TransTig 2200 TransTig 2500 / 3000 TransTig 4000 / 5000 MagicWave 1700 / 2200 MagicWave 2500 / 3000 MagicWave 4000 / 5000
NL
Bedieningshandleiding Lijst van reserveonderdelen WIG stroombron
42,0426,0027,NL 012008
Geachte lezer, Inleiding
Wij danken u voor het vertrouwen dat u ons schenkt en feliciteren u met uw technisch hoogwaardige Fronius product. De onderhavige handleiding helpt u erbij zich met dit product vertrouwd te maken. Als u de handleiding zorgvuldig leest, zult u de veelzijdige mogelijkheden van uw Fronius-product leren kennen. Alleen op deze wijze kunt u de voordelen ervan optimaal benutten. Neem a.u.b. nota van de veiligheidsvoorschriften en zorg hierdoor voor meer veiligheid op de plaats waar het product wordt toegepast. De zorgvuldige behandeling van het product waarborgt een lange levensduur, hoge kwaliteit en betrouwbaarheid. Dit zijn essentiële voorwaarden voor uitstekende resultaten.
ud_fr_st_et_00936
012004
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR!
WAARSCHUWING!
VOORZICHTIG!
„GEVAAR!“ Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar. Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
„WAARSCHUWING!“ Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
„VOORZICHTIG!“ Duidt op een mogelijk riskante situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
ATTENTIE!
„ATTENTIE!“ duidt op het gevaar van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de uitrusting.
Belangrijk!
„Belangrijk!“ duidt op tips voor het gebruik en andere bijzonder nuttige informatie. Het duidt niet op een riskante of gevaarlijke situatie. Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Algemeen
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek volgens de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor: - het leven van de gebruiker of dat van derden; - het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker; - de efficiëntie van het werken met het apparaat. Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten: - over de juiste kwalificaties beschikken; - kennis van lassen hebben; en - deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen. De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moeten bovendien de algemeen geldende en de lokale veiligheids- en milieuvoorschriften beschikbaar worden gesteld en worden nageleefd. Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat: - in leesbare toestand houden; - niet beschadigen; - niet verwijderen; - niet afdekken, afplakken of overschilderen. De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk „Algemeen“ in de gebruiksaanwijzing van het apparaat. I
ud_fr_st_sv_01523
012008
Algemeen (vervolg)
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen. Het gaat immers om uw veiligheid!
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor werkzaamheden overeenkomstig het bedoelde gebruik. Het apparaat is uitsluitend bestemd voor de lasmethode die op het kenplaatje is vermeld. Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als niet overeenkomstig het bedoelde gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade. Tot gebruik overeenkomstig het bedoelde gebruik behoort ook: - het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding; - het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren; - het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden. Gebruik het apparaat nooit voor de volgende doeleinden: - het ontdooien van leidingen; - het laden van batterijen of accu’s; - het starten van motoren. Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen. De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of onjuiste resultaten.
Omgevingsvoorwaarden
Het gebruik of het opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade. Temperatuurbereik van de omgevingslucht: - bij het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F) - bij transport en opslag: - 25 °C tot + 55 °C (-13 °F tot 131 °F) Relatieve luchtvochtigheid: - tot 50% bij 40 °C (104 °F) - tot 90% bij 20 °C (68 °F) Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz. Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6.500 ft)
ud_fr_st_sv_01523
012008
II
Verplichtingen van de gebruiker
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die: - op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat; - het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ en de waarschuwingen in deze handleiding hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd; - voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren. Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.
Verplichtingen van het personeel
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van de werkzaamheden: - de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te leven; - het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ en de waarschuwingen in deze handleiding te lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven. Voordat u de werkplek verlaat, dient u na te gaan of er ook tijdens uw afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Bescherming van uzelf en derden
Tijdens het uitvoeren van laswerkzaamheden bent u blootgesteld aan talrijke gevaren, zoals: - vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes; - voor ogen en huid schadelijke straling van de boog; -
schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levensgevaarlijk zijn;
-
gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom;
-
verhoogde geluidsbelasting;
-
schadelijke lasrook en -gassen.
Personen die tijdens het lassen bezig zijn met het werkstuk, moeten geschikte beschermende kleding dragen met de volgende eigenschappen: - moeilijk ontvlambaar; - isolerend en droog; - het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand; - veiligheidshelm; - broek zonder omslag.
III
ud_fr_st_sv_01523
012008
Bescherming van uzelf en derden (vervolg)
Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan: -
het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met de juiste filters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken; het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescherming; het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandigheden isoleren; het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elektrisch isolerend, hittebestendig).
Draag gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en ter voorkoming van gehoorschade. Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens het lassen van de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan: - wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het licht van de boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelasting, risico van schokken door net- of lasstroom, enz.); - stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking; of - installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
Gevaar door schadelijke gassen en dampen
De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar vormen voor de gezondheid. Lasrook bevat stoffen die onder bepaalde omstandigheden geboorteschade en kanker kunnen veroorzaken. Houd uw gezicht uit de buurt van lasrook en -gassen. Rook en schadelijke gassen: - niet inademen; - via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats. Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een ademhalingsmasker met luchttoevoer. Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de gemeten emissies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden. Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende componenten verantwoordelijk: - de metalen die voor het werkstuk worden gebruikt; - de gebruikte elektroden; - coatings; - reinigingsmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d. Houd u altijd aan de aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor genoemde componenten en volg instructies van de fabrikant op. Zorg ervoor dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet binnen het stralingsbereik van de boog terechtkomen.
ud_fr_st_sv_01523
012008
IV
Gevaar door vonken
Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken. Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen. Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (35 ft.) van de boog verwijderd zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking. Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand. Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen in de omgeving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op letsel of brandgevaar ontstaat, moet u passende maatregelen nemen. Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten tanks, vaten en buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en internationale normen. Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen, minerale oliën e.d. bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen kunnen een explosie veroorzaken.
Gevaren door net- en lasstroom
Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn. Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken. Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandrijfrollen en alle metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen, spanningvoerend. Plaats de draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond of gebruik een geschikte, isolerende unit voor de draadtoevoer. Om uzelf en anderen adequaat te beschermen tegen aarde- en massapotentiaal, dient u te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking. De ondergrond of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of massapotentiaal volledig afdekken. Alle kabels en leidingen moeten vastzitten, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels/leidingen, en kabels/leidingen met een te dunne kern direct vervangen. Wikkel kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen. De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.): - nooit ter afkoeling onderdompelen in een vloeistof; - nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld. Tussen de laselektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de dubbele nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige aanraking van de potentialen van beide elektroden bestaat dan onder bepaalde omstandigheden levensgevaar.
V
ud_fr_st_sv_01523
012008
Gevaren door net- en lasstroom (vervolg)
Laat de net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur controleren op een juiste werking van de randaardeleiding. Sluit het apparaat alleen aan op een wandcontactdoos met randaardecontact dat deel uitmaakt van een geaard net. Wordt het apparaat op een net zonder randaarde en een wandcontactdoos zonder randaardecontact aangesloten, dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade. Zorg, indien noodzakelijk, met hiertoe geschikte middelen voor voldoende aarding van het werkstuk. Schakel niet-gebruikte apparaten uit. Draag bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting. Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat uitschakelen en de netstekker uit de wandcontactdoos halen. Plaats een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord om te voorkomen dat de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gestoken en het apparaat weer wordt ingeschakeld. Na het openen van het apparaat: - alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen; - controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn. Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen, werk dan samen met een tweede persoon, die de hoofdschakelaar bijtijds kan uitschakelen.
Zwerfstromen
Als onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk zwerfstromen. Deze kunnen het volgende veroorzaken: - brand; - oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk; - beschadiging van randaardeleidingen; - beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties. Zorg voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk. Bevestig de werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen. Zorg bij een elektrisch geleidende ondergrond voor voldoende isolatie tussen de ondergrond en het apparaat. Houd bij het gebruik van stroomverdelers, units met een dubbele kop enz. rekening met het volgende: Ook de elektrode van de niet-gebruikte lastoorts/ elektrodenhouder is spanningvoerend. Zorg voor een voldoende geïsoleerde opslagpositie voor de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder. Bij geautomatiseerde MIG/MAG-toepassingen moet de elektrode goed geïsoleerd van de lasdraadhouder, grote spoel of draadspoel naar de draadtoevoer worden geleid.
ud_fr_st_sv_01523
012008
VI
EMV- en EMFmaatregelen
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen dat er geen elektromagnetische storingen optreden in elektrische en elektronische systemen. Worden er elektromagnetische storingen geconstateerd, dan is de gebruiker verplicht maatregelen te treffen om deze storingen op te heffen. Controleer en beoordeel mogelijke problemen en storingsgevoeligheid van installaties in de omgeving volgens de geldende nationale en internationale bepalingen. Het betreft bijvoorbeeld: - veiligheidsinstallaties; - netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht; - data- en telecommunicatie-installaties; - meet- en kalibratie-installaties. Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen: a) Netvoeding - Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektromagnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een geschikt netfilter). b) -
Laskabels Houd ze zo kort mogelijk. Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen). Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
c) Potentiaalegalisatie d) Aarding van het werkstuk - Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding tot stand. e) Afscherming, indien noodzakelijk - Scherm andere installaties in de omgeving af. - Scherm de complete lasinstallatie af. Elektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroorzaken: - Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen. - Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren, voordat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven. - De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden. - Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het lichaam of lichaamsdelen wikkelen.
Bijzondere gevaren
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van bewegende onderdelen als: - ventilatoren; - tandwielen; - rollen; - aandrijfassen; - draadspoelen en lasdraden. Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of in draaiende machineonderdelen.
VII
ud_fr_st_sv_01523
012008
Bijzondere gevaren (vervolg)
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Tijdens het gebruik: - controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn gemonteerd; - alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden. Het uitsteken van de lasdraad uit de lastoorts levert een hoog risico op letsel op (verwondingen aan handen, gezicht, ogen, enz.). Houd de toorts daarom steeds zo ver mogelijk verwijderd van uw lichaam (apparaten met draadtoevoer). Raak het werkstuk tijdens en na het lassen niet aan - verbrandingsgevaar. Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Draag daarom ook bij het nabewerken van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting en zorg ervoor dat andere personen voldoende zijn beschermd. Laat lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijfstemperatuur afkoelen voordat u eraan gaat werken. In ruimtes met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere voorschriften. Houd u aan de geldende nationale en internationale bepalingen. Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimtes met een verhoogd elektrisch risico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). De stroombron zelf mag zich echter niet in zulke ruimtes bevinden. Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Schakel het koelapparaat uit voordat u de aansluiting van watertoevoer/-afvoer afkoppelt.
Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lastopnamemiddelen van de fabrikant. - Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten op het geschikte lastopnamemiddel. - De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun loodrechte stand hebben. - Verwijder gasflessen en draadtoevoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten). Gebruik bij kraanophanging van de draadtoevoer tijdens het lassen altijd een geschikte, isolerende draadtoevoerophanging (MIG/MAG- en TIG-apparaten). Als het apparaat is voorzien van een draagriem of -greep, mag deze uitsluitend worden gebruikt om het apparaat met de hand te dragen. De draagriem/ -greep is niet geschikt voor transport van het apparaat per kraan, heftruck of ander mechanisch hefwerktuig. Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het gevaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt. Omwikkel daarom, vóór het monteren, de schroefdraad aan apparaatzijde van de adapter voor de beschermgasaansluiting met geschikte Teflon-tape.
ud_fr_st_sv_01523
012008
VIII
Gevaar door beschermgasflessen
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen exploderen. Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting, moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan. Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mechanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen. Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet om kunnen vallen. Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasapparaat en andere). Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles. Raak een beschermgasfles nooit aan met een laselektrode. Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles onder druk. Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke werkzaamheden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars, slangen, fittingen, enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als deze in goede staat zijn. Draai bij het openen van ventielen op de beschermgasfles het gezicht weg van de uitlaat. Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles. Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten. Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de accessoires, en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij het transport
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Stel het apparaat op op een vlakke, vaste ondergrond. Zorg dat het apparaat stabiel staat. - Een hellinghoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften - neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht. Zorg er d.m.v. instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is. Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad. Houd rondom het apparaat een ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) vrij, zodat de koelluchtstroom niet wordt gehinderd. Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende nationale en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richtlijnen m.b.t. potentiële gevaren bij verzending en transport.
IX
ud_fr_st_sv_01523
012008
Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij het transport (vervolg)
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. Demonteer vóór transport bovendien de volgende componenten: - draadtoevoer; - draadspoel; - beschermgasfles. Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visuele inspectie uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname repareren door vakkundig onderhoudspersoneel.
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle beveiligingssystemen volledig operationeel zijn. Zijn de beveiligingssystemen niet volledig operationeel, dan levert dit potentieel gevaar op voor: - het leven van de gebruiker of dat van derden; - het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker; - de efficiëntie van het werken met het apparaat. Laat niet volledig operationele beveiligingssystemen repareren voordat u het apparaat inschakelt. Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen. Voordat u het apparaat inschakelt, dient u te controleren of niemand gevaar loopt. -
-
-
-
-
Onderhoud en reparatie
Controleer ten minste eenmaal per week of het apparaat geen zichtbare schade vertoont en of de beveiligingssystemen naar behoren werken. Bevestig beschermgasflessen altijd op de juiste manier en verwijder ze van tevoren bij kraantransport. Op grond van de eigenschappen (mate van elektrische geleidbaarheid en brandbaarheid, vorstbeschermingsgraad, combineerbaarheid met bepaalde grondstoffen, enz.) is alleen het originele koelmiddel van de fabrikant geschikt voor gebruik in onze apparaten. Gebruik uitsluitend een geschikt origineel koelmiddel van de fabrikant. Vermeng het originele koelmiddel van de fabrikant niet met andere koelmiddelen. Gebruikt u toch een ander koelmiddel en ontstaat hierdoor schade, dan is de fabrikant hiervoor niet aansprakelijk en vervalt elke aanspraak op garantie. Onder bepaalde omstandigheden is het koelmiddel ontvlambaar. Vervoer het koelmiddel alleen in gesloten, originele houders, en houd het verwijderd van mogelijke ontstekingsbronnen. Voer afgewerkt koelmiddel af volgens de geldende nationale en internationale voorschriften. Een veiligheidsinformatieblad is verkrijgbaar via de servicedienst of op de website van de fabrikant. Controleer, voordat u begint met lassen, altijd de koelmiddelstand in het apparaat (in afgekoelde toestand).
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen). Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan aan het apparaat. Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
ud_fr_st_sv_01523
012008
X
Onderhoud en reparatie (vervolg)
Veiligheidscontrole
Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
De gebruiker is verplicht minstens eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren. De fabrikant raadt bovendien een kalibratie van de stroombronnen aan, eveneens om de 12 maanden. Een veiligheidscontrole door een gekwalificeerde elektromonteur dient te worden uitgevoerd: - na het aanbrengen van wijzigingen; - na installatie of ombouw; - na het uitvoeren van reparaties en onderhoud; - na elke periode van maximaal twaalf maanden. Voor de veiligheidscontrole dient u zich te houden aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen. Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles en kalibraties kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
Recycling
Gooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
Veiligheidssymbolen
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspanningsverdraagzaamheid en elektromagnetische verdraagzaamheid worden gesteld (zoals de relevante productnormen van de normenserie EN 60 974). Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante Canadese en Amerikaanse normen.
Gegevensbescherming
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
XI
ud_fr_st_sv_01523
012008
Auteursrecht
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant. Teksten en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
ud_fr_st_sv_01523
012008
XII
Inhoudsopgave Algemene informatie
5
Algemeen ....................................................................................................................................................... 7 Concept ..................................................................................................................................................... 7 Werkingsprincipe ....................................................................................................................................... 8 Toepassingsgebieden ................................................................................................................................ 8 Waarschuwingen op het apparaat ............................................................................................................. 9 Systeemonderdelen ...................................................................................................................................... 10 Algemeen ................................................................................................................................................ 10 Overzicht ................................................................................................................................................. 10 Bedieningselementen en aansluitingen
11
Beschrijving van de bedieningspanelen ........................................................................................................ Algemeen ................................................................................................................................................ Veiligheid ................................................................................................................................................. Overzicht ................................................................................................................................................. Bedieningspaneel MagicWave ...................................................................................................................... Bedieningspaneel MagicWave ................................................................................................................ Bedieningspaneel TransTig .......................................................................................................................... Bedieningspaneel TransTig ..................................................................................................................... Toetsencombinaties - speciale functies ........................................................................................................ Algemeen ................................................................................................................................................ Weergave softwareversie, looptijd en doorstroming koelmiddel .............................................................. Aansluitingen, schakelaars en mechanische componenten ......................................................................... MagicWave 1700 / 2200 .......................................................................................................................... MagicWave 2500 / 3000 .......................................................................................................................... MagicWave 4000 / 5000 .......................................................................................................................... TransTig 2200 ......................................................................................................................................... TransTig 2500 / 3000 .............................................................................................................................. TransTig 4000 / 5000 .............................................................................................................................. Installatie
13 13 13 13 14 14 18 18 21 21 21 22 22 23 24 25 26 27 29
Minimale uitrusting voor het lassen ............................................................................................................... Algemeen ................................................................................................................................................ WIG-AC-lassen ....................................................................................................................................... WIG-DC-lassen ....................................................................................................................................... Elektrode lassen ...................................................................................................................................... Voor installatie en ingebruikneming .............................................................................................................. Veiligheid ................................................................................................................................................. Reglementair gebruik .............................................................................................................................. Omgevingsfactoren ................................................................................................................................. Netwerking .............................................................................................................................................. Generatorwerking (MW 1700 / 2200, TT 2200) ....................................................................................... Netkabel op US-stroombronnen aansluiten .................................................................................................. Algemeen ................................................................................................................................................ Voorgeschreven netkabel en trekontlastingen ......................................................................................... Veiligheid ................................................................................................................................................. Netkabel aansluiten ................................................................................................................................. Trekontlasting vervangen ........................................................................................................................ Algemeen ................................................................................................................................................ Gasfles aansluiten ...................................................................................................................................
1
31 31 31 31 31 32 32 32 32 32 33 34 34 34 34 34 35 37 37
Inbedrijfstelling ............................................................................................................................................. Veiligheid ................................................................................................................................................. Opmerkingen betreffende het koelapparaat ............................................................................................ Verbinding maken met het werkstuk ........................................................................................................ Lasbrander aansluiten ............................................................................................................................. Laswerkzaamheid
37 37 37 38 38 39
WIG-bedrijfscycli .......................................................................................................................................... Veiligheid ................................................................................................................................................. Symbolen en toelichting........................................................................................................................... 2-stapswerking ........................................................................................................................................ 4-stapswerking ........................................................................................................................................ Vorming van welvingen ................................................................................................................................. Vorming van welvingen ............................................................................................................................ WIG lassen ................................................................................................................................................... Veiligheid ................................................................................................................................................. Lasparameter .......................................................................................................................................... Voorbereiding .......................................................................................................................................... WIG lassen ............................................................................................................................................. Lichtboog ontsteken ..................................................................................................................................... Algemeen ................................................................................................................................................ Lichtboog ontsteken door middel van hoge frequentie (HF-ontsteken) .................................................... Ontsteken door aanraking ....................................................................................................................... Laseinde .................................................................................................................................................. Speciale functies en opties ........................................................................................................................... Functie controle lichtboog-insnoering ...................................................................................................... Functie Ignition Time-Out ........................................................................................................................ Hechtfunctie ............................................................................................................................................ Elektrode lassen ........................................................................................................................................... Veiligheid ................................................................................................................................................. Voorbereiding .......................................................................................................................................... Elektrode lassen ...................................................................................................................................... Hot-start functie ....................................................................................................................................... Anti-stick-functie ...................................................................................................................................... Instellingen Setup
41 41 41 42 42 43 43 44 44 44 45 45 46 46 46 47 48 49 49 49 49 51 51 51 51 52 53 55
Het Setup-menu ........................................................................................................................................... Algemeen ................................................................................................................................................ Overzicht ................................................................................................................................................. Setup-menu Beschermgas ........................................................................................................................... Algemeen ................................................................................................................................................ Het Setup-menu Beschermgas binnengaan ............................................................................................ Parameter wijzigen .................................................................................................................................. Het Setup-menu Beschermgas verlaten .................................................................................................. Parameter in Setup-menu Beschermgas ................................................................................................. Setup-menu WIG ......................................................................................................................................... Het Setup-menu WIG binnengaan .......................................................................................................... Parameter wijzigen .................................................................................................................................. Het Setup-menu WIG verlaten ................................................................................................................ Parameter in Setup-menu WIG ............................................................................................................... Setup-menu Staafelektrode .......................................................................................................................... Het Setup-menu Staafelektrode binnengaan ........................................................................................... Parameter wijzigen .................................................................................................................................. Het Setup-menu Staafelektrode verlaten ................................................................................................. Parameter in Setup-menu Staafelektrode ................................................................................................
2
57 57 57 58 58 58 58 58 58 60 60 60 60 60 63 63 63 63 63
Storingen opheffen en onderhoud
65
Fouten vaststellen en opheffen ..................................................................................................................... Algemeen ................................................................................................................................................ Weergegeven servicecodes .................................................................................................................... Stroombron .............................................................................................................................................. Verzorging, onderhoud en recycling .............................................................................................................. Algemeen ................................................................................................................................................ Veiligheid ................................................................................................................................................. Bij elke ingebruikneming .......................................................................................................................... Elke 2 maanden ...................................................................................................................................... Elke 6 maanden ...................................................................................................................................... Recycling ................................................................................................................................................. Annex
67 67 67 68 70 70 70 70 70 70 70 71
Technische gegevens ................................................................................................................................... Speciale spanning ................................................................................................................................... MagicWave 1700 / 2200 .......................................................................................................................... MagicWave 2500 / 3000 .......................................................................................................................... MagicWave 2500 / 3000 MV ................................................................................................................... MagicWave 4000 / 5000 .......................................................................................................................... MagicWave 4000 MV / 5000 MV ............................................................................................................. TransTig 2200 ......................................................................................................................................... TransTig 2500 / 3000 .............................................................................................................................. TransTig 4000 / 5000 .............................................................................................................................. TransTig 2500 / 3000 MV ........................................................................................................................ TransTig 4000 MV / 5000 MV .................................................................................................................. Gebruikte begrippen en afkortingen ............................................................................................................. Algemeen ................................................................................................................................................ Begrippen en afkortingen A- F ................................................................................................................. Begrippen en afkortingen G- H ................................................................................................................ Begrippen en afkortingen I - U .................................................................................................................
3
73 73 73 73 74 75 76 76 77 78 78 79 81 81 81 81 82
4
Algemene informatie
5
6
Algemeen Concept
De WIG-stroombronnen MagicWave (MW) 1700 / 2200 / 2500 / 3000 / 4000 / 5000 en TransTig (TT) 2200 / 2500 / 3000 / 4000 / 5000 zijn volledig gedigitaliseerde, door microprocessors gestuurde inverterstroombronnen. Het modulaire ontwerp en de eenvoudige mogelijkheid tot systeemuitbreiding zorgen voor grote flexibiliteit. De apparaten zijn op alle specifieke omstandigheden aan te passen. Wegens het eenvoudige bedieningsconcept zijn de belangrijkste functies in één oogopslag zichtbaar en instelbaar. Afb. 1
TransTig 2200, MagicWave 1700 en MagicWave 2200 met koelapparaat
Een gestandaardiseerd LocalNet-grensvlak biedt optimale voorwaarden om eenvoudig met digitale systeemuitbreidingen te kunnen verbinden (bijv.: lasbrander JobMaster TIG, afstandsbedieningen, enz.) De automatische vorming van de welvingen voor het AC-lassen met de MagicWave-stroombron houdt rekening met optimale resultaten voor de diameter van de gebruikte wolfraamelektrode.
Afb. 2
MagicWave 3000 met koelapparaat en MagicWave 2200
De stroombronnen zijn allemaal geschikt voor generatoren. Ze bieden door beschermd ondergebrachte bedieningselementen en poederbeklede behuizingen de grootst mogelijke stevigheid bij het werken. Voor een optimaal ontstekingsverloop bij het WIG-AC-lassen houdt de MagicWave rekening met zowel de elektrodendiameter als de actuele elektrodetemperatuur, afhankelijk van de voorgaande lasduur en laspauze.
Afb. 3
TransTig 5000 en MagicWave 5000, beide met koelapparaat en rijwagen
7
Werkingsprincipe
De centrale besturings- en regeleenheid van de stroombron is gekoppeld met een digitale signaalprocessor. De centrale besturings- en regeleenheid en signaalprocessor sturen het hele lasproces. Tijdens het lasproces worden steeds actuele gegevens gemeten, op veranderingen wordt meteen gereageerd. De regelalgoritmen zorgen ervoor dat de gewenste normale condities behouden blijven. Het resultaat hiervan is: Een nauwkeurig lasproces, Een precieze reproduceerbaarheid van alle gebeurtenissen Uitstekende laseigenschappen.
Toepassingsgebieden
De apparaten zijn in de industrie en nijverheid in te zetten: handmatige WIG-toepassingen met ongelegeerd en laaggelegeerd staal en met hooggelegeerd chroom-nikkelstaal. De MagicWave-stroombronnen bewijzen dankzij de aan te passen AC-frequentie uitzonderlijke diensten bij het lassen van aluminium, aluminiumlegeringen en magnesium.
8
Waarschuwingen op het apparaat
US-stroombronnen zijn uitgerust met extra waarschuwingen op het apparaat. De waarschuwingen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd.
Afb. 4
US-stroombron met extra waarschuwingen, bijv. MagicWave 2200
9
Systeemonderdelen Algemeen
De stroombronnen TransTig en MagicWave kunnen met zeer veel systeemuitbreidingen en opties worden uitgerust.
Overzicht
WIG lasbrander Standaard / Up/Down
WIG lasbrander JobMaster TIG
*)
S IU N O FR
Voet-afstandsbedieningen Afstandbedieningen
Stroombronnen A V
Elektrodekabel
Rijwagen met gasfleshouder
Koelapparaten
Afb. 5
*)
Aardleiding
Systeemuitbreidingen en opties
Functies van de lasbrander JobMaster TIG in combinatie met de stroombron: Weergave van de lasstroom op de lasbrander UP/Down-Regeling
10
Bedieningselementen en aansluitingen
11
12
Beschrijving van de bedieningspanelen Algemeen
Een belangrijk kenmerk van het bedieningspaneel is de logische rangschikking van de bedieningselementen. Alle voor het dagelijks werk onmisbare parameters kunnen eenvoudig met de toetsen worden gekozen met het stelwiel worden gewijzigd tijdens het lassen op het digitale scherm worden getoond. ATTENTIE! Naar aanleiding van software-updates kunnen functies op uw apparaat beschikbaar zijn die in deze gebruiksaanwijzing niet zijn beschreven (of omgekeerd). Bovendien kunnen enkele afbeeldingen in geringe mate afwijken van de bedieningselementen op uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.
Veiligheid
Overzicht
WAARSCHUWING!Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen: deze gebruiksaanwijzing alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
“Beschrijving van de bedieningspanelen“ bestaat uit de volgende rubrieken: Bedieningspaneel MagicWave Bedieningspaneel TransTig Speciale functies a)
a)
b)
b)
c)
Afb. 6
c)
MagicWave bedieningspanelen: a) MW 1700 / 2200 b) MW 2500 / 3000 c) MW 4000 / 5000
13
Afb. 7
TransTig bedieningspanelen a) TT 2200 b) TT 2500 / 3000 c) TT 4000 / 5000
Bedieningspaneel MagicWave Bedieningspaneel MagicWave
(1)
(2)
(3) (4)
(5)
(15) (6) (14)
(13)
(12) Afb. 8
(11)
(10)
(9)
(8)
(7)
Bedieningspaneel MagicWave
Nr. Functie (1) Linker digitaal scherm (2) Weergave Hold Bij elke keer lassen worden de actuele werkelijke waarden van lasstroom en lasspanning opgeslagen - de weergave HOLD licht op. De weergave Hold heeft betrekking op de laatst bereikte hoofdstroom I1. Als andere parameters worden gekozen, dooft de weergave Hold. De Hold-waarden staan echter bij het opnieuw kiezen van de parameter I1 weer tot uw beschikking. De weergave Hold wordt gewist door Nieuwe lasstart Instellen van de lasstroom I1 Wisselen van bedrijfscyclus Wisselen van procedure Belangrijk! Er worden geen Hold-waarden uitgegeven als de hoofdstroomfase niet wordt bereikt of een voet-afstandsbediening wordt gebruikt. (3) Rechter digitaal scherm (4) Weergave Lasspanning licht op bij gekozen parameter I1 Tijdens het lassen wordt op het rechter digitale scherm de actuele werkelijke waarde van de lasspanning getoond. Voor het lassen toont het rechter digitale scherm 0.0 bij gekozen bedrijfscycli voor WIG-lassen 50 V bij gekozen bedrijfscyclus Elektrode lassen (na een vertraging van 3 seconden; 50 V is de middenwaarde van de gepulste nullastspanning)
14
Bedieningspaneel MagicWave (vervolg)
Nr. Functie (5) Weergaven eenheden Weergave A Weergave % licht op als de parameters IS en IE en de Setup-parameters I-2 en HCU gekozen worden Weergave s licht op als de parameter tdown en de volgende setup-parameters gekozen worden: GPr tAC G-L Hti G-H HFt UPS Weergave mm (6) Toets Procedure voor het kiezen van de procedure afhankelijk van de gekozen bedrijfscyclus Bedrijfscyclus 2-stapswerking / 4-stapswerking: automatische vorming van welvingen; alleen in combinatie met de procedure WIG-AC-lassen Procedure WIG-AC-lassen Procedure WIG-DC-lassen Bedrijfscyclus Elektrode lassen: Procedure Elektrode-AC-lassen Procedure Elektrode-DC- lassen Procedure Elektrode-DC+ lassen Bij de gekozen procedure licht de LED bij het bijbehorende symbool op. (7) Toets Bedrijfscyclus voor het kiezen van de bedrijfscyclus 2-stapswerking 4-stapswerking Elektrode lassen Bij de gekozen bedrijfscyclus licht de LED bij het bijbehorende symbool op. (8) Toets Parameterkeuze rechts voor het kiezen van de lasparameter in het overzicht Lasparameter (10) Bij de gekozen parameter licht de LED bij het bijbehorende parametersymbool op. (9) Toets Gascontrole voor het instellen van de benodigde hoeveelheid beschermgas voor de drukverminderaar. Na het indrukken van de toets Gascontrole stroomt 30 seconden lang beschermgas naar buiten. Door nogmaals te drukken wordt dit voortijdig beëindigd.
15
Bedieningspaneel MagicWave (vervolg)
Nr. Functie (10) Overzicht Lasparameter Het overzicht Lasparameter bevat de belangrijkste lasparameters voor de laswerking. De volgorde van de lasparameters is door een waslijnstructuur bepaald. De navigatie binnen het overzicht Lasparameter gebeurt met de toetsen Parameterkeuze links en rechts.
Afb. 9
Overzicht Lasparameter
Het overzicht Lasparameter bevat de volgende lasparameters: Startstroom IS voor het WIG-lassen Belangrijk! De startstroom IS wordt voor de bedrijfscycli WIG-AC-lassen en WIG-DC- lassen apart opgeslagen. Hoofdstroom I1 (lasstroom) voor het WIG-lassen voor het elektrode lassen Down-Slope tdown Tijdsperiode waarin bij het WIG-lassen van de vastgestelde hoofdstroom I1 naar de eindstroom IE daalt Belangrijk! De Down-Slope tdown wordt voor de bedrijfscycli 2-stapswerking en 4-stapswerking apart opgeslagen. Eindstroom IE voor het WIG-lassen Balance bij het WIG-AC-lassen voor het instellen van afsmeltvermogen / reinigingswerking Elektrodendiameter bij het WIG-lassen voor het invoeren van de diameter van de wolfraamelektrode (11) Stelwiel voor het wijzigen van de parameters. Als de weergave op het stelwiel is verlicht kan de gekozen parameter worden gewijzigd.
16
Bedieningspaneel MagicWave (vervolg)
Nr. Functie (12) Weergave lasstroom voor het weergeven van de lasstroom voor de parameters Startstroom IS Lasstroom I1 Eindstroom IE Voorafgaand aan het lassen toont het linker digitale scherm de gewenste waarde. Voor IS en IE toont het rechter digitale scherm daarnaast het %-aandeel van de lasstroom I1. Na het begin van het lassen wordt de parameter I1 automatisch gekozen. Het linker digitale scherm toont de actuele werkelijke waarde van de lasstroom. De overeenkomstige positie in het lasproces wordt gevisualiseerd in het overzicht Lasparameter (10) door middel van verlichte LEDs van de parameters (IS, I1, enz.). (13) Toets parameterkeuze links voor het kiezen van de lasparameter in het overzicht Lasparameter (11) Bij de gekozen parameter licht de LED bij het bijbehorende parametersymbool op. (14) Weergave HF-ontsteken (hoogfrequentie-ontsteken) licht op als de Setup-parameter HFt op een interval voor hoogfrequentie-impulsen wordt ingesteld (15) Weergave Oververhitting licht op als de stroombron te sterk opwarmt (bijv. door een overschreden inschakelingsduur). Meer informatie vindt u in het onderdeel „Fouten vaststellen en opheffen“. (16) Sleutelschakelaar (Optie voor MW 2500 / 3000 / 4000 / 5000) Als de sleutel zich in horizontale positie bevindt, zijn met uitzondering van de actueel gekozen parameter of de actueel gekozen functie alle andere parameters of functies geblokkeerd. Belangrijk! Analoog aan het bedieningspaneel van de stroombron is de functionaliteit van het bedieningspaneel voor systeemcomponenten eveneens beperkt.
17
(16) Positie sleutelschakelaar
Bedieningspaneel TransTig Bedieningspaneel TransTig
(1)
(2)
(3) (4)
(5)
(11)
(10)
(9)
(8)
(14) (13)
(12)
Afb.10
(7)
(6)
Bedieningspaneel TransTig
Nr. Functie (1) Linker digitaal scherm (2) Weergave Hold Bij elke keer lassen worden de actuele werkelijke waarden van lasstroom en lasspanning opgeslagen - de weergave HOLD licht op. De weergave Hold heeft betrekking op de laatst bereikte hoofdstroom I1. Als andere parameters worden gekozen, dooft de weergave Hold. De Hold-waarden staan echter bij het opnieuw kiezen van de parameter I1 weer tot uw beschikking. De weergave Hold wordt gewist door Nieuwe lasstart Instellen van de lasstroom I1 Wisselen van bedrijfscyclus Wisselen van procedure Belangrijk! Er worden geen Hold-waarden uitgegeven als de hoofdstroomfase niet wordt bereikt of een voet-afstandsbediening wordt gebruikt. (3) Rechter digitaal scherm (4) Weergave Lasspanning licht op bij gekozen parameterI1 Tijdens het lassen wordt op het rechter digitale scherm de actuele werkelijke waarde van de lasspanning getoond. Voor het lassen toont het rechter digitale scherm 0.0 bij gekozen bedrijfscycli voor WIG-lassen 50 V bij gekozen bedrijfscyclus Elektrode lassen (na een vertraging van 3 seconden; 50 V is de middenwaarde van de gepulste nullastspanning)
18
Bedieningspaneel TransTig (vervolg)
Nr. Functie (5) Weergaven eenheden Weergave A Weergave % licht op als de parameters IS en IE en de Setup-parameters I-2 en HCU gekozen worden Weergave s licht op als de parameter tdown en de volgende Setup-parameters gekozen worden: GPr tAC G-L Hti G-H HFt UPS Weergave mm (6) Toets Bedrijfscyclus voor het kiezen van de bedrijfscyclus 2-stapswerking 4-stapswerking Elektrode lassen Bij de gekozen bedrijfscyclus licht de LED bij het bijbehorende symbool op. (7) Toets Parameterkeuze rechts voor het kiezen van de lasparameter in het overzicht Lasparameter (9) Bij de gekozen parameter licht de LED bij het bijbehorende parametersymbool op. (8) Toets Gascontrole voor het instellen van de benodigde hoeveelheid beschermgas voor de drukverminderaar. Na het indrukken van de toets Gascontrole stroomt 30 seconden lang beschermgas naar buiten. Door nogmaals te drukken wordt dit voortijdig beëindigd. (9) Overzicht Lasparameter Het overzicht Lasparameter bevat de belangrijkste lasparameters voor de laswerking. De volgorde van de lasparameters is door een waslijnstructuur bepaald. De navigatie binnen het overzicht Lasparameter gebeurt met de toetsen Parameterkeuze links en rechts.
Afb. 11
Overzicht Lasparameter
19
Bedieningspaneel TransTig (vervolg)
Nr. Functie Het overzicht Lasparameter bevat de volgende lasparameters: Startstroom IS voor het WIG-lassen Belangrijk! De startstroom IS wordt voor de bedrijfscycli WIG-AC-lassen en WIG-DC- lassen apart opgeslagen. Hoofdstroom I1 (lasstroom) voor het WIG-lassen voor het Elektrode lassen Down-Slope tdown Tijdsperiode waarin bij het WIG-lassen van de vastgestelde hoofdstroom I1 naar de eindstroom IE daalt Belangrijk! De Down-Slope tdown wordt voor de bedrijfscycli 2-stapswerking en 4-stapswerking apart opgeslagen. Eindstroom IE voor het WIG-lassen (10) Stelwiel voor het wijzigen van de parameters. Als de weergave op het stelwiel is verlicht kan de gekozen parameter worden gewijzigd. (11) Weergave Lasstroom voor het weergeven van de lasstroom voor de parameters Startstroom IS Lasstroom I1 Eindstroom IE Voorafgaand aan het lassen toont het linker digitale scherm de gewenste waarde. Voor IS en IE toont het rechter digitale scherm daarnaast het %-aandeel van de lasstroom I1. Na het begin van het lassen wordt de parameter I1 automatisch gekozen. Het linker digitale scherm toont de actuele werkelijke waarde van de lasstroom. De overeenkomstige positie in het lasproces wordt gevisualiseerd in het overzicht Lasparameter (10) door middel van verlichte LEDs van de parameters (IS, I1, enz.). (12) Toets Parameterkeuze links voor het kiezen van de lasparameter in het overzicht Lasparameter (9) Bij de gekozen parameter licht de LED bij het bijbehorende parametersymbool op. (13) Weergave HF-ontsteken (hoogfrequentie-ontsteken) licht op als de Setup-parameter HFt op een interval voor hoogfrequentie-impulsen wordt ingesteld (14) Weergave Oververhitting licht op als de stroombron te sterk opwarmt (bijv. door een overschreden inschakelingsduur). Meer informatie vindt u in het onderdeel „Fouten vaststellen en opheffen“. (15) Sleutelschakelaar (Optie voor MW 2500 / 3000 / 4000 / 5000) Als de sleutel zich in horizontale positie bevindt, zijn met uitzondering van de actueel gekozen parameter of de actueel gekozen functie alle andere parameters of functies geblokkeerd. Belangrijk! Analoog aan het bedieningspaneel van de stroombron is de functionaliteit van het bedieningspaneel voor systeemcomponenten eveneens beperkt.
20
(15) Positie sleutelschakelaar
Toetsencombinaties - speciale functies Algemeen
Weergave softwareversie, looptijd en doorstroming koelmiddel
Door het gelijktijdig of herhaald indrukken van toetsen kunnen bij de bedieningspanelen MagicWave en TransTig de hierna beschreven functies worden opgeroepen.
+
Softwareversie tonen: Als de toets Bedrijfscyclus is ingedrukt, de toets Parameterkeuze links indrukken. Op het digitale scherm verschijnt de softwareversie. Looptijd tonen: Toets Parameterkeuze links opnieuw indrukken De looptijd registreert de feitelijke brandduur van de lichtboog sinds de eerste inbedrijfstelling. Voorbeeld: „654 | 32.1“ = 65 432,1 h = 65 432 h | 6 min Belangrijk! De weergave Looptijd is niet geschikt voor de berekening voor huurkosten, garantiehonoreringen of vergelijkbare zaken. Doorstroming koelmiddel tonen (alleen in combinatie met een koelapparaat met optie Stroomcontrole): Toets Parameterkeuze links opnieuw indrukken De actuele doorstroming van koelmiddel wordt in l/min getoond (CFL = Coolant Flow) Bij een doorstroom van koelmiddel < 0,7 l/min schakelt de stroombron na de in parameter C-t ingestelde tijdsduur uit, de foutmelding „no | H2O“ wordt getoond. Verlagen door de toets Bedrijfscyclus in te drukken.
21
Aansluitingen, schakelaars en mechanische componenten MagicWave 1700 / 2200
(3) (6)
(7) (8)
(4) (5)
(2) (1)
Afb.12 MagicWave 1700 / 2200 - Vooraanzicht
Afb.13 MagicWave 1700 / 2200 - Achteraanzicht
Nr. Functie (1) Aansluiting lasbrander voor het aansluiten van de WIG-lasbrander de elektrodekabel bij het elektrode lassen (2) Aansluiting LocalNet gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, lasbrander JobMaster, enz.) (3) Draaghendel (alleen bij MagicWave 2200) Draaggordel MagicWave 1700 (4) Aansluiting branderbesturing voor het aansluiten van de stuurstekker van een conventionele lasbrander (5) Aansluiting aardekabel voor het aansluiten van de aardekabel (6) Aansluiting beschermgas (7) Netschakelaar voor het in- en uitschakelen van de stroombron (8) Netkabel met trekontlasting
22
MagicWave 2500 / 3000
(3) (7) (6)
(2)
(4)
(1)
(5)
Afb.14 MagicWave 2500 / 3000 - Vooraanzicht
(8)
Afb.15 MagicWave 2500 / 3000 - Achteraanzicht
Nr. Functie (1) Aansluiting aardekabel voor het aansluiten van de aardekabel (2) Aansluiting LocalNet gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, lasbrander JobMaster, enz.) (3) Draaghendel (4) Aansluiting branderbesturing voor het aansluiten van de stuurstekker van een conventionele lasbrander (5) Aansluiting lasbrander voor het aansluiten van de WIG-lasbrander de elektrodekabel bij het elektrode lassen (6) Aansluiting beschermgas (7) Netkabel met trekontlasting (8) Netschakelaar voor het in- en uitschakelen van de stroombron
23
MagicWave 4000 / 5000
(7)
(7) (8)
(9)
(1)
(6)
(5) (4) (3)
(2)
Afb. 16 MagicWave 4000 / 5000 - Vooraanzicht
Afb. 17 MagicWave 4000 / 5000 - Achteraanzicht
Nr. Functie (1) Netschakelaar voor het in- en uitschakelen van de stroombron (2) Aansluiting lasbrander voor het aansluiten van de WIG-lasbrander (3) Aansluiting elektrodenhouder voor het aansluiten van de elektrodekabel bij het elektrode lassen (4) Aansluiting branderbesturing voor het aansluiten van de stuurstekker van een conventionele lasbrander (5) Aansluiting LocalNet gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, lasbrander JobMaster, enz.) (6) Aansluiting aardekabel voor het aansluiten van de aardekabel (7) Blinde afdekkingen voorzien voor aansluiting LocalNet (8) Netkabel met trekontlasting (9) Aansluiting beschermgas
24
TransTig 2200
(3) (6)
(7) (8)
(4) (5)
(2) (1)
Afb.19 TransTig 2200 - Achteraanzicht
Afb.18 TransTig 2200 - Vooraanzicht
Nr. Functie (1) (+) - Stroombus met bajonetsluiting voor het aansluiten van de aardleiding bij het WIG-lassen de elektrodekabel of aardleiding bij het elektrode lassen (afhankelijk van elektrodentype) (2) Aansluiting LocalNet gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, lasbrander JobMaster, enz.) (3) Draaghendel (4) Aansluiting branderbesturing voor het aansluiten van de stuurstekker van een conventionele lasbrander (5) (-) - Stroombus met bajonetsluiting voor het aansluiten van de WIG-lasbrander de elektrodekabel of aardleiding bij het elektrode lassen (afhankelijk van elektrodentype) (6) Aansluiting beschermgas (7) Netschakelaar voor het in- en uitschakelen van de stroombron (8) Netkabel met trekontlasting
25
TransTig 2500 / 3000
(3) (7) (6)
(2)
(4)
(1)
(5)
Afb. 20 TransTig 2500 / 3000 - Vooraanzicht
(8)
Afb. 21 TransTig 2500 / 3000 - Achteraanzicht
Nr. Functie (1) (+) - Stroombus met bajonetsluiting voor het aansluiten van de aardleiding bij het WIG-lassen de elektrodekabel of aardleiding bij het elektrode lassen (afhankelijk van elektrodentype) (2) Aansluiting LocalNet gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, lasbrander JobMaster, enz.) (3) Draaghendel (4) Aansluiting branderbesturing voor het aansluiten van de stuurstekker van een conventionele lasbrander (5) (-) - Stroombus met bajonetsluiting voor het aansluiten van de WIG-lasbrander de elektrodekabel of aardleiding bij het elektrode lassen (afhankelijk van elektrodentype) (6) Aansluiting beschermgas (7) Netkabel met trekontlasting (8) Netschakelaar voor het in- en uitschakelen van de stroombron
26
TransTig 4000 / 5000 (2)
(6)
(3)
(4)
(1)
Afb. 22 TransTig 4000 / 5000 - Vooraanzicht
(6) (7)
(5)
(8)
Afb. 23 TransTig 4000 / 5000 - Achteraanzicht
Nr. Functie (1) (+) - Stroombus met bajonetsluiting voor het aansluiten van de aardleiding bij het WIG-lassen de elektrodekabel of aardleiding bij het elektrode lassen (afhankelijk van elektrodentype) (2) Aansluiting LocalNet gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, lasbrander JobMaster, enz.) (3) Aansluiting branderbesturing voor het aansluiten van de stuurstekker van een conventionele lasbrander (4) (-) - Stroombus met bajonetsluiting voor het aansluiten van de WIG-lasbrander de elektrodekabel of aardleiding bij het elektrode lassen (afhankelijk van elektrodentype) (5) Netschakelaar voor het in- en uitschakelen van de stroombron (6) Blinde afdekkingen voorzien voor aansluiting LocalNet (7) Netkabel met trekontlasting (8) Aansluiting beschermgas
27
28
Installatie
29
30
Minimale uitrusting voor het lassen Algemeen
Afhankelijk van de lasprocedure is voor het werken met de stroombron een bepaalde minimale uitrusting noodzakelijk. Hierna worden de lasprocedure en de bijbehorende minimale uitrusting voor het lassen beschreven.
WIG-AC-lassen
-
Stroombron MagicWave Aardleiding WIG-lasbrander met wipschakelaar Gasaansluiting (beschermgas-voorziening) met drukverminderaar Toevoegmateriaal afhankelijk van toepassing
WIG-DC-lassen
-
Stroombron TransTig of MagicWave Aardleiding WIG-lasbrander met wipschakelaar Gasaansluiting (beschermgas-voorziening) Toevoegmateriaal afhankelijk van toepassing
Elektrode lassen
-
Stroombron TransTig of MagicWave Aardleiding Elektrodehouder Staafelektroden afhankelijk van toepassing
31
Voor installatie en ingebruikneming Veiligheid
Reglementair gebruik
WAARSCHUWING!Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen: deze gebruiksaanwijzing alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
De stroombron is uitsluitend bedoeld voor WIG-lassen en elektrode lassen. Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als niet overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Tot gebruik overeenkomstig het bedoelde gebruik behoort ook: het naleven van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
Omgevingsfactoren
De stroombron is volgens IP23 getest, dat betekent: Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen groter dan Ø 12,5 mm (.49 in.) Bescherming tegen spatwater tot een hoek van 60° ten opzichte van verticaal Het apparaat kan overeenkomstig IP23 vrij worden opgesteld en gebruikt. Directe vochtinwerking (bijv. door regen) moet vermeden worden. WAARSCHUWING!Omvallende of naar beneden vallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn. Stel apparaten stabiel op, op een vlakke en vaste ondergrond. Het ventilatiekanaal is een belangrijke veiligheidsinrichting. Bij het kiezen van de opstelplaats moet erop worden gelet dat de koellucht ongehinderd door de ventilatiespleten aan de voor- en achterkant in of uit kan blazen. Geproduceerd elektrisch geleidend stof (bijv. bij het werken met polijststeen) mag niet rechtstreeks de installatie binnengezogen worden.
Netwerking
De apparaten zijn voor de op de gegevensplaat aangegeven netspanning geschikt. Is de netkabel of de netstekker bij uw apparaat niet aangebracht, dan moeten deze volgens de nationale normen gemonteerd worden. De beveiliging van de nettoevoer vindt u in de technische gegevens. ATTENTIE!Een elektrische installatie met onvoldoende capaciteit kan ernstige materiële schade tot gevolg hebben. De nettoevoer en de beveiliging daarvan moeten op geschikte wijze worden neergelegd. De technische gegevens op het typeplaatje zijn van kracht.
32
Generatorwerking (MW 1700 / 2200, TT 2200)
De stroombronnen MW 1700 / 2200 en TT 2200 zijn geschikt voor generatoren, als het maximaal afgegeven schijnbaar vermogen van de generator minstens 10 kVA bedraagt. ATTENTIE! De aangegeven generatorspanning mag in geen geval hoger of lager zijn dan het toegestane gebied van de netspanningstolerantie. De gegevens van de netspanning-tolerantie vindt u in het gedeelte “Technische gegevens”.
33
Netkabel op US-stroombronnen aansluiten Algemeen
De US-stroombronnen worden zonder netkabel geleverd. Voor inbedrijfname moet een voor de aansluitspanning geschikte netkabel worden gemonteerd. Een trekontlasting voor een kabel-dwarsdoorsnede AWG 10 is op de stroombron gemonteerd. Trekontlastingen voor kabels met grotere doorsnede kunnen op dezelfde wijze worden bevestigd.
Voorgeschreven netkabel en trekontlastingen
Stroombron
Netspanning
Kabel-dwarsdoorsnede
TT 4000/5000 MV, MW 4000/5000 MV
3 x 380 - 460 V 3 x 200-240 V
AWG 10 AWG 6
AWG ... American wire gauge (= Amerikaanse kabeldiktemaat)
Veiligheid
Netkabel aansluiten
WAARSCHUWING! Verkeerd uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig persoonlijk letsel en zware materiële schade veroorzaken. De hierna beschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd! Houd u aan het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“.
1. 2.
Linker zijdeel van de stroombron demonteren Uiteinde van de netkabel ca. 100 mm (4 in.) uitdrijven
Belangrijk! De beschermingsleiding (groen of groen met gele strepen) moet ca. 10 - 15 mm (.4 - .6 in.) langer zijn als de fasegeleider. 3.
Fasegeleider en beschermingsleiding van de netkabel voorzoen van ader-eindhulzen, de ader-eindhulzen met krimptang fixeren ATTENTIE! Als er geen ader-eindhulzen worden gebruikt bestaat het risico op kortsluiting tussen de fasegeleiders of tussen de fasegeleiders en beschermingsleiding. Alle fasegeleiders en de beschermingsleiding van de uitgedreven netkabel moeten worden voorzien van ader-eindhulzen. 4.
Afb. 24 Schroeven en klemmoeren losmaken
34
Schroeven (2 x) en klemmoeren SW 30 mm van de trekontlasting losmaken
Netkabel aansluiten (vervolg)
5.
Netkabel in trekontlasting schuiven Belangrijk! Netkabel zo ver inschuiven dat de beschermingsleiding en fasegeleiding naar behoren op de blokklemmen aangesloten kunnen worden.
PE W1 V1 U1
6
8 7
6. 7. 8. -
5
Afb. 25 Netkabel aansluiten
9.
Trekontlasting vervangen
1. 2. 3. 4.
2 4
2
3
Klemmoer SW 30 mm vastdraaien Schroeven (2 x) vastdraaien Netkabel naar behoren aan de blokklemmen aansluiten: Beschermingsleiding (groen of groen met gele strepen) aan aansluiting PE Faseleiders aan de aansluitingen L1 L3 Linker zijdeel van de stroombron weer monteren
Linker zijdeel van de stroombron demonteren Schroeven van de bestaande trekontlasting verwijderen (2 x) Bestaande trekontlasting naar voren afnemen Schroeven voor adapterplaat verwijderen, adapterplaat verwijderen
4
Afb. 26 Bestaande trekontlasting demonteren
5. -
Grote trekontlasting monteren: Zeskantmoer SW 50 mm in spanschijf inzetten Belangrijk! Voor een betrouwbare aardeverbinding aan de stroombronbehuizing moeten de punten van de zeskantmoer naar de spanschijf wijzen. -
Afb. 27 Grote trekontlasting monteren
35
Voorste deel van de grote trekontlasting in de zeskantmoer SW 50 inschroeven. De zeskantmoer SW 50 mm steunt tegen de spanschijf
Trekontlasting vervangen (vervolg)
6. 7. 8.
7
6
7
Afb. 28 Grote trekontlasting monteren
36
Grote trekontlasting in behuizing hangen en met 2 schroeven bevestigen Netkabel aansluiten Linker zijdeel van de stroombron weer monteren
Inbedrijfstelling Veiligheid
Opmerkingen betreffende het koelapparaat
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Als het apparaat tijdens de installatie op het stroomnet is aangesloten, bestaat het risico op ernstige schade aan personen en eigendommen. Al het werk aan het apparaat mag slechts plaatsvinden als de netschakelaar in de stand „OFF“ is geschakeld, het apparaat niet op het net is aangesloten.
Voor de volgende toepassingen wordt een koelapparaat aanbevolen: Leidingpakketten langer dan 5 meter WIG-AC-lassen Lasbrander JobMaster TIG Lassen in het hogere vermogensgebied in het algemeen De stroomvoorziening van het koelapparaat komt via de stroombron tot stand. Als de netschakelaar van de stroombron op stand „On“ geschakeld dan is het koelapparaat gereed voor bedrijf. Meer informatie over het koelapparaat vindt u in de bedieningshandleiding van het koelapparaat.
Algemeen
De inbedrijfstelling van de stroombron wordt als volgt beschreven: voor het hoofd-gebruiksgeval WIG-lassen, aan de hand van een standaard configuratie voor een WIG-lasinrichting. De standaardconfiguratie bestaat uit de volgende systeemcomponenten: Stroombron Koelapparaat WIG hand-lasbrander Drukverminderaar Gasfles Gasfleshouder Rijwagen De volgende werkstappen geven u een overzicht over de ingebruikstelling van de stroombron. Gedetailleerde informatie over de afzonderlijke werkstappen vindt u in de betreffende bedieningshandleidingen van de systeemonderdelen.
Gasfles aansluiten
WAARSCHUWING! Gevaar voor ernstige schade aan personen en eigendommen door omvallende gasflessen. Stel gasflessen, op een vlakke en vaste ondergrond op. Gasflessen door middel van veiligheidsband tegen omvallen beveiligen: Beveiligingsband hoog op het bovenste deel van een gasfles fixeren Beveiligingsband nooit aan flessenhals fixeren Volg de veiligheidsvoorschriften van de gasflesfabrikant op
37
Gasfles aansluiten (vervolg)
1. 2. 3. 4. 5.
Gasfles aan rijwagen vastzetten Verwijder de beschermkap van de gasfles Gasflesventiel kort openen om omliggend vuil te verwijderen Pakking van drukverminderaar controleren Drukverminderaar op gasfles schroeven en vastdraaien
Bij gebruik van een WIG-lasbrander met geïntegreerde gasaansluiting: 6. Drukverminderaar en aansluiting beschermgas aan de achterzijde van de stroombron door middel van de gasleiding verbinden 7. Wartelmoer van de gasleiding vastdraaien Bij gebruik van een WIG-lasbrander zonder geïntegreerde gasaansluiting: 6. Gasleiding van de WIG-lasbrander op de drukverminderaar aansluiten
Verbinding maken met het werkstuk
1. 2. 3.
Lasbrander aansluiten
Netschakelaar in positie „OFF“ schakelen Aardekabel insteken en vergrendelen: bij MagicWave: in de aansluiting aardekabel bij TransTig: in de (+)-stroombus Met het andere uiteinde van de aardekabel verbinding met het werkstuk maken
VOORZICHTIG! Gevaar voor schade aan eigendommen door hoge frequentie. De lasbrander JobMaster TIG niet in combinatie met een LocalNet verdeler gebruiken. 1. 2. 3.
Netschakelaar in positie „OFF“ schakelen Laskabel in de WIG-lasbrander steken en door draaien naar rechts vergrendelen: bij MagicWave: in de aansluiting Lasbrander bij TransTig: in de (-)-stroombus Stuurstekker van de lasbrander in de aansluiting Brandersturing steken en vergrendelen of Besturingsleiding van de lasbrander JobMaster TIG in aansluiting LocalNet aansluiten ATTENTIE! Voor de stroombron TransTig geen zuivere wolfraamelektroden gebruiken (herkenningskleur: groen)
4.
Lasbrander volgens de bedieningshandleiding van de lasbrander uitrusten
5.
Alleen bij gebruik van watergekoelde brander en koelapparaat: Wateraansluiting van de lasbrander in de aansluitingen Watervoorloop (zwart) en Waterterugloop (rood) van het koelapparaat steken.
38
Laswerkzaamheid
39
40
WIG-bedrijfscycli Veiligheid
WAARSCHUWING!Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen: deze gebruiksaanwijzing alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften De weergaven betreffende instelling, correctiegebied en maateenheden van de beschikbare parameters aan het onderdeel „Het Setup-menu“ ontlenen.
Symbolen en toelichting
Brandertoets terugtrekken en vasthouden
Brandertoets loslaten
Brandertoets vooraf indrukken en vasthouden
Brandertoets loslaten
GPr Gas-voorstroomtijd IS Startstroomfase: voorzichtig verwarmen met weinig lasstroom, om het toevoegmateriaal juist te positioneren UPS Up-Slope fase: continue verhoging van de startstroom op de hoofdstroom (lasstroom) I1 I1 Hoofdstroomfase (lasstroomfase): gelijkmatige temperatuurinbreng in het door voorlopende warmte verhitte materiaal I-2 Reductiestroomfase: tussentijdse verlaging van de lasstroom ter vermijding van een plaatselijke oververhitting van het materiaal
41
Brandertoets kort terugtrekken (<0,5 s)
tdown Down-Slope fase: continue verlaging van de lasstroom op de eindkraterstroom. IE Eindstroomfase: ter vermijding van een plaatselijke oververhitting van het materiaal door warmtestuwing aan het einde van het lassen. Een mogelijke val van de lasnaad wordt verhinderd. SPt Spotlastijd G-H Gas-nastroomtijd bij maximale lasstroom G-L Gas-nastroomtijd bij minimale lasstroom
2-stapswerking
-
Lassen: Brandertoets terugtrekken en vasthouden Laseinde: Brandertoets loslaten
I
I1
t GPr
UPS
tdown
G-L / G-H
Afb. 29 2-stapswerking
4-stapswerking
-
Lasstart met startstroom IS: Brandertoets terugtrekken en vasthouden Lassen met hoofdstroom I1: Brandertoets loslaten Verlagen naar eindstroom IE: Brandertoets terugtrekken en vasthouden Laseinde: Brandertoets loslaten
I
I1
I1
I-2 Tussentijdse verlaging
IE
IS
t GPr
UPS
tdown
G-L G-H
Afb. 30 4-stapswerking
Bij de tussentijdse verlaging wordt tijdens de hoofdstroomfase de lasstroom naar een ingestelde reductiestroom I-2 verlaagd. -
Voor het activeren van de tussentijdse verlaging de brandertoets vooraf indrukken en vasthouden Voor het weer gebruiken van de hoofdstroom de brandertoets loslaten
42
Vorming van welvingen Vorming van welvingen
voor het ontsteken
na het ontsteken
Afb. 31 Vorming van welvingen
Voor de procedure WIG-AC-lassen staat bij de MagicWave-stroombronnen de functie voor automatische vorming van welvingen tot uw beschikking: bij gekozen procedure WIG-AClassen de functie Automatische vorming van welvingen activeren Voor de aangegeven diameter van de wolfraamelektrode wordt tijdens de lasstart de optimale welving gevormd. Een aparte vorming van welvingen op een proefwerkstuk is niet nodig. Daarna wordt de functie Automatische vorming van welvingen weer teruggesteld en gedeactiveerd. De functie Automatisch vormen van welvingen kan voor elke wolfraamelektrode apart geactiveerd worden.
Belangrijk! De functie Automatisch vormen van welvingen is niet nodig als op de wolfraamelektrode een voldoende grote welving is gevormd.
43
WIG lassen Veiligheid
WAARSCHUWING!Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen: deze gebruiksaanwijzing alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Als het apparaat tijdens de installatie op het stroomnet is aangesloten, bestaat het risico op ernstige schade aan personen en eigendommen. Al het werk aan het apparaat mag slechts plaatsvinden als de netschakelaar in de stand „OFF“ is geschakeld, het apparaat niet op het net is aangesloten.
Lasparameter
Startstroom IS Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
% (van hoofdstroom I1) 0 - 200 35 AC, 50 DC
Belangrijk! De startstroom IS wordt voor de bedrijfscycli WIG-AC-lassen en WIG-DClassen apart opgeslagen. Hoofdstroom I1 Eenheid Instelbereik
Fabrieksinstelling
A MW 1700 MW 2200 MW 2500 MW 3000 MW 4000 MW 5000 -
............ 3 - 170 ............ 3 - 220 ............ 3 - 250 ............ 3 - 300 ............ 3 - 400 ............ 3 - 500
TT 2200 .......... TT 2500 .......... TT 3000 .......... TT 4000 .......... TT 5000 ..........
3 - 220 3 - 250 3 - 300 3 - 400 3 - 500
Belangrijk! Bij lasbranders met Up/Down-functie kan tijdens de apparaat-nullast het volledige insteldomein worden gekozen. Tijdens de lasprocedure is een hoofdstroomcorrectie in stappen van +/-20 A mogelijk. Down-Slope tdown Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s 0,0 - 9,9 1,0
Belangrijk! De Down-Slope tdown wordt voor de bedrijfscycli 2-stapswerking en 4-stapswerking apart opgeslagen. Eindstroom IE Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
% (van hoofdstroom I1) 0 - 100 30
44
Lasparameter (vervolg)
Balance (alleen bij MagicWave voor de procedure WIG-AC-lassen) Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
1 -5 - +5 0
-5: hoogste smeltvermogen, laagste reinigende werking +5: hoogste reinigende werking, laagste smeltvermogen Elektrodendiameter Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Voorbereiding
1.
mm OFF - max. 2,4
in. OFF - max. 0.095
Netstekker aansluiten VOORZICHTIG! Gevaar voor schade aan personen en eigendommen door elektrische schok. Zodra de netschakelaar in de stand „ON“ is geschakeld staat de wolfraamelektrode van de lasbrander onder stroom. Erop letten dat de wolfraamelektrode geen personen of elektrisch geleidende of geaarde delen raakt (bijv. behuizingen enz.)
WIG lassen
2.
Netschakelaar in positie „ON“ schakelen alle weergaven op het bedieningspaneel lichten kort op
1.
Door middel van de toets Bedrijfscyclus de gewenste WIG-bedrijfscyclus kiezen: Bedrijfscyclus 2-stapswerking Bedrijfscyclus 4-stapswerking Alleen bij Magic Wave: door middel van de toets Procedure de gewenste lasprocedure kiezen Procedure AC-lassen Procedure AC-lassen met Automatische vorming van welvingen Procedure DC-lassen Door middel van toets Parameterkeuze links of rechts de overeenkomende parameter in het overzicht Lasparameter kiezen Gekozen parameter met het stelwiel op de gewenste waarde instellen
2.
3. 4.
In beginsel blijven alle door middel van het stelwiel ingestelde gewenste parameterwaarden tot de volgende wijziging opgeslagen. Dat geldt ook als de stroombron tussentijds wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld. 5. 6.
7. 8.
Gasflesventiel openen Beschermgashoeveelheid instellen: Toets Gascontrole indrukken De test-gasstroom duurt hoogstens 30 seconden. Door nogmaals te drukken wordt dit voortijdig beëindigd. Stelschroef aan de onderkant van de drukverminderaar draaien tot de manometer de gewenste gashoeveelheid aangeeft Bij lange leidingpakketten en bij vorming van condenswater na langere stilstandtijd in de kou: beschermgas voorspoelen - de Setup-parameter GPU op een tijdwaarde instellen Lashandeling beginnen (lichtboog ontsteken)
45
Lichtboog ontsteken Algemeen
Voor een optimaal ontstekingsverloop bij de procedure WIG-AC-lassen neemt de stroombron MagicWave het volgende in aanmerking: de diameter van de wolfraamelektrode de actuele temperatuur van de wolfraamelektrode, rekening houdend met de eerdere lasduur en laspauze
Lichtboog ontsteken door middel van hoge frequentie (HFontsteken)
Het HF-ontsteken wordt geactiveerd als voor de Setup-parameter HFt een tijdwaarde wordt ingesteld. Op het bedieningspaneel licht de weergave HF-ontsteking op. Vergeleken met het ontstekend door aanraking bestaat bij HF-ontsteken niet het risico op verontreiniging van de wolfraamelektrode en het werkstuk. Handelwijze voor het HF-ontsteken: 1.
Gasbuis op de ontstekingsplek opstellen, zodat tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk ca. 2 tot 3 mm (0.08 tot 0.12 in.) afstand bestaat.
2.
De helling van de brander verhogen en de brandertoets volgens de gekozen bedrijfscyclus bedienen De lichtboog ontsteekt zonder dat het werkstuk wordt aangeraakt
Afb. 32 Gasbuis opstellen
3.
Afb. 33 HF-ontsteken zonder aanraking
46
Lichtboog ontsteken door middel van hoge frequentie (HFontsteken) (vervolg)
4. 5.
Brander in de normale positie houden Lassen doorvoeren
Afb. 34 Lassen
Ontsteken door aanraking
Als de setup-parameter HFt op OFF is ingesteld is het HF-ontsteken gedeactiveerd. De ontsteking van de lichtboog gebeurt door het aanraken van het werkstuk met de wolfraamelektrode. Handelwijze voor het ontsteken van de lichtboog door middel van ontsteken door aanraking: 1.
Gasbuis op de ontstekingsplek opstellen, zodat tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk ca. 2 tot 3 mm (0.08 tot 0.12 in.) afstand bestaat
2.
Brandertoets bedienen - beschermgas stroomt Lasbrander langzaam oprichten tot de wolfraamelektrode het werkstuk aanraakt
Afb. 35 Gasbuis opstellen
3.
Afb. 36 Ontsteken door werkstuk aan te raken
47
Ontsteken door aanraking (vervolg)
4. 5.
Lasbrander optillen en in de normale positie draaien, lichtboog ontstoken Lassen doorvoeren
Afb. 37 Lassen
Laseinde
1. 2.
Lassen afhankelijk van ingestelde bedrijfscyclus door het loslaten van de brandertoets beëindigen Ingestelde gas-nastroom afwachten, lasbrander in positie boven het eind van de lasnaad houden.
48
Speciale functies en opties Functie controle lichtboog-insnoering
Als de lichtboog afbreekt of als er binnen een tijdsduur van 2 s geen geleiding tot stand komt schakelt de stroombron zelfstandig uit. Het bedieningspaneel toont de servicecode „no | Arc“. Om opnieuw te beginnen met het lasproces een willekeurige toets op het bedieningspaneel of de brandertoets indrukken.
Functie Ignition Time-Out
De stroombron beschikt over de functie Ignition Time-Out. Als op de brandertoets wordt gedrukt begint de gas-voorstroom meteen. Aansluitend wordt de ontstekingsprocedure begonnen. Als binnen een tijdsduur van 5 s geen lichtboog tot stand komt schakelt de stroombron zelfstandig uit. Het bedieningspaneel toont de servicecode „no | IGn“. Om opnieuw te proberen een willekeurige toets op het bedieningspaneel of de brandertoets indrukken.
Hechtfunctie
Voor de procedure WIG-DC-lassen staat de hechtfunctie tot uw beschikking. Zodra voor de setup-parameter tAC (hechten) een tijdsduur wordt ingesteld, beschikken de bedrijfscycli 2-stapsbedrijf en 4-stapsbedrijf over de hechtfunctie. Het verloop van de bedrijfscycli blijft ongewijzigd. Op dit moment staat een gepulste lasstroom tot uw beschikking die het in elkaar vloeien van het smeltbad bij het hechten van twee bouwdelen optimaliseert. Functionering van de hechtfunctie bij gekozen procedure WIG-DC-lassen:
tAC
I
I1
IE
IS
UPS
tdown
Afb. 38 Hechtfunctie - verloop van de lasstroom
Verklaring van de tekens: tAC Duur van de gepulste lasstroom voor de hechtprocedure IS Startstroom IE Eindstroom UPS Up-Slope tDown Down-Slope I1 Hoofdstroom
49
t
Hechtfunctie (vervolg)
Belangrijk! Voor de gepulste lasstroom geldt het volgende: De stroombron regelt automatisch de puls-parameter, afhankelijk van de ingestelde hoofdstroom I1. De gepulste lasstroom begint na de afwikkeling van de startstroomfase IS met de Up-Slope fase UPS Afhankelijk van de ingestelde tAC-tijd kan de gepulste lasstroom tot en met de eindstroomfase IE aanhouden (Setup-Parameter tAC op „On“). Na afloop van de tAC-tijd wordt met een constante lasstroom verdergelast, eventueel ingestelde puls-parameters staan tot uw beschikking.
50
Elektrode lassen Veiligheid
WAARSCHUWING! Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen: deze gebruiksaanwijzing alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Als het apparaat tijdens de installatie op het stroomnet is aangesloten, bestaat het risico op ernstige schade aan personen en eigendommen. Al het werk aan het apparaat mag slechts plaatsvinden als de netschakelaar in de stand „OFF“ is geschakeld, het apparaat niet op het net is aangesloten.
Voorbereiding
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Beschikbare koelapparaten uitschakelen (setup-parameter C-C op OFF instellen) Netschakelaar in positie „OFF“ schakelen Netstekker uithalen WIG lasbrander demonteren Aardekabel insteken en vergrendelen: bij Magic Wave: in de aansluiting aardekabel bij Trans Tig: in de (+)-stroombus Met het andere uiteinde van de aardekabel verbinding met het werkstuk maken Elektrodenkabel insteken en door middel van draaien naar rechts vergrendelen: bij MagicWave: in de aansluiting lasbrander bij TransTig: in de (-)-stroombus Netstekker aansluiten VOORZICHTIG! Gevaar voor schade aan personen en eigendommen door elektrische schok. Zodra de netschakelaar in de stand „ON“ is geschakeld staat de staafelektrode van de elektrodehouder onder stroom. Erop letten dat de staafelektrode geen personen of elektrisch geleidende of geaarde delen raakt (bijv. behuizingen enz.)
Elektrode lassen
9.
Netschakelaar in positie „ON“ schakelen alle weergaven op het bedieningspaneel lichten kort op
1.
Door middel van toets Bedrijfscyclus kiezen: Bedrijfscyclus elektrode lassen Belangrijk! Als de bedrijfscyclus Elektrode lassen wordt gekozen staat de lasspanning pas na een vertraging van 3 seconden tot uw beschikking.
2.
Alleen bij MagicWave: door middel van de toets Procedure de gewenste lasprocedure kiezen: Procedure elektrode-AC-lassen Procedure elektrode-DC- lassen Procedure elektrode-DC+ lassen
51
Elektrode lassen (vervolg)
Belangrijk! De stroombron TransTig beschikt niet over een omschakelmogelijkheid tussen de procedures Elektrode-DC- lassen en Elektrode-DC+ lassen. Handelwijze om bij de stroombron TransTig te wisselen van procedure ElektrodeDC- lassen naar Elektrode-DC+ lassen: a) Netschakelaar in positie „OFF“ schakelen b) Netstekker uithalen c) Elektrodenhouder en aardekabel bij de stroombus omwisselen d) Netstekker aansluiten VOORZICHTIG! Gevaar voor schade aan personen en eigendommen door elektrische schok. Zodra de netschakelaar in de stand „ON“ is geschakeld staat de staafelektrode van de elektrodehouder onder stroom. Erop letten dat de staafelektrode geen personen of elektrisch geleidende of geaarde delen raakt (bijv. behuizingen enz.) e) 3.
Netschakelaar in positie „ON“ schakelen alle weergaven op het bedieningspaneel lichten kort op
Door middel van stelwiel de gewenste lasstroom instellen De waarde van de lasstroom wordt op het linker digitale scherm getoond. Belangrijk! In beginsel blijven alle door middel van het stelwiel ingestelde gewenste parameterwaarden tot de volgende wijziging opgeslagen. Dat geldt ook als de stroombron tussentijds wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
4.
Hot-start functie
Laswerkzaamheid beginnen.
Om een optimaal lasresultaat te bereiken kan in veel gevallen de functie HotStart worden ingesteld. Voordelen Verbetering van de onstekingseigenschappen, ook bij elektroden met slechte ontstekingseigenschappen Beter opsmelten van het grondmateriaal in de startfase, daardoor weinig koude plekken Vergaand vermijden van slakken-insluitsels De instelling van de beschikbare parameter wordt in het deel „Setup-menu- Niveau 2“ beschreven.
I (A)
Verklaring van de tekens Hti ....... Hot-current time = hotstroom-tijd, 0-2 s, fabrieksinstelling 0,5 s HCU ... Hot-start-current = Hotstartstroom, 0 -100 %, fabrieksinstelling 50 % I1 ......... Hoofdstroom = ingestelde lasstroom
Hti
150 HCU 100
I1 t (s) 0,5
1
1,5
Afb. 39 Voorbeeld voor de „Hot-start“ functie
52
Werkwijze Tijdens de ingestelde Hotstroomtijd (Hti) wordt de lasstroom naar een bepaalde waarde verhoogd. Deze waarde is 0-100% (HCU) hoger dan de ingestelde lasstroom (I1).
Anti-stick-functie
Bij korter wordende lichtbogen kan de lasspanning zo ver dalen dat de staafelektrode ertoe neigt vast te kleven. Daarnaast kan het uitgloeien van de staafelektrode voorkomen. Uitgloeien wordt verhinderd als de functie Anti-Stick is geactiveerd. Als de staafelektrode begint vast te kleven schakelt de stroombron de lasstroom meteen uit. Na het scheiden van de staafelektrode van het werkstuk kan de lasprocedure zonder problemen worden voortgezet. De functie Anti-Stick kan in het „Setup-menu: Niveau 2“ worden geactiveerd en gedeactiveerd.
53
54
Instellingen Setup
55
56
Het Setup-menu Algemeen
Het Setup-menu geeft eenvoudig toegang tot de expertise in de stroombron en tot extra functies. In het Setup-menu is het mogelijk om de parameters eenvoudig aan te passen bij de verschillende taken. In het Setup-menu vindt u: Setup-parameters met onmiddellijke uitwerking op het lasproces Setup-parameters voor het vooraf instellen van de lasinrichting. De parameters zijn in logische groepen geordend. De afzonderlijke groepen worden steeds door een toetsencombinatie opgeroepen.
Overzicht
„Het Setup-menu“ bestaat uit de volgende rubrieken: Setup-menu Beschermgas Setup-menu WIG Setup-menu Staafelektrode
57
Setup-menu Beschermgas Algemeen
Het Setup-menu Beschermgas binnengaan
Het Setup-menu Beschermgas biedt een eenvoudige toegang tot de beschermgasinstellingen.
1.
Toets Bedrijfscyclus indrukken en vasthouden
2.
Toets Gascontrole indrukken De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu Beschermgas. De laatst gekozen parameter wordt getoond.
Parameter wijzigen
Het Setup-menu Beschermgas verlaten
Parameter in Setup-menu beschermgas
1.
Door middel van de toets Parameterkeuze links of rechts de te wijzigen parameter kiezen
2.
Met het stelwiel de waarde van de parameter wijzigen
1.
Toets Bedrijfscyclus indrukken
De informatie „min“ en „max“ wordt bij instelbereiken gebruikt, die afhankelijk van de stroombron verschillend zijn. GPr Gas pre-flow time - gas-voorstroomtijd Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s 0 - 9,9 0,4
G-L Gas-Low - Gas-nastroomtijd bij minimale lasstroom (minimale gas-nastroomtijd) Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s 0 - 25 5
G-H Gas-High - Verhoging van de gas-nastroomtijd bij maximale lasstroom Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s 0 - 40 / Aut Aut
De instelwaarde voor G-H geldt alleen als de maximale lasstroom inderdaad is ingesteld. De feitelijke waarde vloeit voort uit de momentele lasstroom. Bij de middelste lasstroom bedraagt de feitelijke waarde bijvoorbeeld de helft van de instelwaarde voor G-H.
58
Parameter in Setup-menu Beschermgas (vervolg)
Belangrijk! De instelwaarden voor de setup-parameters G-L en G-H worden samegevoegd. Als bijv. beide parameters zich op maximaal (40 s) bevinden, duurt de gas-nastroomtijd 40 s bij minimale lasstroom 80 s bij maximale lasstroom 60 s als de lasstroom bijv. precies de helft van het maximum bedraagt. Bij de instelling Aut gebeurt het berekenen van de gas-nastroomtijd G-H automatisch. Daarbij wordt de ingestelde procedure AC-lassen of DC-lassen in aanmerking genomen. t
G-H momentele gas-nastroomtijd
G-L
I Imin
momentele lasstroom
Imax
Afb. 40 Gas-nastroomtijd afhankelijk van de lasstroom
GPU Gas Purger - Voorspoelen beschermgas Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
min OFF / 0,1 -10,0 OFF
Het voorspoelen van het beschermgas begint zodra een waarde voor GPU wordt ingesteld. Uit veiligheidsoverwegingen is het voor een nieuwe start van het voorspoelen van het beschermgas noodzakelijk om opnieuw een waarde voor GPU in te stellen. Belangrijk! Het voorspoelen van beschermgas is vooral bij de vorming van condens na een langdurige stilstandtijd in de kou noodzakelijk. Hierdoor worden vooral lange leidingpakketten getroffen.
59
Setup-menu WIG Het Setup-menu WIG binnengaan
1.
Door middel van de toets Bedrijfscyclus de bedrijfscyclus 2-stapswerking of de bedrijfscyclus 4-stapswerking kiezen
2.
Toets Bedrijfscyclus indrukken en vasthouden
3.
Toets Parameterkeuze rechts indrukken De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu WIG De laatst gekozen parameter wordt getoond
Parameter wijzigen
Het Setup-menu WIG verlaten
Parameter in Setup-menu WIG
1.
Door middel van de toets Parameterkeuze links of rechts de te wijzigen parameter kiezen
2.
Met het stelwiel de waarde van de parameter wijzigen
1.
Toets Bedrijfscyclus indrukken
De informatie „min“ en „max“ wordt bij instelbereiken gebruikt, die afhankelijk van de stroombron verschillend zijn. tAC Tacking - hechtfunctie voor de procedure WIG-DC-lassen: Tijdsduur van de gepulste lasstroom tot het begin van de hechtprocedure Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s OFF / 0,1 - 9,9 / ON OFF
„ON“
de gepulste lasstroom blijft tot het einde van de hechtprocedure bestaan
0,1 - 9,9 s
De ingestelde tijd begint met de Up-Slope fase. Na afloop van de ingestelde tijd wordt met een constante lasstroom verdergelast, de evt. ingestelde puls-parameters staan tot uw beschikking.
„OFF“
Hechtfunctie uitgeschakeld
C-C Cooling unit control - Besturing koelapparaat (optie) Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Aut / ON / OFF Aut
Aut ON OFF
Uitschakeling van het koelapparaat 2 minuten na laseinde Koelapparaat blijft permanent ingeschakeld Koelapparaat blijft permanent uitgeschakeld
60
Parameter in Setup-menu WIG (vervolg)
Belangrijk! Als het koelapparaat beschikt over de optie „Thermocontrole“ wordt de teruglooptemperatuur van het koelmiddel steeds gecontroleerd. Als de teruglooptemperatuur lager is dan 50 °C volgt een automatische uitschakeling van het koelapparaat. UPS Up-Slope - continue verhoging van de startstroom op de lasstroom I1 Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s 0,0 - 9,9 0,1
Eld (alleen bij TransTig) Elektrodendiameter Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
mm 0 - max. 2,4
in. 0 - max. 0.095
HFt High Frequency time - Hoogfrequentie-ontsteken: Tijdsafstand van de HF-impulsen Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s 0,01 - 0,4 / OFF / EHF (Start met externe ontstekingshulpmiddelen, bijv. plasmalassen) 0,01
ATTENTIE! Als bij gevoelige apparaten in de directe omgeving problemen optreden de parameter HFt tot 0,4 s verhogen. Op het bedieningspaneel is de weergave HF-ontsteken verlicht zolang er een waarde voor de parameter HFt wordt aangegeven. Als de Setup-parameter HFt op “OFF” wordt ingesteld vindt bij het lasbegin geen hoogfrequentie-ontsteking plaats. In dat geval begint het lassen door middel van onsteking door aanraking Pri Pre Ignition - vertraagde ontsteking bij onmiddelijke start van de hoogfrequentie Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s OFF / 0,1 -1 OFF
Als voor de parameter Pri een tijdwaarde is ingevoerd vindt de ontsteking van de lichtboog met deze tijdwaarde vertraagd plaats: Brandertoets indrukken - Hoogfrequentie voor de duur van de tijdwaarde - Ontsteking van de lichtboog I-2 Reductiestroom - Tussentijdse daling van de lasstroom ter voorkoming van een plaatselijke oververhitting van het materiaal (bij 4-stapswerking). Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
% (van hoofdstroom I1) 0 - 100 50
ACF AC-frequency - AC-frequentie Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Hz Syn / 40 - 250 60
Syn
dient voor netsynchronisatie van de tweede stroombron voor het tweezijdig gelijktijdig AC-lassen.
Belangrijk! Let in combinatie met de instelling “Syn” ook op de parameter “PhA (Fasesynchronisatie).
61
Parameter in Setup-menu WIG (vervolg)
FAC Factory - Lasapparaat terugstellen Toets Bedrijfscyclus 2 s ingedrukt houden om de leveringstoestand weer te herstellen. Als op het digitale scherm „PrG“ wordt getoond is de lasinrichting teruggesteld. Belangrijk! Als de lasinrichting wordt teruggesteld gaan alle persoonlijke instellingen in het Setup-menu verloren. PhA (alleen bij MW / TT 2500 / 3000 / 4000 / 5000) Phase Adjustment - Fase-synchronisatie van de netaansluiting van beide stroombronnen voor het tweezijdig tegelijkertijd AC-lassen Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
0-5 0
Belangrijk! Voorwaarde voor de Fase-synchronisatie is het instellen van de parameter „ACF“ op „Syn“. De Fase-synchronisatie als volgt doorvoeren: Een test-werkstuk voor enkele laspogingen voor tweezijdig gelijktijdig AC-lassen voorbereiden. Bij een stroombron de PhA-waarde „0 tot 5“ variëren totdat de best mogelijke lasprestatie is bereikt.
62
Setup-menu Staafelektrode Het Setup-menu Staafelektrode binnengaan
1.
Door middel van de toets Bedrijfscyclus de Bedrijfscyclus Elektrode lassen kiezen
2.
Toets Bedrijfscyclus indrukken en vasthouden
3.
Toets Parameterkeuze rechts indrukken De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu Staafelektrode. De laatst gekozen parameter wordt getoond.
Parameter wijzigen
Het Setup-menu Staafelektrode verlaten
Parameter in Setup-menu Staafelektrode
1.
Door middel van de toets Parameterkeuze links of rechts de te wijzigen parameter kiezen
2.
Met het stelwiel de waarde van de Setup-parameter wijzigen
1.
Toets Bedrijfscyclus indrukken
De informatie „min“ en „max“ wordt bij instelbereiken gebruikt, die afhankelijk van de stroombron verschillend zijn. HCU Hot-start current - Hotstartstroom Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
% 0 - 100 50
Hti Hot-current time - hotstroom-tijd Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
s 0 - 2,0 0,5
Om een optimaal lasresultaat te bereiken kan in veel gevallen de functie Hot-Start worden ingesteld. Voordelen Verbetering van de onstekingseigenschappen, ook bij elektroden met slechte ontstekingseigenschappen Beter opsmelten van het grondmateriaal in de startfase, daardoor weinig koude plekken Vergaand vermijden van slakken-insluitsels dyn dYn - dynamic - Dynamiekcorrectie Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
0 - 100 20
63
Parameter in Setup-menu Staafelektrode (vervolg)
0 100
zwakke en spatarme lichtboog hardere en stabielere lichtboog
Om een optimaal lasresultaat te bereiken kan in veel gevallen de Dynamiek worden ingesteld. Werkingsprincipe: Op het moment van de druppelovergang of in geval van kortsluiting vindt een kortstondige verhoging van de stroomsterkte plaats. Om een stabiele lichtboog te verkrijgen wordt de lasstroom tijdelijk verhoogd. Als de staafelektrode in het smeltbad dreigt te zinken verhindert deze maatregel het stollen van het smeltbad en een langere kortsluiting van de lichtboog. Een vastzittende staafelektrode is hierdoor bijna niet mogelijk. FAC Factory - Lasapparaat terugstellen Toets Bedrijfscyclus 2 s ingedrukt houden om de leveringstoestand weer te herstellen. Als op het digitale scherm “PrG” wordt getoond is de lasinrichting teruggesteld. Belangrijk! Als de lasinrichting wordt teruggesteld gaan alle persoonlijke instellingen in het Setup-menu verloren.
64
Storingen opheffen en onderhoud
65
66
Fouten vaststellen en opheffen Algemeen
De digitale stroombronnen zijn met een intelligent veiligheidssysteem uitgerust; van het gebruik van smeltzekeringen (met uitzondering van de zekering van de koelmiddelpomp) kan daarom volledig worden afgezien. Na het verwijderen van een mogelijke storing kan de stroombron - zonder smeltzekeringen te vervangen - weer naar behoren worden gebruikt. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat - Netschakelaar in positie „OFF“ schakelen Apparaat van het net loskoppelen een duidelijk waarschuwingsbord tegen het opnieuw inschakelen aanbrengen met behulp van een geschikte meter vaststellen dat elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen
VOORZICHTIG! Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken. De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
Weergegeven servicecodes
Als een foutmelding op de schermen verschijnt die hier niet is genoemd, dan is de fout alleen door de servicedienst op te heffen. Noteer de getoonde foutmelding, het serienummer en de configuratie van de stroombron en neem met een gedetailleerde foutbeschrijving contact op met de servicedienst. tP1 | xxx, tP2 | xxx, tP3 | xxx, tP4 | xxx, tP5 | xxx, tP6 | xxx Oorzaak: Remedie:
Te hoge temperatuur in primaire kring van de stroombron Stroombron laten afkoelen
tS1 | xxx, tS2 | xxx, tS3 | xxx Oorzaak: Remedie:
Te hoge temperatuur in secundaire kring van de stroombron Stroombron laten afkoelen
tSt | xxx Oorzaak: Remedie:
Te hoge temperatuur in stuurstroomkring Stroombron laten afkoelen
Err | 051 Oorzaak: Remedie:
Onderspanning van het net: De netspanning is lager dan het tolerantiegebied (zie onderdeel „Technische gegevens“) Netspanning controleren
Err | 052 Oorzaak: Remedie:
Overspanning van het net: De netspanning is hoger dan het tolerantiegebied (zie onderdeel „Technische gegevens“) Netspanning controleren
67
Weergegeven servicecodes (vervolg)
no | IGn Oorzaak: Remedie:
Functie Ignition Time-Out is actief: Binnen de in het Setup-menu ingestelde tijdsduur is geen geleiding tot stand gekomen. De veiligheidsschakeling van de stroombron is in werking getreden. Meermaals indrukken van de brandertoets; reiniging van het werkstukoppervlak; indien nodig in het Setup-menu - Niveau 2 de tijdsduur tot de veiligheidsschakeling verhogen
Err | PE Oorzaak: Remedie:
De aardstroomcontrole heeft de veiligheidsschakelaar van de stroombron in werking gesteld. Stroombron uitschakelen, 10 seconden wachten en vervolgens weer inschakelen; als de fout ondanks meerdere pogingen weer optreedt contact opnemen met de servicedienst
Err | IP Oorzaak: Remedie:
Primaire overspanning Contact opnemen met de servicedienst
Err | bPS Oorzaak: Remedie:
Verkeerd vermogensdeel Contact opnemen met de servicedienst
dSP | Axx, dSP | Cxx, dSP | Exx, dSP | Sy, dSP | nSy Oorzaak: Remedie:
Verkeerde centrale stuur- en regeleenheid Contact opnemen met de servicedienst
no | Arc Oorzaak: Remedie:
Onderbreking lichtboog Meermaals indrukken van de brandertoets; reiniging van het werkstukoppervlak
no | H2O Oorzaak: Remedie:
Stroomcontrole koelapparaat reageert Koelapparaat controleren; indien nodig koelmiddel bijvullen of watervoorloop ontluchten, volgens hoofdstuk „Koelapparaat in bedrijf nemen“
hot | H2O Oorzaak: Remedie:
Stroombron
Thermocontrole koelapparaat reageert Afkoelfase afwachten, tot „Hot | H2O“ niet meer wordt getoond.
Stroombron functioneert niet Netschakelaar ingeschakeld, schermen lichten niet op Oorzaak: Remedie:
Nettoevoer onderbroken, netstekker niet in contact gestoken Netleiding controleren, ev. netstekker in contact steken
Oorzaak Remedie:
Netstekkerdoos of netstekker defect defecte onderdelen vervangen
Oorzaak: Remedie:
Netbeveiliging defect Netbeveiliging vervangen
68
Stroombron (vervolg)
Geen lasstroom Netschakelaar ingeschakeld, scherm te hoge temperatuur licht op Oorzaak: Remedie:
Overbelasting, maximale ingeschakelde tijd overschreden Rekening houden met maximale ingeschakelde tijd
Oorzaak: Remedie:
Thermo-veiligheidsautomatisme is ontkoppeld Afkoelfase afwachten; stroombron gaat na korte tijd vanzelf weer aan
Oorzaak: Remedie:
Ventilator in stroombron defect Ventilator vervangen (servicedienst)
Geen lasstroom Netschakelaar ingeschakeld, schermen verlicht Oorzaak: Remedie:
Verkeerde aardingsaansluiting Aardingsaansluiting en klem op polariteit controleren
Oorzaak: Remedie:
Stroomkabel in lasbrander onderbroken Brander vervangen
Geen functioneren na indrukken van de brandertoets Netschakelaar ingeschakeld, schermen verlicht Oorzaak: Remedie:
Stuurstekker niet in contact gestoken Stuurstekker in contact steken
Oorzaak: Remedie:
Lasbrander of branderstuurleiding defect Lasbrander vervangen
geen beschermingsgas alle andere functies beschikbaar Oorzaak: Remedie:
Gasfles leeg Gasfles vervangen
Oorzaak: Remedie:
Gas-drukverminderaar defect Gas-drukverminderaar vervangen
Oorzaak: Remedie:
Gasleiding niet gemonteerd of beschadigd Gasleiding monteren of vervangen
Oorzaak: Remedie:
Lasbrander defect Lasbrander vervangen
Oorzaak: Remedie:
Gas-magneetventiel defect Gas-magneetventiel vervangen
slechte laseigenschappen Oorzaak: Remedie:
verkeerde lasparameter Instellingen controleren
Oorzaak: Remedie:
Verkeerde aardingsaansluiting Aardingsaansluiting en klem op polariteit controleren
Lasbrander wordt zeer heet Oorzaak: Remedie:
lasbrander te zwak gedimensioneerd rekening houden met inschakelduur en belastingsgrenzen
Oorzaak: Remedie:
alleen bij watergekoelde installaties: waterdoorstroming te laag waterstand, waterdoorstroomhoeveelheid, watervervuiling enz. controleren, koelmiddelpomp geblokkeerd: Spil van de koelmiddelpomp met schroevendraaier tot de buis aandraaien
Oorzaak: Remedie:
alleen bij watergekoelde installaties: Parameter C-C staat op „OFF“. In het Setup-menu de parameter C-C op „Aut“ of „ON“ zetten.
69
Verzorging, onderhoud en recycling Algemeen
De stroombron heeft onder normale bedrijfsomstandigheden slechts minimale verzorging en onderhoud nodig. Enkele punten verdienen echter absoluut aandacht, om de lasinstallatie jarenlang gebruiksklaar te houden.
Veiligheid
Bij elke ingebruikneming
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat Netschakelaar in positie „OFF“ schakelen Apparaat van het net loskoppelen een duidelijk waarschuwingsbord tegen het opnieuw inschakelen aanbrengen met behulp van een geschikte meter vaststellen dat elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen
-
Netstekker en netkabel evenals lasbrander, verbindingsleidingpakket en aardingsverbinding op beschadiging controleren Controleren of de vrije ruimte rond het apparaat 0,5 m (1 ft. 8 in) bedraagt, zodat de koellucht ongehinderd kan toestromen en wegvloeien ATTENTIE! Bovendien mogen de luchtinstroom- en uitstroomopeningen in geen geval zijn bedekt, ook niet deels.
Elke 2 maanden
-
Indien aanwezig: Luchtfilter reinigen
Elke 6 maanden
-
Zijstukken van het apparaat demonteren en de binnenkant van het apparaat met droge, gereduceerde perslucht schoonblazen ATTENTIE! Risico op beschadiging van de elektronische onderdelen. Elektronische onderdelen niet van korte afstand schoonblazen.
-
Recycling
Bij grote stofproductie ook de koelluchtkanalen reinigen
Het afvoeren mag uitsluitend volgens de nationale en regionale bepalingen plaatsvinden.
70
Annex
71
72
Technische gegevens ATTENTIE!Een elektrische installatie met onvoldoende capaciteit kan ernstige materiële schade tot gevolg hebben. De nettoevoer en de beveiliging daarvan moeten op geschikte wijze worden neergelegd. De technische gegevens op het typeplaatje zijn van kracht.
Speciale spanning
MagicWave 1700 / 2200
Netspanning
MW 1700
MW 2200
230 V
230 V
Tolerantie netspanning
-20% / +15%
-20% / +15%
Netbeveiliging traag gezekerd
16 A
16 A
Primair duurvermogen (100% ED)
3,3 kVA
3,7 kVA
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroomgebied WIG Elektrode
3-170 A 10-140 A
3-220 A 10-180 A
Lasstroom bij 10 min/25°C (77°F) 40% ED 10 min/25°C (77°F) 50% ED 10 min/25°C (77°F) 60% ED 10 min/25°C (77°F) 100% ED 10 min/40°C (104°F) 35% ED 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 60% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
170 A 140 A 110 A 170 A 130 A 100 A
220 A 180 A 150 A 220 A 170 A 150 A
Nullastspanning
88 V
88 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-16,8 V 20,4-25,6 V
10,1-18,8 V 20,4-27,2 V
Ontstekingsspanning (Up) 9,5 kV 9,5 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid.
MagicWave 2500 / 3000
Veiligheidsklasse
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
B
B
Maten l / b / h (met handgreep)
485/180/344 mm 19.1/7.1/13.6 in.
485/180/390 mm 19.1/7.1/15.4 in.
Gewicht (zonder handgreep)
14,6 kg 30.8 lb.
17,4 kg 38.3 lb.
Gewicht (met handgreep)
15 kg 33 lb.
17,8 kg 39.2 lb.
Testsymbool
S, CE
S, CE
MW 2500
MW 3000
Netspanning
3 x 400 V
3 x 400 V
Tolerantie netspanning
-15% / +15%
-15% / +15%
Netbeveiliging traag gezekerd
16 A
16 A
Primair duurvermogen (100% ED)
4,7 kVA
5,5 kVA
73
MagicWave 2500 / 3000 (vervolg)
MW 2500
MW 3000
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroomgebied WIG Elektrode
3-250 A 10-250 A
3-300 A 10-300 A
Lasstroom bij 10 min/40°C (104°F) 35% ED 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
250 A 180 A
300 A 200 A
Nullastspanning
89 V
89 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-20,0 V 20,4-30,0 V
10,1-22,0 V 20,4-32,0 V
Ontstekingsspanning (Up) 10 kV 10 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid.
MagicWave 2500 / 3000 MV
Veiligheidsklasse
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
B
B
Afmetingen l/b/h
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
Gewicht
26,6 kg 58.64 lb.
28,1 kg 61,95 lb.
Testsymbool
S, CE
S, CE
MW 2500 Job MV
MW 3000 Job MV
Netspanning
3 x 200 -240 V 3 x 400 - 460 V 1 x 200 -240 V
3 x 200 -240 V 3 x 400 - 460 V 1 x 200 -240 V
Tolerantie netspanning
-10% / +10%
-10% / +10%
Netbeveiliging traag gezekerd 3 x 400 - 460 V 3 x 200 -240 V 1 x 200 -240 V
16 A 32 A 32 A
16 A 32 A 32 A
Primair duurvermogen (100% ED) 3 x 400 - 460 V 3 x 200 -240 V 1 x 200 -240 V
4,8 kVA 4,4 kVA 3,9 kVA
5,1 kVA 4,9 kVA 4,3 kVA
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroomgebied (met drie fasen) WIG Elektrode
3-250 A 10-250 A
3-300 A 10-300 A
Lasstroomgebied (met één fase) WIG Elektrode
3-220 A 10-180 A
3-220 A 10-180 A
Lasstroom bij 3 x 400 - 460 V 10 min/40°C (104°F) 35% ED 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
250 A 180 A
300 A 190 A
Lasstroom bij 3 x 200 -240 V 10 min/40°C (104°F) 30% ED 10 min/40°C (104°F) 35% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
250 A 170 A
300 A 180 A
74
MagicWave 2500 / 3000 MV (vervolg)
MW 2500 MV
MW 3000 MV
Lasstroom bij 1 x 200 -240 V 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 50% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
220 A 150 A
220 A 160 A
Nullastspanning
89 V
89 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-20,0 V 20,4-30,0 V
10,1-22,0 V 20,4-32,0 V
Ontstekingsspanning (Up) 10 kV 10 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid.
MagicWave 4000 / 5000
Veiligheidsklasse
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
B
B
Afmetingen l/b/h
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
Gewicht
28,2 kg 62.17 lb.
30 kg 66.14 lb.
Testsymbool
S, CE
S, CE
MW 4000
MW 5000
Netspanning
3 x 400 V
3 x 400 V
Tolerantie netspanning
+/- 15 %
+/- 15 %
Netbeveiliging traag gezekerd
35 A
35 A
Primair duurvermogen (100% ED)
15,5 kVA
17,9 kVA
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroomgebied WIG Elektrode
3-400 A 10-400 A
3-500 A 10-440 A
Lasstroom bij 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 45% ED 10 min/40°C (104°F) 60% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
400 A 365 A 310 A
500 A 440 A 350 A
Nullastspanning
90 V
90 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-26,0 V 20,4-36,0 V
10,1-30,0 V 20,4-37,6 V
Ontstekingsspanning (Up) 9,5 kV 9,5 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid. Veiligheidsklasse
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
F
F
Afmetingen l/b/h
625/290/705 mm 24.6/11.4/27.8 in.
625/290/705 mm 24.6/11.4/27.8 in.
Gewicht
58,2 kg 128 lb.
58,2 kg 128 lb.
Testsymbool
S, CE
S, CE
75
MagicWave 4000 MV / 5000 MV
MW 4000 MV
MW 5000 MV
Netspanning
3 x 200 -240 V 3 x 380 - 460 V
3 x 200 -240 V 3 x 380 - 460 V
Tolerantie netspanning
+/- 10 %
+/- 10 %
Frequentie
50/60 Hz
50/60 Hz
Netbeveiliging traag gezekerd
63/35 A
63/35 A
Primair continu vermogen (100% ED)
13,9 kVA
16,5 kVA
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroombereik WIG Elektrode
3-400 A 10-400 A
3-500 A 10-440 A
Lasstroom bij 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 45% ED 10 min/40°C (104°F) 60% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
400 A 360 A 300 A
500 A 440 A 350 A
Nullastspanning
90 V
90 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-26,0 V 20,4-36,0 V
10,1-30,0 V 20,4-37,6 V
Ontstekingsspanning (Up) 9,5 kV 9,5 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid. Veiligheidsklasse
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
F
F
Afmetingen l/b/h
625/290/705 mm 24.6/11.4/27.8 in.
625/290/705 mm 24.6/11.4/27.8 in.
Gewicht
60 kg 132.30 lb.
60 kg 132.30 lb.
Testsymbool
S, CE, CSA
S, CE, CSA
TransTig 2200
TT 2200 Netspanning
230 V
Netspanningstolerantie
-20% / +15%
Netbeveiliging traag gezekerd
16 A
Primair continu vermogen (100% ED)
3,0 kVA
Cos phi
0,99
Lasstroombereik WIG Elektrode
3-220 A 10-180 A
Lasstroom bij 10 min/25°C (77°F) 40% ED 10 min/25°C (77°F) 50% ED 10 min/25°C (77°F) 60% ED 10 min/25°C (77°F) 100% ED 10 min/40°C (104°F) 35% ED 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 60% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
220 A 200 A 170 A 220 A 180 A 150 A
Nullastspanning
84 V
76
TransTig 2200 (vervolg)
TT 2200 Werkspanning WIG Elektrode
10,1-18,8 V 20,4-27,2 V
Ontstekingsspanning (Up) 9,5 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid.
TransTig 2500 / 3000
Veiligheidsklasse
IP 23
Koeltype
AF
Isolatieklasse
B
Maten l / b / h (met handgreep)
485/180/390 mm 19.1/7.1/15.4 in.
Gewicht (zonder handgreep)
16,4 kg 37 lb.
Gewicht (met handgreep)
16,8 kg 37 lb.
Testsymbool
S, CE
TT 2500
TT 3000
Netspanning
3 x 400 V
3 x 400 V
Tolerantie netspanning
-15% / +15%
-15% / +15%
Netbeveiliging traag gezekerd
16 A
16 A
Primair duurvermogen (100% ED)
5,1 kVA
5,7 kVA
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroomgebied WIG Elektrode
3-250 A 10-250 A
3-300 A 10-300 A
Lasstroom bij 10 min/40°C (104°F) 45% ED 10 min/40°C (104°F) 50% ED 10 min/40°C (104°F) 60% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
250 A 240 A 210 A
300 A 270 A 230 A
Nullastspanning
85 V
85 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-20,0 V 20,4-30,0 V
10,1-22,0 V 20,1-32,0 V
Ontstekingsspanning (Up) 10 kV 10 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid. Veiligheidsklasse
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
B
B
Afmetingen l/b/h
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
Gewicht
24,2 kg 53.35 lb.
24,2 kg 53.35 lb.
Testsymbool
S, CE
S, CE
77
TransTig 2500 / 3000 MV
TT 2500 MV
TT 3000 MV
Netspanning
3 x 200 -240 V 3 x 400 - 460 V 1 x 200 -240 V
3 x 200 -240 V 3 x 400 - 460 V 1 x 200 -240 V
Tolerantie netspanning
-10% / +10%
-10% / +10%
Netbeveiliging traag gezekerd 3 x 400 - 460 V 3 x 200 -240 V 1 x 200 -240 V
16 A 32 A 32 A
16 A 32 A 32 A
Primair duurvermogen (100% ED) 3 x 400 - 460 V 3 x 200 -240 V 1 x 200 -240 V
4,7 kVA 4,1 kVA 4,3 kVA
5,9 kVA 5,0 kVA 4,3 kVA
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroomgebied (met drie fasen) WIG Elektrode
3-250 A 10-250 A
3-300 A 10-300 A
Lasstroomgebied (met één fase) WIG Elektrode
3-220 A 10-180 A
3-220 A 10-180 A
Lasstroom bij 3 x 400 - 460 V 10 min/40°C (104°F) 45% ED 10 min/40°C (104°F) 50% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
250 A 200 A
300 240 A
Lasstroom bij 3 x 200 -240 V 10 min/40°C (104°F) 35% ED 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
250 A 180 A
300 A 210 A
Lasstroom bij 1 x 200 -240 V 10 min/40°C (104°F) 50% ED 10 min/40°C (104°F) 55% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
220 A 190 A
220 A 190 A
Nullastspanning
85 V
85 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-20,0 V 20,4-30,0 V
10,1-22,0 V 20,4-32,0 V
Ontstekingsspanning (Up) 10 kV 10 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid. Veiligheidsklasse
TransTig 4000 / 5000
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
B
B
Afmetingen l/b/h
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
560/250/435 mm 22.0/9.8/17.1 in.
Gewicht
25,9 kg 57.10 lb.
25,9 kg 57.10 lb.
Testsymbool
S, CE
S, CE
TT 4000
TT 5000
3 x 400 V
3 x 400 V
+/- 15 %
+/- 15 %
Netspanning Netspanningstolerantie Netbeveiliging traag gezekerd
35 A
35 A
Primair continu vermogen (100% ED)
11,8 kVA
15,1 kVA
Cos phi
0,99
0,99
78
TransTig 4000 / 5000 (vervolg)
TT 4000
TT 5000
Lasstroombereik WIG Elektrode
3-400 A 10-400 A
3-500 A 10-500 A
Lasstroom bij 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 45% ED 10 min/40°C (104°F) 60% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
400 A 365 A 310 A
500 A 450 A 350 A
Nullastspanning
86 V
86 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-26,0 V 20,4-36,0 V
10,1-30,0 V 20,4-40,0 V
Ontstekingsspanning (Up) 9,5 kV 9,5 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid.
TransTig 4000 MV / 5000 MV
Veiligheidsklasse
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
F
F
Afmetingen l/b/h
625/290/475 mm
625/290/475 mm
24.6/11.4/18.7 in.
24.6/11.4/18.7 in.
Gewicht
39,8 kg 87.7 lb.
39,8 kg 88 lb.
Testsymbool
S, CE
S, CE
TT 4000 MV
TT 5000 MV
3 x 200 -240 V
3 x 200 -240 V
3 x 380 - 460 V
3 x 380 - 460 V
Netspanningstolerantie
+/- 10 %
+/- 10 %
Netbeveiliging traag gezekerd
63/35 A
63/35 A
Netspanning
Frequentie
50/60 Hz
50/60 Hz
Primair continu vermogen (100% ED)
11,5 kVA
14,2 kVA
Cos phi
0,99
0,99
Lasstroombereik WIG Elektrode
3-400 A 10-400 A
3-500 A 10-500 A
Lasstroom bij 10 min/40°C (104°F) 40% ED 10 min/40°C (104°F) 45% ED 10 min/40°C (104°F) 60% ED 10 min/40°C (104°F) 100% ED
400 A 360 A 300 A
500 A 440 A 350 A
Nullastspanning
86 V
86 V
Werkspanning WIG Elektrode
10,1-26,0 V 20,4-36,0 V
10,1-30,0 V 20,4-40,0 V
Ontstekingsspanning (Up) 9,5 kV 9,5 kV De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige werkzaamheid. Bescherming
IP 23
IP 23
Koeltype
AF
AF
Isolatieklasse
F
F
79
TransTig 4000 MV / 5000 MV (vervolg)
TT 4000 MV
TT 5000 MV
Afmetingen l/b/h
625/290/475 mm 24.6/11.4/18.7 in.
625/290/475 mm 24.6/11.4/18.7 in.
Gewicht
42,0 kg 92.6 lb.
42,0 kg 92.6 lb.
Testsymbool
S, CE, CSA
S, CE, CSA
80
Gebruikte begrippen en afkortingen Algemeen
De genoemde begrippen en afkortingen worden gebruikt in combinatie met functies die in de series zijn opgenomen of optioneel leverbaar zijn.
Begrippen en afkortingen A- F
ACF AC-frequency AC-frequentie C-C Cooling unit control Besturing koelapparaat dYn dynamic Dynamiekcorrectie voor het Elektrode lassen Eld Electrode-diameter Elektrode-diameter; als „Eld“ voor de externe parameter „E-P“ is gekozen is het mogelijk om de elektrode-diameter op de lasbrander JobMaster TIG in te stellen. FAC Factory Lasapparaat terugstellen
Begrippen en afkortingen G- H
G-H Gas post-flow time high Gas-nastroomtijd bij maximale lasstroom G-L Gas post-flow time low Gas-nastroomtijd bij minimale lasstroom GPr Gas pre-flow time Gas-voorstroomtijd GPU Gas Purger Voorspoeling beschermgas HCU Hot-start current Hotstart-stroom (Elektrode lassen) HFt High frequency time Hoogfrequentie-ontsteking Hti Hot-current time Hotstroom-tijd (Elektrode lassen)
81
Begrippen en afkortingen I-U
I-2 Reductiestroom (bij 4-stapswerking met tussentijdse verlaging) PhA Phase Adjustment (alleen bij MW / TT 2500 / 3000 / 4000 / 5000) Fase-synchronisatie van de netaansluiting van beide stroombronnen voor het tweezijdig tegelijkertijd AC-lassen Pri Pre Ignition - Vertraagde HF-ontsteking tAC tacking (Hechten) Hechtfunctie UPS UP-Slope Continue verhoging van de startstroom op de lasstroom
82
D
GB
Ersatzteilliste Schaltplan
Spare Parts List Circuit Diagram
F
Liste de pièces de rechange Schéma de connexions
I
Lista parti di ricambio Schema
E
Lista de repuestos Esquema de cableado
P
Lista de peças sobresselentes Esquema de conexões
NL
Onderdelenlijst Bedradingsschema
N
Reservdelsliste Koblingsplan
CZ
RUS
SK
Seznam náhradních dílů Schéma zapojení
Ñïèñîê çàïàñíûõ ÷àñòåé Ýëåêòðè÷åñêàÿ ñõåìà
Zoznam náhradných dielov Schéma zapojenia
ud_fr_st_tb_00149
012008
MagicWave 2200 Job G/F MagicWave 2200 Job G/F/US TransTig 800 Job G/F TransTig 2200 Job G/F TransTig 2200 Job G/F/US MagicWave 1700 Job G/F MagicWave 1700 Job G/F/US
4,075,119 4,075,119,800 4,075,159 4,075,120 4,075,120,800 4,075,121 4,075,121,800
MagicWave 2200 G/F MagicWave 2200 G/F/US TransTig 2200 G/F TransTig 2200 G/F/US MagicWave 1700 G/F MagicWave 1700 G/F/US
4,075,125 4,075,125,800 4,075,126 4,075,126,800 4,075,127 4,075,127,800
12,0405,0369 42,0201,1328 42,0406,0320
43,0004,1993 - US 43,0004,0519
AM2,0201,1327 43,0002,0295 42,0300,0648
45,0200,1151
42,0409,2979 - US 42,0409,2911 42,0001,3541 - US 43,0013,0015 BE2,0201,1329
42,0407,0273 40,0001,0310 - *
12,0405,0365 33,0005,4146 - TT800 33,0005,4130 - MW1700 33,0005,4129 - MW/TT2200
43,0006,0152 - MW2200 43,0006,0134 - MW1700/TT800/2200
42,0405,0421 41,0003,0282,Z - MW 1700/2200
2IS W2 FM
4,070,949 - FMW22IS 41,0003,0279 12,0405,0365
41,0003,0203
33,0010,0326
43,0001,0600
43,0001,1177 43,0001,1176 - TT 43,0001,3280 - TT 2200 43,0001,3279 - MW1700/2200 43,0001,3258 - TT800/2200 Job 43,0001,3259 - MW1700/2200 Job 42,0406,0315 42,0406,0093
42,0409,3211 - TT800 42,0409,2935 - TT2200 42,0409,2934 - MW1700 42,0409,2882 - MW2200
43,0001,1178 43,0001,1273 TT800
42,0405,0398 - MW1700/2200 42,0405,0399 - TT2200
42,0001,1501
43,0004,2328
42,0001,5477
43,0004,2330
* gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado
XYHG WHSRåDGRYDQRXGpONX
32,0405,0183 42,0404,0024
TT 800/2200 Job, MW1700/2200 Job, TT 2200, MW1700/2200 Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_00545
1/2 012007
4,070,798,Z - BPS17 MW 1700/TT 800 4,070,799,Z - BPS22 TT/MW 2200
4,070,813 - BSV22 TT2200 4,070,804,Z - TTS22 MW1700/2200 41,0001,0627 41,0009,0057
S
2 S2 TT 22 V BS
33,0024,0032 33,0010,0325 - MW/TT2200
BP
43,0006,0168
43,0001,1191 42,0405,0420 4,070,960,Z - UST2C HF
F2
2
43,0004,1122 - 26pol.
US
T2
4,070,812 - HFF22
TT 800/2200 Job, MW1700/2200 Job, TT 2200, MW1700/2200 Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_00545
2/2 012007
MagicWave 2500 G/F 4,075,155 MagicWave 2500 G/F US 4,075,155,800 TransTig 2500 G/F 4,075,151 TransTig 2500 G/F US 4,075,151,800 MagicWave 2500 Job G/F 4,075,156 MagicWave 2500 Job G/F US 4,075,156,800 TransTig 2500 Job G/F 4,075,152 TransTig 2500 Job G/F US 4,075,152,800 MagicWave 2500 Comfort G/F 4,075,156,631 MagicWave 2500 Comfort MV G/F 4,075,156,801 TransTig 2500 Comfort G/F 4,075,152,631 TransTig 2500 Comfort G/F MV 4,075,152,801
MagicWave 3000 G/F MagicWave 3000 G/F US TransTig 3000 G/F TransTig 3000 G/F US MagicWave 3000 Job G/F MagicWave 3000 Job G/F US TransTig 3000 Job G/F TransTig 3000 Job G/F US MagicWave 3000 Comfort G/F MagicWave 3000 Comfort MV G/F TransTig 3000 Comfort G/F TransTig 3000 Comfort G/F MV
4,075,157 4,075,157,800 4,075,153 4,075,153,800 14,075,158 4,075,158,800 4,075,154 4,075,154,800 4,075,158,631 4,075,158,801 4,075,154,631 4,075,154,801
12,0405,0369 42,0201,2418
42,0406,0320 AM2,0201,2420
45,0200,1270
43,0004,0789 43,0004,2323 - MV
41,0003,0309 41,0003,0308
42,0406,0294 43,0002,0417 - MV 43,0002,0405
43,0001,0600 41,0003,0309
42,0001,3541 43,0013,0015
43,0001,1176 - TT 43,0001,1171
42,0300,1511
42,0407,0284 40,0001,0310 - *
42,0407,0532 - MV
43,0001,0600 42,0409,3197 42,0409,3198 - MV
41,0002,0059 41,0002,0060-MV 41,0002,0060 43,00 43,0001,1217
42,0405,0597 43,0001,1138
42,0405,0591
43,0006,0223 33,0005,4145 43,0001,1274 - MW 3000 42,0405,0591 41,0003,0279 - MW
43,0001,0600 41,0003,0203 41,0003,0291 - MW 3000 33,0005,0503
TT / MW 2500/3000 Job, TT / MW 2500/3000 Comfort Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_01389
1/2 022008
43,0004,3830 - 26pol.
4,070,960,Z - UST2C
T
2
N T
4,071,067,Z
U S
4,071,068,Z
43,0006,0168
S BP
4,071,063,Z 4,071,064,Z - MV
33,0010,0366 33,0010,0367
RP
4,071,065,Z - MW2500 4,071,066,Z - MW3000
4,071,071 - TT
HF
F2
2
42,0409,3196 - MW 42,0409,3195 - TT
BS
V3
00
0
W FM
43,0001,3318 - TT 2500/3000
43,0001,3319 - MW 2500/3000
4,070,812,Z - HFF22
43,0001,3311 - MW 43,0001,3312 - MW JOB 43,0001,3313 - TT 43,0001,3314 - TT JOB 42,0406,0315 42,0406,0093 42,0001,1501
42,0405,0596 - MW 42,0405,0600 - TT 43,0004,2650
42,0001,5477
43,0004,2652
32,0405,0183
42,0404,0024
TT / MW 2500/3000 Job, TT / MW 2500/3000 Comfort Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_01389
2/2 022008
MagicWave 4000 G/F MagicWave 4000 G/F MV MagicWave 4000 G/F MV MagicWave 4000 Job G/F MagicWave 4000 Job G/F MV MagicWave 4000 Job G/F MV MagicWave 5000 G/F MagicWave 5000 G/F MV MagicWave 5000 G/F MV MagicWave 5000 Job G/F MV MagicWave 5000 Job G/F MV MagicWave 5000 Job G/F MV
4,075,132 4,075,132,800 4,075,132,630 4,075,133 4,075,133,800 4,075,133,630 4,075,134 4,075,134,800 4,075,134,630 4,075,135 4,075,135,800 4,075,135,630
42,0200,8860 32,0405,0164
AM2,0200,8819
45,0200,1204 45,0200,1204
43,0013,0015 12,0405,0208 41,0012,0030
41,0003,0291 40,0009,0043
43,0001,0600
43,0001,1139
41,0003,0291 33,0005,4139
33,0010,0343
43,0006,0152 4,070,946 - SYNC50 41,0009,0187
41,0002,0060
43,0001,0600
S
BP
40,0009,0043
43,0001,1104
12,0405,0208 42,0406,0299 43,0002,0358
4,070,771,Z - BPS43 TT/MW 4000 4,070,772,Z - BPS53 TT/MW 5000
MagicWave 4000/5000 Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_00991
1/3 012007
43,0004,0987
43,0001,1199 - 40A
43,0004,0664 - MV 43,0004,2324 - US AWG 6 40,0003,0377 - US AWG 10 *
43,0001,1213 - MV 80A
42,0407,0437 - MV 4G10 42,0407,0533 - MV AWG 6 42,0407,0534 - MV AWG 10 BE2,0201,1355 - MV BE2,0201,1593 - MV BE2,0201,1934 - MV 4G10 42,0300,1511
32,0409,2657 42,0400,0132 42,0300,1523 41,0005,0288 42,0409,3092
42,0409,3075
43,0001,3272 43,0001,3273 - Job
42,0406,0336
4,070,685,Z - ASU40 MV
42,0406,0113
U
42,0409,3093
AS
24
NT * gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado
XYHG WHSRåDGRYDQRXGpONX
T2
US
43,0006,0168
4,070,960,Z - UST2C 4,070,626,Z - NT24
MagicWave 4000/5000 Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_00991
2/3 012007
41,0003,0279 4,070,941 - FMW50
43,0001,0600
0
W5
FM
41,0003,0109
41,0001,0664 43,0001,1216
BE2,0201,1788
43,0001,1217
42,0405,0462 43,0006,0134 33,0010,0327 4,070,945 - HQL50
0
5 FU
42,0405,0462
4,070,942 - FU50
2 S2 TT
4,070,804,Z - TTS22
50
HF
4,070,940 - HF50
43,0004,2650 43,0004,2652 42,0405,0461 40,0001,0418 - *
32,0405,0183 42,0405,0056
42,0407,0284
* gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado * uved'te požadovanou délku
42,0404,0024 42,0001,1501 42,0001,5477 42,0400,0039
MagicWave 4000/5000 Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_00991
3/3 012007
TransTig 4000 G/F TransTig 4000 G/F MV TransTig 4000 G/F MV TransTig 4000 Job G/F TransTig 4000 Job G/F MV TransTig 4000 Job G/F MV TransTig 5000 G/F TransTig 5000 G/F MV TransTig 5000 G/F MV TransTig 5000 Job G/F TransTig 5000 Job G/F MV TransTig 5000 Job G/F MV
4,075,128 4,075,128,800 4,075,128,630 4,075,129 4,075,129,800 4,075,129,630 4,075,130 4,075,130,800 4,075,130,630 4,075,131 4,075,131,800 4,075,131,630
42,0200,8860
32,0405,0164 AM2,0200,8819
45,0200,0918
45,0200,0918
4,070,948,Z - BSV50 43,0013,0015
12,0405,0208
41,0003,0203
41,0012,0030
40,0009,0043
43,0001,1216 43,0001,1103
43,0001,0600
43,0001,1139
41,0003,0203 33,0005,4139
33,0010,0343 43,0001,1217 42,0406,0299
43,0002,0358 43,0006,0152 41,0009,0187
41,0002,0060
43,0001,0600
S
BP
40,0009,0043
43,0001,1104
12,0405,0208
33,0005,0493
4,070,771,Z - BPS43 TT/MW 4000 4,070,658,Z - BPS50 TT/MW 5000
TransTig 4000/5000 Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_00989
1/2 012007
43,0004,0987
43,0001,1199 - 40A
43,0004,0664 - MV 43,0004,2324 - US AWG 6 40,0003,0377 - US AWG 10 *
43,0001,1213 - MV 80A
42,0407,0437 - MV 4G10 42,0407,0533 - MV AWG 6 42,0407,0534 - MV AWG 10 BE2,0201,1355 - MV BE2,0201,1934 - MV 4G10 BE2,0201,1593 - MV 42,0300,1511
4,070,940 - HF50 4,070,787 - VOWI220
WI O V
50
HF
32,0409,2657
42,0400,0132 42,0300,1523 41,0005,0288
45,0200,1205
42,0409,3076
4,070,685,Z - ASU40 MV 43,0001,3274 43,0001,3275 - Job
42,0406,0336
U
AS
42,0406,0113 45,0200,1203
24
NT
43,0003,0031 43,0004,2328
US
T2 43,0006,0168
40,0001,0418 - * 42,0407,0284
32,0405,0183
4,100,423
4,070,960,Z - UST2C 4,070,626,Z - NT24 4,070,942 - FU50
42,0404,0024 42,0405,0056 43,0004,2330
* gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado
XYHG WHSRåDGRYDQRXGpONX
TransTig 4000/5000 Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi el_fr_st_wi_00989
2/2 012007
MagicWave 1700
MagicWave 2200
MagicWave 2500 / MagicWave 2500 MV
MagicWave 3000 / MagicWave 3000 MV
MagicWave 4000 / MagicWave 5000 (1)
MagicWave 4000 / MagicWave 5000 (2)
MagicWave 4000 / MagicWave 5000 MV (1)
MagicWave 4000 / MagicWave 5000 MV (2)
MagicWave 4000 / MagicWave 5000 MV (3)
TransTIG 2200
TransTIG 2500 / TransTig 2500 MV
TransTIG 3000 / TransTig 3000 MV
TransTig 4000 / TransTig 5000
TransTig 4000 MV / TransTig 5000 MV (1)
TransTig 4000 MV / TransTig 5000 MV (2)
TransTig 4000 MV / TransTig 5000 MV (3)
FRONIUS INTERNATIONAL GMBH Buxbaumstraße 2, A-4600 Wels, Austria Tel: +43 (0)7242 241-0, Fax: +43 (0)7242 241-3940 E-Mail:
[email protected] www.fronius.com www.fronius.com/addresses Under http://www.fronius.com/addresses you will find all addresses of our Sales & service partners and Locations.
ud_fr_st_so_00082
012008