Leila Josefowicz & John Novacek
13|14
23.03.2014 Meesterviolistes 5/5
Praktisch 15u00 start concert | concertzaal 15u45 pauze 16u45 vermoedelijk einde concert
Meesterviolistes 2013 | 2014 Isabelle van Keulen & Ulrike Payer vr 11 oktober 2013
1/5
Patricia Kopatchinskaja & Markus Hinterhäuser ma 21 oktober 2013
2/5
Isabelle Faust & Alexander Melnikov wo 15 januari 2014
3/5
Mayu Kishima & Akane Sakai do 30 januari 2014
4/5
Leila Josefowicz & John Novacek zo 23 maart 2014 (matinee)
5/5
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be
Programma F. SCHUBERT (1797-1828) Sonate voor viool en piano in A, D 574 ‘Grand Duo’ Allegro moderato Scherzo: presto Andantino Allegro vivace I. STRAVINSKI (1882-1971) Duo Concertante (1932) Cantilène Eclogue 1 Eclogue 2 Gigue Dithyrambe PAUZE I. STRAVINSKI Chanson Russe (arr. Dushkin) (1937) G. KURTÁG (1926) Tre Pezzi opus 14e (1979) Öd und traurig Vivo Aus der Ferne: Sehr leise, äusserst langsam F. SCHUBERT Rondo in b, D 895 ‘Rondo Brillant’ Andante Allegro - Più mosso
23.03.2014 | Leila Josefowicz (viool)
John Novacek (piano)
Aan de tafel van smaragd Door Yanick Maes
Wanneer gevoel verstand krijgt, neemt het de vorm aan van lyriek. Als uitdrukking van de individuele emotie, als tolk van een collectief levensgevoel of simpelweg verhalend. Sarcasme en ironie hebben hun plaats naast aanstekelijke oprechtheid. Muziek in losse vorm, met eigenzinnige dwarse ritmes. Liederen in strakke structuren gevat, helder en evenwichtig. Het geluid van water dat rond ons klotst terwijl we niets doen en op onze rug drijvend kijken naar de zon. De veranderingen in het lyrische register draaien op een gemeenschappelijke as. De componisten die vanavond op het programma staan reiken naar deze scharnier. Stravinski wil laten horen hoe veelzijdig en breed het lyrische palet is. Zo tekent hij een lijnenspel dat van Schubert naar Kurtág loopt. Een proces van distillatie is het, waarin aan het einde enkel de essentie overblijft: het goud van de waarheid.
Herhaling, herhaling, herhaling Het Rondo uit 1826 is één van de amper drie composities kamermuziek die Schubert bij leven gepubliceerd zag. Het is een technisch kunststukje dat hoge eisen aan de uitvoerders stelt en hen voort-
durend nieuwe vondsten en uitdagingen toewerpt. Uit alles blijkt dat hij dit opus schreef in functie van zijn vrienden Josef Slavík - de Boheemse Paganini - en Carl Maria von Bocklet. Hoewel voor amateurs te hoog gegrepen, bleek het voor sterspelers te weinig ostentatieve bravoure te bevatten. Een verkoopsucces werd de uitgave dan ook niet. Het werk bestaat uit twee nauw verbonden delen. Een plechtstatige opening suggereert een barokke ouverture, maar weldra voegt een zingende melodie zich boven de gepunteerde bas. De harmonie lijkt uit het verstikkende harnas te willen breken, en als de trage opening terugkeert zijn de kilte en hardheid tastbaar. De inleiding eindigt op twee noten die daarna als kernthema in het eigenlijke rondo blijven rondspoken. De structuur is helder en duidelijk. De herhalingen van het hoofdthema vormen eilanden van stabiliteit. Maar rondom draait en kolkt de rivier. Onderstroom en versnellingen trekken onze aandacht. Schubert keert de overgangen binnenste buiten, verkiest de lange omweg terug, waardoor de stabiele herneming des te sterker in contrast staat met het omringende leven. Beide spelers krijgen wei-
nig respijt, opgejaagd gaat het naar het slot toe. Wie de tocht van de eenvoudige melodische cel uit de aanvang (twee noten!) volgt in alle avonturen die Schubert haar laat beleven, schudt aan het eind, buiten adem en vol opgewonden bewondering, het hoofd over zoveel nonchalant meesterschap. In de Sonate D. 574 vinden we een meer geijkte vorm van lyrische inventie terug, wat strakker in toom gehouden bovendien door de regels van het Weense classicisme. De galop in het eerste deel toont hoe de Rossini-koorts rond 1817 klaarblijkelijk iedereen bevangen had. Toch voelen we hoe Schubert al lijkt te beseffen dat hij eigenlijk thuis hoort in een andere wereld, waar vorm mag woekeren, herhaling diepere betekenis draagt en harmonische losbandigheid geduld wordt. De rusteloosheid van het scherzo bijvoorbeeld, hernomen in de erg gelijkende finale, kondigt al het ritmische heen en weer van het grote Rondo aan.
Het meisje van Olenivka Aanvankelijk vond Stravinski de combinatie van het percussieve karakter eigen aan de piano met de lyrische, aangestreken tonen van de viool oninteressant en zelfs onaantrekkelijk. De intensieve samenwerking met de technische grootmeester Samuel Dushkin dwong hem echter zijn visie te herzien. Bovendien rook hij mooi geld in een gezamenlijke toekomst als uitvoerders. Hij schreef het Duo Concertant in 1932 precies met het oog op een concerttournee en vatte het op als een soort concerto zonder orkest. Aan de basis lag een kunstopvatting in de geest van de renais-
sance. Meesterschap toont zich in technische kunde die op ambachtelijke wijze in de praktijk wordt gebracht, en niet in de expressie van individuele emoties. ‘Mijn doel met dit werk,’ schreef hij, ‘was om een lyrische compositie te schrijven, gebaseerd op rigoureuze discipline en de voldoening die volmaakte vaardigheid met zich meebrengt - zeker in een werk met lyrische inslag’. De opeenvolgende bewegingen moeten dan ook beluisterd worden als verkenning van de mogelijkheden van de lyrische stem. Drie delen hebben een titel die verwijst naar lyrische poëzie uit de oudheid. De andere twee, Gigue en Cantilène, verwijzen dan weer naar de barok. Eigenaardig is dat niet want net zoals de barok waardeerde de oudheid in lyriek in de eerste plaats technisch vakmanschap. De Cantilène bevreemdt door de stekelige onrust van de piano, die een conflict met de verhakkelde viool lijkt te hebben. ‘Concertant’ betekent voor Stravinski ‘samenspelend’ maar ook ‘in strijd verwikkeld’: hij lijkt zijn aanvankelijke weerzin tegen de combinatie van piano en viool hoorbaar te willen maken. Geleidelijk aan verschijnen bredere zinnen, en neemt het kortademige confronterende karakter af. Dit is een soort voorbode van de twee Ecloges die nu volgen. In de eerste speelt de viool een aanhoudende pedaaltoon terwijl de piano de muziek vooruit drijft en de partner uiteindelijk meesleept in een Russische rondedans. In de tweede bloeit het lyrische gebaar helemaal open. Een elegante begeleiding, een melodieuze vioolpartij en we voelen ons op roze wolkjes wegdrijven naar de Venetiaanse hemel op een schilderij van Tiepolo. We tuimelen er zonder voorbode vanaf en belanden met beide voeten op de
grond, netjes op tijd om een huppelende Gigue te dansen met een paar volkse types wier getrappel de puls voortdurend verschuift. De Dithyrambe waarmee het stuk eindigt geeft een gepast ernstige afronding aan Stravinski’s meesterproef. De samenwerking met Dushkin was een groot artistiek succes en leverde prachtig nieuw repertoire op (naast het Duo ook het vioolconcerto), maar eveneens vele arrangementen van bestaande muziek. Vaak zeer melodieuze stukken die zich uitstekend lenen tot neuriën en mild ironisch zwijmelen. Dit geldt bij uitstek voor het Chanson Russe ofte Lied van het Russische meisje, ook wel gekend als Parasha’s lied. Een bewerking is dit van de eerste aria uit Mavra (1922). In deze opera buffa naar Pushkin sloeg de componist definitief de weg in naar zijn neo-periode: neo-barok, neo-klassiek of, in dit geval, neo-romantisch. Aan het eind zou hij neoserieel worden en begonnen was hij als neo-volks. ‘Stravinski’ bleef hij altijd. Een meester van de abstractie, die met feilloze precisie iedere muzikale traditie weet te fileren. De melodie van het lied uit Mavra is een pastiche die de Russische romantische muziek midscheeps treft: ergens tussen Glinka en Tsjaikovski in. Geheel opgetrokken uit sentiment, en geheel gedragen door ironie groeide het stuk in talloze arrangementen uit tot het meest populaire fragment uit zijn operaproductie.
De man met de zwavelstokjes Lucifers ordenen kan al een artistieke boodschap zijn. Deze ingrijpende les gaf psychoanaliste Marianne Stein in 1957 aan de jonge Kurtág mee. In de werken na 1959 horen we hoe hij probeert om de kleinscha-
ligheid van Webern te koppelen aan de expressieve kracht van Bartók. Bovendien waart in zijn muziek steeds de geest uit het verleden. Met ieder stuk wil Kurtág zo een hele wereld vatten. Hij vertelt zijn verhaal in aforismen en kiest zijn noten spaarzaam. Geen gebaar mag inhoudsloos zijn, iedere noot telt, want ze draagt een diepere betekenis. Het vraagt uiterste concentratie en overgave van de muzikanten om uit de spaarzaamheid de vereiste zeggingskracht te halen. De stilte is hoorbaar gemaakt, de tijd stil gezet, in een schroeflijn gevat. Toch is de muziek eenvoudig en direct. De componist wil altijd communiceren, zonder omwegen. De Tre Pezzi (1979) zijn drie miniaturen, gebaseerd op een vocale cyclus. Uiterst gebald veranderen ze onze beleving van tijd, ruimte en zelfs klank. De demper blijft gedurende het hele stuk op de viool. In combinatie met de voorkeur voor open snaren en de kleuren uit de piano ontstaan zo heel bevreemdende maar wonderlijke klanken. Dromerig en wat tobbend in het eerste stuk, schertsend in het tweede miniatuur en meditatief als een bamboefluit in het laatste. Samen raken ze ons in het hart en doen ons geloven in de waarheid van een andere realiteit. Yanick Maes is doctor in de taal- & letterkunde. Momenteel werkt hij aan de Universiteit Gent waar hij Latijnse letterkunde van de oudheid doceert.
Biografieën Leila Josefowicz werd in 1977 geboren in Missisauga (Ontario, Canada). Ze startte met vioolspelen op driejarige leeftijd. Tien jaar later verhuisde de familie Josefowicz naar Philadelphia, opdat Leila er kon gaan studeren aan het prestigieuze Curtis Institute of Music. Daar volgde ze - in combinatie met haar middelbare schoolopleiding - les bij Jaime Laredo, Jascha Brodsky , Felix Galimir en Joseph Gingold. Josefowicz maakte haar debuut in Carnegie Hall in 1994 met Tsjaikovski’s vioolconcerto met Sir Neville Marriner en de Academy of St. Martin in the Fields . In datzelfde jaar tekende ze een exclusief platencontract bij Philips Classics (andere labels, zoals Deutsche Grammophon, volgden voor opnames van de bekende vioolconcerti). Ze ontwikkelde al snel haar interesse in jazz en improvisatie en werd een belangrijke voorvechtster van 20ste-eeuwse en hedendaagse muziek. Grootheden als John Adams, Thomas Adès en Esa Pekka Salonen schreven werk voor haar. Josefowicz wordt dan ook wereldwijd en met de grootste orkesten gevraagd om hedendaagse vioolconcerto’s te creëren.
De Amerikaanse pianist John Novacek won de internationale piano competitie ‘Joanna Hodges’ in 1993. Hij verdeelt zijn solowerk tussen recitals, kamermuziek en concerten met orkest. Als kamermusicus en begeleider werkt hij samen met artiesten als Yo-Yo Ma, Joshua Bell en Leila Josefowicz. Novacek creëerde composities van John Adams, John Harbison, Jennifer Higdon, en John Zorn. Hij maakte opnames voor Philips en EMI. Novacek componeert voor piano en maakte onder meer arrangementen voor ‘De drie Tenoren’ en Kiri Te Kanawa.
Binnenkort in de Handelsbeurs: Arcanto Quartet (strijkkwartet) & Jörg Widmann (klarinet) J.S. Bach, L. van Beethoven, J. Brahms do 27.03.2014
Een tweede leven voor promotiebanners
Quatuor pour la fin du temps
De Handelsbeurs heeft een ecologische oplossing gevonden voor haar oude promotiebanners. Een reeks van deze winden weerbestendige reclamezeilen zijn nu verwerkt tot aantrekkelijke fietstassen, shoppers en schoudertassen. Wie geïnteresseerd is in een unieke en handige tas en tegelijk een herinnering aan de concertzaal vindt meer informatie op onze website. Het volgende verkoopmoment is na het concert van het Arcanto Quartet op 27 maart.
In de barre winterkou van 1941 vindt een onwezenlijk concert plaats. Vier krijgsgevangenen in Stalag VIII-A bij Görlitz, waaronder Messiaen, creëren op gammele instrumenten een mijlpaal in de muziekgeschiedenis. Buitengewone ritmiek lijkt in dit Quatuor pour la fin du temps de muzikale tijd op te schorten. Op 4 juni speelt het Collectief Messiaens beroemde werk samen met muziek van Bartók en Janáček.
Tekst Yanick Maes | Foto Arcanto Quartet Marco Mertens | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U. Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent