Bijsluiter
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Valproate Retard EG 300 mg/500 mg tabletten met verlengde afgifte Werkzaam bestanddeel: natriumvalproaat
Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. • Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen. • Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. • Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. • Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
In deze bijsluiter: 1. Wat is Valproate Retard EG en waarvoor wordt het gebruikt 2. Wat u moet weten voordat u Valproate Retard EG gebruikt 3. Hoe wordt Valproate Retard EG gebruikt 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u Valproate Retard EG 6. Aanvullende informatie
1. WAT IS VALPROATE RETARD EG EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT Valproate Retard EG is een geneesmiddel voor de behandeling van epileptische aanvallen (anti-epilepticum). Valproate Retard EG wordt gebruikt bij: • aanvallen met de oorsprong in beide hersenhelften (gegeneraliseerde epilepsie, bijv. absences, myoclonieën en tonisch-clonische aanvallen) • aanvallen met de oorsprong in een gelokaliseerd gebied in de hersenen (focale aanvallen) die zich vervolgens kunnen verspreiden naar beide hersenhelften (secundair gegeneraliseerde epilepsie) Valproate Retard EG kan samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie gebruikt worden bij verschillende vormen van epilepsie, bijv. epilepsie met gecombineerde (gecompliceerde) symptomen, en bij epilepsie die zich van een gelokaliseerd gebied in de hersenen naar beide hersenhelften verspreidt (secundair gegeneraliseerde epilepsie), indien deze vormen van epilepsie niet reageren op de gebruikelijke anti-epileptische behandeling.
2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U VALPROATE RETARD EG GEBRUIKT Gebruik Valproate Retard EG niet: • indien u allergisch (overgevoelig) bent voor natriumvalproaat of valproïnezuur of één van de andere bestanddelen van Valproate Retard EG • indien u last heeft van een verminderde werking van uw lever of alvleesklier • indien u of één van uw familieleden in het verleden een ernstige leverziekte heeft gehad, vooral als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen • indien u een ziekte heeft waarbij de aanmaak van de rode bloedkleurstof verstoord is (porfyrie) • indien u gevoelig bent voor bloedingen Wees extra voorzichtig met Valproate Retard EG: • indien in het verleden uw beenmerg beschadigd is geweest, in dat geval is strikt medisch toezicht noodzakelijk (testen van het bloedbeeld)
1/9
Bijsluiter • indien u ontstekingsachtige ziektes van de huid en/of ingewanden heeft (SLE: systemische lupus erythematodes). Deze aandoening kan verergeren of opgewekt worden door Valproate Retard EG. • indien u klachten krijgt tijdens de behandeling met Valproate Retard EG, zoals lichamelijke of geestelijke zwakte, gebrek aan eetlust (anorexie), lusteloosheid, slaperigheid, misselijkheid, herhaald braken, buikpijn, afkeer van voedsel dat u voorheen wel at en/of van valproaat/valproïnezuur, het weer optreden of verergeren van aanvallen/convulsies, merkbaar vaker kneuzingen/neusbloedingen en/of verlenging van de bloedingstijd, raadpleeg dan onmiddellijk de dienstdoende arts. Ontsteking van de lever of alvleesklier, of een toegenomen hoeveelheid ammonia in het bloed kan de oorzaak zijn. Patiënten die mogelijk een stofwisselingsstoornis hebben, in het bijzonder enzymstoornissen van de ureumcyclus, moeten daarom een stofwisselingsonderzoek ondergaan door de arts voordat de behandeling wordt gestart. • indien u een verminderde nierwerking of eiwitgebrek in het bloed heeft; het kan nodig zijn dat uw arts de dosering verlaagt om de hoeveelheid valproïnezuur in uw bloed te verlagen (zie 3.) • indien u een operatie of tandheelkundige ingreep (bijv. het trekken van een tand) moet ondergaan. Omdat het gebruik van Valproate Retard EG gerelateerd kan zijn aan een verhoogde kans op bloedingen moet de dienstdoende arts geïnformeerd worden dat u Valproate Retard EG gebruikt, zodat de bloedstolling gecontroleerd kan worden. • indien u gelijktijdig medicijnen gebruikt die uw bloed verdunnen (bijv. vitamine K-remmers), waardoor u gevoeliger kunt zijn voor bloedingen. De bloedstolling (Quick’s waarde) moet daarom regelmatig gecontroleerd worden. • indien Valproate Retard EG wordt gegeven aan zuigelingen en kinderen jonger dan 3 jaar met een ernstige vorm van epilepsie (in het bijzonder die met afwijkingen met betrekking tot de grote hersenen, geestelijke achterstand, bepaalde aandoeningen die veroorzaakt worden door genen en/of bekende stofwisselingsstoornissen); de kans op leververgiftiging is verhoogd tijdens de eerste 6 maanden van de behandeling, in het bijzonder bij zeer jonge kinderen. De kans op leververgiftiging is vooral groter bij gecombineerde behandeling met andere antiepileptica. Daarom dienen de voor- en nadelen van de behandeling zorgvuldig te worden afgewogen door de behandelende arts. • als u aan zelfmoord of zelfpijniging denkt. Een beperkt aantal mensen, behandeld met anti-epileptica zoals valproaat/valproïnezuur, hadden zelfpijnigings- of zelfmoordgedachten. Neem onmiddellijk contact op met uw arts, als u op éénder welk moment dergelijke gedachten heeft. • indien u merkt dat uw gewicht toeneemt, vooral aan het begin van de behandeling. Dit kan komen door een toegenomen eetlust (zie 4.). U dient uw gewicht in de gaten te houden en uw eventuele gewichtstoename tot een minimum te beperken.
Gebruik met andere geneesmiddelen De werking en soms de bijwerkingen van Valproate Retard EG worden versterkt door: - felbamaat (gebruikt voor de behandeling van epileptische aanvallen) - cimetidine (gebruikt voor de behandeling van maagzweren) - erythromycine (gebruikt voor de behandeling van bacteriële infecties) - acetylsalicylzuur (‘aspirine’, gebruikt voor de vermindering van pijn en koorts), dat de kans op bloedingen en het optreden van leverschade kan verhogen. Gelijktijdige toediening van Valproate Retard EG en acetylsalicylzuur dient met name vermeden te worden bij zuigelingen en kinderen De werking van Valproate Retard EG wordt verminderd door: - andere geneesmiddelen voor de behandeling van epileptische aanvallen, zoals fenobarbital, primidon, fenytoïne en carbamazepine - mefloquine (gebruikt voor de behandeling van malaria), die de afbraak van valproïnezuur versnelt en tevens epileptische aanvallen kan veroorzaken De werking van Valproate Retard EG kan versterkt of verminderd worden door: - fluoxetine (gebruikt voor de behandeling van depressies) Valproate Retard EG versterkt de werking en soms de bijwerkingen van: - andere anti-epileptica, bijv. carbamazepine, clonazepam, felbamaat, lamotrigine, fenobarbital, fenytoïne, primidon; na gelijktijdige toediening van valproïnezuur en clonazepam trad ‘absence status’ (een langdurige epileptische aanval) op bij patiënten met een voorgeschiedenis van deze speciale types aanvallen; er zijn aanwijzingen dat de combinatie van lamotrigine en valproïnezuur de kans op huidreacties kan vergroten.
2/9
Bijsluiter
-
neuroleptica (gebruikt voor de behandeling van psychische stoornissen) benzodiazepinen (gebruikt voor het verminderen van angst en spanningen), zoals diazepam en lorazepam barbituraten (kalmeringsmiddelen) monoamine-oxidase (MAO)-remmers (gebruikt voor de behandeling van depressies) en andere geneesmiddelen voor depressies codeïne (wordt o.a. gebruikt in hoestdranken) zidovudine (gebruikt voor de behandeling van HIV-infecties) bloedverdunners (bijv. vitamine K-remmers), zodat de bloedingsneiging kan toenemen
Informeer uw arts indien u gelijktijdig sertraline (middel tegen depressies) en risperidon (middel tegen psychische stoornissen) gebruikt. Indien u andere geneesmiddelen gebruikt die een negatief effect op uw lever hebben (waaronder alcohol) kan de kans op leverbeschadiging bij gelijktijdig gebruik van valproaat verhoogd zijn. Diabetici: een test op ketonlichamen in de urine kan een foutieve uitkomst geven. Informeer uw arts of verpleger/verpleegster in het bijzonder als u één van de volgende geneesmiddelen inneemt: - Carbapenems (antibiotica gebruikt voor de behandeling van bacteriële infecties). De combinatie van valproïnezuur en carbapenems dient te worden vermeden aangezien dat het effect van natriumvalproaat kan verminderen. Vertel uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen. Gebruik van Valproate Retard EG met voedsel en drank Alcoholgebruik kan de werking van Valproate Retard EG beïnvloeden en de bijwerkingen doen toenemen. U dient daarom tijdens de behandeling het gebruik van alcohol te vermijden. Bij voorkeur dient u ook inname van zure dranken en koud voedsel gelijktijdig met Valproate Retard EG te vermijden. Zwangerschap en borstvoeding Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd zullen geadviseerd worden door hun behandelende arts die de voor- en nadelen van behandeling met Valproate Retard EG zorgvuldig zal afwegen. Voor aanvang van de behandeling dienen vrouwen in de vruchtbare leeftijd door hun arts geadviseerd te worden over de noodzaak om een eventuele zwangerschap te plannen en te controleren. Er bestaat een verhoogd risico dat het ongeboren kind schade aan de wervelkolom en het ruggenmerg oploopt indien u Valproate Retard EG gebruikt aan het begin van de zwangerschap. Er kunnen tevens andere afwijkingen optreden en de kans hierop neemt verder toe indien gelijktijdig andere geneesmiddelen tegen epileptische aanvallen worden gebruikt. Om eventuele schade aan het kind op te sporen wordt het gebruik van diagnostische testen zoals ultrasound en laboratoriumtesten voor alfa-foetoproteïne aangeraden. Als u overweegt om zwanger te worden of al zwanger bent moet u de laagst mogelijke dosis Valproate Retard EG gebruiken die de epileptische aanvallen nog onder controle kan houden, in het bijzonder aan het begin van de zwangerschap (20e tot 40e dag na conceptie). U moet de dagelijkse dosis in meerdere kleine giften verdeeld over de dag innemen om hoge piek plasmaconcentraties van de actieve stof in uw bloed te voorkomen. Dit zorgt er tevens voor dat de valproïnezuurconcentratie in uw bloed constant blijft gedurende de dag. Onderbreek de behandeling met Valproate Retard EG niet tijdens de zwangerschap zonder overleg met uw arts, omdat een abrupte stopzetting van de behandeling of een ongecontroleerde dosisverlaging kan leiden tot epileptische aanvallen, die u en/of uw ongeboren kind kunnen schaden. Als u van plan bent zwanger te worden of al zwanger bent, dient u foliumzuursupplementen te gebruiken.
3/9
Bijsluiter Er zijn gevallen gemeld van bloedingsproblemen bij pasgeborenen van moeders die tijdens de zwangerschap met valproïnezuur zijn behandeld. Valproïnezuur wordt uitgescheiden in de moedermelk. Omdat slechts zeer kleine hoeveelheden zijn gevonden, vormen deze over het algemeen geen risico voor het kind en is het staken van de borstvoeding meestal niet nodig. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Rijd niet en gebruik geen gereedschap of machines zonder overleg met uw arts of apotheker. Bij het begin van de behandeling, indien hogere doseringen worden gebruikt of indien u gelijktijdig andere geneesmiddelen gebruikt die ook het centraal zenuwstelsel beïnvloeden, kan slaperigheid of verwardheid optreden. Dit kan uw reactievermogen dusdanig beïnvloeden dat het vermogen om een voertuig te besturen of gereedschap en machines te bedienen is afgenomen, ongeacht uw onderliggende ziekte. Dit effect wordt versterkt door gelijktijdig gebruik van alcohol.
3. HOE WORDT VALPROATE RETARD EG GEBRUIKT Dosering Volg bij het gebruik van Valproate Retard EG nauwgezet het advies van uw arts. Raadpleeg bij twijfel altijd uw arts of apotheker. De gebruikelijke gemiddelde dagelijkse dosering voor langdurige behandeling is: Valproate Retard EG 300 mg Leeftijd Lichaamsgewicht
Gemiddelde dosering in mg per dag
Tabletten met verlengde afgifte per dag
Kinderen 3–6 jaar
ongeveer 15–25 kg
450–600
1½–2
7–14 jaar
ongeveer 25–40 kg
750–1200
2½–4
1000–1500
3–5
1200–2100
4–7
Gemiddelde dosering in mg per dag
Tabletten met verlengde afgifte per dag
Jong volwasse- ongeveer 40–60 kg nen(adolescente n) vanaf 14 jaar Volwassenen
vanaf ongeveer 60 kg
Valproate Retard EG 500 mg Leeftijd Lichaamsgewicht Kinderen 3–6 jaar
ongeveer 15–25 kg
450–600
1
7–14 jaar
ongeveer 25–40 kg
750–1200
1½–2
Jong volwassenen vanaf 14 jaar
ongeveer 40–60 kg
1000–1500
2–3
Volwassenen
vanaf ongeveer 60 kg
1200–2100
2–4
Kinderen onder de 6 jaar Een alternatieve farmaceutische formulering die minder valproaat bevat (bijv. een oplossing) dient gebruikt te worden bij deze patiënten, omdat met het onderhavige middel niet altijd de juiste dosis gegeven kan worden.
4/9
Bijsluiter
Het wordt aanbevolen om de dosis geleidelijk op te laten lopen tot de optimale effectieve dosis bereikt wordt. In sommige gevallen wordt het volledige effect pas na 4-6 weken bereikt. De dagelijkse dosis dient daarom niet te snel verhoogd te worden tot waarden boven het gemiddelde. Indien Valproate Retard EG gebruikt wordt in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van epileptische aanvallen of om een eerder toegediend geneesmiddel te vervangen, moet de dosering van het eerder toegediende anti-epilepticum onmiddellijk verlaagd worden. Als het gebruik van het vorige geneesmiddel wordt gestaakt, moet dit geleidelijk gebeuren. Andere geneesmiddelen gebruikt bij de behandeling van epileptische aanvallen versnellen de afbraak van valproïnezuur. Indien het gebruik van deze geneesmiddelen wordt gestaakt, stijgt de valproïnezuurconcentratie in het bloed langzaam. Daarom dient de valproïnezuurconcentratie gedurende een periode van 4-6 weken gecontroleerd te worden en de dagelijkse dosis Valproate Retard EG naar behoefte verlaagd te worden. Voorbehandeling met natriumvalproaatproducten met directe afgifte moet geleidelijk vervangen worden door Valproate Retard EG, totdat de behandeling kan worden voortgezet met alleen Valproate Retard EG. Uw arts zal op individuele basis de juiste dosering bepalen. Volg a.u.b. de aanwijzingen van uw arts, anders zult u niet optimaal profiteren van uw geneesmiddel. Wijze van toediening Voor oraal gebruik. De tabletten met verlengde afgifte dienen in hun geheel of in twee delen zonder kauwen met een ruime hoeveelheid vloeistof (bijv. een glas water) te worden ingeslikt. Soms kunnen de bestanddelen van de tabletten met verlengde afgifte zichtbaar zijn als witte restjes in de ontlasting. Dit betekent niet dat de werking van het geneesmiddel verminderd is omdat het werkzame bestanddeel volledig is opgelost uit de structuur van de tablet (matrix) tijdens de passage door de darmen. Frequentie van toediening De dagelijkse dosis wordt verdeeld over 1 tot 2 giften. De tabletten met verlengde afgifte dienen bij voorkeur één uur voor de maaltijd (op een nuchtere maag ‘s ochtends) ingenomen te worden. In het geval van maagdarmbijwerkingen als gevolg van de behandeling dienen de tabletten met verlengde afgifte tijdens of na de maaltijd ingenomen te worden. Duur van de behandeling De behandeling van epileptische aanvallen is in principe een langdurige behandeling. Een specialist (neuroloog, kinderneuroloog) dient op individuele basis de manier waarop de uiteindelijke dosering wordt bereikt (dosistitratie), de duur van de behandeling en het stopzetten van de behandeling met Valproate Retard EG te bepalen. In het algemeen dient geen dosisverlaging of stopzetting van de behandeling overwogen te worden totdat de patiënt gedurende ten minste 2 tot 3 jaar vrij is van aanvallen. Speciale patiëntgroepen Bij patiënten met een verminderde nierwerking of eiwitgebrek in het bloed kan de werkzaamheid van valproïnezuur verhoogd zijn. Uw arts zal indien nodig de dagelijkse dosis aanpassen of verlagen.
Wat u moet doen als u meer van Valproate Retard EG heeft gebruikt dan u zou mogen Wanneer u te veel van Valproate Retard EG heeft ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245). Symptomen van overdosering kunnen zijn: coma met verlaagde spierspanning, verminderde reflexen, vernauwde pupillen, verwarring, slaperigheid, verzuring van het bloed, verhoogde hoeveelheid natrium (een zout) in het bloed, verlaagde bloeddruk en verstoorde ademhalings- of hartfunctie. Verder hebben hoge doseringen afwijkende neurologische stoornissen (stoornissen in de zenuwen) veroorzaakt, waaronder een verhoogde kans op aanvallen en gedragsveranderingen. Wat u moet doen wanneer u bent vergeten Valproate Retard EG te gebruiken Neem geen dubbele dosis om een vergeten tablet in te halen. Indien u een dosis vergeten bent in te nemen kunt u dit alsnog doen tenzij het bijna tijd is om de volgende dosis in te nemen. In dat geval dient u uw normale doseerschema te vervolgen.
5/9
Bijsluiter
Als u stopt met het gebruik van Valproate Retard EG U mag in geen geval op eigen initiatief de behandeling met Valproate Retard EG onderbreken of vroegtijdig stoppen omdat dit het effect van de behandeling in gevaar kan brengen en opnieuw epileptische aanvallen kan veroorzaken. Raadpleeg uw arts indien u uw geneesmiddel minder goed verdraagt of veranderingen in uw conditie opmerkt voordat u stopt met het gebruik van Valproate Retard EG. Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts of apotheker.
4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Valproate Retard EG bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. De volgende frequentiegegevens worden gebruikt bij de evaluatie van de bijwerkingen: Zeer vaak : Vaak : Soms : Zelden : Zeer zelden :
≥ 1/10 ≥ 1/100, < 1/10 ≥ 1/1 000, < 1/100 ≥ 1/10 000, < 1/1 000 ≤ 10 000
Bloed- en lymfestelselaandoeningen Een verlaging van het aantal bloedplaatjes (trombocytopenie) of witte bloedlichaampjes (leukopenie) komt vaak voor. Deze effecten zijn vaak geheel omkeerbaar als de behandeling wordt voortgezet en altijd als de behandeling met Valproate Retard EG wordt stopgezet. Soms: bloedingen Zeer zelden kan een vermindering van de beenmergfunctie leiden tot andere stoornissen van de bloedbestanddelen (lymfopenie, neutropenie, pancytopenie) of ernstige anemie (bloedarmoede). Valproïnezuur kan de bloedstolling (functie van de bloedplaatjes) remmen en zo de bloedingstijd langer maken. Bloedingen komen soms voor. Immuunsysteemaandoeningen Zelden: Reacties van het verdedigingssysteem van het lichaam tegen zijn eigen bindweefsel (lupus erythematodes). Voedings- en stofwisselingsstoornissen Een stoornis die zeer vaak optreedt is een geïsoleerde en matige verhoging van de ammoniumconcentraties in het serum zonder enige verandering in de leverfunctieparameters, waarbij stopzetten van de behandeling niet nodig is. Afhankelijk van de dosis komen gewichtstoename of gewichtsverlies, en een toegenomen of afgenomen eetlust vaak voor. Tijdens behandeling met valproïnezuur werd een verminderde biotinidase activiteit waargenomen. Er zijn ook meldingen van een tekort aan biotine. Psychische stoornissen Soms: Geïrriteerdheid, overdadige activiteit of verwardheid, in het bijzonder aan het begin van de behandeling. Hallucinaties zijn gemeld. Zenuwstelselaandoeningen Dosisafhankelijk en vaak voorkomend: slaperigheid, trillen of verstoord gevoel zoals een tintelende of gevoelloze huid. Soms: hoofdpijn, spierspanning, onzekere tred, in het bijzonder aan het begin van de behandeling. Soms: kort na het gebruik van geneesmiddelen die valproïnezuur bevatten is, onafhankelijk van de dosering, organische hersenziekte waargenomen. De oorzaak en de ontstaansgeschiedenis zijn niet vastgesteld en de ziekte kan verdwijnen na stopzetten van de medicatie. In sommige gevallen zijn verhoogde ammoniumconcentraties beschreven en bij combinatietherapie met fenobarbital (een ander geneesmiddel om epileptische aanvallen te behandelen) werd een verhoging van de fenobarbitalspiegels beschreven.
6/9
Bijsluiter Ook trad soms lichamelijke verstijving op terwijl men bij bewustzijn was (stupor), die soms in coma overging. Dit was gedeeltelijk gerelateerd aan een verhoogde frequentie van epileptische aanvallen. De symptomen verdwenen na een afname van de dosering of stopzetten van de behandeling. De meeste van deze gevallen ontstonden tijdens combinatietherapie (in het bijzonder met fenobarbital) of na een snelle dosisverhoging. Zelden, in het bijzonder bij hogere doseringen of bij combinatietherapie met andere geneesmiddelen voor epilepsie, is chronische hersenziekte (encefalopathie) gerapporteerd, waarbij de hersenwerking inclusief de geestelijke vermogens werden verstoord. Hoe dit optreedt is nog niet voldoende opgehelderd. Zeer zelden is een verstoorde hersenfunctie gemeld die gepaard ging met krimping van het hersenweefsel, wat weer herstelde na stopzetting van de behandeling met Valproate Retard EG. Bij langdurige behandeling met Valproate Retard EG, in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van epileptische aanvallen, in het bijzonder fenytoïne, kunnen symptomen van hersenbeschadiging (encefalopathie) optreden, samen met een toegenomen aantal aanvallen, slaapzucht, toestand van bewegingsloosheid terwijl men bij bewustzijn is (stupor), spierzwakte (musculaire hypotensie), bewegingsstoornissen (choroïde dyskinesie) en ernstige algemene veranderingen in het elektro-encefalogram (EEG). Het optreden van een omkeerbare vorm van de ziekte van Parkinson is gemeld. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen Oorsuizen is waargenomen. Tijdelijk en permanent gehoorverlies zijn gemeld, hoewel geen oorzakelijk verband is aangetoond met inname van geneesmiddelen die valproïnezuur of natriumvalproaat bevatten. Bloedvataandoeningen Zelden: Ontsteking van de bloedvaten (vasculitis). Maagdarmstelselaandoeningen Soms kwamen overmatige speekselproductie en diarree voor, in het bijzonder aan het begin van de behandeling. Vooral aan het begin van de behandeling zijn soms milde maagdarmstoornissen (misselijkheid, buikpijn) beschreven die over het algemeen na enkele dagen afnamen, zelfs indien de therapie werd voortgezet. Er zijn zeldzame gevallen van beschadiging van de alvleesklier gemeld, soms met fatale afloop. Lever- en galaandoeningen Soms: Dosisonafhankelijke, ernstige (soms fatale) leverfunctiestoornissen kunnen optreden. Bij kinderen, in het bijzonder bij degenen die gelijktijdig andere geneesmiddelen gebruiken voor de behandeling van epileptische aanvallen, is de kans op leverschade aanzienlijk verhoogd (zie 2.). Huid- en onderhuidaandoeningen Vaak: Dosisafhankelijk, tijdelijk haarverlies. In zeldzame gevallen leidt inname van geneesmiddelen die valproïnezuur bevatten tot huidreacties (erythema multiforme). Zeer zelden zijn ernstige huidreacties (Stevens-Johnson syndroom en toxische epidermale necrolyse of het syndroom van Lyell) gerapporteerd. Zie ook: “Immuunsysteemaandoeningen en overgevoeligheidsreacties”. Nier- en urinewegaandoeningen Zelden kan een bepaald type nierfunctiestoornis (syndroom van Fanconi) optreden. Deze herstelt zich na stopzetten van de behandeling. Bij kinderen is bedplassen waargenomen. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Zelden: Onregelmatige menstruatie of afwezigheid van menstruatie, pijnlijke menstruatie, vergrote eierstokken met cysten (met vloeistof gevulde blaasjes) en verhoogde concentraties van het mannelijk geslachtshormoon, testosteron. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Zeer zelden is een afname van de lichaamstemperatuur (hypothermie) beschreven. Deze herstelde zich na het stopzetten van het geneesmiddel. Soms trad een toegenomen ophoping van water in de weefsels op (oedeem).
7/9
Bijsluiter Indien dosisonafhankelijke bijwerkingen optreden dient behandeling met het geneesmiddel door uw arts te worden stopgezet. Indien ernstige leverfunctiestoornis of schade aan de alvleesklier wordt vermoed, dient de arts de behandeling met Valproate Retard EG onmiddellijk te staken. Andere geneesmiddelen die op dezelfde manier worden afgebroken, en die vergelijkbare bijwerkingen zouden kunnen veroorzaken, dienen tijdelijk te worden stopgezet. In geïsoleerde gevallen kan een klinische achteruitgang nog steeds plaatsvinden. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
5.
HOE BEWAART U VALPROATE RETARD EG
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik Valproate Retard EG niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op de blisterverpakking/doos achter EXP. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Voor dit geneesmiddel bestaan geen speciale bewaarcondities.
6.
AANVULLENDE INFORMATIE
Wat bevat Valproate Retard EG 500 mg Het werkzame bestanddeel is natriumvalproaat. Eén tablet met verlengde afgifte bevat 333 mg natriumvalproaat en 145 mg valproïnezuur (overeenkomend met 500 mg natriumvalproaat). De andere bestanddelen zijn: kaliumacesulfaam, basisch gebutyleerd methacrylzuur copolymeer, dibutylsebacaat, hypromellose, natriumlaurylsulfaat, magnesiumstearaat, colloïdaal waterhoudend silicium, titaniumdioxide (E171). Hoe ziet Valproate Retard EG 500 mg er uit en wat is de inhoud van de verpakking Valproate Retard EG 500 mg tabletten zijn witte, langwerpige tabletten met verlengde afgifte en hebben een breukgleuf aan beide zijden. Al/Al-blisterverpakking met 50 en 100 tabletten met verlengde afgifte.
Wat bevat Valproate Retard EG 300 mg Het werkzame bestanddeel is natriumvalproaat. Eén tablet met verlengde afgifte bevat 200 mg natriumvalproaat en 87 mg valproïnezuur (overeenkomend met 300 mg natriumvalproaat). De andere bestanddelen zijn: kaliumacesulfaam, basisch gebutyleerd methacrylzuur copolymeer, dibutylsebacaat, hypromellose, natriumlaurylsulfaat, magnesiumstearaat, colloïdaal waterhoudend silicium, titaniumdioxide (E171). Hoe ziet Valproate Retard EG 300 mg er uit en wat is de inhoud van de verpakking Valproate Retard EG 300 mg tabletten zijn witte, langwerpige tabletten met verlengde afgifte en hebben een breukgleuf aan beide zijden. Al/Al-blisterverpakking met 50 en 100 tabletten met verlengde afgifte. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen EUROGENERICS NV Heizel Esplanade b22 B-1020 Brussel België
8/9
Bijsluiter
Fabrikant STADA Arzneimittel AG, Stadastrasse 2-18 61118 Bad Vilbel Duitsland Centrafarm Services BV, Nieuwe Donk 9, 4879 AC Etten-Leur Nederland STADA Production Ireland Ltd, Waterford Road, Clonmel, Co. Tipperary, Ierland EUROGENERICS NV Heizel Esplanade b22 B-1020 Brussel
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen: België: Valproate Retard EG, tabletten met verlengde afgifte Duitsland: Valproat STADA Retardtabletten Estland: Valprostad Italië: Valproato Sodico Eurogenerici, compresse a rilascio prolungato Litouwen: Valprostad Luxemburg: Co-Valproat(e) EG Tabs PR Letland: Valprostad Nederland: Natriumvalproaat Chrono CF, tabletten met gereguleerde afgifte Zweden: Natriumvalproat STADA Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen: Valproate Retard EG 300 mg tabletten met verlengde afgifte : BE300867 Valproate Retard EG 500 mg tabletten met verlengde afgifte : BE300894 Afleveringswijze: op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor de laatste keer herzien / goedgekeurd in: 04/2010 / 08/2007
9/9
Notice
NOTICE: INFORMATION DE L’UTILISATEUR Valproate Retard EG 300 mg /500 mg comprimés à libération prolongée Substance active: valproate de sodium
Veuillez lire attentivement l'intégralité de cette notice avant de prendre ce médicament. -
Gardez cette notice, vous pourriez avoir besoin de la relire. Si vous avez d’autres questions, si vous avez un doute, demandez plus d’informations à votre médecin ou votre pharmacien. Ce médicament vous a été personnellement prescrit. Ne le donnez jamais à quelqu’un d’autre, même en cas de symptômes identiques, cela pourrait lui être nocif. Si l’un des effets indésirables devient grave ou si vous remarquez un effet indésirable non mentionné dans cette notice, parlez-en à votre médecin ou votre pharmacien.
Dans cette notice: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Qu'est-ce que Valproate Retard EG et dans quel cas est-il utilisé Quelles sont les informations à connaître avant de prendre Valproate Retard EG Comment prendre Valproate Retard EG Quels sont les effets indésirables éventuels Comment conserver Valproate Retard EG Informations supplémentaires
1. QU’EST-CE QUE VALPROATE RETARD EG ET DANS QUEL CAS EST-IL UTILISE Valproate Retard EG est un médicament utilisé pour traiter les crises d’épilepsie (agent antiépileptique). On utilise Valproate Retard EG pour traiter: -
les crises d’épilepsie prenant naissance dans les deux moitiés du cerveau (épilepsie généralisée, par ex. absences, crises myocloniques et tonico-cloniques) les crises d’épilepsie prenant naissance dans une région localisée du cerveau (épilepsie focale) et pouvant par la suite s’étendre aux deux moitiés du cerveau (épilepsie généralisée secondaire)
On peut utiliser Valproate Retard EG dans diverses formes d’épilepsie, par ex. en cas d’épilepsie s’accompagnant de symptômes mixtes (complexes) et d’épilepsie s’étendant d’une région localisée du cerveau aux deux moitiés du cerveau (épilepsie généralisée secondaire), en association avec d’autres médicaments utilisés pour traiter l’épilepsie, si ces formes d’épilepsie ne répondent pas au traitement antiépileptique habituel.
2. QUELLES SONT LES INFORMATIONS A CONNAÎTRE AVANT DE PRENDRE VALPROATE RETARD EG Ne prenez jamais Valproate Retard EG: si vous êtes allergique (hypersensible) au valproate de sodium, à l’acide valproïque ou à l’un des autres composants contenus dans Valproate Retard EG si vous souffrez d’une altération de la fonction du foie ou du pancréas si vous ou un membre de votre famille présentez des antécédents de maladie sévère du foie, en particulier si cette maladie a été associée à la prise d’un médicament
1/11
Notice
-
si vous souffrez d’une maladie causée par un trouble de la formation du pigment rouge du sang (porphyrie) si vous avez une tendance aux saignements
Faites attention avec Valproate Retard EG: si vous avez une atteinte préalable de la moelle osseuse; dans ce cas, un contrôle médical étroit s’avère nécessaire (tests de numération sanguine) si vous souffrez d’une maladie de type inflammatoire de la peau et/ou des organes internes (LED ; lupus érythémateux disséminé); le traitement par Valproate Retard EG peut aggraver ou induire cette affection si vous développez des symptômes pendant le traitement par Valproate Retard EG tels que: faiblesse physique ou mentale, perte d’appétit (anorexie), apathie, somnolence, nausées, vomissements répétés, douleur abdominale, aversion pour des aliments familiers et/ou le valproate/l’acide valproïque, réapparition ou aggravation des crises/convulsions, augmentation significative de la fréquence des ecchymoses/des saignements de nez et/ou allongement du temps de saignement ; dans ce cas, consultez immédiatement votre médecin traitant. Une inflammation du foie ou du pancréas, ou une élévation des taux sanguins d’ammoniac peut expliquer ces symptômes. Chez les patients suspectés d’avoir des troubles métaboliques (en particulier des troubles enzymatiques au niveau du cycle de l’urée), le médecin traitant doit réaliser des examens métaboliques avant de débuter le traitement. si vous souffrez d’une altération de la fonction rénale ou d’un déficit en protéines dans le sang; il peut s’avérer nécessaire de réduire la dose afin de diminuer la quantité d’acide valproïque présente dans le sang (voir rubrique 3) avant de subir toute intervention chirurgicale ou dentaire (par ex. une extraction dentaire). La prise de Valproate Retard EG pouvant être associée à une tendance accrue aux saignements, il faut informer le médecin traitant que vous prenez Valproate Retard EG, afin qu’il vérifie votre coagulation sanguine. si vous prenez simultanément tout médicament diluant votre sang (par ex. antagonistes de la vitamine K), car vous pouvez alors présenter une tendance accrue aux saignements. Il faut donc contrôler régulièrement votre coagulation sanguine (temps de Quick). si l’on administre Valproate Retard EG à des nourrissons et à des enfants de moins de 3 ans ayant une forme sévère d’épilepsie (surtout chez ceux ayant des anomalies cérébrales, un retard mental, certains troubles d’origine génétique et/ou des troubles métaboliques connus) ; il existe un risque accru d’intoxication du foie durant les 6 premiers mois du traitement, surtout chez les très jeunes enfants. Le risque d’intoxication du foie est en particulier plus élevé en cas de traitement combiné avec d’autres antiépileptiques. Le médecin traitant doit donc évaluer soigneusement la balance risques/bénéfices. si vous développez des pensées suicidaires ou d’automutilation. Un nombre limité de personnes sous traitement par antiépileptiques comme le valproate/l’acide valproïque ont eu des pensées suicidaires ou d’automutilation. Prenez immédiatement contact avec votre médecin, si, à n’importe quel moment, vous avez des pensées pareilles. si vous remarquez que vous prenez du poids, surtout au début du traitement. Cette prise de poids peut être due à une augmentation de votre appétit (voir rubrique 4). Vous devez surveiller votre poids et limiter au maximum toute prise de poids.
Prise d’autres médicaments Médicaments augmentant l’effet et parfois les effets secondaires de Valproate Retard EG: felbamate (médicament utilisé pour traiter les crises) cimétidine (médicament utilisé pour traiter les ulcères de l’estomac) erythromycine (médicament utilisé pour traiter les infections bactériennes) l’acide acétylsalicylique (“ASA”, médicament utilisé pour réduire la douleur et la fièvre) peut augmenter la tendance aux saignements et le risque d’atteinte du foie. Il faut particulièrement éviter l’administration simultanée de Valproate Retard EG et d’acide acétylsalicylique chez les nourrissons et les enfants.
2/11
Notice
Médicaments réduisant l’effet de Valproate Retard EG: autres médicaments utilisés pour traiter les crises tels que le phénobarbital, la primidone, la phénytoïne et la carbamazépine la méfloquine (médicament utilisé pour traiter la malaria) augmente la dégradation de l’acide valproïque et présente également le potentiel de déclencher les crises Médicaments augmentant ou réduisant l’effet de Valproate Retard EG: fluoxétine (médicament utilisé pour traiter la dépression) Médicaments dont l’effet et parfois les effets secondaires sont augmentés par Valproate Retard EG: autres médicaments antiépileptiques, par ex. la carbamazépine, le clonazépam, le felbamate, la lamotrigine, le phénobarbital, la phénytoïne, la primidone; suite à un traitement concomitant par acide valproïque et clonazépam, un état d’absence (crise de longue durée) est survenu chez des patients ayant des antécédents de crises d’absence (un type particulier d’épilepsie); quelques éléments indiquent que l’association de lamotrigine et d’acide valproïque peut accroître le risque de réactions cutanées agents neuroleptiques (médicaments utilisés pour traiter les troubles psychologiques) benzodiazépines (médicaments utilisés pour soulager l’anxiété et le stress) telles que le diazépam et le lorazépam barbituriques (tranquillisants) inhibiteurs de la monoamine oxydase (IMAO) (médicaments utilisés pour traiter la dépression) et autres médicaments utilisés pour traiter la dépression codéine (médicament utilisé entre autres dans les remèdes contre la toux) zidovudine (médicament utilisé pour traiter les infections à VIH) anticoagulants (par ex. antagonistes de la vitamine K), car la tendance aux saignements peut augmenter Si vous prenez simultanément la sertraline (un antidépresseur) et la rispéridone (un agent neuroleptique), veuillez en informer votre médecin. Si vous prenez d’autres médicaments agissant de manière négative sur le foie (y compris l’alcool), le risque d’atteinte du foie peut augmenter si l’on prend le valproate. Patients diabétiques: un test de détection des corps cétoniques dans l’urine peut présenter un résultat faussé. En particulier, informez votre médecin ou infirmi(è)r(e) si vous prenez un des médicaments suivants: - Des carbapénèmes (antibiotiques utilisés dans le traitement des infections bactériennes). L’association d’acide valproïque et de carbapénèmes sera évitée, étant donné que cette combinaison peut diminuer l’effet du valproate de sodium. Si vous prenez ou avez pris récemment un autre médicament, y compris un médicament obtenu sans ordonnance, parlez-en à votre médecin ou à votre pharmacien.
Aliments et boissons La consommation d’alcool peut affecter l’activité de Valproate Retard EG et en augmenter les effets secondaires. Vous devez donc éviter l’alcool pendant le traitement. Vous devez de préférence éviter de prendre simultanément Valproate Retard EG avec des boissons acides ou des aliments froids.
Grossesse et allaitement Demandez conseil à votre médecin ou à votre pharmacien avant de prendre tout médicament.
3/11
Notice
Les femmes en âge de procréer seront conseillées par leur médecin traitant, qui évaluera soigneusement la balance risques/bénéfices du traitement par Valproate Retard EG. Avant le début du traitement, le médecin traitant doit conseiller les femmes en âge de procréer concernant la nécessité de planifier et de suivre toute grossesse éventuelle. Si vous prenez Valproate Retard EG en début de grossesse, il existe un risque accru que le fœtus développe des anomalies de la colonne vertébrale et de la moelle épinière. D’autres anomalies peuvent également survenir, dont le risque augmente encore en cas de prise simultanée d’autres médicaments utilisés pour traiter les crises. Afin de détecter les éventuelles anomalies du fœtus, il est conseillé d’utiliser des mesures diagnostiques telles que l’examen échographique et les tests biologiques pour l’alpha-foetoprotéine. Si vous envisagez une grossesse ou si vous êtes déjà enceinte, il faut prendre la dose de Valproate Retard EG la plus faible possible pour contrôler les crises, surtout en début de grossesse (du 20ème au 40ème jour suivant la conception). Vous devez prendre la dose quotidienne en plusieurs petites doses réparties sur la journée, afin d’éviter la présence de concentrations maximales élevées de substance active dans votre sang. Cela permet également de s’assurer que les concentrations d’acide valproïque restent constantes dans votre sang tout au long de la journée. N’interrompez pas le traitement par Valproate Retard EG pendant la grossesse sans consulter votre médecin, car tout arrêt brutal du traitement ou toute réduction non contrôlée de la posologie peut causer la survenue de crises d’épilepsie, ce qui pourrait s’avérer nuisible pour vous et/ou votre fœtus. Si vous planifiez une grossesse ou si vous êtes déjà enceinte, vous devez prendre des suppléments en acide folique. Chez des nouveaux-nés issus de mères traitées par acide valproïque durant leur grossesse, on a rapporté des problèmes hémorragiques. L’acide valproïque s’élimine dans le lait maternel. Néanmoins, vu que les quantités retrouvées ne sont que très faibles, elles ne représentent généralement aucun risque pour l’enfant et le sevrage n’est généralement pas nécessaire.
Conduite de véhicules et utilisation de machines Ne conduisez aucun véhicule et n’utilisez aucun outil ou machine sans avoir consulté votre médecin ou votre pharmacien. Au début du traitement, si vous prenez des doses plus élevées ou si vous prenez simultanément d’autres médicaments agissant également sur le système nerveux central, des symptômes tels qu’une somnolence ou une confusion peuvent survenir. Ces symptômes peuvent ainsi altérer votre aptitude à conduire des véhicules, à utiliser des outils ou des machines, indépendamment de votre maladie sous-jacente. La prise simultanée d’alcool renforce cet effet.
3. COMMENT PRENDRE VALPROATE RETARD EG Posologie Respectez toujours la posologie indiquée par votre médecin. En cas de doute, consultez votre médecin ou votre pharmacien. En cas de traitement de long terme, la dose moyenne habituelle par jour est:
4/11
Notice
Valproate Retard EG 300 mg Age
Poids corporel
Dose moyenne en mg/jour
Nombre de comprimés à libération prolongée/jour
Enfants 3-6 ans
Env. 15-25 kg
450-600
1½-2
7-14 ans
Env. 25-40 kg
750-1200
2½-4
Adolescents à partir de 14 ans
Env. 40-60 kg
1000-1500
3-5
Adultes
A partir d’env. 60 kg 1200-2100
4-7
Valproate Retard EG 500 mg Age Poids corporel
Dose moyenne en mg/jour
Nombre de comprimés à libération prolongée/jour
Enfants 3-6 ans
Env. 15-25 kg
450-600
1
7-14 ans
Env. 25-40 kg
750-1200
1½-2
Adolescents à partir de 14 ans
Env. 40-60 kg
1000-1500
2-3
Adultes
A partir d’env. 60 kg 1200-2100
2-4
Enfants de moins de 6 ans Dans ce groupe de patients, vu la nécessité d’effectuer une titration de la dose, il faut utiliser une autre forme pharmaceutique contenant une quantité plus faible de valproate (par ex. une solution). Il est conseillé d’augmenter progressivement la posologie jusqu’à l’obtention de la dose efficace optimale. Dans certains cas, l’effet complet ne s’observe qu’après 4 à 6 semaines. Il ne faut donc pas augmenter trop rapidement la dose quotidienne au-delà de la posologie moyenne. Si l’on prend Valproate Retard EG en association avec d’autres médicaments utilisés pour traiter les crises ou pour remplacer un autre médicament pris antérieurement, il faut réduire immédiatement la dose du médicament antiépileptique administré antérieurement. S’il faut arrêter la prise du médicament précédent, il faut le faire de manière progressive. D’autres médicaments utilisés pour traiter les crises accélèrent la dégradation de l’acide valproïque. Si l’on arrête la prise de ces médicaments, les concentrations sanguines d’acide valproïque augmentent lentement, et il faut donc vérifier les concentrations d’acide valproïque pendant une période de 4 à 6 semaines. Si nécessaire, il faut réduire la dose quotidienne de Valproate Retard EG. Le remplacement de formes à libération non prolongée d’acide valproïque par Valproate Retard EG doit s’effectuer progressivement, jusqu’au moment où le traitement peut se poursuivre avec des doses uniques de Valproate Retard EG.
5/11
Notice
Votre médecin déterminera de manière individuelle la dose exacte nécessaire. Veuillez suivre ses instructions si vous souhaitez tirer les meilleurs bénéfices de votre médicament. Voie d’administration Voie orale. Il faut avaler les comprimés à libération prolongée entiers ou coupés en deux, ne pas les mâcher et les prendre avec une quantité abondante de liquide (par ex. un verre d’eau). Occasionnellement, les ingrédients des comprimés à libération prolongée peuvent être visibles dans les selles, sous forme de résidus blancs. Ceci n’indique en rien une altération de l’effet du médicament car lors de son passage dans les intestins, la substance active se dissout complètement à partir de la structure du comprimé (matrice). Fréquence de l’administration On administre la dose quotidienne en 1 à 2 prises distinctes. Il faut prendre les comprimés à libération prolongée de préférence 1 heure avant les repas (à jeun le matin). En cas d’effets indésirables gastro-intestinaux liés au traitement, il faut prendre les comprimés à libération prolongée pendant ou après les repas. Durée du traitement Le traitement de l’épilepsie est essentiellement une thérapie de long terme. Le médecin spécialisé (neurologue, neuropédiatre) doit déterminer de manière individuelle le mode de titration de la dose, la durée du traitement, la posologie et le mode d’arrêt du traitement par Valproate Retard EG, en fonction de l’évolution individuelle de la maladie. Généralement, il faut attendre que le patient ne présente plus aucune crise pendant au moins deux à trois ans avant de tenter de réduire la posologie ou d’arrêter le traitement. Groupes particuliers de patients Chez les patients ayant une altération de la fonction rénale et un déficit en protéines dans le sang, l’effet de l’acide valproïque peut augmenter. Votre médecin ajustera ou réduira la dose quotidienne de manière appropriée.
Si vous avez pris plus de Valproate Retard EG que vous n’auriez dû Si vous avez pris trop de Valproate Retard EG, prenez immédiatement contact avec votre médecin, votre pharmacien ou le Centre Antipoison (070/245.245). Les symptômes d’un surdosage peuvent être : coma avec augmentation de la tension musculaire, diminution des réflexes, contraction des pupilles, confusion, somnolence, acidose métabolique, augmentation des taux sanguins de sodium, hypotension et altération de la fonction respiratoire ou cardiaque. De plus, l’administration de fortes doses a causé la survenue de troubles neurologiques anormaux tels qu’une tendance accrue aux crises et des modifications du comportement.
Si vous oubliez de prendre Valproate Retard EG Ne prenez pas de dose double pour compenser la dose que vous avez oublié de prendre. Si vous avez oublié de prendre une dose, vous pouvez la prendre plus tard sauf s’il est déjà presque temps de prendre la dose suivante. Dans ce cas, veuillez suivre le schéma posologique normal.
Si vous arrêtez de prendre Valproate Retard EG En aucun cas, vous ne pouvez interrompre le traitement par Valproate Retard EG ou l’arrêter de manière prématurée de votre propre initiative, car cela peut compromettre le succès de votre traitement et déclencher à nouveau la survenue de crises d’épilepsie. Veuillez consulter votre médecin au préalable si vous présentez une intolérance à votre médicament ou des modifications de votre affection. Si vous avez d’autres questions sur l’utilisation de ce médicament, demandez plus d’informations à votre médecin ou à votre pharmacien.
6/11
Notice
4. QUELS SONT LES EFFETS INDESIRABLES EVENTUELS Comme tous les médicaments, Valproate Retard EG peut provoquer des effets indésirables, mais ils ne surviennent pas systématiquement chez tout le monde. Dans l’évaluation des effets indésirables, on utilise la convention de fréquence suivante : Très fréquent : Fréquent : Peu fréquent : Rare : Très rare :
≥ 1/10 ≥ 1/100, < 1/10 ≥ 1/1 000, < 1/100 ≥ 1/10 000, < 1/1 000 ≤ 10 000
Affections hématologiques et du système lymphatique Une réduction du nombre des plaquettes sanguines (thrombocytopénie) ou des globules blancs (leucopénie) est un effet indésirable fréquent. Ces effets sont souvent totalement réversibles si l’on poursuit la thérapie et toujours réversibles à l’arrêt du traitement par Valproate Retard EG. Peu fréquent: Hémorragie. Très rare: Une altération de la fonction médullaire peut donner lieu à d’autres troubles des composants sanguins (lymphopénie, neutropénie, pancytopénie) ou à une anémie sévère. L’acide valproïque peut inhiber la coagulation sanguine (fonction des plaquettes sanguines), en causant donc un allongement du temps de saignement. Une hémorragie est un effet indésirable peu fréquent. Affections du système immunitaire Rare: Réactions du système de défense de l’organisme contre son propre tissu conjonctif (lupus érythémateux). Troubles du métabolisme et de la nutrition Un effet indésirable très fréquent est une augmentation isolée et modérée des taux sériques d’ammoniac sans modification des paramètres de fonction hépatique et ne nécessitant pas l’arrêt de la thérapie. On observe fréquemment une prise ou une perte de poids dépendante de la dose, ainsi qu’une augmentation ou une perte d’appétit. On a observé une réduction de l’activité de la biotinidase durant le traitement par acide valproïque. On a également rapporté des cas de déficit en biotine. Affections psychiatriques Peu fréquent: Irritabilité, activité excessive ou confusion, surtout au début du traitement. On a également observé des hallucinations. Affections du système nerveux Effets dépendants de la dose et fréquents : somnolence, tremblements ou troubles de la sensibilité sous forme de picotements ou d’un engourdissement de la peau. Peu fréquent: Maux de tête, tension musculaire, marche incertaine, surtout au début du traitement. Peu fréquent: Peu après l’utilisation de médicaments à base d’acide valproïque, indépendamment de la dose, on a observé la survenue d’une maladie organique cérébrale. Sa cause et son mécanisme de développement n’ont pas été établis et elle peut se résoudre à l’arrêt du traitement. Dans certains cas, une élévation des taux d’ammoniac et, en cas d’association au phénobarbital (un autre médicament utilisé pour traiter les crises), une élévation des taux de phénobarbital ont été décrites. On a également rapporté des cas peu fréquents de rigidité physique chez un patient conscient (stupeur), évoluant parfois vers le coma et partiellement associée à une augmentation de la fréquence des crises. Les symptômes disparaissaient après une réduction de la posologie ou le retrait du médicament. La majorité de
7/11
Notice
ces cas survenaient lors d’une thérapie combinée (en particulier avec le phénobarbital) ou suite à une augmentation rapide de la dose. Rarement, surtout en cas d’utilisation de plus fortes doses ou de thérapie combinée avec d’autres médicaments traitant les crises, on a rapporté une maladie cérébrale chronique (encéphalopathie) s’accompagnant de troubles de la fonction cérébrale, incluant des troubles des capacités de performance mentale. Le mécanisme de développement de cette affection n’est pas clairement établi. Très rarement, on a rapporté des troubles de la fonction cérébrale s’accompagnant d’un rétrécissement du tissu cérébral. Ces troubles se résolvaient à l’arrêt du traitement par Valproate Retard EG. Au cours d’une thérapie de long terme par Valproate Retard EG en association avec d’autres médicaments traitant les crises (en particulier avec la phénytoïne), des signes d’atteinte cérébrale (encéphalopathie) peuvent survenir : augmentation de la fréquence des crises, déficit de la conduite, cas de rigidité physique chez un patient conscient (stupeur), faiblesse musculaire (hypotension musculaire), troubles du mouvement (dyskinésie choréiforme) et modifications sévères et généralisées de l’électro-encéphalogramme (EEG). On a également rapporté la survenue d’un syndrome de Parkinson réversible. Affections de l’oreille et du labyrinthe On a rapporté des bourdonnements d’oreille. On a également rapporté une perte d’audition temporaire et permanente, mais aucune association causale avec la prise de médicaments à base d’acide valproïque ou de valproate de sodium n’a été établie. Affections vasculaires Rare: Inflammation des vaisseaux sanguins (vasculite). Affections gastro-intestinales Des effets indésirables peu fréquents étaient une production excessive de salive et une diarrhée, surtout au début du traitement. Particulièrement au début de la thérapie, on a rapporté des cas peu fréquents de troubles gastro-intestinaux légers (nausées, douleurs au niveau de l’estomac). Ces troubles disparaissant généralement après quelques jours même si l’on poursuivait la thérapie. On a rapporté de rares cas d’atteinte pancréatique, parfois d’issue fatale. Affections hépatobiliaires Peu fréquent: Une dysfonction hépatique sévère (parfois fatale) et indépendante de la dose peut survenir. Chez les enfants, le risque d’atteinte hépatique augmente considérablement, surtout en cas de prise simultanée d’autres médicaments traitant les crises (voir rubrique 2). Affections de la peau et du tissu sous-cutané Fréquent: Perte de cheveux transitoire et dépendante de la dose. Dans de rares cas, la prise de médicaments à base d’acide valproïque induit la survenue de réactions cutanées (érythème polymorphe). Très rarement, on a rapporté des réactions cutanées sévères (syndrome de Stevens-Johnson et nécrolyse épidermique toxique ou syndrome de Lyell). Voir également “Troubles du système de défense de l’organisme et réactions d’hypersensibilité”. Affections du rein et des voies urinaires Rarement, un certain type de dysfonction rénale (syndrome de Fanconi) peut survenir. Cette dysfonction se résolvait à l’arrêt du traitement. Chez l’enfant, on a observé une incontinence nocturne. Affections des organes de reproduction et du sein Rare: Règles irrégulières ou absence de règles, règles douloureuses, augmentation du volume des ovaires avec présence de kystes et augmentation des taux de l’hormone masculine, la testostérone. Troubles généraux et anomalies au site d’administration
8/11
Notice
Très rarement, on a décrit une chute de la température corporelle (hypothermie). Elle se résolvait à l’arrêt du traitement. Un effet indésirable peu fréquent était une accumulation accrue d’eau dans les tissus (œdème). En cas de survenue de tout effet indésirable indépendant de la dose, le médecin traitant doit arrêter le traitement. Si l’on suspecte une altération sévère de la fonction du foie ou une atteinte du pancréas, le médecin doit immédiatement arrêter le traitement par Valproate Retard EG. Il faut temporairement interrompre la prise d’autres médicaments empruntant les mêmes voies de dégradation métabolique et pouvant causer des effets indésirables similaires. Dans des cas isolés, une progression clinique peut encore survenir. Si vous ressentez un des effets mentionnés comme grave ou si vous présentez des effets indésirables non mentionnés dans cette notice, veuillez en informer votre médecin ou votre pharmacien.
5.
COMMENT CONSERVER VALPROATE RETARD EG
Tenir hors de la portée et de la vue des enfants. Ne pas utiliser Valproate Retard EG après la date de péremption mentionnée sur la plaquette thermoformée/la boîte après EXP. La date d’expiration fait référence au dernier jour du mois. Pas de précautions particulières de conservation.
6.
INFORMATIONS SUPPLEMENTAIRES
Que contient Valproate Retard EG 500 mg La substance active est le valproate de sodium. 1 comprimé à libération prolongée contient 333 mg de valproate de sodium et 145 mg d’acide valproïque (ce qui équivaut à 500 mg de valproate de sodium). Les autres composants sont: Acésulfame potassium, copolymère basique de méthacrylate de butyle, sébacate de dibutyle, hypromellose, laurilsulfate de sodium, stéarate de magnésium, silice colloïdale hydratée, dioxyde de titane (E171).
Qu’est-ce que Valproate Retard EG 500 mg et contenu de l’emballage extérieur Valproate Retard EG 500 mg sont des comprimés à libération prolongée blancs, allongés et portant une ligne de sécabilité des deux côtés. Emballage en plaquettes thermoformées Al/Al contenant 50 et 100 comprimés à libération prolongée.
Que contient Valproate Retard EG 300 mg La substance active est le valproate de sodium. 1 comprimé à libération prolongée contient 200 mg de valproate de sodium et 87 mg d’acide valproïque (ce qui équivaut à 300 mg de valproate de sodium).
9/11
Notice
Les autres composants sont: Acésulfame potassium, copolymère basique de méthacrylate de butyle, sébacate de dibutyle, hypromellose, laurilsulfate de sodium, stéarate de magnésium, silice colloïdale hydratée, dioxyde de titane (E171).
Qu’est-ce que Valproate Retard EG 300 mg et contenu de l’emballage extérieur Valproate Retard EG 300 mg sont des comprimés à libération prolongée blancs, allongés et portant une ligne de sécabilité des deux côtés. Emballage en plaquettes thermoformées Al/Al contenant 50 et 100 comprimés à libération prolongée. Titulaire de l’autorisation de mise sur le marché EUROGENERICS SA Esplanade Heysel b22 B-1020 Bruxelles Belgique Fabricant STADA Arzneimittel AG Stadastraße 2–18 61118 Bad Vilbel Allemagne Centrafarm Services BV, Nieuwe Donk 9, 4879 AC Etten-Leur Pays-Bas STADA Production Ireland Ltd, Waterford Road, Clonmel, Co. Tipperary, Irlande EUROGENERICS SA Esplanade Heysel b22 B-1020 Bruxelles
Ce médicament est autorisé dans les Etats membres de l’Espace Economique Européen sous les noms suivants: La Belgique: Valproate Retard EG, tabletten met verlengde afgifte L’Allemagne: Valproat STADA Retardtabletten L’Estonie: Valprostad L’Italie: Valproato Sodico Eurogenerici, compresse a rilascio prolungato La Lituanie: Valprostad Le Luxembourg: Co-Valproat(e) EG Tabs PR La Lettonie: Valprostad Les Pays-Bas: Natriumvalproaat Chrono CF, tabletten met gereguleerde afgifte La Suède: Natriumvalproat STADA Numéros d’autorisation de mise sur le marché: Valproate Retard 300 mg comprimés à libération prolongée : BE300867 Valproate Retard 500 mg comprimés à libération prolongée : BE300894
10/11
Notice
Mode de délivrance: sur prescription médicale. La dernière date à laquelle cette notice a été mise à jour / approuvée est: 04/2010 / 08/2007
11/11