als seizoenarbeider in de tuinbouw en fruitteelt gewerkt. In september 1944 vond de slag om Arnhem plaats. De lucht was zwart van de vliegtuigen! In oktober 1944 trokken de
Duitsers ons gebied binnen en braken er felle gevechten uit. Aan onze kant van Opheusden bevonden zich de Engelsen.
Opnieuw moesten we evacueren. Wij zijn naar een zus van mijn
moeder gelopen die een boerderij in Zetten bewoonde, maar na een week of zes moesten alle evacuees Zetten weer verlaten.
Bertus begeleidt de praalwagen met ‘de prinsesjes’ op 30 april 1945.
11 70 jaar bevrijding
3
Mijn oudste broer is op de Grebbeberg gesneuveld Bertus Thijssen - 88 jaar Op militaire vrachtwagens van de Engelsen zijn we toen naar het reeds bevrijde Eindhoven overgebracht. Daar
werden we aanvankelijk opgevangen in de kelder van de
Philipsfabriek die vol stro gelegd was. Vervolgens zijn we
met z’n zessen bij een groenteboer in Eindhoven terechtgekomen. Hij had niet veel plek, maar het ging! De gemeente Eindhoven was goed voor ons vluchtelingen. We kregen een zakcentje en warm eten van de gaarkeuken. Bij de
bevrijding ben ik zelfs nog wat langer gebleven, want ik
was intussen als knecht bij de groenteboer aan de slag. Bij alle verdriet en gemis was het een troost dat ons ouderlijk huis de oorlogshandelingen overleefd had. Het was
weliswaar beschadigd, maar mijn moeder kon er zo weer intrekken. Wij woonden in het huis dat van mijn
grootouders aan vaderszijde was geweest. Dat en het
huisje van mijn grootouders aan moederszijde waren intact gebleven, waar vele andere huizen geheel verwoest waren.
Graf van Marten Thijssen, de broer van Bertus. Stukje tekst over de foto
12 Vrij Vertaald
4
Het brood was er nog. Kas verrot! Riek van der Garde - 84 jaar
Mijn ouders hadden een bakkerij/kruidenierszaak in het dorp. Vader werkte in de
bakkerij, moeder stond in de winkel. Ik was de jongste van zes kinderen, er waren
vijf broers boven mij! Van het begin van de oorlog herinner ik me de lucht vol Duitse vliegtuigen. En het geluid van de gevechten rond de Grebbelinie. Maar ik was een kind, ik had geen benul van wat oorlog betekende. Voor mijn ouders was dat an-
ders, vooral mijn vader, die toen al enigszins op leeftijd was, had angst. Bij hem kon je als goede klant echt niet bij de achterdeur terecht zonder bon! Hij was doods-
benauwd om in een concentratiekamp te belanden en hield zich daarom angstvallig aan de regels van de bezetter. Mijn ouders hebben als middenstanders in een dorp altijd het standpunt gehuldigd dat je je niet publiekelijk moest uitlaten over geloof
en politiek. Dat waren privézaken en die moest je gescheiden houden van de relatie winkelier/klant. Ze zullen zich dus ook nooit tegenover klanten openlijk negatief hebben uitgelaten over de Duitse bezetting.
Toen de oorlog begon, moesten we evacueren. We trokken naar Ingen, waar we
werden ingescheept om uiteindelijk in Oudekerk aan de IJssel terecht te komen. In een huisje onderaan de IJsseldijk. Als we op de dijk gingen staan, zagen we Rotterdam branden! Dat heb ik als jong meisje met eigen ogen gezien.
13 70 jaar bevrijding
4
Het brood was er nog. Kas verrot! Riek van der Garde- 84 jaar Ik ben naar school geweest tot in de achtste klas. Daar moesten we verplicht Duits leren. Maar intussen was het najaar 1944 geworden en laaiden in onze omgeving hevige gevechten op. Dat maakte
een einde aan mijn schoolloopbaan. Wij moesten voor de tweede keer evacueren. Ik zat in de bakfiets van mijn vader, waarmee
hij gewoon was het brood te bezorgen. Vlak voor we vertrokken hadden twee van mijn broers, die ook bakker waren, nog verse
broden gebakken en in de broodbussen gestopt. Ze dachten dat
we wel snel terug zouden zijn … Maar na drie weken bij een tante
in Lienden te hebben gelogeerd, moest ook Lienden evacueren en raakten we verder op drift. Een hele dag hebben we gezocht naar onderdak. Na een nachtje in Zoelmond kwamen we uiteindelijk in
Beusichem terecht, bij Kievit, een boer die tevens bakker was, aan
de Smalriemse Weg. Daar zijn we meer dan een half jaar gebleven!
Pas in mei 1945 keerden we voorgoed terug. Maar toen hadden we huis noch winkel meer. De broodbussen lagen er nog wel, met het brood er nog in. Kas verrot!
14 Vrij Vertaald
Straat van ouderlijk huis Riek.
“Mijn ouders hebben als middenstanders in een dorp altijd het standpunt gehuldigd dat je je niet publiekelijk moest uitlaten over geloof en politiek.”
15 70 jaar bevrijding
5
Stenen bikken voor een gulden per dag Gep Staal - 85 jaar
Met z’n vijven waren we thuis, vader, moeder, een oudere broer, dan ik, en onder mij een zusje. Mijn
vader was dijkwerker. We hadden het niet breed thuis, maar dat gold voor heel veel mensen in die jaren. Het betekende wel dat ik op mijn veertiende, na de la-
gere school, inclusief een paar jaar VGLO, Voortgezet Lager Onderwijs, waar ik in de oorlogsjaren verplicht Duits moest leren, geacht werd om wat geld in het
huishouden binnen te brengen. Ik heb dan ook hard
gewerkt bij de boeren: melken, fruit plukken, alles wat ik maar aan kon pakken. Gelukkig was ik in de
oorlogsjaren nog te jong om voor dwangarbeid in
Duitsland opgeroepen te worden. Ook mijn broer en mijn vader zijn daar niet mee geconfronteerd, we
hebben de oorlog als compleet gezin doorstaan.
Op 10 mei 1940 was de lucht vol vliegtuigen. En er
werd vreselijk veel geschoten. Er zat een Nederlandse
militair op de Bosoven die geweldig goed kon schieten. Hij heeft die eerste dag verschillende Duitse toestellen
neergehaald. Ik weet nog dat er eentje vlakbij ons in de
Linge neerkwam. Maar die scherpschutter werd de volgende dag overgeplaatst naar het westen van Holland.
Naar men zegt was zijn overste een NSB’er. De frontlinie liep vanaf de dijk bij Ochten naar de Grebbeberg. Wij moesten daarom direct evacueren, op kolenschepen zijn we richting Rotterdam gevaren, maar niet verder
dan Papendrecht gekomen. Na de capitulatie voeren we terug en op 17 mei waren we weer thuis. Die datum heb
ik altijd gemakkelijk kunnen onthouden, want het was de verjaardag van mijn broer. En het opmerkelijke is dat we na de tweede evacuatie tegen het einde van de oorlog opnieuw op 17 mei thuis gekomen zijn!
16 Vrij Vertaald
“Op 10 mei 1940 was de lucht vol vliegtuigen. En er werd vreselijk veel geschoten.” Tussentijds hebben we van de oorlog eigenlijk niet veel ge-
merkt. Misschien was ik ook nog te jong om de ernst volledig te beseffen. Mijn meest indringende herinnering dateert van kort na de bevrijding. Wij waren, na aanvankelijk een tijd in Eck en
Wiel verbleven te hebben, uiteindelijk in Zoelen aangeland. Eerst hebben we een tijdje in de kerk gebivakkeerd, daarna zijn we als gezin bij de familie Dorrestein op de boerderij terechtgekomen. De bevrijding op 5 mei hebben wij in Zoelen gevierd. En onze
bevrijders waren geen Canadezen of Engelsen, maar Belgische militairen. Een deel van dat bataljon werd ook bij Dorrestein
ingekwartierd. Op een dag stonden we op het erf wat te praten, een paar Belgische militairen met hun stenguns erbij, toen een
van de soldaten van de zolder naar beneden kwam. Hij had een brief aan zijn moeder zitten schrijven en voegde zich nu bij ons.
Met zijn wapen in de hand. Het gesprek kwam op dat geweer. Hij pochte dat hij er volledig vertrouwd mee was en dat het tegen
een stootje kon. En om dat te bewijzen bokste hij een paar keer
met de kolf op de grond … Hij schoot z’n eigen zo dood. Dwars door zijn hart. Hij was de eerste dode van dat bataljon.
17 70 jaar bevrijding
5
Stenen bikken voor een gulden per dag Gep Staal - 85 jaar Op 17 mei keerden we terug in een nagenoeg volledig
verwoest Ochten. Maar ons huis, en het rijtje huizen naast ons, stond nog overeind. We woonden iets buiten de
kern van het dorp. In het centrum zelf stonden nog maar drie huizen overeind. Er zijn toen in korte tijd negentig
noodwoningen gezet. Mijn broer en ik hebben in die tijd
een gulden per dag verdiend met het schoonbikken van de stenen die gebruikt werden voor de wederopbouw.
“Mijn broer en ik hebben in die tijd een gulden per dag verdiend met het schoonbikken van de stenen die gebruikt werden voor de wederopbouw.”
Monument voor de gesneuvelde Nederlandse
18 Vrij Vertaald
Militairen van het 44e Regiment Infanterie.
6
Ik heb bijna de hele oorlog geen contact met mijn verloofde gehad
Trijntje van Dijk - 95 jaar
Een echte Friese naam heb ik, mijn voorouders kwamen uit Friesland. Maar zelf ben ik geboren in
Wageningen, als de tweede in een gezin met vier meisjes. Vader had een brood-en banketbakkerszaak, waar ik voor mijn trouwen zelf ook nog in gewerkt heb. Mijn moeder was een echte dame, ik herinner me nog dat ze ’s middags haar hoed opzette en uit wandelen ging.
Wageningen lag, zo dicht naast de Grebbeberg, behoorlijk in het frontgebied in de meidagen van
1940. Wij moesten dan ook ogenblikkelijk evacueren en zijn in kolenschepen naar Ottoland gevaren. Daar hebben we in de verte de gloed gezien van het brandende Rotterdam. Er dwarrelde van alles door de lucht dat uit die vuurzee afkomstig was.
In 1939 ging ik met mijn moeder mee naar een kerkdienst in Opheusden, op tweede kerstdag. Dat lag immers vlak tegenover ons op de andere oever van de Rijn. In die kerkdienst ontmoette ik mijn latere man Wim. Hij woonde in Opheusden en was toen de oorlog uitbrak, dienstplichtig militair. Gelukkig heeft hij niet hoeven vechten. Hij is wel korte tijd als dwangarbeider op een boerderij in Duitsland
geweest. Daar heeft hij het niet slecht gehad, maar toen hij verlof had en een weekeind terug naar
Nederland mocht, is hij toch ondergedoken. Wij hebben elkaar sindsdien gedurende de oorlog hoogstens drie keer gezien. Hij kon zich niet in het openbaar vertonen en reizen was toch al niet gemak-
kelijk. In de laatste anderhalf jaar van de oorlog werd het helemaal onmogelijk. Wim was intussen in Eindhoven beland, dat in het najaar van 1944 al bevrijd was, ik leefde in bezet gebied.
19 70 jaar bevrijding
6
Ik heb bijna de hele oorlog geen contact met mijn verloofde gehad Trijntje van Dijk - 95 jaar Onze hele uitzet lag klaar in de kasten in het huis van mijn ouders waar ik al die tijd gewoond heb. Maar in de herfst van 1944 laaiden ook rond Wageningen de
gevechten op en moesten we opnieuw evacueren. Heel Wageningen liep leeg. Wij zijn in Veenendaal terechtgekomen, bij een oude mevrouw op de Munnikenweg,
tegenover de begraafplaats. We waren niet zo bang uitgevallen en af en toe fietsten we van Veenendaal naar ons huis en de winkel in Wageningen om daar spullen te
halen die we nodig hadden, bv. meel om brood te bakken. De Duitsers hadden ons huis geconfisqueerd, maar we waagden het er toch op, ondanks de risico’s! Toen
we een paar weken voor de bevrijding terug mochten, bleek dat ons huis een zware granaatinslag te verwerken had gekregen. Er zat een groot gat in het dak boven
een van de slaapkamers. Bovendien hadden de Duitsers, toen zij ervandoor gingen, mijn hele uitzet meegenomen. Ook de meeste meubels waren verdwenen, alleen
het orgel stond er nog, buiten! Maar we leefden allemaal nog, het huis kon hersteld worden en mijn vader begon al snel weer met de bakkerij. Kort na de bevrijding
heeft iemand mij met zijn bootje over de Rijn gebracht, naar Opheusden, dat bijna helemaal kapotgeschoten was. Zo konden Wim en ik elkaar na vele jaren eindelijk
weer in de armen sluiten. In 1946 zijn we getrouwd. Weliswaar zonder uitzet, maar gelukkig dat we elkaar nog hadden!
20 Vrij Vertaald
Lithografie van de Grebbeberg.
“ Toen we een paar weken voor de bevrijding terug mochten, bleek dat ons huis een zware granaatinslag te verwerken had gekregen.”
21 70 jaar bevrijding
7
Die eerste oorlogsdagen waren heel angstig Het verhaal van Cor van Wetten † verteld door zoon Ap Fransen
Twee maanden waren we getrouwd, mijn man Aalbert – hij werd Up ge-
noemd – en ik, toen de oorlog uitbrak. Up was gemobiliseerd en gelegerd in Druten. Militairen die al een tijdje verkering hadden, trouwden destijds voor ze werden opgeroepen, omdat ze als kostwinner een veel betere uitkering kregen dan de soldij die ze als vrijgezel zouden ontvangen.
Omdat we nog geen eigen huis hadden, gingen we bij moeder die al jong weduwe geworden was, aan de Waalbandijk in Dodewaard inwonen.
Die eerste oorlogsdagen waren heel angstig. Moeder en ik moesten ogen-
blikkelijk evacueren en voeren richting Dordrecht, waar we overigens nooit aangekomen zijn. Up heeft me later verteld dat hij meteen na 10 mei naar de Grebbeberg moest en ook direct onder vuur kwam te liggen. Hij is na
de capitulatie nog korte tijd in Duitse krijgsgevangenschap geweest, maar ik was allang blij toen ik bericht kreeg dat hij nog leefde. Toen hij weer
terugkwam, ging hij bij het spoor werken, bij de dienst Weg en Werken. Ik hielp moeder in de huishouding en in haar kruidenierswinkeltje. Dat was nog een heel gedoe met die bonnen.
22 Vrij Vertaald
Hoewel we het goed hadden bij mijn moeder, ver-
langden we toch naar een eigen honk, zeker nadat
op 15 juni 1941 onze Ap geboren was. Het werd een
woning van de NS, Wachtpost 15, tussen Hemmen en Opheusden. We hadden ons huisje amper ingericht, of Up kreeg een oproep om in Duitsland te komen werken. Met de baby ben ik toen weer terug naar
mijn moeder gegaan, want alleen met een kind in die eenzame woning midden in het veld, dat vond mijn
moeder maar niets. We hebben het huisje wel aangehouden. Up werd in de buurt van Duisburg te werk
gesteld. Ter compensatie hiervoor kreeg hij van de NS een vaste aanstelling en daarmee behield hij ook de mogelijkheid van vrij reizen en verlofrechten. Hij kon
tussendoor dus gelukkig nog al eens thuiskomen en
dat resulteerde er in dat op 30 september 1943 onze tweede zoon Bep geboren is!
“Ik zie nog de stomverbaasde gezichten van de Engelse soldaten die ons huisje zo’n beetje als voorpost gebruikten, toen daar ineens een moeder met een klein kindje aan kwam fietsen.” 23 70 jaar bevrijding
7
Die eerste oorlogsdagen waren heel angstig Het verhaal van Cor van Wetten † verteld door zoon Ap Fransen Na de luchtlanding van de Engelsen bij Arnhem in september 1944 ging ik,
met Appie voor in het fietsstoeltje, kijken hoe het er met Wachtpost 15 voor-
stond. Dat deed ik voor die tijd ook regelmatig. Ik zie nog de stomverbaasde gezichten van de Engelse soldaten die ons huisje zo’n beetje als voorpost gebruikten, toen daar ineens een moeder met een klein kindje aan kwam
fietsen. En terugfietsend naar Dodewaard zag ik ook verschillende hoofd-
schuddende Duitse soldaten. Ik was blijkbaar dwars door de frontlinie gefietst. Maar ze lieten me allemaal ongehinderd doorgaan. Kort daarna moesten we evacueren, moeder, de twee jongetjes en ik, met onze weinige spulletjes in
een kruiwagen gepakt. We zijn uiteindelijk bij een gastvrij boerengezin in Hei en Boeicop terechtgekomen en daar hebben we de bevrijding gevierd. Mijn bezorgdheid over het lot van mijn man was natuurlijk groot. Maar toen we
enige tijd na de bevrijding terug naar huis mochten - Dodewaard moest eerst
mijnenvrij gemaakt worden – kwam hij bijna gelijk met ons gezond en wel weer opdagen. Maar Wachtpost 15 was door de gevechten met de grond gelijk
gemaakt. We zijn toen in Wachtpost 14, bij station Hemmen beland, en enige tijd later in Wachtpost 10 in Valburg.
Ap’s moeder samen met zijn gemobiliseerde vader in 1940.
24 Vrij Vertaald
8
Toen Rotterdam brandde, kroop ik bij mijn moeder op schoot Greet van Hattum - 86 jaar
Ik zat in de zesde klas van de lagere school, toen de oorlog uitbrak. Er volgde zelfs nog een zevende jaar, maar het schoolhoofd had niet de beschikking over nieuwe leerstof, dus hebben we de eigenlijk de zesde klas nog een jaar herhaald. Daarna
moest ik gaan werken. Dat was in die tijd gebruikelijk. Doorleren was er, zeker voor meisjes, niet bij. En zo heb ik in de oorlog bij diverse huishoudens gediend.
Die meidagen in 1940 staan me helder voor de geest! We moesten direct evacueren, lopend naar de Loswal, waar kolenschuiten klaarlagen. Ze waren ontzettend vuil en we werden met zeventig, tachtig mensen in het ruim gepakt. Onderweg scheerden
Duitse jagers vlak over ons heen. De schuiten hadden een witte vlag, dus we werden
ontzien, maar het had ook anders kunnen uitpakken! Als meisje realiseerde ik me dat niet zo, maar later besefte ik beter hoe angstig dit alles voor veel mensen geweest
moet zijn! We voeren naar Sliedrecht, daar zijn we ondergebracht bij mensen. Ik was al een groot meisje en het was lang geleden dat ik op schoot had gezeten. Zulke
intimiteiten waren toch al niet erg gebruikelijk in mijn jeugd, al hielden we veel van
elkaar. Maar die verschrikkelijke middag dat we vanuit Sliedrecht Rotterdam zagen en hoorden branden, kroop ik bij mijn moeder op schoot!
25 70 jaar bevrijding
Distributiekaart van Greet.
8
Toen Rotterdam brandde, kroop ik bij mijn moeder op schoot Greet van Hattum - 86 jaar Eenmaal terug na de capitulatie hervatte ons leven zijn gebruikelijke loop. Mijn vader was een
zeer zachtaardig mens die zich niet met enige vorm verzet dorst in te laten. Duitsers zagen we in ons dorp nagenoeg nooit en van honger is ook geen sprake geweest. We leefden een-
voudig maar dat deden we voor die tijd ook al. Wel kregen we natuurlijk met voedselbonnen te maken en was er sprake van een zekere algehele schaarste. Zo herinner ik me nog dat ik
met een leeg blikje schoenpoets naar de winkel moest, want als ik geen leeg blikje inleverde kreeg ik geen vol blikje mee!
In het najaar van 1944 stonden op een avond ineens Engelse soldaten voor ons huis, vergezeld van een Nederlandse man van de Ondergrondse. De kastelein van het kroegje aan de
overkant kwam meteen naar buiten met een fles sterke drank die hij voor na de bevrijding had
bewaard. De glazen werden rondgedeeld en er werd gedronken op de overwinning! Maar mijn vader had zijn bedenkingen. ‘Mensen, dit is niet goed’ zei hij, ‘die soldaten hadden verder
moeten trekken. ‘Ach Marinus, jij bent altijd zo zwaar op de hand’, reageerden de anderen. Maar hij kreeg gelijk. Diezelfde nacht is er in het veld tussen Ochten en Opheusden zwaar
gevochten. Veel gewonden kwamen bij mijn oom en tante in de bakkerij terecht en mijn tante moest alle lakens uit haar kast ter beschikking stellen als verbandmiddelen. Die gevechten
hebben zich een paar nachten lang herhaald. Wij kropen dan in onze kelder en onze fietsen stonden, bepakt met een koffer, gereed om te kunnen vluchten.
26 Vrij Vertaald
Maar de nacht dat we daadwerkelijk gevlucht zijn, hebben we het niet eens aangedurfd om de fietsen te pakken! Te voet zijn we weggetrokken. We
hebben een nacht doorgebracht bij een tante in Wely. De dag daarop zijn we,
onderlangs de dijk vanwege de aanhoudende schotenwisseling, doorgelopen naar Slijk-Ewijk. Toen de bezetter de Betuwe onder water wilde zetten, zijn
we onder aanhoudend Duits vuur in Engelse legervoertuigen over de brug bij
Nijmegen naar Nistelrode gebracht, naar het reeds bevrijde Brabant. Daar zijn we ontluisd en vervolgens in Leende terechtgekomen. Zeven maanden
hebben we daar doorgebracht. Pas een maand na de bevrijding konden we in ons eigen huis terecht, Dodewaard moest eerst vrijgemaakt worden van alle niet ontplofte munitie. Ons huis stond er gelukkig nog. Maar het was
volledig leeggeroofd. Die eerste nacht hebben wij, samen met het gezin van een oom en tante, op de kale planken vloer geslapen.
Angst heb ik vooral gehad in de periode dat Engelse vliegtuigen ’s nachts overkwamen om Duitse steden in het Ruhrgebied te bombarderen. Die
werden dan aangevallen door Duitse jagers en regelmatig neergehaald. Ook gebeurde het wel dat ze, wanneer ze op de heenweg aangevallen werden, hun bommen afwierpen om lichter te zijn en zo te ontkomen aan hun
belagers. Mijn vader was altijd wakker als er vliegtuigen overkwamen.
Één keer heb ik een brandend toestel zien neerkomen, en ik hoor nog het loeiende geluid van de vlammen. Het is uiteindelijk in de buurt van Zetten
neergestort, maar nog altijd schrik ik op bij het geluid van een straaljager en heb ik de neiging om weg te duiken.
27 70 jaar bevrijding
Colofon Financiële ondersteuning Cultuur- en Erfgoedpact Prins Bernard Cultuurfonds Fonds Sluyterman van Loo RCOAK
Organisatie Servicepunt Amateurkunst Rivierengebied Postbus 250 4000 AG Tiel Bezoekadres Kleine Plantage 1a, Tiel Telefoon: (0344) 636060 E-mail:
[email protected] Internet: www.servicepuntamateurkunst.info Hans van Gemert Leslie Oostveen Henk Fonteyn Ingrid Zaaijer Richard Brusse
Promotiemateriaal Ontwerp: StudioBont (www.studio-bont.nl)
Projectleider Artistiek leider Auteur Projectmedewerker Video productie
Cultuur- & erfgoedpact Rivierenland
Met dank aan: De Plantage, centrum voor de kunsten, ENVANDOOREN, Zorgcentrum Het Anker, het Van Lodestein Collge, Historische kring Kesteren & Omstreken en het Regionaal Archief Rivierenland. Een speciale dank aan de ouderen die hun verhaal hebben willen delen en de leerlingen van het Van Lodestein College die op respectvolle wijze met de verhalen van de ouderen om zijn gegaan!