Quatuor Modigliani & Jean-Frédéric Neuburger 14|15
06.12.2014 Kwartet 2/5
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u10 pauze 22u10 vermoedelijk einde concert
Dit concert wordt uitgezonden op 22 januari 2015 (vanaf 20u) in
het programma ‘Klara Live’.
Kwartet 2014 | 2015 Kelemen Quartet di 04 november 2014
1/5
Quatuor Modigliani & Jean-Frédéric Neuburger za 06 december 2014
2/5
Belcea Quartet wo 10 december 2014
3/5
Pavel Haas Quartet & Slávka Pēchočová wo 04 februari 2015
4/5
Quatuor Terpsycordes, Nurit Stark & Cédric Pescia do 26 maart 2015
5/5
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be
Programma FRANZ SCHUBERT (1797-1828) Strijkkwartet nr. 10 in Es, D87 (1813) Allegro moderato Scherzo. Prestissimo Adagio Allegro GABRIEL FAURÉ (1845-1924) Pianokwartet nr. 1 in c, opus 15 (1876-79) Allegro molto moderato Scherzo: Allegro vivo Adagio Allegro molto PAUZE LOUIS VIERNE (1870-1937) Pianokwintet in c, opus 42 (1917-18) Poco lento - Moderato Larghetto sostenuto Maestoso - Allegro molto risoluto
Quatuor Modigliani Philippe Bernhard & Loïc Rio | viool Laurent Marfaing | altviool François Kieffer | cello & Jean-Frédéric Neuburger | piano
06.12.2014 | Quatuor Modigliani &
Jean-Frédéric Neuburger
Uit het gemis het geesteskind Door Jan-Jakob Delanoye Wat katalyseert grote kunst? Lijden? Louis Vierne putte uit de dood van een zoon het materiaal voor een doorwrocht pianokwintet, Gabriel Fauré compenseerde zijn mislukte verloving met een pianokwartet en Franz Schubert leverde bij het vroegtijdig stopzetten van zijn studies een muzikaal visitekaartje af, zijn eerste strijkkwartet. Of hoe noodgedwongen afscheid de inspiratie kan ontketenen.
Born to lose? Voor zowel Schubert als voor Fauré is er een beperkte doch cruciale rol weggelegd in Louis Vierne’s biografie. De overlevering vertelt dat een pianist in het bijzijn van de toen drie jaar oude Louis een wiegenlied van Schubert tot klinken bracht, waarop de zo goed als blind geboren kleuter het prompt trachtte na te spelen. Vierne’s talent voor muziek was sedertdien een voldongen feit. Fauré heeft in vergelijking een minder fraai aandeel in Vierne’s levensverhaal. Toen in 1911 onverwacht de post van orgeldocent aan het Parijse conservatorium vrij kwam, werd verwacht dat Vierne – omwille van zijn achttien dienstjaren als vrijwilliger – de job zou krijgen. Fauré, op dat moment directeur van het conservatorium, stak daar echter een stokje voor en benoemde een van zijn vrienden.
Vierne’s privéleven was twee jaar eerder al in duigen gevallen met de echtscheiding van zijn overspelige echtgenote, waarbij twee van zijn drie kinderen onder haar voogdij werden geplaatst. En ook in de jaren daarop sloeg het noodlot meermaals toe. Zijn tienjarige zoon André overleed in 1913 aan tuberculose, en tijdens WO I maakte glaucoom bovenop zijn aangeboren cataract de componist volledig blind. De wereldbrand kostte bovendien het leven aan Vierne’s meest dierbare zoon Jacques. Naast alle tegenslag, vormde dat verlies de rechtstreekse aanleiding voor het pianokwintet op. 42, waarover de componist in 1918 aan een vriend schreef: “De wilde en furieuze energie waarmee ik me voor dit werk engageer, stemt overeen met de omvang van mijn lijden, en ik zal er iets krachtig, grandioos en sterk van maken. Misschien kan iemand die alle lijden, alle bitterheid en alle angst zelf ervaren heeft, het afzien van anderen verlichten en opheffen – dat is de rol van de kunstenaar...”
Dood genereert muziek Het pianokwintet bestaat uit drie monumentale delen. Verbeten octaven in de piano zetten de toon in het obscure en ondoordringbare poco lento, dat als voorspel bij het moderato hoort. Vierne plaatst twee
polen naast elkaar: een versteende eerste en een macabere tweede. Verdriet overheerst, maar de tederheid waarmee het wordt gecultiveerd, stemt tot ontroering. Wordt het eerste thema doorheen de doorwerking verhakkeld en in stukken onderzocht, dan is het tweede onderhevig aan een meer polyfone ontwikkeling. Tot een definitieve voltooiing komt het echter niet met deze melodische kiemen, want telkens als een verlossende eruptie zich aandient, stelt Vierne de catharsis uit. Zoals het leven van zijn zoon nooit tot volle wasdom kon komen, zo blijven ook de thema’s hangen in de lente van hun bestaan. In het larghetto sostenuto countert Vierne zijn onuitspreekbare verdriet met de suggestie van een reeks verre herinneringen. Het klavier, dat pas laat invalt, onderstreept de droevige weeklacht van de lyrische strijkers, om vervolgens langzaam maar zeker te ontaarden in een kolkende stroom gedachtenissen. Een escalatie is onvermijdelijk – de piano herkauwt materiaal op een bijna neurotischer manier, om vervolgens op zichzelf terug te plooien. Het afsluitende maestoso vertrekt tenslotte vanuit priemende piano-akkoorden, waarop de strijkers met een onrustwekkende loomheid reageren. Opnieuw grijpt Vierne terug naar reeds gepresenteerde oermotieven, waarna een weerspanning scherzando zich inzet. Na de recapitulatie stormt Vierne in een broeierige coda de ontlading doelbewust voorbij, waardoor een waas van woede over de finale blijft hangen. Toen Vierne op 2 juni 1937 een hartaanval kreeg tijdens zijn 1750ste orgelrecital in de Notre-Dame de Paris, eindigde een leven dat continu gevoed werd door verlies. Hij zou letterlijk gestorven zijn
op de E-pedaal van het orgel, waarbij zijn dode lichaam moest verplaatst worden om de door de kathedraal galmende klank te laten ophouden. In zekere zin overleefde de muzikant de mens, althans een paar seconden. Kan een componist meer symbolisch aan zijn einde komen?
Elegantie als axioma van de kunst De mate waarin Fauré’s eerste pianokwartet de sporen draagt van zijn mislukte verloving is nog steeds onderwerp van discussie. Feit is evenwel dat 1877 voor de componist een tragisch jaar zou worden. Na maandenlang dingen naar haar hand, vond in juli eindelijk zijn verloving met Marianne Viardot plaats. Nog voor de jaarwisseling zette mevrouw haar aanstaande echter aan de deur, met de boodschap dat ze hem te intimiderend vond. In dezelfde periode was Fauré begonnen aan zijn opus 15, dat ondanks de mineur tonaliteit niet integraal als een gepijnigde muzikale worp aandoet. Emotionele intensiteit koppelt hij in zijn vroege werken immers principieel aan elegantie en luciditeit – stijlkenmerken die hij op dat moment onontbeerlijk vindt voor ware kunst. Het eerste deel van het opus 15 is een behoorlijk conventionele sonatevorm. Fauré kiest echter niet het dramatische spoor, wel het lyrische. Een continue melodische evolutie vormt de hoofdstroom, waarin elke transitie qua textuur zeer natuurlijk zit ingebed. Zelfs de recapitulatie van het openingsthema in de majeur toonaard gaat niet gepaard met pathos. In het scherzo verschuift de sfeer van verheven gratie richting dartele lichtvoetigheid. Pizzicati bij de strijkers plaveien de weg
voor een luchtige klavierpartij. Ondanks de gedempte strijkers in de centrale triosectie, blijft de teneur ook hier bovenal sierlijk. Met het adagio formuleert Fauré echter een bloedmooie antithese. Edelmoedige tristesse is wat hier welig tiert: eerst via een haast sacraal thema, finaal via een diepe intimiteit, exclusief voorbehouden voor kamermuziek. Van het oorspronkelijke laatste deel, zoals dat bij de première in 1880 moet geklonken hebben, resteert op heden overigens niets meer. Vermoedelijk heeft Fauré het origineel vernietigd toen hij het slotdeel in 1883 ingrijpend herwerkte. Ondanks de furieuze energie die de componist ontkent, blijft melodische continuïteit op het voorplan staan. Vooral het tweede thema is van een memorabele schoonheid – geen wonder dus dat Fauré net dit gebruikte ter bekroning van de geëxalteerde coda waarin de partituur uitmondt.
Revolte in schrift en daad De precieze omstandigheden die Franz Schubert ertoe aanzetten om in 1813 zijn studies aan het prestigieuze Weense Stadtkonvikt op te geven en een toekomst als schoolmeester na te jagen, zijn tot op vandaag niet helemaal opgehelderd. Zeker is dat de jongeman geen voortreffelijk gedrag tentoon spreidde aan het college, terwijl hij op muzikale avonden opgeluisterd door het gezinskwartet van de Schuberts uitblonk. Dat de 16 jaar oude Franz zich in de eerste dagen na zijn tumultueuze schoolverlaten als uitlaatklep meteen op de muziek stortte, is kortom niet onlogisch. Het tiende strijkkwartet D87, dat zijn volgnummer te danken heeft aan een verkeerd jaartal op het overgeleverde manuscript, dateert van ongeveer een week
nadien. Het documenteert de eerste stappen van een tiener die traditionele vormen omver wil werpen, een gegeven waarvoor de uit kleine cellen opgetrokken eerste beweging exemplarisch is. De vormelijke mozaïekstructuur laat geen echte ontwikkeling van het thematisch materiaal toe. Belangrijker voor de componist was echter het realiseren van een vierstemmig orkestraal effect, dat hij doorheen het hele werk oproept via tremolo’s in de binnenstemmen. Uit de koketterie en de geestige accenten van het beknopte scherzo spreekt een haast brutale jovialiteit, waar een meer benevelde trio-sectie tegenover komt te staan. Het opvallend kleurrijke adagio draagt vervolgens de meest persoonlijke stempel van alle delen en het wordt het meest coherent uitgewerkt. De finale is namelijk opnieuw een schizofrene mengeling van ambitieuze sonate en onbezorgde dans. Speelse motieven lijken zonder noemenswaardige complicaties gebruikt te worden, maar er zijn momenten van revolte. Kondigt dit bewolkte landschap al de latere, emotioneel minder stabiele werken van Schubert aan? Misschien presenteren de vruchtbare zaden zich hier al, nog zoekend naar een idioom om in uit te kristalliseren. Was Schubert toen wat Vierne’s oudste zoon eeuwig zal zijn: een ontluikende bloem, nog niet tot volle wasdom gekomen? Jan-Jakob Delanoye is arts in opleiding en redacteur bij Cutting Edge.
Biografie Het Quatuor Modigliani werd opgericht in 2003. Ze studeerden bij het Quatuor Ysaÿe aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs, volgden masterclasses bij Walter Levin en György Kurtág en werden gecoacht door het Artemis Quartett aan de Universität der Künste in Berlijn. Het kwartet kwam voor het eerst internationaal onder de aandacht in 2004 toen ze de Frits Philips Strijkkwartetwedstrijd in Eindhoven wonnen. In 2005 wonnen ze de eerste prijs op de Vittorio Rimbotti Wedstrijd in Firenze en het jaar nadien de Young Concert Artists Auditions in New York. Ondertussen is het kwartet een regelmatige gast op vooraanstaande kamermuziekpodia als het Musikverein in Wenen, Concertgebouw Amsterdam, Wigmore Hall in Londen. Het werd geselecteerd voor de ECHO Rising Star-tournee door de grote Europese zalen voor het seizoen 2011-12. Quatuor Modigliani geeft regelmatig concerten met Michel Dalberto, Abdel Rahman El Bacha, Anne Gastinel, Gary Hoffman, Eric Le Sage, Paul Meyer, Sabine Meyer en Sol Gabetta. In 2010 verscheen hun derde cd met strijkkwartetten van Mendelssohn (opus 13 & opus 80). Deze won verschillende prijzen, net zoals de Haydn-cd die daar aan voorafging. Sinds 2014 verzorgt het kwartet de artistieke leiding van het festival Rencontres Musicales d’Evian en treden hiermee in de voetsporen van Mstislav Rostropovich. Dankzij de steun van privésponsors beschikt het Quatuor Modigliani over uitstekende Italiaanse instrumenten: Philippe
Bernhard bespeelt een viool van Giovanni Battista Guadagnini uit 1780 en Loïc Rio een van Alessandro Gagliano uit 1734. Laurent Marfaing neemt een altviool van Mariani uit 1590 ter handen en François Kieffer kreeg een cello van Matteo Goffriller uit 1706 (de vroegere ‘Warburg’) ter beschikking gesteld. Jean-Frédéric Neuburger, geboren te Parijs in 1986, genoot zijn muziekopleiding in zijn geboortestad aan het Conservatoire National Supérieur de Musique. Hij studeerde er piano (onder meer bij Christian Ivaldi), compositie en orgel en werd er zelf docent in 2009. Het repertoire van Neuburger omvat een enorme diversiteit aan genres en periodes, gaande van Bach tot hedendaagse composities. In zijn jonge carrière stond hij reeds op de podia van internationale festivals zoals Verbier, Menton en La Roque d’Anthéron. Hij speelt regelmatig als solist met grote orkesten maar musiceert ook graag in kamermuziekverband, samen met bijvoorbeeld David Guerrier en Tatiana Vassiljeva. Neuburger nam verschillende cd’s op bij het label Mirare, met onder meer de Sonate in b van Liszt, goed voor een Choc du Monde de la Musique.
Binnenkort in de Handelsbeurs
Naast klassiekers van Brahms en Beethoven ook spiksplinternieuw werk van het Britse enfant terrible Turnage.
Foyer Matinee: Rembrandt Frerichs (piano) zo 21.12.14 – 11u00
Geschenkbon in het groen
Elke derde zondag van de maand kan je in de foyer terecht voor een intiem aperitiefconcert. Deze keer is het aan de Nederlandse jazzpianist Rembrandt Frerichs. In zijn nieuwste project ‘De hedendaagse pianoforte’ krijgt zijn spel naast het improvisatoire uit de jazz en het wereldse uit het Midden-Oosten ook een klassieke inslag.
Gedaan met het weggooien van oude Handelsbeursaffiches, vanaf nu krijgen ze een nieuw leven in de vorm van enveloppes. Perfect voor het bewaren van de nieuwe Handelsbeurs geschenkbon. Heb je voor eindejaar al een cadeautje in gedachten? Maak iemand gelukkig met muziek!
Tekst Jan-Jakob Delanoye | Foto Belcea Quartet | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U. Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent