50 jaar ZIV Evolutie van het gezondheidszorgbeleid van chronisch zieken Sigrid Vancorenland, Onderzoek en Ontwikkeling. Met dank aan Hervé Avalosse, Rebekka Verniest en Michiel Callens (Onderzoek en Ontwikkeling), Jacques Boly (Medische directie), Griet Rummens (gezondheidspromotie).
Samenvatting De afgelopen 50 jaar is er aanzienlijk wat veranderd binnen het domein van de chronisch zieken. Er zijn heel wat inspanningen geleverd om de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg te verbeteren. Deze maatregelen zijn vaak specifiek toegespitst op de groep chronisch zieken, soms zijn het algemene maatregelen die ook voor chronisch zieken cruciaal zijn. Ondanks deze positieve evolutie van toegenomen aandacht voor de financiële situatie van chronisch zieken, blijft de betaalbaarheid van zorg voor hen nog een probleem. In de toekomst zijn blijvende inspanningen nodig om de betaalbaarheid van gezondheidszorg in het algemeen en specifiek voor chronisch zieken te verbeteren. CM was pionier en onderzoek naar de financiële situatie van chronisch zieken en vormde zo de motor achter heel wat belangrijke maatregelen. Dit is een rol die CM in de toekomst zal blijven opnemen. De betrokkenheid van patiënten in de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid is de laatste jaren toegenomen. Vanaf 1998 werd binnen het RIZIV bijzondere aandacht besteed aan de situatie van chronisch zieken met de oprichting van het ‘comité advies chronisch zieken’. Alhoewel de patiëntenverenigingen wel degelijk betrokken werden in dit comité, werd het beleid formeel hoofdzakelijk bepaald door een samenwerking tussen zorgvertrekkers en mutualiteiten. Sinds 2012 is de formele betrokkenheid van patiëntenverenigingen in de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid een feit met de oprichting van het observatorium chronisch zieken. Vanaf nu worden de expertise, de ervaring en de standpunten van zorgvertrekkers, mutualiteiten en patiëntenverenigingen gebundeld om te komen tot een krachtig beleid rond chronisch zieken. De eerste positieve stap is gezet. De toekomst zal uitwijzen wat de resultaten zijn van deze beloftevolle samenwerking. CM is alvast blij om erkend en bevestigd te zijn in haar rol als patiëntenvertegenwoordiger en zal op een constructieve manier meewerken. Tot slot is de aandacht voor het preventief gezondheidsbeleid toegenomen. Het stijgend aandeel chronisch zieken en de almaar toenemende kost voor gezondheidszorg deed het besef groeien dat men ziektes niet enkel moet genezen, maar ook voorkomen. De afgelopen jaren zijn heel wat initiatieven genomen op preventievlak. Door een toegenomen kennis van factoren die de gezondheid beïnvloeden, zijn er tal van programma’s uitgewerkt die mensen aanzetten tot een gezonde levensstijl. Binnen de preventiewerking is een stijgende aandacht ontstaan rond geestelijke gezondheid (zoals stressbeheer). Ook de vaccinatiewerking is uitgebreid om bepaalde ziektes te voorkomen. Via screeningsprogramma’s zijn de afgelopen decennia pogingen ondernomen om ziektes vroegtijdig op te sporen om de overlevingskansen te verhogen. En tot slot richt men zich meer en meer op het vermijden van complicaties bij bestaande ziektes. Aandacht voor preventie zal in de toekomst enkel belangrijker worden. Efficiënte preventieprogramma’s uitwerken blijft een uitdaging. Hierbij aandacht hebben voor gezondheidsongelijkheden is cruciaal!
12
CM-Informatie 252 • juni 2013
In het domein van chronisch zieken is de afgelopen 50 jaar al een grote weg afgelegd, maar de uitdagingen voor de toekomst blijven groot. CM schenkt een bijzondere aandacht aan chronisch zieken en invaliden. We zullen er over waken dat deze groepen niet vergeten worden door de overheid en de uitdagingen omgezet worden in concrete daden en initiatieven. 1. Inleiding De wet op de verplichte ziekteverzekering bestaat dit jaar 50 jaar. In de loop der jaren is het gezondheidsbeleid dat hierop gebaseerd is heel sterk veranderd van uitzicht. Dit geldt niet in het minst voor de doelgroep chronisch zieken. In tegenstelling tot 50 jaar geleden, vormen zij vandaag de dag immers een zeer belangrijke, expliciete doelgroep waarvoor zelfs een aantal specifieke maatregelen zijn uitgewerkt. In wat volgt wordt een algemeen overzicht gegeven van deze evolutie aan de hand van drie thema’s: de financiële toegankelijkheid, de participatie van patiënten aan het beleid en de toenemende aandacht voor preventie.
tot tariefzekerheid voor patiënten en vormde dus zeker een indirecte bescherming van personen met veel uitgaven.
Telkens wordt wat dieper ingegaan op enkele grote veranderingen, enkele belangrijke uitdagingen voor de komende jaren en de rol van CM in dit alles. Het overzicht gaat in de eerste plaats over maatregelen in het kader van de verplichte ziekteverzekering. Maatregelen van de regionale overheden ten aanzien van kwetsbare groepen komen niet expliciet aan bod. Ook maatregelen die betrekking hebben op het inkomen van langdurig zieken zoals de uitkeringen ingeval van arbeidsongeschiktheid en tegemoetkomingen aan gehandicapten vormen niet het voorwerp van dit artikel.
• prestaties die niet door de ziekteverzekering worden terugbetaald; • prestaties die wel worden terugbetaald maar waarbij betrokkene niet aan de voorwaarden voldoet om de terugbetaling te verkrijgen; • geneeskundige verstrekkingen verleend in het buitenland en de reis- en verblijfskosten aldaar.
2. Financiële toegankelijkheid van het gezondheidszorgsysteem 2.1. Historiek De aandacht voor de betaalbaarheid van gezondheidszorg was al aanwezig in de jaren ‘60. Er bestonden enkele algemene maatregelen voor mensen in een kwetsbare situatie. De chronisch zieken waren toen nog geen specifieke doelgroep. In 1963 werd het WIGW-statuut ingevoerd. Bepaalde groepen van rechthebbenden (weduwen en weduwnaars, invaliden, gepensioneerden en wezen) konden genieten van een hogere terugbetaling van gezondheidszorg indien ze over een laag inkomen beschikten. In 1997 werd de groep rechthebbenden uitgebreid met die personen die buiten de ziekteverzekering een ‘sociaal voordeel’ ontvangen dat dan aanvaard werd als een aanwijzing voor hun moeilijke financiële situatie (bijvoorbeeld het leefloon). In 1963 werd de ziekte- en invaliditeitsverzekering met de invoering van het overlegmodel grondig hervormd. Hierdoor konden zorgverstrekkers en ziekenfondsen onderhandelen over de tarieven bij de dokter, tandarts en apotheker. Dit leidde
In 1990 werd het Bijzonder solidariteitsfonds ingevoerd (Hannes et al., 2005). Dit fonds moet voorkomen dat een patiënt in een zeer ernstige medische situatie zijn verzorging niet kan uitvoeren omdat belangrijke geneeskundige verzorging niet wordt terugbetaald en bijzonder duur is. Dit fonds kan in uitzonderlijke situaties een tegemoetkoming geven voor:
Een van de voorwaarden is dat de aandoening zeldzaam is en vitale functies aantast. In 1993 werden ook in de gezondheidszorg besparingen uitgevoerd om de Maastrichtnorm te halen. Dit leidde tot aanzienlijk hogere remgelden voor de patiënt. Om mensen zoveel mogelijk te behoeden voor hoge gezondheidszorgkosten trad in 1994 het systeem van franchise in werking. Hierdoor werd het eigen aandeel in de gezondheidskosten geplafonneerd tot een bepaald bedrag en dit in functie van het inkomen (fiscale franchise) of van een bepaalde categorie waartoe men behoorde (sociale franchise). Binnen de fiscale franchise kon men de betaalde bedragen na het bereiken van het plafond achteraf recupereren via de belastingen. Binnen de sociale franchise werden betaalde bedragen boven het plafondbedrag terugbetaald via het ziekenfonds. Met de franchise werd de basis gelegd voor wat later de MAF zou worden (zie verder). Ook in de jaren na de invoering van de franchise zijn verschillende maatregelen genomen die de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg voor ernstig en langdurig zieken moest verbeteren. Een aantal van deze maatregelen bouwde rechtstreeks verder op de resultaten van diverse studies bij deze doelgroep. En in deze was CM vanaf de tweede helft van de jaren 90 een pionier. De ‘aandacht voor de meest kwetsbaren’ in onze samenleving werd in 1994 ingeschreven in het strategische actieplan van LCM als een prioriteit voor de daaropvolgende jaren.
CM-Informatie 252 • juni 2013
13
Naar aanleiding van de stijgende remgelden ontving CM signalen dat steeds meer patiënten het moeilijk kregen om hun gezondheidskosten te betalen. De betaalbaarheid van gezondheidszorg was een belangrijk thema op het CM congres van 9 november 1996. In dat jaar werd dit prioritair actiepunt omgezet in actie met een grootschalige enquête georganiseerd bij ruim 1.000 chronisch zieken. Dit onderzoek toonde aan dat de gezondheidskosten voor chronisch zieken aanzienlijk kunnen oplopen. Naar aanleiding van deze resultaten organiseerden de bewegingen (Ziekenzorg-CM / Altéo) samen met CM een massale betoging (25.000 deelnemers) op 28 september 1997. Toenmalig eerste minister Dehaene beloofde naar aanleiding van deze manifestatie 25 miljoen frank (zo’n 620.000 euro) voor de uitwerking van maatregelen ten voordele van chronisch zieke mensen. Er werden toen diverse maatregelen uitgewerkt voor chronisch zieken, mede op basis van de CM onderzoeksaanbevelingen. Het startsein was gegeven voor een reeks andere CM onderzoeken bij chronisch zieken over hun financiële situatie en andere problemen die zij ondervinden. Soms was onderzoek nodig om de noodzaak van bepaalde maatregelen aan te tonen die onderworpen werden aan besparingen. CM heeft ondertussen een traditie opgebouwd in het onderzoek naar chronisch zieken. De uitvoering van deze onderzoeken was enkel mogelijk dankzij de medewerking van de bewegingen en hun vrijwilligers (Ziekenzorg CM, Altéo, Okra, Enéo ) en de maatschappelijk werkers van CM. Zij boden zowel inspiratie als praktische hulp bij het uitdenken van het onderzoek (en de vragenlijst), bij de bevraging van de respondenten en de interpretatie van de resultaten. Onderzoek bij chronisch zieken is een zeer waardevol beleidsinstrument. Het laat toe om de opgevangen signalen van chronisch zieken te objectiveren. Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen vervolgens gericht aanbevelingen worden geformuleerd voor een betere terugbetaling van gezondheidskosten. Een aanzienlijk aantal CM onderzoeksaanbevelingen is ondertussen omgezet in concrete maatregelen voor chronisch zieken. CM plaatste met een onderzoek in 2001 ook de moeilijke financiële situatie van invaliden in de schijnwerpers. Dit onderzoek toonde aan dat de bestaansonzekerheid bijzonder hoog is voor personen die moeten leven met een invaliditeitsuitkering. Invaliden komen moeilijk rond met hun inkomen en moeten besparen op allerlei levensdomeinen, inclusief gezondheidszorg. Met het oog op het verbeteren van de levenskwaliteit van invaliden, formuleerde CM vervolgens aanbevelingen om het inkomen van invaliden te verhogen. Samen met haar partners, Ziekenzorg CM en Altéo, voerde CM de afgelopen jaren meermaals acties om de noodzakelijke verhoging van de minimumuitkeringen onder de aandacht te houden. In 2009 overhandigde een delegatie van CM, Ziekenzorg CM en Alteo de petitie ‘Geef langdurig zieken opslag / Chacun a droit à une vie décente. Les personnes en invalidité aussi.‘ aan premier
14
Herman Van Rompuy. Deze petitie werd door 171 000 mensen onderschreven. CM blijft er, samen met haar partners, tot op vandaag voor ijveren dat de minimum invaliditeitsuitkeringen minstens het niveau van de armoededrempel bereiken. CM heeft zich in de afgelopen jaren duidelijk geprofileerd als verdediger van de invaliden. Een kort overzicht van de CM onderzoeken en de doelstellingen: • Welk prijskaartje voor de verzorging van chronisch zieken (1996) (Van Winkel et al., 1997): - Het profiel van chronisch zieken en hun kosten voor gezondheidszorg onderzoeken • Wie zijn de gerechtigden op het zorgforfait? (1998) (Du Bois et al., 2000): - Het profiel van de gerechtigden op het zorgforfait weergeven en nagaan of het zorgforfait wel degelijk een kwetsbare groep bereikt (personen met hoge ziektekosten en een sterke afhankelijkheid) • Leven met chronische pijn (2000) (Boly et al., 2001) - Het profiel van chronische pijnpatiënten en hun uitgaven voor gezondheidzorg schetsen, een zicht krijgen op de verschillende behandelingen - In samenwerking met patiëntenverenigingen (Ruggesteun vzw en de vereniging van mensen met chronische pijn) • De financiële en sociale situatie van invaliden in België (2001) (Avalosse et al., 2002): - Het profiel van invaliden schetsen en hun inkomenssituatie, hun uitgaven en hun gevoel van bestaansonzekerheid in kaart brengen • Afhankelijkheid, pijn en psychologische problemen: de gevolgen van een chronische ziekte (2004) (Avalosse et al., 2004): - Het probleem van afhankelijkheid, pijn en psychologische problemen van 4 groepen van chronisch zieken in kaart brengen (fibromyalgie, polyartritis, ziekte van crohn, colitis ulcerosa, ziekte van huntington) - In samenwerking met 5 patiëntenverenigingen • Het zorgforfait: luxe of noodzaak (2006) (Avalosse et al. , 2007) - De gezondheidskosten van de ontvangers van het zorgforfait in kaart brengen. - Nagaan in welke mate er een cumul is met andere tegemoetkomingen en of deze cumuls gerechtvaardigd zijn rekening houdend met hun gezondheidskosten. • Chronisch zieken in België: impact op de financiële situatie van de huishoudens (2008) (Avalosse et al. , 2008): - De impact weergeven van chronische gezondheidsproblemen en van de hoge uitgaven die hiermee gepaard gaan op de financiële situatie van de Belgische huishoudens. • De erkenden binnen de Vlaamse zorgverzekering: wie zijn ze en bereiken we ze allemaal? (2011) (Avalosse et al. , 2011) - Over een periode van 10 jaar tijd nagaan wat het profiel is van de erkenden in de zorgverzekering, hoelang deze erkenning duurt en of de potentieel rechthebbenden effectief bereikt worden.
CM-Informatie 252 • juni 2013
1. Een overzicht van maatregelen voor chronisch zieken binnen de verplichte ziekteverzekering die in de afgelopen jaren (na 1996) genomen zijn (Verniest R. 2009) a. Zorgforfait • Tegemoetkoming voor chronisch zieken die door hun ziekte sterk afhankelijk zijn van anderen en hierdoor hoge uitgaven hebben voor gezondheidszorg. • Bedrag tussen 288,05 en 576,10 euro per jaar (in functie van de mate van verlies aan zelfredzaamheid) (gekoppeld aan de gezondheidsindex). • Dit forfait zorgt voor een tegemoetkoming in de kosten waarvoor geen terugbetaling voorzien is in de verplichte ziekteverzekering. • Ingevoerd in 1998, op vraag van CM (naar aanleiding van het onderzoek 1996). • In de loop der jaren onderhevig geweest aan tal van veranderingen, uitbreidingen, besparingen, … • Meermaals onderwerp geweest van een CM onderzoek - Wie zijn de gerechtigden op het zorgforfait (1998): het profiel van de ontvangers van het zorgforfait schetsen en nagaan of het zorgforfait de beoogde doelgroep bereikt. - Het zorgforfait: luxe of noodzaak (2007): de gezondheidsuitgaven van ontvangers van het zorgforfait onderzoeken en nagaan hoe deze in verhouding staan met het bedrag van het zorgforfait Onderzoek naar aanleiding van besparingen op het zorgforfait Op basis van de CM onderzoeksaanbevelingen werden voor sommige indicaties de bedragen van het zorgforfait verhoogd. b. Incontinentieforfait • Tegemoetkoming in de kosten voor incontinentiemateriaal van zwaar zorgbehoevenden • Bedrag: 473,33 euro/jaar (gekoppeld aan de gezondheidsindex) • Ingevoerd in 1998, op vraag van CM (naar aanleiding van het onderzoek 1996) • Al sinds 2000 is CM vragende partij om dit incontinentieforfait uit te breiden naar personen met incontinentieproblemen maar zonder zware afhankelijkheidsproblemen. • Sinds 2011 is er ook een forfait van 150 euro per jaar voor onbehandelbare incontinentie bij personen zonder afhankelijkheidsproblemen.
c. Forfait palliatieve zorg • Tegemoetkoming in de kosten voor de thuisverzorging van palliatieve patiënten • Bedrag: 621,15 euro, maximum tweemaal uitbetaalbaar • Ingevoerd in 2000 • Patiënten die in aanmerking komen voor het palliatief forfait hebben ook recht op de volledige terugbetaling van het remgeld voor huisbezoeken door de huisarts, de kinesist en de thuisverpleegkundige. d. PVS-forfait • Tegemoetkoming in de kosten voor de verzorging thuis van patiënten in permanent vegetatieve status (‘comapatiënten’) • Bedrag: 7 911,79 euro per jaar (gekoppeld aan de gezondheidsindex) • Ingevoerd in 2005 e. Terugbetaling pijnstillers • Tegemoetkoming van 20 % in de kostprijs van bepaalde pijnstillers voor chronische pijnpatiënten • Het bedrag van de pijnstillers dat de patiënt zelf nog moet betalen, komt in aanmerking voor de maximumfactuur • CM-onderzoek toonde herhaaldelijk aan dat niet-terugbetaalbare geneesmiddelen het zwaarst doorwegen op het gezondheidsbudget buiten de ziekteverzekering en dat pijnstillers hiervoor grotendeels verantwoordelijk zijn. In de onderzoeksaanbevelingen was CM telkens vragende partij om deze kost te reduceren voor de patiënt. • Ingevoerd in 2007 f. Terugbetaling vervoerskosten • Een aanpassing aan de tegemoetkoming in reiskosten voor kankerpatiënten (in 2007) en de invoering van een tegemoetkoming voor kinderen opgevolgd in een revalidatiecentrum (sinds 2011) • CM onderzoek toonde meerdere keren aan dat vervoerskosten zwaar doorwegen op het gezondheidsbudget van chronisch zieken. Een tussenkomst in vervoerskosten werd telkens opgenomen in de onderzoeksaanbevelingen. g. Tegemoetkoming actieve verbandmiddelen • Tegemoetkomingen in de verbandmiddelen voor patiënten met chronische wonden. • De kosten van de verbandmiddelen die de patiënt zelf nog moet betalen, komen in aanmerking voor de maximumfactuur. - Ingevoerd in 2007
CM-Informatie 252 • juni 2013
15
Nog enkele andere specifieke tegemoetkomingen voor chronisch zieken zijn onder andere een forfait voor coeliakiepatiënten (juli 2007) en een forfait voor patiënten met het Sjögren-syndroom (juli 2007).
2. Een overzicht van algemene maatregelen binnen de verplichte ziekteverzekering na 1996 (dus niet specifiek voor chronisch zieken, maar uiteraard cruciaal voor chronisch zieken). a. Omvorming van de franchise naar de Maximumfactuur • Een financiële beschermingsmaatregel die de jaarlijkse medische kosten voor gezinnen beperkt tot een plafondbedrag. • Zodra de uitgaven voor geneeskundige zorg in de loop van het kalenderjaar dit plafondbedrag bereiken, krijgt een gezin voor de daaropvolgende verstrekkingen het remgeld volledig terugbetaald (dit wordt volledig automatisch geregeld). • Bepaalde welomschreven kosten worden meegeteld om de uitgaven te berekenen en terugbetaald als het plafond is overschreden (dus niet alle kosten worden meegeteld). • In de loop der jaren werden progressief bijkomende prestaties toegevoegd in de MAF, mede onder de invloed van CM. • De hoogte van het plafondbedrag varieert in functie van het gezinsinkomen. • Uitzondering: personen in een zorgafhankelijke situatie kunnen als een apart gezin worden beschouwd. Dit kan bijvoorbeeld belangrijk zijn voor chronisch zieken, personen met een handicap of andere zorgafhankelijke personen die deel uitmaken van een gezin met een hoog inkomen. • MAF chronisch zieken: het plafondbedrag vermindert met 100 euro wanneer een gezinslid de 2 voorafgaande kalenderjaren individueel telkens 450 euro aan remgelden heeft gedragen. De MAF treedt dus sneller in werking, wat een extra bescherming van het gezin inhoudt. - Dit was een gezamenlijk voorstel van de christelijke en de socialistische mutualiteit om een extra bescherming te voorzien voor personen (gezinnen) met herhaaldelijk hoge uitgaven. • Ingevoerd in 2002, ter vervanging van het systeem van de franchise dat werd ingevoerd in 1994 (in het systeem van de franchise werden de remgelden achteraf gerecupereerd). De MAF chronisch zieken is in voege sinds 2009. 1
b. Uitbreidingen binnen de verhoogde tegemoetkoming (VT)2 • VT: Bepaalde categorieën van personen met een laag inkomen betalen minder voor gezondheidszorg. • Al ingevoerd in 1963, maar dit statuut wordt stelselmatig uitgebreid naar andere rechthebbende categorieën • Laatste toevoegingen: langdurig werklozen en eenoudergezinnen in 2010 en personen met recht op een toelage van het stookoliefonds in 2011. c. Omniostatuut3 - Personen met een laag gezinsinkomen (ongeacht hun statuut) hebben recht op een hogere terugbetaling van hun ziektekosten. - Ingevoerd in 2007
3. Maatregelen binnen de Vlaamse gemeenschap voor zorgafhankelijke personen: a. de zorgverzekering (Verniest R, 2011) • Een verplichte verzekering voor elke inwoner in Vlaanderen (25 plusser) en facultatief in Brussel. • De zorgverzekering biedt een financiële ondersteuning voor de niet-medische kosten voor mantel- en thuiszorg of residentiële zorg van zwaar zorgbehoevenden. • Bedrag: 130 euro per maand • Ingevoerd in 2001, vanuit het besef dat ook de kosten buiten de verplichte ziekteverzekering (die niet terugbetaald worden) zwaar kunnen doorwegen voor zorgafhankelijke personen.
1 http://www.cm.be/diensten-en-voordelen/ziekte-en-behandeling/specifieke-regelingen/maximumfactuur/index.jsp 2 http://www.cm.be/diensten-en-voordelen/ziekte-en-behandeling/specifieke-regelingen/verhoogde-tegemoetkoming/index.jsp 3 http://www.cm.be/diensten-en-voordelen/ziekte-en-behandeling/specifieke-regelingen/omnio-statuut/index.jsp 16
CM-Informatie 252 • juni 2013
2.2. Huidige situatie en uitdagingen voor morgen
2.3. Rol van de mutualiteit
Het overzicht van maatregelen maakt duidelijk dat in de afgelopen jaren heel wat inspanningen zijn geleverd om de gezondheidszorg financieel toegankelijk te maken of te houden. Er ontstond eveneens een bijzondere aandacht voor de specifieke situatie van chronisch zieken. Heel wat maatregelen werden speciaal voor deze doelgroep uitgewerkt. Dit is een positieve evolutie die zeker toegejuicht mag worden.
CM heeft een pioniersrol gespeeld in het onderzoek naar (de kosten van) chronisch zieken. Vanuit haar onderzoekstraditie heeft CM meermaals aanbevelingen geformuleerd om gezondheidszorg voor chronisch zieken betaalbaar te maken of te houden. Een aanzienlijk aantal van deze aanbevelingen is ondertussen omgezet in concrete maatregelen. CM zal ook in de toekomst onderzoek blijven uitvoeren om tekorten aan te tonen in de betaalbaarheid van gezondheidszorg. Van daar uit zullen nieuwe aanbevelingen geformuleerd worden en de (nog niet gerealiseerde) aanbevelingen uit vorig onderzoek zullen blijvend herhaald worden. CM zal er eveneens voor zorgen dat de maatschappelijke aandacht voor chronisch zieken en invaliden blijft en op de agenda van beleidsverantwoordelijken komt.
Hebben deze maatregelen het gewenste effect gehad? Is gezondheidszorg anno 2013 betaalbaar geworden voor chronisch zieken? CM onderzoek in 2008 (Avalosse et al. 2009) toonde nog aan dat één op de acht Belgische gezinnen financiële problemen heeft door kosten voor gezondheidszorg. Hierdoor stellen ze vaak noodzakelijke medische verzorging uit of bouwen ze schulden op. Het onderzoek besloot dat de verplichte ziekteverzekering wel degelijk fungeert als een vangnet om te vermijden dat gezinnen met langdurige gezondheidsproblemen financieel in moeilijkheden komen, maar dat er in dit vangnet een aantal gaten bestaan. Er zijn inderdaad enkele problemen… De maatregelen zijn vaak heel versnipperd. Men lost hier en daar een probleem op, maar het ontbreekt soms aan een globale aanpak. Bij sommige maatregelen worden de correcties achteraf uitgevoerd, nadat de patiënt de kosten eerst zelf moet betalen. Er zou nog meer ingezet moeten worden op automatische toekenningen. Bovendien zorgen de budgettaire beperkingen voor onvermijdelijke keuzes in de terugbetaling van prestaties. Het zal in de toekomst een uitdaging blijven om te waken over een financieel toegankelijke gezondheidszorg. De aandacht voor de meest kwetsbaren moet blijvend omgezet worden in concrete daden en ondersteuning. Wat betreft de financiële situatie van invaliden is een actualisering van het CM onderzoek van 2001 nodig om een zicht te krijgen op de huidige toestand. Dit CM onderzoek is voorzien in de komende jaren. Maar de signalen die ons bereiken laten geen hoopvol beeld zien. Rondkomen met een invaliditeitsuitkering blijkt ook anno 2013 geen gemakkelijke opgave te zijn. Naar de toekomst toe zal het dus essentieel blijven om te ijveren voor minimum invaliditeitsuitkeringen die boven de armoededrempel liggen. Tot slot zal het ook belangrijk zijn om aandacht te hebben voor de invloed die de staatshervorming heeft op de betaalbaarheid en de organisatie van zorg. Men zal er meer bepaald moeten over waken dat de overdracht van bepaalde bevoegdheden geen negatieve impact heeft op de factuur ten laste van de patiënt.
Gezien de huidige crisis zullen we in de komende jaren regelmatig met besparingen te maken krijgen. CM zal erover waken dat de patiënt beschermd blijft en deze besparingen zijn gezondheidszorguitgaven niet negatief beïnvloeden. Dit is de laatste jaren telkens gelukt. Als mutualiteit merken we dat chronisch zieken vaak onvoldoende kennis hebben over maatregelen die voor hen bestaan. Voor maatregelen waarbij de toekenning afhangt van een initiatief van de persoon (vb: omnio statuut) is kennis natuurlijk essentieel. Maar ook voor maatregelen die automatisch toegekend worden (vb: terugbetaling verstrekkingen na overschrijding plafond van de maximumfactuur), is het belangrijk dat men weet waarvoor de maatregel dient en hoe het werkt. Een betere kennis van het hoe en waarom van bepaalde maatregelen geeft inzicht in het belang van solidariteit in het gezondheidszorgsysteem. Als mutualiteit is het belangrijk om pro-actief te werken zodat mensen krijgen waar ze recht op hebben. Het is eveneens belangrijk om de principes uit te leggen teneinde het systeem van solidariteit in stand te houden. In 2011 ging het CM-Infopunt chronisch zieken van start. Via dit infopunt kunnen chronisch zieken en hun mantelzorgers telefonisch of via e-mail terecht bij CM met al hun vragen. Op deze manier wilt CM inzetten op een betere kennis bij chronisch zieken over hun rechten. CM besteedt in haar werking een bijzondere aandacht aan chronisch zieken. Ze heeft een ruim netwerk aan thuiszorgwinkels, waar men hulpmiddelen kan aankopen of huren en waar men kan rekenen op persoonlijk advies en begeleiding bij de aankoop of de verhuring. CM biedt vervoershulp of oppas aan huis aan, grotendeels georganiseerd door vrijwilligers. Via haar ledenverdediging wil CM haar leden informeren, adviseren en verdedigen als ze problemen ondervinden met bijvoorbeeld een ziekenhuisfactuur.
CM-Informatie 252 • juni 2013
17
Via haar aanvullende diensten en voordelen kan CM tegemoetkomingen voorzien voor prestaties die niet of onvoldoende gedekt zijn vanuit de verplichte ziekteverzekering. Op deze manier tracht CM de gezondheidsfactuur voor chronisch zieken wat te verlichten. Een voorbeeld hiervan is de hospitalisatieverzekering die zowel de Nederlandstalige (CM-Hospitaalplan) als de Franstalige ziekenfondsen (Hospi Solidaire) aanbieden. • Leden van de Vlaamse ziekenfondsen kunnen aansluiten bij het CM-Hospitaalplan, een kostendekkende facultatieve verzekering of CM-Hospitaalfix en CM-Hospitaalfix Extra, de forfaitaire hospitalisatieverzekeringen met een vaste dagvergoeding. Leden van de Vlaamse ziekenfondsen moeten hiervoor extra betalen (is dus niet inbegrepen in de jaarlijkse bijdrage voor aanvullende diensten en voordelen). • In de Franstalige (& Duitstalige) ziekenfondsen is Hospi Solidaire inbegrepen in de bijdrage voor de aanvullende diensten en voordelen. Leden die een meer uitgebreide terugbetaling wensen, kunnen een bijdrage betalen zodat hun Hospi Solidaire wordt aangevuld met een ‘Hospi plus’ of een ‘Hospi Plus 100 of 200’. In deze hospitalisatieverzekeringen gaat specifieke aandacht naar chronisch zieken: geen uitsluiting op basis van voorafbestaande aandoeningen, een tussenkomst in het verblijf in psychiatrische ziekenhuizen, … Voor Hospi Solidaire is sinds 2011 het forfait voor zware en kostelijke ziekten ingevoerd. Voor bepaalde ziekten die omschreven staan op een lijst wordt een forfait van 150 euro uitbetaald. Bovendien streeft men in deze producten ook naar betaalbare premies. In die zin onderscheiden deze producten zich van sommige producten op de private markt waar bepaalde situaties zijn uitgesloten of enkel verzekerbaar zijn tegen hoge premies. Sommige tegemoetkomingen die CM voorziet in de aanvullende diensten en voordelen zijn een signaal naar de overheid toe. Een signaal dat CM het belangrijk vindt dat er voor welbepaalde prestaties een tussenkomst voorzien wordt vanuit de verplichte ziekteverzekering. Een voorbeeld hiervan is een terugbetaling in de aanvullende diensten en voordelen voor psychotherapie. Deze terugbetaling is een signaal naar de overheid om werk te maken van een erkenning van psychotherapeuten en van betaalbare psychotherapie.
4 5 6 7
18
3. Betrokkenheid van de patiënten in de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid CM betrok chronisch zieken al in de jaren ’90 in haar beleid, met de oprichting van de nationale werkgroep ‘aandacht voor de meest kwetsbaren’. Met deze werkgroep wou CM een stempel drukken op het (intern en extern) beleid rond chronisch zieken en kwetsbare personen4. Deze werkgroep is samengesteld uit verschillende diensten van de landsbond, de bewegingen (Ziekenzorg CM en Altéo) en enkele vertegenwoordigers van chronisch zieken, in samenwerking met de regionale ziekenfondsen. In deze werkgroep wordt het beleid uitgewerkt in samenwerking met en vanuit de signalen die ons bereiken vanuit chronisch zieken. De doelstellingen van deze werkgroep zijn de volgende: • Eigen beleidsvoorstellen uitwerken op basis van de gegevens en de signalen over de leef- en zorgsituatie van chronisch zieken of personen met een handicap en personen in arbeidsongeschiktheid; • Beleidsvoorstellen evalueren; • Bijdragen tot een algemene sensibilisering rond chronisch zieken of arbeidsongeschikten; • Acties van de verschillende diensten, departementen en bewegingen delen met elkaar zodat iedereen op de hoogte is van wat gebeurt rond de betrokken doelgroepen. In 1998 werd op het RIZIV het ‘Comité voor advies inzake de zorgverlening ten aanzien van chronische ziekten en specifieke aandoeningen’5 6 opgericht (verder ‘comité advies chronisch zieken’ genoemd). Door de oprichting van dit comité werd binnen het RIZIV een instantie in het leven geroepen waar specifieke aandacht uitging naar de situatie van chronisch zieken. De doelstellingen van het ‘Comité advies chronisch zieken’ waren het evalueren van de huidige reglementering, aanbevelingen doen, spontane adviezen geven en contacten met patiëntenverenigingen leggen om de toegankelijkheid van de zorg voor de chronische zieken te verbeteren en het aanbod te verbreden. Het comité was samengesteld uit vertegenwoordigers van de zorgverstrekkers en de mutualiteiten7. Ook al werden de patiënten(verenigingen) betrokken bij de werkzaamheden van het ‘comité advies chronisch zieken’ het gezondheidszorgbeleid werd formeel gezien toch hoofdzakelijk uitgewerkt door een samenwerking tussen de zorgverstrekkers en de mutualiteiten.
Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de personen van wie de gezondheidstoestand en de toegang tot de gezondheidszorg omwille van allerlei financiële, sociale en culturele redenen “kwetsbaar” is.. Het comité advies chronisch zieken werd opgericht door Minister Vandenbroucke met het K.B. van 14 oktober 1998, de voorzitter en de leden werden benoemd op 8 september 1999 en de installatieceremonie vond plaats op 21 december 1999. Dit Comité was de tweede afdeling van de Wetenschappelijke Raad van het RIZIV. De wetenschappelijke raad doet onderzoek naar de wetenschappelijke aspecten van de geneeskundige verzorging en de kwaliteit van de zorgverlening. Zij formuleert daarop aanbevelingen om de wetenschappelijke vooruitgang onder de beste voorwaarden binnen het bereik van de patiënten te brengen. Het Comité bestaat uit één voorzitter, 7 artsen voorgesteld door de universiteiten, 9 leden die de zorgverstrekkers vertegenwoordigen (minstens samengesteld uit 2 huisartsen, 2 specialisten, 1 apotheker en 3 paramedici), 9 leden van de verzekeringsinstellingen (minstens 1 per V.I.) en 2 vertegenwoordigers van de Ministers van Sociale zaken en Volksgezondheid.
CM-Informatie 252 • juni 2013
In september 2008 kwam hierin een grote verandering toen minister Laurette Onkelinx haar programma ‘prioriteit aan de chronisch zieken’ lanceerde. Dit programma werd uitgewerkt in samenwerking met de patiëntenverenigingen. In 2008 liet de minister hiervoor een onderzoek uitvoeren bij 350 verenigingen van chronisch zieken. De doelstelling van dit onderzoek was om de grootste kosten van chronisch zieken in kaart te brengen en na te gaan via welke maatregelen deze kosten beperkt kunnen worden. Op basis van de onderzoeksresultaten werd het programma “Prioriteit aan de chronisch zieken!” uitgewerkt met als doel de toegankelijkheid en de kwaliteit van de verzorging ten gunste van chronisch zieke patiënten te verbeteren. Het programma omvatte een aantal concrete voorstellen volgens de volgende prioriteiten: • erkenning van personen met een chronische aandoening (statuut chronisch zieken); • bevordering van de toegang tot informatie en administratieve vereenvoudiging; • betere integratie in het actieve en sociale leven; • verbetering van de toegankelijkheid van de geneeskundige verzorging; • permanente en structurele reflectie over de noodzakelijke verbeteringen van het openbaar beleid voor chronische ziekten. Er werd een stuurgroep chronisch zieken8 samengesteld van vertegenwoordigers van de ziekenfondsen, de patiëntenverenigingen, het RIZIV en het kabinet Onkelinx om de verdere uitwerking van het programma te begeleiden. De oprichting van het observatorium chronisch zieken in mei 20129 vormde de grote doorbraak in de formele betrokkenheid van de patiëntenverenigingen bij de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid. Dit observatorium bestaat uit 2 afdelingen: de wetenschappelijke en de raadgevende afdeling. Beide afdelingen hebben elk een eigen opdracht, een eigen samenstelling en werken complementair. De wetenschappelijke afdeling (dit is het vorige ‘comité advies chronisch zieken’) • Opdracht: de tenlasteneming van geneeskundige verzorging verleend aan patiënten met een chronische ziekte omschrijven.
• Samenstelling: vertegenwoordigers van de zorgverstrekkers en de ziekenfondsen10 De raadgevende afdeling (dit is de nieuwe afdeling) • Opdracht: de behoeften van deze patiënten evalueren • Samenstelling: vertegenwoordigers van ziekenfondsen en patiëntenverenigingen Het startsein voor de formele betrokkenheid van patiëntenverenigingen in de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid is gegeven. Concreet heeft dit al geleid tot de reflectie over een statuut chronisch zieken. Uit het onderzoek in opdracht van minister Onkelinx bleek dit de voornaamste vraag van de patiëntenverenigingen te zijn. De wettelijke basis van dit statuut wordt momenteel uitgewerkt. Daarnaast heeft de samenwerking met de patiëntenverenigingen nog tot andere verwezenlijkingen geleid, zoals: • de uitbreiding van de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming (VT) (langdurig werklozen en eenoudergezinnen); • de uitbreiding van de terugbetaling van vervoerskosten tot kinderen die in geconventioneerde centra voor functionele revalidatie behandeld worden; • administratieve vereenvoudiging in het kader van het voorschrijven en de terugbetaling van bepaalde geneesmiddelen voor chronische ziekten; • de registratie van sommige niet terugbetaalbare geneesmiddelen (D geneesmiddelen) zoals pijnstillers, laxeermiddelen en calciumremmers. Deze registratie zal leiden tot een analyse van de gegevens om na te gaan of sommige van deze geneesmiddelen opgenomen kunnen worden in de MAF; • … De raadgevende afdeling van het observatorium is nog geen jaar werkzaam en dus is het nog te vroeg voor een evaluatie en voor concrete verwezenlijkingen. De toekomst zal uitwijzen wat deze nieuwe samenwerking tot stand zal brengen. Ook CM is zowel in de stuurgroep chronisch zieken als in het observatorium betrokken. Onze rol hierin is de belangen van alle chronisch zieken verdedigen en de betaalbaarheid van het gezondheidszorgsysteem bewaken.
8
De stuurgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College (NIC), het Riziv, de ‘Ligue des Usagers des Soins de Santé’ (LUSS), het Vlaams Patiëntenplatform vzw (VPP), het Trefpunt Zelfhulp vzw van de Vlaamse Gemeenschap, de Patiënten Rät & Tref van de Duitstalige Gemeenschap en de beleidscel van Sociale Zaken en Volksgezondheid. 9 Het Observatorium werd opgericht door het KB van 11 februari 2010, dat de samenstelling en de werkingsregels vastlegt. De benoemingsbesluiten van de leden van de raadgevende en van de wetenschappelijke afdeling van het Observatorium werden op 1 februari 2012 van kracht. Het Observatorium werd op 2 mei 2012 gelanceerd via een inauguratie. 10 De wetenschappelijke afdeling van het observatorium is samengesteld uit vertegenwoordigers van de universiteiten (artsen); de beroepsorganisaties van artsen, apothekers, paramedische medewerkers en verpleegkundigen; de ziekenfondsen; de rustoorden en de Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid.
CM-Informatie 252 • juni 2013
19
Het lijkt ons alleszins een positieve evolutie dat niet enkel zorgverstrekkers en mutualiteiten het beleid rond chronisch zieken uitwerken, maar dat ook patiëntenverenigingen hierin hun stem krijgen. De combinatie van de kennis, de ervaring en de complementaire invalshoeken van de verschillende partners is verrijkend en vormt de ideale ingrediëntenmix voor een vruchtbare samenwerking. Het is eveneens een belangrijke evolutie dat alle patiëntenverenigingen gehoord worden en niet enkel die verenigingen met een uitgebreide werking, de grootste invloed of de grootste achterban. Daarom is het ook positief dat er in het observatorium een specifieke aandacht gaat naar de zeldzame aandoeningen, de ‘minderheden’ onder de chronisch zieken. Tot slot zijn we tevreden dat de rol van CM (en van de mutualiteiten in het algemeen) als verdediger van de patiënten wordt bevestigd en versterkt. In het observatorium gaat de helft van de mandaten naar de mutualiteiten en werd het vicevoorzitterschap toegewezen aan dokter Jacques Boly (CM). CM vertegenwoordigt en verdedigt het belang van het geheel van patiënten, ongeacht hun specifieke aandoening.
Via het observatorium chronisch zieken worden patiëntenverenigingen voor de eerste keer formeel betrokken bij de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid.
4. Meer aandacht voor preventieve gezondheidszorg 4.1. Historiek en huidige situatie
toenemen. Tevens stijgt het aantal welvaartsziekten als obesitas en depressies. Meer dan ooit heerst het besef dat men ziektes niet enkel moet genezen, maar ook moet voorkomen. Er is ook een toegenomen aandacht voor het afremmen van de negatieve gevolgen van een ziekte. De aandacht voor preventieve gezondheidszorg is dan ook fors toegenomen. Er heeft zich een revolutie voorgedaan van een re-actieve geneeskunde (een antwoord op een bepaalde vraag of een ziekte) naar een proactieve geneeskunde (waar men actief handelt om een bepaald probleem of ziekte te voorkomen). Empowerment van de patiënt speelt hierin een centrale rol. De patiënt ondergaat niet langer de voor hem gekozen behandeling maar wordt een actieve partner in het verhaal. Een echte dialoog tussen arts en patiënt, de patiënt betrekken in de beslissingen rond de behandeling (shared decision making) en hem begeleiden doorheen het hele proces worden essentiële componenten in de relatie tussen arts en patiënt. De afgelopen jaren zijn dan ook veel initiatieven genomen op gebied van preventie. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. • Primaire preventie: ziekte voorkomen door in te werken op de levensstijl (gezonde voeding, beweging, …) of door vaccinaties • Secundaire preventie: ziekte vroegtijdig opsporen bijv door screeningsprogramma’s • Tertiaire preventie: herval voorkomen of bij ziekte een verergering van symptomen of complicaties vermijden bijv. de levensstijl aanpassen van een diabetespatiënt a. Ziekte voorkomen: inwerken op de levensstijl en vaccinaties (primaire preventie)
De gezondheidszorg heeft de afgelopen decennia een grote evolutie doorgemaakt. De wetenschap heeft niet stilgestaan wat betreft de genezing van ziektes. In de afgelopen 10 jaar zijn de overlevingskansen van kanker gestegen. De 5-jaarsoverleving11 voor alle kankers in Vlaanderen is tijdens het laatste decennium bij mannen gestegen van 55 naar 61 % en bij vrouwen van 65 naar 68 %12. Ook de overlevingskans van patiënten met mucoviscidose (erfelijke taaislijmziekte) is de laatste jaren duidelijk toegenomen. Dertig jaar geleden stierven muco-patiënten gemiddeld voor hun vijfde verjaardag. De gemiddelde levensverwachting schommelt nu rond de dertig jaar13. Ook de overlevingskans van te vroeg geboren baby’s kende de afgelopen jaren een ontzettend grote evolutie. Waar de overlevingskans van sommige ziektes vroeger nog klein was, zijn ze nu geëvolueerd naar een chronische ziekte. Anno 2013 leven we in een samenleving waarin het aantal chronisch zieken en de kosten voor gezondheidzorg blijven
Onderzoek heeft de kennis verhoogd over factoren die een invloed hebben op onze gezondheid. Tabakgebruik, overmatig alcoholgebruik, onvoldoende beweging, ongezonde voeding, overgewicht, langdurige en onbeschermde blootstelling aan de zon, onveilig seksueel gedrag, ongezond (binnen en buiten) milieu zijn maar enkele van de bestudeerde factoren die onze gezondheid negatief beïnvloeden. Deze factoren zijn gebonden aan de levensstijl van mensen en bijgevolg ook in zeker mate veranderbaar. Door in te werken op de levensstijl kan men voorkomen dat mensen een bepaalde ziekte of aandoening krijgen. Daarom is het belangrijk mensen te overtuigen om een gezonde levensstijl aan te nemen: niet roken, geen overmatig alcoholgebruik, voldoende beweging, … Primaire preventie wil de kennis van mensen over de invloed van hun eigen levensstijl op hun gezondheid vergroten. Het idee hierachter is dat kennis over deze risicofactoren mensen zal
11 De 5-jaarsoverleving is het gemiddelde percentage patiënten dat vijf jaar na de diagnose nog leeft. 12 Cancer Survival in Belgium. Stichting Kankerregister. December 2012. 13 http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=81 20
CM-Informatie 252 • juni 2013
aanzetten om hun gedrag te veranderen. Daarom is er ingezet op campagnes om deze kennis over te brengen bij het grote publiek. Denken we daarbij maar aan de campagnes over veilig seksueel gedrag of bescherming bij blootstelling aan de zon. Maar kennis over bepaalde risicofactoren is niet altijd voldoende om gedragsverandering tot stand te brengen. Processen die gedragsverandering kunnen bewerkstellingen en het scheppen van een omgeving die de gezondheid ten goede komt, blijken meestal effectiever. Dat roken slecht is voor de gezondheid is ondertussen algemeen geweten, maar toch blijven mensen roken en blijven er steeds nieuwe rokers bijkomen. Daarom werden ook enkele wetten ingevoerd die rechtstreeks ingrijpen op ongezond gedrag. Dit gaat verder dan kennis verhogen, dit gaat over het sturen van gedrag door middel van een wet. Het rookverbod is hier een voorbeeld van. In 2006 werd het rookverbod op het werk ingevoerd, gevolgd door het verbod in restaurants in 2007 en tot slot in bistro’s en cafés met eetgelegenheden in 2010. Recent onderzoek (Cox et al., 2013) toonde aan dat het aantal vroeggeboortes is gedaald sinds de invoering van dit rookverbod. Aangezien kennis vaak niet voldoende is, werden preventieprogramma’s opgezet om mensen te begeleiden bij gedragsverandering. Het ‘tutti frutti’ project is een Vlaams project rond fruit op school. De doelstelling is jongeren meer fruit en groenten te doen eten door een wekelijks aanbod op school tegen een lage prijs. De school kiest een vaste dag in de week waarop alle leerlingen samen een lekker stuk fruit of groente eten als tussendoortje. Ook binnen CM zijn tal van programma’s voor gezondheidspromotie uitgewerkt (zie verder ‘rol van de mutualiteit’).
behandeld wordt14. Als een maligne melanoma (kwaadaardige huidtumor) bij een vrouw in stadium I ontdekt wordt, is de 5-jaars overlevingskans bijna 100 %, voor stadium IV is dit slechts 28 %. Dit onderstreept het belang van vroegtijdige diagnose. In het afgelopen decennia zijn er enkele screeningsprogramma’s in het leven geroepen. • Om de twee jaar een gratis kwaliteitsvolle mammografie (röntgenfoto van de borsten) voor elke vrouw van 50 tot en met 69 jaar - Sinds 2001 in Vlaanderen, - sinds 2002 in Brussel en Wallonië • Terugbetaling van een uitstrijkje om baarmoederhalskanker op te sporen - Sinds 1 juli 2009: terugbetaling van een uitstrijkje om de 2 jaar - Sinds 1 januari 2013: volledige terugbetaling van een uitstrijkje om de 3 jaar Op 1 april 2011 werd de preventiemodule bij de huisarts ingevoerd. Dit is een signaal voor het belang van een pro-actieve aanpak van ziekte en gezondheid. De huisarts die het globaal medisch dossier (GMD) bijhoudt, mag bij patiënten tussen 45 en 75 jaar een (volledig terugbetaalde) preventieraadpleging aanrekenen15. Doelstelling is de huisartsen aan te moedigen om een preventieve opvolging te doen en de screening op gezondheidsrisico’s te systematiseren. De huisarts zal 1 keer per jaar met de patiënt overlopen welke preventieve gezondheidsmaatregelen nuttig kunnen zijn, op basis van een checklist. Komen daarbij onder meer aan bod: roken en alcoholgebruik; stress; onderzoek voor de opsporing van dikkedarm-, baarmoederhals-, en borstkanker en vaccinaties. c. Vermijden van complicaties bij ziekte (tertiaire preventie)
Een andere manier om ziekte te voorkomen, zijn de vaccinaties. Ook op dit vlak zijn de afgelopen jaren een aantal maatregelen genomen. • Sinds 1 januari 2007 wordt het vaccin tegen pneumokokken terugbetaald voor kinderen tot 2 jaar. • Sinds het schooljaar 2010-2011 wordt een gratis vaccinatie tegen baarmoederhalskanker aangeboden door de Vlaamse overheid via het CLB voor meisjes van het eerste jaar secundair onderwijs. Meisjes van 12 tot en met 18 jaar die niet via het programma van de Vlaamse overheid gevaccineerd werden, maken aanspraak op een gedeeltelijke terugbetaling. b. Ziekte vroegtijdig opsporen (secundaire preventie) Secundaire preventie richt zich op het vroegtijdig opsporen van ziektes. Een vroege diagnose doet de overlevingskans van heel wat ziektes stijgen. Zo ligt bijvoorbeeld bij kanker de overlevingskans hoger naarmate een tumor vroeger ontdekt en
Eens men een bepaalde ziekte heeft, richt de tertiaire preventie zich op het vermijden van een verergering van symptomen of complicaties. In 2009 zijn 2 zorgtrajecten in het leven geroepen: • Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie (vanaf 1 juni 2009) • zorgtraject diabetes type 2 (sinds 1 september 2009) Een zorgtraject organiseert en coördineert de aanpak, de behandeling en de opvolging van een patiënt met een chronische ziekte. Het vertrekpunt is de samenwerking tussen patiënt, huisarts en specialist. Deze samenwerking is gericht op een geïntegreerde en op evidentie gesteunde zorg voor personen met een chronische aandoening. Het gaat hierbij niet om een resultatenverbintenis, maar om een positieve incentive voor de patiënt indien een bepaald zorgtraject gevolgd wordt, waarbij rekening gehouden wordt met de voorkeuren van de patiënt.
14 Cancer Survival in Belgium. Stichting Kankerregister. December 2012. 15 Alle verzekerden met een GMD kunnen de preventieve opvolging vragen, maar enkel de 45-75 jarigen krijgen de 10,29 euro terugbetaald voor deze prestatie.
CM-Informatie 252 • juni 2013
21
De doelstellingen van een zorgtraject zijn: • De kwaliteit van de zorg verbeteren door een vermindering van complicaties; • Empowerment van de patiënt (door educatie en zelfzorg); • Structurele versterking van de eerstelijn en van de centrale rol van de huisarts; • Administratieve drempels voor toegang tot zorg opheffen (een samenwerkingscontract tussen de patiënt-huisarts-specialist die de basis vormt voor een aantal tegemoetkomingen). Voordelen voor de patiënt: • Een volledige terugbetaling voor een raadpleging bij de huisarts die het zorgtraject heeft afgesloten • Een volledige terugbetaling voor een raadpleging bij de specialist betreffende de betrokken pathologie • Naargelang de ziekte krijgt de patiënt toegang tot specifiek materiaal, tot raadplegingen bij een diëtist, een podoloog, diabeteseducator,... • De patiënt krijgt alle nodige informatie om zijn ziekte zo goed mogelijk aan te pakken (gezonde levensstijl, geneesmiddelen, regelmatige medische controle, …) door middel van een persoonlijk zorgplan • hij krijgt de garantie dat zijn huisarts en specialist nauw met elkaar zullen samenwerken bij de aanpak, behandeling en opvolging van zijn ziekte, op maat van zijn specifieke situatie d. Gezondheidsongelijkheden In de afgelopen jaren werd het overduidelijk dat binnen het domein van de preventie specifieke aandacht moet gaan naar sociaal zwakkeren. In tegenstelling tot de middenklasse is het veel moeilijker om hen met preventieboodschappen te bereiken. Dat een zwakke sociaal-economische positie vaak samengaat met een minder goede gezondheid is ondertussen algemeen geweten. Jaren onderzoek en seminaries hebben dit duidelijk aangetoond. De positie op de sociale ladder heeft ook een invloed op de levensstijl en op de mate waarin men deelneemt aan preventief onderzoek. Langzaam aan zijn projecten gegroeid waarin men preventie op maat maakt voor sociaal zwakkeren. Zo ontwikkelde VIGeZ vzw (Vlaams Instituut voor gezondheidspromotie en ziektepreventie) in samenwerking met Cedes (methodiekontwikkeling integrale armoedebestrijding) de methodiek ‘De goed-gevoel-stoel’. In eerste instantie had VIGeZ een project uitgewerkt om geestelijke gezondheid te bevorderen bij de volwassen Vlaamse bevolking (‘Fit in je hoofd, goed in je vel’). Al gauw bleek echter dat bepaalde doelgroepen uit de boot vielen. Met ‘de goed-gevoel-stoel’ werd een nieuw project rond geestelijke gezondheid uitgewerkt op maat van maatschappelijk kwetsbare mensen. De vzw Riso Vlaams-Brabant startte samen met het wijkgezondheidscentrum De Ridderbuurt in Leuven in 2010 het 22
project ‘Bewegen op Voorschrift’. Via dit project beoogt men de bevordering van een actieve levensstijl bij mensen met een lage sociaal economische status, door hen met regelmaat te laten deelnemen aan een bewegingsaanbod op maat.
4.2. Uitdagingen voor morgen In de toekomst zal het belang van de preventieve werking enkel toenemen. Door de vergrijzing van de bevolking en de vooruitgang in de geneeskunde zal het aantal chronisch zieken en de daarmee samenhangende kosten gestaag toenemen. Ook welvaartsziekten zoals obesitas en depressies zullen meer aanwezig zijn. Ziektes voorkomen of tijdig opsporen en complicaties bij ziekte vermijden zal steeds belangrijker worden. Het OESO rapport onderstreept het belang van preventie maar concludeert dat er in België momenteel te weinig geld aan preventie wordt besteed. Kennis over de invloed van ongezond gedrag of screeningsprogramma’s op de eigen gezondheid leidt niet noodzakelijk tot het gewenste gedrag. Het is belangrijk om dit voor ogen te houden bij het uitwerken van preventieprogramma’s. Om gedragsverandering tot stand te brengen, is er meer nodig dan enkel de kennis te verhogen. Efficiënte programma’s voor gezondheidspromotie ontwikkelen, zal dus een blijvend aandachtspunt vormen. Het is eveneens belangrijk om uit te testen of deze programma’s effectief werken. Bereiken ze het beoogde resultaat: mensen aanzetten tot een gezondere levensstijl (vb: gewichtsverlies, gezond voedingspatroon, meer beweging, een sterkere mentale veerkracht)? Bovendien blijft het een uitdaging om binnen het domein van preventie specifieke aandacht te hebben voor sociaal zwakkeren. Preventie moet op maat gemaakt worden zodat alle doelgroepen bereikt worden. Op dit vlak blijft het nog uitzoeken, uitproberen en elkaars (positieve en negatieve) ervaringen met elkaar delen. Een andere uitdaging is het gepercipieerde belang van vaccinaties. Er zijn bewegingen die het nut van vaccinaties namelijk in twijfel trekken. Een voorbeeld is het vaccinatieschema bij baby’s - kinderen. Dankzij deze vaccinaties zijn heel wat kinderziektes verdwenen in België. Het gevaar bestaat erin dat deze kinderziektes terugkomen indien het belang van deze kindervaccins in twijfel wordt getrokken en bijgevolg de vaccinatiegraad daalt. Het blijft een uitdaging om de bevolking te overtuigen van het belang van dergelijke vaccinatiecampagnes. Vaccinatie helpt niet enkel om zichzelf te beschermen tegen ziekte. Het vermijdt eveneens dat je een bepaalde ziekte overdraagt aan andere personen. Een hoge vaccinatiegraad weerspiegelt dus ook solidariteit naar anderen. CM kan hierin een belangrijke rol spelen. Het is eveneens belangrijk om screeningsprogramma’s te baseren op evidence based informatie. Indien de screeningsprograma’s worden aangepast aan wetenschappelijk
CM-Informatie 252 • juni 2013
onderzoek komt dit de geloofwaardigheid ten goede. Deze verhoogde geloofwaardigheid vormt een aanzet tot een hogere screeningsgraad. Zo heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat het jaarlijks uitvoeren van een uitstrijkje overbodig is. Het screeningsprogramma voor baarmoederhalskanker is hieraan aangepast. De huidige richtlijnen zijn momenteel 1 uitstrijkje om de drie jaar voor vrouwen tussen 25 en 64 jaar (tenzij bij vorig onderzoek een afwijkende resultaten werd vastgesteld). Een andere belangrijke uitdaging vormt de tendens tot persoonlijke responsabilisering van gezondheidsgedrag. Onderzoek van de Vlaamse overheid (Pelfrene E., 2013) toonde aan dat naarmate een patiënt een grotere verantwoordelijkheid draagt voor zijn gezondheidsprobleem, mensen minder geneigd zijn om de behandeling met publieke middelen te financieren. 22 % van de Vlamingen vindt bijvoorbeeld dat een patiënt die jarenlang overdreven veel alcohol heeft gedronken, zelf de verzorging voor zijn ernstige leverziekte moet betalen. Een individualistisch gezondheidsbeleid moet absoluut vermeden worden. Solidariteit moet de hoeksteen blijven van het gezondheidszorgbeleid. Een individu kan namelijk niet volledig verantwoordelijk gesteld worden voor zijn gezondheidsgedrag en bijgevolg ook niet voor de betaling van gezondheidszorg. Uit de gezondheidsenquête blijkt duidelijk dat gezondheidsgedrag beïnvloed wordt door het opleidingsniveau. Niet iedereen krijgt dezelfde kansen op een gezond leven, maar iedereen moet wel dezelfde kansen krijgen op (terugbetaling van) gezondheidszorg. Het is de taak van CM om de waarde van solidariteit te blijven verdedigen en om blijvend aandacht te vragen voor gezondheidsongelijkheden.
Ziektes voorkomen of tijdig opsporen en complicaties bij ziekte vermijden zal steeds belangrijker worden.
campagnes gelanceerd rond gezonde voeding, beweging en geestelijke gezondheid. • De pedagogische gids ' Et toi, tu manges quoi? ' werd ontwikkeld door de Franstalige dienst voor gezondheidspromotie. Deze gids helpt leerkrachten om in klasverband een debat onder jongeren (14-18 jaar) op gang te brengen over voeding (alcohol, dieet, fastfood, …). Ze werd ruim verspreid onder de scholen van de Franstalige gemeenschap. In het Nederlandstalige onderwijs is CM aanwezig met de educatieve projecten ‘Aan tafel!’, Ben de Bever (tandpreventie) en De Gelukzoekers (geestelijke gezondheid). • Langs Nederlandstalige kant maakte CM zowel in het project ‘Kilootje minder’ (om meer te bewegen en gezonder te eten) als in het project ‘Pluk je geluk’ (om de geestelijke gezondheid te versterken) gebruik van e-health in de vorm van online coaching, naast het regionale vormingsaanbod. CM vindt het ook belangrijk na te gaan of haar projecten effectief werken. Een wetenschappelijke studie in 2010 wijst uit dat online werken aan een gezond gewicht werkt: deelnemers van de Kilootje minder-coach verliezen gemiddeld bijna 1,5 kilogram na zes maanden (Bogaerts et al., 2012). CM is zich bewust van de uitdaging en het belang van werken rond gezondheidsongelijkheden. Dit vormde in 2008 en 2009 het jaarthema. Eerst werd binnen de organisatie gewerkt aan de bewustwording van de problematiek van gezondheidsongelijkheden. Nadien werd een aantal proefprojecten uitgewerkt om effectief iets aan de gezondheidsongelijkheden te doen (Crommelynck et al., 2009). De uitwerking van deze projecten gebeurde in samenwerking tussen het nationaal secretariaat en de regionale ziekenfondsen. Ook na deze proefprojecten gaat de strijd tegen gezondheidsongelijkheid verder, onder meer in lokale initiatieven van de verschillende regionale ziekenfondsen. Samenwerking met externe partners is binnen dit domein van essentieel belang.
4.3. De rol van de mutualiteit Voor CM is werken rond preventie altijd al belangrijk geweest. In 1976 werd de dienst Gezondheidsvoorlichting en –opvoeding opgericht naar aanleiding van het CM-congres dat in het teken stond van bestuurswerking en gezondheidsvoorlichting. Ondertussen werd in 2004 deze dienst omgedoopt tot de dienst gezondheidspromotie [Gezondheidspromotie (Gpro), langs Nederlandstalige kant ; Infor Santé, langs Franstalige kant]. Gezondheidspromotie wil mensen of groepen in staat stellen om controle te verwerven over de determinanten van hun gezondheid om zo hun gezondheid te verbeteren. Kennis is daar slechts één facet van. CM wil niet alleen een ziekenfonds maar ook een ‘gezondheidsfonds’ zijn. In de afgelopen jaren heeft CM veel geïnvesteerd in preventie en dit zal ook in de toekomst een belangrijk aandachtspunt blijven. CM doet aan preventie via het informeren en het promoten van een gezondere levensstijl met projecten die duurzame gedragsverandering beogen. Zo zijn er in de afgelopen jaren
CM is overtuigd van het belang van vaccinaties voor de volksgezondheid en daarom ontwikkelt ze een actieve vaccinatiewerking. Als de overheid te lang wacht om nieuwe vaccins terug te betalen of op te nemen in het vaccinatieschema, neemt CM haar verantwoordelijkheid op. Zo heeft CM in afwachting van een terugbetaling door de overheid een tegemoetkoming gegeven voor de vaccins tegen meningokokken, pneumokokken en baarmoederhalskanker. Na lang aandringen van CM betaalt de ziekteverzekering deze vaccins nu grotendeels terug. CM vindt het tot slot belangrijk mee te werken aan onderzoek naar factoren die onze gezondheid beïnvloeden. Zo werkt CM mee aan een gezamenlijk onderzoek van UCL en KUL naar de invloed van omgaan met emoties op gezondheid. CM wilt eveneens zijn steentje bijdragen voor onderzoek naar het effect van het milieu op gezondheid.
CM-Informatie 252 • juni 2013
23
5. Besluit In de afgelopen 50 jaar is er aanzienlijk wat veranderd binnen het domein van de chronisch zieken. Er zijn heel wat inspanningen geleverd om de financiële toegankelijkheid tot de gezondheidszorg te verbeteren. Deze maatregelen zijn vaak specifiek toegespitst op de groep van chronisch zieken, soms zijn het algemene maatregelen die ook voor chronisch zieken cruciaal zijn. Ondanks deze positieve evolutie van toegenomen aandacht voor de financiële situatie van chronisch zieken blijft de betaalbaarheid van zorg nog een probleem voor chronisch zieken. In de toekomst zijn blijvende inspanningen nodig om de betaalbaarheid van gezondheidszorg in het algemeen en specifiek voor chronisch zieken te verbeteren. CM was de pionier op onderzoeksgebied naar de financiële situatie van chronisch zieken en vormde zo de motor achter heel wat belangrijke maatregelen. Dit is een rol die CM in de toekomst zal blijven opnemen. De betrokkenheid van patiënten in de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid is de laatste jaren toegenomen. Vanaf 1998 werd binnen het RIZIV een bijzondere aandacht besteed aan de situatie van chronisch zieken met de oprichting van het ‘comité advies chronisch zieken’. Alhoewel de patiëntenverenigingen wel degelijk betrokken werden in dit comité, werd het beleid formeel hoofdzakelijk bepaald door een samenwerking tussen zorgvertrekkers en mutualiteiten. Sinds 2012 is de formele betrokkenheid van patiëntenverenigingen in de uitwerking van het gezondheidszorgbeleid een feit met de oprichting van het observatorium chronisch zieken. Vanaf nu worden de expertise, de ervaring en de standpunten van zorgvertrekkers, mutualiteiten en patiëntenverenigingen gebundeld om te komen tot een krachtig beleid rond chronisch zieken. De eerste positieve stap is gezet. De toekomst zal uitwijzen wat de resultaten zullen zijn van deze beloftevolle samenwerking. CM is alvast blij om erkend en bevestigd te zijn in haar rol als patiëntenvertegenwoordiger en zal op een constructieve manier meewerken. Tot slot is de aandacht voor het preventief gezondheidsbeleid toegenomen. Het stijgend aandeel chronisch zieken en de almaar toenemende kost voor gezondheidszorg deed het besef groeien dat men ziektes niet enkel moet genezen, maar ook moet voorkomen. De afgelopen jaren zijn heel wat initiatieven genomen op preventievlak. Door een toegenomen kennis van factoren die de gezondheid beïnvloeden, zijn er tal van programma’s ’uitgewerkt om mensen aan te zetten tot een gezonde levensstijl. Binnen de preventiewerking is een stijgende aandacht door geestelijke gezondheid (zoals stressbeheer). Ook de vaccinatiewerking is uitgebreid om zodoende bepaalde ziektes te voorkomen. Via screeningsprogramma’s heeft men in de afgelopen decennia pogingen ondernomen om ziektes vroegtijdig op te sporen om de overlevingskansen te verhogen. En tot slot richt men zich meer en meer op het vermijden van complicaties bij bestaande ziektes. Aandacht voor preventie zal in de toekomst enkel belangrijker worden. Efficiënte 24
preventieprogramma’s uitwerken zal een uitdaging blijven. Hierbij aandacht hebben voor gezondheidsongelijkheden is cruciaal! In het domein van chronisch zieken is de afgelopen 50 jaar al een grote weg afgelegd, maar de uitdagingen voor de toekomst blijven groot. CM schenkt een bijzondere aandacht aan chronisch zieken en invaliden. We zullen er dus over waken dat deze groepen niet vergeten worden door de overheid en de uitdagingen omgezet worden in concrete daden en initiatieven.
6. Bibliografie Avalosse Hervé, Van Winckel Hilde en Verniest Rebekka, ‘Financiële en sociale situatie van invaliden in België’, CMinformatie, extra editie 1, februari 2002. Avalosse H. et al. Afhankelijkheid, pijn en psychologische problemen: de gevolgen van een chronische ziekte. Reportage in CM-Informatie 213 p3 - 20. Juni 2004. Avalosse H. et al (2006). Het zorgforfait: luxe of noodzaak? CMInformatie 226 p3 - 12. Februari 2007. Avalosse H. et al (2009). Chronisch zieken in België: impact op de financiële situatie van de huishoudens. CM-Informatie 237 p23 – 47. September 2009. Bogaerts A. et al (2012). Tweede CM geluksbarometer en de effectiviteit de CM-gelukscoach. CM-Informatie 247 p40 - 47. Maart 2012. Boly Jacques, Du Bois Marc, Van Winckel Hilde, Verniest Rebekka, Leven met chronische pijn. CM-Informatie 196. Februari – maart 2001. Cox B., Martens E., Nemery B., Vangronsveld J., Nawrot T. Impact of a stepwise introduction of smoke-free legislation on the rate of preterm births: analysis of routinely collected birth data. BMJ2013;346:f441. Crommelynck A. et al (2009). Gezondheidsongelijkheid. CMInformatie 238 p24 – 37. December 2009. Du Bois Marc, Hilde Van Winckel en Rebekka Verniest, ‘Wie zijn de gerechtigden op het zorgforfait?’, CM-informatie, extra editie 3, oktober 2000 Edwin Pelfrene (2013). Perceptie van de gezondheid en de gezondheidzorg bij Vlamingen. Resultaten van de ISSP-survey 2011. Studiedienst van de Vlaamse regering. SVR-Webartikel, 2013/2.
CM-Informatie 252 • juni 2013
Hannes P., Debbaut B. (2005). Het bijzonder solidariteitsfonds. Info-fiche bij CM-Info 218, juni 2005. Hilde Van Winckel, Katia Versieck en Jacques Boly, ‘Welk prijskaartje voor de verzorging van chronisch zieken’, CMinformatie n° 178 – juni-juli 1997. Vancorenland S. et al (2011). De erkenden binnen de Vlaamse zorgverzekering: wie zijn ze en bereiken we ze allemaal? CMInformatie 246 p8 – 20. December 2011. Verniest R. 2009. Tegemoetkomingen voor chronisch zieken in het kader van de verplichte ziekteverzekering. Infofiche bij CMInformatie 237. Verniest R. (2011) 10 jaar Vlaamse zorgverzekering. Infofiche bij CM-Info 246.
CM-Informatie 252 • juni 2013
25