Lesbrief 8 - De drinkenbroeders (1/6)
De drinkenbroeders Korte omschrijving aflevering Ga vandaag mee met Otto naar een varkensstal:
Voorbereiding
daar zijn biggetjes. Ze willen lekker melk drinken!
> Vooraf kijken van aflevering;
De leerlingen ontdekken dat de drinkenbroeders een
> verzamelen materiaal;
groep biggetjes is dat bij de moeder wil drinken. Ze
> klaarzetten van de verschillende
klimmen en klauteren over elkaar heen om een plekje
opdrachten.
bij moeder te vinden. Een beetje lastig misschien maar zo samen bij
Materiaal
mama te drinken.
Werkles
wel gezellig om
> Rood papier A3 formaat > Blauw papier A3 formaat > Scharen > Lijm
Lesdoelen > Leerlingen leren dat biggetjes tegelijkertijd bij hun moeder kunnen drinken; > leerlingen leren dat een moedervarken altijd genoeg speentjes heeft voor haar biggetjes; > leerlingen leren wat zoogdieren zijn.
Lesinhoud De leerlingen gaan met twee opdrachten aan het werk. Zij gaan aan de hand van een knip- en plakopdracht keuzes maken tussen zoogdieren en andere dieren. Aan de hand van een spel zullen zij ervaren dat het heel bijzonder is dat er altijd voldoende melk is voor alle biggetjes!
Bladzijde 1
> Werkbladen uit de bijlage Kleine kring > Cd-speler > Cd met kindermuziek > Hoepels
Lesbrief 8 - De drinkenbroeders (2/6)
Inleiding (15 minuten) Bekijk samen met de leerlingen de aflevering. Bespreek vooraf wie de drinkenbroeders kunnen
Kijkvraag Heeft moeder varken wel spenen genoeg?
zijn en geef ze de kijkvraag mee.
Kern Werkles
Kleine kring
Wat bijzonder dat niet alleen mensenmoeders een
Wat fijn dat een moedervarken voldoende speentjes
baby melk geven uit de borst, maar dat ook sommige
heeft zodat alle biggetjes kunnen drinken. Toch moeten
dieren hun jong voeden met moedermelk. Niet alle
de biggetjes wel hun best doen om bij het speentje te
dieren drinken bij hun moeder. Welke dieren drinken
komen, ze moeten goed opletten! Stel je voor dat er niet
wel en welke dieren drinken geen moedermelk?
voldoende speentjes zijn en je even niet op let als de
Een zoogdier is een dier dat wordt geboren uit de
moeder komt, je bent dan te laat om te drinken.
buik van zijn of haar moeder (levend barend - dus geen eieren leggend). Daarna wordt het zoogdier
Spel:
door de moeder gezoogd met melk. Daar komt de
De leerlingen spelen een hoepeldans waarbij zij zelf
naam vandaan. Het zoogdier kenmerkt zich door de
de biggetjes zijn en de hoepels de speentjes van de
volgende eigenschappen:
moeder. De moeder wil graag dat het rustig is als de biggetjes gaan drinken. De biggetjes dansen om de
> Ze hebben een geraamte;
hoepels heen, als de muziek stopt wordt het rustig
> ze hebben longen om te ademen;
en laat de moeder de biggetjes drinken. Elk biggetje
> ze zijn warmbloedig;
zoekt snel een hoepel op. Let op: elke ronde is er
> ze voeden hun jongen met melk uit hun
steeds één hoepel te weinig. Is een leerling te laat bij
eigen lichaam;
een hoepel dan komt hij of zij bij de leerkracht staan.
> ze hebben meestal haar;
Bij elke nieuwe ronde pakt de leerkracht een hoepel
> ze zijn meestal levendbarend;
weg. Uiteindelijk blijft er één winnaar over. Gelukkig
> ze zijn vaak intelligenter dan reptielen en vogels;
maar dat bij een echte varkensmoeder wel altijd
> ze hebben oren (hoewel je die bij bijvoorbeeld de
voldoende speentjes zijn om te drinken!
zeehond niet kunt zien); > ze leven meestal op het land.
Grote kring Bespreek klassikaal de les na.
Opdracht:
Laat de leerlingen vertellen wat
Leerlingen knippen de afbeeldingen van de
ze hebben gedaan en hoe ze
werkbladen uit en plakken de zoogdieren op een rood
het ervaren hebben. Is het niet
A3 papier en de andere dieren op een blauw A3 papier.
bijzonder dat een moedervarken zoveel kleine biggetjes tegelijkertijd kan laten drinken!
Bladzijde 2
Lesbrief 8 - De drinkenbroeders (3/6)
Liedje Kom eens kijken in de stal, zie ze lekker liggen. Ssst, ze slapen, moet je zien. Lieve roze biggen, kleine staartje, natte snuitjes, ronde biggenoren. Al die kleine drinkenbroeders zijn maar pas geboren. En als de oogjes opengaan, dan doen ze ‘t al meteen. Ze zoeken bij hun moedertje direct hun eigen speen. Gezellig hoor, zo met z’n allen. Wat lief is toch zo’n beestje, elke big z’n eigen plekje. Het leven is een feestje. Een, twee, drie, nee wacht, zes, zeven, negen. Wat lastig is dat, ik kom dezelfde steeds tegen. Veertien of twaalf, zeven, nee opnieuw, één. Een big die niet slaapt is op zoek naar een speen.
Bladzijde 3
Lesbrief 8 - De drinkenbroeders (4/6)
Bijlage
Bladzijde 4
Lesbrief 8 - De drinkenbroeders (5/6)
Bijlage
Bladzijde 5
Lesbrief 8 - De drinkenbroeders (6/6)
Bijlage
Bladzijde 6