versie: april 2008
5.2.4
Rhizoctonia
AUTEUR EN CONTACTPERSOON: HANS SCHNEIDER
De bodemschimmel Rhizoctonia solani veroorzaakt wortelbrand en wortelrot in suikerbieten. Bij zware aantasting gaan hele percelen verloren. Rotte bieten hebben een laag suikergehalte en zijn tarrabieten. De ziekte zorgt dus voor fors inkomensverlies voor de teler. De volle omvang van de schade wordt dikwijls pas bij het rooien van de bieten duidelijk. De teler kan dan niets anders doen dan de rotte bieten in het zwad uitzoeken. Aangetaste bieten leiden tot problemen bij de verwerking in de fabriek. Een chemische bestrijding is niet mogelijk. Bij een te verwachten rhizoctoniaschade in het volgend jaar kan de keuze voor een resistent ras de schade beperken. 5.2.4.1 • • • • • • •
IRS-advies
Zorg voor een optimale pH, bodemstructuur en bemesting van de bodem. Bedenk dat teelt van bieten na maïs of gras een verhoogde kans op rhizoctonia geeft. Teel geen suikerbieten na schorseneren of waspeen met rhizoctoniaschade. Kies voor een rhizoctoniaresistent ras. Zorg voor een vlotte veldopkomst. Onkruiden kunnen een waardplant zijn. Bestrijd daarom alle onkruiden in alle gewassen in de rotatie met suikerbieten. Vermijd waar mogelijk verspreiding van de ziekte door aanaarden of mechanische onkruidbestrijding op percelen waar de besmetting zichtbaar is.
5.2.4.2
Beperk problemen bij de levering!
Op percelen met rotte bieten dient de oogst in twee fasen te gebeuren en moet de teler de rotte bieten in het zwad uitzoeken. Rhizoctoniarotte bieten zijn meestal ook door andere schimmels en bacteriën aangetast, waardoor de bieten verder rotten tijdens de opslag. De bieten moet u zo snel mogelijk verwerken; opslag betekent nog meer opbrengstverlies! In geval van twijfel: raadpleeg uw bietenagent! 5.2.4.3
De ziekte
In deze paragraaf wordt verwezen naar foto’s. Deze kunt u vinden op de website als bijlage bij 5.2.4. - Symptomen Wortelrot door rhizoctonia is sinds het eind van de jaren tachtig vooral in Nederland, maar ook in andere Europese landen, in betekenis toegenomen. De ziekte wordt veroorzaakt door de bodemschimmel Rhizoctonia solani (Kühn). In Nederland veroorzaakt de schimmel wortelbrand (foto 1), verwelking (foto 2), wortelrot (foto 3) en koprot (foto 4). De suikerbiet en andere waardgewassen, zoals waspeen en onkruiden, activeren de schimmel. Warm en vochtig weer bevorderen de mate van aantasting. De schimmel kan de wortel op elk willekeurig punt binnendringen. In het veld is de aantasting meestal het eerst zichtbaar vlakbij het grondoppervlak (foto 5). Lichte tot donkerbruine ingezonken plekken kunnen verspreid op de wortel voorkomen (foto 6). Ook kan de wortel scheuren vertonen ter hoogte van het grondoppervlak. Deze scheuren kunnen gevuld zijn met bruin mycelium (schimmelweefsel), wat volop is ontwikkeld tussen juli en eind augustus (foto 7). Na begin september is het moeilijker om de schimmel op de wortels te zien. De schimmel is dan lastig te isoleren van het
IRS Betatip
17
versie: april 2008
geïnfecteerde materiaal. Het onderste gedeelte van de bladstengels kan ook aangetast zijn door rhizoctonia. Dikwijls zijn dan zwarte plekken zichtbaar. - Grillig ziekteverloop De ziekte veroorzaakt grote problemen op de lichte zandgronden in het oosten van Nederland, maar er is ook een toename op zware kleigronden (50-60% lutum). Op ongeveer 80% van de suikerbietenpercelen in Oost-Brabant, de Achterhoek en in Limburg komt rhizoctonia voor (figuur 1). Gewoonlijk worden slechts een paar aangetaste bieten, verspreid over het perceel of op de kopakkers, gevonden. Echter op 12-15% van de percelen in dit gebied veroorzaakt rhizoctonia zware schade. Deze kan variëren van 25 tot 100% verlies van het gewas. De ziekte heeft een grillig karakter. Aangetaste bieten komen vaak in een perceel voor. Meestal op de kopakkers, maar ook her en der verspreid over het veld. Het komt vaak voor dat de ziekte begint met enkele wegvallende bietenplantjes in het voorjaar, waarna deze plekken uitgroeien gedurende het seizoen. Soms zijn deze plekken rond met duidelijke grenzen (foto 8). Bij zware besmettingen groeien de verschillende plekken uit, soms tot het totale perceel (foto 9). Hoge temperaturen (>18°C) en een hoge vochtigheid bevorderen de ziekte. De zandgronden in het oosten van Nederland warmen in het voorjaar snel op, wat de infectie van kiemplanten bevordert. Bij warme omstandigheden en zware bodembesmettingen kan het kiemplantje al gedood zijn voordat het bovenkomt. Vroeg zaaien van bieten kan het verlies van kiemplanten in de toekomst mogelijk verminderen. Omdat de resistente rassen nu nog schietergevoelig zijn, deze rassen niet bij te verwachten vorst zaaien. Tijdens koele en vochtige zomers is de schade pas zichtbaar tijdens het rooien van het gewas. Rotte bieten kunnen toch een goed ontwikkeld bladapparaat hebben, wat de ziekte verbergt. Teler en loonwerker dienen, zeker bij gebruik van een éénfaserooisysteem, alert te zijn, opdat er geen rotte bieten aan de hoop komen. Rotte bieten hebben een zeer laag suikergehalte, zijn tarrabieten en zorgen voor problemen tijdens de bewaring en verwerking. 5.2.4.4
De rhizoctoniaschimmel
- Verschillende anastomosengroepen Rhizoctonia solani is een complex van groepen van isolaten die gezamenlijke morfologische kenmerken hebben. De verschillende R. solani-groepen zijn te onderscheiden door het al of niet versmelten van schimmeldraden (=anastomoseren). Dit is zichtbaar onder een microscoop. Het samensmelten van schimmeldraden is een herkenningsreactie van de schimmel. Wanneer schimmeldraden van een onbekend isolaat samensmelten met schimmeldraden van een bekend isolaat, rekenen wetenschappers deze tot dezelfde anastomosengroep (AG). Wanneer schimmeldraden niet samensmelten, zijn het verschillende anastomosengroepen. De verschillende AG’s hebben een nummer. Tot op dit moment zijn er dertien verschillende AG’s bekend. Binnen anastomosengroepen onderscheiden we ondergroepen met behulp van biochemische en DNA-technieken. Het is belangrijk om de verschillende groepen te herkennen en te onderscheiden, omdat dit onder meer informatie over waardplanten oplevert. De veroorzaker van stolonaantasting en lakschurft in aardappelen duiden we aan met AG 3. Deze rhizoctonia veroorzaakt geen schade in bieten. Verschillende AG’s infecteren suikerbieten (tabel 1), maar de belangrijkste ziekteverwekker is R. solani AG 2-2IIIB. Deze ‘bietenrhizoctonia’ veroorzaakt geen schade in aardappelen. - Waar komt de schimmel vandaan? Rhizoctonia solani is een echte bodemschimmel en goed aangepast aan het leven in de grond. De schimmel heeft voor zijn voortbestaan de bietenplant niet nodig, maar kan langdurig in de bodem overleven:
IRS Betatip
18
versie: april 2008
1. door de vorming van ruststructuren, zogenaamde sclerotiën; 2. op of in organisch materiaal; 3. op de wortels van waardplanten. Een perceel blijft dan ook gedurende een groot aantal jaren besmet. 5.2.4.5
Maatregelen om de schade te beperken
- Chemische bestrijding Natte grondontsmetting bestrijdt rhizoctonia niet efficiënt. Dit komt waarschijnlijk voor een groot gedeelte door een snelle herbesmetting van de grond en een snelle vermeerdering na de ontsmetting. Natte grondontsmetting is sterk afgenomen in Nederland. Grondbehandelingen met fungiciden waren niet erg succesvol in de bestrijding van de ziekte in het veld. Pillenzaadbehandelingen kunnen de aantasting van kiemplanten door rhizoctonia in de toekomst wellicht bestrijden. Op dit moment zijn er nog geen effectieve fungiciden met een toelating tegen rhizoctonia. Hoge temperaturen in het voorjaar zorgen voor een snelle ziekte-ontwikkeling. Daarom kan vroeg zaaien, bij voldoende schieterresistentie, op zandgronden de schade in het kiemplantstadium beperken. Ook kan een bodembedekkend gewas door verlaging van de bodemtemperatuur wellicht de aantasting enigszins beperken. - Resistente rassen Een groot deel van beheersing van rhizoctoniarot moet komen uit de inzet van resistente rassen. In het bietenseizoen 2000 zijn er voor het eerst zo'n 2000 eenheden uitgezaaid in de praktijk (1% van landelijke areaal). Het totale aandeel van de rhizoctonia- en rhizomanieresistente rassen was in 2007 gestegen tot ruim 18%. Er zijn grote regionale verschillen, in Gelderland, Oost-Brabant en Limburg lag het aandeel op 55% of meer (zie Bietenstatistiek). Wonderen mogen we echter nog niet verwachten van rhizoctoniaresistente rassen; immuniteit tegen de rhizoctoniaschimmel bestaat niet. Jonge planten van resistente rassen zijn gevoelig voor rhizoctonia-aantasting en vallen daardoor weg. De wegval is echter minder dan bij een gevoelig ras. Aantasting van jonge planten komt vooral voor op de snel opwarmende zandgronden. Het IRS onderzoekt de mogelijkheden van pillenzaadbehandeling en methoden om de besmetting van de grond terug te dringen, zodat resistente rassen optimaal kunnen presteren. - Beperkingen aan resistente suikerbietenrassen De grootste invloed op de bestrijding van de ziekte moet komen van rhizoctoniaresistente suikerbietenrassen. Maar er zijn nog een tweetal beperkingen: 1. resistente rassen zijn niet immuun voor de ziekte. Dit komt omdat meerdere genen (wetenschappers weten niet precies hoeveel) de resistentie bepalen. Het is daarom voor de veredelaars moeilijk om alle genen in alle planten in een pak zaad te krijgen. Hierdoor zullen er, althans voorlopig, nog planten in het veld komen die in meer of mindere mate door rhizoctonia zijn aangetast. Een bijkomend effect is dat omgevingsfactoren deze zogenaamde polygene resistentie sterk beïnvloeden. De prestatie van de resistente rassen varieert daardoor van perceel tot perceel en zal tussen jaren verschillen. Het is dus zaak voor de teler het gewas optimaal te verzorgen! Polygene resistentie is moeilijker te kweken, maar het voordeel is dat de resistentie duurzamer is dan monogene resistentie; 2. kiemplanten en jonge planten van resistente rassen zijn tot het zes- à achtbladstadium nog steeds gevoelig voor rhizoctonia. De ziekte ontwikkelt heel snel bij hoge temperaturen. Vroeg zaaien op zandgronden kan in de toekomst bij voldoende schieterresistentie, wortelbrandsymptomen of rot door rhizoctonia verminderen.
IRS Betatip
19
versie: april 2008
5.2.4.6
Bouwplan
Rhizoctonia heeft een grote waardplantenreeks (tabel 1). Hierdoor zijn de mogelijkheden voor beheersing via het bouwplan beperkt. De schimmel kan op de wortels van maïs en gras voorkomen zonder dat de plant bovengronds groeivermindering of andere symptomen laat zien. Zo komt de schade in bieten na maïs dan ook meestal als een onaangename verrassing. Een rotatie met alleen maïs en gras verhoogt dus de kans op schade door rhizoctonia. Een ander probleem kan zijn dat het oogsten van maïs onder ongunstige omstandigheden structuurbederf veroorzaakt. Dit bevordert rhizoctonia-aantasting in suikerbieten in het volgende teeltseizoen. Hou daar dus rekening mee! Dezelfde rhizoctonia veroorzaakt ook grote problemen in de vollegrondsgroenten schorseneren (foto 11) en waspeen (foto 12). Teelt van suikerbieten na schorseneren met rhizoctoniaproblemen is dus vragen om moeilijkheden! Ook lelies behoren tot de waardplanten van dezelfde rhizoctonia die suikerbieten aantast. Rooien van deze gewassen onder ongunstige weersomstandigheden veroorzaakt vaak ernstig structuurbederf. Waar rhizoctoniarot zware verliezen veroorzaakt, moet de rotatie tussen bieten niet nauwer zijn dan 1 op 4. Voorlopige resultaten laten zien dat het verbouwen van gele mosterd of bladrammenas als een braakgewas de rhizoctonia-aantasting vermindert en de opbrengst verbetert. 5.2.4.7
pH en bodemstructuur
Rhizoctonia heeft geen waardplant nodig om te overleven. De schimmel maakt echter wel gebruik van de gelegenheid om een biet te infecteren. Bijvoorbeeld als een plant bij een slechte pH of een slechte structuur van de grond groeit, is de biet gevoeliger voor rhizoctonia. Maar, een goede pH en een goede structuur voorkomen de ziekte niet! 5.2.4.8
Bemesting
Telers moeten het perceel bemesten volgens de adviezen die gelden voor suikerbieten op die grondsoort. Zowel een overschot als een tekort aan nutriënten maken de bieten gevoeliger voor rhizoctoniawortelrot. 5.2.4.9
Onkruidbestrijding
Sommige onkruiden zijn waardplanten voor R. solani. De schimmel is geïsoleerd van onkruidbieten, aardappelopslag en melganzevoet. 5.2.4.10 Insecten en aaltjes Insecten en aaltjes kunnen wondjes op de wortel veroorzaken, deze kunnen een invalspoort zijn voor rhizoctonia en andere schimmel- en bacterieziekten. 5.2.4.11 Verspreiding van de ziekte •
• •
Door mechanische onkruidbestrijding en aanaarden van suikerbieten kan besmette grond in de bladkoppen van de biet komen. Dit is een ideaal klimaat voor ziekteontwikkeling. Vermijd daarom, waar mogelijk, verspreiding van de ziekte op percelen met zichtbare aantasting door deze teeltmaatregelen achterwege te laten. Grond die aan de bieten zit, kan deze ziekte verspreiden. Beperk alleen al om deze reden tarragrond. Verspreiding van de schimmel via machines is waarschijnlijk niet van groot belang. Beregening, bespuiting of irrigatie zijn waarschijnlijk evenmin van praktisch belang voor verspreiding van de schimmel.
IRS Betatip
20
versie: april 2008
Tabel 1. Anastomosengroepen van Rhizoctonia solani die voorkomen in suikerbieten en hun waardplanten. AG en geïsoleerd subgroepen in NL (%)
land
opmerkingen over de ziekte
andere waardplanten
1-IB
0
Japan
kiemplantziekte
kool, sla, maïs, rijst, bonen, sojabonen
1-IC
1
NL, USA
kiemplantziekte, verschijnt zelden in suikerbieten
wortelen, vlas, sojabonen
2-1
1
NL, USA
kiemplantziekte, zeldzaam in suikerbieten kruisbloemigen, tulpen, sla, aardappelen, kousenband, koolzaad, radijs, tarwe
2-2IIIB
91
NL, S, B, Au, It, kiemplantziekte, kop- en wortelrot Gr, F, USA, Japan, Chili, Hu
maïs, gladiolen, raaigras, wortelen, schorseneren, aardappelopslag, bonen, gras, rijst
2-2IV
0
Japan, USA
wortelrot, bladvlekken in Japan
gras
3
1
NL, USA, Japan
zeldzaam op kiemplanten, ‘hymenia’en sclerotiën op volwassen planten
aardappelen, andere nachtschaden
4
0
USA, Iran, Chili, Es, Japan
kiemplantziekte, zeldzaam en weinig agressief op bladstengels en volwassen bieten
kiemplantziekte in bijna ieder gewas onder hoge temperaturen, infecteert in kassen verbouwde irissen, tulpen en sla in NL
5
4
NL, USA
zeldzaam op kiemplanten, weinig agressief op volwassen bieten, ‘hymenia’op bladstengels
kiemplantziekte in Ierland, maar normaal een zwakke ziekteverwekker op een brede waardplantenreeks
niet geïdentificeerd
2
Isolaten zijn verzameld in de periode 1997 tot 2000. Tekst en cijfers in blauw slaan op de Nederlandse situatie.
Foto 1. Rhizoctonia solani veroorzaakt wortelbrandsymptomen bij oplopende temperaturen in het voorjaar. IRS Betatip
21
versie: april 2008
Foto 2. Verwelking van bieten kan duiden op wortelrot door Rhizoctonia solani.
Foto 3. Wortelrot door Rhizoctonia solani betekent suikerverlies.
Foto 4. Koprot veroorzaakt door Rhizoctonia solani.
Foto 5. De rhizoctonia-aantasting is vaak al bij de grens grond/lucht te zien zonder dat de bladeren verwelken. IRS Betatip
22
versie: april 2008
Foto 6. Bietenwortels kunnen bedekt zijn met licht ingezonken, licht- tot donkerbruine plekken. Dit betekent al snel suikerverlies.
Foto 8. Duidelijk afgetekende valplekken door rhizoctonia.
gevoeligheid
Foto 7. Scheuren in de biet, gevuld met het bruine mycelium van de rhizoctoniaschimmel. In 2000 werden dergelijke scheuren vaak waargenomen op percelen met rhizoctonia-aantasting. Het is nog onduidelijk wat er eerst was: de schimmel of de scheur. Deze scheuren op de foto werden niet veroorzaakt door schoffelen.
Foto 9. Een perceel met zware rhizoctoniaschade; slechts 1/3 kon worden geleverd.
resistent
Foto 10. Een praktijksituatie. Links een gevoelig ras met rhizoctoniaaantasting. Rechts een resistent ras met veel minder aantasting.
IRS Betatip
23
versie: april 2008
Foto 11 en 12. Schorseneren (links) en waspeen (rechts) worden ook door de rhizoctonia aangetast.
Figuur 1. Verspreiding van rhizoctonia in Nederland. De blauwe punten geven de plaatsen aan waar rhizoctonia is geïsoleerd van aangetaste bieten (2000-2007).
IRS Betatip
24