Het bijgevoegde rapport geeft u een beeld van de berekening van de omvang van de (financiële) risico’s 2011 volgens de vastgestelde methodiek. Ook verschaft het rapport informatie over de opbouw van de weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen ultimo 2011. Op basis van de resultaten van de risico-inventarisatie 2011 kan de hoogte van de algemene reserve worden bepaald op het bedrag van de geïnventariseerde risico’s bij een veronderstelde kans van optreden van 15% voor de categorie middelgrote risico’s. De benodigde algemene reserve bedraagt bij dit percentage € 1.900.000. Risico-inventarisatie WBL en BsGW Om het totale risico van het waterschap in beeld te brengen zijn in 2011 ook de risico’s en de weerstandscapaciteit van het aandeel van ons waterschap in de begroting van het Waterschapsbedrijf Limburg (65% participatie) en van Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (48% participatie) in beeld gebracht. Waterschapsbedrijf Limburg Op 7 december 2011 heeft het algemeen bestuur van het WBL de ‘Kadernota Risicomanagement Waterschapsbedrijf Limburg’ vastgesteld en op basis van de risico-inventarisatie 2011 besloten over de gaan tot de vorming van een algemene reserve ter grootte van € 2.700.000, overeenkomstig het bedrag van de geïnventariseerde risico’s bij een kans van 10% voor de categorie middelgrootte risico’s. De voeding van de algemene reserve heeft plaatsgevonden door een verlaging van de bestaande bedrijfsreserve met hetzelfde bedrag. Opgemerkt zij, dat de financiële omvang van de risico’s van het WBL op basis van de parameters die WRO heeft gehanteerd in het kader van de risico-inventarisatie 2011, een bedrag van € 3.100.000 zou belopen, hetgeen € 400.000 meer is dan het door het WBL becijferde bedrag. Met een keuze voor een percentage van 15% zoals nu wordt voorgesteld, wordt een veilige keuze gemaakt. Het WBL geeft met de gemaakte keuze voor een percentage van 10% in vergelijkende zin blijk van een grotere risico-appetijt, als gevolg waarvan de uitkomst van hun berekening € 400.000 afwijkt van de berekening volgens de door WRO gehanteerde parameters. Uitgaande van 65% participatie, betekent deze afwijking voor WRO een resterend risico van 65% van € 400.000, zijnde een bedrag van afgerond € 300.000. Uit navraag bij het WBL is gebleken, dat alle drie de percentages 5%, 10% en 15% door het WBL arbitrair zijn geacht en dat uiteindelijk voor de tussenweg van 10% is gekozen. Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Ook BsGW heeft in 2011 bij gelegenheid van de oprichting, volgens de methode van de gemeente Venlo, een risico-inventarisatie uitgevoerd. Op basis hiervan is -zoals bekend- een benodigde reserve van € 385.000 ter dekking van deze risico’s becijferd. Financiële consequenties Uit de risico-inventarisatie 2011 blijkt dat een algemene reserve van € 1.900.000 toereikend is om de beschreven risico’s op te kunnen vangen. Aangezien de hoogte van de algemene reserve per 1 januari 2011 € 4.025.570 bedraagt, is sprake van een surplus van € 2.125.570. Zou ook rekening worden gehouden met het ‘restrisico’ ten bedrage van afgerond € 300.000 van het WBL, dan dient het surplus uiteraard met hetzelfde bedrag te worden verminderd. De benodigde algemene reserve zal op basis van de risico-inventarisatie 2011 in de jaarrekening 2011 worden verwerkt. Het surplus dat dan nog resteert kan op een verantwoorde wijze door het algemeen bestuur voor een ander doel worden ingezet.
120138/LUT
3/4
In de Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW) is echter opgenomen dat reserves alleen via de resultaatsbestemming kunnen worden gevoed of onttrokken. Het moment waarop besluitvorming door het algemeen bestuur over de bestemming van het surplus van de algemene reserve zal plaatsvinden is dan ook de resultaatsbestemming behorende bij de jaarrekening 2011. Wij zijn dan ook voornemens het surplus van de algemene reserve ad € 2.125.570 te betrekken bij de resultaatsbestemming 2011. Gelet op het vorenstaande zijn wij voornemen het algemeen bestuur voor te stellen in te stemmen met de risico-inventarisatie 2011 en de benodigde omvang van de algemene reserve te bepalen op een bedrag van € 1.900.000, overeenkomend met het bedrag van geïnventariseerde risico’s bij een kans van 15% voor de categorie middelgrootte risico’s. Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
120138/LUT
4/4
Rapport over de risico inventarisatie als basis voor het bepalen van het financiële weerstandsvermogen 2011 Waterschap Roer en Overmaas
Sittard, 17 januari 2012
Inhoud 1
Opdracht ....................................................................................................................... 3
2
Bevindingen risico inventarisatie, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen ........ 4 2.1 Risico inventarisatie ............................................................................................. 4 2.2 Weerstandscapaciteit .......................................................................................... 4 2.3 Weerstandsvermogen.......................................................................................... 5
3
Conclusie ...................................................................................................................... 6
120020/LUT
1
2
1
Opdracht
Op 29 september 2009 heeft het algemeen bestuur de Kadernota Risicomanagement vastgesteld en ingestemd met de beschreven aanpak voor het jaarlijks bepalen van het weerstandsvermogen op basis van uitkomsten van financiële risico inventarisatie en de bepaling van de weerstandscapaciteit. In dit rapport wordt verslag gedaan van de uitkomsten van de risico inventarisatie ultimo 2011 volgens de vastgestelde methodiek. Tevens wordt informatie verstrekt over de weerstandscapaciteit ultimo 2011. Dit met het oog op het bepalen van het weerstandsvermogen ultimo 2011.
120020/LUT
3
2
Bevindingen risico inventarisatie, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
2.1 Risico inventarisatie Van elke afzonderlijke afdeling en waterschapsbreed zijn de risico’s geïnventariseerd. Afhankelijk van de kans van het optreden van risico’s, is de totale omvang van de geïnventariseerde risico’s, na het nemen van preventieve, repressieve en correctieve maatregelen als volgt: Kansen van optreden van risico’s
Financiële omvang van alle risico’s (afgerond)
1%, 5% en 95%
€ 1,1 miljoen
1%,10% en 95%
€ 1,5 miljoen
1%,15% en 95%
€ 1,9 miljoen
2.2 Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit van WRO ultimo 2011 bestaat uit de volgende componenten: a. Een algemene reserve van € 4.025.570. b. Het vermogen om extra inkomsten te genereren door het verhogen van belastingen. c. Het vermogen om uitgaven te verminderen door middel van bezuinigen/ temporiseren. Toelichting op b en c. Het vermogen om extra inkomsten te genereren door het verhogen van belastingen (en meer subsidies) en/of het vermogen om uitgaven te verminderen door middel van bezuinigingen/ temporiseren (en meer subsidies) wordt bepaald door de wettelijke taken van het waterschap en de opvattingen van het bestuur hoe hieraan invulling te geven. Bij de berekening is verondersteld dat beide componenten, die deel uitmaken van het weerstandsvermogen, nihil zijn. Omdat in werkelijkheid beide componenten ook kunnen worden ingezet om opgetreden financiële risico’s het hoofd te bieden worden ze, zonder nadere kwantificering, als ‘extra’ stootkussen, naast de algemene reserve beschouwd.
4
3
Conclusie
Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd, dat op grond van de uitgevoerde interne risicoanalyse en de beschikbare gegevens met betrekking tot de invulling van de weerstandscapaciteit, de bij WRO aanwezige algemene reserve van afgerond € 4 miljoen het maximaal benodigde vermogen, afgerond € 1,9 miljoen, ter dekking van de risico’s met € 2,1 miljoen overschrijdt of anders uitgedrukt: € 2,1 miljoen uit oogpunt van het bieden van weerstand aan risico’s overbodig is.
6