t g k 1
S I N E D CHIE ouw
GESor de onderb vo
OE B K R WE
K
5
Planner Oriëntatie
Te doen
De tijd van steden en staten
r
do Te
en
aa kl m tu datumaklaar D
Score oefene toetscor S
Score overig
Oriëntatie op de tijd van steden en staten
Kern 1
Hogere opbrengsten
2
Handel en steden
3
Leven en bestuur in een middeleeuwse stad
4
Wie heeft de macht?
e
Computerles kern
Onderzoek 5
Historische personen: Floris V
6
Hoe leefden … De kruisridders
e
Computerles onderzoek
Afsluiting e
e e
Computerles vaardigheden Samenvatting Oefentoets hoofdstuk 5 In deze planner kun je het werk voor dit hoofdstuk plannen. Vul de planner in overleg met je docent in. Ga als volgt te werk: 1 Zet een vinkje bij de onderdelen die je van je docent moet doen. De Oriëntatie en Kern zijn verplicht. Met de Computerles kern kun je alle kernstof nog eens oefenen. 2 In de kolom ‘datum klaar’ kun je invullen wanneer je de paragraaf af hebt of af moet hebben. 3 In de kolom ‘score’ kun je de score voor de oefentoets per paragraaf of hoofdstuk invullen.
80
4 Als je de Computerles onderzoek hebt gemaakt kun je ook in de kolom ‘score’ je score invullen. 5 Als je klaar bent kun je bij de Afsluiting invullen of je de Samenvatting gaat maken. Je kunt ook aangeven of je de Oefentoets bij het hoofdstuk gaat maken en wat je score is. Van je docent krijg je bij dit hoofdstuk ook nog een tussentoets en een eindtoets.
oriëntatie
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
Oriëntatie 1 Bekijk de middeleeuwse afbeelding op bladzijde 66 van het HB.
b Welke onderwerpen worden in hoofdstuk 5 behandeld?
a Waaraan zie je dat dit een stad is en geen dorp? 6 Bekijk WB bron 1. In de tijd van monniken en ridders b Waarom past deze afbeelding niet goed bij de tijd
waren er weinig steden.
van monniken en ridders?
a Wat valt je op als je naar de kaart kijkt? b Rond 1000 na Christus lagen de meeste steden aan
2 Het gebouw in het midden van de middeleeuwse afbeelding is het stadhuis. Op de trap wordt iets
rivieren of aan zee. Waarom was dat, denk je?
voorgelezen.
A Reizen over water was gemakkelijker dan over land,
a Waar kun je aan zien dat het voor de mensen
want er waren weinig landwegen.
belangrijk is wat er wordt voorgelezen?
B Alleen bij water was de grond stevig genoeg om steden te bouwen.
b Wat denk je dat er voorgelezen wordt?
C Alleen als de steden aan het water stonden, kon je
de uitslag van de Staatsloterij • besluiten van het
er een muur omheen bouwen.
stadsbestuur
D De stadsbewoners aten alleen maar vis.
c Waaraan kun je zien dat dit stadsbewoners zijn en geen boeren? Dat kun je zien aan hun
.
3 Op de voorgrond van het middeleeuwse plaatje zie je nog een stukje van een stadsmuur. Waar was de stadsmuur voor?
4 Bekijk de foto van de stad uit onze tijd. a Welke verschillen zie je tussen de middeleeuwse stad en de stad uit onze tijd? Vul in. Middeleeuwse stad
Stad in onze tijd
Stadsmuur
Hoge flatgebouwen
Huizen van gemetselde stenen
bron 1
Europa in 1250 na Christus.
b Kun je een overeenkomst noemen tussen de middeleeuwse stad en de stad uit onze tijd?
De tijd van steden en staten 5 Gebruik de tijdbalk in het HB. a De tijd van steden en staten begint rond het jaar en eindigt ongeveer rond
. 81
kern
1
Hogere opbrengsten ○ De heer pakte een stuk land af van een andere heer
Ontdekken
en gaf dat aan de boeren.
Hoe konden de boeren de voedselopbrengst verhogen?
○ Monniken legden dijken aan en pompten meren droog.
De bevolking van West-Europa groeide rond het jaar 1000
b Hoe noemen we deze manier om meer landbouw-
flink. Er moest meer eten komen voor al die mensen. De
grond te krijgen?
voedselproductie moest omhoog. Maar hoe?
4 Lees leertekst 1.2. Een belangrijke nieuwe uitvinding was het Arabische halsjuk. Bekijk WB bron 3a en 3b.
1 Bekijk WB bron 1. a Maak in WB bron 2 een lijngrafiek van de gegevens. Jaar
500
650
1000
1340
Inwoners in miljoenen
17
11,5
24
54,5
bron 1
A De adem wordt niet afgesneden en het dier kan harder trekken. B Het dier kan een zwaardere ijzeren ploeg trekken. C Het touw aan de horens snijdt de adem af.
De groei van de bevolking in West-Europa.
D Het dier heeft weinig trekkracht en kan alleen een houten ploeg trekken.
60
Bevolking (in miljoenen)
Zet de letters van de zinnen bij het goede plaatje.
E De ploeg gaat dieper doordat hij wielen heeft en een ijzeren blad.
50
F Een houten ploeg kan niet diep de grond in.
40 30 20 10 0 500
700
900
1100
1300
1500
bron 2
De bevolking van West-Europa tussen 500 en 1340 in miljoenen inwoners.
b Bekijk nu de grafiek. Tussen 500 en 650 nam de
bron 3a
Ploegen vóór het jaar 1000.
Bij dit plaatje horen de zinnen:
bevolking van West-Europa toe • af. Na 650 begon de bevolking toe te nemen • af te nemen. Tussen 1000 en 1340 bleef de bevolking gelijk • verdubbelde de bevolking • nam de bevolking af. 2 Uit vraag 1 weet je dat de bevolking vanaf 1000 sterk begon te
. Wat betekende dat voor het
voedsel dat boeren moesten verbouwen? Er moest meer • minder voedsel worden verbouwd. 3 Lees leertekst 1.1. Bekijk HB bron 1 en 2. Boeren moesten
voedsel gaan verbouwen. Daarvoor
Ploegen na het jaar 1000.
Bij dit plaatje horen de zinnen: 5 Bekijk HB bron 3.
was meer landbouwgrond nodig.
a Een andere belangrijke uitvinding was het drieslag-
a Hoe kwamen zij aan meer landbouwgrond? Er zijn
stelsel. Voor het jaar 1000 werkten boeren met het
meer antwoorden goed.
tweeslagstelsel.
○ Zij kochten stukken landbouwgrond van de heer. ○ Zij kapten bossen en maakten moerassen droog.
82
bron 3b
kern
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
Vul hieronder in hoe het tweeslagstelsel werkte.
8 Lees leertekst 1.3. Door de nieuwe uitvindingen verbouwden de boeren meer voedsel dan zij zelf nodig
Jaar 1
Jaar 2
Graan
Braak
Jaar 3
hadden. Wat deden de boeren met het voedsel dat zij overhadden?
Braak
b Vul het schema van het drieslagstelsel in. Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Zomergraan
Wintergraan
▶
Jaar 4
HB H5 §1 Leertekst
Verwerken Wintergraan
Zomergraan
9 Lees WB bron 4. Boeren en heren hadden voordeel bij het ontginnen.
Braak
Wat was het voordeel?
Zomergraan
• Voor de boeren: • Voor de heer:
c Vul in. In het tweeslagstelsel wordt maar de van het land bebouwd. De rest ligt
.
In het drieslagstelsel wordt de helft • drie kwart • twee derde van het land bebouwd en ligt de helft • een derde • een kwart van het land braak. In het drieslagstelsel kan
keer per jaar worden
geoogst. Het drieslagstelsel levert dus meer • minder voedsel op. 6 Op HB bron 3 ligt de linker akker braak. Waarom grazen op de linker akker schapen? A De schapen ploegen met hun hoeven het land om. B De schapen maken met hun uitwerpselen het land weer vruchtbaar.
bron 4
Kloosters en heren gaven opdracht om nieuwe landbouwgronden te ontginnen.
Nieuwe landbouwgrond De graven van Holland gaven opdracht aan hun horige boeren om veengebieden te ontginnen. Dat werk was zwaar. Boeren kregen van hun heer vaak als beloning de vrijheid. De boeren wilden daar graag hard voor werken. In de elfde en twaalfde eeuw werden de stormen aan de kust erger. Monniken gingen dijken aanleggen om het land tegen de zee te beschermen. Het water achter de dijken lieten zij weglopen. Er kwam meer land bij. Dat land werd eigendom van het klooster.
C De schapen grazen veel schadelijk onkruid weg. D De schapen krijgen zo een betere kwaliteit wol. 7 Door verbeteringen in de landbouw kwam er meer
10 Bekijk HB bron 4. Boeren kozen vanaf de tiende eeuw ook andere beroepen. Ze werden handelaar of
voedsel dan de boeren zelf nodig hadden. Vul het
ambachtsman. Waarom hoefden die boeren niet meer
schema in.
op het land te werken? A De voedselproductie ging omhoog en daardoor waren er minder boeren nodig.
schema bij vraag 7 Bronnen
Wat is nieuw?
Waarom is dit een verbetering?
HB bron 2
HB bron 3
WB bron 3a en 3b
83
kern
B Door de bevolkingsgroei kon niet iedereen meer op het land werken. C Steeds meer mensen hadden huizen nodig. Daar-
bron 5
Dit schreef monnik Bartholomeus Anglicus in de dertiende eeuw over ijzer.
door was er minder landbouwgrond. D De heren wilden meer land voor zichzelf hebben. Zij stuurden de boeren weg. 11 Stel dat jij een boer in de middeleeuwen was. Welke producten zou jij dan naar de markt brengen? En waartegen zou jij die producten ruilen? Noem drie producten. Naar de markt breng ik:
Ik ruil mijn producten voor:
IJzer IJzer is veel nuttiger voor de mens dan goud. Ook al hebben hebzuchtige mensen liever goud dan ijzer. Zonder ijzer zouden mensen zich niet kunnen verdedigen tegen hun vijanden. En al het werk met de handen heeft ijzer nodig. Zonder ijzer zou niemand zijn grond kunnen bewerken of een huis kunnen bouwen. 15
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij
deze paragraaf maken. 12 Boeren gingen meer voedsel verbouwen. Dat kwam door drie vernieuwingen. a Schrijf bij elke vernieuwing op wat het gevolg was. • Ontginnen:
Extra 16 In vraag 1 zag je dat de bevolking van Europa tot 1340 flink steeg. In 1347 werd Europa getroffen door een zeer besmettelijke ziekte: de pest. Tussen 1347 en 1352 stierf een derde van alle Europeanen aan deze ziekte. De pest werd ook wel de Zwarte Dood genoemd.
• Het halsjuk:
Los de rebus van WB bron 6 op. Schrijf hier de oplossing:
• Het drieslagstelsel:
b Wat was volgens jou van deze drie vernieuwingen de belangrijkste voor het verhogen van de voedselproductie?
bron 6 13 Waarom gebruiken de boeren in de eenentwintigste eeuw het drieslagstelsel niet meer?
Rebus.
17 Lees WB bron 7. Wat valt je op aan de verspreiding van de pest in Europa? De verspreiding ging snel • langzaam. In enkele jaren • tientallen jaren verspreidde de pest zich over Europa. De pest werd vooral verspreid door boeren • handelaren.
14 a Lees WB bron 5. IJzer was in de middeleeuwen erg belangrijk. Wat werd er vooral van ijzer gemaakt? Er zijn meer antwoorden goed.
○ wapens ○ ploegen ○ fietsen
○ harnassen ○ bijlen en snoeimessen
b Waarom groeide de handel toen mensen meer ijzer gingen gebruiken?
84
bron 7
De pest in de veertiende eeuw.
De ziekte verspreidt zich In 1348 kwam de pest in Spanje, Frankrijk en Engeland. De Schotten stierven het jaar daarop bij bosjes. In 1349 spoelde een Engels schip dat wol vervoerde, aan bij de stad Bergen in Noorwegen. De bemanning was dood. De pest had Scandinavië bereikt. In 1350 had de pest zich over een groot deel van Europa verspreid, ook over de Nederlanden.
kern
2
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
Handel en steden
Ontdekken
b Lees alle bronnen van deze paragraaf in het HB en
Onderzoek: waarom gaf een heer stadsrechten?
WB. Geef in het schema aan in welke bronnen de genoemde stadsrechten voorkomen.
STAP: ORIËNTATIE OP HET ONDERWERP Stadsrecht
1 Wat weet je al over het onderwerp? In de tijd van steden en staten groeide de handel. Door
Bron
Recht om een muur te bouwen
werden dorpen groter. Vanaf de tiende eeuw kregen steeds meer dorpen van de heer stadsrechten. Zij werden een
Recht om de stad te besturen
Bron op blz. 66 van het HB en
.
2 De vraag die je gaat onderzoeken is: waarom gaf een
Recht om een markt te houden
en
heer stadsrechten? Recht om recht te spreken STAP: INFORMATIE VERZAMELEN EN VERWERKEN
Lees leertekst 2.1 en bekijk HB bron 5. 3
Recht om eigen munten te slaan
Misschien woon jij in een stad. Zo niet, dan is er vast een stad bij jou in de buurt. a Noem vier dingen waar je een stad van nu aan kunt herkennen. 1
een echte stad als zij stadsrecht van de heer had gekregen.
2
a Waarom is stadsrecht erg belangrijk voor de burgers
3
van Haarlem? A Burgers hoeven dan minder pacht aan de heer te
4 b Welke overeenkomsten zijn er tussen een stad van nu en een stad in de middeleeuwen?
○ ○ ○ ○ ○
5 Lees WB bron 8. In de middeleeuwen was een stad pas
Er is een voetbalstadion. Er is een stadhuis waar het bestuur vergadert. Er is een marktplein in het centrum van de stad. Er zijn bioscopen. De huizen worden dicht op elkaar gebouwd.
4 Lees leertekst 2.2. Bekijk HB bron 7. Een stad mocht zich pas stad noemen als zij stadsrechten van de heer had gekregen. a De stadsrechten werden gegeven aan de burgerij. Kruis aan wie er tot de burgerij behoorde. Er zijn meer antwoorden goed.
○ Een rijke koopman die aan de markt woonde. ○ Een boer die vanuit zijn dorp naar de markt ging om eieren te verkopen.
○ De heer. ○ Een meester-timmerman die aan de rand van de stad woonde.
○ Een knecht van deze meester-timmerman.
betalen. B Stadsbewoners mogen zelf de stad besturen en zijn niet meer afhankelijk van de heer. C De stad kan niet meer worden aangevallen in een oorlog. D Er kan geen hongersnood meer voorkomen. b Waarom was het stadsrecht van Haarlem gunstig voor de handel? Er zijn meer antwoorden goed.
○ Haarlem mocht een markt gaan houden in de stad. ○ Er kwamen door het stadsrecht minder dieven en moordenaars in de stad.
○ De burgers van Haarlem werden rijk genoeg om een kathedraal te bouwen.
○ Haarlem mocht zijn eigen munten slaan. 6 Haarlem mocht dankzij het stadsrecht een stadsmuur bouwen met poorten en een gracht. Haarlem was door de muur en de hoge ligging makkelijk • moeilijk te veroveren. Dat was gunstig • ongunstig voor de graaf, want nu kon hij zijn gebied beter • minder goed verdedigen tegen indringers.
85
kern
bron 8
7 Welk nadeel kon een stadsmuur voor de heer hebben?
Graaf Willem II geeft stadsrecht aan Haarlem Haarlem was een hooggelegen dorp aan het riviertje de Spaarne. Haarlem was goed te verdedigen. Daarom was het voor de graaf belangrijk. Op 23 november 1245 kreeg Haarlem stadsrechten van graaf Willem II van Holland. In het stadsrecht staan de rechten en plichten van de inwoners van de stad. De stadsbestuurders mochten zelf besluiten nemen en nieuwe regels maken. Ook mochten zij voortaan rechtspreken, een markt houden en hun eigen munten slaan.
8 Waarom gaf een heer stadsrecht aan een stad? Er zijn meer antwoorden goed.
○ Voor vijanden van de graaf was een stad met stadsrechten moeilijker in te nemen.
○ De heer wilde de stad toch niet verdedigen als er oorlog kwam.
○ De heer wilde de stad niet meer zelf besturen. ○ De heer kreeg van de burgers geld voor zijn oorlogen en hofhouding.
Haarlem kreeg in 1245 stadsrechten.
▶
HB H5 §2 Leertekst
Verwerken 11 Lees leertekst 2.1. Dorpen die gunstig gelegen waren,
STAP: VRAAG BEANTWOORDEN
9 Je geeft nu antwoord op de vraag: voor wie waren
groeiden in de tijd van steden en staten uit tot steden.
stadsrechten gunstig? Zet een kruisje in de goede
Lees WB bron 8 en 9. Vul voor elke stad in waarom die
kolom. Soms kun je in beide kolommen een kruisje
plek gunstig gelegen was.
zetten.
WB bron 8: Haarlem werd gebouwd op een hooggelegen plek. Dat was gunstig, omdat
Stadsrecht
Gunstig voor de heer
Gunstig voor de stadsbewoners
Goed te verdedigen
WB bron 9: Brugge ontstond bij een kasteel. Dat was gunstig, omdat
Zelf de stad besturen
Brugge lag bij twee riviertjes. Dat was gunstig voor Markt houden
bron 9 Niet meer zo veel rondrijden door het land Zelf rechtspreken
Eigen munten slaan
Geld voor oorlogen en
Brugge was het middelpunt van de Europese handel.
De handel neemt toe Tussen twee riviertjes bouwde de graaf van Vlaanderen een kasteel. Boeren uit de buurt gingen bij het kasteel wonen. Daar was het veilig. Zo ontstond de stad Brugge. Brugge werd in de dertiende eeuw een belangrijke handelsplaats. Kooplieden uit Zuid-Europa en Noord-Europa ontmoetten elkaar in Brugge. Vanuit Brugge liepen vele handelsroutes naar het oosten.
hofhouding Geen herendiensten meer doen
STAP: NABESPREKEN
10 Vul in: Ik vond de informatie om de vragen van het onderzoek te beantwoorden gemakkelijk • moeilijk te vinden. Het onderzoek ging vlot • lastig. De bronnen gaven wel • geen duidelijke informatie. Ik vond het onderzoek interessant • saai.
86
12 Lees leertekst 2.3 en bekijk WB bron 10. De handel groeide na het jaar 1000. a Waaraan zie je dat Brugge een handelsstad was?
kern
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
b Waardoor groeide de handel? Er zijn meer antwoor-
b Waar kun je aan zien dat de kerk belangrijk was voor
den goed.
de mensen in de middeleeuwen?
○ De wegen werden veiliger toen de Vikingen stopten met plundertochten.
○ Uit Azië en Afrika werden nieuwe producten naar
14 De bouw van de Sint-Jan in Den Bosch duurde ruim
Europa gebracht.
150 jaar. Waarom duurde de bouw zo lang, denk je?
○ De landsheer verlaagde de belastingen. Mensen
A De mensen konden alleen voor de bouw betalen als
hadden zo meer geld om producten te kopen.
het economisch goed ging.
○ Koningen veroverden andere landen en brachten
B Het duurde soms lang om bouwmaterialen te halen.
rijke buit mee.
C Er was een tijd lang geen grote kerk nodig, omdat de bevolking kleiner werd. D Er waren soms niet genoeg werklieden om te bouwen. 15
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij
deze paragraaf maken.
Extra 16
e
Zoek op internet op of de stad bij jou in de buurt
stadsrechten heeft en vul in: De stad bij mij in de buurt heeft wel • geen stadsrechten. Zij heeft de stadsrechten gekregen in het jaar 17 Zoek uit welke gebouwen in ‘jouw’ stad al in de middeleeuwen in die stad stonden. Je kunt op allerlei plaatsen informatie vinden: internet, bibliotheek, heemkundekring, VVV-kantoor, enz. Schrijf hieronder op welke gebouwen je hebt gevonden.
bron 10
Hijskraan in de haven van Brugge.
13 Bekijk HB bron 8. Waarschijnlijk heeft de stad bij jou in de buurt in het centrum een grote kerk. Misschien is die kerk zelfs een bisschopskerk, een kathedraal. a Waarom stond de kerk in het centrum van de stad? Je mag meer antwoorden aankruisen.
○ De kerk was een duur en kostbaar gebouw. Iedereen wilde het goed kunnen zien.
○ De kerk was een kwetsbaar gebouw en raakte snel beschadigd als de stad werd aangevallen.
○ In het centrum stonden weinig huizen dus daar was genoeg ruimte voor een grote kerk.
○ Het geloof was erg belangrijk voor de mensen. De kerk stond midden tussen de mensen.
87
kern
3
Leven en bestuur in een middeleeuwse stad
Ontdekken Een middeleeuwse markt onder de loep De markt was het centrum van de stad. Daar gebeurde het!
Geef op WB bron 11 met een D aan waar je de boeren
Op de markt werd gehandeld, gewerkt, bestuurd, rechtgesproken en gestraft. In de middeleeuwen mochten steden met stadsrecht een
ziet. 6 In een middeleeuwse stad zag je allerlei soorten mensen. Zoek hen op in het schilderij.
markt houden. Dat was belangrijk voor de stad. Boeren uit
a Boeren heb je al aangegeven met een D.
de omgeving kwamen naar de stad om te verkopen wat zij
b Handelaren en kooplieden geef je een E.
overhadden.
c Armen en gehandicapten geef je een F.
Het gilde van de lakenkooplieden in Den Bosch gaf in 1530
d Rijkere burgers te paard geef je een G.
opdracht om de lakenmarkt te schilderen. We weten niet
e Gewone arbeiders zoals een sjouwer geef je een H.
wie het schilderij heeft gemaakt. Dit schilderij op HB bron 9 gaan we wat beter bekijken. 1 Dit schilderij heet De lakenmarkt. Laken is een wollen stof. De lakenhandel was wel • niet belangrijk voor de stad Den Bosch, want 2 De huizen van rijke kooplieden stonden in de meeste steden aan de markt. a Woonden er rijke kooplieden in Den Bosch? Leg je antwoord uit.
b Geef op WB bron 11 met een A aan waar de koopmanshuizen staan. 3 a Het stadhuis stond in Den Bosch aan de markt. Waar is het stadhuis op het schilderij te zien?
b Geef op WB bron 11 met een B aan waar het stadhuis staat. 4 Links op het schilderij zie je een gebouwtje. Dat is de waterput. a Als de stad werd aangevallen, was de waterput van levensbelang voor de inwoners. Leg dat uit.
b Geef op WB bron 11 met een C de waterput aan. 5 De markt was belangrijk voor de boeren uit de omgeving. Zij konden daar hun producten verkopen.
bron 11
Waar op het schilderij zie je boeren die producten verkopen?
88
▶
De lakenmarkt in Den Bosch.
HB H5 §3 Leertekst
kern
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
Verwerken 7 Lees leertekst 3.1 en WB bron 12. Mensen met een beroep of ambacht waren lid van een gilde, dat allerlei regels had. Waarom had het gilde zulke regels? Er zijn meer antwoorden goed.
○ De gilden wilden goedkope producten maken. ○ Door de regels was de kwaliteit van de producten in de hele stad hetzelfde.
○ Door de regels hoefden de verschillende winkels niet met elkaar te concurreren.
○ Door de regels hoefden de gilden maar weinig belasting aan het stadsbestuur te betalen.
○ De gildeleden werden beschermd tegen prutsers en knoeiers die goedkope en slechte producten
A Het gilde wilde laten zien dat het niet alleen maar winst wilde maken. Het hielp ook de arme mensen. B Het gilde wilde laten zien dat het genoeg geld had om een schilderij te laten maken. 10 a Lees leertekst 3.2. Leg uit dat het stadhuis van steen was.
b In het stadhuis zaten de 11 Bekijk HB bron 11. De leden van het stadsbestuur kregen geen geld voor hun werk. a Waarom zaten er vooral rijke mensen, zoals de man van HB bron 11, in het stadsbestuur?
maakten.
bron 12
Elk gilde had eigen regels.
Gilderegels Het gilde was een vereniging van mensen met hetzelfde ambacht of beroep. Gilden hadden regels waar alle leden zich aan moesten houden. Ieder lid moest hetzelfde gereedschap en materiaal gebruiken. Hoe je een product moest maken, stond precies vast. Een voorbeeld is deze regel voor de koekenbakkers van Deventer: als zij een vat honing in het deeg deden, moesten zij altijd vier pond peper toevoegen. De leden moesten hetzelfde loon en dezelfde prijzen en werktijden hebben. Reclame was verboden. 8 Bekijk HB bron 10. Als je in de nijverheid wilde werken en een ambacht wilde leren, werd je leerling in een werkplaats. Na je opleiding werd je knecht of gezel. Als een gezel erg goed was in zijn vak, kon hij proberen meester te worden. Op de afbeelding van HB bron 10 maken twee gezellen een werkstuk om te laten zien dat zij hun ambacht echt
b Konden arme mensen meepraten bij het besturen van de stad, denk je?
12 Lees leertekst 3.3 en WB bron 13. Waarom zou het stadsbestuur deze wetten opschrijven?
bron 13
Uit een middeleeuws stedelijk wetboek.
Straf voor het toebrengen van een wond Wie een ander een bloedende wond toebrengt met de vuist of met nagels, maar zonder wapen, betaalt een pond. Als hij het met een wapen of een ander voorwerp doet, dan moet hij twee pond betalen.
beheersen. Voor welke twee gilden worden op de afbeelding werkstukken gemaakt?
○ ○ ○ ○
13 Bekijk HB bron 12. De straffen voor het overtreden van
voor het weversgilde
de wet waren vaak geldstraffen. Voor ernstige misdaden
voor het houtbewerkersgilde
werden lijfstraffen gegeven.
voor het steenhouwersgilde
a De straffen in de middeleeuwen vinden wij zwaar en
voor het leerlooiersgilde
wreed. Welke straffen zie je op de bron?
9 Op HB bron 9 zie je vooraan de heilige Sint-Franciscus.
martelen op de pijnbank • eenzame opsluiting •
Je herkent hem aan de stralenkrans om zijn hoofd. Op
een grote geldboete • onthoofding door het zwaard •
het schilderij geeft hij gratis lappen stof weg aan arme
verbranden op de brandstapel • verplichte taakstraf •
mensen. Waarom wilde het gilde van lakenkooplieden
ophangen aan de galg.
dat Sint-Franciscus op het schilderij kwam te staan? 89
kern
b Lijfstraffen werden op het marktplein in het open-
schema bij vraag 17
baar uitgevoerd. Dat trok veel publiek. Leg uit dat de
Platteland
straffen in het openbaar werden uitgevoerd.
Boeren
Stad
Bescherming door de heer
14 De rechters vonden een bekentenis voldoende bewijs om iemand te veroordelen. Ook als een verdachte was gemarteld. Leg uit dat rechters in Nederland daar
Belangrijkste gebouw:
Belangrijkste gebouw:
Rechtspraak door de heer
Rechtspraak door het
tegenwoordig anders over denken.
Mensen zijn geen lid van
15 a De straffen en boetes verschilden van stad tot stad.
een vereniging
Mensen met hetzelfde zijn lid van een
.
Hoe kon dat? Eén antwoord is goed. A De heer stelde voor elke stad andere regels en wetten vast.
18
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij
deze paragraaf maken.
B Elk stadsbestuur stelde eigen wetten en straffen
Extra
vast. C In sommige steden werden ernstiger misdaden gepleegd dan in andere steden. D Sommige steden hadden een grotere gevangenis en konden meer gevangenisstraffen geven. b Verschillen de wetten en straffen nu in Nederland nog steeds van stad tot stad?
19 De verschillende gilden hadden een wapen (een teken) waaraan zij herkenbaar waren. Dit wapen had altijd te maken met het werk dat bij het gilde hoorde. Teken hieronder een gildewapen voor een van de volgende ambachten: bakker, smid, timmerman of schoenmaker. Schrijf onder de tekening welk ambacht je hebt gekozen.
16 Vul in: • Een stad werd niet bestuurd door de maar door de
van de stad.
Het stadhuis was het bewijs dat een stad had. • Mensen die hetzelfde
hadden,
waren verenigd in een
. Je werd eerst
leerling en daarna
. Je moest een
meesterproef doen om
te worden.
• Stadsbestuurders mochten
spreken.
De straffen waren meestal erg
.
17 Vergelijk het leven in de middeleeuwse stad met het leven op het platteland. Hoe leefden de mensen in de stad? Beantwoord de vraag door het schema in te vullen. Gebruik de leertekst.
Ambacht: 90
kern
4
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
Wie heeft de macht?
Ontdekken
b Welk voordeel had de overwinning voor Filips? Hij maakte aan alle steden duidelijk dat
Kruip in de huid van Filips de Goede Filips de Goede bestuurde een groot rijk. Hij had veel geld
c Welk nadeel had de keuze van Filips?
nodig. Toen hij nieuwe belastingen invoerde, kwam de
A Andere steden kwamen tegen de hertog in opstand.
sterke stad Gent in opstand. In deze paragraaf ga je onderzoeken of de reactie van Filips op de Gentse opstand een verstandige keuze was. G
B De inwoners van Gent waren nog bozer op Filips. 6 a Vind jij de keuze van hertog Filips verstandig? Ja • Nee, want
Je doet dit onderzoek samen met je buurman of buur-
vrouw. Bespreek de vragen en antwoorden. b Is jouw buurman/buurvrouw het met jouw antwoord 1 Bekijk HB bron 14 en lees leertekst 4.1.
eens? Schrijf op waarom wel/niet.
Het rijk van de Bourgondische hertogen werd in de vijftiende eeuw steeds kleiner • groter. Filips de Goede wilde zijn land besturen vanuit verschillende plaatsen • één centrale plaats. Hij werd bij het besturen van de
bron 14
Nederlanden geholpen door edelen • ambtenaren.
Filips de Goede was hertog van 1419 tot 1467.
Filips de Goede, heer der Nederlanden Hertog Filips de Goede was een machtige man. Hij had bijna heel de Nederlanden in zijn bezit. Hij erfde Brabant en Limburg in 1430. In 1433 kreeg hij Holland en Zeeland. Hij erfde Luxemburg in 1451. Filips wilde de macht van de steden en gewesten beperken. Hij probeerde leden van stadsbesturen en bestuurders van gewesten aan zijn kant te krijgen door hun geschenken of adellijke titels te geven. Zo kreeg hij meer macht in de besturen.
2 Bekijk HB bron 15 en lees WB bron 14. In 1451 erfde Filips Luxemburg. Om welke twee redenen was de erfenis van Luxemburg belangrijk voor Filips?
○ Luxemburg was een groot gebied. ○ Doordat Filips Luxemburg kreeg, werd hij nog machtiger.
○ Luxemburg was een onbelangrijke kleine stad. ○ Luxemburg lag ver van zijn andere gebieden af. 3 Welk nadeel had de erfenis van Luxemburg voor Filips? Het gebied waar hij de baas was, werd groter • kleiner,
bron 15
dus gemakkelijker • moeilijker te besturen. Filips moest meer • minder ambtenaren in dienst nemen. Dit kostte
De Slag bij Gavere Het kasteel van Gavere was belangrijk voor Filips de Goede. Gewapende Gentenaren veroverden het kasteel. Daarop verklaarde Filips aan de stad Gent de oorlog. Op 23 juli 1453 werd de slag uitgevochten. De Gentenaren hadden de zon in het gezicht. De Gentse kanonnen begonnen te vuren. Zij doodden veel soldaten van Filips de Goede. Plotseling ontplofte met een oorverdovend lawaai het Gentse kruit. De Gentse soldaten sloegen op de vlucht. Salvo’s van Bourgondische boogschutters zorgden voor veel slachtoffers in het Gentse leger. Velen die aan de pijlen ontkwamen, verdronken in de Schelde. De trotse stad Gent was verslagen. De volgende dag werd de vrede getekend.
.
4 Lees WB bron 15. Filips de Goede voerde nieuwe belastingen in op zout en graan. De inwoners van de machtige stad Gent wilden niet betalen. Filips kreeg ruzie met de inwoners van Gent. Hoe reageerden de Gentenaren? A Zij betaalden de hertog de belastingen, omdat zij geen ruzie met hem wilden. B Zij vroegen de bisschop om de ruzie op te lossen. C Zij maakten veel slachtoffers in het Gentse leger. D Zij lieten zien dat er met hen niet te spotten viel en veroverden het kasteel van Gavere. 5 Filips koos voor oorlog tegen de stad Gent. Streep door en vul in. a De Slag bij Gavere werd gewonnen door
Hertog Filips de Goede verslaat de Gentenaren.
▶
HB H5 §4 Leertekst
. Filips zal tevreden • ontevreden zijn geweest over de uitslag van het gevecht. 91
kern
Verwerken 7 Lees leertekst 4.1 en bekijk HB bron 15. De Bourgondische hertogen wilden de Nederlanden vanuit één punt besturen. Zij konden dit centraal bestuur het beste doen vanuit Brussel • Den Bosch, want 8 a Welke zinnen passen bij een centraal bestuur?
○ Edelen besturen hun gebied op hun eigen manier. ○ De landsheer maakt voor het hele land dezelfde wetten.
○ Steden hebben weinig met de landsheer te maken. ○ De landsheer bestuurt vanuit één plaats zijn hele gebied.
○ De landsheer heeft ambtenaren in dienst die hem helpen bij het bestuur. b Leg uit dat de edelen niet blij waren met een centraal bestuur.
9 Lees leertekst 4.2 en bekijk HB bron 15. Het leek erop dat er eind vijftiende eeuw één Nederlandse staat zou komen: een gebied waarvan de inwoners onder hetzelfde bestuur vallen.
bron 16
De burgers van Gent knielen in hun hemd voor Filips de Goede en geven zich over.
Wat past bij een staat? Er zijn meer antwoorden goed.
○ Alle inwoners spreken dezelfde taal. ○ In het hele land gelden dezelfde regels en wetten. ○ Het land heeft altijd een koning of koningin als staatshoofd.
○ Het land wordt centraal bestuurd. 10 Was het gemakkelijk om in de Nederlanden een centraal
12 Nederland is nu wel • niet een staat, want
13 Lees leertekst 4.3 en bekijk HB bron 15. In welke landen van nu lagen de gebieden van de hertogen van Bourgondië?
bestuur te vestigen? Kijk nog eens naar paragraaf 3. 14 Bekijk HB bron 13. Naast Jan en Margaretha staan Willem VI van Holland en Maria van Bourgondië. Ook zij 11 Bekijk WB bron 16. Leg uit dat het hertog Filips wel goed uitkwam dat hij juist de stad Gent op de knieën kreeg.
trouwden die dag. a Hoe kregen de Bourgondische hertogen Holland in hun bezit? b Bekijk HB bron 16. Karel de Stoute voegde Limburg en Gelre bij de Nederlanden. Hoe deed hij dat? c Bekijk HB bron 15. Noem twee tegenwoordige Nederlandse provincies die niet bij de Bourgondische Nederlanden hoorden.
92
kern
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
15 Bekijk WB bron 17. De Nederlanden bestonden in de vijftiende eeuw uit kleine landjes die men gewesten noemde. Maak de volgende zinnen af. • De mensen uit de verschillende gewesten konden elkaar moeilijk verstaan, doordat zij • Handelaren moesten vaak geld wisselen, want
• Er was geen eenheid in regels en wetten, omdat
Extra 18 Bekijk WB bron 18. De vorsten in de middeleeuwen hadden soms vreemde namen. Bijvoorbeeld Roderik de Kleine, Dirk de Ronde of Hendrik met de Baard. Zoek bij elke bijnaam de goede verklaring. A Karel de Dikke
1 was niet bang.
B Filips de Goede
2 was een moedige krijger.
C Jan zonder Vrees
3 was heel dapper.
D Filips de Schone
4 hield van eten en drinken.
E Hendrik de Leeuw 5 zorgde goed voor zijn volk. F Karel de Stoute
6 was een knappe man.
De goede combinaties zijn:
bron 18
In de stamboom van de Bourgondische hertogen kom je vreemde bijnamen tegen.
bron 17
Verschillen tussen de gewesten.
16 Geef aan welke veranderingen er in de vijftiende eeuw
Stamboom van het huis van Bourgondië Jan II de Goede (1319-1364) koning van Frankrijk en hertog van Bourgondië ↓ Filips II de Stoute (1342-1404) hertog van Bourgondië ↓ Jan zonder Vrees (1371-1419) ↓ Filips III de Goede (1396-1467) ↓ Karel de Stoute (1433-1477) ↓ Maria de Rijke (1457-1482) ↓ Filips de Schone (1478-1506)
in de Nederlanden waren voor de: • hertog:
Filips de Schone is de laatste uit het huis van Bourgondië die de Nederlanden persoonlijk regeerde.
Zijn macht nam toe • af. • gewesten en steden: Hun macht nam toe • af. • edelen: Hun macht nam: toe • af. • ambtenaren: Hun macht nam toe • af. 17
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij
deze paragraaf maken.
93
onderzoek historische personen
5
Floris V
Bijna iedereen in Nederland kent het verhaal van de moord
b Welke tegenwoordige provincies maakten deel uit
op de Hollandse graaf Floris V. Graaf Floris V leefde aan het
van het graafschap Holland?
einde van de dertiende eeuw. Waarom werd deze graaf in 1296 bij het kasteel Muiderslot vermoord?
3 Lees HB bron 2. Waarom voerde Floris V oorlog tegen de West-Friezen? Er zijn twee antwoorden goed.
Wie was Floris V?
○ De West-Friezen wilden Holland veroveren. ○ Floris wilde de dood van zijn vader Willem II wreken. ○ Floris wilde West-Friesland bij het graafschap
1 a Bekijk HB bron 1. Graaf Floris was een ridder • geestelijke • boer • ambachtsman . Dat is te zien aan zijn
Holland voegen.
○ In West-Friesland was veel goud dat Floris V wilde
b Het is niet zeker dat graaf Floris er werkelijk zo uitgezien heeft. Waarom is dat niet zeker?
hebben.
De tijd van Floris V Maak vraag 4 en 5 met je buurvrouw of buurman. 2 Bekijk HB bron 15 (paragraaf 4).
4
a Het graafschap Holland was veel groter dan de
G
a Waarom koos graaf Floris het paleis bij Den Haag
als vaste woonplaats? Tip: Kijk nog eens in paragraaf 4.
tegenwoordige provincies Noord- en Zuid-Holland. Geef op WB bron 1 met een kleurtje het graafschap Holland aan. b Welk begrip uit paragraaf 4 past bij het besturen van Holland
Holland vanuit Den Haag? A stadsrechten B ontginnen C gewesten D centraal bestuurz 5
G
Lees en bekijk HB bron 3. Bij het paleis van graaf
Floris ontstond een dorp. Waarom wilden mensen bij het paleis gaan wonen? Kijk nog eens naar paragraaf 2. A Het paleis was heel mooi om te zien. B Bij het paleis was veel handel. Daar konden mensen geld mee verdienen. C De mensen gingen in het paleis naar de kerk. D De graaf was een wijze man. Die kon men vaak om raad vragen. 6 Lees HB bron 5 en WB bron 2. Floris V had als bijnaam ‘der keerlen god’ (= god van de boeren). a Vonden boeren en stadsbewoners deze bijnaam een erenaam of een scheldnaam, denk je? Licht je antwoord toe. Een erenaam • scheldnaam, omdat
bron 1
94
De Nederlanden rond het jaar 1300.
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
b Vonden de edelen de bijnaam een erenaam of een
Meningen over Floris V
scheldnaam, denk je? Licht je antwoord toe.
10 Bekijk HB bron 6. In Rijnsburg (provincie Zuid-Holland)
Een erenaam • scheldnaam, omdat
staat bij de resten van een oude abdij een monument voor Floris V. Floris V en een groot deel van zijn familie zijn in de abdij van Rijnsburg begraven.
bron 2
Floris V wilde zijn graafschap Holland goed besturen.
Floris V: ‘der keerlen god’ Floris V wilde de economie van zijn gebied verbeteren. De boeren leden veel schade door oorlogjes van edelen. Graaf Floris maakte daar een einde aan. Floris beschermde het land ook tegen overstromingen en hij zorgde ervoor dat het beter ging met de handel. De mensen waren daar heel blij mee. Zij vonden de graaf een goede heer.
De inwoners van de provincie Zuid-Holland vinden dat Floris een standbeeld heeft verdiend. Welke reden zullen zij daarvoor hebben? A Floris V was een machtige vorst die bijna heel Nederland in zijn bezit had. B Floris V was gevreesd bij het volk omdat hij het onderdrukte. C Floris V was de eerste koning van Holland. D Floris V heeft veel gedaan voor de gewone mensen
7 De heren van Amstel en van Woerden waren geen
van Holland.
vrienden van Floris V. Daar waren twee redenen voor.
Wat vind jij van Floris V?
Vul in. • Floris had hun
ingepikt en de heren
moesten voortaan naar •
waren het er niet mee eens dat
Floris 8
G
luisteren. tegen de edelen beschermde.
Op het knipvel op bladzijde 137 lees je het verhaal
11 Veel mensen vinden dat graaf Floris V een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Nederland. Hij is zelfs opgenomen in de canon van de Nederlandse geschiedenis. Was Floris V inderdaad zo belangrijk voor de geschiedenis van Nederland? Licht je antwoord toe.
van de moord op graaf Floris V. Het verhaal is in stukken gehakt. Probeer samen met je buurman de stukken weer aan elkaar te passen. Wat is de goede volgorde? Gebruik de intro in het HB. De goede volgorde is: 9 Bekijk HB bron 4. Floris V had het Muiderslot zelf laten bouwen. Daar werd hij door de edelen opgesloten. a Welke zin is goed, denk je? Floris werd in het Muiderslot opgesloten: A omdat een graaf recht had op een luxe gevangenis. B omdat het moeilijk was om de graaf uit het sterke Muiderslot te bevrijden. b In 1296 werd graaf Floris V van Holland door edelen vermoord. Welke redenen voor de moord zijn goed? Er zijn meer antwoorden goed.
○ Floris liet een paleis bouwen bij het latere Den Haag. ○ Floris had de gebieden van de moordenaars bij zijn graafschap gevoegd.
○ Floris had West-Friesland veroverd. ○ Floris had de boeren van Kennemerland te veel geholpen.
○ Floris had de macht van de edelen beperkt.
95
onderzoek Hoe leefden …
6
De kruisridders
In de twaalfde en dertiende eeuw trokken christenen naar
4 Bekijk WB bron 2.
Palestina. Zij wilden Jeruzalem bevrijden van de Turken.
a Kleur het kruis op de kleding van deze kruisvaarder
Waren deze kruistochten een succes?
in de goede kleur.
▶
b Hoe komen we aan de naam kruistocht?
HB H5 §6.1
6.1
God wil het!
1 Al voor 1096 maakten christenen uit Europa tochten naar Palestina. Waarom gingen zij daar naartoe? A In dat land waren veel kostbaarheden te roven. B Zij gingen daar bidden om vrij te zijn van zonden. C Zij wilden in Palestina gaan studeren. D Zij wilden de mooie gebouwen in Jeruzalem gaan bewonderen. 2 Bekijk HB bron 1 en 2 en lees de introtekst in het HB en WB bron 1. a Jeruzalem lag in gevallen van de
en was in handen .
b Jeruzalem moest volgens de paus worden bevrijd, omdat ... A de stad in handen was gevallen van de vijanden van God. B de inwoners van de stad om hulp hadden gevraagd.
bron 2 ▶
HB H5 §6.2
6.2
De kruistochten
5 Bekijk HB bron 1. Een groot aantal kruisvaarders ging te
bron 1
voet of met paard en wagen over land naar Jeruzalem.
De oproep om Jeruzalem te bevrijden door paus Urbanus II in 1095.
God wil het! Robert de Monnik schreef een paar stukjes op van de toespraak van de paus. Hij schreef: Uit de omgeving van Jeruzalem hebben wij treurige berichten gehoord. Moslims hebben Jeruzalem ingenomen. Een deel van de inwoners is gevangen, anderen zijn ellendig vermoord. Gods kerken zijn vernield. De koninklijke stad Jeruzalem is in handen van vijanden die Gods wet niet kennen. God vraagt u: Bevrijd Jeruzalem. Ga op weg! God wil het! God wil het!
Een kruisvaarder.
a Sommige mensen dachten dat zij in een paar weken terug zouden zijn. Klopte dat?
b Uit welk land kwamen de meeste kruisvaarders? A Engeland
C Duitsland
B Nederland
D Frankrijk
6 De derde kruistocht ging over land en over zee. De legers vertrokken vanuit de havens van naar Palestina. 7
G
Bekijk HB bron 3. Kruisvaarders moesten op hun reis
naar Palestina veel meenemen. Veel voorraden werden 3 Waarom gingen veel edelen na de vraag van de paus op
over zee aangevoerd. Bedenk samen met je buurman/
kruistocht? Kies de belangrijkste reden.
buurvrouw minimaal zes dingen die kruisvaarders mee
A De edelen wilden graag oorlog gaan voeren tegen de
moesten nemen.
islamitische Turken. B De paus beloofde deelnemers aan de kruistocht veel goud en kostbaarheden. C De deelnemers hoopten op een plaatsje in de hemel.
de kruisvaarders Jeruzalem.
D Veel edelen zagen de kruistocht als een groot
a Wat blijkt uit deze bronnen? Er zijn meer antwoorden
avontuur. 96
8 Bekijk HB bron 3 en lees HB bron 5. In 1099 veroverden
goed.
HOOFDSTUK 5 De tijd van steden en staten
Bij de verovering van Jeruzalem …
Arabisch. Veel producten die de kruisridders daar
○ doodden de kruisvaarders veel inwoners van
leerden kennen, hielden hun Arabische benaming.
Jeruzalem.
○ verdedigden de moslims zich hevig tegen de kruisvaarders.
○ roofden de kruisridders veel kostbaarheden uit de stad.
Hieronder staan elf Arabische woorden met (schuingedrukt) de letterlijke vertaling. Welk Nederlands woord hoort erbij? Kies uit: alcohol – cijfer – koffie – admiraal – kabel – oranje – schaakmat – siroop – suiker – magazijn – katoen.
○ sloten kruisridders en moslims vrede.
Amir-al (bevelhebber)
b Wat valt je op aan de kleding van de kruisridders op
Habl (touw)
HB bron 3?
Qutn (bepaalde stof) Makhazin (waar je iets bewaart) Sifr (nul, leeg)
9 Bekijk HB bron 3 en lees HB bron 5. Wat is in beide
Naranj (kleur)
bronnen te zien en wat niet?
Sukr (zoetstof)
In beide bronnen:
Al-kuhl (ogenzwart) Qahwah (drank)
Maar in één bron:
Shah mata (de koning is gestorven) Sharab (drank)
HB H5 §6.3
▶
13 a Vul de goede woorden in. 1 De moslims noemden de kruisridders
6.3
De gevolgen van de kruistochten
10 Paus Urbanus II kreeg in 1099 zijn zin toen Jeruzalem
2 Hij veroverde Jeruzalem in 1187: 3 Kruisvaarders naaiden op hun kleding een
werd veroverd. Waren de kruistochten een blijvend
4 Veel edelen zochten in Palestina
succes?
5 Zij veroverden Palestina: de 6 Hij riep op tot de eerste kruistocht: 7 De hoogste rang in de katholieke Kerk:
11 Lees WB bron 3. De moslims noemden de Europese
8 Kruisridders reisden naar Palestina vanuit
kruisridders ‘Franken’.
b Zoek nu de ingevulde woorden op in de puzzel van
a Wat vond de Syrische edelman van de geneeskunst
WB bron 4. Streep ze door. De woorden kunnen van
van de kruisridders?
links naar rechts en van boven naar beneden geschre-
Hij vond die primitief • wetenschappelijk.
ven zijn, en ook van rechts naar links en van beneden
b Dacht de Syriër dat de geneeskunst van de moslims
naar boven (maar niet diagonaal).
beter was?
c Maak van de letters die overblijven een woord dat bij deze paragraaf past. Het woord is:
bron 3
Usama Ibn Munqidh was een Syrische edelman (1095-1188). Hij schreef de volgende tekst.
Frankische geneeskunst Een Frankische arts vroeg aan een gewonde ridder: ‘Wat wil je het liefst, met één been leven of met beide benen dood zijn?’ De man wilde leven. Onder mijn ogen sloeg de arts met twee slagen het been af. Het beenmerg spoot uit het bot. De ridder stierf even later. Onze artsen hadden hem gemakkelijk kunnen redden. 12
G
Maak deze opdracht met z’n tweeën. Palestina werd
.
s
u
n
a
b
r
u
a
p
e
n
a
o
j
l
a
k
e
e
e
a
a
u
n
k
m
m
u
d
s
a
r
z
e
n
i
k
r
u
i
s
e
n
r
f
t
l
u
g
bron 4
Woordzoeker.
bestuurd door de Turken, maar de mensen spraken er 97
afsluiting
Afsluiting 1 Welk begrip hoort bij de ontwikkeling? Vul achter elke ontwikkeling de goede letters in. Gebruik het overzicht en de begrippen uit je handboek. Je kunt ook terugkijken in de leerteksten van de kernparagrafen. Belangrijke ontwikkeling
Letters
De voedselproductie neemt toe, de handel begint te groeien en er ontstaan steden.
Steden krijgen stadsrechten en de burgers gaan zelf de steden besturen.
De heer gaat zijn gebied vanuit een centrale plaats besturen en er ontstaan staten.
A centraal bestuur
E burgerij
B drieslagstelsel
F gewesten
C staat
G handelssteden
D stadhuis
H gilde
2 In dit hoofdstuk kwamen twee belangrijke personen voor: Floris V en Filips de Goede. Streep de foute woorden door. Floris V was een graaf • hertog. Filips de Goede leefde in de dertiende • vijftiende eeuw. Floris V was heer der Nederlanden • heer van Holland en Zeeland. Filips de Goede wilde een centraal bestuur • geen centraal bestuur. Floris V • Filips de Goede bouwde een paleis in Den Haag. Filips de Goede bestuurde zijn gebieden vanuit ’s-Hertogenbosch • Brussel. 3 Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde. Kijk nog eens in het overzicht. A De Vikingen stoppen met hun plundertochten. B Boeren verhogen de productie door het halsjuk en het drieslagstelsel. C De hertog van Bourgondië bestuurt de Nederlanden. D Deventer krijgt stadsrechten. E De kruisvaarders veroveren Jeruzalem. De goede volgorde is:
98
4
e
Je kunt op de site de oefentoets en samenvatting bij
dit hoofdstuk maken.
kern
HOOFDSTUK 1 De tijd van Grieken en Romeinen
Tekenblad
99