Osteologie Samenvatting
1/6
Hoofdstuk I Equidae: Eq paard: Equus przwalskii caballus Ruminantia: Ru rund: Bos primigenius taurus schaap:Ovis ammon aries geit: Capra aegragus hircus Suidae: Su varken: Sus scrofa domestica Carnivora: Car hond: Canis lupus familiaris kat: Felis silvestris catus
= Eq = Bo = Ov = Cap = Su = Ca = Fe
Hoofdstuk II – Osteologie, syndesmologie en arthrologie A. 1. Axiaal geraamte = ontwikkeld langs lichaamsas - schedel - wervelkolom - thorax (ribben + sternum) 2. Appendiculair geraamte = ledematen 3. Heterotopisch geraamte = beenderen op ongewone plaats/aan verkeerde kant lichaam - os cardis Bo en Ov (been in hart tussen voorkamers) - os penis Ca - os glandis Fe (beentje in kop penis) - os clitoris Cun (= konijn) - os rostri Su (en oude Bo) (neusbeen, niet neusseptum!) B. Wervelkolom = columna vertebralis - hals-, rug- (=borst), lende-, sacraal- en staartwervels - wervel: lichaam (corpus), boog (arcus), uitsteeksels: processus spinosus, processus transversus, processus articularis o Corpus: ventraal deel wervel, bol vooraan, hol achteraan, dorsaal op lichaam crista dorsalis, ventraal crista ventralis o Arcus: omsluit wervelgat (= foramen vertebrale) à wervelkanaal met daarin ruggenmerg. Craniaal en caudaal insnoeringen à for. intervertebrale (uitgang nn. spinales). Dorsaal soms ruimte = spatium interarcuale. o Processi: dorsaal proc. spinosus, aan basis 2 procc. transversales, 4 procc. articulares. Rug- en lendenwervels: proc. mamillaris tussen voorste gewrichtsuitsteeksel en dwarsuitsteeksel. Car: caud. aan laatste rugwervel en lendewervels 2 procc. accessorii tussen proc. art. caud. en transversalis. Halswervels - meest beweeglijke wervels - zwaarste wervels - altijd 7 (muv. zeekoe (6) en 3-tenige luiaard (8-9)) - zwakke spinaaluitsteeksels - gewrichtsuitsteeksel sterk uitgebouwd en afgerond - procc. transv. sterk uitgebouwd, aan basis doorboord door canalis transversalis. Atlas = C1 - geen wervellichaam, corpusaanleg na geboorte versmolten met C2: alleen 2 bogen over - dorsale boog met tuberculum dorsale - ventrale boog caud. tuberculum ventrale - dwarsuitsteeksels samen alae atlantis o voorste: voor-onderzijde holte: fossa atlantis. Basis doorboord door for. alare, leidt naar fossa. Mediaal van for. alare for. vertebrale lat., voert naar wervelkanaal. o achterste: basis doorboord door for. transversarium
© Student Onbekend.nl
studentonbekend.nl/studiehulp
Fouten voorbehouden
Osteologie Samenvatting -
2/6
gewrichtsvlakken op bogen o voorzijde 2 diepe vlakten voor achterhoofdsknobbels (foveae art. cran.) o achterzijde meer vlakke vlakten (foveae art. caud) + fovea dentis waartegen C2
dorsale boog atlasvleugel
Eq onduidelijk tuberculum dorsale
Ru duidelijk knobbelvormig tuberculum dorsale geen formamen transversarium
Car heeft incisura alaris ipv. for. alare
Atlantoccipitaalgewricht (articulatio atlantoccipitalis) (itt afspraak caud. voor cran.) - 2 ellipsgewrichten met elk 1 achterhoofdsknobbel (condylus occipitalis) en 1 voorste gewrichtsvlakte (fovea articularis cranialis). Gewrichtskapsels dorsaal ver uit elkaar itt. ventraal. - verlengde merg tussen twee gewrichtskapsels, bij Car en Ru ventraal meestal in verbinding. - langs boven verlengde merg beschermd door membrana atlantoccipitalis dorsalis. Verbindt arcus dorsalis met dorsale rand achterhoofdsgat (foramen magnum), lat. versmolten met gewrichtskapsel, sluit spatium atlanto-occipitale af. - onderaan ventr. atlasboog verbonden met ventr. rand achterhoofdsgat door zwakkere membrana atlantoccipitalis ventralis. - ligamenta laterale dexter en sinister versterken gewrichtskapsel. - bouw laat bijna alleen buigen en strekken toe. Intermezzo: middenoorbeentjes verbenen tijdens embryonale groei als eerste en groeien dus niet meer mee, idem voor slakkenhuis Axis = C2 - zeer lang wervellichaam (Eq>Ru>Car>Su>Ho) want lichaam atlas hiermee vergroeid à dens axis o ondervlakte en zijvlakten bekleed met gewrichtskraakbeen o atlas draait om tand à draaibeweging hoofd - scherpe crista ventralis steekt vooral caudaal uit - crista axis bij huiszoogdieren hoog, lang en kamvormig - proc. transversus zwak ontwikkeld, alleen caudaal uiteinde, basis door foramen transversarium doorboord - procc. articulares cran. zijdelings en ventraal van dens, procc. art. caud. bij Eq en Car deel van spinaaluitsteeksel - incisura vert. cran. meestal door beenschot gesloten tot for. vert. lat., alle huiszoogdieren inc. vert. cran. crista axis
dwarsuitsteeksel
Eq langste, caudaal gesplitst, gewrichtsuitsteeksels op achtereinde kort en smal
dens inc. vert. cran.
Ru kort, hoog en rechthoekig, caudale gewrichtsuitsteeksel afzonderlijk à crista niet gesplitst overschrijdt einde lichaam kort en breed
Car steekt cran. en caud. uit voorbij corpus, caudale gewrichtsuitsteeksels op achtereinde crista overschrijdt einde lichaam niet afgesloten en erg diep
Atlantoaxiaal gewricht (articulatio atlanto-axialis) Rotatiegewricht, bij mens 3 gewrichten, bij huisdieren 1 gewrichtskapsel. - dorsale ligamenten o lig. atlantoaxialis dorsalis of lig. interspinale verbindt tuberculum dorsale atlas met voorzijde proc. spinosus van axis, is voortzetting van lig. supraspinale tussen andere wervels o membrana atlantoaxialis dorsalis loopt tussen caud. rand arcus dors. atlantis en cran. rand van arcus axis, wisselt vezels uit met gewrichtskapsel
© Student Onbekend.nl
studentonbekend.nl/studiehulp
Fouten voorbehouden
Osteologie Samenvatting
3/6
membrana tectoria verbindt bovenzijde wervellichaam axis met onderzijde foramen magnum, versterkt gewrichtskapsel, beschermt ruggenmerg, verbonden met lig. long. dorrs. en ligg. transversa atlantis. banden van de dens o bij Eq en Ru 2 banden van bovenvlakte dens naar bovenvlakte ventr. atlasboog (= ligg. dentoatlanticum of ligg. long. dentis), voortzetting van lig. long. dors. dat door wervelkanaal loopt o lig. apicis dentis, overblijfsel notochorda, verbindt apex dentis met pars basilaris van os occipitale. Enkel sterk bij Car, Su en Ho, minder bij Ru, afwezig bij Eq. o bij Car en Su verbinden ligg. alaria de zijranden van de dens met achterhoofdsknobbels of occipitaalcondylen (Car) of onderrand achterhoofdsgat of foramen magnum (Su). Ontbreken bij Eq en Ru. Hebben ook nog ligg. transversa atlantis van dens axis naar laterale zijden van atlas ventrale ligamenten o zwakker lig. atlantoaxiale ventr. vebrindt bij Eq en Ru tuberculum ventr. (atlas) met crista ventralis C2, zwak bij Car en Su. o
-
-
Wervels C3-C4-C5-C6 - lang wervellichaam, naar laatste toe korter - ventraal krachtige crista ventralis, ontbreekt bij C6 (!), vooral caud. uitgebouwd - wervelboog: diepe incisurae vertebralis cran. en caud. à wijd for. intervert. voor door laten zware nn. van de hals. Spatium interarcuale zeer nauw bij Car, wijder bij overige huiszoogdieren (vnl. Su) - uitsteeksels: o lage spinaaluitsteeksels, langer naar rug toe, alg. cran. gericht o grote dwarsuitsteeksels (proc. transversus) met voorste (tub. ventr. proc. transversi) en achterste (tub. dors. proc. transv.) knobbel: § voorste (ventr.) staat dichter bij corpus, werd vroeger ook proc. costarius genoemd, aan C6 uitgegroeid tot lamina ventralis § achterste (dors.) vroeger proc. transversus genoemd o for. transversarium thv. basis dwarsuitsteeksel, achtereenvolgende op 1 lijn: canalis transversalis o gewrichtsuitsteeksels bijna horizontale vlakte, daardoor ruime zijwaartse beweging hals mogelijk, bij voorste KB aan bovenzijde, iets naar binnen, bij achterste aan onderzijde, iets naar buiten. wervellichaam spinaaluitsteeksels dwarsuitsteeksels proc. costarii extremitas cran. en caud.
Eq lang
Ru kort en breed
tuberculum dors. ipv. deze smal en caudolat. gericht smal en cran. gericht
meer uitgesproken cran. gericht knobbelvormig en meer dwars gericht
Car steeds langer van C37 smal slechts weinig vol of hol sterk bij C3<4<5(>C6)
crista ventralis
Overgangswervel = C7 - kenmerken C-wervel: bolle extremitas cran., holle extr. caud., grote gewrichtsvlakten - kenmerken Th-wervel: kort lichaam, geen for. transversarium (normaal voor bloedvaten, gaan er hier ventraal langs), lang spinaaluitsteeksel, kort dwarsuitsteeksel zonder tub. ventr., corpus bevat fovea costalis caud. voor vorming gewrichtskom van rib 1. spinaaluitsteeksel
Eq kort en scherp
© Student Onbekend.nl
Ru breed en lang (2x tgo. C6)
studentonbekend.nl/studiehulp
Car kort en scherp
Fouten voorbehouden
Osteologie Samenvatting
4/6
Rugwervels (vertebrae thoracicae) - aantal verschilt volgens diersoort: Eq 18, Su 14, Ru 13, Car 13, Cun 12, Ho 12 (TK!) - corpus o wordt in midden rug kort en zwak o zwakke crista ventralis e o uiteinden slechts op 1 2 vert. th. sterk, gewelfd of uitgehold, verder vlak à minder bewegingsmogelijkheden o aan bovenrand lichaam cran. en caud. gewrichtskommetje voor rib (fov. costalis cran./caud.), diep aan eerste vert. th., meer naar achter vlak (aan laatste vert. th. ontbreekt fov. cost. caud.) - uitsteeksels e e o processus spinosus: zeer hoog bij 1 vert. th. à schoft, 1 procc. spinosi caud. gericht, e laatste cran. of verticaal, 1 met loodrecht proc. sp. tgo. wervel-as = vert. anticlinalis, vrije uiteinden verdikt tot tuberositas spinalis, bij jonge dieren (<1jr.) bovenop KBkap o processus articularis: bi voorste vert. onduidelijk, achteraan duidelijker, cran.: aan wervelboog, vlakte dors., laatste Th: prox. art. x proc. mamillaris à proc. mamilloarticularis, caud.: aan basis proc. sp., vlakte ventr. o proccessi mamillares: alleen aan rug- en lendenwervels, cran. gericht, leunen in begin bij proc. tr. aan, meer caud. bij voorste proc. art. o processi transversales: zeer kort, ventrale gewrichtsvlakte (fov. cost. proc. transversi) voor tub. costae, bij eerste rugwervels kommetje voor caput costae ver van dat op dwarsuitsteeksel, bij laatste vloeien ze samen à grote beweeglijkheid laatste ribben - “openingen” o inc. vert.: inc. vert. cran. klein, inc. vert. caud. diep, soms afgesloten tot for. vert. lat. (vnl. Bo) o forr. intervertebralia van C7, Th1 en Th2 zeer wijd, overige vrij klein o geen spatia interarcualia, want bogen schuiven over elkaar aantal wervellichaam
spinaaluitsteeksels
Eq 18 (soms 17/19) kort (Th11 kortst), ca. driehoekige doorsnede crista ventr. uitgesproken thv. schoft, langer van Th1-6 (3-6 langst), verkorten van Th7-12, KBkap à tub. sp. va. 10 jaar
dwarsuitsteeksels
Ru 13 (soms 12/14) langer, driehoekige doorsnede crista ventr. (vnl. Bo!), extremitas cran. en caud. vrij vlak schoft niet zo duidelijk, zwaar en breed, Th1 zeer zwaar en lang, Th36 langst, zwakke KBkap, verbening tot tub. sp. 28jr., vert. anticlinalis Bo meestal laatste Th, Cap en Ov 1 van laatste 3 Th’s sterker ontwikkeld, meestal for. vert. lat. aan achterrand wervelboog bij Bo
procc. accessorii
Car 13 (zelden 12/14) kort, alleen rudimentaire crista ventr. op laatste Th steeds tub. proc. sp.
kort, fov. cost. proc. tr. kleiner als meer caud. in rij bij Ca op alle Th, bij Fe alleen vanaf laatste 3/4
Lendewervels (vertebrae lumbales) - meer onbeweeglijk dan rugwervels à bewegingsimpuls achterbeen cran. overgedragen, buikingewanden doelmatig gedragen - aantal afhankelijk van diersoort: Car 7, Cun 7, Eq 6 (Arabische volbloed 5), Ru 6, Su 6, Ho 5 - corpus en arcus o wervellichamen lang en volumineus o uiteinden vlak o hoge wervelbogen à breed for. vert. voor intumescentia lumbo-sacralis o tussen laatste lendenwervels en sacrum breed spatium (= interarcuale) lumbosacrale (theoretisch goede plaats voor epidurale anaesthesie)
© Student Onbekend.nl
studentonbekend.nl/studiehulp
Fouten voorbehouden
Osteologie Samenvatting -
5/6
uitsteeksels o proc. spinosus: breed, allen even hoog, hellen naar voor over (uitg. Ru: loodrecht of meer naar achter (Bo)), vrije uiteinden verdikt tot kam o procc. transversi: lang, breed (ook wel proc. costalis) o procc. articulares: sagittaal gestelde vlakten à zijdelingse beweeglijkheid verhinderd craniale vooral bij laatste L versmolten met procc. mamillares à proc. mamillo-articularis o proc. acc.: bij Car griffelvormig en caudaal gericht
aantal proc. spinosus proc. transversalis
spatia interarc. spatium lumbosacrale wervellichaam
Eq 6 (zelden 5/7) dubbele hoogte van wervellichaam dicht bij elkaar en horizontaal, L1,2,3 scherp gerand en caud. gericht, L4 langste, scherp gerand en dwars gericht, L5,6 korter, wat cran. gericht, randen verdikt, vormen onderling met sacrum een gewricht ca. afw. door overlap gewrichtsuitsteeksels wijd
Ru 6 (soms 7) even breed als hoog (korter dan bij Eq) horizontaal en (vnl. Ov) naar voor gebogen, scherpe onregelmatige randen, grote tussenruimten à geen versmelting, geen gewrichtsvorming à zwakker dan Eq
Car 7 (soms 6) cran. tot verticaal
wijd
nauw
wijd rel. langer dan bij Eq
breed
cranioventr. en scherp bij Fe tot breed bij Ca (muv. laatste proc. tr. (Ca) die ook scherp zijn)
proc. mamillaris-deel van proc. mam-art. scherper tgo. andere DS, enige met lumbale proc. acc., grootste beweeglijkheid lenden Sacraalwervels (vertebrae sacrales) - Aantal varieert ifv. soort: Car 3, Su 4 (Ov 3-5), Eq Bo Cap Ho 5 - wervellichaam o vergroeien met elkaar door verbening tussenwervelschijven en vereniging andere delen tot één been: os sacrum, alleen extr. cran. en caud. te onderkennen o driehoekig (vierhoekig bij Car), basis ossis sacri vooraan, punt apex ossis sacri achteraan o wervellichamen vertonen aan onderzijde (facies pelvina) dwarse groeven (lineae transversae) o cranioventr. rand eerste wervellichaam steekt meestal kamvormig uit: promontorium (geboorte) à belangrijk punt voor metingen (icm. bekken) - uitsteeksels o proc. spinosus caud. gericht door aanhechting bilspieren, soms volledig vergroeid tot kam o procc. transversales: vergroeien beiderzijds tot pars lateralis, cran. deel p. lat. vormt sacraalvleugel (ala ossis sacri), alae door cran. inc. alae ossis sacri van het corpus gescheiden, op bovenvlakte gewricht vlakte (facies auricularis) voor os ileum, bovenvlakte p. lat. (facies dors.), ruw (spieren en banden), ondervlakte p. lat. (facies pelvina) glad, door versmelting p. tr. forr. intervert. gedeeld in forr. sacralia dors. en ventr. (grootste) aantal vorm proc. spinosus
© Student Onbekend.nl
Eq 5 (soms 6), vergroeid e e bij 4 /5 jaar lang, alleen aan basis vergroeid, uiteinden verdikt tot tub. sp.
Ru Bo 5 (soms 6), Ov 4 (soms 3-5), Cap 5, e vergroeien bij 3 -4ejr. lang en volumineus over hele lengte vergroeid, uiteinden vormen crista sacralis mediana
studentonbekend.nl/studiehulp
Car 3 vergroeide wervels op 1,5jr. rechthoekiger
Fouten voorbehouden
Osteologie Samenvatting pars lateralis
6/6 draagt crista sacr. lat. (verder alleen bij Su), facies auricularis caudodors. gericht
proc. articularis
versmelten tot crista sacr. intermedia à splitst forr. sacr. dors. in 2 sterk gebogen
facies pelvina
caudale goed ontwikkeld (verder alleen bij Su) crista sacr. mediana laag bij Ca, bijFe procc. sp. nog apart
Staartwervels (Co) (vertebrae caudales) - bij mens 4-5 Co vergroeid tot os coccygis (stuitbeen) - bij huisdieren aantal verschillend volgens DS en ras: Ov 3-24, Cap 12-16, Eq 12-21 (korte wervels), Bo 18-20 (lange wervels), Car 20-23 (uitg. o.a. Manx-kat), Su 20-23 - alleen voorste wervels (Eq 3, Car 4, Bo 5) nog echte wervelbouw, verderop verdwijnen uitsteeksels geleidelijk, alleen langwerpige wervellichamen blijven bestaan - bij hoefdieren gaat na eerste wervels splitsing optreden van lage proc. sp. à open gleuf ipv. wervelboog (= neuraalboog bij Co-wervels) totdat dat open wervelkanaal uiteindelijk ook verdwijnt - bij Bo en Car ontstaat ventr. op corpus procc. hemales (loopt voortzetting van aorta doorheen e e e à handig voor bloedprikken), Bo: va 1 , Fe: va 3 , Ca va 4 staartwervel, Bo: vergroeien van e e 2 of 3 à hemaalboog (arcus hemalis), Car: apart os arcus hemalis ventr. van de procc. hem. e e (vergroeien niet) thv. 1 of meer Co-wervels tussen 3 en 8 Co. aantal neuraalboog
Eq 15-20 e e aan 4 1 , va 3 open e gleuf, verdwijnt van 6 e 10
Ru 18-20 e e 1 5, hemaaluitst. 1 7, e hemaalboog va. 2-3
Car 20-13 e hemaalboog Ca va 4 , e Fe va 3 , arcus hemalis thv 1 of meer wervels tussen Co3-8
wervels zwaarder
Deze samenvatting is nog niet compleet. Heb jij de rest? Mail dan naar
[email protected]!
© Student Onbekend.nl
studentonbekend.nl/studiehulp
Fouten voorbehouden