Statenvoorstel nr. PS/2009/460 INVESTEREN IN OVERIJSSEL
Datum
GS-kenmerk
Inlichtingen bij
26 mei 2009
2009/0085346
dhr. J.H.W.Koopman, telefoon 038 499 87 64
[email protected]
Aan Provinciale Staten Onderwerp INVESTEREN IN OVERIJSSEL
Bijlagen -
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 2 3 4
Statenbesluit Investeren in Overijssel (dictum t.b.v. PS 1 juli 2009) Statenbesluit van 17 december 2008 met uitgangspunten en kaders Budgettair perspectief: financieel model met toelichting Projecten en programma’s 2009-2011 (losse bijlage)
Samenvatting In het verlengde van het besluit van Provinciale staten van 17 december 2008, zie bijlage 2, is het investeringsprogramma ‘Investeren in Overijssel’ opgesteld. Dit investeringsprogramma maakt het mogelijk dat met partners kan worden samengewerkt op een transparante wijze, zodat wederzijds duidelijk is welke ambities, vooral ook op langere termijn, er zijn. Zodanig dat je als partners elkaar versterkt en dus kunt focussen op gezamenlijke opgaven, die veelal de termijn van een coalitieperiode overstijgen. Denk hierbij onder meer aan Omgevingsvisie Overijssel, Overijssel Werkt!, Nieuwe Bezems, Samen&Overijssel, PMJP, de samenwerking met Gelderland en de investeringsprogramma’s van het rijk, met name het MIRT en de daarbij behorende gebiedsagenda Oost Nederland. Bovendien wordt op deze wijze een aanvullende bijdrage geleverd aan het bestrijden van de economische crisis. Investeren in Overijssel is ingestoken vanuit een negental thema’s (Ruimtelijke ordening, Mobiliteit, Regionale economie, Inrichting landelijk gebied, Waterbeheer, Milieu, Regionale culturele infrastructuur & erfgoed, Wettelijke taken waaronder Jeugdzorg en Flankerend beleid sociale infrastructuur). Binnen deze thema’s worden concrete programma’s en projecten onderscheiden. Er is gekozen voor een gefaseerde aanpak zowel in de tijd als de mate van hardheid van de programma’s en projecten. De eerste fase heeft betrekking op de resterende collegeperiode (20092011). Voor deze periode is een totaalbedrag geraamd van zo’n 300 miljoen euro. Het totale investeringsvolume over de periode 2009-2025 heeft een omvang van ruim 2 miljard euro.
Inleiding Voor u ligt het provinciale investeringsprogramma ‘Investeren in Overijssel’ 2009-2025 Waarom een investeringsprogramma? Het coalitieakkoord stelt uitvoering van het provinciaal beleid centraal. Wij willen aan de hand van concrete, aanwijsbare maatschappelijke resultaten laten zien wat de provincie waard is. In de praktijk betekent dit onder meer dat de provincie herkenbaar aanwezig zal zijn in het landelijk gebied en in de stedelijke netwerken. Vanzelfsprekend niet om daar op de stoel van lokale bestuurders te gaan zitten of het werk van maatschappelijke organisaties over te nemen. Maar wel om met onze bevoegdheden, middelen en mogelijkheden gemeenten en organisaties te sturen op, te stimuleren tot, of te ondersteunen bij het behalen van voor burgers merkbare resultaten. We richten ons daarbij in eerste instantie op die taken waarop de provincies zich conform het bestuursakkoord met het Rijk primair richten. Deze taken liggen in het verlengde van wat wettelijk is vastgelegd zoals bijvoorbeeld middels de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet Inrichting landelijk gebied (WILG), de Wet Verkeer en Vervoer of de Wet jeugdzorg, maar ook van wat in
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
1
bestuursakkoorden en –convenanten die op nationaal of regionaal niveau tussen bijvoorbeeld rijk, ipo, vng en/of unie van waterschappen is afgesproken. Resultaten op het terrein van wonen, werken, veiligheid, jeugd(zorg), natuur, water, milieu, mobiliteit, toerisme en vrije tijd, cultuur en welzijn. Ontwikkelingsgerichte ruimtelijke ordening en goede bereikbaarheid van economische kerngebieden zijn onmisbare condities om deze resultaten op zo kort mogelijk termijn te bereiken. Nu de Omgevingsvisie Overijssel wordt vastgesteld starten we met de realisatie van die visie. Dat doen we onder meer via investeren in maatschappelijk relevante projecten. In de zomer van 2008 hebben Provinciale Staten middels de motie Antuma c.s opgeroepen een investeringsprogramma op te zetten en in december 2008 hebben Provinciale Staten de uitgangspunten en kaders daarvoor vastgesteld, zie bijlage 2. Het kader stelt onder meer dat 20-30% van de investeringen naast het beoogde maatschappelijke rendement ook een financieel rendement dient op te leveren. Dit is (nog) niet gerealiseerd. Bij de jaarlijkse bijstelling van dit investeringsprogramma kan bezien worden in hoeverre in de komende jaren investeringen kunnen worden opgenomen die aan genoemd kader voldoen. Het investeringsprogramma maakt het mogelijk dat met partners kan worden samengewerkt op een transparante wijze, zodat wederzijds duidelijk is welke ambities, vooral ook op langere termijn, er zijn. Op deze wijze versterk je elkaar als partners en kun je focussen op gezamenlijke opgaven, die veelal de termijn van een coalitieperiode overstijgen. Denk hierbij onder meer aan Omgevingsvisie Overijssel, Overijssel Werkt!, Nieuwe Bezems, Samen&Overijssel, PMJP, de samenwerking met Gelderland en de investeringsprogramma’s van het rijk, met name het MIRT en de daarbij behorende gebiedsagenda Oost Nederland. Bovendien wordt op deze wijze een aanvullende bijdrage geleverd aan het bestrijden van de economische crisis. We werken samen aan een visie op Oost Nederland, waarin we de kwaliteiten, de trends en de opgaven voor ons landsdeel beschrijven. In die beschrijving richten we ons op de ontwikkelingen voor een langere termijn. Met die gezamenlijke visie als vertrekpunt werken we een aantal programmalijnen uit. Deze programmalijnen zijn Landelijk gebied, Impuls stedelijk milieu, Economische motor en Klimaat, energie en water. Bereikbaarheid loopt door deze programmalijnen heen. We selecteren de strategische opgaven die we van gezamenlijk belang vinden voor de ontwikkeling van Oost Nederland. Op basis daarvan willen we komen tot een gezamenlijk investeringsprogramma waarover we afspraken kunnen maken met bestuurlijke en maatschappelijke partners, waaronder het Rijk. Inmiddels heeft een eerste overleg met partners over hun inzet op het programma plaats gevonden. Wij wijzen u voorts op onze brief aan u, d.d. 19 januari 2009, over de (concept)visie Oost Nederland. Begin juni 2009 ontvangt u de geactualiseerde visie en programmalijnen. Deze zullen op 24 juni tijdens een bezoek van Gelderse Statenleden aan Overijssel worden besproken. Wij stellen u voor de visie bij de begrotingsbehandeling 2010 vast te stellen. In dit document leest u achtereenvolgens: de ontwikkelvisie voor Overijssel; de wijze waarop wij via het aangaan van vitale coalities concrete resultaten willen boeken; de wijze waarop het investeringsprogramma werkt: het behulpzame onderscheid in korte, middellange en lange termijn; hoe een investering van idee tot realisatie kan komen; de financiële ruimte om te kunnen investeren; de thema’s (kaders van PS) waarop wij investeren; de investeringen die wij samen met gemeenten aan het voorbereiden zijn; 4 bijlagen, onder meer het het budgettair perspectief met toelichting. 1. Ontwikkelvisie voor Overijssel Mensen wonen met plezier in Overijssel. Mensen komen graag in Overijssel. Overijssel is veelzijdig. Twente omvat het op vier na grootste stedelijk gebied van Nederland. Daar zetten we in op kennisintensieve maakindustrie en samenwerking met Duitse buren in het benutten van de achterlandverbindingen. De IJsselsteden raken steeds nauwer betrokken bij de dynamiek van de Randstad. In de IJsselstreek en langs de A1 ontwikkelt de werkgelegenheid zich sterk. Mensen zien de verkeersdruk toenemen. Het stedelijk netwerk Zwolle-Kampen maakt al lange tijd een stormachtige ontwikkeling door. Sinds enige jaren geldt dit ook voor Steenwijk en Hardenberg. De aanleg van de Hanzelijn biedt nog meer kansen, maar vraagt ook om aandacht voor de kwaliteit van het landschap. De Nationale Landschappen, IJsseldelta en Noord-Oost Twente en de Nationale Parken ‘Weerribben en Wieden’ en ‘Sallandse Heuvelrug’ illustreren de schoonheid van Overijssel. Behouden en versterken van de kwaliteit van de leefomgeving is een van onze belangrijkste uitdagingen.
2
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waar alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap, waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken. Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn de rode draden in ons beleid om dit te verwezenlijken. Duurzaamheid Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. Op voorstel van de leden van de Statencommissie Ruimte, Duurzaamheid en Wonen hanteren we de volgende definitie van duurzaamheid: ‘Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.’ Bij alle beleidskeuzes in deze discussienotitie zoeken we naar kwaliteitsontwikkeling in de balans tussen ecologische, economische en sociaal-culturele belangen. Kortom: Het geheel van onze beleidskeuzes moet niet alleen de kwaliteit van de leefomgeving op korte termijn versterken . Maar tegelijkertijd een stijging geven van de waarde van het maatschappelijk kapitaal in Overijssel. Onze beleidskeuzes, die gebaseerd zijn op het Coalitieakkoord, en in het spoor daarvan de Omgevingsvisie, Overijssel Werkt!, Nieuwe Bezems, Samen&Overijssel, PMJP, Grote Stedenbeleid dragen op die manier bij aan het voorzien van de behoeften van de huidige en toekomstige generaties. Met name de investeringen die in 2010 en 2011 van start kunnen gaan dragen daarnaast ook nog eens bij aan het economisch herstel. Omdat sommige doelstellingen met elkaar op gespannen voet staan, moeten we daarin afwegingen en keuzes maken. Investeringen die een grote ‘generatierobuustheid’ kennen (d.w.z. een grote kans hebben niet alleen nu, maar ook in de toekomst waarde te hebben), verdienen daarbij onze voorkeur. Vooruitlopend op ons voorstel over de organisatie van de inzet op duurzaamheid en duurzame energie (motie Kolkman-Kerkdijk) geeft Investeren in Overijssel met name in de fysiek-ruimtelijke thema’s invulling aan duurzaamheid. Wat betreft duurzame energie worden drie programma’s voorgesteld voor de jaren 2010-2011: Duurzaam opwekken Energie, Gebouwde Omgeving en Tenderregeling Duurzame energie. (zie paragraaf 5.6) Dat geldt niet alleen voor investeringen binnen de thema’s milieu en landelijk gebied, maar ook voor regionale economie (innovatie, bedrijventerreinen), mobiliteit (openbaar vervoer, fiets, vervoer over water) en waterbeheer (o.a. watersystemen en waterveiligheid). Die investeringen flankeren wij met inzet op sociaalcultureel terrein, die bijdraagt aan een goed en duurzaam leefklimaat voor de inwoners van Overijssel. (zie voor een totaal overzicht paragraaf 5.10) Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit is geen fysieke eigenschap der dingen. Ruimtelijke kwaliteit ontstaat in de beleving van mensen. Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen. Dit resultaat is zichtbaar in de vorm van ankerpunten en bakens: Een weg is mooi uitgevoerd en vormt een nieuw landschap om van te genieten. Water- en natuurgebieden herbergen veel soorten planten en dieren en er valt van alles te beleven en te ontdekken; ze zijn geheimzinnig, ze hebben iets subliems. Bebouwing ligt op de goede plek, vormt een mooie rand om op uit te kijken en je kunt er prettig doorheen. De essentie van onze benadering van ruimtelijke kwaliteit is dan ook dat we ontwikkelingen stimuleren die tot de verbeelding spreken. Ontwikkelingen leiden tot een omgeving die klopt, iets toevoegt en een tijd mee kan; er is uitgehaald wat er in zit. Kortom, ruimtelijke kwaliteit definiëren we als: “Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is. Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is.” (zie voor een totaal overzicht paragraaf 5.10) 1.1 Ontwikkelingsvisie in windstreken nader belicht Bovenstaande ambities voor Overijssel laten zich in meer detail vertellen door de verschillende windstreken te belichten: de Twentse zandgebieden (Zuidoost-Overijssel), de hoogveenontginningen in het Vechtdal (Noordoost-Overijssel), de laagveenontginningen en de IJsselvallei en Salland (Zuidwest-Overijssel) en het voormalig kustgebied in de Kop van Overijssel (Noordwest-Overijssel). Twente Twente behoort tot de economische kerngebieden van Nederland. Twente beschikt over (inter) nationale verbindingen over weg en spoor (A1-corridor, Berlijnlijn en N18) en is over water ontsloten via het Twentekanaal. De regio ligt relatief ver van grootstedelijke agglomeraties als de Randstad en het Ruhrgebied en ontwikkelt zich voornamelijk op eigen kracht. Onze ambitie met Twente is tweeledig: enerzijds een toonaangevende, innovatieve en internationaal georiënteerde regio voor (kennisintensieve) maakindustrie en MKB. Anderzijds een landgoed met landschappelijke, natuurlijke en recreatieve topklasse. De netwerkstad Twente is als stedelijk netwerk van nationale betekenis. De netwerkstad werkt bestuurlijk samen met Münster en Osnabrück. Zij vervult een centrumfunctie voor wonen, werken, onderwijs, sportaccommodaties, winkels en culturele voorzieningen. Dit stedelijk netwerk grenst direct aan een uitzonderlijk mooi historisch landschappelijk gebied met publiek toegankelijke landgoederen op ‘loopafstand’.
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
3
De kwaliteit van het wonen in het stedelijk gebied wordt daarmee sterk verhoogd. Wij zien kansen voor de verrijking in de diversiteit aan woonmilieus rondom dit stedelijk netwerk. Voorwaarde hierbij is dat dit gebeurd met versterking van gebiedskenmerken en mogelijkheden voor toerisme en vrije tijd. Het economische profiel van de netwerkstad Twente heeft zich ontwikkeld van een sterke gerichtheid op industrie (textiel, metaal) naar een krachtig kenniscentrum met een specialisme in technologie (Technology Valley) en innovatie als onderdeel van de Oost-Nederlands Triangel (FoodVallley Wageningen, Health valley Nijmegen). Belangrijke elementen hierbij zijn Kennispark, Innovatieroute Twente met de speerpunten technologie, gezondheid en voeding. Voor de gewenste ruimtelijke en economische ontwikkeling is een ruimtelijke ontwikkelingsagenda opgesteld. De hoofdambitie is om de positie van Twente als hoogwaardige internationale kennisregio verder uit te bouwen door kwalitatieve economische groei en benutten van de bestaande gebiedskenmerken. Hierbij hoort ook de versterking van de groen-blauwe structuren (onder meer de Groene Poort als groene schakel en ruimtelijke ontwikkelingsvisie Twickel). Uiteraard blijven de meer traditionele bedrijfstakken van maakindustrie, bouw en logistiek ook een belangrijke motor voor de Twentse economische ontwikkeling. Dit blijkt wel uit de ontwikkeling van het XL businesspark. Voor het Nationaal Landschap Noordoost-Twente geldt dat de bijzondere kwaliteiten juist in combinatie met ontwikkeling versterkt kunnen worden. Landbouw blijft de drager van dit landschap: grootschalig boeren in een kleinschalig landschap met kenmerkende beken. Gemeenten maken met elkaar keuzes voor de ontwikkeling van woon- en werklocaties, waarbij de karakteristiek van het landschap, de toeristische routenetwerken en de veerkracht van het watersysteem worden versterkt en wordt gewerkt aan de realisatie van de EHS. Direct aan het Nationaal Landschap grenzen de gebiedsontwikkelingen Vriezenveen-Zuidoost (ten behoeve van sociaaleconomische ontwikkeling) en Waterrijk. Hier is ook ruimte voor grootschalige landbouw met grote kavels in een open landschap. De N36, de spoorlijn Almelo-Hardenberg en het kanaal Almelo-Coevorden verbinden Twente met het Vechtdal en verder noordwaarts. In het gebied rond de A1 en de spoorlijn tussen Apeldoorn en de Duitse grens staan wij voor verschillende opgaven, waaronder de aanpak van de stationsomgevingen en het realiseren van mulitimodale knooppunten zoals een transferium in combinatie met een voorstadhalte. De spoorlijn Zwolle – Enschede en de N35 vormen de essentiële verbindingen tussen de twee netwerken Zwolle-Kampen en de netwerkstad Twente en behoren daarmee tot de hoofdinfrastuctuur. De ambitie is om deze verbindingen verder te optimaliseren. IJsselvallei en Salland: Stedendriehoek De Stedendriehoek behoort tot de belangrijke economische kernen van Nederland en is strategisch gelegen aan (inter)nationale Oostwest- en Noordzuid-verbindingen over weg en spoor en aan vaarverbindingen als de IJssel en het Twentekanaal. De regionale samenwerking tussen de verschillende gemeenten is gericht op behoud en versterking van de samenhang en variatie in woon-, werk- en recreatiegebied met het gelijktijdig ontwikkelen van nieuwe kwaliteiten in water, natuur, landbouw en landschap. Op stad en land dus. De provincie Overijssel ondersteunt deze samenwerking. In deze structuurvisie zijn de opgaven waarvoor de regio in het stedelijk gebied staat bepaald zoals: stedelijke transformatie en herstructurering, rivierverruimende maatregelen in combinatie met bijzondere woonmilieus, de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen en bereikbaarheidsmaatregelen. Op dit moment wordt door de Stedendriehoek een regionale structuurvisie opgesteld voor het meer landelijke gebied. De samenhang tussen de vitale steden van de Stedendriehoek die rijk zijn aan cultuurhistorie neemt toe. Dat geldt ook voor de verbindingen met de fraaie en gevarieerde landelijke omgeving (Veluwe, IJssel, Salland en de Graafschap). Deventer heeft potentie om zijn centrumfunctie verder uit te bouwen. De stad beschikt over voldoende mogelijkheden voor de realisering van aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus, zowel door uitbreiding als door herstructurering van bestaande woonwijken. Deventer voorziet in diverse regionale voorzieningen als ziekenhuis en sportfaciliteiten in De Scheg. Met het nieuwe bedrijvenpark A1 (ten noorden van Epse) zal op termijn voor een aanzienlijk deel in de behoefte aan nieuw bedrijventerrein en kantorenlocaties in de Stedendriehoek worden voorzien. Aanvullend zal er ook behoefte zijn aan een bedrijventerreinlocatie in Apeldoorn-Zuid. Wij hebben als provincie met het oog op stedelijke vernieuwing en bereikbaarheid afspraken gemaakt over boegbeeldprojecten in dit gebied, waaronder herstructurering woonwijken, stationsomgeving Deventer, Stad aan de IJssel en Poorten van Salland (in- en externe bereikbaarheid Deventer). De N35 verbindt de economische kerngebieden Zwolle-Kampen en Twente met elkaar. Dit vraagt om een veel betere verbinding dan nu het geval is waarbij wij aandacht hebben voor de manier waarop deze weg in het landschap wordt ingebed. Bij het opwaarderen van de N35 verdient de passage door Raalte aandacht, omdat deze weg het dorp praktisch doorsnijdt. Voor de landbouw zijn er goede mogelijkheden voor schaalvergroting
4
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
met behoud en ontwikkeling van gebiedskenmerken. De spoorverbinding van Deventer en Zwolle wordt wat ons betreft in zijn geheel tweesporig. IJsselvallei en Salland: Zwolle - Kampen Zwolle en Kampen zijn van oudsher strategisch gelegen aan de vaarwegen van de IJssel en het Zwarte Water. De netwerkstad vormt een knooppunt in belangrijke Ooswest- en Noordzuid-verbindingen over de weg en het spoor. Zij heeft ook een scharnierfunctie tussen de Randstad en Noordoost-Nederland. Deze strategische ligging draagt sterk bij aan het aantrekkelijke vestigingsklimaat voor bedrijven en instellingen. De netwerkstad kent een goede dekking en spreiding van uiteenlopende voorzieningen (zorg, onderwijs, detailhandel etc.) en een gevarieerd aanbod van aantrekkelijke woonmilieus. De fraaie binnensteden, de rijke cultuur(historie) en de bijzondere landschappen van het buitengebied zijn niet alleen van betekenis voor de inwoners en bedrijven in de netwerkstad en de regio, maar ook voor bezoekers van buiten. Wij willen ruimte bieden aan de huidige dynamiek zonder de waardevolle omliggende landschappen aan te tasten. Dit vergt een hechte vitale coalitie van provincie en gemeenten gericht op herstructurering en integrale gebiedsontwikkeling, onder meer van de IJsseldelta. Het stedelijk netwerk Zwolle-Kampen heeft grote aantrekkingskracht op bedrijvigheid, vooral in de dienstensector. Wij willen bedrijvigheid zoveel mogelijk in het stedelijk netwerk concentreren. Een uitzondering maken we voor goed functionerende lokaal gewortelde clusters van bedrijven. Landbouw vindt plaats in de open gebieden, bijvoorbeeld in de polder Mastenbroek. In de Koekoekspolder is een grootschalig tuinbouwcomplex aanwezig. Het project IJsseldelta valt in twee delen uiteen. Aan de noordzijde ligt het Nationaal Landschap IJsseldelta (daartoe behoren ook delen van Zwartewaterland). Als motto geldt: behoud van de kernkwaliteiten door ontwikkeling. Deze ontwikkeling is gericht op de versterking van de dragers van de identiteit van het gebied, waaronder de grondgebonden landbouw, zoals beschreven in het ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap IJsseldelta. Voor grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met de doelstellingen van de kernkwaliteiten is geen plek. Aan de zuidzijde vindt integrale gebiedsontwikkeling plaats in de vorm van de aanleg van een blauwe bypass van de IJssel (nodig in het kader van Ruimte voor de Rivier) in combinatie met de versterking van toerisme, recreatieve vaarverbindingen, infrastructuurverbindingen en de realisatie van woningbouw en natuur. De economische dynamiek in dit gebied levert bereikbaarheidsproblemen op. Wij willen de regionale bereikbaarheid waarborgen en verder versterken, ook over de weg. Belangrijk zijn de maatregelen van het Rijk op het traject A28 Hattemerbroek - Zwolle – Meppel (drie stroken in beide richtingen), de verdere opwaardering van de N50, de opwaardering van de N23 (Lelystad-Kampen) en de opwaardering van de N35 (Zwolle-Almelo)– te beginnen met het gedeelte van Zwolle richting Heino. Toekomstige uitbreidingen van Zwolle moeten gunstig gepositioneerd worden met het oog op ontsluiting (samenhang A28, N35 en N340). Door de realisatie van de Hanzelijn in 2013 en een verdere toename van het aantal reizigers is aanpak van de stationsomgeving en de spoorzone van Zwolle noodzakelijk. Daarbij is ook Kampen (station Kampen-Zuid) betrokken. De regionale spoorlijn Zwolle-Kampen (Kamperlijn) wordt omgebouwd tot hoogwaardig openbaar vervoer in de vorm van een regiotram. Ook worden investeringen gedaan in het kader van het opwaarderen van de spoorlijn Zwolle–Groningen/Leeuwarden. Daarnaast is Zwolle een van de belangrijkste fietssteden in Nederland. Zwolle wil deze positie de komende jaren met gerichte maatregelen verder uitbouwen. Een alternatieve mogelijkheid voor vervoer over de weg zien wij in het versterken van vervoer over water (IJssel). Daarom willen we de Zuiderzeehaven en de vaarroutes geschikt maken voor coastervaart. Van daaruit kan vervoer over water landinwaarts naar Deventer en Twente meer belang krijgen. De Zuiderzeehaven trekt ook bedrijvigheid aan waardoor het vervoer over water een impuls krijgt. Kop van Overijssel De Kop van Overijssel rust op de monding van de IJssel in het IJsselmeer. Het gebied ligt ten noorden van de economische dynamiek van het stedelijk netwerk Zwolle-Kampen en is op afstand ontsloten door omliggende snelwegen. Hier bevindt zich het Nationaal Park Weerribben-Wieden. Om deze gebieden te verbinden met het natuurgebied de Rottige Meenthe in Friesland realiseren we, samen met Friesland, een ecologische verbindingszone tussen deze twee gebieden. We zetten hier in op natuur en op het versterken van toeristische en recreatieve kwaliteiten. Dit vraagt goed ingepaste ontsluitingswegen naar toeristische en recreatieve centra. Ook de landbouw blijft, wat ons betreft, een belangrijke rol spelen in de Kop van Overijssel. Steenwijk vervult voor dit gebied een economische centrumfunctie met diverse voorzieningen. Deze stad behoudt ruimte voor ontwikkelingen voor wonen en werken in afstemming met ontwikkelingen in gemeenten in
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
5
aangrenzende provincies. Nadere analyse is nodig ten aanzien van investeringen ter versterking van sociaaleconomische ontwikkeling onder meer aan de westelijke kant van het Nationaal Park. Vechtdal De Vecht, de Regge en op bescheidener schaal de Reest zien wij als parels voor water, natuur, recreatie en landbouw. Vanuit het perspectief van zowel natuur als toerisme en vrije tijd is onze ambitie een vloeiende overgang te creëren van dit gebied met de Sallandse Heuvelrug/Reggedal (waarmee dit gebied samen het ‘Wilde Hart’ van Overijssel vormt) en de IJsseldelta. Door kernen als Ommen, Dalfsen en Hardenberg meer te verbinden met de waterlopen worden de toeristische structuur en de kwaliteit van het woonmilieu verder versterkt. Hardenberg heeft een (economische) streekfunctie en heeft ruimte om zich als locatie voor wonen, werken en voorzieningen (waaronder ziekenhuis) te ontwikkelen. De stationsomgeving van Hardenberg verdient ontwikkeling. Wij zien goede mogelijkheden om bij Hardenberg opgaven ten aanzien van de natuur, robuuste verbindingszone, wonen en werken en toerisme te combineren. Zowel in de rivier- en beekdalen als in de hoogveenontginningen liggen mogelijkheden voor agrarische bedrijvigheid die uiteraard rekening moeten houden met aanwezige gebiedskenmerken. Het versterken van de bereikbaarheid is een belangrijke opgave, zeker omdat dit moet gebeuren met respect voor en zo mogelijk versterking van de kenmerken van dit gebied. De hoofdinfrastructuur van dit gebied bestaat uit de spoorlijn Zwolle-Emmen, de N340 (als verbinding tussen het stedelijk kerngebied rond Zwolle en het streekcentrum Hardenberg) en de N34 (Ommen-Emmen). De N36, de spoorlijn Almelo-Hardenberg en het kanaal Almelo-Coevorden verbindt het Vechtdal met Twente. 2. Vitale coalities De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waar alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap, waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken. Samen met partners als het Rijk met cofinancieringen en/of voorfinancieringen (onder meer via ILG, MIRT, de Gebiedsagenda Oost-Nederland), de provincie Gelderland (Oost Nederland), de gemeenten, waterschappen, bedrijven, inwoners en maatschappelijke organisaties vormen we vitale coalities, die gezamenlijk in actie komen om maatschappelijk resultaat te boeken. Resultaten, die de inwoners van Overijssel echt zien en ervaren. De provincie heeft haar focus op vraagstukken en ontwikkelingen met (boven-)regionale betekenis: • we stellen het meedoen van mensen aan de samenleving centraal; • we richten ons op resultaat, ondernemerschap, creativiteit en initiatief; • waar mogelijk geven we anderen meer ruimte om hun eigen doelen en verantwoordelijkheden waar te maken; • we investeren zelf fors in (innovatieve) projecten met (boven-)regionale uitstraling. De effectiviteit van samenwerking met partners is erbij gebaat dat wij zelf als partner betrouwbaar zijn met onze ambities en investeringen, vooral ook op wat langere termijn, zodat onze partners in hun beleidsplannen en voornemens tot investeren daarop kunnen inspelen. Op deze wijze kunnen verschillende overheden elkaars inspanningen versterken. Nu zien we vaak dat de tijdspannes van elkaar afwisselende coalitieperiodes tot een gebrek aan continuïteit in investeringsperspectieven leiden en daarmee de uitvoeringskracht van de overheid als geheel beperkt. Met dit lange termijn perspectief Investeren in Overijssel in combinatie met onze strategische visies en plannen in de Omgevingsvisie, Samen & Overijssel en Overijssel werkt! bieden we een basis voor die continuïteit, zonder toekomstige coalities voor de voeten te lopen. Door de verkoop van onze aandelen in Essent NV beschikken we over een maatschappelijk kapitaal. De oorsprong van dit kapitaal is een maatschappelijke investering. Nu het als daadwerkelijk te besteden middelen weer beschikbaar is, kiezen we ervoor in een vitale samenleving in een mooi landschap te investeren. De beschikbare middelen benutten we hiertoe op een aantal manieren: 1. 2.
3.
6
Structureel rendement: we genereren een structureel rendement dat gelijk is aan de structurele dividendinkomsten vanuit het aandelen bezit Buffer voor risico’s gebiedsontwikkeling: we houden een buffer aan conform uitgangspunt 2 van het kader van Provinciale Staten (zie het hoofdstuk over de omvang van de beschikbare middelen) om risico’s in gebiedsontwikkelingen te beperken Investeren in Overijssel (IIO): we investeren gericht en langjarig in thema’s die essentieel zijn voor onze bijdrage aan de realisatie van de ambitie van Overijssel van een vitale en duurzame samenleving in een
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
mooi landschap. Om maximaal resultaat te bereiken doen we dit niet alleen, maar in een vitale coalitie met bestuurlijke partners: • Samen met het Rijk door cofinanciering en voorfinanciering (zie ook MIRT); hierbij kan het gaan om tientallen miljoenen euro’s • In afstemming met Gelderland om voor het landsdeel Oost-Nederland een zo groot mogelijk effect en uitstraling te generen; de concrete investeringen 2010 en 2011 uit dit investeringsprogramma passen binnen de programmalijnen Oost Nederland die later dit jaar bij de Begroting vastgesteld worden • In samenwerking met gemeenten uit Overijssel om lokale speerpunten met een provinciaal belang te realiseren In voorkomende gevallen zullen wij voorfinanciering aanbieden om investeringen van partners te kunnen vervroegen. Binnen de verschillende programmalijnen kunnen ook ‘revolving’ constructies worden toegepast, waarbij een geïnvesteerd bedrag na realisatie van het project terugvloeit en opnieuw kan worden ingezet In paragraaf 4 schetsen we de middelen die voor elk van deze 3 lijnen nodig dan wel beschikbaar zijn. Eerst gaan we in paragraaf 3 in op de vormgeving van het lange termijn investeringsprogramma. 3. IIO-systematiek: aard en werkwijze investeringsprogramma Uitgangspunten Het langjarig karakter van het investeringsprogramma vergt dat duidelijke afspraken bestaan over de aard en werking ervan. De systematiek waarmee we dit kunnen borgen, moet voldoen aan de volgende eisen: 1.
Robuust voor onzekerheden: Hoe langer de beschouwde periode hoe groter de onzekerheden: niet alleen over de budgettaire ruimte, maar ook over prijsontwikkelingen, politiek/bestuurlijke context maar zeker ook de maatschappelijke ontwikkelingen..
2.
Rijp en groen in één investeringsprogramma: Vanwege het langjarig karakter is het investeringsprogramma zoals dit nu gepresenteerd wordt een momentopname want de programmalijnen, de onderliggende programma’s of projecten zijn nog heel verschillend uitgewerkt, soms vrijwel onmiddellijk gereed voor aanbesteding soms slechts een ambitie welke de komende tijd nog vertaald moet worden naar een concreet programma maar wel geagendeerd wordt.
3.
Afwegingsruimte voor toekomstig provinciaal bestuur: Het hanteren van een lange termijninvesteringsprogramma mag er niet toe leiden dat toekomstige provinciale en gedeputeerde staten tot in de verre toekomst (onnodig) gebonden zijn aan besluiten van nu.
4.
Transparante besluitvorming: het lange termijn karakter, de daarmee op voorhand benodigde flexibiliteit in het investeringsprogramma en het grote aantal partijen dat betrokken is, maakt een afgesproken en transparant besluitvormingsproces over toelating tot en wijzigingen in het investeringsprogramma noodzakelijk. Zo kan Provinciale Staten hun kaderstellende en controlerende rol vervullen. Tegelijkertijd kunnen andere partijen hun investeringsagenda’s afstemmen met die van de provincie (en v.v.).
5.
Geen onnodige bestuurlijk en ambtelijke drukte: geen projecten en programma’s opvoeren waarvan de financiering niet aannemelijk kan worden gemaakt.
Voorgestelde systematiek Afgeleid van de werkwijze die het Rijk hanteert bij het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en het onder andere daaruit gevulde Meerjaren Investeringsprogramma Ruimte en Transport (MIRT) stellen wij voor de volgende systematiek te hanteren:
Projecten en programma’s in het investeringsprogramma hebben een helder toegedeelde ‘IIO-fase’, die correspondeert met de mate waarin het project of programma uitvoeringsgereed is: o
Toelating: een project wordt toegelaten tot het investeringsprogramma wanneer verondersteld wordt
o
Verkenning: verkenning van een project vindt plaats wanneer het provinciaal belang is aangetoond en
dat uitvoering een provinciaal belang kan dienen en een provinciale rol aannemelijk zou kunnen zijn; dekking mogelijk is van de geschatte investeringsbehoefte; o
Planvorming: een project komt in de planvormingsfase terecht wanneer de gevraagde middelen zijn onderbouwd. Voor de benodigde middelen wordt dan in de Perspectiefnota, of op een ander moment indien nodig, een voorstel tot reservering van middelen opgenomen.
o
Realisatie: deze fase kan starten voor een project wanneer de definitieve uitvoeringsvorm is gekozen; de benodigde middelen worden dan in de begroting opgenomen.
De investeringsruimte per thema wordt toegedeeld in 3 termijnen:
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
7
o
Termijn 1: tot het eind van de coalitieperiode (2009-2011): concrete bedragen per project of programma;
o
Termijn 2: tot het eind van de volgende coalitieperiode (2009-2015, tevens tussenevaluatie Omgevingsvisie): indicatieve bedragen per programmalijn;
o
Termijn 3: de gehele periode van de Omgevingsvisie (2009-2025): globale indicatie per thema.
Jaarlijks vindt met de perspectiefnota besluitvorming plaats over
o
(Veranderingen in) fase van projecten en programma’s,
o
Daaruit volgende concrete toedeling van budgetten naar projecten (termijn 1) en
o
Evt. verschuiving in investeringsruimte per programmalijn of thema (termijn 2 en 3).
Als basis voor deze besluitvorming bij de perspectiefnota worden per project of programma gebruikt:
o
Een voortgangsrapportage en een concept-beslisdocument over verandering in fase
o
Afstemmingsronde met alle betrokken partners over de voortgangsrapportage en het conceptbeslisdocument
o
Een beslisdocument, dat de overwegingen aanreikt, op basis waarvan Gedeputeerde Staten in de perspectiefnota een voorstel zullen doen.
Deze systematiek maakt het mogelijk om met heldere beslisstappen van een globaal idee/opgave tot een concreet te realiseren oplossing te komen. Bovendien maakt dit een helder koppeling mogelijk met de rijkssystematiek. Dit zal de gezamenlijke uitvoeringskracht van Rijk en provincie ten goede komen. Door de fase van Planvorming pas toe te kennen, nadat de fasen van Toelating en Verkenning zijn doorlopen voorkomen we dat er projecten en programma’s in voorbereiding worden genomen waarvan de financiering of realisatie in de toekomst niet aannemelijk kan worden gemaakt. Omdat jaarlijks in de voorbereiding op de perspectiefnota (en daarmee een besluit tot verandering in fase) afstemming plaats vindt met alle betrokken partners, is bestuurlijk commitment voor de projecten en programma’s geborgd. Waar de voortgang van (omvangrijke) projecten -bijvoorbeeld een planprocedure voor wegaanleg- dit noodzakelijk maakt kan dit in voorkomende gevallen ook tussentijds besluitvorming vragen omtrent een volgende stap in de IIO-besluitvorming. Deze gestructureerde aanpak biedt de mogelijkheid tijdig in te spelen op zich wijzigende omstandigheden bij projecten – sommige zullen zich sneller ontwikkelen dan voorzien, andere langzamer - en de consequenties voor het programma als geheel te overzien en via opname van het resultaat in de Perspectiefnota in de besluitvorming te verwerken. De aanpak, die tot nu toe gevolgd is in relatie tot de Dynamische Investeringsagenda (DIA) past hier naadloos in. De DIA zal vanaf 2010 dan ook integraal onderdeel zijn van IIO. Financiële verwerking Deze systematiek wordt als volgt in financiële zin geïmplementeerd: •
Instellen van een reserve “Investeren in Overijssel” als dekking voor het investeringsprogramma, gevuld
•
Op het moment dat een project overgaat van verkenning naar planvorming wordt het voor het project
vanuit de Algemene Dekkingsreserve. geraamde bedrag opgenomen vanuit de Algemene Dekkingsreserve naar de reserve “Investeren in Overijssel”. •
Wanneer het tempo van voortgang van projecten daar aanleiding toe geeft, kunnen GS reserveringen verschuiven tussen projecten. Dit zal altijd via de reserve “Investeren in Overijssel” geschieden om goed inzicht te houden.
•
Op het moment dat een project overgaat van planvorming naar uitvoering, worden de ramingen opgenomen in de begroting ten laste van de reserve “Investeren in Overijssel”. Indien van toepassing wordt het budget al meerjarig opgenomen, er van uitgaande dat in deze fase het zicht op het tempo van uitvoering aanwezig is.
•
De rapportage over de voortgang van de projecten die tot het investeringsprogramma zijn toegelaten zal deel uitmaken van najaarsnota en jaarrekening.
4. Omvang van de beschikbare middelen voor het investeringsprogramma Om het budgettair perspectief te bepalen voor het eigenlijke investeringsprogramma Investeren in Overijssel doorlopen we de volgende stappen: 1. Hoe ontwikkelen de liquide middelen zich en welke renteopbrengst vloeit daaruit voort gegeven enkele aannames omtrent provinciefonds, verkoopobrengst, rendement etc.; 2. Indien nodig wordt een deel hiervan ingezet om de reguliere begroting sluitend te houden (dus ter vervanging van het wegvallen van Essent-dividend); 8
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
3.
Het restant wordt toegevoegd aan de reserves ten behoeve van Investeren in Overijssel, waarbij voldoende buffer voor gebiedsontwikkeling overeind wordt gehouden. Door deze stappen gestructureerd te doorlopen komen we tot een verantwoorde omvang van het lange termijn investeringsprogramma. Ad 1. Ontwikkeling liquide middelen In de tabel van bijlage 3 is een financieel model weergegeven voor de ontwikkeling van de reguliere begroting, de reserves en de liquide middelen. In deze tabel is het lange termijn investeringsprogramma reeds in regel B7 verwerkt om een goed totaalbeeld te schetsen. In de toelichting achter deze tabel zijn de diverse aannames toegelicht. In onderdeel C is te zien hoe de liquide middelen zich ontwikkelen en in B7 welke renteopbrengsten dit oplevert. Doordat de investeringen gefaseerd plaatsvinden, blijven de renteopbrengsten hoog. Met het hier gepresenteerde investeringsprogramma van ongeveer € 2,2 miljard tot en met 2025 is in 2025 nog steeds een bedrag van ca. € 0,76 miljard aan liquide middelen beschikbaar. Dat komt onder meer omdat de uitgaven gespreid plaatsvinden en er in de tussentijd wel jaarlijks rendement wordt gemaakt op het uitgezette vermogen. Ad 2. Vervanging structureel Essent-dividend Provinciale Staten hebben aangegeven dat een deel van de beschikbare middelen moet worden aangewend om de structureel in de begroting opgenomen dividend uitkering van 18 miljoen, die - na verkoop van de Essent aandelen - zal wegvallen (zie regel A3 in de tabel), te compenseren. Tegenover het wegvallen van het Essentdividend staat dividend van Enexis en de rente op de aandeelhouderslening van Enexis. In regel A3 van de tabel van bijlage 3 is te zien dat pas vanaf 2019 renteopbrengst nodig is om een deel van het wegvallende Essent-dividend te compenseren. Met de aanname van 2% rendement is een reserve van ongeveer 0,5 miljard ruim voldoende. Het bedrag van 18 miljoen is wel lager dan de werkelijke dividenduitkering van de afgelopen jaren (vanaf 2004 oplopend tot 75 miljoen). Ad 3. Beschikbare middelen voor Investeren in Overijssel Uit stap 1 en 2 blijkt dat de beschikbare middelen voor Investeren in Overijssel in de eerste plaats afhankelijk zijn van het moment waarop ze gedaan worden. In het financiële model van bijlage 3 zit nu een gespreid investeringsprogramma van 2,2 miljard. Stel dat dit geheel naar voren gehaald zou worden, dan veranderen de renteopbrengsten op de middellange termijn fors. Wij stellen een meer gespreid investeringsprogramma voor omdat de uitvoeringskracht van de provinciale organisatie en het absorptievermogen van de samenleving beperkingen stellen aan de jaarlijks te realiseren investeringen. Bovendien hebben we in paragraaf 2 geschetst dat vitale coalities juist gediend zijn met een lange termijn continuïteit. Kortom, meer nog dan om financiële redenen, stellen we een gespreid investeringstempo voor, zoals in regel B7 van de tabel in bijlage 3 is te zien. Hiermee doen we een forse investering in de Overijsselse samenleving met dito rendement, zorgen we voor een ruimschootse compensatie van het wegvallende structurele Essent-dividend en is een reserve van ongeveer 1 miljard. in 2025 nog steeds beschikbaar. Deze middelen dienen onder andere om de risico’s in gebiedsontwikkelingen te beperken, (punt 2 van het kader van Provinciale Staten). Door de verkoopopbrengst van Essent, en eventuele ruimte in de begroting, nu in te zetten in de vorm van een dynamisch investeringsprogramma, is er in de toekomst vrijwel geen ruimte meer om anders dan voorheen jaarlijks additionele voorstellen te kunnen honoreren. De in paragraaf 3 geschetste werkwijze met 3 tijdshorizons maakt echter dat de systematiek voldoende flexibiliteit kent voor prioritaire keuzes binnen de door PS aangewezen thema’s. Op de investeringen per thema gaan we in de volgende paragraaf in. 5. Investeren in thema’s (kaders van Provinciale Staten) Op 17 december 2008 heeft Provinciale Staten het kader voor investeren in Overijssel vastgesteld, zie bijlage 2. Bovendien is een motie aangenomen over de Oost- Nederlandse samenwerking. In dat kader zijn de volgende thema’s onderscheiden: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
Ruimtelijke ordening Mobiliteit Regionale economie Inrichting landelijk gebied Waterbeheer Milieu Regionale culturele infrastructuur & erfgoed Wettelijke taken waaronder Jeugdzorg Flankerend beleid sociale infrastructuur
Punt i. Flankerend beleid sociale infrastructuur is opgenomen n.a.v. amendement Dalhuijsen c.s. toegevoegd. In dat amendement is oorspronkelijk ook culturele infrastructuur opgenomen, maar de onderwerpen die
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
9
hiermee verband houden komen in de samenhang van g. Regionale culturele infrastructuur & erfgoed beter tot hun recht. Het flankerend beleid sociale infrastructuur versterkt vanuit perspectief van de sociale infrastructuur de andere thema’s van provinciaal belang. Toelichting op de aanpak van de thema’s We zullen nu per thema de inhoud van de ambitie schetsen en welke projecten we hierbij initiëren dan wel intensiveren. Aangezien voor echt maatschappelijk effect meerjarig committent nodig is aan het investeren in Overijssel geven we voor deze thema’s een middellange en lange termijn investeringsperspectief. Wij doen een concreet voorstel voor projecten en investeringen in de periode tot de komende Provinciale Statenverkiezingen. Immers, we kunnen nu een richting uitzetten, maar nieuwe coalities moeten voldoende ruimte hebben om hier invulling aan te geven of in bij te sturen. Naast de verwoorde ambities en toelichting op projecten en investeringen vatten we de concrete investeringen samen in de volgende soort schema’s: 2009-2011
2009-2015
Thema
2009-2025 Een totaalbedrag als lange termijnperspectief
Programmalijn 1 -Project 1a -Project 1b Programmalijn 2 -Project 2a -Project 2b
Een ingeschat bedrag Concreet investeringsbudget Idem Een ingeschat bedrag Idem Idem
In het schema ziet u in de kolom 2009-2011 de concrete investeringsvoorstellen staan. Wij zijn gekomen tot die investeringen op de volgende wijze. De investeringen passen in de door de staten gestelde kaders, komen voort uit het Coalitieakkoord en de uitvoering ervan vindt plaats c.q. start in 2009, 2010 en/of 2011. Wij doen geen concreet voorstel voor de jaren daarna om reden zoals hiervoor aangegeven, maar wij willen wel schetsen hoe de investeringen die in gang worden gezet naar onze schatting middelen zullen vragen in de periode tot 2015. In de kolom 2009-2015 ziet u de som van de concrete bedragen uit 2009-2011 én de middelen tot 2015. Voor de lange termijn ziet u in de kolom 2009-2025 een zeer indicatief bedrag staan, bestaande uit de som van de concrete bedragen 2009-2011, de schatting tot 2015, en de nog globalere schatting in de jaren tot 2025. In het schema is steeds op het niveau van de thema’s een totaal lange termijn investeringsperspectief opgenomen voor de periode tot en met 2025. Voor de middellange termijn is daarbinnen een iets fijnmaziger, maar nog steeds redelijk globale inschatting gemaakt voor de investeringen in programmalijnen binnen betreffend thema. Tenslotte zijn voor de huidige coalitieperiode concrete investeringsbudgetten aan projecten toebedeeld. Dit betreft projecten waarvan de realisatie kan plaatsvinden c.q. snel gestart kan worden en die van groot belang zijn voor de realisatie van onze ambitie. Sommige projecten hebben meer het karakter van noodzakelijke investeringen, bijvoorbeeld omdat we ons er al aan gecommitteerd hebben en er zonder twijfel extra middelen nodig zijn voor de realisatie. Andere projecten zien wij als parels waarvan de uitvoering de realisatie van onze ambitie van Overijssel zichtbaar en merkbaar dichterbij brengt. Tot slot moet worden opgemerkt , dat een deel van de investeringen die nog in deze collegeperiode in gang worden gezet vooruitlopen op de investeringen voor de (middel)lange termijn. Die situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij de aanleg van infrastructuur. Alvorens nader op de verschillende programmalijnen in te gaan merken we op dat we op een ander moment nog zicht zullen bieden op de personele consequenties van IIO. Onverlet latend dat we in het kader van de begroting 2010 concreet invulling geven aan de personele consequenties van de intensivering van het huidige beleid. 5.1 Ruimtelijke ordening Overijssel wordt een nog mooiere omgeving om in te wonen en te werken. In binnen- en buitenland staat Overijssel bekend als gebied van aantrekkelijke en dynamische steden in een prachtig landschap. Behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid zijn leidende beginselen. Ons doel is dat Overijssel zowel in de stad als op het platteland een hoogwaardig woon- en werkklimaat biedt. Aan de combinatie van landbouw en natuur danken we de bijzondere kwaliteit van het landschap van Overijssel. Die combinatie versterken we door kansen voor de landbouw te scheppen, te investeren in natuur en ruimte te creëren voor water.
10
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
Onze investeringen in de ruimtelijke ordening op al deze terreinen zijn erop gericht ruimtelijke kwaliteit te versterken. Onder ruimtelijke kwaliteit verstaan we datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is. Of duurzamer gesteld: wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Fundamenteel voor onze ruimtelijke ontwikkelingsvisie is dat nieuwe ontwikkelingen geen bedreiging vormen voor ruimtelijke kwaliteit, maar juist door ze te verbinden met bestaande kwaliteiten dé manier zijn om ruimtelijke kwaliteit te versterken (zie ook de Omgevingsvisie Overijssel). Programma’s en projecten die hiervoor noodzakelijk zijn betreffen: •
De aanpak van stationsomgevingen: stationsomgevingen vormen knooppunten tussen verschillende vervoerswijzen. Daarnaast bieden ze vaak ruimte voor werk- en woonlocaties. De combinatie met voortgaande ontwikkeling van aantrekkelijke binnensteden maken investeringen in stationsomgevingen vanuit de provincie een goede manier om in de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te investeren, bijvoorbeeld in Zwolle en Kampen in relatie tot de aanleg van de Hanzelijn, het Centraal Station Twente in combinatie met Hart van Zuid in Hengelo, Almelo, Deventer, Enschede maar ook kleinschaliger gebiedsontwikkelingen zoals in Oldenzaal, Steenwijk en Hardenberg. Reeds in het coalitieakkoord is middels de DIA voor een aantal van deze projecten middelen beschikbaar gesteld.
•
In plaats van nieuwbouw is het evenwicht tussen stedelijke en groene omgeving ermee gediend dat er meer aandacht is voor herstructurering. Op grote gebiedsontwikkelende schaal betreft dit herstructurering van woonwijken en bedrijventerreinen (zie voor dit laatste ook bij Regionale economie). In het verlengde van de motie Antuma cs moet hieraan gekoppeld worden een bouwimpuls, waarvan de omvang nog nader bepaald wordt en in het kader van de begrotingsbehandeling wordt vastgesteld.
•
Een meer integraal karakter heeft het centrale thema Ruimtelijke kwaliteit. Dit programma kent veel facetten en raakt zowel de groene als de stedelijke omgeving. Hiermee wordt beoogd het stimuleren van de ruimtelijke kwaliteit in proceskwaliteit en projecten. Het biedt een impuls voor het herbenutten van vrijkomende agrarische bebouwing op een manier dat ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. Ook worden nieuwe ontwikkelingen in de groene omgeving daarmee mogelijk (w.o. mantelzorg, knooperven, routestructuren) om zo de kwaliteit en gebruikswaarde van het landelijke gebied te versterken of tenminste in stand te houden. Ook de ontwikkelingen in en rondom het landgoed Twickel dragen bij aan een kwaliteitsimpuls.
•
Bij gebiedsontwikkeling en uitvoering zijn we zelf als realiserende partner betrokken. Met gebiedsontwikkeling bedoelen we de gelijktijdige realisatie van verschillende doelen. Doelen die in een gebiedsontwikkeling samen kunnen komen zijn bijvoorbeeld woningbouw, wateropgave, ontwikkeling bedrijfslocaties, natuurontwikkeling, infrastructuur etc. Nagenoeg altijd zijn er vele partners bij een gebiedsontwikkeling betrokken. Het is belangrijk helder te zijn over wie de primaire trekker is. Voorbeelden zijn IJsseldelta-Zuid, Gebiedsontwikkeling luchthaven Twente e.o., Kennispark, CS Twente/Hart van Zuid, N35, N18, N340, A1-zone, Ruimte voor de Vecht, realisatie EHS, etc. 2009 t/m 2011
A Ruimtelijke ordening Bereikbaarheid weg A1 Programma A1-zone Ruimtelijke kwaliteit A2 Kwaliteitsimpuls ruimtelijke kwaliteit A3 Ontwikkelingsvisie Twickel Stationsomgevingen A4 Centraal Station Twente/Hart van Zuid Woonomgeving A5 Stedelijke vernieuwing/bouwimpuls
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 340.000
6.000 4.000 85.020 16.000 2.000 59.000 1.500 17.200+pm 9.700+pm
5.2 Mobiliteit De economische ontwikkeling van Overijssel gaat gepaard met meer mobiliteit. Mensen moeten in staat zijn zich zo vrij, snel en veilig mogelijk te verplaatsen. Binnen Overijssel onderscheiden we op dit punt een hoofdinfrastructuur voor zowel weg, rail, water en fiets. De uitdaging is om te zorgen voor een goede landschappelijke inpassing van infrastructuur en bovendien zo min mogelijk schade te berokkenen aan milieu en luchtkwaliteit. Onze focus is alle inwoners een vlotte en veilige reis over de weg, over water, het spoor en per fiets te bieden van en naar stedelijke netwerken en streekcentra binnen en buiten Overijssel. Het wegverkeer loopt op een aantal plekken in Overijssel te stroef. Door forse investeringen realiseren we komende jaren belangrijke verbeteringen in het wegennet in Overijssel. Voor de aanpak van knelpunten op het
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
11
rijkswegennet zetten we ons in om de benodigde rijksmiddelen versneld bijeen te krijgen. Voor die versnelling zijn we bereid tot voorfinanciering en het besluitvormingsproces te organiseren. Wij richten ons onder meer op investeringen in verbetering van de N18, de N35, N340 en N348. Daarnaast dringen we bij het Rijk aan op verbreding en verbetering van aansluitingen op de A1, A28 en N50/A50. Met betrekking tot onze provinciale wegen willen we een tempoversnelling aanbrengen in de verbetering van de kwaliteit van die provinciale wegen. De huidige Dynamische Beleidagenda (DBA) loopt daarmee niet in de pas. Omwille van duurzaam energieverbruik, geluidoverlast, luchtkwaliteit en ook bevordering van de doorstroming investeren we in vervoer over water, openbaar vervoer en fietsverkeer als wervende alternatieven voor het populaire autoverkeer. Voor het Openbaar vervoer zetten we in op: y Spoorverdubbelingen en inhaalsporen, zodat op alle verbindingen 2 intercity’s en 2 stoptreinen per uur kunnen rijden: Zwolle–Deventer, Zwolle–Emmen en Zwolle-Twente. Voor de verbinding TwenteHardenberg werken we aan verbeteringen met de samenloop met Zwolle-Emmen y Vertramming en lightrail: voor de spoorlijn Zwolle–Kampen zetten we in op exploitatie met trammaterieel. Aan deze lijn zullen in elk geval de stations Zwolle-Voorsterpoort, Zwolle-Stadshagen, Zwolle-Werkeren en Kampen-Oost worden aangelegd. Ons doel is een dienstuitvoering met een kwartiersfrequentie y Verkenning van de mogelijkheden van nieuwe stations: Zwolle-Zuid, Deventer-Noord, Deventer-Zuid, Staphorst, Bathmen, Hengelo-Westermaat en Hengelo-Gezondheidspark y Busvervoer: kwaliteitsimpuls (OV-taktiek), punctualiteit, betere aansluitingen, snelle doorstroming, reizigersinformatie klanttevredenheid en milieuvriendelijk Om het vervoer over water te stimuleren, maken wij ons sterk voor verbetering door het Rijk van de bevaarbaarheid van het Twentekanaal, het IJsselmeer, het Ketelmeer en de IJssel en de capaciteit van de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand. Zelf investeren wij in: y Het verbreden en verdiepen van verbindingen en vaargeulen, bijvoorbeeld tussen Almelo en Coevorden y Het aanpassen bruggen en sluizen, bijvoorbeeld de Meppelerdiepkeersluis, de sluis bij Deventer en de Beukersluis y Het verdiepen van havens en het verbeteren van overslagfacilitieiten en regionale overslagcentra, bijvoorbeeld bij de Zuiderzeehaven en de binnenhavens van Deventer, Almelo, Enschede, Zwartsluis, Hasselt, Genemuiden, Hardenberg en Steenwijk Fietsen maken we aantrekkelijker door investeringen in: • Een samenhangend fietsroutenetwerk • Hoogwaardige fietspaden en deze stapsgewijs uit te bouwen naar aantrekkelijke fietssnelwegen in bijvoorbeeld de Netwerkstad Twente, rondom Zwolle en in de Stedendriehoek • Beveiligde stallingen bij knooppunten van openbaar vervoer (ook in relatie tot de aanpak van stationsomgevingen) • Veilige oversteekplaatsen op provinciale wegen voor schoolgaande kinderen 2009 t/m 2011 B Mobiliteit Bereikbaarheid fiets B1 Fiets Bereikbaarheid OV B2 OV tactiek B3 Milieuvriendelijk streekvervoer B4 Vechtdallijnen Bereikbaarheid water B5 Quick wins binnenhavens B6 Meppelerdiep keersluis Bereikbaarheid weg B7 A1 benuttingsmaatregelen B8 N35 2e fase Wierden – Nijverdal B9 N18 Beheer en onderhoud (incl. kunstwerken) DBA B10 PVVP / DBA korte termijn (lopend tekort) Programma verkeersveiligheid
12
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
2009 t/m 2015 10.000
3.000 74.750 5.050 2.200 9.000 27.400 2.000 1.000 203.500 3.000 2.500 9.000 6.500 8.640 3.200 9.000
2009 t/m 2025 600.000
5.3 Regionale economie Werk is belangrijk om mee te doen aan de samenleving. De werkgelegenheid wordt deels (inter-)nationaal bepaald. Op (boven-)regionale schaal gaat het om vestigingsfactoren als bereikbaarheid, gekwalificeerd personeel, kwaliteit van de leefomgeving en (culturele) voorzieningen. Essentieel voor de versterking van de regionale economische structuur is het samenbrengen van innovatief vermogen, creatief ondernemerschap en kennisintensieve maakindustrie. In clusters van bedrijven en kennisinstellingen ontstaan netwerken, die kansen oppakken voor nieuwe processen, producten en markten. Wij concentreren onze inzet op die clusters die het meest bijdragen aan de werkgelegenheid. Onze programma’s richten we dan ook op innovatie, kennisintensieve maakindustrie en het MKB, bijvoorbeeld door mee te investeren in de ontwikkeling van Kennispark Twente, de Innovatieroute Twente, Triangel met de speerpunten technologie, gezondheid en voeding. Voor economische ontwikkeling zijn geschikte bedrijfslocaties nodig. In Overijssel zijn veel verouderde bedrijventerreinen, die opgeknapt moeten worden om een goed alternatief te blijven voor uitbreiding met nieuwe bedrijventerreinen. Omwille van de kwaliteit van de leefomgeving kunnen verouderde bedrijventerreinen soms een nieuwe functie krijgen. De aanpak van verouderde bedrijventerreinen is primair een taak van gemeenten en bedrijven. Echter, veel projecten overstijgen de schaal van de gemeente, zowel wat betreft omvang als complexiteit. Het tempo van herstructureringen ligt daardoor te laag. De provincie speelt een sleutelrol in de (boven)regionale markt van vraag en aanbod van bedrijventerreinen. Vanwege de verschillende provinciale beleidsdoelen die hiermee gemoeid zijn investeren wij in het vlot trekken van herstructurering ten behoeve van voldoende vitale bedrijventerreinen. De Herstructurering Maatschappij Overijssel (HMO) vervult hierin een belangrijke rol. Voor 1000 risicojongeren wordt een geïntegreerd traject van werk(-ervaring), scholing, zorg en maatschappelijke begeleiding (wonen, gezondheid e.d.) gevolgd, resulterend in een stabiele maatschappelijke positie, een startkwalificatie en een baan. Kunst en cultuur zijn ook van groot belang voor de economische ontwikkelingen en innovatie. Cultuur en creativiteit zorgen voor vernieuwing van de regionale economie en stedelijke vitaliteit en leidt tot ontdekkingen, nieuwe toepassingen en producten. De verbinding van creativiteit en de creatieve industrie met het bedrijfsleven beschouwen we dan ook als een speerpunt van beleid. Daarom willen we de lijn zoals die in het Coalitieakkoord 2007-2011, de nota Overijssel werkt! en Samen & Overijssel is ingezet doorzetten. Middels het Actieprogramma Cultuur en Economie (2006-2007) hebben we daar een eerste impuls aangegeven. Onze doelstelling is om de in dit actieprogramma ingezette lijn verder uit te bouwen door concrete projecten te ondersteunen, de deskundigheid en professionalisering verder uit te bouwen, de samenwerking en netwerken te versterken en ondersteuning van kennisontwikkeling op het snijvlak van cultuur, economie en stedelijke vitaliteit. De toerisme- en vrijetijdsector vormt met 33.500 arbeidsplaatsen (in 2007) een belangrijke economische factor in Overijssel. Een rijk aanbod van (dag-)recreatieve voorzieningen vormt een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven en bewoners. De provincie wil een sterk aanbod voor vrijetijdsbesteding en wil toeristen blijvend aan Overijssel binden. Ons doel is een vitale en zichzelf vernieuwende sector. Daarom staan innovatie en versterking van het organiserend vermogen in de toeristische sector centraal. Door gebiedsgericht (nieuwe) koppelingen te leggen tussen verschillende sectoren (recreatie, landschap, water, cultuur, zorg en sport) kunnen we de concurrentiekracht van Overijssel als vakantie- en dagtochtbestemming versterken. De sector heeft zelf immers profijt van de aanwezigheid van mooie natuur en landschappen.
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
13
2009 t/m 2011 C Regionale economie Triangel C1 Netwerken C2 Innovatieregeling C3 Fase 1 Gebiedsontwikkeling Kennispark Twente C4 Trajecten jeugdzorg school en werk C5 Cultuur en economie Gebiedsontwikkeling luchthaven Twente Vitale bedrijventerreinen C6 Vitale Bedrijventerreinen Vrije Tijdseconomie C7 Investeren in de Vrije Tijdseconomie raamplan fietspaden C8 Investeren in de Vrije tijdseconomie revival KITO o.a.
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 320.000
99.590 7.500 15.000 4.000 1.000 2.500 1.000 18.420 14.020 51.450 9.000 8.150
5.4 Inrichting landelijk gebied Een vitaal landelijk gebied vraagt naast innovatie van de landbouwsector ook om de ontwikkeling van nieuwe economische dragers in het landelijk gebied en versterking van de vitaliteit van kleine kernen. Natuur zien wij als een essentieel onderdeel van het landschap in Overijssel. Ruimte voor de natuur staat soms op gespannen voet met wonen en werken op het platteland. Zinvolle combinaties zijn echter mogelijk door de verdere ontwikkeling van ‘groene en blauwe diensten’, d.w.z. een vergoeding aan agrariërs en landgoedeigenaren voor landschapsbeheer. Met innovatieve oplossingen versterken we gelijktijdig natuur, waterfuncties, economische ontwikkeling (landbouw en toerisme) en cultuur in de vorm van landgoederen. De komende jaren versnellen we onze investeringen in de ecologische hoofdstructuur (EHS) met een volledige realisatie in 2018 als streefbeeld. Deze versnelde realisering van de EHS vraagt de volledige inzet van ons en onze partners. In het verlengde daarvan ligt ook de realisatie van Natura 2000. Naast aankoop van gronden betekent dit ook de verplaatsing van een groot aantal bedrijven. De verplaatsing van die bedrijven draagt niet alleen bij aan de realisering van de EHS maar biedt ook toekomstperspectief aan de ondernemers die als gevolg van natuur en milieu-eisen geen groeiperspectief meer hebben. Het versnellingsprogramma geldt met name voor 18 prioritaire gebieden (waaronder 15 zgn. – door verdroging bedreigde – topgebieden), waarvoor inmiddels verwervingsplannen – bijna – gereed zijn. Om deze plannen te kunnen uitvoeren moet er zekerheid geboden kunnen worden dat er voldoende middelen zijn ingeval het succesvol verloopt en daarbij in een aantal gevallen zal worden overgegaan tot volledige schadeloosstelling. Voor 2010 en 2011 willen wij daarom zo nodig eigen middelen inzetten, ervan uitgaande dat deze middelen van het Rijk terugkomen. Als bij de midtermreview van het ILG in 2010 onverhoopt zou blijken dat het Rijk geen extra middelen beschikbaar stelt, zullen we hard inzetten op vermindering van de opgave. Dat zal dan een belangrijk moment van heroverweging zijn. Tot slot moet met betrekking tot dit thema nog worden opgemerkt dat in de Omgevingsvisie een groot aantal faunaknelpunten is gesignaleerd. Een samenhangend stelsel van natuur vraagt om het versneld opheffen van een aantal van die knelpunten. Voor 2010 en 2011 gaat het om faunapassages in provinciale wegen waar in die jaren werkzaamheden plaatsvinden Door extra investeringen in de vorm van voorfinancieringen versnellen we het ‘behoud door ontwikkeling’ van de nationale landschappen Noord-Oost Twente en Ijsseldelta. We dagen het Rijk uit om ook zijn aandeel versneld te leveren.
14
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
2009 t/m 2011 D Inrichting landelijk gebied Groen/blauwe diensten D1 Groene en Blauwe Diensten programma beheer Landschap D2 Realiseren ambitieniveau nationale landschappen Extrapolatie PMJP Sociaal en Vitaal platteland Versnelling EHS D3 Versnellen realisatie EHS 2010 - 2011, inclusief faunapassages D4 Bedrijfsverplaatsingen t.b.v. EHS en Natura 2000
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 345.000
53.000 10.000 15.100 2.700 22.000 7.750 49.291 12.291 15.200
5.5 Waterbeheer We koesteren de waarde van water voor ons landschap. De Overijsselse rivieren kunnen bij hoog water echter een bedreiging zijn voor vele Overijsselaars. Bovendien hebben we voor natuur, recreatie en landbouw voldoende water nodig van goede kwaliteit. Klimaatverandering stelt ons nu, maar ook op langere termijn, voor grote uitdagingen. Alle inwoners moeten voldoende beschermd zijn tegen hoog water. Technische oplossingen als dijkversterking zijn niet afdoende. De rivier moet ruimte krijgen voor variaties in de waterafvoer. De bescherming tegen water verweven we met doelen op het gebied van natuur, werkgelegenheid, landbouw, mobiliteit en ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in projecten van Ruimte voor de IJssel en Ruimte voor de Vecht, terwijl dit ook elders, zoals bij de Regge, een rol speelt. De kwaliteit van het water is van belang voor natuur en landbouw, maar ook voor de mens vanwege drinkwatervoorziening en toerisme en vrije tijdsbesteding. Wij zetten ons binnen de voorwaarden van de Kaderrichtlijn Water in voor verbetering van de waterkwaliteit, waarbij de provincie verantwoordelijk is voor het grondwater. De hydrologische samenhang van gebieden vraagt een optimale samenwerking met en tussen partners die op dit terrein werkzaam zijn. Dit betekent een duidelijke taakverdeling met de waterschappen, maar ook effectieve samenwerking met onze (Duitse) buren. Verontreinigde waterbodems bevinden zich vooral in de bebouwde kom, in beken in Twente en in (delen van) de rijkswateren Twentekanalen, IJssel en Zwarte Water. De provincie Overijssel participeert in de versnelde sanering van verontreinigde waterbodems en stelt daarvoor eigen middelen beschikbaar. Hiertoe is in 2007 met een aantal waterbeheerders het ‘Pact van Carpe Diem’ gesloten. In de periode 2008-2011 worden de verontreinigde waterbodems in onder meer Steenwijk, Almelo, Deventer en Zwolle aangepakt. Daarnaast wordt met het Rijk overlegd over de aanpak van de waterbodems in rijkswateren. Een aantal projecten zal onder het bestaande saneringsprogramma Carpe Diem of de Waterwet doorlopen tot in de periode 2011-2020. Het gaat om ernstige, spoedeisende verontreinigingen of waterbodemverontreinigingen die vanuit een gebiedskwaliteit moeten worden verwijderd. 2009 t/m 2011 E Waterbeheer Ruimte voor de Vecht E1 Ruimte voor de Vecht Waterkwaliteit E2 Uitvoering Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbodems / Carpe Diem E3 Waterbodems / Carpe Diem Watersysteem E4 Uitvoering waterprestatie pMJP Waterveiligheid
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 245.000
23.000 1.000 18.360 3.120 12.385 4.385 42.000 12.000 11.375
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
15
5.6 Milieu Overijssel als een groene, duurzaam schone provincie. Dat is onze ambitie: sociaal-economische ontwikkeling in een kwalitatief goede leefomgeving. Inzetten op duurzaamheid is dus vanzelfsprekend. Onze focus ligt hierbij op Duurzame Energie en een Gezond leefmilieu. Wij zetten in op een innovatieve en duurzame energievoorziening leidende tot een versnelling van de uitvoering zodanig dat het terugdringen van de CO2 uitstoot naar 30% , zoals genoemd in het Energiepact Overijssel bereikt wordt per 2017. Naast de provinciale inspanningen, zijn bijvoorbeeld de prijsontwikkeling van fossiele energie, de regelingen van mede-overheden, de handel in emissierechten, beschikbaarheid van vakdeskundigheid, en investeringsklimaat belangrijke externe factoren bij het bereiken van deze doelstelling. Wij stellen u extra investeringen voor op die terreinen waar de provincie met extra middelen een versnelde transitie naar duurzame energie kan realiseren. Om dit te bereiken investeren we in duurzame opwekking door versnelling van bio-energiecentrales (bijv. mestvergisting) en locatieontwikkeling voor zon-, bodem- en windenergie. Voor de gebouwde omgeving co-financieren wij energiebesparingsprojecten van gemeenten en willen wij een praktijkproef houden met een dorp, dat in allerlei aspecten verduurzaamt. Die biedt bedrijven, bewoners en overheid kans om ervaring op te doen met de samenhang van allerlei energiemaatregelen. Gebaseerd op de grote subsidievraag voor duurzame energieprojecten, met name in de tenderregeling, verhogen wij het budget. Dit investeringspakket geeft een CO2 reductie van naar schatting 100 kiloton in 2010 en 2011 samen en is daarmee een haalbare en toetsbare bijdrage aan 30 % Co2 reductie. Deze voorstellen zullen wij nog doorzetten in een perspectief naar 2017, inclusief de organisatie van de provinciale inzet. Voor een Gezond leefmilieu is acute aanpak noodzakelijk van een aantal ernstige bodemverontreinigingen. Wij willen in 2030 de in Overijssel aanwezige bodemverontreiniging beheersbaar gemaakt hebben. Daartoe hebben wij de totale werkvoorraad van potentieel ernstig verontreinigde locaties in beeld (= ca. 8000 locaties per peildatum juni 2008). Gelet op de omvang van die totale werkvoorraad is daarbinnen een prioritering aangebracht met als doel om voor 2015 de onaanvaardbare risico’s voor mens, ecosysteem en verspreiding van verontreinigingen aangepakt te hebben. Dit betreft de zogenoemde spoedeisende werkvoorraad en omvat ca. 600 potentiële spoedlocaties. Een specifiek Overijssels probleem in de ondergrond is de aanwezigheid van asbest, veroorzaakt door asbestproducerende bedrijvigheid in het verleden. De aanpak van asbestwegen en asbest in de bodem heeft een hoge prioriteit. Gelet op de omvang van de asbestproblematiek zullen wij bij die aanpak samen optrekken met andere partijen in het gebied en het Rijk. Naast de aanpak van bodemverontreiniging willen we in een Programma Veiligheid en Gezondheid investeren in voorzieningen ter verbetering van de luchtkwaliteit, het terugdringen van geluidoverlast en het behouden van donkerte. Met betrekking tot luchtkwaliteit denken we daarbij ook om aan te sluiten bij een rijksregeling voor luchtwasser. Met betrekking tot geluid leert de planMER, die in het kader van de Omgevingsvisie is opgesteld, dat daar op een aantal punten een investering moet worden plaats vinden ter bevordering een goed woon- en leefklimaat. 2009 t/m 2011 F Milieu Energiepact F1 Duurzaam opwekken energie F2 Gebouwde omgeving F3 Tenderregeling duurzame energie Gezond leefmilieu F4 Luchtwassers / Fijn stof F5 Duurzaam Gezond Leefmilieu Spoedeisende werkvoorraad bodem F6 Aanpak spoedeisende werkvoorraad Bodem (incl. oude gasfabrieken en asbest) F7 Visie op de ondergrond
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 160.000
79.300 7.500 12.200 11.500 8.700 3.000 3.700 19.000 3.000 500
5.7 Regionale culturele infrastructuur & erfgoed Wij waarborgen en versterken het niveau van de provinciale culturele infrastructuur o.a. door ondersteuning van (boven-)regionale musea, podia, festivals en steunfuncties. De Fundatie/ Nijenhuis, het Orkest van het Oosten, de Nationale Reisopera, de Overijsselse poppodia en jeugdtheater. Cultuureducatie, het Historisch Centrum Overijssel, streekcultuur en het vernieuwingsproces van de bibliotheken zien wij als onderdelen
16
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
daarvan. Via initiatieven als het festivalbeleid en het productiefonds stimuleren wij de verbetering en versterking van de uitstraling en kwaliteit van deze infrastructuur. Wij stimuleren cultuur in relatie tot de ontwikkeling van creatieve industrie en als impuls voor gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit. Bundeling van culturele voorzieningen in samenspel met economische ontwikkeling in het algemeen en toerisme en vrije tijdsbesteding in het bijzonder leidt tot een krachtige profilering en versterking van het aanbod. De ontwikkeling van het Muziekkwartier Enschede laat dit bijvoorbeeld zien. Het ondersteunen en ontwikkelen van dergelijke profielen draagt bij aan het culturele klimaat van de Overijsselse steden en het niveau en de beschikbaar van culturele voorzieningen voor de hele provincie. Naast verder ondersteuning van het Muziekkwartier Enschede, zien wij kansen in Deventer, Zwolle en Hengelo, maar ook in bijvoorbeeld een meer landelijke parel als Diepenheim. Onze aandacht voor erfgoed hangt nauw samen met deze ondersteuning van het culturele klimaat, omdat de rijkheid van het erfgoed in binnensteden de kracht van deze culturele activiteiten versterkt. Daarnaast is het inlopen van achterstand in de restauratie en revitalisering van monumenten op zichzelf een belangrijk doel, dat kansen biedt voor bijvoorbeeld ruimtelijke kwaliteit Het gaat hierbij niet alleen om restauratie, maar ook om kennis van waardevol erfgoed en hoe dat –conform de Omgevingsvisie- in combinatie met andere ontwikkelingen meerwaarde kan bieden. 2009 t/m 2011 G Regionale culturele infrastructuur & erfgoed Culturele infrastructuur G1 Culturele infrastructuur structureel G2 Culturele infrastructuur eenmalig Erfgoed G3 Cultureel erfgoed en ruimte -structureel G4 Cultureel erfgoed en ruimte - eenmalig
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 200.000
54.850 3.000 15.850 52.150 7.500 11.000
5.8 Wettelijke taken waaronder Jeugdzorg We verbeteren de kwaliteit van de jeugdzorg 1 door een aanpak die de maatschappelijke kansen van jeugdigen en jongeren daadwerkelijk vergroot. We investeren in (onorthodoxe) verbeteringen door innovaties in de samenwerking met betrokken partners als gemeenten, zorgkantoren en zorginstellingen. Dit doen we bijvoorbeeld door: • •
• •
Eigen kracht conferenties standaard in te zetten binnen de jeugdzorg Diverse innovaties in de uitvoering van de zorg te ontwikkelen en te ondersteunen: nieuwe vormen van langdurige zorg, het organiseren van sluitende zorgtrajecten met de J-LVG en J-GGZ. integratie van gesloten jeugdzorg in reguliere zorg, preventieve benadering van risicogezinnen, vrijwillige mentorbegeleiding. Digitale gegevensuitwisseling verder te verbeteren ICT-middelen in te zetten om de productiviteit van jeugdzorgmedewerkers te verhogen
Beperking van de wachttijden en optimale kansen voor onze jeugd begint met voorkomen dat kinderen in de problemen raken. We werken met gemeenten en Rijk samen aan vroegsignalering en opvoedingsondersteuning. Hiertoe voeren we in alle Overijsselse gemeenten een digitaal vroegsignaleringssysteem in. De regionale ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin ondersteunen we actief. Belangrijke factor voor de instroom van de jeugdzorg is de kwaliteit van de fysieke leefomgeving voor kinderen en jongeren. Ofschoon sport- en speelruimte in ruimtelijke zin een lokaal belang is en niet zozeer van provinciaal belang, vinden we het effect op de beperking van de instroom in de jeugdzorg die van goede sport1
In de voorgaande paragrafen zijn reeds tal van activiteiten verbonden aan wettelijke taken of richtlijnen aan de orde gesteld. Te denken valt aan taken welke voortvloeien uit de WILG, Wro, WVV, of bijvoorbeeld de kaderrichtlijnwater. Daarnaast zijn op tal van gebieden afspraken gemaakt c.q. bestuursakkoorden of convenanten gesloten. Ook deze zijn reeds in het voorgaande reeds aan de orde gesteld. In deze paragraaf beperken we ons tot de wettelijke taak Jeugdzorg.
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
17
en speelruimte uitgaat zo betekenisvol dat we hier ook een bijdrage aan willen leveren (zie ook flankerend sociaal beleid). 2009 t/m 2011 H Wettelijke taken w.o. Jeugdzorg Jeugdzorg H1 Eigen kracht en Innovatie Jeugdzorg
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 65.000
39.500 10.500
5.9 Flankerend beleid sociale infrastructuur Kwaliteit van leven staat of valt met hoe verschillende mensen, oud en jong, traditioneel en modern, van oorsprong Overijssels of met andere wortels met elkaar omgaan in onze samenleving. Samenleven ontstaat door de actieve participatie van mensen aan gezamenlijke activiteiten. Door daaraan mee te doen en elkaar bij te staan (noaberschap) wordt de sociale cohesie verder vergroot en nemen mensen hun verantwoordelijkheid voor de samenleving Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de sociale infrastructuur en lokale voorzieningen. Maar aan veel van de thema’s die wij van provinciaal belang achten, zitten sociale componenten: het heeft impact op de sociale infrastructuur. Met het oog op het voornemen om te komen tot betekenisvolle investeringen, juist ook in relatie tot de huidige economische crisis, is het mede van belang om te investeren in een sterk flankerend beleid op het gebied van sociale duurzaamheid, innovatie en kennis. Met een coherent en innovatief flankerend beleid kan de provincie samen met haar partners antwoord bieden op de huidige economische en sociale vraagstukken. Denkbaar is dat voor het sociaal-culturele domein een integrale aanpak, die gezien kan worden als aanvullend op Ruimtelijke Kwaliteit en in samenhang daarmee op de Omgevingsvisie, wordt ontwikkeld. Om hieraan uitdrukking te geven introduceren wij het begrip “sociale ruimte”. Concreet betekent dit onder andere dat de methodiek dorpsplannen plus doorontwikkeld wordt naar de stedelijke omgeving, waardoor burgerparticipatie opnieuw wordt vorm gegeven. De methodiek dorpsplannen plus kan dan ingezet worden bij nieuwbouw- en herstructureringsplannen met als doel om de sociale cohesie en veiligheid in de buurt te bevorderen. Een ander voorbeeld is dat in gezamenlijkheid gezocht wordt naar creatieve oplossingen voor de mobiliteitsbehoefte in een bepaalde buurt of wijk zoals (bijvoorbeeld georganiseerd carpoolen, OV-conventies, gezamenlijke lease auto, kindlint en /of verkeersslang. Ook de verbinding tussen jeugdbeleid / jeugdzorg met het onderwijs wordt versterkt zodat signalen op één van de velden leiden tot interventies op het ander terrein d.m.v. het combineren van projecten zoals Zilverkracht en maatschappelijke stages. Het landelijk gebied wordt bijvoorbeeld versterkt door het stimuleren en facilitering van een krachtig en effectief vrijwilligersplatform dat zorg draagt voor de inzet van vrijwilligers bij inrichting en onderhoud van het landelijke gebied in combinatie met ontwikkel-leer-trajecten voor diverse (zorg) groepen zoals vroegtijdige schoolverlaters. 2009 t/m 2011 I Flankerend beleid sociale infrastructuur Flankerend beleid sociale infrastructuur I1 Sociaal flankerend beleid/ sportaccommodaties jongerenparticipatie I2 Innovatie sociale infrastructuur I3 Sociaal flankerend beleid: sociale ruimte I4 Voortzetting Grote Stedenbeleid 2010/2011 (waaronder wijkcentra)
2009 t/m 2015
2009 t/m 2025 100.000
30.511 3.000 4.000 2.600 8.400
5.10 Totaaloverzicht thema’s en Rode Draden De optelsom van deze investeringen in thema’s, programmalijnen en daarbinnen projecten en programma’s ziet er als volgt uit:
18
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
Totaaloverzicht van de thema’s (bedragen x 1000)
A Ruimtelijke ordening B Mobiliteit C Regionale economie D Inrichting landelijk gebied E Waterbeheer F Milieu G Regionale culturele infrastructuur & erfgoed H Wettelijke taken w.o. Jeugdzorg I Flankerend beleid sociale infrastructuur Totaal
2009 t/m 2011 33.200+pm 39.950 61.170 40.191 20.505 41.400
2009 t/m 2015 167.220+pm 339.790 170.460 147.141 107.120 107.000
2009 t/m 2025 340.000 600.000 320.000 345.000 245.000 160.000
37.350 10.500
107.000 39.500
200.000 65.000
18.000 302.266
30.511 1.215.742
100.000 2.375.000
We gaan voor deze hoge ambitie, maar realiseren ons dat er ook voor de periode 2009/2011 nog een aantal onvoorziene/onvoorzienbare omstandigheden zich voor kunnen doen als gevolg waarvan die ambitie is de periode niet waargemaakt kan worden ( bijv. als gevolg van obstakels in procedures, gebrek aan cofinanciering e.d.), en de realisatie van het project dus in een later stadium plaats vindt. In de Omgevingsvisie zijn twee leidende Rode Draden voor het geformuleerde beleid onderscheiden: ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Uitgangspunt is dat met de beleidsprincipes uit de Omgevingsvisie bij elke beleidsbeslissing min of meer vanzelfsprekend aan beide rode draden een positieve bijdrage geleverd wordt. Voor de investeringsvoorstellen die in dit document gedaan worden geldt hetzelfde uitgangspunt: levert ieder van de voorstellen in meer of minder mate een zekere bijdrage aan ruimtelijke kwaliteit of duurzaamheid. Echter daarbij is wel een onderscheid te maken naar die programmalijnen/projecten die rechtstreeks en direct bijdrage aan hetzij ruimtelijke kwaliteit hetzij duurzaamheid hetzij beide. In onderstaande tabellen wordt een overzicht gegeven van de programmalijnen/projecten die rechtstreeks bijdragen aan respectievelijke ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Rode Draad Ruimtelijke kwaliteit (bedragen x 1000) 2009 t/m 2011 A Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Kwaliteit Stationsomgevingen Bereikbaarheidweg (Programma A1zone) C Regionale economie Triangle (Fase 1 Kennispark) Vitale Bedrijventerreinen Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente D Inrichting landelijk gebied Groen/Blauwe diensten Landschap Versnelling EHS E Waterbeheer Ruimte Voor de Vecht F Milieu Aanpak spoedeisende werkvoorraad Bodem G Regionale culturele infrastructuur & erfgoed Totaal
2009 t/m 2015
18.000 1.500
85.020 59.000
4.000
6.000
4.000 14.020
18.420
2009 t/m 2025
1.000 10.000 2.700 27.491
53.000 15.100 49.291
1.000
23.000
3.500
19.000
37.350 123.561
107.000 435.831
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
pm
19
Rode Draad duurzaamheid (bedragen x 1000) 2009 t/m 2011 A Ruimtelijke ordening Woonomgeving Stationsomgevingen B Mobiliteit Bereikbaarheid Fiets Bereikbaarheid OV Bereikbaarheid Water C Regionale Economie Triangle (Innovatieregeling) D Inrichting Landelijk Gebied Groen/Blauwe diensten Versnelling EHS E Waterbeheer Waterkwaliteit Waterbodems Watersysteem F Milieu Energiepact Gezond leefmilieu Aanpak spoedeisende werkvoorraad Bodem Totaal
2009 t/m 2015
9.700 1.500
17.200 59.000
3.000 16.250 3.000
10.000 74.750 27.400
15.000
60.313
10.000 27.491
53.000 49.291
3.120 4.385 12.000
18.360 12.385 42.000
31.200 6.700
79.300 8.700
3.500 146.846
19.000 530.699
2009 t/m 2025
pm
6. Investeren met gemeenten Ook de Overijsselse gemeenten ontvangen opbrengsten van de verkoop van Essent-aandelen. Ook zij willen deze investeren in maatschappelijk urgente projecten. Om hierin zoveel mogelijk maatschappelijk rendement te bereiken hebben we gezamenlijk besloten de krachten te bundelen. In overleg met hen zijn we per gemeente een gezamenlijk investeringsprogramma aan het voorbereiden met projecten die naast een gemeentelijk ook een provinciaal belang hebben, die tot uitvoering komen in 2010 en 2011 en waarbij provincie en gemeente ieder even veel bijdragen in de kosten. De provincie investeert daarbij tot een maximum van het totale bedrag dat de gemeenten komende zomer gezamenlijk ontvangen als gevolg van de verkoop van Essent. Dat zal maximaal 158 miljoen zijn. Een deel hiervan, naar verwachting ongeveer de helft, valt binnen de voorgestelde investeringen van de provincie in bovenstaande projecten/programma’s (2009/2011) . Dit betekent dat voor het andere deel binnen de begroting nog dekking moet worden gevonden. De provincie doet er dus goed aan om, naast het pakket dat in dit voorliggende document ‘Investeren in Overijssel’ is genoemd, rekening te houden met uitgaven voor gemeentelijke investeringen, met een provinciaal belang, van ca. 80 miljoen. Het pakket investeringen, ook het pakket samen met gemeenten, draagt bij aan het bestrijden van de economische crisis omdat het gaat om obstakelvrije investeringen die in 2010 en 2011 tot uitvoering komen. Het overleg met gemeenten over het gemeenschappelijke investeringsprogramma is nog gaande. Wij zullen dit programma tegelijk met de begroting 2010 aan u (PS) ter vaststelling aanbieden. Op dat moment zullen wij ook aan u voorleggen, welke werkwijze met betrekking tot het beschikbaar stellen van middelen aan partners en welke wijze van verantwoording wij zullen toepassen.
Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter (plv), T.W. Rietkerk secretaris, H.A. Timmerman
BIJLAGEN Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
20
1 2 3 4
Statenbesluit Investeren in Overijssel (dictum t.b.v. PS 1 juli 2009) Statenbesluit van 17 december 2008 met uitgangspunten en kaders Budgettair perspectief: financieel model met toelichting Projecten en programma’s 2009-2011 (losse bijlage)
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
Bijlage 1
Ontwerpbesluit nr. PS/2009/460 Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 26 mei 2009 - kenmerk 2009/0085346 besluiten: 1. 2.
3. 4.
in te stemmen met de aard, opzet en werkwijze van het investeringsprogramma ‘Investeren in Overijssel’ in te stemmen met de projecten/programma’s t/m 2011, inclusief de geraamde bedragen, als genoemd in het investeringsprogramma, waarbij is aangetekend dat de exacte bedragen per project/programma worden vastgesteld bij de Begroting 2010 kennis te nemen van de thema’s en programmalijnen, inclusief de indicatieve bedragen, van de middellange termijn (t/m 2015) en lange termijn (t/m 2025) Gedeputeerde Staten op te dragen het proces om te komen tot de gemeenschappelijke investeringen met de gemeenten, verder vorm te geven en met een voorstel te komen bij de Begroting 2010
Zwolle,
Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
21
Bijlage 2
Besluit nr. PS/2008/815
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 28 oktober 2008- kenmerk 2008/0154436, zoals door Provinciale Staten op 17 december 2008 bij amendement gewijzigd.
besluiten: 1. 2.
kennis te nemen van de trajecten richting de Perspectiefnota 2010 in te stemmen met de voorgestelde uitgangspunten en kaders voor investeringen, te weten:
Uitgangspunten Eén De structurele toevoeging van Essent-dividenden aan de begroting (jaarlijks 18 mln.) wordt veiliggesteld door een dusdanig vermogen - aan te houden in een risicomijdende vorm - dat deze stroom uit de opbrengsten hiervan kan worden opgebracht. Twee Voor mogelijke risico’s in de diverse gebiedsontwikkelingen wordt zo nodig een buffer aangehouden. Drie Het resterende (onbenutte) vermogen wordt gebruikt ten behoeve van de Overijsselse samenleving. Hiervoor wordt een investeringsprogramma opgesteld.
1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
2
Kaders voor het investeringsprogramma ‘Investeren in Overijssel’
Het investeringsprogramma is gebaseerd op de huidige inzichten (ambities, prioriteiten, investeringsruimte). Het investeringsprogramma wordt behalve uit het resterende vermogen gevoed uit mogelijke rendementen die voortkomen uit de investeringen. Het investeringsprogramma heeft een voortschrijdend karakter en wordt afgestemd met langjarige investeringsprogramma’s van het rijk 2009-2022. De vermelde projecten in het investeringsprogramma kunnen zich in drie fasen van ‘hardheid’ bevinden. Dat wordt aangegeven volgens de volgende drie componenten: indicaties, reserveringen (zoals in huidige DIA), verplichtingen (zoals in de begroting). Het investeringsprogramma komt tot zichtbare en betekenisvolle effecten in de Overijsselse samenleving. Dit impliceert projecten/programma’s van een zekere massa en omvang. Hiervoor wordt een ondergrens vastgesteld, daarbij kan onderscheid gemaakt worden naar de aard van de projecten. Een deel (20 tot 30%) van het investeringsprogramma wordt ingezet voor projecten met bovendien een financieel investeringskarakter 2 (dit i.t.t. maatschappelijke investeringen). Als investeringsdoelen gelden de kerntaken cf. Lodders / Bestuursakkoord Rijk-IPO, zoals ook bij Statenmotie op 25 juni 2008 is aangegeven. Binnen die investeringsdoelstelling gelden de volgende thema’s: a. Ruimtelijke ordening b. Mobiliteit c. Regionale economie d. Inrichting landelijk gebied e. Waterbeheer f. Milieu g. Regionale culturele infrastructuur
NB: hierbij blijft (uiteraard) het vastgestelde deelnemingenbeleid van toepassing.
22
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
Naast het Bestuursakkoord: h. Wettelijke taken w.o. Jeugdzorg; i. Flankerend beleid bij de punten a t/m g op het gebied van sociale en culturele infrastructuur. 8.
9.
Binnen de onder (7) geduide investeringsdoelen, direct gekoppeld aan de eigen provinciale beleidsdoelen, wordt een fors deel besteed aan projecten die tevens complementair bijdragen aan doelstellingen/belangen van het rijk (al dan niet via cofinanciering). Dit brengt enerzijds een nadere focus in het investeringspakket. Anderzijds wordt langs deze weg duidelijk welke complementaire rol de provincies vervullen in het realiseren van rijksbelangen. Per project worden vitale coalities gevormd waarbij verbinding wordt georganiseerd met andere partners. De projecten zijn steeds gericht op maximaal maatschappelijk rendement.
Zwolle, 17 december 2008
Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter, w.g. G.J. JANSEN
griffier, w.g. J.O.R. ALBERDA VAN EKENSTEIN
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
23
Bijlage 3
Budgettair perspectief 2010 Investeren in Overijssel (indicatief) bedragen in € miljoen
A. Reguliere begroting 2009
2010
2011
1,0
6,0
0,1 0,48,6 3,1-
1,00,49,7 1,6-
0,2 0,49,3 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
0,410,7 1,5-
18,010,0 21,5
18,010,0 21,5
12,710,0 15,0
12,710,0 15,0
12,710,0 14,0
12,710,0 14,0
12,710,0 5,2
12,710,0 5,2
12,710,0 5,2
12,710,0
12,710,0
12,710,0
12,710,0
12,710,0
12,710,0
12,710,0
4 Korting Provinciefonds/Herverdeling
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
5 Toegerekende renteopbrengsten
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
26,2
52,9
54,1
53,1
53,1
44,3
44,3
44,3
39,1
39,1
39,1
39,1
39,1
39,1
39,1
1 Budgettair perspectief Begroting 2009 2 Effect 8e begrotingswijziging 2009 Recente besluitvorming Autonome ontwikkelingen Overige mutaties Overige voorstellen met budgettaire consequenties 3 Verwachte effecten Essent Aframing dividend Essent Dividend Enexis Rente aandeelhouderslening Enexis
Budgettair perspectief 2010 toevoeging aan de reserve
-
64,6 7,4 0,8-
10,8
82,0
19,7
B. Ontwikkeling van de reserves (alleen t.b.v. Investeren in Overijssel): 2009 2010 Stand reserves begin van het jaar 2.338,1 1 2 3 4 5 6 7 8
Toevoeging Exploitatieresultaat aan de reserves Verkoopopbrengst Essent (kasopbrengst 2009) Uitbestelde betaling Essent (escrow overige garanties)/CBL Aandeelhouderslening Enexis Aandelen in Enexis Verkoopopbrengst Essent Milieu Investeringsbudget Renteopbrengsten Stand reserve eind van het jaar waarde rekening houdend met 1,5% inflatie
82,0 1.358,0
19,7
2011 2.266,0 26,2
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
33,0
2012 2.190,2 52,9
2013 2.032,7 54,1
2014 1.925,9 53,1
41,0
2015 1.744,1 53,1
2016 1.628,9 44,3
2017 1.592,9 44,3
2018 1.557,0 44,3
2019 1.520,5 39,1
2020 1.478,8 39,1
2021 1.437,2 39,1
2022 1.394,7 39,1
2023 1.351,4 39,1
2024 1.307,2 39,1
41,0
2025 1.262,1 39,1 33,0
419,0 477,0 12,114,3 2.338
pm 119,627,7 2.266 2.232
169,126,1 2.190 2.126
235,725,3 2.033 1.944
185,024,2 1.926 1.815
257,222,2 1.744 1.619
229,520,2 1.629 1.490
100,019,7 1.593 1.435
100,019,9 1.557 1.382
100,019,2 1.520 1.330
100,019,2 1.479 1.274
100,019,2 1.437 1.220
100,018,4 1.395 1.167
100,017,6 1.351 1.114
100,016,7 1.307 1.061
100,015,8 1.262 1.009
100,015,3 1.249 985
C. Mutatie liquide middelen: 1 2 3 4 5 6
Exploitatieresultaat excl toegerekende rente Verkoopopbrengst Essent Uitbestelde betaling Essent (escrow overige garanties)/CBL Aflossing aandeelhouderslening Enexis Verkoopopbrengst Essent Milieu Investeringsbudget Totaal eind jaar 7 Totale renteopbrengsten
24
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
2009 82,0 1.358,0
2010 19,7
2011 26,2
2012 52,9
2013 54,1
2014 53,1
41,0 pm 119,61.342,3 27,7
169,11.268,1 26,1
2016 44,3
2017 44,3
2018 44,3
2019 39,1
2020 39,1
2021 39,1
2022 39,1
2023 39,1
2024 39,1
41,0 149,6
12,11.427,9 14,3
2015 53,1
235,71.261,0 25,3
93,5 185,01.155,4 24,2
257,21.068,9 22,2
33,0 93,5
229,5955,8 20,2
2025 39,1
100,01.013,8 19,7
82,8 100,0977,7 19,9
100,0941,9 19,2
100,0983,0 19,2
100,0941,4 19,2
100,0899,7 18,4
100,0857,2 17,6
100,0813,9 16,7
100,0769,7 15,8
100,0757,6 15,3
Vervolg van bijlage 3: Omvang van de beschikbare middelen voor het investeringsprogramma? Provinciale Staten hebben medio vorig jaar uitgesproken dat de financiële ruimte die ontstaat uit de mogelijke verkoop van aandelen Essent zal worden aangewend voor maatschappelijke relevante investeringen ten behoeve van de burgers van Overijssel. Hiertoe zal een investeringsprogramma worden opgezet. Uitgangspunten PS hebben voor dit investeringsprogramma de volgende uitgangspunten opgesteld: 1) Het vervallen van de dividendopbrengsten van de aandelen Essent wordt gecompenseerd uit de renteopbrengsten door een deel van de opbrengst uit de verkoop risicomijdend te beleggen. 2) Voor mogelijke risico’s in de diverse gebiedsontwikkelingen wordt zo nodig een buffer aangehouden. 3) Het resterende vermogen wordt gebruikt voor de uitvoering van het investeringsprogramma Investeren in Overijssel (IiO). Deze uitgangspunten zijn bepalend voor omvang van de beschikbare middelen. In het overzicht is indicatief geschetst wat de financiële effecten zijn van de voorgenomen verkoop van Essent PLB op de financiële situatie van de provincie. Voor de goede, het gepresenteerde overzicht biedt geen totaalbeeld van de financiële situatie van de provincie maar beperkt zich tot de effecten van de voorgenomen transacties en de mogelijkheden die dat biedt voor een investeringsprogramma. Bij de uitwerking van de uitgangspunten zijn de volgende nadere specificaties of veronderstellingen gehanteerd: • Alle relevante Essent gerelateerde posten zijn meegenomen in de analyse, met uitzondering van de verwachte opbrengsten uit de verkoop van Essent Milieu, vanwege de onduidelijke situatie hieromtrent. • De recente ontwikkeling met betrekking tot de financiering van Enexis en de omvang en vorm van de aandeelhouderslening is nog niet meegenomen. Zoals nu is te voorzien, zal dat geen wezenlijke invloed hebben op het beeld dat in dit voorstel is neergelegd, noch wat betreft het budgettair perspectief noch wat betreft de ruimte voor het investeringsprogramma. • Er is nog geen rekening gehouden met de effecten van een eventuele inkoop door de provincie van gemeentelijke belangen in Enexis (deelneming en/of aandeelhouderslening). Dit onderwerp is ten tijde van schrijven nog niet aan de orde, (ook verwoord in motie Schipper cs,). • Er is geen rekening gehouden met een mogelijke korting op het provinciefonds, in afwachting van de gesprekken tussen Rijk en provincies. Overigens is het zo, dat ook andere bewegingen zoals aanpassingen in de verdeelmaatstaven van het provinciefonds en een ander provinciaal belastinggebied tot nadelige herverdelingseffecten voor Overijssel kunnen leiden. De omvang daarvan is nu niet aan te geven. • De opbrengsten uit het belegde vermogen moeten voldoende zijn, om een sluitende begroting voor de uitvoering van de huidige taken van de provincie te genereren. • De analyse van de effecten van het Investeringsprogramma beslaat de periode 2009 tot en met 2025. • Bij de berekening van de renteopbrengsten van het belegde vermogen is uitgegaan van 2,0%. Gekozen werkwijze De bovenstaande veronderstellingen en uitgangspunten zijn verwerkt in een financieel model, dat als bijlage is toegevoegd. Het budgettair perspectief 2009 is hierbij het startpunt. Vervolgens zijn de ingeschatte mutaties verwerkt en is berekend wat de renteopbrengsten zijn van het belegde vermogen, dat is gevormd uit de verkoop van de aandelen in Essent. De gemaakte berekeningen geven een “orde van grootte” aan omdat veel posten nog door onzekerheden zijn omgeven. De uitkomsten van het model zijn getoetst aan het uitgangspunt dat de omvang van het vermogen voldoende moet zijn om een sluitende begroting voor de uitvoering van huidige taken van de provincie te genereren.
De benadering is als volgt: • Eerst wordt vastgesteld hoe de positie van de liquide middelen zich ontwikkelt en welke renteopbrengst daaruit voortvloeit, gegeven de aannames. • Vervolgens wordt, indien nodig, een deel hiervan ingezet om de reguliere begroting sluitend te houden. Hiermee wordt voldaan aan het uitgangspunt om het structureel geraamde dividend van Essent (€ 18 miljoen) in stand te houden. (NB; Dit is lager dan het feitelijk ontvangen dividend de afgelopen jaren, nl. vanaf 2004 oplopend tot 75 mln.). • Het restant wordt toegevoegd aan de reserves ten behoeve van Investeren in Overijssel. Dat betekent dat er in de reguliere begroting vrijwel geen ruimte meer is om nieuwe voorstellen te honoreren, die vallen buiten het investeringsprogramma. Het kan dan gaan om b.v. autonome ontwikkelingen of voorstellen van “te kleine” omvang voor het investeringsprogramma. Dekking zal ook uit de algemene reserves moeten plaatsvinden, indien nodig. Conclusies Op basis van de beschreven uitgangspunten en werkwijze is er voor gekozen om een investeringsreeks op te voeren van €1.208 miljoen voor 2009 / 2015, waarvan € 301 miljoen in de jaren 2009 / 2011. Gezien de verre horizon is voor de jaren 2016 / 2025 een schatting van € 100 miljoen per jaar opgenomen. Het is mogelijk om voor de periode 2009 / 2025 deze investeringsreeks van € 2.208 miljoen te dekken. Dan zal in 2025, het einde van de analyseperiode, nog steeds een bedrag van ca. € 0,76 miljard aan liquide middelen beschikbaar zijn. Opgemerkt wordt dat hierbij is uitgegaan van compensatie van het structurele dividend van Essent (van 18 mln.). Een eventuele korting op het provinciefonds zal uiteraard gevolgen hebben voor de beschikbare investeringsruimte, in welke mate en op welke onderdelen zal t.z.t. bezien moeten worden. Ook indien niet alle beschikbare ruimte in de reguliere begroting aan de reserves ten behoeve van Investeren van Overijssel wordt toegevoegd, is nog steeds een programma van een dergelijke omvang mogelijk. Opgemerkt wordt, dat omvang en looptijd van het programma zodanig zijn, dat het zeer voorstelbaar is dat komende colleges en Staten omvang en inhoud van investeringsprogramma zullen aanpassen aan nieuwe omstandigheden en inzichten. Toelichting op het overzicht met cijfers (budgettair perspectief) van bijlage 3. Het overzicht is onderverdeeld in drie delen: A. Reguliere begroting B. Ontwikkeling reserves C. Mutatie liquide middelen A.
Reguliere begroting
A.1. Dit is het laatst vastgestelde budgettaire perspectief, en het startpunt voor de exploitatie. De vrijkomende beschikbare budgettaire ruimte voor de bestuursperiode 2011-2015 van jaarlijks € 11,2 miljoen is hierin meegenomen. A.2. De budgettaire effecten van de gepresenteerde mutaties uit de 8e begrotingswijziging 2009, die ook op 1 juli aan u wordt voorgelegd, zijn meegenomen in de analyse. De omvang van deze mutaties is overigens relatief gering. A.3. Dit zijn de directe effecten van de verkoop van Essent PLB op de huidige exploitatiebegroting: het wegvallen van de dividendopbrengsten uit Essent N.V., de daarvoor in de plaats komende verwachte dividendopbrengsten Enexis en de te ontvangen rente van de verstrekte aandeelhouderslening. A.4. Er is nog geen bedrag opgenomen voor de eventuele korting op het Provinciefonds / Herverdeling van het Provinciefonds. A.5. Op deze regel wordt weergegeven welk bedrag aan rente extra moet worden toegevoegd aan de reguliere begroting, om deze op het huidige peil te houden. Uitgaande van een pm-post voor de
26
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
Provinciefonds-korting, blijkt dat er aanvullende budgettaire ruimte in de begroting aanwezig is en geen compensatie vanuit de rentepost nodig is. Deze ruimte wordt in het model toegevoegd aan de reserves ten behoeve van Investeren in Overijssel. B.
Ontwikkeling reserves
Alleen het effect op de reserves uit hoofde van Essent en Investeren in Overijssel wordt getoond. De totale reservepositie van de provincie is ca. € 500 miljoen groter. B.1. Deze regel geeft het totale effect uit A. (laatste regel), dat aan de reserves wordt toegevoegd. B.2. Dit is de verwachte kasopbrengst na closing van de transactie met RWE. Het bedrag is afhankelijk van de uiteindelijke slotbalans van Essent omdat de netto-schuld van Essent wordt verrekend met de koopprijs. B.3. Er worden voorzieningen ingesteld bij verkoop ten behoeve van de afwikkeling van de Cross Border Leases (€ 350 miljoen, aandeel Overijssel € 65 miljoen) en voor vrijwaringen en garantstellingen (€ 875 miljoen, aandeel Overijssel € 166 miljoen). Afhankelijk van de noodzaak om op die voorzieningen een beroep te doen voor schadeclaims, zal de komende jaren nog nabetaling volgen. In het schema is de meest recente verwachting hieromtrent opgenomen. B.4. Na splitsing en bij closing worden de aandeelhouders van Enexis ook leningverstrekker aan Enexis. Op dat moment wordt de bruglening van Essent aan Enexis omgezet in een aandeelhouderslening. Het aandeel van Overijssel betreft ca. € 419 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met de laatst bekende informatie over de aanwijzing van de minister van EZ in het kader van het splitsingsplan. Zij heeft daarbij aangegeven dat het eigen vermogen van Enexis met € 350 miljoen moet worden versterkt ten laste van de aandeelhouderslening. Het Overijsselse deel van de lening zal worden toegevoegd aan de reserves, en is wel beschikbaar voor het investeringsprogramma. Zoals nu voorzien zal de aandeelhouderslening bestaan uit 4 delen. Het langstlopende (10 jaar) deel van de lening kent een conversiemechanisme. De lening kan gedurende de looptijd worden omgezet in eigen vermogen Enexis, indien dat nodig is om aan de wettelijke ratio’s qua financiering te blijven voldoen. Er is aangenomen dat conversie niet nodig is, en dat ook dit deel van de lening t.z.t. wordt afgelost (zie onder C.4.). B.5. Dit betreft de marktwaarde van het belang in Enexis. Dit bedrag zal worden toegevoegd aan de reserves, maar is niet direct beschikbaar voor het investeringsprogramma. Er zal naar alle waarschijnlijkheid een herwaarderingsreserve voor moeten worden opgenomen. Dat is in bijlage 2 nog niet verwerkt. B.6. Momenteel is Essent in gesprek met mogelijke kopers van Essent Milieu. Er is nu nog geen uitspraak te doen over de uitkomsten van die gesprekken, vandaar dat dit punt pm is opgenomen. B.7. Op deze regel is een aanname voor de omvang van het investeringsbudget opgenomen. B.8. Dit is het gedeelte van de renteopbrengsten op de liquide middelen die niet nodig zijn om de reguliere begroting op peil te houden. C.
Mutatie liquide middelen
C.1. Deze regel geeft het totale effect uit A. (laatste regel), waarvan wordt aangenomen dat dit niet is uitgegeven. C.2., C.3., C.5. en C.6. Zie toelichting bij B.2., B.3., B.6. en B.7.
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
27
C.4 Enexis heeft een voorstel gedaan voor de vorm en voorwaarden van de aandeelhouderslening, waarin herfinanciering door Enexis in de markt na 3, 5, 7 en 10 jaar aan de orde is. Dat betekent dat op die momenten aflossing van de aandeelhouderslening kan plaatsvinden. Het laatste deel van de lening, dat over 10 jaar kan worden afgelost, kent een conversiemechanisme (omzetten vreemd vermogen in eigen vermogen) ten behoeve van het blijven voldoen aan de wetelijke ratio’s die voor de netwerkbedrijven zijn vastgelegd. C.7. Dit is de rente op de gemiddeld aanwezige liquide middelen aan het begin en einde van een jaar, gerekend tegen 2%. Door een laag tarief voor de gehele periode te hanteren is deels het effect van inflatie meegenomen.
28
Statenvoorstel nr. PS/2009/460
&
!
vertrouwen verbinden versnellen
Bijlage bij
Statenvoorstel nr. PS/2009/460 Investeren in Overijssel mei 2009
Thema:
A. Ruimtelijke ordening
Programmalijn:
Bereikbaarheid weg
Project/programma:
A1. Programma A1-zone
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Programma A1-zone RWB Programma Kwaliteit van de leefomgeving Theo Rietkerk Hans van der Werf pm (Mathijs Triou)
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project
Ja Ja, project omgevingsvisie Ja, A1-zone is samenwerking met Gelderland tbv OostNederland goed bereikbaar Ja Ja, Kwaliteit van de leefomgeving (Gebiedsontwikkeling A1corridor)
Overig
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Kwaliteit van de leefomgeving Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit, versterken van de sociaal economische ontwikkeling en inzetten op duurzame ontwikkeling Uitvoeren gebiedsontwikkelingen Versterken van de ruimtelijke kwaliteit Verbeteren van de sturing op de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling nieuwe visie P.291007.99.016 Ruimtelijke kwaliteit - A1-zone
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
(bedrag*1.000)
€ 6.000+PM € 0 (bedrag*1.000) € 750 (bedrag*1.000) € 6.000+PM (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Een gezamenlijk investeringsprogramma dat samenhang en synergie creëert tussen de ruimtelijke en mobiliteitsinvesteringen van de deelnemende partijen, als resultaat van de gebiedsgerichte MIRT-verkenning A1-zone. Daarnaast creëren we randvoorwaarden voor een kwalitatieve inpassing van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen in de snelwegomgeving. JAAR VAN OPLEVERING: Oplevering investeringsprogramma 2010. Uitvoering in 2010 e.v.
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: 2008 Agenda A1-zone 2009 (€ 750.000 – reeds dekking) Gebiedsgerichte MIRT-verkenning A1-zone (ruimtelijke-onderbouwing voor de verbetering van de bereikbaarheid van het gebied) Gezamenlijk investeringsprogramma A1-zone Organiseren van de regiefunctie ruimtelijke kwaliteit 2010 – XXXX (€ 2.000.000) We gaan er vanuit dat de komende jaren minimaal middelen nodig zijn voor de programma- en procesbegeleiding om als provincie de rol van regisseur te kunnen blijven vervullen. We gaan ervan uit dat de investeringen uit het investeringsprogramma A1-zone in andere investeringstrajecten worden opgenomen (verbreding A1, bedrijventerreinen, EHS, stationsomgevingen, stadassen) en investeringstrajecten van de partners. De programmagelden worden daarnaast ingezet om investering te stimuleren, dan wel de ruimtelijke kwaliteit van investeringen te verhogen. REGIE/PARTNERS: Rol provincie Met het programma A1-zone vervult de provincie een belangrijke rol als regisseur van ruimtelijke investeringen. Waar ambities van de partners samenvallen met eigen ambities (provinciaal belang) kan de provincie deze investeringen stimuleren (medefinancier). Externe partners Het programma A1-zone is een samenwerkingsverband van de provincies Overijssel en Gelderland, Regio’s Twente en Stedendriehoek, Rijkwaterstaat en VROM. Het investeringsprogramma geeft inzicht in de bijdragen van de zijn partners. De investeringen van de partners houden niet verband met de hier gevraagde middelen voor programmabegeleiding, maar met de investeringen uit andere provinciale programma’s en projecten. Rijksdoel Door het verbinden van projecten in een groter kader (het programma) ondersteunt de regisseur (de provincie) andere overheden om deze “losse projecten” te positioneren binnen de ambities van het Rijk, zoals het MIRT (VROM, LNV en V&W) en Mooi Nederland (VROM: Structuurvisie voor de snelwegomgeving). Door andere partijen, zoals NS en Rijkswaterstaat, wordt deze benadering ook gewaardeerd. RISICO’S Investeringen in de fysieke ruimte worden straks meer in samenhang met elkaar bezien in het MIRT en daardoor is een betere afweging van gezamenlijke investeringen mogelijk. De gebiedsgerichte MIRTverkenning A1-zone geeft de provincie nadrukkelijk een positie binnen het ruimtelijk domein. Een risico is dat de recent verkregen status van MIRT-verkenning, en kansen die dit biedt, onvoldoende worden benut.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Programmabegeleiding
2.000
In € 1.000 Programmabegeleiding
2014 e.v. PM
2011
2010 2.000
Pagina 2
2012 2.000
2013 PM
Thema:
A. Ruimtelijke ordening
Programmalijn:
Ruimtelijke kwaliteit
Project/programma:
A2. Kwaliteitsimpuls ruimtelijke kwaliteit
Onderwerp/naam project
KWALITEITSIMPULS RUIMTELIJKE KWALITEIT: Continuering bestaand beleid & Provinciale Investeringsbudget Ruimtelijke Kwaliteit RWB / LNL (onderdeel Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving) Kwaliteit leefomgeving Rietkerk / Jansen (onderdeel Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving) Vogelaar/Hofs/ Osinga Müller (Rood en Rood/blauw/groene omgevingPro Birk, kennis)/ Vries en of Valkeman (onderdeel Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving)
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed
Mirt DIA project Overig
Ja: ontwikkelen met ruimtelijke kwaliteit / investeren in kwaliteit stimuleren ruimtelijke kwaliteit Ja: gericht op bovenlokale en provinciegrens overschrijdende gebiedsontwikkeling, samenwerking en investeringen gericht op ruimtelijke kwaliteit, tevens gericht op een (inter)nationale samenwerking en ruimtelijke energetische duurzaamheid. Ja: provinciale bijdrage aan MIRTprojecten, onderdeel ruimtelijke kwaliteit Ja: stimuleren ruimtelijke kwaliteit in DIA-projecten en in PMJP (investeren bij onrendabele top mits voldaan wordt aan voorwaarden) Ja: stimuleren initiatieven derden met ruimtelijke kwaliteit (kennis, vaardigheden, procesaanpak) Coalitieakkoord: continueren onderdeel gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling
Subdoelstelling
Kwaliteit van de leefomgeving Hoofddoelstelling: Vergroten van de ruimtelijke kwaliteit, versterken van de sociaal economische ontwikkeling en inzetten op duurzame ontwikkeling. Verbeteren van de sturing op de ruimtelijke ontwikkeling en ontwikkeling van nieuwe visie Versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de ambities vanuit de Omgevingsvisie op het gebied van ruimtelijke kwaliteit subonderdelen hierin zijn: a. Kwaliteitsimpuls rode omgeving (stedelijk en landelijk) b. Kwaliteitsimpuls groene omgeving c. Kwaliteitsimpuls rood/groen/blauwe omgeving (randzones) d. Kennisontwikkeling en delen
1. 2.
Productnummer Productomschrijving
-Ontwikkeling, Advisering, Stimulering, Investering, Monitoren
Pagina 1
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
€
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE
€
171.000(bedrag*1.000)
€
167.000 (bedrag*1.000)
Provinciaal Investeringsbudget Ruimtelijke Kwaliteit, waarvan a) Kennisontwikkeling en delen b) Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving c)Kwaliteitsimpuls Rode Omgeving d)Kwaliteitsimpuls Rood/Blauw/Groene Omgeving Extra middelen 2009 PS nota16 dec.( RK/O2) TOTAAL BENODIGD BEDRAG
miljarden euro (bedrag*1.000)
€ € € €
7.000 (bedrag*1.000) 50.000 (bedrag*1.000) 85.000 (bedrag*1.000) 25.000 (bedrag*1.000)
€
4.000 (bedrag*1.000)
€
171.000 (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid zijn de twee brillenglazen waardoor het provinciaal beleid ten aanzien van de fysieke leefomgeving wordt beschouwd. In het beleid heeft dat op verschillende manieren zijn doorwerking gekregen. In het verlengde hiervan is het niet meer dan logisch dat in het kader van Investeren in Overijssel in de verschillende projecten een link wordt gelegd met behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit. In veel gevallen is sprake van het mee koppelen van ruimtelijke kwaliteit met een bepaald onderwerp, programma/project. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat het project/programma een steentje bijdraagt aan behoud/versterking van de ruimtelijke kwaliteit en dat het geraamde budget daartoe toereikend is en bovendien sprake is van leereffecten. Daarnaast is het noodzakelijk dat aanvullend budget beschikbaar wordt gesteld voor bovengenoemde activiteiten. Zonder dat aanvullende budget kunnen de kwaliteitsambities niet waar worden gemaakt. Een belangrijke impuls voor het provinciaal ruimtelijk kwaliteitsbeleid komt uit het actieprogramma cultuur en ruimte, we gaan er vanuit dat dit programma wordt voort gezet en dat het voor projecten en realisatie in zijn eigen middelen voorziet. Continuering bestaand beleid o.a.: € 27.5 miljoen in de periode 2012 tot en met 2022. Voortzetting, ontwikkeling, uitvoering en toezicht RO beleid, gemiddeld per jaarschijf € 2,750 miljoen. Waarvan tot en met 2011 dekking uit Coalitieakkoord € 5 miljoen • Stimuleringsprogramma Reanimatie industrieel en agrarisch erfgoed (al in de realisatiefase), • Programma Ruimtelijke Kwaliteit gericht op het verwerven en delen van kennis: • Atelier, nieuw 2 jarig thema • Ontwerp en procesaanpak • Voorbeeldprojecten/ideeënboek • Ondersteuning intergemeentelijke faciliteit ruimtelijke kwaliteit • Ervenconsulentschap en ervenloket (al in de planvoorbereidingsfase/realisatiefase, concrete offerte) • Pilotprojecten gericht op actief participeren in gebiedsontwikkeling • Ondersteunende activiteiten door oa. Oversticht, DLG, landschap Overijssel, SBB, Natuurmomenten, KCO • sturing op (planvoorbereiding, proces, Atelier etc.) • Dekking tevens van kwartier maken programma ruimtelijke kwaliteit nieuwe stijl. Extra middelen 2009 PS nota € 4 miljoen (aangemeld in PS brief nota van 16 december 2008) Concrete werkzaamheden realisatiefase ten behoeve van de uitwerking van de Omgevingsvisie, het opstellen van de Verordening en continuering van het Atelier (extra inzet). NB onderstaande moet gedekt worden uit de reguliere begroting: Continuering bestaand beleid (begroting) Coalitieaccoord 2008/2011 (ruimtelijk toezicht +ontwikkeling nieuw beleid)
€
27.500 (bedrag*1.000)
€
5.000 (bedrag*1.000)
Provinciaal Investeringsbudget Ruimtelijke Kwaliteit (investering richting derden om publieke doelen in het verlengde van het provinciaal belang te bereiken) van 167 miljoen, waarvan: Het investeringsbudget is gericht op het verwezenlijken van provinciale ambities binnen ontwikkelingen die passen binnen provinciaal ruimtelijk beleid. Ontwikkelingen die anders niet van de grond komen of niet met de gewenste kwaliteit worden gerealiseerd, krijgen zo een stimulans. Zo kunnen regionale en lokale
Pagina 2
overheden/partijen het project op een hoger niveau tillen. De regeling is gericht op het stimuleren en investeren in ruimtelijke kwaliteit en het afdekken van onrendabele toppen met het doel om toch ruimtelijke kwaliteit te bereiken. Het fonds omvat een stimuleringregeling van visievorming tot en met daadwerkelijke realisatie en is getrapt opgezet en gaat uit van: • Adequate beschikbaarheid en gebruik van kennis over ontwikkelen met kwaliteit (incl. ontwerp en procesaanpak). • Provinciale financiële bijdragen aan realisatie van kwaliteitsversterking bij gebiedsopgaven van provinciaal belang (veelal geïnitieerd en getrokken door derden), gebiedsontwikkeling en gebiedsinvesteringen. Voorbeelden waaruit de regeling is opgebouwd uit de volgende onderdelen: a) Kennisontwikkeling en delen b) Kwaliteitsimpuls groene ruimte c) Kwaliteitsimpuls rode ruimte d) Kwaliteitsimpuls rode/groene/blauwe ruimte
€ 7 miljoen €50 miljoen € 85 miljoen € 25 miljoen
a) Kennisontwikkeling en delen (€7 miljoen) Activiteiten gericht op het verwerven, ontwikkelen en delen van inhoudelijke en procesmatige kennis gericht op het bereiken en versterken van de ruimtelijke kwaliteit, gekoppeld aan Plan van Aanpak Ruimtelijke Kwaliteit Nieuwe stijl. In grote lijnen activiteiten al in voorbereiding en te continueren: o herorganiseert inzet vanuit het atelier ruimtelijke kwaliteit o opbouwen en positioneren van een discussie/adviesplatform voor ruimtelijke kwaliteit o opbouwen en positioneren van een kennisnetwerk/kennisbank ruimtelijke kwaliteit o promotie voor Overijssel via wisselbeker (parels van Overijssel, goed opdrachtgeverschap etc.) o stimuleren van kennisontwikkeling lokaal o continueren lopende inzet vanuit ruimtelijke kwaliteit o activiteiten die buiten regelingen vallen of gebiedsontwikkeling gericht op kennisontwikkeling over verschillende thema’s binnen ruimtelijke kwaliteit o pilotprojecten o Masterclasses gericht op inhoud en proces o kennisontwikkeling gericht op gebiedsontwikkeling (provincie aan zet) o opzetten van hulpstructuur (programmabureau, kwaliteitsteam, equipe etc. op basis van PVA/programmaplan, denktank) b) Kwaliteitsimpuls groene omgeving (50 miljoen €) • stimuleren ruimtelijke kwaliteit bij sociaal-economische ontwikkelingen in het landelijke gebied Op grond van het beleid van de Omgevingsvisie bieden wij ruimte voor ontwikkelingen in het landelijk gebied als initiatiefnemers tegelijkertijd investeren in ruimtelijke kwaliteit. Hierbij wordt van initiatiefnemers een ‘redelijke’ investering in ruimtelijke kwaliteit gevraagd. In veel gevallen zullen er kansen zijn met een aanvullende bijdrage van de provincie een grotere kwaliteits- en duurzaamheidswinst te realiseren. Voor deze “onrendabele toppen” (vanuit perspectief initiatiefnemers) zetten wij een regeling, waarbij wij uitgaan van een gemiddelde bijdrage van EUR 50.000 tot 100.000,- per initiatief. Deze regeling benutten wij ook voor het bevorderen wij ook zuinig ruimtegebruik door te stimuleren dat landbouwbedrijven die verplaatst (moeten) worden zich hervestigen op bestaande (agrarische locaties). Hiermee wordt voorkomen dat de agrarische productieruimte verder versnipperd wordt en wordt bevorderd dat bestaand agrarische locaties herontwikkeld en duurzaam benut worden (landelijke equivalent van herstructurering bedrijventerreinen). De meerkosten voor ondernemers bij vestiging op bestaande locaties bedragen gemiddeld ca EUR 200.000,-. In totaal zetten wij 30 miljoen EUR isn voor deze regeling in in de periode 2010-2020. Hiermee worden ca 250-350 initiatieven met een ‘kwaliteitsimpuls’ versterkt. • versterken van (de ruimtelijke kwaliteit van) de groen-blauwe dooradering. • Ontwikkelen en uitvoeren van aanpak voor het versterken van de groen-blauwe dooradering van het landelijk gebied. In dit kader worden de opgaven “adaptatie watersysteem” en “adaptatie biodiversiteitsbeheer” aan de klimaat verandering en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap in samenhang opgepakt. Streven is de inrichting van 5000 ha landelijk gebied te versterken met een groen-blauwe dooradering van 1%. Hiervoor is ca 13,6 miljoen EUR nodig (hier ligt rechstreekse koppeling met Investeringsprogramma Landsdeel Oost die nog niet op ander wijze is gedekt). • Project grootschalig boeren in kleinschalig landschap ( inclusief de verkenning agroparken).De schaalvergroting in de landbouw zet door en hiermee blijft de vraag naar de ruimtelijke inpassing en de invulling van de rol van de landbouw als beheerder van landschap en drager van ruimtelijke kwaliteit urgent. Voor de verdere uitwerking van dit onderwerp wordt – in samenwerking met Gelderland – voortgebouwd op de resultaten van de projecten Grootschalig Boeren in een kleinschalig landschap die in beide provincies in uitvoering zijn. Hierbij gaat het onder meer projecten gericht op de vormgeving en functionaliteit van gebouwen en projecten gericht de ontwikkeling van innovatieve bedrijfsystemen passend bij het landschap (5 miljoen EUR in 2010-2016) c) Kwaliteitsimpuls rode omgeving (85 euromiljoen) te verdelen over: • Stimuleringsregeling van transformatie van stedelijke gebieden/ruimten/objecten met behoud van ruimtelijk plaatsgebonden bijzondere karakteristieken en het behoud van de ruimtelijke diversiteit en
Pagina 3
•
•
•
-
eigenheid, gecombineerd met zuinig ruimtegebruik+programmatische diversiteit, en gericht op ruimtelijke/programmatische en maatschappelijke imagoversterking en kwaliteitsverbetering. Gericht op de bestaande parels binnen Overijssel. 15 miljoen, waarvan 1,1 miljoen in 2009-2011 d.i. 200.000 in 2010 voor het opzetten van de regeling met handboek en vanaf 2011 eerste inzet na promotie van de regeling tot maximaal 9 euroton gericht op werkprogramma/pva/activiteiten/investeringen; 5 miljoen in 2012-2016 gericht op transformatieplannen en activiteiten/investeringen, 4.5 miljoen in 2017-2022 gericht op nieuwe transformatiethema’s. Per transformatievisie/ontwikkeling ca. 10.000-500.000 euro, betekent circa 10 tot 20 plannen in de periode 2009-2011 en max 10 activiteiten/producten; periode 2012-2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten; periode 2017-2022 2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten/vouches Investeringsbijdragen tot max. 5 miljoen. Stimuleringsregeling van transformatie van dorpsgebieden/kernen/knopen/linten met behoud van ruimtelijk plaatsgebonden karakteristieken en het behoud van de ruimtelijke diversiteit en eigenheid, gecombineerd met zuinig ruimtegebruik en gericht op ruimtelijke/programmatische en maatschappelijke imagoversterking en kwaliteitsverbetering. 15 miljoen, waarvan 1,1 miljoen in 2009-2011 d.i. 200.000 in 2010 voor het opzetten van de regeling met handboek en vanaf 2011 eerste inzet na promotie van de regeling tot maximaal 9 euroton gericht op werkprogramma/pva/activiteiten/investeringen; 5 miljoen in 2012-2016 gericht op transformatieplannen en activiteiten, 4.5 miljoen in 2017-2022 gericht op nieuwe transformatiethema’s. Per transformatievisie/ontwikkeling ca. 10.000-200.000 euro, betekent circa 10 tot 20 plannen in de periode 2009-2011 en max 10 activiteiten/producten; periode 2012-2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten; periode 2017-2022 2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten/vouches Investeringsbijdragen tot max. 5 miljoen Stimuleringsregeling van rood naar roodgroen of groen. Ruimtelijke initiatieven of ontwikkelingen waarbij door effectief en zuinig ruimtegebruik een verluchting mogelijk wordt gemaakt in rode gebieden daar waar sprake is van bevolkingsverdunning/vergrijzing. 15 miljoen, waarvan 1,1 miljoen in 20092011 d.i. 200.000 in 2010 voor het opzetten van de regeling met handboek en vanaf 2011 eerste inzet na promotie van de regeling tot maximaal 9 euroton gericht op werkprogramma/pva/activiteiten/investeringen; 5 miljoen in 2012-2016 gericht op transformatieplannen en activiteiten, 4.5 miljoen in 2017-2022 gericht op nieuwe transformatiethema’s. Per transformatievisie/ontwikkeling ca. 10.000-500.000 euro, betekent circa 10 tot 20 plannen in de periode 2009-2011 en max 10 activiteiten/producten; periode 2012-2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten; periode 2017-2022 2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten/vouches Investeringsbijdragen tot max. 5 miljoen Stimuleringsregelingm ruimtelijke ontwikkeling en nieuwe ruimtelijke iconen/parels/identiteitsdragers in het landelijk en stedelijk gebied. Een stimuleringsprogramma wordt opgezet “Nieuwe parels van Overijssel” dat partijen door middel van prijsvragen, discussiesessies uitdaagt wat als de nieuwe parels van Overijssel zijn en kunnen worden. Deze zijn te vinden zowel in het landelijk gebied, op het grensgebied van het stedelijk en landelijk gebied en in het stedelijk gebied. Het zijn levensvatbare en dus lang houdbare nieuwe identiteitsdragers. Door o.a.: een prijsvraag voor toekomstige levensvatbare (lees duurzaam) parels Bijvoorbeeld wedstrijd/wisselbeker binnen Overijssel wat de nieuwe parel is, gerichte ontwikkelplannen. Nieuwe parels variëren van objecten tot en met wijken die bijdragen aan een nieuw imago of identiteit. Planvoorbereiding via programma ruimtelijke kwaliteit 40 miljoen, waarvan 1,1 miljoen in 2009-2011 d.i. 200.000 in 2010 voor het opzetten van de regeling met handboek en vanaf 2011 eerste inzet na promotie van de regeling tot maximaal 9 euroton gericht op werkprogramma/pva/activiteiten/investeringen; 5 miljoen in 2012-2016 gericht op visieontwikkeling, promotie themaplannen en activiteiten, 4.5 miljoen in 2017-2022 gericht op nieuwe transformatiethema’s.Per transformatievisie/ontwikkeling/investeringen ca. 10.000-100.000 euro, betekent circa 10 tot 20 plannen in de periode 2009-2011 en max 10 activiteiten/producteninvesteringen; periode 2012-2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten; periode 2017-2022 2016 40-80 plannen en max 40 activiteiten/producten/vouches
e) Kwaliteitsimpuls rood/groen/blauwe omgeving (25 miljoen €) te verdelen over: Stimuleringsregeling stads- en dorpsranden (25), Stads- en dorpsranden zijn karakteristieke diffuse gebieden in de overgang van stad naar land. Stimuleringsregeling richt zich op het intact houden van het diverse karakter van de stadsranden, het levendig houden in programmering en vormgeving, het stimuleren van gebiedsanalyses en visieontwikkeling over de aanpak van deze stadsranden. Het zijn gevoelige gebieden waar vanuit het stedelijk en het landelijk gebied geen eigenaarschap is. Het is specifiek provinciaal belang om te bevorderen dat de stadsrandzones in samenhang met elkaar zich ontwikkelen vanuit gerichte visies. Accent ligt op de bijzondere leefmilieus die duurzaam zijn en hun eigen karakteristieken behouden en niet zonder meer verdichten. Verder op het voorkomen van versnippering van het gebied en op het bundelen van groene en rode activiteiten in samenhang met elkaar. Stimuleringsregeling is met name bedoeld voor het opzetten van ontwikkelvisies voor de stads- en dorpsranden gericht op lokaal beleid en uitvoering hiervan. Tevens stimulering vervolgbijdragen gericht op uitvoering. Periode 2009 tot en met 2011: investeringsbijdrage € 2,5 miljoen, waarvan in 2010 programma en activiteiten en opzet stimuleringsregeling. Per ontwikkelvisie ca. max. € 200.000, investering tot maximaal € 500.000 voor activiteiten/producten/vouchers d.i. max 20 visies en 6 activiteiten/producten/vouchers Periode 2012 tot en met 2016: investeringsbijdrage € 12,5 miljoen: Per ontwikkelvisie en
Pagina 4
vervolgmonitoren/traject ca. max.€ 800.000, investering tot maximaal € 500.000 voor activiteiten/producten/vouchers d.i. max 7 visies en 12 activiteiten/producten/vouchers Periode 2017 tot en met 2022: investeringsbijdrage 10 miljoen: Per ontwikkelvisie en vervolgmonitoren/traject ca. max.€ 800.000, investering tot maximaal € 500.000 voor activiteiten/producten/vouchers d.i. max 6 visies en 10 activiteiten/producten/vouchers JAAR VAN OPLEVERING: regeling in 2010, uitvoering vanaf 2010 De resultaten zoals geformuleerd in het project Erfgoed en ruimte sluiten aan bij de doelen en resultaten van dit programma. TUSSENRESULTATEN: 2009-2010: formulering stimuleringregeling Provinciaal Investeringsbudget en regelingen/aanpak Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving, Kwaliteitsimpuls Rode Omgeving, Kwaliteitsimpuls Rood/Blauw/Groene Omgeving, Kennisontwikkeling en delen 2010: aftrap/start uitvoering regelingen 2011: zie de prestaties bij de individuele onderdelen. REGIE/PARTNERS: 1. provincie is co-financier, uitvoerder regeling, voert regie en monitort resultaat. 2. extern: Rijk: provinciale bijdrage uitvoering MIRT, onderdeel ruimtelijke kwaliteit gemeenten: doelgroep en soms subsidiënt kennisdragende organisaties: participant / uitvoerders kennisinfrastructuur 3. rijksdoel: gebiedsgerichte realisatie ruimtelijke kwaliteit (Nota Ruimte, agenda Landschap, cultuurbeleid, VROM, LNV, V&W, EZ, OCW)) bovenregionaal / regionaal: stimuleren en realisatie bovenlokale samenhang en kwaliteit. Lokaal: onderscheidendheid, herkenbaarheid, identiteit, versterking economisch en recreatief profiel, etc. RISICO’S • ontbreken rijksbijdrage / geen ruimtelijke kwaliteitscomponent in MIRT. • Te brede toepassing investeringsbudget. Uitgangspunt is dat de initiatiefnemer ook (financieel) verantwoordelijk is voor de kwaliteitsopgave. • Basisvereiste is een integrale aanpak van de ruimtelijke kwaliteit (aandachtspunt)
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Continuering bestaand beleidstimuleren ruimtelijke kwaliteit Extra middelen op basis van PS nota 16 december 2008 Provinciaal investeringsbudget Ruimtelijke Kwaliteit Kennis ontwikkelen en delen
Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (nieuw beleid) Kwaliteitsimpuls Rode Omgeving Kwaliteitsimpuls Rood/Blauw/Groene Omgeving Coalitie Akkoord
2011
2010
2012
2013
2.750
2.750
2.000
2.000
--
--
0, mits PS middelen voor 2010/2011 worden gehonoreerd 3.500
0, mits PS middelen voor 2010/2011 worden gehonoreerd 4.500
670, eventueel naar voren te halen
670, eventueel naar voren te halen
5.000
6.000
1.000 750
4.500 1.750
7.700 2.500
7.700 2.500
2.500
2.500
--
--
Pagina 5
In € 1.000 Continuering bestaand beleid/stimuleren ruimtelijke kwaliteit Extra middelen op basis van PS nota 16 december 2008 Provinciaal investeringsbudget Ruimtelijke Kwaliteit Kennis ontwikkelen en delen Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (nieuw beleid) Kwaliteitsimpuls Rode Omgeving Kwaliteitsimpuls Rood/Blauw/Groene Omgeving Coalitie akkoord
2014 e.v. T/m 2022 16.500
Totaal 2010t/m2022 27.500
--
5.660 36.000
(diamethodiek, variabel/flex) 7.000 50.000
64.100 17.500
85.000 25.000
--
5.000
Pagina 6
Thema:
A. Ruimtelijke ordening
Programmalijn:
Ruimtelijke kwaliteit
Project/programma:
A3. Ontwikkelingsvisie Twickel
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting)
Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Ontwikkelingsvisie Twickel (uitvoeringsprogramma behorend bij Pact van Twickel) RWB Impuls voor werk (toerisme) Natuur en duurzaamheid (EHS/water opgaven) Sociale infrastructuur en cultuur (relatie programma cultuur en ruimte/Belvedere) Rietkerk/Jansen Jolande Scholten Vincent Klijnsma/Machiel Huizenga
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie
Ja: Project omgevingsvisie: • investeringen in ruimtelijke kwaliteit concretisering 7 kwaliteitsambities van de omgevingsvisie)
OOstNed Mirt DIA project Overig
Nee Ja, op onderdelen Ja: stimuleren ruimtelijke kwaliteit in DIA-projecten • Stimuleren initiatieven derden met ruimtelijke kwaliteit • Coalitieakkoord: continueren onderdeel gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit • Coalitieakkoord: ontwikkeling streekgebonden cultuur en identiteit als onderdeel toeristisch product • Coalitieakkoord: Investeren in natuur en investeren in toekomstperspectief landbouw.
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting)
Hoofddoelstelling
Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Kwaliteit van de Leefomgeving Impuls voor werk (toerisme) Natuur en duurzaamheid (EHS/water opgaven) Sociale infrastructuur en cultuur (relatie programma cultuur en ruimte/Belvedere) Benutten van ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkelingen om de identiteit van Twickel te waarborgen en te versterken en de functie en betekenis van Twickel voor haar omgeving te vergroten. • Versterken cultuurlandschap • Toekomstperspectief landbouw • NatuurontTwickeling • Beken en watererfgoed • Versterken recreatieve betekenis van het landgoed (als groene hart van Twente) • Vormgeven randzone steden en landgoed • Inpassing grote infrastructuur P 291 007 99 015 Ontwikkelingsvisie Twickel en omgeving
Pagina 1
Financiële gegevens €
TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
10.000 (bedrag*1.000)
€
10.000
€ € €
(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) 10.000 (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) • Een adequaat geconcretiseerde gebiedsuitwerking van de omgevingsvisie die tegemoet komt aan alle 7 kwaliteitsambities van de omgevingsvisie; • Uitvoering van een concreet (ruimtelijk) programma in samenhang met de programma’s voor de A1 zone, Groene Poort en de gemeentelijke structuurvisies waarmee het cultuurlandschap wordt versterkt en daarmee beleefbaar wordt gemaakt, natuurontwikkeling wordt gecombineerd met wateropgaven en agrarische structuurversterking, de recreatieve betekenis van het landgoed (voor de steden) belangrijk wordt vergroot, de randzones tussen steden en landgoed een kwaliteitsimpuls krijgen en de grote infra (A1, A35 en N346) een zorgvuldiger inpassing krijgen zodat het cultuurlandschap vanaf de infra beter beleefbaar is en barrièrewerking wordt vermindert. JAAR VAN OPLEVERING: uitvoering vanaf 2010 - 2015 Tussenresultaten: 2009: • Ontwikkelingsvisie Twickel en omgeving • Pact van Twickel (intentieverklaring met drie gemeenten, regio Twente, waterschap Regge en Dinkel en de stichting Twickel) • Uitvoeringsprogramma 2010 – ca 2015 • Uitvoering Indicatieve uitwerking Project 2010 Grensroute Twickel 0.1 Umfassungsweg 0.05 Verminderen barrièrewerking N346 Aanpak randzone Woolde 0.1 Integrale aanpak wateropgaven/EHS en agrarische structuurversterking Groen-blauwe diensten Verminderen barrierewerking A1/A35
2011 0.1 0.05 0.5
2012 0.1 0.05 0.5
2013 0.1 0.05 0.5
2014 0.1 0.05 0.5
2015
0.5
0.25
Totaal 0.5 mln 0.25 mln 2.5 mln
0.25 mln
1.0
1.0
1.0
1.0
0.9
5.0 mln
0.1
0.1
0.1
0.1
0.1
0.5 mln
A1 program
A1 program
A1 program
1.75
1.75
A1 program 0.5 2.25
1.0 mln
2.0
A1 program 0.5 2.25
10 mln
Alle bedragen * mln € De uitgaven t/m 2011 leveren zelfstandige resultaten op. Financiering na 2011 zal opnieuw bezien worden. REGIE/PARTNERS: 1. Provincie is regisseur, aanjager en stimulator 2. Voor een aantal projecten (Grensroute, Umfassungsweg, verminderen barrièrewerking N346, aanpak randzone Woolde) dient evenredige cofinanciering van de gemeenten Borne, Hengelo en Hof van Twente,de regio Twente, het waterschap Regge en Dinkel en de stichting Twickel te worden gevraagd. 3. Integrale aanpak EHS, water en agrarische structuurversterking is in samenwerking en met cofinancering van het waterschap Regge en Dinkel en de stichting Twickel 4. Verminderen barrièrewerking en inpassing A1 en A35 samen met partners uit A1 zone programma RISICO’S • (te) beperkte bijdragen van samenwerkende partners
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). •
Zie indicatieve uitwerking
Indicatieve uitwerking Project 2011 Grensroute Twickel 100 Umfassungsweg 50 Verminderen 500 barrièrewerking N346 Aanpak randzone 250 Woolde 1.000 Integrale aanpak wateropgaven/EHS en agrarische structuurversterking Groen-blauwe 100 diensten A1 Verminderen program barrierewerking A1/A35 2.000
2012 100 50 500
2013 100 50 500
2014ev 200 100 1.000
1.000
1.000
2.000
100
100
200
A1 program
A1 program
1.750
1.750
A1 program 1.000 4.500
Alle bedragen * 1.000 €
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
A. Ruimtelijke ordening
Programmalijn:
Stationsomgevingen
Project/programma:
A4. Centraal Station Twente/Hart van Zuid
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Centraal Station Twente/Hart van Zuid RWB Rietkerk Van der Werf Tijhuis
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Steden als motor Ja Ja Ja stationsomgeving VROM Nota Ruimte
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling
Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Kwaliteit van de leefomgeving Vergroting van de ruimtelijke kwaliteit, versterken van de sociaal-economische ontwikkeling, verbeteren van de bereikbaarheid en inzetten op duurzame ontwikkeling mede op basis van het behoud van het industrieel erfgoed
Gebiedsontwikkeling en -investeringen
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Waarvan beoogde bijdrage uit DIA 1e fase Idem continuering 2e fase BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ (bedrag*1.000)
€ € € €
750.000
27.000 7.000 20.000 7.000 20.000
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Project is voor de 1e fase reeds in uitvoering. Fase 2 en 3 heeft betrekking op stationsomgeving, kanaalzone en verbeteren van de regionale bereikbaarheid. Door het plan ontstaat een aanzienlijke verhoging van de vervoerswaarde, knooppuntwaarde, economische waarde en de ruimtelijke kwaliteit van het Centraal Station Twente c.q. de kop van Hart van Zuid in Hengelo. Investering 20.000.000, o.a. voor: • bijdrage stadsas Laan HvZ 2e fase (incl HOV CST-A35, brug over Twentekanaal, nieuwe fietsverbindingen). Uitvoering 2012- 2014 • Versterking centrumfunctie stationsplein met winkels, leisure woningbouw en een verbeterde verbinding tussen centrum en station. Uitvoering 2014-2018 • bovenregionaal evementencomplex in Hijschgebouw c.a. bestaande uit een multifunctionele voorziening voor evenementen, manifestaties en beurzen in combinatie met studiofaciliteiten voor RTV Oost en stedelijke voorzieningen voor o.a. fitness, sport winkels parkeren en met behoud van het industrieel erfgoed. Uitvoering 2012-2014
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: • MKBA en business case ingediend bij Rijk (5D) • uitvoering 1e fase in volle gang met o.a. nieuwbouw ROC, 1e fase Laan HvZ en upgrading station en busstation popdium Metropool en woningbouw (circa 500 won). • uitvoering nieuwbouw kantoor Siemens in voorbereiding • organisatiestructuur WTC ingesteld incl. licentie, nieuw stichtingsbestuur en businessclub • voorlopig ontwerp winkelcentrum afgerond • haalbaarheidsonderzoek vestiging VMBO en bijzonder praktijkonderwijs afgerond
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Duotrekker, adviseur, lobbyist, medefinancier, 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage: gemeente, Rijk, provincie, ontwikkelaar, belegger, NS, en andere grondeigenaren c.a. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? JA: o.a. uitvoering Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, Pieken in de Delta, Omgevingsvisie, Agenda van Twente, REO Netwerkstad zowel op ruimtelijk, mobiliteits- als economisch gebied RISICO’S: • Onzekere Rijksbijdrage; mogelijkheid bestaat dat deze aanzienlijk lager wordt dan aangevraagde rijksbijdrage ad 35 mln • beperktere marktinvesteringen door economische crisis. Hierdoor kunnen ook tegenvallende grondopbrengsten ontstaan. • Over het overgrote deel van de gronden zijn met Stork afspraken gemaakt over de verwerving. Voor de uitvoering moeten er nog kleinere verwervingen plaatsvinden waarover nog geen overeenstemming bestaat Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven).
In € 1.000 Stationsomgeving 1e fase (DIA reservering, al gedekt) Stationsomgeving 2e fase A bijdrage stadsas laan hvz
2011
2010
2012
500 planvorming
4500 uitvoering
B versterking centrumfunctie stationsplein
500 planvorming
bovenregionaal evenementencomplex
In € 1.000 Stationsomgeving 2e fase B versterken centrumfunctie stationsplein
2013
7.000 uitvoering
1.000 planvorming
2014 e.v. 4.500 uitvoering
Pagina 2
9.000 Uitvoering
Thema:
A. Ruimtelijke ordening
Programmalijn:
Woonomgeving
Project/programma:
A5. Stedelijke vernieuwing
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Stedelijke vernieuwing RWB Kwaliteit van de leefomgeving Rietkerk Jolande Scholten Eibe Karssenberg
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed
Ja Herstructurering woningbouw, toepassing SER-ladder, energiebesparing Nee.
Mirt DIA project Overig
Wellicht, als onderdeel van de verstedelijkingsafspraken. Nee Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Kwaliteit van de omgeving Bijdragen aan een gevarieerd, aantrekkelijk en hoogwaardig woonklimaat voor iedereen in Overijssel -2.9.30.20 Stedelijke vernieuwing
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ multiplier provinciale investering/maatschappelijke investering ligt boven de 50. (bedrag*1.000)
€
17.2000
€ € €
17.200
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Voor stedelijke vernieuwing worden een tweetal voorstellen ingediend. Een voorstel voor de zogenaamde “rechtstreekse gemeenten” en dit voorstel voor de “niet-rechtstreekse gemeenten”. De rechtstreekse gemeenten worden gevormd door de landelijke G31. In Overijssel de 5 grote steden. Met deze gemeenten doet het rijk rechtstreeks zaken. De provincie heeft alleen een adviesfunctie. Voor de zogenaamde niet-rechtstreekse gemeenten geeft het rijk geld aan de provincies, die dit vervolgens verdelen onder de gemeenten. De afgelopen jaren hebben wij de rijksbijdrage voor de niet-rechtstreekse gemeenten verhoogd met 2 miljoen voor de periode 2005-2010. De Omgevingsvisie geeft toepassing van de SER-ladder een belangrijke rol. Dat betekent dat we duidelijker sturen op renovatie, herstructurering, transformatie en inbreidingslokaties. Over het algemeen zijn dit duurdere en complexere lokaties dan de relatief eenvoudig uitbreidingsgebieden. Dit komt doordat de eigendomsverhoudingen complexer kunnen zijn, milieuvoorwaarden beperkender, bestaande bebouwing uitgekocht en gesloopt moet worden etc..
Pagina 1
Dit betekent dat de kosten per woning op inbreidingslokaties hoger liggen dan op uitbreidingslokaties. Daar staan niet altijd hogere opbrengsten tegenover. Zeker als het gaat om het oplossen van problemen die in het verleden door anderen zijn veroorzaakt. Denk daarbij aan gebouwen, bodemvervuiling en aanpassing van de (ondergrondse) infrastructuur. De inbreidingslokaties moeten concurreren met de uitleglocaties. Dit kan door extra kwaliteit toe te voegen aan hetzij aan de gebouwen hetzij in de openbare ruimte. De opgave voor gemeenten zal de komende jaren dus stijgen. Niet alleen in complexiteit, ook in financiële zin. Immers een grotere nadruk op inbreiding geeft niet alleen meer kosten, maar ook minder opbrengsten uit de uitleglocaties en bovendien een afnemende inzet van het rijk. Om onze ambitie uit de Omgevingsvisie kracht bij te zetten moeten we voor herstructurering en stedelijke vernieuwing meer geld inzetten dan in de periode 2005-2010. De rijksbijdrage aan deze stedelijke vernieuwing komt via het ISV (Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing). In de periode 2005-2010 bedroegen het rijks- en provinciaal budget gezamenlijk ongeveer € 20 miljoen. Door de rijksbijdrage in de periode 2010-2015 van € 15 miljoen te verdubbelen, wordt het totaal budget € 30 miljoen.Daarmee maken we het mogelijk dat de inspanningen van niet-rechtstreekse gemeenten in vergelijking met de periode 20052009 verhoogd kunnen worden. Het kabinet geeft in haar aanpak van de economische crisis aan dat € 175 miljoen extra wordt vrijgemaakt voor ISV/BLS + en dat daarnaast € 150 vanuit 2011 naar 2009 en 2010 gehaald. Als de huidige rijksverdeelsleutel wordt gehanteerd, zou dit voor de Overijsselse niet rechtstreekse gemeenten neerkomen op een extra investeringsmogelijkheid van circa € 2,2 miljoen. In de Statenbrief met maatregelen rond de crisis is aangegeven dat de provincie extra co-financiering beschikbaar stelt als het rijk de budgetten versneld inzet. Analoog aan hiervoor vergt de extra inzet van het kabinet vergt dan ook een inzet van € 2,2 miljoen in 2009-2010. Het geld dat door het rijk naar 2009/2010 wordt gehaald (2,0 miljoen), gaat ten koste van de budgetten van 2011 en verder. Hierbij is nu uitgegaan van evenredige verdeling over de laatste jaren. Het eindresultaat laat zich beschrijven in: 1. Vergroting van de kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad; 2. Het verbeteren van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving; 3. Het verbeteren van een gezonde en duurzame leefomgeving. Het exacte eindresultaat is op dit moment onderdeel van onderhandelingen met het rijk. Met de extra middelen kunnen we daarnaast ook bijdragen aan: • Effectief uitvoering geven aan het toepassen van de SER-ladder; • Verbeteren van energiebesparing in de bestaande woningvoorraad; JAAR VAN OPLEVERING: vanaf 2009 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. 2010: zie tabel 2011: zie tabel REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) 1. provincie voert regie en is opdrachtgever voor het ontwerp en het uitvoerings- en investeringsprogramma 2. externe partners zijn o.a. regio Twente, gemeenten Enschede, Hengelo, ……….. 3. rijksdoel: ontwikkeling netwerkstad (VROM, V&W, EZ, LNV) bovenregionaal doel: samenhangende ruimtelijke ontwikkeling met kwaliteit en versterking economisch profiel lokaal belang: programmering uitvoering en investeringen RISICO’S: geen
Pagina 2
In de onderstaande tabel wordt bij Totaal aangegeven hoeveel geld er nodig is voor het uitvoeren van ambities. Aangezien het kasritme door de jaren nogal verschilt is aangegeven uit welke componenten dit bestaat. In € 1.000 Co-financiering ISV regulier Co-financiering versnelde inzet rijksbijdrage Co-financiering extra middelen
2009
2010 3.000
2011 3.000
2012 3.000
2013 3.000
2014 3.000
Totaal 15.000
1.000
1.000
-500
-500
-500
-500
0
1.100
1.100
Totaal
2.100
5.100
2.200
2.500
Pagina 3
2.500
2.500
2.500
17.200
Pagina 4
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid fiets
Project/programma:
B1. Fiets
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Fiets RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar R. de Goederen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Nee Nee Ja, Faciliteiten voor fietsen / Fietsimpuls(CA) Heeft effect op volksgezondheid en milieu en OV-doelstellingen
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Stimuleren fietsgebruik. 2.3.00.15 Fiets
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 20.000
€ 17.400 € 7.400 € 10.000
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Uitvoering van het programma fiets met als einddoel het verhogen van het aandeel fiets in het totaal van de verplaatsingen en in het bijzonder het forenzenverkeer. Door middel van de resultaten van een herkomst- en bestemmingenonderzoek focussen op kansrijke relaties, waaronder mogelijke inrichting/aanleg fietssnelwegen (opgave Omgevingsvisie) Op de kansrijke relaties en op innovatieve wijze(door het Overijssels Platform Fiets) ontwikkelen van stimuleringsmaatregelen om het fietsgebruik te bevorderen. Specifieke producten Aanpassen van kruisingen en verkeerslichten(Hoofdfietsverbindingen en Fietssnelwegen) Aanleg van stallingen(Regionale stations & bedrijfsterreinen) Subsidie e-fiets(2009-2010 econ. Stimulans) Aanleg utilitaire fietspaden(raamplan fietspaden) Aanleg fietssnelwegen(Omgevingsvisie) Gerichte voorlichting, communicatie en technische ontwikkelingen(bv. E-fiets). JAAR VAN OPLEVERING: 2009-2022
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: 2009: Uitvoeren herkomst en bestemmingen onderzoek & Vaststellen kansrijke relaties Vervolg onderzoek uitvoeren om te komen tot projecten op hoofdfietsverbindingen. Vaststellen uitvoeringsprogramma door GS Uitvoeren van eerste projecten uit Fiets-impuls(’07-’11) als OV-fiets & stallingen € 1.800.000(fietsimpuls en RMF reeds gedekt) Voorbereiden tweede tranche OV-fiets en stallingen bij stations Voorlichting en publiekscampagnes (bijv. Meeliften met Ervaar het OV en Dag van Overijssel) reeds gedekt 2010: Uitvoeren van projecten op hoofdfietsverbindingen(Fiets-impuls 2007-2011) € 2.100.000,-(uit fietsimpuls en RMF reeds gedekt) Kosten uitbreiding stallingen en OV fiets bij OV & auto knopen € 1.370.000,- gedekt. Voorlichting en publiekscampagnes (bijv. Meeliften met Ervaar het OV en Dag van Overijssel) € 25.000,- reeds gedekt 2011 Uitvoeren van projecten op hoofdfietsverbindingen(Fiets-impuls 2007-2011) € 2.200.000,-(uit fietsimpuls en RMF reeds gedekt) Kwaliteit- en veiligheidsverbetering fietspaden € 3.000.000,-(CA) Voorlichting en publiekscampagnes (bijv. Meeliften met Ervaar het OV en Dag van Overijssel) reeds gedekt Stallingen en OV-fiets opbedrijfsterreinen ed. 2012-2014: Uitvoering aanleg fietspaden uit raamplan N343 & N759 € 4.000.000, Uitvoeren van projecten op hoofdfietsverbindingen(Fiets-impuls 2007-2011), verbetering hoofdfietsverbindingen en publiekscampagnes Kosten € 3.135.000, Ondersteuning innovatieve ontwikkelingen voor woon-werkverkeer zoals E-fiets, trappers e.d. € 2.000.000 Aanleg fietssnelwegen(O2) Voorlichting en publiekscampagnes (bijv. Meeliften met Ervaar het OV en Dag van Overijssel) € 25.000/jr 2015-2022 Uitvoeren projecten uit uitvoeringsprogramma zoals: aanleg Fietssnelwegen, verbetering hoofdfietsverbindingen publiekscampagnes en communicatie, Faciliteiten zoals stallingen, OV-fiets en overstappunten Kosten € 28.000.000,REGIE/PARTNERS: 1. De provincie is trekker en in veel gevallen ook opdrachtgever voor de verschillende projecten. 2. Voor de gemeentelijke grondgebieden moeten per project afspraken worden gemaakt over de financiële en inhoudelijke aspecten van het project. Co-financiering is hierbij uitdrukkelijk niet uitgesloten mits de aangedragen projecten het hoofddoel van het programma fiets dienen. 3. De (innovatieve) projecten en oplossingen voor knelpunten worden in, of in nauwe samenwerking met, het Overijssels Platform Fiets ontwikkeld. 4. Het totaal van projecten streven zowel lokale als regionale doelstellingen met betrekking tot Mobiliteit na. Naast de mobiliteitsdoelstellingen zullen er ook positieve effecten zijn op het gebied van milieu(CO2 en fijnstof) en volksgezondheid(beweging). RISICO’S Samenwerking met een groot aantal belangenorganisaties en gemeenten betekent een intensieve voorbereiding van onderzoek en uitvoering van de projecten.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000
2009
2010
Fietsimpuls korte termijn ( o.m. kwaliteit/veiligheid fietsverbindingen , aanleg ontbrekende utilitaire fietspaden uit Raamplan fietspaden) Fietsimpuls lange termijn (o.m. fietssnelwegen)
2011
2012/2014
3.000
7.000
2015/2022
pm (Indicatie 28.000)
Pagina 2
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid OV
Project/programma:
B2. OV Tactiek
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
OV tactiek korte en lange termijn RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar M. Kassenberg
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Nee Nee Ja, voortzetting van enkele DIA projecten: kwartierdienst Deventer, dynamische reisinformatie, profilering OV, laagdrempeliger regiotaxi Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Stimuleren gebruik openbaar vervoer. Hoge klanttevredenheid in het openbaar vervoer. Toegankelijk openbaar vervoer. 2.3.40.10 Openbaar Vervoer
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 40.000
€ 40.000 € 3.600 € 0 € 35.850
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Een duurzaam openbaar vervoer voor iedereen met een reizigersgroei van minimaal 3% per jaar. Dat is een OV netwerk dat tenminste de kwaliteit en kwantiteit heeft van het huidige net met een schep erbovenop voor bepaalde aspecten en bepaalde lijnen. Dat moet leiden tot een reizigergroei in het openbaar vervoer van 30% in 10 jaar tijd. Deze aanbesteding van de OV-concessies vindt plaats in 2009/2010. Dit betekent dat nu ook duidelijkheid moet zijn/komen omtrent de financiering van de ambities uit de OV-tactiek. De OV-concessies hebben een meerjarig karakter (8 tot 10 jaar). JAAR VAN OPLEVERING: 1. OV tactiek voor het instandhouden van de huidige OV kwaliteit en het doorzetten van de DIA projecten. structureel 2. Kwartierdienst Deventer structureel
Pagina 1
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Regiotaxi continu Beheer en onderhoud reisinformatie structureel Uitbreiding aanvullend netwerk structureel Contractbeheer structureel Doelgroepenbenadering structureel (o.m. seniorenabonnement, OV-ambassadeurs) Ontwikkelbudget structureel communicatieplan ervaar het OV 2009/2011
resultaat 2010: - kwartierdienst Deventer: de hele stadsdienst Deventer heeft een kwartierdienst. Dit is reeds gerealiseerd in 2008 en wordt gecontinueerd gezien het succes in reizigersgroei. - regiotaxi: Het project laagdrempeliger regiotaxi wordt in 2009 uitgevoerd met DIA geld. Dat betekent dat er vanaf dat moment door de grotere toegankelijkheid (door simpeler tarieven, minder regels, meer comfort) meer reizigers van de regiotaxi gebruik zullen maken en de totale subsidie hierdoor omhoog gaat. Met het iio geld wordt deze groei bekostigd. - reisinformatie: Het project dynamische reisinformatie op haltes wordt in 2009 uitgevoerd met DIA geld. Na de implementatie is er beheer en onderhoud nodig van de hardware en de datastroom. Met het iio geld zorgen we dat het reisinformatie systeem goed blijft werken. - uitbreiding netwerk: zoals in de OV tactiek staat dient het aanvullend netwerk (busvervoer dat kernen van 1000 inwoners en meer ontsluit) nog wat uitgebouwd te worden. Met het iio geld zal in 2010 deze uitbreiding tot stand komen. - doelgroepenbenadering: In de OV tactiek is gekozen voor een doelgroepenbenadering. Daar wordt vorm aangegeven door onder andere de inzet van OV ambassadeurs, gemaksabonnement, gratis tijdelijk abonnement voor nieuwe werknemers etc. Met deze projecten wordt in 2009 geëxperimenteerd, maar bij goed resultaat structureel gecontinueerd in 2010 en verder. - beheer en onderhoud: Om de vervoerder te prikkelen tot meer innovatie en hogere reizigersgroei en tevredenheid wordt een ander bonus/boete systeem geïntroduceerd. Dit brengt duurdere monitoring met zich mee, omdat de financiële consequenties groter zijn en dus de resultaten betrouwbaarder moeten zijn. Met het iio geld zullen wij deze monitoring op die manier uitbouwen. - In de nieuwe concessie wordt de ontwikkelfunctie een gezamenlijke verantwoordelijkheid van vervoerder en provincie. In 2010 wordt daarom een ontwikkelteam opgezet waarin ook de gemeenten participeren. De ontwikkeling van de concessie heeft budget nodig. - ervaar het OV: met deze campagne zullen wij samen met Gelderland, Twente, Arnhem/Nijmegen en Flevoland het OV op een positieve onder de aandacht brengen bij reizigers en niet reizigers. De vervoerders worden uitgedaagd om met interessante acties te komen en door deze te bundelen in één campagne zal het effect daarvan toenemen. resultaat 2011: Is gelijk aan 2010. De concessies duren 8 jaar tot 10 jaar. TUSSENRESULTATEN: 1. OV tactiek voor het instandhouden van de huidige OV kwaliteit en het doorzetten van de DIA projecten. 2. Kwartierdienst Deventer 3. laagdrempeliger regiotaxi en dus meer gemak voor de reiziger 4. Beheer en onderhoud van de dynamische reisinformatie 5. Uitbreiding aanvullend netwerk, dus extra buslijnen en frequenties in buitengebied 6. Contractbeheer, nauwgezetter contractbeheer waarbij de reiziger centraal staat 7. Doelgroepenbenadering, de hurries en nohurries krijgen hun eigen benadering in marketing, comfort etc. 8. Ontwikkelbudget, benodigd om de concessie tijdens de 8 jarige concessieperiode niet stil te laten staan 9. communicatieplan ervaar het OV, marketingcampagne met landsdeel oost ism vervoerders voor het OV
REGIE/PARTNERS: 1. tactiek dus de eerst verantwoordelijke. 2. Wanneer het een project betreft dat infrastructurele maatregelen betreft zijn hiervoor ook de wegbeheerders nodig. Verder zijn de vervoerders betrokken bij een aantal projecten, maar zij dragen alleen financieel bij wanneer zij vertrouwen hebben in extra reizigersopbrengsten. 3. Het rijk heeft in mobiliteitsaanpak ook het regionaal OV genoemd als actiepunt waarin zij met name in de stedelijke gebieden reizigersgroei wil stimuleren. RISICO’S Zonder extra financiële middelen voor de OV tactiek zal de bestaande kwaliteit en kwantiteit van het OV niet in stand kunnen blijven bij de volgende aanbesteding. Dat betekent dat er dan lijnen en frequenties geschrapt moeten worden en dat het aantal reizigers zal dalen. Medio 2009 vindt voorts de eerste grote aanbesteding van een OV-concessie plaats. Op basis van huidige marktgegevens mag er van worden uitgegaan dat de prijzen voor de nieuwe OV-concessies fors zullen stijgen. In de BDU verkeer en vervoer is daarom reeds rekening gehouden met een kostenstijging van 20%. Het is een risico of gezien de ontwikkelingen dat voldoende is om het huidige basisnetwerk te kunnen uitvragen.
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 OV-tactiek
2009 450
2010 1.800
OV-tactiek in verband met meerjarige concessies (6 t/m 10 jaar), € 2,8 mln per jaar. (aangekondigd in de programmabegroting 2009)
Pagina 3
2011 2.800
2012/2016
2017/2022
14.000
16.800
Pagina 4
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid OV
Project/programma:
B3. Milieuvriendelijk streekvervoer
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Milieuvriendelijk streekvervoer RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar M. Kassenberg
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid en Veiligheid en gezondheid Nee Nee Ja, Milieuvriendelijk streekvervoer vanaf 2009 Energiepact en RSL
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Stimuleren gebruik openbaar vervoer. Hoge klanttevredenheid in het openbaar vervoer. Toegankelijk openbaar vervoer. Stimuleren gebruik alternatieve brandstoffen/technieken. 2.3.40.10 Openbaar Vervoer
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 10.000
(bedrag*1.000)
€ 10.000 € €
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
€ 10.000
(bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Het openbaar vervoer, bus en regiotaxi, worden milieuvriendelijker en dragen daardoor bij aan het behalen van doelstelling op het gebied van luchtkwaliteit en klimaat. Deze extra milieuwensen zullen moeten worden meegenomen in het programma van eisen bij de betreffende aanbestedingen IJsselmond en Midden-Overijssel. Deze concessies zullen moeten worden gegund 2009/2010 en zijn meerjarige concessies (8 tot 10 jaar). Dit betekent dat nu ook duidelijkheid moet zijn omtrent de financiering van deze extra milieuwensen. Resultaat 2010: Eind augustus rijden in de nieuw aanbestede concessie midden-Overijssel 75 groengas bussen in de stadsdiensten van Zwolle en Deventer. Daarmee rijden (bijna) alle stadsbussen op groen gas, behalve enkele versterkingsritten. Dat wil zeggen; ze rijden met een groengas certificaat en daadwerkelijk dus op aardgas. Daarmee voldoen deze bussen aan de euro 6 norm en stoten een factor 3 minder NOx uit dan dieselbussen en draagt daarmee bij aan verbetering van de luchtkwaliteit. De CO2 uitstoot gaat fractie omhoog, maar vanwege de groengas certificaten mag toch gezegd worden dat de CO2 uitstoot met een factor
Pagina 1
2 vermindert. Resultaat 2011: is gelijk aan 2010 deze concessie duurt 8 jaar. JAAR VAN OPLEVERING: Concessie West Overijssel 2010 Concessie IJsselmond 2011 TUSSENRESULTATEN: Nvt
REGIE/PARTNERS: 1. De provincie is opdrachtgever van het OV. Echter het bijdragen aan de luchtkwaliteit en de klimaatdoelstellingen leiden niet een kwalitatief of kwantitatief beter OV product. Daarom is besloten om in de programma’s van eisen wel een milieu eis te stellen die voldoet aan de wettelijke eisen met een kleine plus ( bv aan banden, smeermiddelen en dergelijk), deze eisen worden gefinancierd uit het BDU budget dat voor het OV gereserveerd is. De aanbieders zullen de kosten verwerken in de uurprijs. Daarnaast worden opties uitgevraagd zoals aardgas, biogas, hybride. Hiervoor berekenen de aanbieders een aparte prijs en wanneer besloten wordt tot afname zal er uit een ander budget gefinancierd worden. 2. gemeenten. Wanneer een stadsdienst op aardgas/biogas overgaat is het mogelijk dat de gemeenten meefinanciert vanwege de luchtkwaliteitsverbetering voor de stad. 3. Milieuvriendelijker streekvervoer draagt bij aan het regionaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (en daarmee aan het nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit) en aan de klimaatdoelstellingen. RISICO’S Wanneer geen opties worden afgenomen bestaat er een kans dat er een luchtkwaliteitsprobleem (NO2) optreedt in Zwolle over enkele jaren. Aangezien deze extra milieuwensen bijdragen aan de ambities RSL en de provinciale opgave in het klimaatakkoord ligt het voor de hand dit te financieren uit budgetten die deze milieuopgave nastreven. Medio 2009 vindt voorts de eerste grote aanbesteding van een OV-concessie plaats. Op basis van huidige marktgegevens mag er van worden uitgegaan dat de prijzen voor de nieuwe OV-concessies fors zullen stijgen. In de BDU verkeer en vervoer is daarom reeds rekening gehouden met een kostenstijging van 20%. Het is een risico of gezien de ontwikkelingen dat voldoende is om het huidige basisnetwerk te kunnen uitvragen. (zie OV-tactiek). Het meenemen van extra milieuwensen t.a.v. het openbaar vervoer kan daar bovenop financieel niet uit de BDU gefinancierd worden.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Impuls milieuvriendelijk vervoer
2009
2010 1.100
Pagina 2
2011 1.100
2012/2016 5.500
2017/2022 2.300
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid OV
Project/programma:
B4. Vechtdallijnen (Zwolle/Emmen en Almelo/Hardenberg/Emmen)
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Vechtdallijnen (Zwolle – Emmen – Almelo) RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar P. Tommassen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid en Economie en vestigingsklimaat Ja Nee Nee OV-tactiek
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Stimuleren gebruik openbaar vervoer. Hoge klanttevredenheid in het openbaar vervoer. Toegankelijk openbaar vervoer. Stimuleren gebruik alternatieve brandstoffen/technieken. 2.3.40.10 Openbaar Vervoer
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 65.000
€ 44.600 € € 8.100 € 36.500
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Een robuuste spoorlijn waarop vervoerbedrijven reizigers met een aantrekkelijke frequentie en logische verbindingen vervoeren JAAR VAN OPLEVERING: 2014
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: 2009: 2011-2012: 2013-2014:
Besluitvorming over verbeteringsvoorstellen spoorverbindingen Zwolle-Emmen en TwenteDrenthe (Almelo-Mariënberg) Robuuste Emmerlijn met mogelijkheid in spits elk kwartier Zwolle – Ommen + doortrekken Almelo – Mariënberg naar Hardenberg Doorgaande trein Almelo – Emmen i.c.m. kwartierdienst Zwolle – Emmen
REGIE/PARTNERS: Bij de Vechtdallijnen (Zwolle – Emmen en Almelo – Mariënberg) zijn twee partners betrokken: provincie Drenthe en de regio Twente. Beide regisseren en financieren mee. Dit is verwerkt in de bijdragen. Daarnaast speelt spoorbeheerder Prorail een rol als partner wat betreft de aanpassingen aan het spoor. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft bij de decentralisatie van de spoorlijn € 5,6 miljoen meegegeven als bijdrage voor de verbetering van de robuustheid. Dit is verwerkt in de bijdragen. Daarnaast heeft de minister het doel 5% groei te bewerkstelligen op het spoor. De voorgestelde investeringen samen met de daardoor mogelijke frequentieverhoging en verbindinguitbreiding zorgen voor deze groei. Het ministerie verwacht zelfs 60% groei op de Emmerlijn. Voorts is voor de spoorlijn Almelo-Marienberg samen met de aanliggende gemeenten en regio Twente een bedrag gespaard van ca. € 2,5 mln voor verbetering spoorinfra. RISICO’S Investeren in spoorinfra leidt in de regel tot verassingen. Risico´s zijn bijvoorbeeld het moeten verwerven van grond (niet meegenomen in de investeringen), maatregelen op het gebied van overwegveiligheid en het wel doorvoeren van Infra-aanpassingen, maar niet effectueren ervan middels een uitgebreidere dienstregeling. Genoemde risico´s zijn allen goed berekenbaar en beheersbaar.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Verbeteringspakket infra spoor Zwolle-Emmen Uitbreiding richting Emmen + spoorinfra tbv doortrekking AlmeloMariënberg naar Hardenberg
2009
2010
2011
2012/2014
2.000
7.000
6.500 21.000
Pagina 2
2015/2022
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid water
Project/programma:
B5. Quick Wins binnenhavens
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Quick wins binnenhavens RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar E. Hagoort
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Nee Ja, quick wins worden door Rijk gesubsidieerd Nee Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Stimuleren goederenvervoer over water en rail. 2.3.30.15 Vaarwegennet
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 14.000
(bedrag*1.000)
€ 2.000
(bedrag*1.000)
€ € € 2.000
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Regionale bijdrage quick-wins vaarwegen 1e en 2e tranche. Rijk heeft in totaal 62 mln beschikbaar. Voor 2e tranche is in 2009 € 28 mln beschikbaar. JAAR VAN OPLEVERING:
TUSSENRESULTATEN: - voor 1 juni 2009 moeten de voorstellen inzake quick wins binnenhavens bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn ingeleverd, - voor 1 augustus moet het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een bestuurlijk akkoord van de provincie hebben over de ingediende voorstellen quick winss (toetsen aan bestaand provinciaal beleid). Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten de voorstellen voldoen aan een aantal criteria. De belangrijkste V&W criteria zijn: - de Kosten Baten analyse (KBA) moet > 1 zijn, - er moet (gemeentelijke) bestuurlijk draagvlak zijn, de QW’s moeten volledig zijn ingevuld.
Pagina 1
Bureau Ecorys beoordeelt de QW’s op de criteria en geeft advies aan de indieners en de provincie over mogelijk op te vullen hiaten. Vier gemeenten hebben voorstellen ingediend bij de provincie. Het gaat om :slag in - de gemeente Deventer. De renovatie van de Prins Bernardsluis, - de gemeente Zwartewaterland. Aanpassing industriehaven Genemuiden, - de gemeente Hardenberg. Baggeren en vernieuwen loswal Nieuwe haven Hardenberg, - de gemeente Kampen. Ontsluitingweg Zuiderzeehaven Kampen. gemeente
Totale kosten
Gevraagde uitkering
KBA verhouding
Deventer.
€
3.350.000,--.
€ 1.675.000,--.
+ 58,0
Zwartewaterland
€
2.938.980,--.
€ 1.469.490,--.
+ 14,0
Hardenberg.
€
793.200,--.
€
+ 6,9
Kampen.
€ 7.8333.000,--.
396.600,--.
€ 3.916.000,--.
1,0
De Quick Wins binnenhavens moeten binnen 3 jaar na goedkeuring zijn uitgevoerd. Uiterlijk 2013.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Ad 1. Regisseur, Stimulator en medefinancier Ad 2. Rijk en gemeenten. Ad 3. Ja, VenW RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Quick-wins Vaarwegen
2009
2010 2.000
Pagina 2
2011
2012/2016
2017/2022
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid water
Project/programma:
B6. Meppelerdiep Keersluis
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Meppelerdiep Keersluis RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar E. Hagoort
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Nee Ja Nee Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden Stimuleren goederenvervoer over water en rail 2.3.30.15 Vaarwegennet
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 47.000
(bedrag*1.000)
€ 1000
(bedrag*1.000)
€ € € 1000
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Regionale bijdrage aan vervanging keersluis naar schutsluis overeenkomstig de voorkeursvariant van de regionale overheden. JAAR VAN OPLEVERING: TUSSENRESULTATEN: Het Rijk ( Min VenW) met betrokken regionale partners (provincies Drenthe en Overijssel, gemeenten Meppel en Zwartewaterland) zullen in onderlinge samenspraak de ombouw van de Meppelerdiepkeersluis nader uitwerken, met in achtneming van variant M6a uit de projectnota en het volgende: • de bestaande Meppelerdiepkeersluis wordt omgebouwd tot een klasse Va schutsluis met een maatgevende diepgang van 3,50 m; • de schutsluis wordt aan de Meppelerdiepzijde van de huidige keersluis gerealiseerd; • het bestaande keersluishoofd wordt vervangen door een nieuw sluishoofd met een grotere doorvaartbreedte en drempeldiepte en in het Meppelerdiep worden een tweede sluishoofd (binnensluishoofd) en sluiskolk aangelegd;
Pagina 1
• •
de aanleghoogte van de sluiskolk en binnensluishoofd wordt zo veel mogelijk geminimaliseerd; de nieuwe schutsluis zal voldoen aan de wettelijke normen uit de Wet op de Waterkering en de functie van primaire waterkering wordt geconcentreerd in het buitensluishoofd.
Planning: Start realisatie project ombouw Meppelerdiepkeersluis: 2009 Oplevering van het werk: 2009 Er is in november 2008 een overeenkomst met Staatssecretaris van V&W getekend over het uitvoeren van de regionale voorkeursvariant en regionale bijdrage.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Ad. 1 Stimulator, regisseur Ad. 2 V&W is verantwoordelijk voor de keersluis. Andere partners zijn Drenthe, en de gemeenten Zwartewaterland en Meppel. Overeengekomen is dat de Overijsselse bijdrage € 1 miljoen bedraagt, waarvan € 800.000 van de provincie en € 200.000 van Zwartewaterland. De provincie heeft zich garant gesteld voor de totale Overijsselse bijdrage. Ad. 3 ja, doel VenW alsmede regionale partijen. RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000
2009
2010 1.000
Pagina 2
2011
2012/2016
2017/2022
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid weg
Project/programma:
B7. A1 benuttingsmaatregelen
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
A1 (w.o. Benuttingsmaatregelen) RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar D.J. Klaarenbeek
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Ja Ja Ja, Kwaliteit van de Leefomgeving Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeers- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Een goede bereikbaarheid en doorstroming op het hoofdwegennet en het provinciale wegennet. Verbeteren van de verkeersveiligheid. 2.3.00.05 Bijdragen aan infrastructuur andere overheden
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 750.000 (bedrag*1.000)
€
3.000 + p.m.
€ € € 3.000 + p.m.
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) De A1 door Overijssel is de internationale achterlandverbinding tussen de mainports en het Noord-Europese achterland. Deze verbinding is van groot belang voor het goederenvervoer, maar op dit moment al overbelast en daardoor bijzonder kwetsbaar. Capaciteitsvergroting is essentieel voor de verdere ruimtelijk- economische ontwikkeling voor het gebied van de A1-zone. In het Coalitieakkoord heeft de provincie zich uitgesproken voor opwaardering/structurele capaciteitsuitbreiding van de gehele A1 door Overijssel tot en met Azelo d.w.z. uitbreiding tot 2 x 3 rijstroken voor het deel Bathmen- Twente (Azelo) en 2 x 4 rijstroken voor het deel Apeldoorn- Bathmen (incl. IIsselbrug). Vooruitlopend op de structurele verbetering is een pakket benuttingmaatregelen voor de korte termijn voorzien. Tijdens het MIRT overleg van oktober 2008 zijn hierover afspraken gemaakt met de minister van V. en W. Met een bijdrage vanuit de regio van € 5 miljoen kan een pakket maatregelen van bijna € 40 miljoen worden gerealiseerd. JAAR VAN OPLEVERING:
Pagina 1
Benuttingsmaatregelen: 2010/ 2011 Structurele capaciteitsvergroting: start 2018/ oplevering 2020 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. 2009: benuttingmaatregelen uitwerken, programmeren, en uitvoeren 2010: PlanMer 2011: Bestuursovereenkomst; 2012:.uitwerken voorkeursvariant/ ProjectMer 2013: besluit OTB (ontwerp tracebesluit) 2015: def. Besluit T.B (tracébesluit) 2016: voorbereiding uitvoering 2017: aanbesteding 2018: ………..start uitvoering nb. uitvoeringskosten benuttingsmaatregelen betreft 2010, maar daarover moeten nu afspraken gemaakt worden, dat zelfde geldt voor de structurele maatregelen waarvan start uitvoering in 2018 is voorzien. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag.
3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV)
Ad.1.) De A1 is een weg in beheer bij het rijk. De provincie heeft, in samenhang met de A1 –zone, het initiatief genomen om de capaciteitsvergroting bij het rijk te agenderen. De minister van V&W. heeft daarop de regio “uitgedaagd” al in het komende MIRT overleg, dd. mei 2009, met een onderbouwd voorkeurstracé te komen en daarbij zicht te bieden op financiering. Ad.2.) De provincie werkt in de voorbereiding nauw samen met de provincie Gelderland/ en de regio’s Twente en Stedendriehoek en het rijk. In samenwerking met deze regionale partners zal ook gewerkt worden aan een financiële constructie. Ad.3.) Aanpak A1 is, als belangrijk onderdaal van de A1 – zone , een integraal project waarin vele doelen van partners samenkomen. Dit betreft doelen van rijks en regionale partners op het snijvlak van bereikbaarheid/ economische ontwikkeling/ gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit. RISICO’S De planning van het project kent de nodige ambitie. Het voorkeurstracé moet de officiële vaststellingprocedure nog doorlopen. Hierin zitten nog een fors aantal stappen met de nodige haken en ogen t.a.v. advies , overleg, inspraak, etc... Met vroegtijdige implementatie van de aanbevelingen van de commissie Elverding (versnelling besluitvorming infrastructurele projecten) kan een deel van de besluitvormingrisico’s beperkt worden.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 A1 Benuttingsmaatregelen Wegvak Bathmen-Twente Traject t/m Bathmen incl. nieuwe IJsselbrug
2009
2010
2011
2012 t/m 2016
2017 t/m 2022
pm pm*
pm pm
3.000
* in mei zal met de Minister van V&W de financieringsconstructie worden besproken; deze constructie wordt momenteel voorbereid (studie Ecorys), daarbij zal ook zicht geboden op mogelijke verdeling over de jaren.
Pagina 2
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid weg
Project/programma:
B8. 2x2 N35 2e fase Wierden-Nijverdal
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
N35 RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar/J.Wesselink E. Odaci
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Ja Ja Ja, Mobiliteit N.v.t.
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeers- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Een goede bereikbaarheid en doorstroming op het hoofdwegennet en het provinciale wegennet. Verbeteren van de verkeersveiligheid. 2.3.00.05 Bijdragen aan infrastructuur andere overheden
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
€ 500.000
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE
€ 65.000 +PM
Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 30.000 € 35.000
(bedrag*1.000)
(1e fase) + PM
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Uitvoering van het coalitie-akkoord. Verbeteren van de bereikbaarheid in Overijssel, versterking van de economische bereikbaarheid van de regio's Zwolle/Kampen en Twente. Verbeteren verkeersveiligheid. 1e fase Zwolle-Wijthmen € 52 mln waarvan 30 mln provincie (reeds gedekt) 2e fase ged. Nijverdal-Wierden inclusief strategische grondaankopen (€ 15 mln) 3e fase versnelling realisatie eindbeeld combiplan 2x2 100 km i.r.t. ged. Nijverdal-Wierden (€ 20 mln) 4e fase overige wegvakken (€ 75 mln) JAAR VAN OPLEVERING: 2012 en verder.
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: 1.Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? 2.Wat is dan afgerond? 3.Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? 4.Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Ad. 1 De mijlpalen zullen de halfjaarlijkse MIRT-overleggen zijn, waarbij deeltracé's volgtijdelijk worden aangeboden om in aanmerking te komen voor een een verkennings, planstudie(besluit) of uitvoering. Ad. 2 Dit leidt tot een uitvoeringsplanning met als mijlpalen de daadwerkelijke oplevering van onderdelen van de N35, zie Combiplan Nijverdal en Planstudie Zwolle-Wijthmen. Van de 7 tracédelen zijn er al drie opgeleverd of in voorbereiding. Ad. 3 Middelen zijn gekoppeld aan uitvoeringsplanning. Voor verkenning en planstudie is er alleen inzet van uren, €1,0 mln per jaar waarin een verkenning of planstudie wordt uitgevoerd. Ad. 4 Fasering is onderdeel van lobby naar Rijk. Relevant in de lobby is het aspect van co-financiering. Het rijk verwacht voor Nijverdal-Wierden een co-financiering van 50%, zonder deze regionale bijdrage is NijverdalWierden niet uit te voeren ondanks een eventueel succesvol doorlopen verkenning en planstudie. Er bestaat de mogelijkheid om te versnellen. De gewenste aanpassing van het wegtracé Nijverdal – Wierden heeft ook consequenties voor (gedeelten) van het huidige combitunnel project. Een aantal aansluitingen zal in meer of mindere mate aangepast moeten worden. De door het Rijk geraamde kosten van de aanpassingen variëren tussen de 8 en 50 miljoen (afhankelijk van de mate van aanpassingen). Dit komt bovenop de geraamde kosten van de ombouw van het tracé Nijverdal – Wierden. Op dit moment is de regio niet in staat met een aanbod richting Rijk te gaan waardoor het Rijk startbeslissingen wil heroverwegen. Een bijdrage van de provincie (orde grootte 20 mln) kan dit proces versnellen en de uitvoering van (een deel) de maatregelen kunnen in de uitvoering van het combiplan (2009 – 2013) worden meegenomen. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV)
Ad. 1 Regiefunctie, medefinancier, katalysator Ad. 2 Gemeenten Zwolle, Raalte, Nijverdal, Wierden en Almelo, Regio Twente. Ad. 3 VenW (Mobiliteitsaanpak), VROM (mede bevoegd gezag voor Rijkswegen), EZ (Versterking economische kerngebieden). Regionaal: invulling Omgevingsvisie, Coalitieakkoord, Ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid. Lokaal: RISICO’S Financiering van geheel nog niet rond, groot deel van de co-financiering zal voor rekening komen van de provincie om het rijk te bewegen tot aanpak N35. Verhoging co-financieringsclaim door Rijk (zie wegvak Nijverdal-Wierden) van 25% naar 50% betekent grotere claim op provinciale middelen. Zonder deze co-financiering is er geen project te realiseren.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 2e FASE Nijverdal-Wierden (incl. strategische grondaankopen) - afronding verkenningsfase - afronding planstudiefase - start uitvoering 3e FASE versnelling realisatie eindbeeld combiplan 2x2 100 km 4e FASE Overige wegvakken Tracédelen Raalte, Wijthmen-Raalte, Raalte-Nijverdal
2009
2010
2011
2012 t/m 2016
2017 t/m 2022
500 1.000 1.000 500
500
12.500 19.000
75.000
Pagina 2
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn:
Bereikbaarheid weg
Project/programma:
B9. N18
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
N18 RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar R. v. Witzenburg
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Ja Ja Ja, Mobiliteit nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeers- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Een goede bereikbaarheid en doorstroming op het hoofdwegennet en het provinciale wegennet. Verbeteren van de verkeersveiligheid. 2.3.00.05 Bijdragen aan infrastructuur andere overheden
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 294.000
€ 24.000 € 15.000 € 9.000
(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Een (deels) vrijliggende N18 (2x1) tussen Enschede en Varsseveld (uitvoering Coalitie-akkoord) JAAR VAN OPLEVERING: 2015-2016
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: In de opgestelde concept overeenkomst tussen het Rijk en de regionale partijen (om de OTB fase af te ronden) is gesteld dat het provinciaal toegezegde bedrag van €24 mln. in 1x per 2010 over gemaakt zal worden. 2009: Standpuntbepaling tracé door het Rijk, start fase Ontwerp Trace Besluit (OTB) en opstellen dossier aanbesteding; 2010: Afronding OTB fase inclusief ter visie legging + afronden dossier aanbesteding; 2011: Definitief Tracébesluit door het Rijk en aanbesteding en gunning werk; 2011: Eerste grondaankoop en start werkzaamheden; 2012-2016: Uitvoering en oplevering
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) 1.
De provincie is medefinancier in een project van het Rijk. Provincie is gedurende de planstudie actief betrokken (mede regisseur) zowel bestuurlijk als ambtelijk. Na de OTB fase is Rijk verantwoordelijk voor uitvoering inclusief de financiële risico’s. Hiervoor is een concept overeenkomst opgesteld die voor de standpuntbepaling door het Rijk over het Trace door de financieel bijdragende partijen ondertekend zal worden. Na afronding en vaststelling van de OTB fase wordt voor de start van de realisatiefase een nieuwe overeenkomst opgesteld.
2.
Regionale partners zoals prov. Gelderland, regio Twente en de aanliggende gemeenten zijn mede participanten (mede regisseurs) in het project.
3.
Met het project worden beleidsdoelen op het terrein van V&W en Vrom bereikt. Deze doelen liggen in lijn met de bovenregionale, regionale en lokale doelen.
RISICO’S -Vertraging door besluitvorming bij het Rijk; -Tegenvallende aanbesteding;
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Opwaardering N18
2009
2010
9.000
Pagina 2
2011
2012 t/m 2016
2017 t/m 2022
Thema:
B. Mobiliteit
Programmalijn :
Beheer en onderhoud
Project/programma:
B10. PVVP/DBA korte termijn (lopend tekort)
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
PVVP/DBA korte termijn (lopend tekort) RWB Mobiliteit J.W. Klaasen J. Vogelaar G. Zwarthoff
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Bereikbaarheid Nee Nee Ja, Mobiliteit Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Mobiliteit Een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Een goede bereikbaarheid en doorstroming op het hoofdwegennet en het provinciale wegennet. Verbeteren van de verkeersveiligheid. 2.3.00.02 Ontwikkeling beleid bereikbaarheid
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 10.000
€ 10.000 € € € 10.000
(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Goede bereikbaarheid en veiligheid door uitvoering van het provinciaal infrastructuurprogramma. JAAR VAN OPLEVERING: doorlopend programma TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Betreft tekort lopende projecten (€7,7 miljoen) en obv recente ontwikkelingen in projecten zoals VOC’s Hasselt wordt het verwachte tekort ca. € 10 miljoen. Daarbij is geen rekening gehouden met de N348 Raalte-Ommen incl. aansluiting.Lemelerveld (gefaseerde
Pagina 1
realisatie) De totale kosten van inrichting N348 Raalte-Ommen (100 km) zijn afhankelijk van oplossingsvariant geraamd op maximaal € 52 miljoen. Het betreft hier de programmering van de wegenprojecten. Op dit moment ontstaat in 2011 een tekort van 7,7 mln en is sprake van een hogere raming voor andere projecten. Het opheffen van het tekort maakt een continue planning en uitvoering onmogelijk. Door het tekort kunnen nieuwe projecten niet eerder worden uitgevoerd dan vanaf 2012. Een optie zou kunnen zijn de investeringsgelden PVVP/DBA via de reguliere begroting jaarlijks op te hogen met ca. € 2 miljoen. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) 1. Wegbeheerder en daarmee verantwoordelijk voor eigen wegen. 2. Afhankelijk van project aansluitende wegbeheerders. 3. ja, Ven W. RISICO’S Vertraging bestaande projecten of uitstel nieuwe projecten (tot 2013).
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 PVVP/DBA PVVP/DBA N348 Raalte-Ommen incl. aansluiting Lemelerveld afhankelijk van GS/ PS besluitvorming en variantkeuze)
2009
2010 700
Pagina 2
2011 2.500
2012 t/m 2014 6.800 pm
2015 t/m 2022 pm
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Triangel
Project/programma:
C1. Clusters en netwerken
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Netwerken EMT Impuls voor Werk Abbenhues Stouten Timmer
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Nee Nee Ja, Economische motor MKB Nee Nee Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Impuls voor Werk Stimulering Economische Innovatie Versterken regionale innovatie infrastructuur
271010 Innovatie en Kennisintensieve maakindustrie
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
75.000
(bedrag*1.000)
€
37.500
(bedrag*1.000)
€ € €
10.000 27.500
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Meer dan ooit zijn innovatie en samenwerking van belang voor de economie. Het Overijsselse bedrijfsleven staat voor een uitdaging de gevolgen van een grote recessie te overwinnen. Het bedrijfsleven kan niet op de oude voet verder gaan. Er zal moeten worden gezocht naar manieren om de productiviteit te verhogen, kosten te besparen en nieuwe markten aan te boren. In een steeds complexer wordende omgeving kunnen bedrijven, groot of klein, dit niet meer alleen. Zij moeten zoeken naar partners, om samen te werken aan nieuwe producten, verbeterde producten en nieuwe markten. De provincie Overijssel heeft de laatste jaren al stevig geïnvesteerd in de clusters en netwerken rondom de Universiteit Twente door actief een innovatie-investeringsagenda op te stellen en te laten realiseren. En met succes, er zijn een aantal krachtige clusters ontstaan die goede toekomstperspectieven hebben. Uit een analyse blijkt dat deze clusters op een aantal punten nog verder moeten worden versterkt. Het gaat vooral om toegang tot voldoende risicokapitaal, het coachen van ondernemers en ondersteuning van de netwerken. Daarnaast blijkt dat een grote groep van het Overijssels bedrijfsleven nog geen aansluiting heeft bij het netwerk- en clusterbeleid zoals dit in Twente door de Twentse Innovatie Route en het Kennispark is ontstaan, terwijl de noodzaak tot constante vernieuwing steeds urgenter is, niet alleen voor koplopers in high-tech segmenten, maar ook voor de omvangrijke groep volgers waarmee de meeste banen gemoeid zijn. De uitvoering van de regionale innovatie-investeringagenda’s via clusters en netwerken van ondernemers en
Pagina 1
onderwijs- en kennisinstellingen, vraagt echter een langjarig overheidscommitment. Economische effecten worden soms pas na 10 jaar zichtbaar, dat leert de ervaring in Eindhoven, Helsinki en Silicon Valley. In de regio’s IJssel-Vecht en Stedendriehoek is naar voorbeeld van Twente per regio een innovatieinvesteringsagenda in ontwikkeling. Deze is gebaseerd op de sterktes en kansen van de regio, op basis waarvan clusters en netwerken ontwikkeld kunnen worden, en de mogelijkheden om aan te sluiten bij de Oost-Nederlandse thema’s/clusters Food, Health & Technologie. De innovatie-investeringsagenda’s leiden tot concrete projecten vanuit clusters en netwerken die vooral in 2010 en 2011 investeringsrijp zijn. In de regio IJsselvecht / Zwolle Kampen-netwerkstad gaat het om de volgende projecten: Kennispoort plus, School of Innovation, Financieringsdesk voor het MKB, de Isala Valorisatie Academy, R&D & businessdevelopment-faciliteiten. Allen projecten gericht op de ondersteuning van het MKB. In de regio Stedendriehoek gaat het om School of Innovation, financieringsdesk MKB en R&D & businessdevelopment-faciliteiten op het gebied van energie &duurzaamheid. Ook dit zijn projecten gericht op de ondersteuning van het MKB. Aangezien de regio’s Stedendriehoek en IJssel-Vecht veel overeenkomsten hebben, valt te verwachten dat op termijn de twee regionale innovatie-investeringsagenda meer en meer gaan integreren. Op dit onderwerp werken we zeer nauw samen met de provincie Gelderland (Oost-Nederland maakt het). JAAR VAN OPLEVERING: 2020 TUSSENRESULTATEN: Met onze inzet willen we bereiken dat: De clusters in Twente verder worden versterkt op zaken als risicokapitaal, het coachen van ondernemers en ondersteuners van de netwerken De innovatie-investeringsagenda via de bedrijvenclusters en netwerken in de regio IJssel-Vecht wordt uitgevoerd in de vorm van projecten (zie hierboven). De economische agenda voor het onderdeel innovatie via de clusters en netwerken in de regio Stedendriehoek wordt uitgevoerd in de vorm van projecten (zie hierboven). Er meer MKB bedrijven uit de regio’s IJsselvecht en Stedendriehoek zich gaan aansluiten bij de Oostnederlandse thema’s Food, Health & Technology.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Aanjager en medefinancier 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Bedrijfsleven, intermediaire organisaties
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Lissabon doelstellingen / Landelijk Innovatiebeleid / MinEZ RISICO’S
3.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Twente Stedendriehoek IJssel-Vecht
2010 1.000 1.000 1.750
In € 1.000 Twente Stedendriehoek IJssel-Vecht
2014 e.v. 1.000 1.000 1.750
Pagina 2
2011 1.000 1.000 1.750
2012 1.000 1.000 1.750
2013 1.000 1.000 1.750
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Triangel
Project/programma:
C2. Innovatieregeling
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Innovatieregeling EMT Impuls voor werk Abbenhues Stouten Timmer
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Nee n.v.t. Ja programmalijn Economische motor MKB Nee Ja Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Impuls voor werk Stimuleren economische innovatie Stimuleren innovatieve processen en versterken regionale innovatie-infrastructuur 2.7.10.10 Stimuleren innovatie
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
250.000
(bedrag*1.000)
€
125.000
(bedrag*1.000)
€ € €
10.000 115.000
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) De provincie Overijssel heeft de afgelopen jaren samen met de provincie Gelderland succesvol ingezet op het kennisbeleid in Oost-Nederland. Dit beleid, verwoord in Visie NEW Triangle, is gericht op het benutten van de kennispositie van de drie Oost-Nederlandse universiteiten. Investeringen in innovatie moeten er toe leiden dat het Oost-Nederlandse bedrijfsleven beter in staat is te concurreren op een mondiale markt. Een concurrerend bedrijfsleven zorgt voor werkgelegenheid van goede kwaliteit en draagt daarmee bij aan een duurzame versterking van de economie. Het innovatiebeleid heeft als leidend thema de Gezonde Mens. Oost Nederland heeft namelijk een sterke kennispositie op de terreinen voedsel, gezondheid en technologie (nano- en microtechnologie, ‘smart materials’, technische geneeskunde en virtual patiënt). De combinatie van deze specialisaties leidt tot niches, zoals de toepassing van nanotechnologie in voeding en gezondheid, waarin de regio een aantoonbare voorsprong in de wereld kent. Daarbij moet opgemerkt worden dat een nichemarkt zowel klein als groot kan zijn. De gevraagde middelen zijn niet alleen bestemd voor de regionale top-bedrijven. Het is juist de bedoeling dat een bredere groep bedrijven gebruik kan maken van de middelen. De eerste effecten van het beleid zijn veelbelovend, maar voor een werkelijk duurzame versterking van de regionale economische structuur moeten beide provincies de komende jaren blijven investeren in onderzoek en innovatie rond de universiteiten en de hogescholen. Wij vragen daarom extra middelen voor:
Pagina 1
-
Het voortzetten van de regelingen voor innovatie. Deze projecten zullen voortkomen uit de investeringen in de clusters en netwerken in de regio’s Stedendriehoek, IJssel-Vecht en Twente. Het met de Universiteit Twente opzetten van regionale onderzoeks- en ontwikkelprogramma’s. In deze programma’s wordt de band met het (regionale) bedrijfsleven versterkt door op specifieke thema’s onderzoek, onderwijs en ondernemerschap te verenigen. Dit wordt gedaan op thema’s zoals bijvoorbeeld gezondheid&technologie en duurzame energie.
Een nauwe samenwerking met de programma’s duurzaamheid en energiepact ligt voor de hand. Niet alleen doordat de bedrijven zelf duurzamer gaan inkopen en minder energie gaan gebruiken. Maar juist door producten te produceren en verkopen die een bijdrage leveren op bijvoorbeeld het gebied van duurzame energie en schoon water. In het programma Economische Innovatie staat vooral het ondernemerschap en de economische spin-off centraal. De Universiteit Twente kan door een gericht onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma een bijdrage leveren aan het behalen van deze provinciale doelstellingen. JAAR VAN OPLEVERING: 2020 TUSSENRESULTATEN: De gevraagde middelen worden gebruikt voor: Het met de Universiteit Twente opzetten van 2 programma’s voor onderzoek en ontwikkeling op maatschappelijke thema’s, waarbij ondernemerschap een belangrijke rol speelt. Het financieren van concrete innovatieprojecten, voortkomend uit de innovatieagenda’s in Twente, Stedendriehoek en IJssel-Vecht. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Initiator/medefinancier 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Bedrijfsleven, intermediaire organisaties
3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Lissabon doelstellingen / Landelijk Innovatiebeleid / MinEZ
RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Regionale programma’s Innovatie en kennisintensieve maakindustrie
In € 1.000 Regionale programma’s Innovatie en kennisintensieve maakindustrie
2010 2500
2014 2500 10000
2011 2500 10000
2015 e.v. 12100
Pagina 2
2012 2500 10000
2013 2500 10000
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Triangel
Project/programma:
C3. Gebiedsontwikkeling kennispark Twente
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Fase 1 Gebiedsontwikkeling Kennispark Twente EMT Impuls voor Werk C. Abbenhues M. Stouten C. Timmer
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Nee Stedelijke Omgeving; Economie en Vestigingsklimaat Economische motor MKB Ontsluiting in samenhang met Luchthaven en Hart van Zuid. Gebiedsontwikkeling Kennispark / Innovatie en Kennisintensieve maakindustrie Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Impuls voor Werk Stimulering Economische Innovatie Versterken regionale innovatie infrastructuur P.271010.29.004 Gebiedsontw. Kennispark Twente Ontw.Res.
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
19.000
(bedrag*1.000)
€
4.000
(bedrag*1.000)
€ € €
0 (bedrag*1.000) 0 (bedrag*1.000) 4.000 (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Het economisch programma op Kennispark Twente komt in een versnelling. Het project High Tech Factory is ingediend voor een bijdrage uit het programma FES-Sterke Regio’s en zal op korte termijn in uitvoering komen. Door het realiseren van dit soort projecten neemt de druk op de ruimte op de campus van UT toe. De financiering van het Masterplan gebiedsontwikkeling is echter nog niet rond. Het niet in uitvoering nemen van het Masterplan gebiedsontwikkeling zou er toe leiden dat de uitvoering van het economisch programma wordt geremd. Gemeente (en regio) en de UT dragen beide al aanzienlijk bij. Een bijdrage van de provincie Overijssel aan de uitvoering van het masterplan zou een snelle start mogelijk maken. In de DIA is € 5 miljoen gereserveerd voor de gebiedsontwikkeling Kennispark Twente. Door GS is expliciet besloten in het geval van Kennispark Twente niet in harde infrastructuur te investeren, maar de middelen te gebruiken voor projecten op het gebied van kennisvalorisatie. Uitgangspunt daarbij is dat de Universiteit Twente en de gemeente Enschede verantwoordelijk zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling. De UT en de gemeente Enschede zetten in op de ruimtelijke ontwikkeling, de provincie investeert in het economisch programma. De ruimtelijke ontwikkeling kan echter niet los worden gezien van een economisch programma. De ruimtelijke ontwikkeling is randvoorwaardelijk voor het realiseren van de economische doelstellingen. Met de extra provinciale bijdrage wordt voorkomen dat de uitvoering van het economisch programma vertraagd wordt.
Pagina 1
In het economisch programma is een cruciale rol weggelegd voor de zogenaamde High Tech Facilities. Locaties waar onderzoekers en ondernemers werken aan de voorbereidingen tot grootschalige productie van producten die zijn gebaseerd op aan de UT ontwikkelde technologieën (bijvoorbeeld nanotechnologie). Deze producten worden weggezet op een mondiale markt. De voor deze High Tech Facilities benodigde overheidsinvesteringen overstijgen de door de provincie Overijssel beschikbaar gestelde middelen. Vandaar dat actief wordt gezocht naar andere middelen. En met succes. De 1e fase van de High Tech Factory (een project van MESA+) wordt gefinancierd met de middelen uit Pieken in de Delta. Voor fases 2 en 3 is een voorstel voor het programma ‘Sterke Regio’s’ bij het kabinet ingediend. Het kabinet heeft FES-middelen voor dit programma gereserveerd. De aanvraag is in samenwerking met de provincie Gelderland voorbereid. Thema is de nanotechnologie in Oost-Nederland. Er wordt een koppeling gelegd met faciliteiten die aan de WUR en de Radboud Universiteit worden ontwikkeld. Als het kabinet de voorstellen goedkeurt, zal dit, zoals aan het begin vermeld, een versnelling van de ontwikkeling van Kennispark tot gevolg hebben. Daarmee neemt de druk op de ruimte op de campus van UT toe. JAAR VAN OPLEVERING: 2012 TUSSENRESULTATEN: Met de middelen wordt fase 1 van het masteplan gebiedsontwikkeling in uitvoering genomen: -
De Hengeloselaan krijgt ter hoogte van Kennispark een aanmerkelijk kleiner ruimtegebruik dan de huidige Hengelosestraat met talud en parallelwegen aan weerszijden van het viaduct; Door het kleinere ruimtegebruik komt langs de Hengeloselaan ruimte vrij die als bebouwingsoppervlak en etalage van grote betekenis is voor het Kennispark: Kennispark krijgt een uitstraling en adres aan de Hengeloselaan; In de vrijkomende ruimte langs de Hengeloselaan kan een aanzienlijk deel van de bouwopgave voor Kennispark worden gerealiseerd, daarmee kunnen andere (groene) plekken worden gespaard.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Medefinancier en bestendige partner 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. UT, gemeente Enschede, Regio Twente
3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV)
Indirect is EZ betrokken, maar dan met name op het economische programma RISICO’S 1. 2.
Niet rondkomen van de financiering. Waardoor project vertraagt of niet doorgaat. Met als gevolg afhaken van bedrijfsleven en eventuele partners uit het buitenland. Zichtbaarheid van de provinciale bijdrage.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Kennispark
In € 1.000
2011
2010 2.000
2.000
2014 e.v.
Pagina 2
2012
2013
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Triangel
Project/programma:
C4. Trajecten jeugdzorg school en werk (1000 jongeren-project)
Onderwerp/naam project
Trajecten jeugdzorg school en werk (‘1000 jongeren-project’ ZC Sociale infra structuur Ranter/Abbenhues Sieben Kleinmeijer
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
nee n.v.t. Nee nee Nee Ja, Versnelling Nieuwe Bezems en Overijssel Werkt
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 100.000 (bedrag*1.000)
€ 10.000 (bedrag*1.000) € € € 10.000 (bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Vraagstuk: Jongeren (12+) die uitvallen uit school of met justitie in aanraking komen, langdurig werkloos blijven, overmatig middelen gebruiken, een zwervend bestaan leiden of in de jeugdzorg terecht komen vanwege gedragsproblemen hebben in veel gevallen te kampen met een samenstel van problemen. Toch is de benadering van die jongeren sterk afhankelijk van de plek waar het misgaat of het loket waar ze aangemeld worden. Een werkloosheidsprobleem bijvoorbeeld wordt vaak vanuit die context aangepakt, met de instrumenten die daar ter beschikking staan. Totdat het daar niet meer lukt en dan komt de jongen of het meisje in een andere sector terecht. Daar wordt in veel gevallen weer een enkelvoudige aanpak gestart, totdat die ook mislukt, enzovoort. Aanpak: Voor 1000 risico-jongeren wordt een geïntegreerd traject van werk(-ervaring), scholing, zorg en maatschappelijke begeleiding (wonen, gezondheid e.d.) gevolgd, resulterend in een stabiele maatschappelijke positie, een startkwalificatie en een baan. De focus bij de selectie van de doelgroep zal liggen op jongeren die de school voortijdig (dreigen te) verlaten, geen startkwalificatie hebben en het op de werkvloer op een
Pagina 1
reguliere manier niet kunnen volhouden. Integrale trajecten worden mogelijk gemaakt doordat de bestaande geldstromen voor de begeleiding van deze groepen worden gestapeld. De aanpak wordt mogelijk gemaakt door gemiddeld €10.000 aan provinciale middelen per traject beschikbaar te stellen. Dit bedrag kan worden ingezet als voorfinanciering bij wachtlijsten of voor additionele begeleiding door werkleermeesters in een bedrijf of als lening voor eenmalige inrichtingskosten van een huis. Kortom als aanjaaggeld en voor het stoppen van gaten waar dat nodig is. Resultaat: Het voortijdig schoolverlaten wordt teruggebracht onder risicogroepen. De jongeren krijgen werkervaring en een baan. De groep jongeren in de WAJONG wordt kleiner. Er zijn minder dak- en thuisloze jongeren. En er wordt ervaring opgedaan met integrale trajecten, gestapelde financiering en samenwerkingsrelaties tussen bedrijfsleven en jeugdzorg.
JAAR VAN OPLEVERING: 2015 TUSSENRESULTATEN: (bedragen *1000) 2009: plan van aanpak gereed. kosten: regulier innovatiebudget 2010: overeenkomst met participanten/financiers, selectie van uitvoerders, trajecten gestart. Kosten:250 2011: 100 trajecten afgerond Kosten: 750 2012: 200 trajecten afgerond Kosten: 2.000 2013: 200 trajecten afgerond Kosten: 2.000 2014: 250 trajecten afgerond Kosten: 2.500 2015: 250 trajecten afgerond Kosten: 2.500 REGIE/PARTNERS: 1. Provinciale rol is combinatie: Initiatiefnemer, coördinator van inkoop zorg; cofinancier 2. Project vraagt om breed samenwerkingsverband: gemeenten/bedrijfsleven/onderwijs (MBO-VSOpo)/jeugdzorg/ GGZ-LVG. Bijdragen komen vanuit Rijk (OCW, Justitie) gemeenten (participatiebudget) onderwijs (reguliere bekostiging en vsv-gelden), zorgbudgetten. Scholingsfondsen van de verschillende branches, bijdrage van KvK, loonkostensubsidies en afdrachtskortingen vanuit de bedrijven. Provinciale bekostiging van geïndiceerde zorg. IIO-bijdrage met name voor individuele trajectcoordinatie, tegemoetkoming aan aan bedrijven. De regiefunctie en de projectorganisatie wordt per regio nader uitgewerkt met partners (Zorg, Onderwijs, gemeenten, bedrijven) 3. relatie met Rijksdoelen: ‘Iedereen doet mee’ en startkwalificatie voor iedereen tot 27 jaar. Daarnaast bijdrage aan verlichting gevolgen economische crisis: oudere ervaren werknemers krijgen de mogelijkheid om kennis en ervaring over te dragen op jongeren die ‘nu langs de kant staan’. Project voorkomt voortijdig ww en wao traject en biedt tegelijkertijd de kans om jongeren ‘actief en dicht bij de arbeidsmarkt’ te houden RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000
2011
2010 250
In € 1.000
750
2015
2014 2.500
2.500
Pagina 2
2012 2.000
2013 2.000
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Triangel
Project/programma:
C5. Cultuur en economie
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Cultuur en economie Zorg en Cultuur Sociale Infrastructuur en Cultuur Dick Buursink en Carry Abbenhues a.i Trudy Vos Marieke van Engelen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja, 2. Economie en vestigingsklimaat, (subthema vitale werklocaties). Ja, Impuls Stedelijk milleu nee nee Ja, coalitieakkoord, Samen & Overijssel , Overijssel Werkt!
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting)
3.6 Sociale Infrastructuur , Cultuur, en Jeugd, en 3.2 Impuls voor werk
Hoofddoelstelling
3.6.3 In het publieke domein voorwaarden creëren die het alle inwoners mogelijk maakt om deel te nemen aan, en kennis te nemen van allerlei soorten cultuuruitingen, die bijdragen aan het veilig, duurzaam, spannend en mooi maken van Overijssel. 2.2 Stimulering economische innovatie 2.3 Verbeteren aansluiting onderwijs &Arbeidsmarkt 3.6.3.3 verbindende aanpak van cultuur met andere beleidsterreinen stimuleren en faciliteren 2.2.1 Stimuleren innovatieve processen 2.3.1 Stimuleren ondernemerschap
Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 1.250
€ 1.250 € € € 1.250
jaarlijks
jaalijks
jaarlijks
(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2
Pagina 1
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) In het coalitieakkoord &Overijssel 2007-2011, de nota Overijssel werkt! en de nota Samen &Overijssel wordt het belang aangegeven van kunst en cultuur voor de economische ontwikkeling en innovatie, bloeiende steden en de maatschappij. Cultuur en creativiteit zorgen voor vernieuwing van de regionale economie en stedelijke vitaliteit en leidt tot ontdekkingen, nieuwe toepassingen en producten. De verbinding van creativiteit en de creatieve industrie met het bedrijfsleven is daarom een speerpunt van dit beleid. Daarmee wordt de economische kracht versterkt van een stad en regio en dus de provincie. Kunst en cultuur zijn daarnaast ook bepalende factoren voor het stedelijke woon- een werkklimaat en dragen bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Met het Actieprogramma Cultuur en Economie (2006-2007) is met actiefondsgeld een eerste impuls gegeven aan de creatieve industrie in Overijssel. Dit heeft geleid tot vier (nog volop in ontwikkeling zijnde) initiatieven in Deventer (Havenkwartier), Hengelo (Creatieve fabriek), Enschede (De Launch) en Zwolle (KIZ). De Launch in Enschede zoekt op dit moment een nieuw onderkomen. De huidige vier initiatieven zijn enerzijds gericht op het inrichten van creatieve broedplaatsen en anderzijds op het investeren in netwerken. De subsidietermijnen voor deze projecten lopen af tussen september 2009 tot maart 2010. Verder hebben we een tweetal expertmeetings georganiseerd en een magazine uitgebracht. Binnen de vier projecten zijn veel verbindingen tussen creatieve bedrijven en regulier bedrijfsleven tot stand gebracht, netwerkbijeenkomsten georganiseerd, interessante thema’s besproken, creatieve (startende) ondernemers in hun ondernemerschap gestimuleerd, opdrachtenpools gecreëerd, fysieke broedplaatsen ingericht etc etc. De projecten zijn nog volop in ontwikkeling en hebben de potentie om nog volop tot wasdom te komen. De huidige projecten willen tot continuïteit in activiteiten en programmering komen en hebben de intentie om uiteindelijk tot een zelfvoorzienende infrastructuur te komen. Daarnaast zijn er nieuwe initiatieven die verder bijdragen aan de doelstellingen van het programma. Programma cultuur en economie Voor het nieuwe programma wordt voorgesteld het Actieprogramma Cultuur en Economie 2006-2007 voor te zetten en de doelstellingen te handhaven in het nieuwe programma. Doelstelling: het vergroten van de werkgelegenheid in Overijssel door het stimuleren van de creatieve bedrijfstakken Subdoelen zijn: • Een beter vestigingsklimaat in Overijssel en het aantrekken en behouden van meer hoogopgeleiden door het stimuleren van een levendig creatief klimaat; • Versterken van het stedelijke klimaat door een grotere creatieve bedrijfstak bestaande uit creatieve beroepen, gerelateerde horecavoorzieningen, design, communicatie, onderwijs, broedplaatsen en bedrijvigheid; • Meer samenwerking en netwerken tussen de creatieve bedrijfstakken, het brede bedrijfsleven en de opleidingen/kennisinstellingen (de vier O’s); • Meer kennis over de ontwikkelingsmogelijkheden op het grensvlak van cultuur, economie, en stedelijke vitaliteit bij de steden en het gezamenlijk profileren van de wisselwerking tussen cultuur en economie in Overijssel op landelijk niveau en binnen rijksprogramma’s Wat gaan we doen? 1. Ondersteunen van projecten op het snijvlak van cultuur en economie voortkomend uit de samenwerking tussen creatieve bedrijvigheid en regulier bedrijfsleven of binnen de deelsectoren creatieve bedrijvigheid. Gericht op: a. Ontwikkeling (projecten of verbanden, die een grote uitstraling of effect hebben, economisch en cultureel); b. Vernieuwing (Experiment of onderzoek); c. Versterking. (Bestaande kansrijke projecten binnen de creatieve industrie en zakelijke dienstverlening ondersteunen zodat verankering en inbedding mogelijk wordt gemaakt). 2. Deskundigheidsbevordering en professionalisering; 3. Ondersteuning kennisuitwisseling van de kennis over de ontwikkelingsmogelijkheden op het grensvalk van cultuur, economie en stedelijke vitaliteit Concrete projecten: • (door) financieren van de bestaande succesvolle projecten (broedplaatsen) in Overijssel. In overleg met de projecten, de steden en andere broedplaatsen zoals R10 en DOAS maken we nieuwe prestatie afspraken. Deze richten zich op verbinden (4O’s), netwerken, programmering en ondernemerschap en moeten uiteindelijk leiden tot een zelfvoorzienende infrastructuur ; • ondersteunen van een op te richten (digitaal) Startersloket. In dit startersloket kunnen creatieve starters ondersteuning vinden op een breed segment van bedrijfsvoering en coaching; • doorontwikkeling van de creatieve kaart (vraag en aanbod) en daaraan gekoppeld best practices en een opdrachtenpool voor kunst en cultuur tbv economische en sociale vraagstukken; • jaarlijkse provinciebrede uitvraag voor verbindingsprojecten als vervolg op de Pitch van het project Ongezouten te Deventer waarbij een kunstenaar of creatief bedrijf en regulier bedrijf samenwerken; • uitgeven van vouchers voor het (vraaggericht) stimuleren van opdrachten bij het regulier bedrijfsleven (w.o. de maakindustrie en MKB)) aan de creatieve sector; • stimuleren ondernemerschap binnen het kunstvakonderwijs door het koppelen van kunstvakonderwijs aan het Overijssels bedrijfsleven. Hierdoor stimuleren we de aansluiting van pas afgestudeerde met
Pagina 2
het Overijsselse bedrijfsleven en dus de arbeidsmarkt en zijn daardoor eerder geneigd zich blijvend te vestigen in Overijssel.
JAAR VAN OPLEVERING: doorlopend vanaf 2010 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Jaarlijkse worden meerdere projecten gerealiseerd en daarbij horende resultaten.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/aanjager 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Binnen het domein van cultuur en economie is intensieve samenwerking met gemeenten noodzakelijk. Samen met hen heeft de provincie de regie in dit traject. De provincie is medefinancier en aanjager van projecten en andere activiteiten waaraan de gemeenten naar vermogen bijdragen. De provincie is financier en aanjager van ontwikkelprojecten waar het gaat om experiment en onderzoek. De provincie is aanjager in het verbinden van de reguliere bedrijfstak en de creatieve bedrijfstak en kennisinstellingen om (economische, maatschappelijke en sociale) innovatie te bevorderen. Met dit onderdeel wordt de werkgelegenheid in Oost-Nederland gestimuleerd, en de innovatiekracht versterkt. Andere partners dan gemeenten: regulier bedrijfsleven, creatieve bedrijven, culturele instellingen, kennisinstellingen, kunstenaars, MKB en onderwijsinstelllingen. Het rijksbeleid (programma voor de creatieve industrie) is geëvalueerd. De ministeries van OC&W en EZ beraden zich op dit moment op een vervolg en komen voor de zomer van 2009 met een brief naar de Tweede kamer.
RISICO’S Ten tijde van een economische crisis zoals nu het geval is, is dit onderwerp extra kwetsbaar en dient het krachtig ondersteund te worden om ten tijde van economische bloei ten volle uitgenut te kunnen worden. Stoppen van het programma betekent dat nu kwetsbare projecten moeten stoppen, voordat zij zich kansrijk en robuust hebben kunnen ontwikkelen. Een deel van de eerdere investeringen zou daarmee verloren gaan. De kredietcrisis vraagt om een andere benadering van maatschappelijke, sociale en economische vraagstukken. Wanneer we onderscheidend en succesvol willen zijn is cultuur en daarmee creativiteit een kans.
Pagina 3
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2011 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000
2010
Subsidie Creatieve fabriek Hengelo Subsidie Havenkwartier/Ongezouten Deventer Subsidie Broedplaats (samenwerking KIZ/R10/DOAS) Zwolle Subsidie Nieuwe Broedplaats Launch Enschede Ondersteunen van een op te richten (digitaal) Startersloket. Doorontwikkeling van de creatieve kaart (vraag en aanbod) en daaraan gekoppeld best practices en een opdrachtenpool Jaarlijkse provinciebrede uitvraag voor verbindingsprojecten waarbij een kunstenaar of creatief bedrijf en regulier bedrijf samenwerken Uitgeven van vouchers voor het (vraaggericht) stimuleren van opdrachten bij het regulier bedrijfsleven (w.o. de maakindustrie en MKB)) aan de creatieve sector Stimuleren ondernemerschap binnen het kunstvakonderwijs Subsidieren (ontwikkelingen experiment) projecten op het snijvlak van Cultuur en economie, zoals Agora in Zwolle en Fablab Enschede Kennisuitwisseling door half jaarlijkse expertmeeting, aantal publicaties, website en leergang. Verbinden van bedrijfsleven en kunstensector zoals Deventer en Zwolle nu al aan het ontwikkelen zijn. Totaal Programma cultuur en economie
Pagina 4
2011
125 125 125 125 125 50
125 125 125 125 50 25
50
50
100
100
25 300
25 300
100
200
1.250
1.250
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Vitale bedrijventerreinen
Project/programma:
C6. Vitale bedrijventerreinen
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Vitale Bedrijventerreinen EMT Herstructurering Abbenhues Stouten Kalkhoven
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Stedelijke Omgeving/Economie en vestigingsklimaat Nee Nee Ja N.V.T.
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Herstructurering Ruimte bieden voor Ondernemen Herstructurering van bedrijventerreinen 2.7.10.20 Ruimte voor Ondernemen
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
€ 350-450 M
€ 14.020 €) € € 0 € 14.020 N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) In het Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009-2015 wordt uitgegaan van de herstructurering van in totaal 1200 ha. In 2007 is de totale opgave berekend op 1200-1300 ha. Inmiddels zijn er diverse uitvoeringsprojecten gestart c.q. gereed gekomen, waardoor de opgave nu nog ongeveer 1200 ha is. De ruimtewinst die de herstructurering hiervan zal opleveren ligt op minimaal 200 ha. De verwachting is dat vóór 2013 het grootste deel van de plannen gemaakt, gestart en gereed zal zijn. De kosten voor de totale herstructureringsopgave (meetmoment 2007) zijn geraamd op 350-450 miljoen euro in de periode t/m 2020. Die kosten moeten voor het grootste deel door de markt worden opgebracht (o.a. via de HMO NV) en aanvullend vanuit publieke middelen (rijk, provincie en gemeenten). Indien er vanuit het rijk extra middelen beschikbaar komen, zal de provincie dat bedrag moeten matchen. Verder geldt voor gemeenten 50% cofinanciering indien er door de provincie subsidie wordt verstrekt. Deze eis geldt niet bij investeringen gedaan door de HMO NV. JAAR VAN OPLEVERING: Het project wordt op 1 juli 2009 beëindigd. De uitvoering gaat vindt dan plaats als onderdeel van het reguliere provinciale beleid. De uitvoering van het beleid zelf is vooral afhankelijk van de snelheid en de beschikbare financiële middelen van gemeenten en de markt. Daarin kan de provincie alleen maar een stimulerende rol spelen, o.a. met geld.
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Tussenresultaten zijn gemeentelijke herstructureringsplannen en de uitvoering daarvan, aantal te sluiten samenwerkingsovereenkomsten van de HMO en aantal uitgevoerde kwaliteitsscans. De taakstelling voor 2009: 4x 5 ton tbv Toppergemeenten (Almelo, Hengelo, Enschede en Kampen); reguliere Ubs tbv maken plan, projectmanagement en uitvoering gezamenlijk voor 4,5 mln; reguliere Ubs tbv 35 kwaliteitsscans 175.000 projectkosten tot 1 juli 4 ton; 4 overeenkomsten van de HMO NV; HMO NV rente en aflossing 1.050.000 euro. Fasering van de uitvoering gebeurt in het Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009-2015 door uit te gaan van 3 tranches van uitvoering (2009-2011, 2011-2013, 2013-2015) en hierover met gemeenten prestatie-afspraken te sluiten. Resultaat eind 2011 is dat 30 herstructureringsprojecten gestart zijn, op basis van verwachte rijksfinanciering. Een fasering t/m 2013 is noodzakelijk ivm de eis van 50% matching die het rijk stelt aan de door haar extra te verlenen financiële middelen. Deze door het rijk geëiste matching is de optelsom van wat de provincie en de gemeenten samen medefinancieren. Deze rijksmiddelen moeten dus vóór 2014 besteed zijn evenals de matching daarvan. Het rijk heeft op haar begroting 400 miljoen aangemerkt voor herstructurering. Daarvan is 240 miljoen al gelabeld (zijn bv de huidige Toppers). Daar leveren de provincies en gemeenten al een deel co-financiering voor. Resteert 160 miljoen euro. Op dit moment is nog niet bekend welk deel van de 160 miljoen euro aan Overijssel toebedeeld zal worden. Ingeschat wordt dat Overijssel tussen de 10 en 12 miljoen zou kunnen krijgen. Onderstaande claim ihkv IiO zou dan voldoende zijn om aan de matchingseis van het rijk te voldoen. Er is door het kabinet ihkv de stimulering van de economie geen verder additioneel geld hiervoor uitgetrokken. T/m maart 2009 is er voor dit jaar al ruim € 10 mln aan subsidie door gemeenten aangevraagd, allemaal tbv uitvoering. Totale investering van deze projecten samen is € 32 mln. Daarvan wordt minimaal € 10 miljoen door gemeenten zelf opgebracht. Naar verwachting is er met het naar voren halen van € 2 mln (van 2010) voldoende geld voor deze aanvragen beschikbaar. Tbv de HMO zijn door de kwartiermaker al minimaal 6 potentieel kansrijke projecten geïdentificeerd. Het ingezette beleid van stimulering werpt dus vruchten af, en de verwachting is dat dat de komende jaren zo blijft. Om de snelheid erin te houden is extra financiering dus onontbeerlijk én een eis van het rijk om extra rijksmiddelen te ontvangen. Zonder extra geld zal in 2010 nog maar € 1 mln beschikbaar zijn. Dat is al € 50.000 te weinig om aan de verplichting jegens de HMO NV te kunnen voldoen. Er kan dan geen subsidie meer verleend worden. De uitvoering van het Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid kan dan niet ter hand worden genomen. Kort samengevat: extra claim IiO: 11,8 miljoen tbv subsidieregeling 2010 t/m 2011 (nog niet gedekt; anders is er in 2010 minder dan 2 miljoen voor subsidies over) extra claim balans: 15 miljoen tbv HMO (nog niet gedekt) bovenop de 7,5 miljoen; net als de eerste € 7,5 mln als deelneming vanuit de balans; aflossing en rente bedraagt het eerste jaar resp. € 1,5 mln en € 0,75 mln; de extra storting is naar verwachting in 2011 benodigd; en in de begroting als bedrag van € 1,5 (aflossing) en € 0,75 mln (rente) wordt opgenomen gedurende 10 jaar (dus doorlopend tot 2020). extra claim bij rijk: 10-12 miljoen t/m 2013 (te verdelen over de HMO en de subsidieregeling)
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Aanjaagfunctie/stimulering en medefinancier dmv subsidieregeling en HMO. 2. Externe partners zijn (1) gemeenten, die ook medefinancier zijn (50% co-financiering subsidieregeling, deelnemer/medefinancier samenwerkingsovereenkomsten HMO, (2) HMO, deelneming van de provincie voor 100% van de aandelen (totale storting € 7,5 miljoen). 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? Rijksdoel (VROM/EZ) wat mede blijkt uit het met het rijk te sluiten convenant met prestatieafspraken over ha’s herstructurering t/m 2013 en ha’s nieuwe terreinen t/m 2020; benoemt tot provinciaal belang in Omgevingsvisie mede vanwege bovenlokaal en regionaal belang, en dmv medefinanciering lokaal belang (de facto uitvoering herstructureringsprojecten). RISICO’S • maximaal verlies deelname in HMO, maar dan vooral vanwege imagoschade • onvoldoende medewerking gemeenten om convenant met rijk te kunnen uitvoeren • afnemende ipv toenemende deelname marktpartijen in herstructureringsprojecten door de economische crisis (echter, vastgoedprijzen zijn sterk dalende wat gunstig is voor de HMO)
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven).
In € 1.000 Uitvoering subsidieregeling Aflossing en rente voor extra deelneming van € 15 miljoen in HMO
2010 6.820
2011 5.000 2.200*
2012 2.200*
2013 2.200*
*M.i.v. 2011 is gedurende 10 jaar een extra bedrag ad € 2,2 miljoen benodigd voor aflossing € 1,5 miljoen en rente € 0,7 miljoen van de extra deelname in HMO van € 15 mln
In € 1.000
Omschrijving Oorspronkelijk Resultaatbestemming 2008 -naar voren -voorstel invest. in Ov. (t.b.v. subsidieregelingen) -voorstel invest. in Ov. (ter dekking rente en afl. extra deelname € 15 mln. HMO)
2014 e.v.
2007 3.500
2008
2009
6.500 -1.463
7.000 +1.463 +2.000
2010
2011
3.000 -2.000 6.820
5.000 2.200
Pagina 3
(x € 1000) 20122020
2.200
Pagina 4
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Investeren in de Vrije Tijdseconomie
Project/programma:
C7. Investeren in de vrije tijdseconomie: raamplan fietspaden
Onderwerp/naam project
Investeren in de Vrije Tijdseconomie: raamplan fietspaden Economie, Milieu en Toerisme Impuls voor Werk P. Jansen / C. Abbenhues /J. Klaasen Monique Stouten Hans de Haan
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
ja nee nee nee Ja, coalitieakkoord, Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Impuls voor Werk Toerisme en Recreatie Waarborgen en versterken basiskwaliteiten
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 11.500 jaarlijks € 4.500 jaarlijks € € € 4.000 jaarlijks
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Om de toerist ook in de toekomst naar Overijssel te kunnen trekken dienen de basiskwaliteiten voor het toerisme op een hoog niveau te komen en te blijven. Dit vereist voortdurend investeringen van de verschillende overheden in de aantrekkelijkheid van de omgeving in brede zin en meer specifiek in het kunnen benutten van de grote verscheidenheid aan natuur- en landschapswaarden, aansluitende routestructuren voor kano, fiets e.d. Bijzondere aandacht krijgt het versneld oplossen van specifieke knelpunten in de (landelijke) routestructuren, het overdragen van het beheer van de kano-overdraagplaatsen naar de waterschappen (afkoop onderhoud) en het verder completeren van het raamplan Fietspaden. Ook deze (verbeterde) mogelijkheden en omstandigheden spelen een belangrijke rol in het vermarkten van de 5 grote beeldverhalen van Overijssel. JAAR VAN OPLEVERING: jaarlijkse resultaten behoud/verbetering provinciale toeristische infrastructuur
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Ieder jaar worden investeringen gedaan in de volgende onderdelen: − - Uitvoering Raamplan Fietspaden − - Kanooverdraagplaatsen − - Knelpunten landelijke routestructuren − - F 35( speelt vanaf 2012) − REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) De uitvoering van deze projecten berust voor een groot gedeelte bij de gemeenten in Overijssel. Uit de programmering van het pMJP is gebleken dat de gemeenten grote bereidheid hebben tot investeringen in de verbetering van de torisitsche infrastructuur. RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren 2010 en 2011 In € 1.000
2010
2011
jaarlijks
Raamplan Fietspaden Kanoroutes Knelpunten landelijke routestructuren
2.500 1.000 1.000
2.500 2.000
2.500 0.500 1.500
totaal
4.500
4.500
4.500
RESULTATEN IN 2011 Bereikte resultaten in 2011 Raamplan Fietspaden
Kanoroutes
Knelpunten landelijke routestructuren
In het kader van het pMJP hebben gemeenten al voor meer dan 125 km recreatieve fietspaden subsidie aangevraagd. Deze fietspaden zijn opgenomen in de convenanten van 2007, 2008 en 2009. Eerder zijn aanvragen afgewezen i.v.m. beperkt budget. Met een extra financiële impuls van 5 miljoen kan circa 70 km recreatief fietspad extra worden gesubsidieerd (bij 50% financiering door provincie). In de provincie Overijssel liggen zo’n 400 km kanoroutes, het zogenaamde provinciale kanorouteplan. De waterschappen in Overijssel (waaronder waterschap Regge en Dinkel) hebben aanlegplaatsen in het provinciale kanorouteplan in beheer. In het verleden zijn er afspraken over het beheer gemaakt ( bv door Keurontheffingen). Deze afspraken lopen af. Wij willen de kanoroutes behouden voor de toekomst vanwege het veelvuldige gebruik en het economische en duurzame effect. Daarom willen wij nieuwe afspraken maken over afkoop van onderhoud en het eigendom van de aanlegplaatsen overdragen aan de waterschappen. Eind 2011 zijn alle aanlegplaatsen overgedragen aan de waterschappen en is het onderhoud geregeld. Overijssel heeft een prestatie afgesproken met het Rijk betreffende het onderhoud, kwaliteitsbewaking en promotie van de Landelijke Routenetwerken Fietsen, Wandelen en Varen ( kortweg LF-, LAW- en BRTN-net). Ook is er een prestatie
Pagina 2
afgesproken betreffende het oplossen van knelpunten in deze Landelijke Routenetwerken. Knelpunten LF en LAW: Voor het LF en LAW-net heeft het Rijk (zeer beperkte middelen) beschikbaar gesteld voor het oplossen van knelpunten in het net . Door de beperking van de middelen is in overleg tussen IPO en LNV besloten om alleen projecten gericht op verkeersveiligheid met rijksmiddelen te honoreren. Door extra provinciale middelen beschikbaar te stellen kunnen 10 knelpunten extra in het LAW en LF-net worden opgelost. Knelpunten BRTN: voor het oplossen van de knelpunten in het BRTN-net is een baggerproject gestart in Noordwest Overijssel. In dit project is een tekort ontstaan omdat bij het opstellen van de raming uit is gegaan van het bergen van de bagger in provinciale tijdelijke depots. Inmiddels heeft de provincie deze depots niet meer beschikbaar, waardoor de bagger elders verwerkt dient te worden. Zowel voor wat betreft de verwerking als voor het transport betekent dit een toename van de kosten. Het betreft een meerjarenproject wat doorloopt tot en met 2012. Door extra financiële middelen beschikbaar te stellen kan het financiële tekort voor dit project voor het jaar 2011 worden opgelost. Indien het tekort voor 2012 eveneens wordt opgelost kan het project succesvol worden afgesloten en voldoet de provincie hiermee aan de haar opgelegde Rijksprestatie met betrekking tot het BRTN-net.
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
C. Regionale economie
Programmalijn:
Investeren in de Vrije tijdseconomie
Project/programma:
C8. Investeren in de vrije tijdseconomie: revival KITO e.a.
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Investeren in de Vrije Tijdseconomie Economie, Milieu en Toerisme Impuls voor Werk Carry Abbenhues Monique Stouten Hans de Haan
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
ja nee nee nee Ja, coalitieakkoord, Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Impuls voor Werk Toerisme en Recreatie Stimuleren kennis en innovatie
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 12.000 jaarlijks € 4.075 jaarlijks € € € 4.075 jaarlijks
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Via Vitale coalities met vooraanstaande partijen wordt het toerisme een kwaliteitsimpuls geven. De Overijsselse toeristische ondernemers spelen hierbij een belangrijke rol. Centraal staat het versterken van de sector en het trekken van meer bezoekers naar Overijssel, door onder meer masterclasses voor verbetering van de bedrijfsvoering, nieuwe produktmarktcombinaties tussen ondernemers, branche-organisaties en onderwijswereld en vervolgens het vermarkten van de 5 grote toeristische merken van Overijssel (Vechtdal, Kop van Overijssel, Salland, Twente en IJssel/Hanzesteden). De uitwerking van het beeldverhaal ‘IJssel’ vindt plaats in samenwerking met de provincie Gelderland. Met het extra budget wordt – in samenwerking met betrokken partijen en partners- toegewerkt naar een meer programmatische aanpak voor de vrijetijdseconomie. Tevens wordt aandacht besteed aan de onmiddelijke omgeving van de toeristische bedrijven door aandacht te schenken aan de verbetering van de ‘ruimtelijke kwaliteit’ op en rond het toeristisch bedrijf (o.a. bedrijfsnatuurplannen) en routestructuren (zie ander fiche). JAAR VAN OPLEVERING: jaarlijkse resultaten: verbetering kwaliteit van het ondernemersschap, vermarkting van 5 beeldverhalen en nieuwe produktmarktcombinaties daarin.
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. − Ieder jaar worden investeringen gedaan in de volgende onderdelen: − Beeldverhaal IJssel − Revival Investerings-stimuleringsregeling KITO − Monitoring toerisme − Vitale coalitie Saxion − Project Recron/Hiswa/KHN/NORT REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) De projecten zullen door externe partners worden uitgevoerd. De provincie speelt hierbij de rol van stimulator en regisseur. RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Beeldverhaal IJssel Revival KITO Monitoring toerisme Vitale coalitie Saxion Project Recron, Hiswa,KHN,NORT Totaal
2011
2010 0.5 2.500 0.5 0.2 0.5 4.2
0.5 2.500 0.25 0.2 0.5 3,95
jaarlijks 0.5 2.500 0.375 0.2 0.5 4.075
RESULTATEN IN 2011 Bereikte resultaten in 2011 Beeldverhaal IJssel
Revival KITO
Monitoring toerisme
Vitale coalitie Saxion
Project Recron, Hiswa,KHN,NORT
Het Beeldverhaal IJssel is een samenwerkingsproject tussen Overijssel en Gelderland. Momenteel wordt in opdracht van de provincies het beeld verhaal voor de IJssel opgesteld en zal in juli klaar zijn. Hieruit volgt de uitvoering van een aantal samenwerkingsprojecten waarbij vooral naar dwarsverbanden met andere sectoren zal worden gezocht. Eind 2011 zullen 4 projecten operationeel zijn. Ondernemers en brancheorganisaties verzoeken de provincie regelmatig de oude KITO-regeling weer open te stellen. Vooral in deze recessietijd is een stimulering tot het doen van kwaliteitsverbeterende investeringen op toeristische bedrijven zeer wenselijk. Eind 2011 kan aan 100 bedrijven een subsidie zijn verleend, hetgeen een investering betreft van minimaal 20 miljoen Euro. Afgaande op de eerdere ervaringen kan de totale investering oplopen tot ruim 35 miljoen Euro In dit kader zal een Kenniscentrum Vrije Tijd worden ingericht. Het betreft een samenwerking tussen het GOBT, Saxon Hogescholen, Regio Twente, Recron en de provincie Overijssel (EMT en BA) Het centrum zal de monitoring op het toeristisch gebied verzorgen. Cijfers over de omvang en groei van het toerisme zijn van groot belang voor de ontwikkeling. Eind 2011 zal dit centrum operationeel zijn. De coalitie met Saxion is in 2009 van start gegaan. Dit jaar worden de toeristische werkplaatsen ingericht. De beoogde meerjarige coalitie resulteert in jaarlijks 2 toeristische masterclasses en 10 toeristische werkplaatsen. Eind 2011 zullen 25 nieuwe samenwerkingsprojecten in de vorm van nieuwe product-marktcombinaties gereed zijn. Het project “Samen werken aan samen doen” van de brancheorganisaties Recron, Hiswa en Horeca Nederland richt zich op versterking innovatie en verdere professionalisering van het
Pagina 2
ondernemerschap. Aandachtsvelden zijn hierbij kwaliteitsverbetering, kennistransfer, samenwerking, productontwikkeling, het maken van verbindingen, innovatie, duurzaamheid. Voor deze aspecten worden binnen het project deelprojecten opgezet. Eind 2011 zullen 8 deelprojecten operationeel zijn of reeds afgerond. Hierbij zijn ruim 150 deelnemende bedrijven betrokken.
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
D. Inrichting landelijk gebied
Programmalijn:
Groene/blauwe diensten
Project/programma:
D1. Groene en Blauwe diensten/Programma Beheer
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Groene en Blauwe Diensten LNL Natuur en Duurzaamheid Jansen Hofs Rooze
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Ja, landschap. Ja, programmalijn nieuw platteland nee Ja, begrotingstitel Natuur en duurzaamheid “vitaal landelijk gebied” nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en duurzaamheid Behoud en versterking van de kwaliteit van natuur en (cultuur)landschap. Stimuleren aanleg, herstel en beheer van landschapelementen Landschapsbeheer (2.6.20.15) Het landschap is de drager van de kwaliteit van het landelijke gebied en kan worden aangemerkt als een belangrijk cultureel erfgoed dat zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Een hoge landschappelijke kwaliteit is van belang voor het woon- en werkklimaat en de recreatie. De activiteiten zijn gericht op het stimuleren van herstel, behoud en ontwikkeling van het landschap, inclusief de cultuurhistorische waarden, door het ontwikkelen en uitwerken van beleid van groen-blauwe diensten en het coördineren en ondersteunen van projecten. Het doel is niet om het landschap te conserveren maar om ontwikkelingen zodanig vorm te geven dat bestaande kwaliteiten behouden blijven of nieuwe kwaliteiten worden ontwikkeld. Door middel van gerichte inrichtings- of beheersmaatregelen wordt invulling gegeven aan de versterking van de landschapswaarden in de EHS, de Nationale Landschappen Noordoost-Twente en IJsseldelta en de prioritaire (kleinschalige) landschapsgebieden.
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
€
PM
(bedrag*1.000)
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 70.000,-(bedrag*1.000) waarvan 100% autonoom € in bovenstaand bedrag opgenomen € 0,-(bedrag*1.000) € 70.000,-(bedrag*1.000) N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2
Pagina 1
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) In 10 jaar tijd 50 % van de landschapselementen in Overijssel duurzaam beheren op basis van de hogere normkosten zoals die zichtbaar zijn na twee jaar uitvoering van het instrument groene en blauwe diensten. JAAR VAN OPLEVERING: 2017 (2 jaar extra looptijd i.v.m. de aanloop vanaf 2005) TUSSENRESULTATEN: Conform programmering BGO/pMJP
REGIE/PARTNERS: 1. Provincie eerst verantwoordelijke en medefinancier 2. Noodzakelijke externe partners: gemeenten (financier), waterschappen (financier) en particulieren (beheerders) 3. Provinciaal doel, opgenomen in pMJP RISICO’S Uitblijven cofinanciering (50%) van gemeenten en waterschappen
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). Uitgangspunt co-financiering: 100% autonoom beleid 2012
2013
In € 1.000
2014 10.000 100% autonoom 2018
2011 10.000 100% autonoom 2015 10.000 100% autonoom 2019
10.000 100% autonoom 2016 10.000 100% autonoom 2020
10.000 100% autonoom 2017 10.000 100% autonoom 2021
In € 1.000
2022
2023
2024
2025
In € 1.000 Budgetclaim GBD
2010
In € 1.000 Budgetclaim GBD
Toelichting: Binnen het pMJP is voor de prestatie Groene en Blauwe Diensten budget opgenomen tot en met 2013 (in het pMJP zit € 32 miljoen en daarnaast is € 8 mln vanuit de DIA beschikbaar gesteld). De normkosten die bij het opstellen van de pMJP doelen en het beschikbare budget voor GBD zijn gehanteerd moeten enerzijds worden afgestemd op de voorgenomen omslag binnen het Programma Beheer (vanaf 1/1/2010 Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer) en de daarbinnen naar verwachting vast te stellen landelijke normkosten en anderzijds geactualiseerd aan de hand van de ervaring uit twee jaar praktijkervaring in Overijssel (geraamde kosten € 70 miljoen). Tevens is rekening gehouden met jaarlijkse uitvoeringskosten van € 0,1 miljoen. Deze omslag is nu niet in de pMJP-jaren voorzien, dus vandaar dat deze extra kosten ook geraamd zijn voor de jaren 2011 – 2013. Daarnaast zal discussie ontstaan mbt overnemen landschapspakketten door provincie omdat het rijk (nog) niet achter provinciale financieringsmethodiek via fondsen staat. Het risico daarop wordt echter laag ingeschat omdat de terugvaloptie is deze contracten niet via fondsen te financieren. Daarom is hiervoor een pm post is opgenomen (bedraagt maximaal € 0,7 miljoen per jaar).
Pagina 2
Thema:
D. Inrichting landelijk gebied
Programmalijn:
Landschap
Project/programma:
D2. Realiseren ambitieniveau nationale landschappen
Onderwerp/naam project
Realiseren ambitieniveau nationale landschappen LNL Natuur en Duurzaamheid Jansen Hofs (NOT)/Vogelaar (IJdelta) Vd Hoven (NOT)/Kleinsma (IJdelta)
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja pMJP, Natuur Ja, programmalijn nieuw platteland nee Ja, begrotingstitel Natuur en duurzaamheid, “Versnelde realisatie Landschappen” Levert bijdrage aan crisisbestrijding door uitvoering van projecten uit het uitvoeringsprogramma (bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties) en beheer (gemeenten, particulieren)
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en Duurzaamheid Behoud en versterking van de kwaliteit van natuur en (cultuur) landschap. Nationale landschappen Landschapsbeheer (2.6.20.15) Het landschap is de drager van de kwaliteit van het landelijke gebied en kan worden aangemerkt als een belangrijk cultureel erfgoed dat zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Een hoge landschappelijke kwaliteit is van belang voor het woon- en werkklimaat en de recreatie. De activiteiten zijn gericht op het stimuleren van herstel, behoud en ontwikkeling van het landschap, inclusief de cultuurhistorische waarden, door het ontwikkelen en uitwerken van beleid van groen-blauwe diensten en het coördineren en ondersteunen van projecten. Het doel is niet om het landschap te conserveren maar om ontwikkelingen zodanig vorm te geven dat bestaande kwaliteiten behouden blijven of nieuwe kwaliteiten worden ontwikkeld. Door middel van gerichte inrichtings- of beheersmaatregelen wordt invulling gegeven aan de versterking van de landschapswaarden in de EHS, de Nationale Landschappen Noordoost-Twente en IJsseldelta en de prioritaire (kleinschalige) landschapsgebieden.
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
€
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 50.000,-(bedrag*1.000) waarvan 40.000,-- autonoom € in bovenstaand bedrag opgenomen € 0,-(bedrag*1.000) € 50.100,-(bedrag*1.000)
Pagina 1
PM
(bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Duurzaam ingerichte nationale landschappen waarin het behoud van de kernkwaliteiten is gewaarborgd via een doorlopend uitvoeringsprogramma JAAR VAN OPLEVERING: Doorlopend project, handhaven en ontwikkelen kwaliteit nationale landschappen vraagt permanente aandacht. TUSSENRESULTATEN: Conform de uitvoeringsprogramma’s.
REGIE/PARTNERS: 1. De rol van de provincie in dit project is eerst verantwoordelijke en medefinancier. 2. Noodzakelijke externe partners: Rijk, gemeenten (medefinanciers) Partijen participeren in een bestuurlijk overleg. 3. Doel beschreven in pMJP en coalitieakkoord RISICO’S Achterblijvende rijksbijdrage in de financiering van de uitvoeringsprogramma’s. De midterm review over het pMJP in 2010 moet hier uitsluitsel over geven.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). Uitgangspunt co-financiering: 50% autonoom beleid In € 1.000 Budgetclaim nationale landschappen
2010
2011
In € 1.000 Budgetclaim nationale landschappen
2014 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2018 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2022 3.500 waarvan 2.800 autonoom
2.700 waarvan 2.200 mln autonoom (kosten provincie) 2015 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2019 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2023 3.500 waarvan 2.800 autonoom
In € 1.000 Budgetclaim nationale landschappen In € 1.000 Budgetclaim nationale landschappen
2012
2013
2.700 waarvan 2.200 mln autonoom
2.700 waarvan 2.200 mln autonoom
2016 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2020 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2024 3.500 waarvan 2.800 autonoom
2017 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2021 3.500 waarvan 2.800 autonoom 2025 3.500 waarvan 2.800 autonoom
Toelichting: De ambitie van de uitvoeringsprogramma's nationale landschappen NOT en Ijsseldelta bedraagt € 50 mln in de pMJP-periode 2007-2013 (€ 30 mln NOT en € 20 mln IJsseldelta). Uitgegaan wordt van een bijdrage uit het gebied van 25%. Gedekt binnen het pMJP is € 37 mln voor projecten (incl. € 4 mln voor kosten voorfinanciering van toekomstige rijksbijdragen en incl. een bijdrage van € 12,5 mln uit de gebieden). Tot op heden heeft het rijk in het kader van het pMJP een relatief geringe bijdrage geleverd van € 3 miljoen op een investeringsbedrag in het pMJP van € 26,5 miljoen. Provincies hebben het rijk nadrukkelijk verzocht extra bij te dragen voor de uitvoeringsprogramma’s van de Pagina 2
Nationale Landschappen. Wij zetten in op een forse toename van de rijksbijdrage om de totale ambitie te financieren. Voorzichtigheidshalve wordt er echter van uitgegaan dat wij de helft van het tekort tot 2103 van in totaal € 13 mln (incl. uitvoeringskosten) voor onze rekening nemen en dat wij de andere helft voorfinancieren. Voor de ambitie van investeringen tot 2025 gaan wij, overeenkomstig de berekeningen m.b.t versnelling EHS, uit van een combinatie van een bijdrage uit het gebied (12,5 mln), een eigen investering (circa € 34 miljoen) en voorfinanciering (van ruim € 8 miljoen). In de periode na 2013 gaan wij opnieuw uit van een ambitie van € 50 mln over 7 jaar (en daarnaast € 2 mln uitvoeringskosten), voor 25% gedekt vanuit het gebied. De bedragen zijn geëxtrapoleerd naar de periode na 2013, omdat wij er vanuit gaan dat ook dan sprake zal zijn van uitvoeringsprojecten nationale landschappen. Meer duidelijkheid omtrent de definitieve kosten van de nationale landschappen zal ontstaan bij de Mid Term Review medio 2010.
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
D. Inrichting landelijk gebied
Programmalijn:
Versnelling EHS
Project/programma:
D3. Versnellen realisatie EHS (inclusief faunapassages)
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Versnellen realisatie EHS LNL Natuur en Duurzaamheid Jansen Hofs Dijksterhuis/v.Vonderen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja, voortbouwend op DIA-project, pMJP, Natuur Ja, programmalijn nieuw platteland, voortbouwend op O2 en DIA nee Ja, begrotingstitel Natuur en duurzaamheid, “Versnelde realisatie EHS 2018” Sluit aan op de maatregelen voor economische crisisbestrijding. Het oplossen van faunaknelpunten levert bijdrage weg- en waterbouwbedrijven. Inrichten en beheer EHS levert bijdrage aan grondverzetbedrijven en particulieren/terreinbeherende organisaties.
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving (bestaande tekst begroting)
Natuur en Duurzaamheid Behoud en versterking van de kwaliteit van natuur en (cultuur) landschap Realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Realisatie en beheer ecologische hoofdstructuur (2.6.20.10) De provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS) is het samenhangende netwerk van bos- en natuurgebieden (inclusief Natura-2000 en gebieden waar met prioriteit de verdroging bestreden wordt, de zogeheten TOPlijst-gebieden). De EHS heeft naast een belangrijke waarde voor natuur- en landschap ook een belangrijke waarde voor het recreatieve gebruik en biedt de landbouw inkomsten als beheerder van de groene ruimte. De belangrijkste taken van de provincie liggen in het vaststellen van natuurgebied- en beheersgebiedplannen waarmee de realisering van de EHS aangestuurd wordt, het subsidiëren van de aankoop van gronden ten behoeve van natuurbeschermingsorganisaties, het ontwikkelen van allerlei projecten gericht op de realisering van de EHS en het stimuleren van het particuliere beheer in delen van de EHS. Het opstellen van de Natura-2000 beheerplannen is in 2008 een belangrijke taak waaraan uitvoering wordt gegeven. Onder dit product valt verder ook het beheer van natuurwaarden in èn buiten de EHS en het soortenbeheer.
Pagina 1
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
PM
(bedrag*1.000)
I€ 7.209 rentekosten ter dekking van voorfinanciering van € 48.000 ter uitvoering van de afspraken uit het besluit van GS-juni 2008 over versnelde realisatie EHS, deel I voor de periode 2010-2012 II 10.500 voor flora en faunaknelpunten (autonoom) € 17.700(bedrag*1.000) N.B1. uitspliting jaren in tabel op pagina 2. Rentelasten lopen technisch financieel door tot 2018, maar betreffen alleen garantstelling 2010-2011. N.B2: Dit besluit gaat ervan uit dat conform de geldende ILG-afspraken het Rijk deze financiering zal overnemen en dit in 2010 bij de MidTermReview zal bevestigen. Voor de in gang gezette verwervingsplannen met onze partners is het nodig daarvoor in onze begroting deze € 7,2 miljoen als garantstelling op te nemen, om zo te garanderen dat in gang gezette verwervingsplannen in 2010 en 2011 uitgevoerd kunnen worden. Indien het Rijk bij de MTR anders besluit, komt dit onderwerp opnieuw ter besluitvorming in GS en PS.
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) I: Uitvoering van de verwervingsplannen voor de binnen de Gsnota van juni geprioriteerde gebieden In deze gebieden zal ruimte zijn om voor de locatiegebonden natuur maximaal volledige schadeloosstelling te bieden teneinde de benodigde grond te verwerven. Een en ander als uitwerking van de bestuurlijke afspraken in het ILg met het Rijk en in het Coalitieakkoord bevestigd. II: Bij investeringen in wegen (deels versneld als maatregel voor de economische crisis) worden meteen de flora en faunaknelpunten opgelost. Voor 2010: € 3.815.600 voor een ecoduct bij Balkbrug en tunnels/rasters bij aanpak weg N733 (Ensch – Oldenzaal) Voor 2011: € 6.676.400 voor twee ecoducten tbv aanpak aansluiting N347/N350 oostelijk van Rijssen (kruising Regge en bosgebied) tevens voor en enkele tunnels/rasters gekoppeld aan de aanpak / reconstructie van wegen (N331 / N337) Deze investering in de EHS is een (noodzakelijke) aanvulling op de investering die voor de verplaatsingsregeling wordt gevraagd (zie fiche 177). JAAR VAN OPLEVERING: Voor de TOP gebieden 2013, voor de overige prioritaire gebieden 2018, daarna is sprake van structurele kosten voor beheer. TUSSENRESULTATEN: Voor de geprioriteerde gebieden worden op dit moment verwervingsplannen vastgesteld die in overleg met gebiedspartijen zijn opgesteld. Voor de noodzakelijke uitgaven in de verwervingsplannen in de periode 2010 – 2011 is maximaal 48 miljoen euro nodig. Zie voor het overige onderstaande toelichting, programmering volgens pMJP-programma en uitvoeringsconvenanten BGO’s REGIE/PARTNERS: 1. De rol van de provincie is eerst verantwoordelijke en medefinancier 2. Externe partners: gemeenten, waterschappen, terreinbeherende organisaties, LTO en OPG. Partijen participeren waar mogelijk mee in convenanten (BGO’s) en prestatieafspraken. 3. Doel is realisatie EHS (doel LNV vitaal platteland) én coalitieakkoord. Vastgelegd in het pMJP. RISICO’S Het huidige besluit gaat over de periode binnen de huidige ILG-periode. Aanname binnen het ILG is steeds dat het rijk haar aandeel levert om de gehele EHS te realiseren in 2018 en daarvoor tijdig de benodigde middelen beschikbaar stelt. Over de financiële knelpunten rond de uitvoering van het ILG (o.a. normkostenontwikkeling, natura 2000 en omvorming programma beheer) zal zo snel mogelijk nader
Pagina 2
-
overleg/onderhandelingen met het Rijk gevoerd worden en uiterlijk bij de MTR (2010) zal er meer duidelijkheid zijn over het perspectief 2011. Uitgangspunt is dat ingeval de benodigde middelen van het rijk niet komen de prestaties voor o.a. de EHS omlaag worden bijgesteld.r opnieuw onderhandeld. De flora-en faunaknelpunten bij wegen komen volledig voor provinciale rekening. Grondprijsontwikkeling en andere kostenontwikkeling (inrichting, beheer) Middelen zullen ingezet worden voor wettelijk, Europees vereist/Natura en TOPgebieden voor de aanpak van verdroging. Er is daarmee geen sprake van een mogelijke desinvestering.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Budgetclaim Versnellen EHS realisatie prioritaire verwervingsplannen (zie toelichting) Budgetclaim faunaknelpunten
2010 450 100% voorfinanciering
2011 1.350100% voorfinanciering
2012 1.800 100% voorfinanciering
2013 1.800 100% voorfinanciering
3.815 100% autonoom (kosten provincie)
6.676 100% autonoom
pm100% autonoom
pm 100% autonoom
8.026
1.800
1.800
4.265 In € 1.000 Budgetclaim faunaknelpunten Budgetclaim versnellen EHS totaal
2014
2015
2016
pm 100% autonoom 1.350
pm 100% autonoom 450
pm 100% autonoom PM
1.350
450
11.000
2017
PM
Toelichting: Versnellen EHS realisatie prioritaire gebieden periode 2010-2012 In het coalitieakkoord is opgenomen dat overeenkomstig het rijksbeleid de EHS per 2018 volledig gerealiseerd zal zijn in Overijssel. Hiervan is een speerpunt van beleid van gemaakt. In juni 2008 heeft GS hiervoor een plan van aanpak vastgesteld. Dit plan is daarna in PS besproken en heeft daar brede ondersteuning ontvangen. Dat plan bevatte 2 fasen:
Pagina 3
De eerste fase betreft de periode tot 2012: Daarvoor is voorzien dat voor 18 prioritaire gebieden (15 TOP gebieden en 3 andere); ca. 2700 ha. De keuze voor de prioritaire gebieden ligt in wettelijke, vooral Europese vereisten: natura 2000 en topgebieden verdroginsgbestrijding binnen de EHS. In 2009 worden verwervingsplannen opgesteld en in overleg met gebiedspartijen gebracht. Bij het GS-besluit van juni 2008 is een berekening gemaakt van de kosten gemoeid met de uitvoering van deze verwervingsplannen. Daarbij is ervan uitgegaan dat met inzet van het totale tot 2013 (ILG-periode), aangevuld met de DIA-investeringsimpuls voor de EHS en de uitbreiding van de budgetten voor bedrijfsverplaatsingen, er voor het sluitstuk (2010-2011) nog een tekort van 48 miljoen bestond. Inmiddels zijn de eerste drie verwervingsplannen (in concept) gereed en die bevestigen dat het bedrag van 48 miljoen voor de uitvoering in 2010 en 2011 nodig zal zijn. Afgesproken is dat het beschikbare budget als plafond zal gelden. Het is belangrijk deze fase van ingezet beleid, waarbij zoveel gebiedspartijen betrokken zijn, af te kunnen maken. Bovendien zal het kunnen laten zien van resultaten op korte termijn van de realisatie EHS een belangrijk meetpunt zijn in de komende onderhandelingen met het Rijk over de voortgang van het ILG. NB: Deze bedragen zijn exclusief de verhoogde kosten voor het nieuwe programma beheer en natura 2000 (belangrijke maatregelen voor de voortgang van de EHS). Het overleg met het Rijk hierover loopt. Het gaat om aanzienlijke bedragen voor de gezamenlijke provincies De tweede fase: periode na 2012 Er is een doorkijk gegeven voor de kosten voor de versnelde realisatie van de volledige EHS in Overijssel voor 2018. Inmiddels zijn er –op basis van actuelere cijfers over de kostenontwikkelingen- nieuwe berekeningen gemaakt in het kader van Samenwerking Oost Nederland en de uitvoeringsagenda omgevingsvisie. Op het moment worden de onderhandelingen met LNV voorbereid over een aantal financiële knelpunten in het kader van het ILG (zie o.a.hierboven) en wordt de voorbereiding gestart van de Mid term Review voor het ILG (medio 2010). Basis daarbij is de afspraak in de bestuursovereenkomsten ILG dat bij onvoldoende middelen van het Rijk de doelstellingen/prestaties zullen worden bijgesteld. Onze inzet zal er in dat geval op gericht zijn in ieder geval niet de realisatietermijn van 2108 los te laten, maar er bij de minister op aan te dringen keuzes te maken in de omvang dan wel kwaliteit van de EHS. Flora en faunaknelpunten Ter bestrijding van de versnipperende werking van de provinciale infrastructuur (wegen, vaarwegen) zijn faunapassages nodig. Het gaat om ca 14 grote werken geraamd op ca € 3 miljoen per stuk. Voor het overige zijn het kleinere projecten. (Het Rijk neemt faunaknelpunten bij Rijkswegen voor eigen rekening, zoals vastgelegd in het meerjarenplan Ontsnippering 2004). In totaal gaat het bij de budgetclaim flora en faunaknelpunten om € 55,5 miljoen. In de periode 2010-2011 gaat het om een bedrag van € 10,5 miljoen.
Pagina 4
Thema:
D. Inrichting landelijk gebied
Programmalijn:
Versnelling EHS
Project/programma:
D4. Bedrijfsverplaatsingen tbv EHS en Natura 2000
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Bedrijfsverplaatsingen tbv EHS en Natura 2000 LNL Natuur en Duurzaamheid Jansen Hofs Vd Honing, van Vonderen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja, voortbouwend op DIA-project versnelling realisering EHS, pMJP, Natuur Ja, programmalijn nieuw platteland, voortbouwend op O2 en DIA nee Ja, begrotingstitel Natuur en duurzaamheid, “Versnelde realisatie EHS 2018” Hiervoor is € 20 + 4 miljoen geraamd voor bedrijfsverplaatsingen. nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en Duurzaamheid Behoud en versterking van de kwaliteit van natuur en (cultuur) landschap Realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Realisatie en beheer ecologische hoofdstructuur (2.6.20.10) De provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS) is het samenhangende netwerk van bos- en natuurgebieden (inclusief Natura-2000 en gebieden waar met prioriteit de verdroging bestreden wordt, de zogeheten TOPlijst-gebieden). De EHS heeft naast een belangrijke waarde voor natuur- en landschap ook een belangrijke waarde voor het recreatieve gebruik en biedt de landbouw inkomsten als beheerder van de groene ruimte. De belangrijkste taken van de provincie liggen in het vaststellen van natuurgebied- en beheersgebiedplannen waarmee de realisering van de EHS aangestuurd wordt, het subsidiëren van de aankoop van gronden ten behoeve van natuurbeschermingsorganisaties, het ontwikkelen van allerlei projecten gericht op de realisering van de EHS en het stimuleren van het particuliere beheer in delen van de EHS. Het opstellen van de Natura-2000 beheerplannen is in 2008 een belangrijke taak waaraan uitvoering wordt gegeven. Onder dit product valt verder ook het beheer van natuurwaarden in èn buiten de EHS en het soortenbeheer.
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
Pagina 1
€
PM
(bedrag*1.000)
€ 42.400,-(bedrag*1.000) waarvan 20.400 in de periode 2010 – 2012 en 21.600 in de periode 2012 -2018 € € €
0,-42.400,--
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Bedrijfsverplaatsing is één van de instrumenten uit de interventieladder waarmee GS de realisatie van de EHS versnelt (GSjuni 2008). Met dit instrument kan enerzijds de EHS (waaronder de Natura 2000-gebieden) gerealiseerd worden en anderzijds toekomstperspectief geboden worden aan agrarische ondernemers die als gevolg van natuur en milieu-eisen geen groeiperspectief meer hebben. Deze regeling passen wij op dit moment met zeer veel succes toe. Zelfs bij prioritering naar gebieden waar we de regeling inzetten zijn de huidige middelen onvoldoende om aan de actuele vraag te voldoen. Het instrument verplaatsing is met name in de periode 2010 – 2012 van belang omdat in die periode de verwervingsplannen voor de prioritiare (TOP) gebieden worden gerealiseerd. Op basis van de eerste verwervingsplannen gaan we er van uit dat in die periode 52 bedrijfsverplaatsingen gerealiseerd kunnen worden. Dat vraagt om een investering van € 20,8 miljoen. Voor de langere termijn van realisering van de EHS worden nog eens 54 bedrijfsverplaatsingen verwacht. Dat vraagt om een extra investering van € 21,6 miljoen. JAAR VAN OPLEVERING: 2013 met een doorkijk naar 2018; oplevering EHS (2018) en Natura 2000 (2015), TOP (2013) TUSSENRESULTATEN: 2010: 10 bedrijfsverplaatsingen extra naast de 20 die nog gedekt worden uit de huidige DIA 2011: 28 bedrijfsverplaatsingen 2012: 14 bedrijfsverplaatsingen periode tot 2018: 54 bedrijfsverplaatsingen REGIE/PARTNERS: 1. De provincie is eerst verantwoordelijke en de belangrijkste financier. Ondernemers van te verplaatsen bedrijven leveren zelf ook een eigen bijdrage die verschilt per bedrijf. 2. Noodzakelijke externe partners: gemeenten (voor de vereiste vergunningen), DLG (uitvoeringsorganisatie, werkt in opdracht van provincie), en LTO (voor algemene kaderafspraken en medewerking. Bijdragen van andere partijen is niet in deze raming inbegrepen. 3. Wordt een rijksdoel gediend: ja, realiseren EHS en perspectiefvolle landbouw, (LNV, vitaal platteland) RISICO’S: vertraging als gevolg van vergunningverlening bij inplaatsingslocaties.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Bedrijfsverplaatsingen In € 1.000 Bedrijfsverplaatsingen In € 1.000 Bedrijfsverplaatsingen In € 1.000 Bedrijfsverplaatsingen
2010 4.000 2014 3.600 2018
2011 11.200 2015 3.600 2019
2012 5.600
2013 3.600
2016 3.600
2017 3.600
2020
2021
2024
2025
3.600 2022
2023
Toelichting: Om de EHS te kunnen realiseren en de ammoniakproblematiek (Natura 2000) op te lossen zijn bedrijfsverplaatsingen onvermijdelijk. Wij gaan er van uit dat er in totaliteit 106 bedrijven moeten worden verplaatst. De kosten hiervan worden geschat op in totaal € 42,4 miljoen (incl. het verlies op gebouwen).
Pagina 2
Thema:
E. Waterbeheer
Programmalijn:
Ruimte voor de Vecht
Project/programma:
E.1 Ruimte voor de Vecht
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Ruimte voor de Vecht Concernstaf Water P. Jansen J. Osinga / L. Hendriks H. Bos
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja B6 watersysteem en klimaat Nee Nee Ja Coalitie Akkoord
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Water Waterveiligheid Water als drager voor kwaliteit van onze leefomgeving P.242005.40.017 RvR; Ruimte voor de Vecht
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
210 000
(bedrag*1.000)
€
80 000
(bedrag*1.000)
€ € €
0 40 000 40 000
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) 1. De Vecht heeft ruimte gekregen om zich (om) te vormen tot een prachtige halfnatuurlijke laaglandrivier, waarbij de Vechtdalbewoners goed en klimaatproof beschermd zijn tegen overstromingen. 2. Het winterbed is een open landschap van grote aaneengeschakelde gebieden geworden dat kansen biedt voor landbouw, natuur en voor toerisme en recreatie, binnendijks is er ruimte voor landbouw. 3. De Vecht is weer toegangkelijk en nadrukkelijk zichtbaar geworden voor bewoners, recreanten en toeristen, waardoor zij de Vecht weer kunnen beleven als integraal en beeldbepalend onderdeel van het landschap. 4. Door verbetering van routestructuren en (het pakket aan) toeristische voorzieningen, hebben rust, drukte en vermaak hun eigen plek in het Vechtdal gevonden. 5. De rijke geschiedenis, kunst, cultuur en natuurschoon van het Vechtdal vormen een verbindend element tussen bewoners, toeristen, landgoederen, dorpen, steden, natuurgebieden, overheden en maatschappelijke organisaties, zowel binnen, op als over de grens met Duitsland heen. JAAR VAN OPLEVERING: 2020
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. 1. Halfnatuurlijke en veilige laaglandrivier: € 150 miljoen Herinrichten van hoofdstroom: 30 km a € 2,5 miljoen/km • Ontstening • Natuurvriendelijk ingerichte oevers • Aantakken\graven van meanders • Verlagen winterbed & zomerbed In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: • Ontstening en natuurlijk vriendelijke oevers over een traject van 10 km Versterken waterkeringen om te voldoen aan normen primaire waterkeringen: 15 km a € 4 miljoen/km In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: Geen. De uitkomsten van de toetsing van de primaire keringen aan de (nieuwe) veiligheidseisen zullen pas medio 2011 bekend zijn. Op basis van de toetsing zullen beslissingen worden genomen over de locatie en maatregelen voor dijkversterking en/of eventuele andere maatregelen (bijv. winterbed verlaging) die het veiligheidsrisico ook in een zelfde mate kunnen verminderen. Gebiedsontwikkeling Vechtcorridor-N340: € 15 miljoen • Verleggen/verstevigen dijk • Aanleg waterberging in combinatie met nieuwe zomerdijk • Transformeren van huidig trace N340 tot “ouderwetse” Hesseweg • Aanleg nieuw bedrijventerrein • Beschermen woningen in nieuw winterbed In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: • Opstellen gebiedsontwikkelingsplan, inclusief bijhorende MER-procedures De provincie is verantwoordelijk voor het regionale waterveiligheid. De keuze die gemaakt is voor de halfnatuurlijke laaglandrivier als uitgangspunt om de veiligheid te garanderen is niet per definitie de goedkoopste oplossing. Daarmee hebben de gezamenlijke partners ook de verantwoordelijkheid om eventuele extra kosten op zich te nemen. Dit houdt dat ook een deel van de investeringskosten ten laste van de provincie komen. Dit betreft dan de kosten van maatregels die naast veiligheid ook bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit, structuur, identiteit en ecologie De aanname op basis van eigen gegevens en gegevens van derden is dat de provincie ongeveer 30% van de investeringskosten voor haar rekening moet nemen. plaats. Bij de overdracht van de Vecht in 2003 van Rijk naar regio is als uitgangspunt genomen dat het Rijk mee betaalt aan de taakstelling voor waterveiligheid voor de Vecht. 2. het winterbed als open landschap voor landbouw, toerisme, recreatie en natuur: € 40 miljoen Versterken van de landbouwkundige structuur / herverkaveling: € 15 miljoen Realiseren EHS: 500 ha: € 20 miljoen Ontwikkelen van een beheerstrategie door intensiveren van de Groen-Blauwe diensten: € 5 miljoen In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: • Het ontwikkelen en uitvoeren van integrale aanpak voor landbouw, natuur en recreatie bij de verwerving en inrichting van gronden 3. Toegankelijke en zichtbare Vecht als blauwe draad in het Vechtdal: € 5 miljoen Bevaarbaar maken van de Vecht: totaal € 5 miljoen • Passeerbaar maken van 4 stuwen, gereed: 1e 2010, 2e 2011, 3e & 4e in 2013 en 2014 • realiseren van aanlegplaatsen: 2011 • bouw van minimaal twee vechtzompen á 100.000 elk; 1e in 2010, 2e in 2012 In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: • Passeerbaar maken van 2 stuwen • realiseren van aanlegplaats bij 2 stuwen 4. Verbeteren van voorzieningenniveau tbv zonering rust, drukte en vermaak zodanig dat het Vechtdal een kwaliteitsimpuls krijgt: € 5 miljoen Verbeteren toeristische mogelijkheden: € 5 miljoen • realisatie rustpunten, camperovernachtingsplaatsen, pleisterplaatsen, 2011 - 2013 • optimalisatie & aanpassing van routestructuren, wandel-, fiets-, men- en ruiterpaden, 2013 – 2015 In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: • 5 projecten ter verbetering van routes en/of voorzieningen
Pagina 2
5. De Vecht, de rijke geschiedenis, kunst, cultuur en natuurschoon manifest maken voor het Vechtdal als verbindend element tussen bewoners en gebruikers in het Nederlandse en Duitse Vechtdal : € 5 miljoen Verbeteren ruimtelijke kwaliteit • Kwaliteitsimpuls landgoederen: 2010 – 2015 • Kwaliteitsimpuls bebouwing: 2011-2015 • Culturele versterking: 2010 - 2020 In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: • Landschapsbiografie, inclusief boek, internet gemeenschap en wiki-achtige opzet waardoor mensen hun eigen verhalen of nieuwe feiten kunnen toevoegen aan de landschapsbiografie. 6. Organisatie / proces / onderzoek : € 5 miljoen In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: • Communicatie en organiseren van consultatie- en inspraakbijeenkomsten over het (opgestelde) inrichtingsplan winterbed Vecht • Opstellen uitvoeringsstrategie herinrichting eerste stuwpand Totaal: € 210 miljoen, conform de volgende verdeling over de partners Doelstellingen 1.Halfnatuurlijk en veilige Vecht 2.landbouw, natuur en recreatie naast elkaar 3.toegankelijk en zichtbare Vecht 4.rust en drukte in het Vechtdal 5.Vecht manifest en geschiedenis, landschap etc verbindende schakel 6.organisatie / proces / onderzoek
Provincie 35 29
Waterschappen 50 10
Rijk 60 0
Overig 5 1
3 4 4
1 0 0
0 0 0
1 1 1
5
Menskracht
0
Menskracht
Voor ca 40 miljoen bestaat reeds dekking.
Fasering en bijstelling ambitie Bijstelling van de ambitie is mogelijk voor zover het niet de veiligheidsopgave betreft. Dit betekent concreet dat de herinrichting van de rivier, voor zover deze niet direct een veiligheidsfunctie heeft gefaseerd uitgevoerd zou kunnen worden. Ook voor wat betreft de realisatie van de EHS is verdere fasering niet in overeenstemming met bestaande beleidslijnen. Alle overige doelstelling kunnen worden gefaseerd.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? De provincie heeft de rol van regisseur, medefinancier en opdrachtgever. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Ruimte voor de Vecht is een brede samenwerking tussen: • Provincie Overijssel • Gemeenten Zwolle, Dalfsen, Ommen en Hardenberg • Waterschappen Velt en Vecht, Groot Salland en Regge en Dinkel • Staatsbosbeheer • Regionaal Bureau voor Toerisme • Overijssels Particulier Grondbezit. 2.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Ruimte voor de Vecht richt zich op het realiseren van de volgende doelen: • Water: maatregelen voor behoud van waterveiligheid en transformatie naar een halfnatuurlijke laaglandrivier, passend binnen de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW, WB21, EOR, O2). • Landbouw: duurzaam perspectief voor en innovatie van de landbouw, de rol van de landbouw als economische drager en als beheerder van het landschap versterken. • Natuur en landschap: realisatie Ecologische Hoofdstructuur, maatregelen ter behoud en ontwikkeling van kenmerkende waarden in Natura 2000-gebieden, het landschap en het landgoederenkarakter in het Vechtdal koesteren, ontwikkelen en behouden (N2000, EHS, O2). 3.
Pagina 3
• Bebouwing: afstemming over bebouwing in het Vechtdal en de ontwikkeling van de stadsfronten (O2). • Toerisme en recreatie: duurzaam, hoogwaardig en veelzijdig, ter versterking van de regionale economie, verbinden van nieuwe structuren van wandel- en fietspaden aan bestaande structuren (O2). • Infrastructuur: een toegankelijk en bereikbaar Vechtdal. Afstemming vanuit Ruimte voor de Vecht met opwaardering van de N340 (O2).. • Cultuurhistorie: behoud en versterking van de cultuurhistorie in het Vechtdal (O2).. RISICO’S De belangrijkste risico’s zijn: Tijdig doorlopen van besluitvormingsprocedures, waaronder ruimtelijke ordeningsprocedures Verwerving van grond (zowel in tijdstip, hoeveelheid ha’s, kwaliteit en kosten) Beschikbare capaciteit en co-financiering bij partners
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 1.Halfnatuurlijk en veilige Vecht 2.landbouw, natuur en recreatie naast elkaar 3.toegankelijk en zichtbare Vecht 4.rust en drukte in het Vechtdal 5.Vecht manifest en geschiedenis, landschap etc verbindende schakel 6. Organisatie / proces / onderzoek TOTAAL In € 1.000 1.Halfnatuurlijk en veilige Vecht 2.landbouw, natuur en recreatie naast elkaar 3.toegankelijk en zichtbare Vecht 4.rust en drukte in het Vechtdal 5.Vecht manifest en geschiedenis, landschap etc verbindende schakel 6. Organisatie / proces / onderzoek TOTAAL
2010
2011
2012
2013
5.000 5.000
15.000 5.000
20.000 5.000
1.000 1.000 1.000
1.000 1.000 1.000
1.000 1.000 1.000
13.000
1.000 24.000
1.000 29.000
2014
2015
20.000 10.000
20.000 10.000
3.000 1.000 1.000
1.000 1.000
500 35.500
500 32.500
2016 20.000 5.000
500 25.500
2017-2020 50.000
1.500 51.500
De jaarlijkse bijdrage van de provincie is als volgt: 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020totaal 1.Halfnatuurlijk en veilige Vecht 0,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 20,5 2.landbouw, natuur en recreatie naast elkaar 0,5 4 5 2,5 12 3. toegankelijk en zichtbare Vecht 4.rust en drukte in het Vechtdal 0,5 2 2,5 5.Vecht manifest en verbindende schakel 6. Organisatie / proces / onderzoek 0,5 0,5 1 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,25 0,25 5 totaal per jaar 1 1 4 9 8 5,5 3 3 2,75 2,75 40
Pagina 4
Thema:
E. Waterbeheer
Programmalijn:
Kaderrichtlijn Water
Project/programma:
E2. Uitvoering Europese Kaderrichtlijn Water
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Uitvoering Kaderrichtlijn Water Water en Bodem Water P. Jansen J.F.W. Clasie R. Klem
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie
Ja B.6 Watersysteem en klimaat / uitvoering waterbeleid (blz. 47 bijlage)
OOstNed Mirt DIA project Overig
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Water Goede kwaliteit en kwantiteit van oppervlaktewater en grondwater Gefaseerde uitvoering van maatregelen t.b.v. het realiseren van doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water 2.4.30.05 Oppervlaktewaterbeheer
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ (bedrag*1.000)
979.500
€ (bedrag*1.000)
43.080
€ € (bedrag*1.000) € (bedrag*1.000)
0 43.080 43.080
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) 1. Een tijdige en volledige implementatie van de KRW in het deelstroomgebied en een geïntegreerde voorbereiding van de besluiten die de betrokken waterbeheerders in Rijn Oost daarvoor moeten nemen, resulterend in een volledige en samenhangende de rapportage over de uitvoering en het bereiken van de doelen binnen het deelstroomgebied Rijn-Oost in 2015. 2. De afgesproken maatregelen zijn door de provincie als bevoegd gezag voor het grondwaterbeheer uitgevoerd en de rapportage daarover is gereed. JAAR VAN OPLEVERING: 2011: - Aanpak van 20 tot 30 puntbronnen in grondwaterbeschermingsgebieden; - Een besluit over een concrete oplossing voor het toekomstige drinkwatertekort in Twente; - Een geïmplementeerd verdrogingsmeetnet;
Pagina 1
- Grondaankopen ten behoeve van verdrogingsbestrijding. 2015: eerste rapportage vanuit deelstroomgebied Rijn-Oost over uitvoering van maatregelen en voortgang bereiken doelen. 2015-2021-2027: Maatregelen zijn uitgevoerd, doelen zijn bereikt, rapportage is gereed. TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Deelstroomgebied Rijn Oost (jaarlijks € 60.000, vaste bijdrage aan de organisatie van het deelstroomgebied) 2009: in deelstroomgebied Rijn-Oost zijn de voorgenomen doelen en maatregelen opgenomen in de waterplannen van de verschillende overheden. 2011: Een goed functionerende organisatie in het deelstroomgebied Rijn Oost 2012: tussenrapportage over de uitvoering aan de hand van monitoringsgegevens op grond van een gezamenlijk monitoringssysteem. 2015: eerste officiële rapportage vanuit deelstroomgebied Rijn-Oost over uitvoering van maatregelen en voortgang bereiken doelen. In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: - Een goed functionerende organisatie in het deelstroomgebied Rijn Oost (bestuurlijk en ambtelijk voorzitter van respectievelijk RBO en RAO). Provincie als bevoegd gezag voor het grondwaterbeheer (€ 43.080.000 aan kosten voor het uitvoeren van maatregelen tot 2027*) 2010-2014 Uitvoering van maatregelen (1e tranche), 2015 Rapportage over uitvoeren van maatregelen en stand van zaken doelen; 2015-2021-2027. Uitvoering maatregelen (2e en 3e tranche). Bij de uitvoering van maatregelen is de provincie Overijssel verantwoordelijk voor: - de aanpak van diffuse bronnen (nitraat en bestrijdingsmiddelen) - de aanpak van bodemverontreiniging puntbronnen ter plaatste van kwetsbare drinkwaterwinningen - de aanpak van verdroging, naast de inzet voor TOP-gebieden. - onderzoek en realisatie duurzame drinkwaterwinningen in Overijssel In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd: 2009: Doelen en maatregelen zijn vastgelegd in de Omgevingsvisie en de waterbeheerplannen van de waterschappen; 2011: - Aanpak van 20 tot 30 puntbronnen in grondwaterbeschermingsgebieden; - Een besluit over een concrete oplossing voor het toekomstige drinkwatertekort in Twente; - Een geïmplementeerd verdrogingsmeetnet; - Grondaankopen ten behoeve van verdrogingsbestrijding. *Bedragen zijn ontleend aan de landelijk en regionaal vastgestelde stukken in verband met de Kaderrichtlijn water. Totaal bedrag aan maatschappelijke kosten de uitvoering van de Kaderrichtlijn water voor het deelstroomgebied Rijn Oost bedraagt € 979.500.000. Dit bedrag komt voor rekening van rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Begroot is dat de helft in de periode 2010-2015 wordt besteed. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Voorzitter van het Regionaal Bestuurlijk Overleg en Regionaal Ambtelijk Overleg (deelstroomgebied Rijn-Oost), secretaris RBO, programmaleiding van de samenwerking in stroomgebied Rijn Oost, bevoegd gezag voor het regionale waterplan en de uitvoering van maatregelen. 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Buurprovincies, waterschappen en gemeenten binnen deelstroomgebied Rijn-Oost: vastleggen van maatregelen in waterplannen, uitvoerder van maatregelen, toelevering van gegevens voor monitoring en rapportage. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Rijksdoel: uitvoering KaderRichtlijn Water (V & W) Bovenregionaal: goede afstemming van uitvoering en rapportage Regionaal: Bereiken van een goede chemische en ecologische toestand van het waterbeheer RISICO’S • Samenwerking is verminderd na besluitvorming over waterplannen; • Onvoldoende financiële middelen; • Monitoring komt niet van de grond; • Afspraken worden niet uitgevoerd.
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Provincie als lid deelstroomgebied Rijn Oost Provincie als bevoegd gezag Totaal In € 1.000 Provincie als lid deelstroomgebied Rijn Oost Provincie als bevoegd gezag Totaal
2010 60
2011 60
2012 60
2013 60
2014 60
2015 60
2016 60
2017 60
1000
2000
3000
4000
4000
4000
4000
3000
1060
2060
3060
4060
4060
4060
4060
3060
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Totaal
60
60
60
60
60
60
60
60
60
60
1.080
3000
3000
3000
2000
1000
1000
1000
1000
1000
1000
42.000
3060
3060
3060
2060
1060
1060
1060
1060
1060
1060
43.080
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
E. Waterbeheer
Programmalijn:
Waterbodems/Carpe diem
Project/programma:
E3. Waterbodems/Carpe Diem
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waterbodems/Carpe Diem WB Natuur en Duurzaamheid Theo Rietkerk Leo Hendriks Freerk Dommershuijzen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Ondergrond Nee Nee Nee Ja, Wet bodembescherming / ILG
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en Duurzaamheid Gezonde leefomgeving Verbeteren bodemkwaliteit 252010 Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN (indicatief) Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
8.770
(bedrag*1.000)
€
4.385
(bedrag*1.000)
€ € €
4.385
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Met als doel de kwaliteit van de waterbodems en daarmee de kwaliteit van het gebied te versterken en als vervolg op de ingezette saneringsoperatie van de waterbodems (vanaf 2005) zijn in 2007 tussen gemeenten, waterschappen, Rijk en de provincie Overijssel afpraken gemaakt over het clustergewijs saneren van ernstig verontreinigde waterbodems (gereed eind 2011). De afspraken daarover zijn neergelegd in het Pact van Carpe Diem en hebben betrekking op de clusters Deventer, Zwolle/Zwartewaterland, Noord-West Overijssel, Hengelo en Twentekanaal. Met dit voorstel (DIA+) wordt de uitloop van Carpe Diem gedekt, waaronder de saneringen van de Buitengracht / Deventer en de Havens Hasselt alsmede worden eventuele knelpunten bij de havens opgelost. JAAR VAN OPLEVERING: 2011
Pagina1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? 2010: start saneringen. 2011: afronding saneringen Buitengracht / Deventer en Havens Hasselt Wat is dan afgerond? In 2011 zijn de projecten uit het Pact van Carpe Diem gesaneerd, waaronder de Buitengracht / Deventer en de Havens Hasselt. Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? 2010: 2.000 en 2011: 2.385 (bedrag * 1.000) Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. REGIE/PARTNERS: Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Regiefunctie / medefinancier Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Ja, er wordt samengewerkt met waterschappen, gemeenten en het Rijk werken via Pact van Carpe Diem. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV). Ja, Rijksdoel, regionaal doel en lokaal doel. Het betreft met name beleidsterreinen VROM, VenW en LNV. RISICO’S - de mate van (financiële) participatie door partners kan van invloed zijn op doorloopsnelheid en realisatie van projecten;
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Provincie Rijk, gemeenten, derden
In € 1.000 Provincie Rijk, gemeenten, derden
2011
2010 2.000
2.385
2014 e.v.
Pagina2
2012
2013
(vervolg) Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waterbodems/Carpe Diem WB Natuur en Duurzaamheid Theo Rietkerk Leo Hendriks Freerk Dommershuijzen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Ondergrond Nee Nee Nee Ja, Wet bodembescherming / ILG
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en Duurzaamheid Gezonde leefomgeving Verbeteren bodemkwaliteit 252010 Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN (indicatief) Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
35.000
(bedrag*1.000)
€
17.500
(bedrag*1.000)
€ € €
17.500
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Deze investering is nodig om de investeringen van de afgelopen periode (vanaf 2005) ten behoeve van het schoner krijgen van het waterbodemstelsel te versterken en te continueren. Daarmee wordt bijgedragen aan het realiseren van de doelstelling het gezonder krijgen van de leefomgeving. JAAR VAN OPLEVERING: 2020 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? 2012: Aanvullende / nieuwe afspraken over vervolg Carpe Diem; 20102-2020: Start en afronding van uit te voeren saneringen. Wat is dan afgerond? Pact van Carpe Diem Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Zie overzicht (bedrag *1000) Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties.
Pagina3
REGIE/PARTNERS: 1.
Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Regiefunctie / medefinancier
2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Ja, Waterschappen en gemeenten
3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV). Ja, Rijksdoel, regionaal doel en lokaal doel. Het betreft met name beleidsterreinen VROM, VenW en LNV.
RISICO’S - (financiële) participatie door partners wat invloed kan hebben op doorloopsnelheid van projecten;
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Provincie Partners
2011
2010
2012 2.000 2.000
In € 1.000 Provincie Partners
2.000 2.000
In € 1.000 Provincie Partners
2.000 2.000
2015
2014 2.000 2.000
2018
2016 2.000 2.000
2019 2.000 2.000
Pagina4
2013 2.000 2.000
2017 2.000 2.000
2020 1.500 1.500
Totaal 17.500 17.500
Thema:
E. Waterbeheer
Programmalijn:
Watersysteem
Project/programma:
E4. Uitvoering waterprestaties pMJP
Onderwerp/naam project
Uitvoering waterprestaties (gedeeltelijk in pmjp) Water en Bodem Water P. Jansen L.J.W. Hendriks J.F.W. Clasie
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie
Ja B.6 Watersysteem en klimaat / pMJP: veerkrachtig watersysteem (blz. 48 bijlage)
OOstNed Mirt DIA project Overig
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Water Waterveiligheid/Goede kwaliteit en kwantiteit van oppervlakte water en grondwater Realiseren en op peil houden van een voldoende bescherming tegen overstromingen/Tot stand brengen van voldoende niveau van bescherming tegen wateroverlast/Voorkomen van verdroging 2.4.30.05 en 2.4.20.05 Waterkeringen en hoogwaterbeheersing/Oppervlaktewaterbeheer
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ (bedrag*1.000)
€ (bedrag*1.000) € € (bedrag*1.000) € (bedrag*1.000)
284.000
42.000
42.000 42.000
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Het regionale watersysteem is, overeenkomstig de gemaakte afspraken in het in 2008 herziene Nationaal Bestuursakkoord Water op orde door de uitvoering van onder meer de aanleg van waterberging, sanering van riooloverstorten, uitvoering van besluiten over het gewenst grond- en oppervlaktewaterregime, beek en rivierherstel, verbeteren van RWZI’s, waarbij tevens aandacht moet zijn voor de ruimtelijke doorvertaling van de maatregelen, omgaan met klimaatverandering in brede zin, dus een integrale aanpak van waterkwaliteit, droogte, wateroverlast en waterveiligheid. Op basis van landelijke en regionale gegevens is de aanname dat voor de periode tot 2015-2020-2027 eenzelfde investeringsbedrag benodigd is als voor de periode tot en met 2011-2013 is geraamd. Voor concrete
Pagina 1
pMJP prestaties is sprake van eigen bijdragen van waterschappen en gemeenten en medefinanciering door het rijk (voor zover het om de Rijksopgave gaat). Indien de rijksoverheid niet bijdraagt overeenkomstig de onderstaande geprognostiseerde verdeling, dan zal de situatie opnieuw worden herzien. Binnen dit budget wordt voor de jaren 2010 en 2011 (zie de uitsplitsing over de jaren) voorzien in totaal € 2.000.000,- ( € 1.000.000,- in 2010 en € 1.000.000,- in 2011) voor maatregelen (onderzoek en voorbereidingskosten) voor waterveiligheid en klimaatverandering. Op deze wijze kan de provincie voor de korte termijn adequaat invulling geven aan haar wettelijke verantwoordelijkheid voor de regionale waterveiligheid. Voor de benodigde investeringen voor waterveiligheid op langere termijn, periode 2012-2050, wordt verwezen naar het formulier voor het Programma Waterveiligheid (nr. 30). JAAR VAN OPLEVERING: 2015 -2020 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties.
Aanleg waterberging Inrichting gebieden volgens GGOR Saneren riooloverstorten Verbeteren effluent rwzi’s Afkoppelen verhard oppervlak Aanleg helofytenfilters Waterveiligheids/Rivierverruimende maatregelen Beek- en rivierherstel Innovatie in het waterbeheer Versterking ruimtelijke kwaliteit wateropgave
Cofinanciering is mogelijk indien tevens andere doelen worden gerealiseerd. 2010: midterm review PMJP en bijstelling inzet beschikbare middelen In de periode 2010-2011 zullen de volgende prestaties worden geleverd:
15 km beek-en rivierherstel 2 RWZI’s met een verbeterd effluent 2 projecten gericht op innovatie in het waterbeheer 2 projecten mbt de uitvoering van de wateropgave in combinatie met versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
Ten minste 4 projecten gericht op waterveiligheid en rivierverruiming inclusief de onderzoeken, planvorming en besluitvorming voortkomend uit • Het programma Regionale Waterveiligheid op langere termijn: Een goed functionerende projectorganisatie, uitgevoerde onderzoeken en mogelijke start van pilots (klimaatverandering en droogte, klimaatbestendige natuur en EHS, klimaatbestendig bouwen, programma Landbouw op peil) • de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s: Ontwerp Risicokaarten voor overstromingen, nieuwe/aangepaste plannen voor calamiteiten- en rampenbestrijding). • De adviezen van de Deltacommissie: onder meer een goed werkende projectorganisatie voor de uitvoering van de adviezen met betrekking tot het IJsselmeergebied • 2 klimaatadaptieprogramma’s: Onderzoeken tbv inrichtingsplannen en (zo mogelijk in 2011) de start van uitvoeringsprojecten voor het programma Klimaatbestendige IJssel (onderdeel van de samenwerking Oost Nederland), en het programma Klimaatbestendige binnensteden. • Uitwerking van het plan van aanpak voor de normering regionale waterkeringen
2013: einde looptijd pMJP 2015: watersysteem op orde conform Nationaal Bestuursakkoord Water
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Initiatief, algehele programmaleiding, stimulator, subsidiegever 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Rijk, Waterschappen, gemeenten, terreinbeherende instanties: ontwikkelen en uitvoeren van plannen, medefinancier. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV)
Pagina 2
Rijksdoel: uitvoering ILG (LNV) Regionaal: regionale watersysteem op orde. RISICO’S • Onvoldoende financiële middelen • Te weinig medewerking waterschappen en terreinbeherende instanties • Grondverwerving maakt belemmert voortgang van projecten Uitsplitsing van de benodigde uitgaven per partner
In € 1000 Rijk
80.000
Provincie
42.000
Waterschappen
147.000
Gemeenten
15.000
Totaal
284.000
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 * TOTAAL * verdeling van bedrag op basis van aannames ahv informatie uit eigen organisatie en van derden.
2010 2.000
2011 10.000
Pagina 3
2012 10.000
2013 10.000
2014 10.000
Totaal 42.000
Pagina 4
Thema:
F. Milieu
Programmalijn:
Energiepact
Project/programma:
F1. Duurzaam opwekken energie
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Duurzaam opwekken ONL 1 (bioenergie en zon) EMT Natuur en duurzaamheid Rietkerk Stouten Potze
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Programma Energiepact, duurzame energievoorziening Ja, klimaat en energie Nee Energiepact nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en duurzaamheid 4.1 Een innovatieve en duurzame energievoorziening 4.1.1 Het verminderen van de uitstoot van CO2 2.5.00.05 Energie- en klimaatbeleid
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
29 .000
€
7.500
€ € €
800 6.700
(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT Dit voorstel wil een stimulans geven aan het realiseren van duurzame energieopwekking in Overijssel, inclusief de inpassing daarvan in het landschap. Het is grotendeels opgenomen in ‘Oost Nederland maakt het’. Alleen inpassing (draagvlak, ruimtelijke kwaliteit ) van windenergie en bodemenergie staan (nog) niet in het voorstel met Gelderland. Deze categorie installaties (vooral zon en bio) valt niet onder de huidige tenderregeling, omdat de investeringen per project te groot zijn (5 – 10 miljoen). Door verbetering van de rijks SDE-regeling in 2009 gaan de tarieven voor opwekking van stroom en biogas ophoog. Projecten zijn nu sneller rendabel en in voldoende tempo te realiseren met een stimuleringspremie (richtgetal € 500.000,- per installatie) en aandacht voor passende locaties. Eindresultaat reductie van de Co2 uitstoot/j met 30 kiloton t.o.v, 1990 koploper zijn in bio-energie 10 bio-energiecentrales in Overijssel 2 zonne-energiecentrales inpassingsstudies voor duurzame energieinstallaties (zon, wind, bio, bodem) JAAR VAN OPLEVERING:
2013
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Oplevering 10 bio-energiecentrales per jaar in 2012 en 2013 (jaar financiering + 2) in 2012 2 voorbeeldprojecten zonne-energie gereed Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Zie schema onderaan Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Voorstel is volledig schaalbaar in eenheden. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) 1. Regie, financier, ontwikkelaar, vergunningverlener 2. Kennisinstellingen, bedrijven, andere overheden 3. Rijksdoel: Werkprogramma Schoon & Zuinig, Klimaatakkoord Rijk-IPO (6 ministeries) RISICO’S NB Investeringsvolume is gebaseerd op inschatting van markt (energieprijzen) en regelingen van andere overheden (EU en rijk), met name de rijks SDE regeling. Een wijziging daarin in het tarief van enkele centen per kuub groen gas dat een installatie produceert, betekent al snel een verschil in tonnen op de exploitatie en de haalbaarheid van een installatie. De dynamiek in regelingen is zo groot dat jaarlijks bijstelling plaats moet vinden.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Stimuleren bio-energie Zonnecentrales en (inpassing) windenergie
2011
2010
totaal
2.500
2.500
5.000
1.000
1.500
2.500 7.500
In € 1.000 Stimuleren bio-energie Zonnecentrales en (inpassing) windenergie
2012 2014 2.500/j 2.500
Pagina 2
Thema:
F. Milieu
Programmalijn:
Energiepact
Project/programma:
F2. Gebouwde omgeving
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Gebouwde omgeving (OostNL 2) EMT Natuur en duurzaamheid Rietkerk Stouten Potze
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Programma Energiepact, duurzame energievoorziening Klimaat en energie Nee Energiepact Nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en duurzaamheid 4.1 Een innovatieve en duurzame energievoorziening 4.1.1 Het verminderen van de uitstoot van CO2 2.5.00.05 Energie- en klimaatbeleid
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
28.500 (bedrag*1.000)
€
12.200 (bedrag*1.000)
€ € €
(bedrag*1.000) 0 (bedrag*1.000) 12.200 (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT Dit voorstel staat ook in ‘Oost Nederland maakt het’. Voor Energiebesparing in de bestaande bouw sluit het aan bij de besteding van middelen in het Essent Bespaarplan (€ 2,8 miljoen in 2008/2009) en de resultaatbestemming van 2 miljoen uit de jaarrekening 2008 voor dit doel. Binnen de bestaande DIA Energiepact is geen budget voor dit doel. Resultaat is dat in 2011 2000 woningen aangepakt zijn. Bij energiebesparing zal ook gelet worden op duurzaamheid van de gebouwen (waaronder de kwaliteit van het binnenmilieu). Voor nieuwbouw staat het realiseren van 2 energieneutrale nieuwbouw of herstructureringswijken voorop, als voorbeeld voor de toekomstige nieuwbouw. Op ervaring op te doen met de integratie van nieuwe energiesysteem (woningen, vervoer, MKB, infrastructuur) willen wij met een dorp of wijk, en begeleid door kennisinstellingen, stap voor stap toewerken naar onafhankelijkheid van fossiele bronnen. Omdat voor veel systemen de markt nog in ontwikkeling is, zal de overheid moeten investeren in de rol van lanceerklant en in de aansluiting en toepassing van nieuwe kennis en technieken voor duurzame energie bij de dagelijkse leefomgeving. Ontwikkeling van electrisch vervoer heeft bijvoorbeeld gevolgen voor de openbare infrastructuur en gebruikspatronen van inwoners. (vragen als: waar kan ik laden, is dat openbaar of prive, hoe reken ik af ?) JAAR VAN OPLEVERING: 2011
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? 2010 plan en financiering duurzaam dorp 2011 energiemaatregelen in 2000 woningen start uitvoering duurzame dorp plan en financiering 2 energieneutrale wijken na 2012 2012 bouw 2 energieneutrale wijken 2013 bouw 2 energieneutrale wijken + afronding uitvoering duurzaam dorp 2014 energiemaatregelen in 15.000 woningen 2020 energiemaatregelen in 35.000 woningen Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Zie schema onderaan. Opgave en investering is volledig schaalbaar.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) 1. 2.
3.
Arrangeur, financier, ontwikkelaar, (regelgever: O2) Rijk, projectontwikkelaars, aannemers, gemeenten, burgers Rijksdoel: Schoon en Zuinig, Meer met minder, Klimaatakkoord Rijk-IPO (6 ministeries)
RISICO’S Investeringen sterk afhankelijk van wisselende energieprijzen. Energiebesparing in de bestaande woningvoorraad afhankelijk van aansluiting bij rijksregeling en inzet gemeenten. Dit vraagt een herijking van de rol van de provincie, in de financiële tabel is gekozen voor een extrapolatie van de bestedingen in 2008/2009. Tempo woningaanpassingen alleen haalbaar bij terugvallende vraag in de bouw. Anders is tekort aan vakkrachten de beperkende factor voor dit voorstel
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven).
2.100
5.100
Totaal 2010 + 2011 7.200
500 500
3.000 1.000
3.500 1.500
In € 1.000 Energiebesparing bestaande woningvoorraad Duurzaam dorp of wijk Energieneutrale nieuwbouwwijken
2011
2010
12.200 In € 1.000 Energiebesparing bestaande woningvoorraad Duurzaam dorp of wijk Energieneutrale nieuwbouwwijken
2012 2019 5.100/j 5.500 1.000
Pagina 2
Thema:
F. Milieu
Programmalijn:
Energiepact
Project/programma:
F3. Tenderregeling en projecten
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Tenderregeling en projecten EMT Natuur en duurzaamheid Rietkerk Stouten Potze
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Programma Energiepact, duurzame energievoorziening Ja, klimaat en energie (alleen dit onderwerp niet benoemd) Nee Energiepact nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en duurzaamheid 4.1 Een innovatieve en duurzame energievoorziening 4.1.1 Het verminderen van de uitstoot van CO2 2.5.00.05 Energie- en klimaatbeleid
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
€ € € €
37.500
11.500 3.500 8.000
(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT Dit voorstel is gebaseerd op de ervaringen met de eerste twee ronden van de bestaande tenderregeling, waarbij er een groot aantal aanvragen was. Geraamd wordt dat er ca. 3 miljoen per jaar nodig is om de goede projecten met aanmerkelijke Co2 reductie te honoreren. Voor 2009 is het budget verhoogd met 3 miljoen uit de resultaatbestemming 2008. Voor 2010 en 2011 is er binnen de bestaande DIA nog (totaal) 3.5 miljoen beschikbaar voor duurzame energieprojecten. Dit voorstel vult dit budget aan tot 3 miljoen/jaar. Daarnaast zijn er nog grote innovatieve projecten, waar de provincie een andere financiële ondersteuning geeft (zoals bij Warmtenet). Die zijn alleen voor 2010 en 2011 geraamd, omdat op dit moment de potentie voor grote projecten alleen voor de eerste jaren kan worden voorzien. Om de rol van stimulator van andere organisaties te kunnen vervullen zal de provincie ook de rol als voorbeeldorganisatie verder moeten uitbouwen en in 2011 nog investeren in eigen gebouwen en (eventueel) eigen vervoer. Dat is het vervolg op de € 160.000 ,- waarmee in 2009 en 2010 extra energievoorzieningen aan het provinciehuis worden gerealiseerd. Eindresultaat dat daarmee wordt behaald: 75 kiloton CO2 reductie 40 projecten gesubsidieerd in de tenderregeling duurzame energie
Pagina 1
-
5 projecten voorzien van maatwerkfinanciering (lening, deelneming, projectsubsidie) voorbeeldfunctie provincie als energiezuinige organisatie
JAAR VAN OPLEVERING:
2011
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? -
jaarlijks 20 projecten in tenderregeling duurzame energie (20 kilton CO2 reductie) in 2010 en 2011 5 projecten voorzien van maatwerkfinanciering (samen 35 kiloton CO2 reductie in 2011 extra energievoorzieningen aan gebouwen en wagenpark
Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Zie schema pag 2 Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Voorstel is volledig schaalbaar in eenheden.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) 1. 2. 3.
Financier, ontwikkelaar, vergunningverlener Kennisinstellingen, bedrijven, andere overheden Rijksdoel: Werkprogramma Schoon & Zuinig, Klimaatakkoord Rijk-IPO (6 ministeries)
RISICO’S NB Investeringsvolume is gebaseerd op inschatting van markt (energieprijzen) en regelingen van andere overheden (Eu en rijk). De dynamiek daarin is zo groot dat jaarlijks bijstelling plaats moet vinden. De cijfers zijn niet meer dan een raming.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 tenderregeling (50% subs.) projecten (20 % bijdrage) energiezuinige provincie
2011
2010 3.000 2.000
3.000 3.000 500
2010 en 2011 totaal 6.000 5.000 500 11.500
2012 - 2019 In € 1.000 tenderregeling projecten
2012 -2019 3.000/j PM
Pagina 2
Totaal 24.000
Thema:
F. Milieu
Programmalijn:
Gezond leefmilieu
Project/programma:
F4. Luchtwassers voor fijn stof/ammoniak/stank
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Luchtwassers voor Fijn stof/ammoniak LNL Kwaliteit van de Leefomgeving Jansen Hofs Valkeman
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Duurzaamheid nee nee PMJP Levert bijdrage aan crisisbestrijding: stimulering van de bouwsector
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling
Kwaliteit van de Leefomgeving Ontwikkelen van perspectiefvolle landbouw Ontwikkeling ecologisch duurzame landbouw
Productnummer Productomschrijving
Duurzame agrarische bedrijven (2.7.30.05) Perspectiefvolle landbouw is belangrijk voor de regionale economie, het beheer van het landelijke gebied en de leefbaarheid op het platteland. Daarom streven wij naar de ontwikkeling van een duurzame en concurrerende landbouw die dier- en milieuvriendelijk produceert, die het landelijke gebied zodanig beheert dat meerdere gebruikers daarvan gebruik kunnen maken en die ervoor zorgt dat haar activiteiten maatschappelijk gedragen worden. Het product Duurzame Agrarische Bedrijven is één van de speerpunten binnen het plattelandsbeleid. In het product wordt beleid ontwikkeld waarin enerzijds randvoorwaarden worden gesteld die ruimte bieden aan duurzame landbouw en anderzijds worden innovatieve ontwikkelingen gefaciliteerd en gestimuleerd. Dit beleid wordt mede ontwikkeld in proefprojecten en voor het grootste deel uitgewerkt en uitgevoerd in het kader van de gebiedsgerichte programma’s en het provinciale landbouwstimuleringsbeleid.
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
€
PM
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 5.000 waarvan 100% autonoom € 0 € 0 €
(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2
Pagina 1
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Schoon producerende agrarische bedrijven – met name intensieve veehouderijen - door installatie van luchtwassers voor afvangen fijn stof en ammoniak en indien nodig ook in combinatie met stank (bovenwettelijke maatregelen). Wij zetten een stimuleringsregeling in met een bijdrage van maximaal 40%. De gemiddelde bijdrage voor een ondernemer bedraagt 150.000-200.000 EUR. Wij streven ernaar in 200102013 ca 30-35 bedrijven in Overijssel te ondersteunen. Resultaat: -ca 35 bedrijven verduurzaamd door het gebruik van luchtwasssers (bovenwettelijk) -vermindering uitstoot stof, ammoniak en stank en hierdoor bijdrage aan betere leefomgeving en afname ammoniakdepositie op kwetsbare natuur. Het provinciale budget is een aanvulling op de landelijke regeling. Hierover zijn afspraken gemaakt met rijk en andere reconstructieprovincies. Afgelopen jaar was er onvoldoende budget om alle Overijsselse aanvragen te honoreren. JAAR VAN OPLEVERING: 2013 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? De provincie participeert in een regeling van de andere reconstructieprovincies en het rijk. Dit kan ingaan met ingang van 2010. Jaarlijks zullen 8/9 bedrijven ondersteund worden. Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Ca 1 tot 1,5 miljoen EUR per jaar. Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties.
REGIE/PARTNERS: nog invullen 1. Wat is de rol van de provincie in dit project: Medefinancieer 2. Noodzakelijke externe partners: LNV, VROM, gemeenten. Andere provincies hebben intussen bijdragen beschikbaar gesteld (Gld/NBr) 3. Rijksdoel: Beperken overlast fijn stof (VROM) RISICO’S Overijsselse deelnemers vallen buiten de boot als Overijssel geen extra financiële middelen beschikbaar stelt
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). Bedrijven investeren zelf in bovenwettelijke maatregelen. In € 1.000 Budgetclaim luchtwassers
2011
2010 1.500
1.500
Pagina 2
2012 1.000
2013 1.000
Thema:
F. Milieu
Programmalijn:
Gezond leefmilieu
Project/programma:
F5. Veiligheid en gezondheid
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Programma Duurzaam Gezond Leefmilieu (Regionaal samenwerkingsprogramma geluid (RSG) en ‘Licht op duisternis’) EMT Kwaliteit van de Leefomgeving Theo Rietkerk Monique Stouten
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Het centrale thema Duurzaamheid/ Gezond Leefmilieu Nee Nee Nee Algemeen: Relatie met Coalitie-Akkoord: Duurzame ontwikkeling is daarin een rode draad. Uit het planMER voor de Omgevingsvisie blijkt dat meer inspanning nodig is om de ambitie voor het thema gezond leefmilieu te bereiken. Ad subdoelstelling 1. De Omgevingsvisie geeft aan dat blootstelling aan geluid een belangrijk probleem voor de volksgezondheid vormt dat in omvang moet worden teruggebracht. Daarvoor benoemt de Omgevingsvisie een Regionaal Samenwerkingsprogramma Geluid (RSG), naar analogie met het RSL (lucht). Dit voorstel vult het RSG in, waarbij wij alle inwoners van Overijssel die het betreft, als doelgroep zien. Ad subdoelstelling 2. De Omgevingsvisie geeft aan dat lichthinder moet worden beperkt.
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting)
Subdoelstelling
Kwaliteit van de Leefomgeving/ Natuur en duurzaamheid. Veilig, gezond en schoon kunnen wonen, werken, recreëren en reizen (Omgevingsvisie) en concrete invulling geven aan de centrale beleidsambitie van duurzaamheid. 1. a. acties en maatregelen in afstemming met gemeenten en andere partners nemen, b. proactief optreden m.b.t. de ontwikkeling van Europese geluidwetgeving (aanscherpen van normen). 2. verminderen lichthinder, versterken nachtelijke duisternis en lichtbeperking.
Productnummer Productomschrijving
PM Duurzaam Gezond Leefmilieu
Hoofddoelstelling
Pagina 1
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
15.000
€
3.700
€ € €
PM 0 3.700
(bedrag *1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) ingedeeld in sub doelstelling 1. verminderen geluidbelasting in de fysieke leefomgeving: (a) formuleren en vaststellen van het RSG met gemeenten en andere partners met een overzicht van gerichte acties en maatregelen, (b) medefinancieren en/of uitvoeren van de benoemde acties (bv typen wegverharding op provinciale wegen, geluidschermen etc.), (c) volgen, evalueren en rapporteren over voortgang en resultaat van de provincie en haar partners. 2.
verminderen lichthinder, versterken nachtelijke duisternis en lichtbeperking: (a) oprichten van een projectteam ‘Licht op duisternis’ dat acties uitvoert, coördineert en bewaakt, (B) tenminste 5 gerichte acties voor licht reductie, in samenwerking met gemeenten (b.v. uitstraling van openbare verlichting, gerichte inperking nachtelijke verlichting bedrijventerreinen, opnemen normen in vergunningen en toezicht daarop); (c) realiseren van verbetering van de hemelhelderheid in samenhang met het realiseren van gebiedskenmerken in tenminste 5 gebieden (streven te formuleren als reductie tot minder dan 1 mcd/m2 buiten de bebouwde kommen), door communicatie, ontwikkelen voorbeelden, pilots fysieke maatregelen, zoveel mogelijk in combinatie met lopende gebiedsontwikkelingsprocessen: (2010-2011) 1,1 mln
Planning: medio 2009: eerste plan van aanpak tweede helft 2009: operationaliseren plan van aanpak/ opstellen Regionale samenwerkingsprogramma’s Geluid (RSG) en Licht op Duisternis (RSD) 2010 en 2011: uitvoering RSG en RSD JAAR VAN OPLEVERING: looptijd 2009 – 2011. Resultaten verdeeld over looptijd met zwaartepunt in tweede jaar. TUSSENRESULTATEN: 1. in 2009 opstellen van het programma Duurzaam Gezond Leefmilieu (RSG en ‘licht op duisternis’) 2. per jaar een voortgangsrapportage 3. monitoring over het programma wordt opgenomen in P en C cyclus (samenwerking met BA (2009))
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Antwoord: Regie, financier, medefinancier. 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Antwoord: subdoelstelling 1: provincie stimuleert het formuleren van gezamenlijke ambities en het uitvoeren daarvan. Provincie geeft een stimulerende bijdrage aan wegbeheerder of betrokken partij om concrete geluidreducerende maatregelen mogelijk te maken. Wegbeheerders (gemeenten en waterschappen) dragen zelf het grootste deel van de kosten, zomogelijk in combinatie met reguliere onderhoudswerkzaamheden aan de betrokken wegen. Subdoelstelling 2: provincie draagt bij in kosten voor communicatie, voorlichting, onderzoek, scholing van mensen die betrokken zijn bij gebiedsontwikkelingsprojecten, en voor pilots fysieke maatregelen (incl. effectmeting).
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV). Antwoord: alle niveau’s profiteren van dit programma. Beleidsterreinen zijn afhankelijk van de uit te voeren deelprojecten. VROM is het meest gerelateerd aan het centrale thema duurzaamheid. RISICO’S 3.
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren 2010 en 2011 (latere jaren zijn niet in beeld gebracht) In € 1.000 Programma Duurzaam Gezond Leefmilieu 1. Regionaal Samenwerkingsprogramma Geluid (RSG) 2. licht op duisternis
2010
2011
600
3.100
300
2.300
300
800
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
F. Milieu
Programmalijn:
Spoedeisende werkvoorraad bodem
Project/programma:
F6. Aanpak spoedeisende werkvoorraad Bodem (incl.oude gasfabrieken en asbest)
Onderwerp/naam project
Aanpak spoedeisende werkvoorraad Bodem (incl. oude gasfabrieken en asbest) WB Natuur en Duurzaamheid Theo Rietkerk Leo Hendriks Freerk Dommershuijzen
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Ondergrond Nee Nee Nee Ja, Wet bodembescherming / Wet ISV / Wet ILG (Meerjarenprogrammering bodemsanering)
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en Duurzaamheid Gezonde leefomgeving Verbeteren bodemkwaliteit 252010 Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN (indicatief) Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
138.600
(bedrag*1.000)
€
17.900
(bedrag*1.000)
€ € €
400 17.500
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) De provincie heeft tot en met 2015 een saneringsopgave voor een drietal onderdelen die zij programmatisch aan zal pakken: 1.
Op basis van de Rijksdoelstelling zullen in 2015 de ca. 600 potentiële spoedlocaties (peildatum: 1 januari 2009) in Overijssel gesaneerd of beheerst dienen te zijn. E.e.a. is afhankelijk van het medio 2009 te sluiten bodemconvenant tussen het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen;
2.
De aanpak van de asbest-in-de-bodem-problematiek in Overijssel vraagt de komende jaren nog een grote gezamenlijke investering van Rijk, provincies, gemeenten en andere partijen. In 2015 zullen de urgente verontreinigingen gesaneerd dan wel worden beheerst dienen te zijn. Te bereiken tussenresultaten zijn ondermeer: a) convenanten met gemeenten (met co-financiering vanuit provinciale middelen) voor de sanering van asbestlocaties (anders dan asbestwegen) en b) het creëren van een provinciale regeling ten behoeve van het stimuleren van asbestsaneringen door particulieren en agrariërs. Het doel is het realiseren van een gezondere leefomgeving. Het zwaartepunt van de aanpak ligt in de omgeving van Goor.
Pagina 1
3.
In 2015 dienen de 13 voormalige gasfabrieksterreinen in Overijssel te zijn gesaneerd en bruikbaar te zijn voor een nieuwe functie. Hierover zijn in 2001 met het Rijk afspraken gemaakt op basis van het gasfabriekenprogramma voor Overijssel 2001 -2015. In 2010 start de derde en tevens laatste fase van het programma. Een onderdeel van de afspraken vormt de autonome provinciale bijdrage van 2,5 % in de saneringskosten. In 2008 heeft een herijking van het gasfabriekenprogramma plaatsgevonden, hetgeen heeft geleid tot hogere saneringskosten. Voorliggend voorstel is nodig om het door de herijking ontstane verschil in de autonome bijdrage te dekken.
In lijn met de sinds 2001 gehanteerde programmatische aanpak wordt geen labeling verondersteld van de middelen aan de hiervoor genoemde drie onderwerpen. JAAR VAN OPLEVERING: eind 2015 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Eind 2011 Het budget voor 2010 resp. 2011 bedraagt 1.000.000 Euro resp. 2.000.000 Euro. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de eind 2011 te behalen resultaten: Nadat eind 2010 een lijst gereed is gekomen met de tot 2015 aan te pakken spoedlocaties en daarbij te treffen (saneringsmaatregelen), zal eind 2011 50 % van de locaties uit de potentiële spoedeisende werkvoorraad (peildatum per 1/1/2009: 600 locaties) zijn weggewerkt; Per 2010 is een provinciale stimuleringsregeling met een looptijd tot 2015 vastgesteld ter bevordering van particuliere saneringen van asbestverontreinigingen in de bodem. Eind 2011 zijn 10 (particuliere) locaties met asbestverontreiniging in de bodem gesaneerd; er is één gasfabrieklocatie (Oldenzaal / Balderikstraat) gesaneerd en er zal voor één locatie (Zwolle / Assiesplein) de voorbereiding voor grondsanering zijn gestart. Wat is dan afgerond? In 2015: zijn humane spoedlocaties gesaneerd dan wel beheerst, zijn de meest urgente asbestverontreiningingen gesaneerd dan wel beheerst en zijn de oude gasfabrieksterreinen gesaneerd (waarmee het gasfabriekenprogramma voor Overijssel is voltooid). Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Zie overzicht (bedrag*1.000) REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Regiefunctie / medefinancier 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Ja, met Rijk, gemeenten, woningbouwcorporaties en overige derden worden samenwerkingsverbanden aangegaan.
3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV). Ja, Rijksdoel en lokaal doel. Met name op het gebied van VROM, LNV en V&W.
RISICO’S De mate van (financiële) participatie door partners kan van invloed zijn op doorloopsnelheid en realisatie van projecten;
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Provincie Rijk, gemeenten, derden In € 1.000 Provincie Rijk, gemeenten, derden
2010 1.000 11.300 2014. 4.000 11.300
2011 2012 2013 2.000 3.500 4.000 11.300 11.300 11.300 2015 2016 e.v. 3.000 11.300 82.100
Pagina 2
Thema:
F. Milieu
Programmalijn:
Spoedeisende werkvoorraad bodem
Project/programma:
F7. Visie op de ondergrond
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Visie op de Ondergrond / programmakosten WB Natuur en Duurzaamheid Theo Rietkerk Leo Hendriks Freerk Dommershuijzen
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Ondergrond Nee Nee Nee Ja, Wet bodembescherming / ILG
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Natuur en Duurzaamheid Gezonde leefomgeving Verbeteren bodemkwaliteit 252010 Bodemsanering binnen de Wet bodembescherming
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN (indicatief) Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
3.000
(bedrag*1.000)
€
3.000
(bedrag*1.000)
€ € €
3.000
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Het eindresultaat van de Visie op de Ondergrond is de volgende: “De ondergrond wordt vroegtijdig in de afweging meegenomen bij ruimtelijke planvorming en gebiedsontwikkeling, waarbij een balans is gevonden tussen bescherming en gebruik van de ondergrondkwaliteiten (zonodig na saneren van verontreinigingen)”. Na vaststelling in 2009 als onderdeel van de Omgevingsvisie zal vanaf 2010 de Visie op de Ondergrond verder worden geïmplementeerd via beleidsontwikkeling en uitvoering. Dit gebeurt op basis van het daartoe eind 2009 vast te stellen Uitvoeringsprogramma voor de Visie op de Ondergrond. Vervolgens zal de visie bewaakt dienen te worden en waar nodig geactualiseerd / bijgesteld dienen te worden. De Visie op de Ondergrond vormt het kompas bij ontwikkelingen in de 'ondergrond’ de komende jaren. Met het budget voor 2010 en 2011, voor beide jaren 250.000 Euro, zal uitvoering gegeven worden aan het uitvoeringsprogramma dat thans in ontwikkeling is en eind 2009 zal zijn vastgesteld. Op de in 2010 te bereiken doelstellingen wordt bij het kopje 'tussenresultaten' nader ingegaan. De uitgaven t/m 2011 leveren zelfstandige resultaten op. Financiering na 2011 zal opnieuw bezien worden. JAAR VAN OPLEVERING: 2020
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Na vaststelling eind 2009 van het Uitvoeringsprogramma voor de Visie op de Ondergrond (als onderdeel van het uitvoeringsprogramma bij de Omgevingsvisie) zal de beleidsontwikkeling via onder meer concrete uitvoeringsprojecten verder gestalte krijgen. Eind 2009 wordt dat uitvoeringsprogramma alsmede het behoeftige Uitvoerings- en toetsingskader bodem verder uitgewerkt. Voor 2010 worden thans als tussenresultaten voorzien: - een door GS/PS vastgesteld afwegingskader duurzaam gebruik Ondergrond; - stimulering (financieel/personeel) 1 voorbeeld-project gemeentelijk beleid ondergrond in bestemmingsplannen; - 1 voorbeeld-project KWO-grondwatersanering; - 1 voorbeeld-project KWO-zandwinplassen. Wat is dan afgerond? Implementatie van Visie op de Ondergrond. Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Zie overzicht (bedrag*1.000) Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Regiefunctie / medefinancier 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Ja, er zal worden samengwerkt met onder andere Rijk, gemeenten, waterschappen en overige derden.
3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV).
Ja, Europees -, Rijks -, regionaal en lokaal doel. Met name betrekking op VROM, LNV en V&W. RISICO’S - de mate van (financiële) participatie door partners kan van invloed zijn op doorloopsnelheid en realisatie van projecten;
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Provincie Rijk, gemeenten, derden
250 pm
In € 1.000 Provincie Rijk, gemeenten, derden
2014 e.v. 2.000 pm
2011
2010 250 pm
Pagina 2
2012 250 pm
2013 250 pm
Thema:
G. Regionale culturele infrastructuur & erfgoed
Programmalijn:
Culturele infrastrucuur
Project/programma:
G1. Culturele infrastructuur (structureel)
Onderwerp/naam project
Behoud niveau provinciale culturele infrastructuur 2009 - structureel Zorg en Cultuur Sociale Infrastructuur en Cultuur Dick Buursink / Carry Abbenhues Trudy Vos Ronald Kox
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
nee n.v.t. Ja, steden nee Ja, culturele basisinfrastructuur; landgoederenfestival Ja, coalitieakkoord, Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling
Subdoelstelling
Sociale Infrastructuur en Cultuur 6.3 In het publieke domein voorwaarden creëren die het alle inwoners mogelijk maakt om deel te nemen aan, en kennis te nemen van allerlei soorten cultuuruitingen, die bijdragen aan het veilig, duurzaam, spannend en mooi maken van Overijssel. 6.3.1 eigenheid en verscheidenheid van Overijssel profileren 6.3.2 gelegenheid bieden aan zoveel mogelijk mensen in aanraking te komen met kunst en cultuur
Productnummer Productomschrijving
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 6.750 jaarlijks vanaf 2013) (bedrag*1.000) (€ 1.500 jaarlijks voor 2010 en 2011 2012 : € 7.250)) € 6.750 jaarlijks
(bedrag*1.000)
€ (bedrag*1.000) € (bedrag*1.000) € 6.750 jaarlijks (bedrag*1.000) Totaal 77,75 mln. van 2010 t/m 2022 N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) In de nota Samen&Overijssel is in navolging van en als uitwerking van het coalitieakkoord vorm gegeven aan de wens het niveau van de provinciale culturele infrastructuur te behouden en te intensiveren. Dit heeft geleid tot een rijk en uitdagend programma. De financiële onderbouwing is echter deels geregeld door middel van gereserveerde gelden uit de Dynamische Investeringsgelden, en is deels nog niet gedekt. Om het huidige (2009) voorzieningenniveau voor cultuur te behouden en te continueren is het daarom noodzakelijk hiervoor budget uit te trekken. In ieder geval voor de periode tot en met 2012, vanwege de looptijd van de nota Samen&Overijssel, maar voor het waarborgen van de infrastructuur is een langer termijn perspectief noodzakelijk om partijen en instellingen aan Overijssel als cultureel aantrekkelijke provincie te binden. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de Overijsselse profilering langdurig en significant is en blijft. Wanneer niet voorzien wordt in de continuering van de middelen zal het niveau van de culturele infrastructuur tot onder het
Pagina 1
niveau van 2007 wegzakken. JAAR VAN OPLEVERING: jaarlijkse resultaten behoud provinciale culturele infrastructuur, o.a. door resultaten en projecten op het gebied van podiumkunsten, festivals, beeldende kunst, cultuureducatie, opera en muziek. TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Ieder jaar wordt de provinciale culturele infrastructuur ondersteund en behouden op het niveau 2009. Dit bedrag omvat: − 'DIA-reparatie' niveau 2007 (vanaf 2012), 3.800 jaarlijks − continuering en versterking productiefonds (“winterprogrammering”) (vanaf 2010), 1.000 jaarlijks − continuering festivals (“zomerprogrammering”) (vanaf 2012), 1.500 jaarlijks − continuering BKV (vanaf 2012) 450 jaarlijks
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) De provincie heeft op dit terrein een nadrukkelijke profilerende regierol. De regionale en provinciale culturele infrastructuur is grotendeels afhankelijk van de provinciale inzet, en daarmee ook de provinciale profilering op dit gebied als aantrekkelijk leef- en werkgebied. Omdat het zwaartepunt van de culturele infrastructuur in de steden ligt, is samenwerking op dit gebied van groot belang. De provinciale culturele infastructuur is nadrukkelijk benoemd in het bestuursakkoord (Lodders) als provinciale taak. Met de uitvoering van het bestuursakkoord rijk-provincies is een decentralisatieproces ingang gezet waarbij het voornemen is dat de provincie verantwoordelijk wordt voor het HCO (decentralisatie RHC’s, OCW) RISICO’S Als gevolg van de economische recessie komt de culturele infrastructuur meer dan voorheen onder druk te staan. Vermindering van de provinciale inzet zal daardoor sneller dan anders leiden tot vermindering van kwaliteit en omvang van de provinciale culturele infrastructuur.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 'DIA-reparatie' niveau 2007 continuering winterprogrammering / productiefonds continuering zomerprogrammering / festivals continuering BKV – buiten de steden
2011
2010
2012
jaarlijks
1.500
1.500
3.800 1.500
3.800 1.000
-
-
1.500
1.500
450
450
Pagina 2
Thema:
G. Regionale culturele infrastructuur en erfgoed
Programmalijn:
Culturele infrastructuur
Project/programma:
G2. Culturele infrastructuur eenmalig
Onderwerp/naam project
Behoud niveau provinciale culturele infrastructuur 2009 - eenmalig Zorg en Cultuur Sociale Infrastructuur en Cultuur Dick Buursink Trudy Vos Ronald Kox
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
nee n.v.t. Ja, steden nee Ja, culturele basisinfrastructuur; landgoederenfestival Ja, coalitieakkoord, Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling
Subdoelstelling
Sociale Infrastructuur en Cultuur 6.3 In het publieke domein voorwaarden creëren die het alle inwoners mogelijk maakt om deel te nemen aan, en kennis te nemen van allerlei soorten cultuuruitingen, die bijdragen aan het veilig, duurzaam, spannend en mooi maken van Overijssel. 6.3.1 eigenheid en verscheidenheid van Overijssel profileren 6.3.2 gelegenheid bieden aan zoveel mogelijk mensen in aanraking te komen met kunst en cultuur
Productnummer Productomschrijving
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 24.350
(bedrag*1.000)
€ 24.350
(bedrag*1.000)
€ € € 24.350
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Momenteel bestaan er een aantal ‘hotspots’ in Overijssel die nader versterkt zouden kunnen worden, zoals Diepenheim. Bundeling van de culturele voorzieningen, zowel fysiek als programmatisch, is een kansrijke optie om te komen tot een krachtige profilering. Enschede heeft laten zien dat het bundelen van voorzieningen in een wijk of kwartier een versterking van het eigen (culturele) profiel op kan leveren. Het ondersteunen en (verder) ontwikkelen van dergelijke profielen levert een belangrijke bijdrage aan het culturele klimaat in een stad en onze provincie. JAAR VAN OPLEVERING: verschillende opleveringsmomenten afhankelijk van de projecten en inzet “hotspots”.
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Aanvullende verbetering en versterking van de culturele infrastructuur op verschillende “hotspots” in Overijssel. Voor jaartallen en de daarbij behorende concrete projecten wordt verwezen naar het schema onderaan dit formulier. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) De provincie heeft op dit terrein een nadrukkelijke profilerende regierol. De regionale en provinciale culturele infrastructuur is grotendeels afhankelijk van de provinciale inzet, en daarmee ook de provinciale profilering op dit gebied als aantrekkelijk leef- en werkgebied. Omdat het zwaartepunt van de culturele infrastructuur in de steden ligt, is samenwerking op dit gebied van groot belang. De provinciale culturele infrastructuur is nadrukkelijk benoemd in het bestuursakkoord (Lodders) als provinciale taak. Met de uitvoering van het bestuursakkoord rijk-provincies is een decentralisatieproces ingang gezet waarbij het voornemen is dat de provincie verantwoordelijk wordt voor het HCO (decentralisatie RHC’s, OCW)
RISICO’S Investeringen in de “hotspots” vraagt om goede afstemming met de betrokken partners (gemeenten, instellingen). Ook het moment waarop investeringen geactiveerd kunnen worden is afhankelijk van de investeringsbereidheid van de betrokken partners.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven).
Uitsplitsing “hotspots” IiO-formulier 115B bedragen x 1.000
2010
2011
1000
2000
2012
2013
Deventer Nieuw e accommodatie Nieuw e Markt (Film en Theater), Verbouw ing Leeuw enbrug (schouw burg en cultureel centrum) Versterking samenw erking Burgerw eeshuis, Productiehuis ON, Kunstenlab, Filmhuis en Schouw burg
500
500
Diepenheim Culturele ontw ikkeling Diepenheim (project ‘Kunstw erk”)
1.000
Enschede Bouw en inrichting kleine theaterzaal / middenzaal Muziekkw artier, Jeugdtheater en muziekproductiehuis bij Muziekkw artier Huisvesting NRO Huisvesting AKI
2000 750 350
Zwolle 500
Verbouw ing en uitbreiding poppodium Hedon Culturele gebiedsontw ikkeling De Fundatie e.o.
500
4000
Culturele hoofdstad Uitvraag culturele hoofdstad
250
Provinciebreed Programmeringsfonds Oost-Nederlandse podia (rente-inzet)
10.000
Pagina 2
1000
2014
2015
2016 ev
Thema:
G. Regionale culturele infrastructuur & erfgoed
Programmalijn:
Culturele infrastructuur
Project/programma:
G3. Cultureel erfgoed en ruimte - structureel
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting)
Cultureel erfgoed en ruimte - structureel Zorg en Cultuur Sociale Infrastructuur en Cultuur/Kwaliteit van de leefomgeving Dick Buursink/Gert Ranter/Theo Rietkerk Trudy Vos Ronald Kox en Hero Klinker
Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja 4. (Binnen-) steden en landschap Ja, steden nee Ja, restauratie en revitalisering erfgoed Ja, coalitieakkoord, Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting)
Sociale Infrastructuur en Cultuur en Kwaliteit van Leefomgeving
Hoofddoelstelling
6.3 In het publieke domein voorwaarden creëren die het alle inwoners mogelijk maakt om deel te nemen aan, en kennis te nemen van allerlei soorten cultuuruitingen, die bijdragen aan het veilig, duurzaam, spannend en mooi maken van Overijssel./ ... 6.3.1 eigenheid en verscheidenheid van Overijssel profileren
Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 6.750 jaarlijks (vanaf 2012) (bedrag*1.000) (€ 3.750 jaarlijks voor 2010 en 2011) €
6.750 jaarlijks
(bedrag*1.000)
€ (bedrag*1.000) € (bedrag*1.000) € 6.750 jaarlijks (bedrag*1.000) N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Investeren in cultuurhistorisch erfgoed en in Cultuur & Ruimte versterkt de eigen identiteit van streken en gebieden en zorgt voor een duidelijk profiel van Overijssel als aantrekkelijk woon- en leefgebied. De investeringsvoorstellen volgen uit de provinciale taken, rollen, beleidskaders en ambities op het terrein van cultuurhistorisch erfgoed zoals die zijn vastgelegd in Coalitieakkoord, Samen & Overijssel, actieprogramma Cultuur en Ruimte, concept Omgevingsvisie (realisatieschema) en bestuursakkoord rijk-provincies 2008-2011. Voor het uitvoeren van dit bestaande beleid zijn nu op een aantal punten geen of onvoldoende middelen beschikbaar. Een extra investeringsimpuls past dus in een breed programma ‘Investeren in Overijssel’. Het gaat om de volgende structurele investeringen: 1. Overijssel heeft een traditie op het inzetten van kunst en cultuur in ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen en trekt hiermee landelijke aandacht. Het huidige Actieprogramma Cultuur & Ruimte is gebonden aan de looptijd en reikwijdte van het PMJP, waarvan het een onderdeel is. Dit betekent dat het programma zich moet beperken tot het landelijk gebied terwijl juist ook in de steden belangrijke ruimtelijke vraagstukken liggen waar het een bijdrage aan kan leveren. Voorgesteld wordt om het programma buiten het PMJP uit te breiden
Pagina 1
naar de stedelijke opgave (€ 1mln jaarlijks met ingang van 2010). Dit kan in dat opzicht ook gezien worden als een verbreding naar het GSB-beleid. Steden kunnen daarmee meer kwaliteit en profiel krijgen. Daarnaast is het belangrijk om na verloop van een aantal jaren ook te investeren in de daadwerkelijke uitvoering van de projecten om niet in kennis ontwikkeling en planvorming te blijven steken. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de Overijsselse profilering. Dit leidt tot een voorstel voor de voortzetting van het programma en de realisatie van projecten ad €3 mln jaarlijks met ingang van 2012. 2. Het provinciale erfgoedbeleid heeft niet alleen als ambitie om cultuurhistorisch erfgoed te behouden, maar ook om het ontwikkelingsgericht in te zetten als inspiratie en onderdeel van ruimtelijke en gebiedsgerichte ontwikkelingen (Samen en Overijssel, Omgevingsvisie). Het enige structurele budget dat de provincie beschikbaar heeft voor subsidies voor het behoud (herstel en restauratie) van cultuurhistorisch erfgoed zijn de middelen uit het PMJP programma Behoud en bescherming cultureel erfgoed (€ 700.000 jaarlijks, bestaand budget). Deze middelen kunnen dus alleen worden ingezet buiten de grote steden. De middelen voor ‘restauratieachterstanden’ zijn tijdelijk en hebben alleen betrekking op de (majeure) opgave voor rijksmonumenten. De provincie kent echter meer cultuurhistorisch erfgoed dat van belang is om behouden te blijven. De provincie kent daarnaast nog wel het stimuleringsprogramma re-animatie agrarisch en industrieel erfgoed en ook de ambitie vanuit het ruimtelijk kwaliteitsbeleid om Cultuurhistorisch erfgoed integraal mee te nemen in gebiedsontwikkelingen maar voor de daadwerkelijk uitvoering van de benodigde restauratie en herstelwerkzaamheden zijn vaak ook substantiële subsidies nodig en die zijn niet structureel voor handen. Voorgesteld wordt om vanuit het erfgoedbeleid een structureel bedrag van € 1 mln jaarlijks te investeren in de kosten van restauratie en herstelwerkzaamheden aan cultuurhistorisch erfgoed, dat ook in de steden kan worden ingezet. Bijvoorkeur binnen gebiedsontwikkelingen en herbestemmingsopgaven waarbij de provincie betrokken is. 3. Cultuurhistorische provinciale taken en de daarbij behorende ondersteuningsstructuur op een kwalitatief onderscheidend niveau ten opzichte van de rest van het land: a) Versterken ondersteuning gemeentelijk erfgoedbeleid door provinciaal Steunpunt Cultureel erfgoed Overijssel. Per 1 januari 2009 is de provincie verantwoordelijk voor deze Steunfuntie. Landelijke onderzoeken wijzen uit dat gemeenten extra ondersteuning kunnen gebruiken bij het uitvoeren van hun taken op het gebied van monumenten en archeologie (€ 100.000 jaarlijks). Overijssel heeft ook een eigen ambitie om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren van hun erfgoedbeleid (Samen en Overijssel, Omgevingsvisie) b) Uitbreiden van het aantal controles Monumentenwacht ter voorkoming van nieuwe restauratieachterstanden. Overijssel investeert fors in restauratieachterstanden (coalitieakkoord, Samen & Overijssel, actieplan economische recessie)). Daarbij past ook een preventief beleid. Monumentenwacht is een regionale, op provinciaal niveau gesteunde instelling die op verzoek van eigenaren de onderhoudstoestand van monumenten controleert zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen. Eigenaren betalen hieraan mee via een lidmaatschap. Monumentenwacht geeft aan dat de vraag naar contoles groter is dan het aanbod dat ze met de huidige provinciale subsidie kunnen bieden. (€ 200.000 jaarlijks) c) Provinciaal archeologisch depot (wettelijke taak). Voor de realisatie van de ambities uit Samen en Overijssel om een kwalitatief goed depot te onderhouden met een publieksfunctie is een extra investering nodig (€ 200.000 jaarlijks) d) Onderdeel van het bestuursakkoord rijk-provincies is de decentralisatie van het HCO. Het HCO heeft nu nog een sterk lokale (Zwolse) oriëntatie. Het is in het belang van de provincie om de regionale functie van dit Regionaal Historisch Centrum te versterken. (€300.000 jaarlijks) e) Erfgoed bestaat niet alleen uit objecten en gebouwen. Geschiedenis, verhalen, tradities en gebruiken zijn een belangrijk kader om betekenis te geven aan het verleden en de rol die dit speelt in de Overijsselse samenleving van nu. Naast de impuls uit het programma ‘Streekcultuur leeft’ is het belangrijk om het behoud van immaterieel erfgoed structureel te ondersteunen (€ 200.000 jaarlijks) f )Bij het opstellen van de Omgevingsvisie is gebleken dat er op provinciale schaal en vanuit provinciaal gezichtspunt weinig kennis is over het Overijssels cultureel erfgoed waar de provincie direct over kan beschikken. Hierdoor is het slecht mogelijk om cultuurhistorie in te brengen in de eigen ruimtelijke projecten en gebiedsontwikkelingen (ambitie Samen en Overijssel en Omgevingsvisie). Ook kunnen ruimtelijke plannen en ontwikkelingen van andere partijen in Overijssel op dit punt slecht door de provincie worden beoordeeld. Voorgesteld wordt om € 250.000 jaarlijks te investeren in een provinciaal kenniscentrum cultuurhistorie. NB Onderdeel van de het beleid uit de Omgevingsvisie is het opstellen van een provinciale cultuurhistorische waardenkaart en het stimuleren van gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaarten. Hiervoor zijn geen middelen binnen de huidige provinciale begroting. De hiervoor benodigde éénmalige investering is opgenomen in format 120B (cultureel erfgoed en ruimteincidenteel). 4. Met een structureel restauratiebudget van € 0,5 jaarlijks wordt incidenteel bijgedragen aan nieuwe grote restauratieprojecten zodat er niet opnieuw grote restauratieachterstanden ontstaan; er van uitgaande dat de restauratieachterstanden zijn opgelost. Met de uitvoering van het Overijssels actieplan economische recessie 2009-2010 wordt hieraan een forse impuls gegeven. Maar de achterstand zal hier niet mee zijn opgelost. Voor de aanvullende incidentele middelen die daarvoor kunnen worden ingezet laatste wordt u verwezen naar het investeringsvoorstel format 120B (cultureel erfgoed en ruimte-incidenteel). NB: Extra inzet op dit terrein leidt tot extra opdrachten voor de bouwsector, en draagt bij aan de verbetering
Pagina 2
van de economie. Restauratie en revitalisatie van cultuurhistorisch erfgoed is relatief arbeidsintensief ten opzichte van nieuwbouw en draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Dat geldt ook voor hetinbrengen van kunst en cultuur in ruimtelijke ontwikkelingen in brede zin. Er ligt een belangrijk economisch effect als vestigingsplaatsfactor en in de toeristische industrie. Overheidsinvesteringen in monumenten en erfgoed hebben een sterk multipliereffect. JAAR VAN OPLEVERING: 2010-2022 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Jaarlijks worden meerdere projecten gerealiseerd, realisatietempo is met name afhankelijk van de complexiteit van de opgaven.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) - De provincie heeft de rol van regiseur, facilitator. Met processturing, kennis, inspiratie en medefinanciering lokt ze investeringen uit van derden om de doelen te realiseren. - De provincie heeft als taak om te zorgen voor ondersteuning van gemeenten bij het uitvoeren van hun taken op het terrein van monumenten en archeologie. Daarnaast heeft de provincie heeft als taak het beheer van de Overijsselse archeologische vondsten en opgravingsdocumentatie in het provinciaal archeologisch depotdepot en wordt met de uitvoering van het bestuursakkoord rijk-provincies verantwoordelijk voor het HCO (decentralisatie RHC’s, OCW) - Op het terrein van Cultuur en Ruimte en de inbedding daarvan in de ruimtelijke opgave kan de provincie haar voortrekkersrol verder uitbouwen en toonaangevend invullen. RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). 1.000
1.000
4.000
jaarlijks 4.000
1.000 100
1.000 100
1.000 100
1.000 100
200
200
200
200
200
200
200
200
300
300
300
300
200
200
200
200
250
250
250
250
500
500
500
500
In € 1.000 Cultuur & Ruimte verbreding en uitvoering Behoud Cultuurhistorie Provinciale Cultuurhistorische taken en infrastructuur: Steunpunt Cultureel erfgoed Provinciale Cultuurhistorische taken en infrastructuur: Monumentenwacht Provinciale Cultuurhistorische taken en infrastructuur: Archeologisch depot Provinciale Cultuurhistorische taken en infrastructuur: Regionale functie HCO Provinciale Cultuurhistorische taken en infrastructuur Immaterieel erfgoed Provinciale Cultuurhistorische taken en infrastructuur Provinciaal kenniscentrum erfgoed Restauraties rijksmonumenten: voorkomen nieuwe achterstanden (structureel)
2011
2010
Pagina 3
2012
Pagina 4
Thema:
G. Regionale culturele infrastructuur & erfgoed
Programmalijn:
Culturele infrastructuur
Project/programma:
G4. Cultureel erfgoed en ruimte – eenmalig
Onderwerp/naam project
Cultureel erfgoed en ruimte – Eenmalige investering restauratieachterstanden Zorg en Cultuur Sociale Infrastructuur en Cultuur/Kwaliteit van de leefomgeving Dick Buursink/Gert Ranter/Theo Rietkerk Herman Sieben Annelies vd Horst en Hero Klinker
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja 4. (Binnen-) steden en landschap Ja, steden nee Ja, restauratie en revitalisering erfgoed Ja, coalitieakkoord, Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting)
Sociale Infrastructuur en Cultuur en Kwaliteit van Leefomgeving
Hoofddoelstelling
6.3 In het publieke domein voorwaarden creëren die het alle inwoners mogelijk maakt om deel te nemen aan, en kennis te nemen van allerlei soorten cultuuruitingen, die bijdragen aan het veilig, duurzaam, spannend en mooi maken van Overijssel./ ... 6.3.1 eigenheid en verscheidenheid van Overijssel profileren
Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 14.500
(bedrag*1.000)
€ 14.500
(bedrag*1.000)
€ (bedrag*1.000) € (bedrag*1.000) € 14.500 (bedrag*1.000) N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Investeren in cultuurhistorisch erfgoed versterkt de eigen identiteit van streken en gebieden en zorgt voor een duidelijk profiel van Overijssel als aantrekkelijk woon- en leefgebied. In aanvulling op format nr 120 A bevat dit format 120 B1 een extra investeringsimpuls voor het wegwerken van de resterende restauratieachterstanden. Dit past in de beleidsdoelstelling binnen Samen en Overijssel. In het Overijssels actieplan economische recessie is al een korte termijn impuls opgenomen van € 15,5 mln voor dit doel in 2009. (incl. naar voren te halen DIA middelen). Deze impuls is gericht op een snelle bijdrage aan het behoud van werkgelegenheid in de bouwsector. Inmiddels is bekend dat het Rijk onverwacht toch ook aanvullende middelen inzet voor dit doel in de komende jaren. Het rijk onderzoekt matchingsmogelijkheden met provincies. In elk geval voor een bedrag van € 19 mln. Een belangrijk doel (en deels ook resultaat!) van de stevige Overijsselse lobby bij het rijk van de afgelopen jaren. Het is daarom belangrijk dat de provincie in de komende jaren ook eigen middelen op de begroting heeft staan om de achterstanden samen met het rijk aan te pakken. Tot op heden heeft dit positief
Pagina 1
uitgepakt. Het aanvullende investeringsvoorstel is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: a) De bekende restauratieachterstand was bij het opstellen van het Overijssels actieplan economische recessie ca € 35 mln. Na het bekend worden van de extra middelen hebben zich al een tiental nieuwe gevallen gemeld met een geschatte achterstand van ca 5 mln. Het is niet onrealistisch om aan te nemen dat de totale achterstand ca € 50 mln zal bedragen. Veel eigenaren gaan pas aan de slag met restauratieplannen als er uitzicht is op middelen. b) een snelle impuls van € 15,5 in 2009 op basis van het Overijssels actieplan economische recessie lost hiervan € 18 mln op (bij 85% subsidie) c) voor de resterende € 32 mln doen we een 50/50 cofinancieringsaanbod aan het rijk, conform het IPO verzoek dat op 24 maart in GS is behandeld. Deze € 16 mln wordt verdeeld over de jaren 2010, 2011 en 2012. d) Op deze investering wordt jaarlijks een bedrag van € 0,5 mln in mindering gebracht, te weten: de structurele jaarlijkse middelen voor het voorkomen van nieuwe restauratieachterstanden die in format 120 A worden voorgesteld. Format 120 B2 bevat nog een aantal aanvullende investeringsvoorstellen die volgen uit de provinciale taken, rollen, beleidskaders en ambities op het terrein van cultuurhistorisch erfgoed zoals die zijn vastgelegd in Coalitieakkoord, Samen & Overijssel, concept Omgevingsvisie (realisatieschema). Voor het uitvoeren van dit bestaande beleid zijn nu op een aantal punten geen of onvoldoende middelen beschikbaar. NB: Extra inzet op dit terrein leidt tot extra opdrachten voor de bouwsector, en draagt bij aan de verbetering van de economie. Restauratie en revitalisatie van cultuurhistorisch erfgoed is relatief arbeidsintensief ten opzichte van nieuwbouw en draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Dat geldt ook voor het inbrengen van kunst en cultuur in ruimtelijke ontwikkelingen in brede zin. Er ligt een belangrijk economisch effect als vestigingsplaatsfactor en in de toeristische industrie. Overheidsinvesteringen in monumenten en erfgoed hebben een sterk multipliereffect. JAAR VAN OPLEVERING: 2010-2022 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Wat is dan afgerond? Hoeveel middelen is per jaar nodig om dat te realiseren? Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Jaarlijks worden meerder projecten gerealiseerd, realisatietempo is met name afhankelijk van de matchingsmogelijkheden met rijksmiddelen en de uitkomst van het proces Modernisering Monumentenzorg.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) - De provincie heeft de rol van regisseur, facilitator. Met processturing, kennis, inspiratie en medefinanciering lokt ze investeringen uit van derden om de doelen te realiseren. - De provincie heeft als taak om te zorgen voor ondersteuning van gemeenten bij het uitvoeren van hun taken op het terrein van monumenten en archeologie. - Met het wegwerken van restauratieachterstanden aan rijksmonumenten dient de provincie een rijksdoel (OCW). RISICO’S Bij restauratie en revitalisering van monumenten bestaat een afhankelijkheid van andere partijen (restauratiebereidheid eigenaar, matching met rijksmiddelen, stelseldiscussie Modernisering Monumentenzorg), waardoor het niet altijd mogelijk is om hierin als provincie het tempo te bepalen.
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Restauratie en revitalisering
2011
2010 5.5001
5.500
2012 3.500
Totaal 2013 en verder -
Op dit bedrag is in mindering gebracht de investering € 12 mln in Monumentenzorg gekoppeld aan een naar voren gehaalde DIA investering van 3,5 mln ‘restauratie en revitalisering’ uit het ‘Overijssels actieplan economische recessie’ in 2009. 1
Pagina 3
monumenten: restauratie achterstanden
Pagina 4
Thema:
H. Wettelijke taken waaronder Jeugdzorg
Programmalijn:
Jeugdzorg
Project/programma:
H1. Eigen kracht en Innovatie Jeugdzorg
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Eigen Kracht en Innovatie Jeugdzorg ZC Sociale infrastructuur en cultuur Ranter Sieben Kleinmeijer
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
nee n.v.t. nee nee ja / deels nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling
Subdoelstelling
Productnummer Productomschrijving
Sociale infrastructuur en cultuur
Het realiseren van een goed functionerend systeem van jeugdzorg en jeugdbeleid: meer kinderen en ouders moeten zonder lange wachttijden geholpen worden binnen eenzelfde budget met behoud van kwaliteit b) Het terugdringen van de groeiende instroom in de geïndiceerde jeugdzorg c) Het verkorten van de gemiddelde behandelduur (ofwel het versnellen van doorstroom) d) Het verbeteren van de uitstroom en het voorkomen dat cliënten daarna weer terugvallen 2.8.80.50 jeugdzorg
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
€
PM (bedrag*1.000)
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 29.500 (bedrag*1.000) € (bedrag*1.000) € (bedrag*1.000) € 29.500(bedrag*1.000) N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2
Pagina 1
BESCHRIJVING EINDRESULTAAT Vraagstuk: De instroom van cliënten in de geïndiceerde jeugdzorg is te hoog, de doorstroom te traag en de uitstroom onvoldoende. Het preventieve beleid binnen gemeenten is nog in ontwikkeling, onder andere door het inrichten van Centra voor Jeugd en Gezin. De afstemming tussen de lokale ondersteuning en de provinciale zorg is nog niet wat het zou moeten zijn. Het probleemoplossend vermogen van jeugdigen en gezinnen wordt nog onvoldoende benut. De Eigen Kracht Conferenties nemen sterk in aantal toe, maar het aantal zal nog verder moeten groeien. De bekostiging van de de EKC’s kan niet uit de doeluitkering jeugdhulpverlening worden gedekt.. Resultaat: Eigen Kracht Conferenties zijn een standaard middel geworden binnen de jeugdzorg en binnen het lokale jeugdbeleid om gezinnen meer zeggenschap en regie te geven. Binnen het gemeentelijke domein is een krachtige impuls gegeven aan de inzet van EKC door lokale partijen. In het domein van de GGZ en LVG is EKC geïntroduceerd. Zolang de financiering van EKC uit de doeluitkering niet wettelijk geregeld is, worden de EKC’s uit autonome middelen gefinancierd. Het toenemende aantal EKC’s zal op termijn een inverdien effect krijgen. Immers door de eigen inzet van gezin en familie kan de professionele inzet verminderen. De stimuleringsbijdragen voor EKC aan gemeenten worden vanaf 2012 afgebouwd. Zowel in het preventieve domein als binnen de geïndiceerde zorg is er op verschillende deelterreinen behoefte aan innovatieve projecten en experimenten. Innovatie is nodig binnen het zorgaanbod, zowel als het gaat om gedifferentieerde en flexibele zorgvormen als om de professionele attitude van de hulpverleners, voogden en indicatiestellers. Vraagsturing, dus de cliënt meer aan het roer, is daarbij een belangrijk thema. ICT en nieuwe media kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Daarnaast is de ontwikkeling van inter-sectorale aanpakken nodig, waarbij hulpverleners en ondersteuners uit verschillende sectoren met elkaar samenwerken rond een gezin. Omdat dit complexe vraagstukken zijn wordt veelal gewerkt in pilots of experimentele omgevingen. Doel is ervaring op te doen, draagvlak te creëren en knelpunten op te lossen. Voorbeelden van innovatieve projecten die in ontwikkeling zijn: - Nieuwe vormen van langdurige zorg die moeten worden ontwikkeld voor de kleine groep van kinderen die gedurende langere tijd niet meer terug kunnen naar hun gezin, maar waarvoor de bestaande leefgroepen geen goede oplossing zijn. - De integratie van de gesloten jeugdzorg in de reguliere zorg. Deze zorgsector is pas recent ontstaan en komt in 2013 onder de verantwoordelijkheid van de provincies te vallen. Nu al willen wij ervoor zorgen dat er geen nieuwe schotten tussen sectoren gaan ontstaan. - De experimentele preventieve benadering van risicogezinnen. Het gaat hierbij om gezinnen waar zich meerdere problemen ontwikkelen en waar kinderen het slachtoffer dreigen te worden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een preventieve aanpak, die wij hen helpen te ontwikkelen en waar de jeugdzorg in een vroeg stadium bij kan aansluiten. - Digitale gegevensuitwisseling. Vaak zijn meerdere zorgverleners betrokken bij een gezin. Via VIS2 kunnen ze met elkaar communiceren, maar er is nog geen werkwijze ontwikkeld om cliëntdossiers voor elkaar te ontsluiten. Privacyaspecten, autorisatiewerkwijzen, technische koppelingen en harmonisering van dossiervorming zijn vraagstukken die hierbij moeten worden aangepakt. - Bundeling van verschillende wettelijke financieringsstromen. Met zorgkantoren en gemeenten bestaan intentieafspraken om financieringsstromen te bundelen voor multi-problem cliënten. In de praktijk vraagt dat om nieuwe manieren van zorginkoop en indicatiestelling. - Vrijwillige mentorbegeleiding. Kinderen en gezinnen die uitstromen uit de jeugdzorg hebben soms moeite om niet weer terug te vallen. Soms kan een vorm van vrijwillige mentoring of coaching genoeg zijn om het kind op het goede spoor te houden. - Ontbureaucratisering. Dit onderwerp zal een blijvende prioriteit moeten houden. In de komende jaren zal het nodig blijven om de bureaucratie te monitoren en nieuwe aanpakken te ontwikkelen om de overbodige regeldruk te verminderen. In het voorjaar van 2009 is een convenant jeugdagenda afgesloten met alle gemeenten. Wij verwachten dat de uitvoering van de agenda een flink aantal samenwerkingsprojecten zal opleveren met individuele gemeenten en regio’s. JAAR VAN OPLEVERING: 2015 TUSSENRESULTATEN (bedragen in € 1.000): In 2010 verwachten wij een toename van het aantal EKC’s van ca. 500 naar ca. 750, naar ca. 1000 in 2011 en ca. 1500 in 2012. Dat betekent een oplopende kostenpost van 2.8 miljoen euro in 2010 oplopend naar 3.7 mln. in 2011 en 5,6 mln in 2012. Vanaf 2012 verwachten wij dat EKC zodanig is geïntegreerd in het zorgproces dat er inverdien effecten gaan optreden. Vanaf 2013 verwachten wij een groeiend deel van de EKC te kunnen bekostigen uit de doeluitkering. Voor de innovatieve projecten en de jeugdagenda ramen wij een jaarlijkse uitgave van 2 miljoen euro. Resumerend: 2010: 2.800 EKC + 2.000 innovatie = 4.800 2011: 3,700 EKC + 2.000 innovatie = 5.700
Pagina 2
2012: 2013: 2014: 2015:
5.000 3.000 2.000 1.000
EKC EKC EKC EKC
+ + + +
2.000 2.000 2.000 2.000
innovatie innovatie innovatie innovatie
= = = =
7.000 5.000 4.000 3.000
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Provincie regisseur/financier, wettelijke taak 2.
Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag.
Gemeenten, zorgkantoren, zorgaanbieders jeugdzorg/GGZ/LVG/RIBW, woningcorporaties zijn partners in uitvoering. 3.
Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV)
Rijksdoelen (J&G, VWS), gemeentelijke en provinciale doelen op het terrein van jeugdbeleid, RISICO’S
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000
2011
2010 4.800
In € 1.000
5.700
2015
2014 4.000
3.000
Pagina 3
2012 7.000
2013 5.000
Pagina 4
Thema:
I. Flankerend beleid sociale infrastructuur
Programmalijn:
Flankerend beleid sociale infrastructuur
Project/programma:
I1. Sportaccommodaties/jongerenparticipatie
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Sociaalflankerend beleid / Sportaccommodaties ZCSI Kwaliteit van de leefomgeving G. Ranter Trudy Vos Raymond Damhuis/Nirky Postema
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Ja Nee Ja Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Sociale Infrastructuur en Cultuur 6.2 Behouden en versterken van de sociale cohesie en participatie 6.22 Sportinfrastructuur verterken
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 120.000,(bedrag*1.000)
€ 38.150,(bedrag*1.000) € € € 38.150,(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Periode 2010 tot 2011 (Realisatiefase)
1.
De sociale participatie van jongeren en de maatschappelijke inzet van sportverenigingen wordt gestimuleerd door het ontwikkelen van sportaccommodaties met als doel: • Het versterken/verbeteren van de sportinfrastructuur in Overijssel • Het stimuleren en ondersteunen van sportverenigingen bij hun activiteiten gericht op risicojongeren • Het in staat stellen van jongeren om meer te sporten en te bewegen (versterking breedtesportbeleid); • Het bevorderen van voldoende speelruimte voor kinderen in hun woonomgeving en het versterken van sociale verbanden rondom jongeren (versterking van ons preventief jeugdbeleid); • Het versterken van vrijwilligerswerk toegespitst op jongeren.
Pagina 1
Concreet worden er in de periode 2010 t/m 2011 minstens 20 sportaccommodaties gerealiseerd van waaruit activiteiten ter bevordering van jongerenparticipatie in Overijssel kunnen plaatsvinden. In het kader van de bestrijding van de economische crisis wordt een impuls
gegeven aan de bouwsector en aan sporttoeleveringsbedrijven.
Periode 2011 tot 2022
2.
3. 4. 5.
De sociale participatie van inwoners van Overijssel en de maatschappelijke inzet van sportverenigingen wordt gestimuleerd door het ontwikkelen van sportaccommodaties met als doel: • Het instaat stellen van inwoners van Overijssel om meer te sporten en te bewegen (versterking breedtesportbeleid); • Het versterken/verbeteren van de sportinfrastructuur in Overijssel Ontwikkelen van 50 innovatieve sportaccommodaties gericht op activering van groepen die nu nog weinig actief zijn zoals kinderen die (te) veel achter de computer doorbrengen (Smartusplein Oldenzaal). Het ontwikkelen van 10 alternatieve sportaccommodaties t.b.v. onbekende/schaarse sporten in Overijssel? Ontwikkelen van 25 projecten in het kader van sociale ruimte en integrale beleid rondom sportaccommodaties.
JAAR VAN OPLEVERING: 2009-2011 TUSSENRESULTATEN:
1. In periode 2010/2011 (realisatiefase) worden er minstens 20 sportaccommodaties gerealiseerd van waaruit activiteiten ter bevordering van jongeren participatie in Overijssel kunnen plaatsvinden. 2. Jaarlijks worden minstens 10 sportaccommodaties gerealiseerd in Overijssel ter bevordering en versterking van de sportinfrastructuur en breedtesport beleid. 3. Jaarlijks worden minstens 5 innovatieve sportaccommodaties gerealiseerd in Overijssel ter activering van specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren/ouderen). 4. Jaarlijks wordt minstens 1 alternatieve sportaccommodatie gerealiseerd in Overijssel ten behoeve van schaarste sporten in Overijssel (bijvoorbeeld La Cross, matrial-arts, Koersbal). 5. Jaarlijks worden minstens 2 specifieke sportaccommodaties in samenhang met projecten in het kader van de invulling van de sociale ruimte gerealiseerd in Overijssel.
Pagina 2
REGIE/PARTNERS:
1. 2. 3.
De provincie heeft een ondersteunende rol en stimuleert (d.m.v. medefinanciering) initiatieven van haar partners binnen dit domein. Gemeenten en sportverenigingen zijn de initiatiefnemers en medefinanciers. Er kunnen meerdere rijks- / bovenregionaal- / regionale- en/of lokale doelen (WMO, EZ) met dit project worden gediend.
RISICO’S
Achterblijven van de benodigde financiering bij andere partijen.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Realisatiefase. 1. Sportaccommodaties in kader van jongeren participatie. 2. Sportaccommodaties algemeen 3.Innovatieve sportaccommodaties 4. Alternatieve sportaccommodaties 5. Specifieke sportaccommodaties In € 1.000 Realisatiefase 1. Sportaccommodaties in kader van jongeren participatie 2. Sportaccommodaties algemeen 3. Innovatieve sportaccommodaties 4. Alternatieve sportaccommodaties 5. Specifieke sportaccommodaties
1.500
2011 1.500
1.500
1.500
1.500
1.500
750
750
750
750
150
150
150
150
300
300
300
300
2010
2014 e.v. ---
13.500 6.750 1.350 2.750
Pagina 3
2012
2013
2022
Pagina 4
Thema:
I. Flankerend beleid sociale infrastructuur
Programmalijn:
Flankerend beleid sociale infrastructuur
Project/programma:
I2. Innovatie sociale infrastructuur
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Innovatie sociale infrastructuur Zorg en Cultuur Sociale Infrastructuur en Cultuur Gert Ranter Herman Sieben Ronald Kox
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja n.v.t. nee nee Ja, sociale infrastructuur Ja, Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling
Sociale Infrastructuur en Cultuur 6.2 Behouden en versterken van de sociale cohesie en participatie 6.2.1 De zelfredzaamheid van senioren versterken 6.2.3 De ondersteuning van het vrijwilligerswerk en de mantelzorg op (boven)regionaal niveau 6.2.4 Zorg
Productnummer Productomschrijving
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 26.000
(bedrag*1.000)
€ 26.000
(bedrag*1.000)
€ € € 26.000
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Nieuwe projecten op het gebied van vrijwilligerswerk worden vaak versneld gerealiseerd door inzet van de provincie. Deze flankerende en versterkende rol wordt gewaardeerd door gemeenten en het veld, met name waar het gaat om de ontwikkeling en versterking van innovatieve projecten, zoals de koppeling van het vrijwilligerswerk aan startkwalificaties voor de arbeidsmarkt in samenwerking met de ROC's. De provincie kan ook een rol spelen bij innovatie in de zorg en investeren in zorg- en maatschappelijke bedrijvigheid, zoals zorgtoerisme. Vanwege de demografische ontwikkelingen (vergrijzing) in Overijssel is het belangrijk daar nu al op in te spelen. De provincie kan in dat opzicht ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een levensloopbestendige en sociale woonomgeving als doorontwikkeling van de woonzorgzones. JAAR VAN OPLEVERING: projecten worden voortdurend tijdens de looptijd opgeleverd
Pagina 1
TUSSENRESULTATEN: Jaarlijks worden minimaal drie innovatieve projecten flankerend aan bestaand beleid uitgevoerd ten behoeve van de versterking van de sociale cohesie en participatie in Overijssel. Concrete projectvoorbeelden op het terrein van vrijwilligerswerk, zorginnovatie, maatschappelijke bedrijvigheid en levenloopbestendige/sociale woonomgeving zijn: Periode 2010 t/m 2011 Vrijwilligerwerk 1. Sportzorg. In dit project wordt sport en lifestyle op een positieve manier met elkaar verbonden. Vrijwilligers worden vanuit de sport ingezet voor de begeleiding/het coachen van mensen die hun (ongezonde) lifestyle (bijvoorbeeld obesitas, drankmisbruik of roken) willen verbeteren met als gevolg een meer betrokken en gezondere samenleving. 2. Certificering vrijwilligerswerk. In dit project worden kansarme doelgroepen voor de arbeidsmarkt (ex-gedetineerden, mensen met een werkstraf, dak-/thuislozen) uitgedaagd om zich in te zetten voor vrijwilligerswerk waar als beloning een certificering aangekoppeld is. Naast dat deze doelgroep een zinvolle dagbesteding wordt geboden voor het algemeen nut, worden hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot doordat zij een certificaat krijgen voor hun inzet. 3. Granieten bestand. In dit project wordt de deelnemers met behulp van sport structuur en discipline aangeboden/-geleerd waarmee zij meer grip op het eigen leven kunnen verkregen en waarmee de kans om volwaardig te kunnen participeren in de maatschappij toeneemt. Zorginnovatie, maatschappelijke bedrijvigheid 4. Zorgtoerisme. De kansen en mogelijkheden van zorgtoerisme in Overijssel worden onderzocht. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek worden minimaal drie sociaal/economisch interessante projecten ontwikkeld en geïmplementeerd. 5. Er zijn minimaal vijf projecten op het terrein van zorginnovatie ontwikkeld en geïmplementeerd. Levensbestendige en sociale woonomgeving 6. Projectplan doorontwikkeling woonzorgzones in combinatie met Kulturhuzen. Op basis van onderzoek worden minimaal tien kansrijke initiatieven voor het doorontwikkelen van woonzorgzones in combinatie met Kulturhuzen ondersteund (Skewiel, Friesland). Gedacht wordt daarbij aan ontwikkeling van levensbestendige woonwijken i.p.v. woningen en domotica toegankelijk maken voor individuele gebruikers. Periode 2012 t/m 2022 Vrijwilligerswerk 7. Jaarlijks worden minimaal vier innovatieve projecten aangeboden (flankerend aan bestaand beleid) ten behoeve van de versterking van de sociale cohesie en maatschappelijke participatie in Overijssel. Zorginnovatie, maatschappelijke bedrijvigheid 8. Jaarlijks worden minimaal twee sociaal/economisch kansrijke projecten in het kader van zorgtoerisme ontwikkeld en geïmplementeerd. 9. Jaarlijks worden minimaal drie projecten op het terrein van zorginnovatie ontwikkeld en geïmplementeerd. Levensbestendige en sociale woonomgeving 10. Jaarlijks worden minimaal vijf kansrijke initiatieven voor het door ontwikkelen van woonzorgzones ontwikkeld en geïmplementeerd.
REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV) Gemeenten en rijk zijn eerstverantwoordelijk voor het sociale domein. Dit betekent dat de provincie op dit gebied vooral aanjager, medefinancier en soms ook regisseur is. RISICO’S
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 Vrijwilligerswerk Zorginnovatie, maatschappelijke bedrijvingheid (zorgtoerisme) Levensloopbestendige en sociale woonomgeving
Zorginnovatie, maatschappelijke bedrijvingheid Levensloopbestendige en sociale woonomgeving
2012
2013
500 500
500 500
500 500
1000
1000
1000
1000
500 500
Jaarlijks (t/m 2022) 500 500
1000
1000
In € 1.000 Vrijwilligerswerk
2011
2010 500 500
2014
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
I. Flankerend beleid sociale infrastructuur
Programmalijn:
Flankerend beleid sociale infrastructuur
Project/programma:
I3. Sociaal flankerend beleid: sociale ruimte
Onderwerp/naam project Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
Sociaal Flankerend beleid: Sociale Ruimte ZC Kwaliteit van de leef omgeving G. Ranter Trudy Vos Raymond Damhuis
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Stedelijke omgeving Ja Nee Nee Samen & Overijssel
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Sociale infrastructuur en Cultuur
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE Indien van toepassing: benodigd bedrag voor beheer & onderhoud door provincie BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€ 28.000,,(bedrag*1.000)
€ 13.800,(bedrag*1.000) € € € 13.800,(bedrag*1.000)
(bedrag*1.000) (bedrag*1.000)
N.B. uitsplitsing jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT Het sociaal flankerend beleid wordt inhoud gegeven met een programma sociale ruimte vanuit een integrale aanpak die de ruimtelijke kwaliteit ten goede komt. Concreet betekent dit dat: 1. De methodiek dorpsplannen plus is doorontwikkeld naar de stedelijke omgeving, waardoor burgerparticipatie opnieuw is vorm gegeven. De methodiek dorpsplannen plus kan ingezet worden bij nieuwbouw- en herstructureringsplannen met als doel om de sociale cohesie en veiligheid in de buurt te bevorderen. 2. De sociale cohesie is bevorderd omdat in gezamenlijkheid is gezocht naar creatieve oplossingen voor de mobiliteitsbehoefte in een bepaalde buurt of wijk zoals (bijvoorbeeld georganiseerd carpoolen, OV-conventies, gezamenlijke lease auto, kindlint en /of verkeersslang met als doel de sociale cohesie en verkeersveiligheid te bevorderen. 3. De verbinding tussen jeugdbeleid / jeugdzorg met het onderwijs is versterkt zodat signalen op één van de velden leiden tot interventies op het ander terrein d.m.v. het combineren van projecten zoals Zilverkracht en maatschappelijke stages. 4. Het landelijk gebied is versterkt door het stimuleren en facilitering van een krachtig en effectief vrijwilligersplatform dat zorg draagt voor de inzet van vrijwilligers bij inrichting en onderhoud van het landelijke gebied (bv. Onderhoud van houtwallen, bospercelen) in combinatie met ontwikkel-
Pagina 1
5. 6. 7.
8.
leer-trajecten voor diverse (zorg) groepen zoals vroegtijdige schoolverlaters. Er zijn minimaal 10 watersport accommodaties gebouwd op basis van het Kultuurhus concept ter bevordering van de sociale cohesie. Er zijn bij minimaal 15 gemeenten vrijwilligers / uitkeringsgerechtigden ingezet m.b.t. het adviseren van burgers over water/milieubesparende maatregelen in en rondom het huis. Er zijn minstens 20 projecten gerealiseerd waarbij vrijwilligers en maatschappelijke organisaties over hun directe werk omgeving heen (bijvoorbeeld natuur/ milieuorganisaties en belangenbehartigingsorganisaties voor dak- en thuislozen / uitkeringsgerechtigden samenwerken om hun eigen- en provinciale doelen te realiseren. Er zijn minstens 20 projecten (bv. maatjesprojecten) gerealiseerd ter bevordering van de sociale cohesie waarbij de combinatie mogelijkheden tussen vrijwilligers, jongeren en senioren optimaal worden benut om verloedering, ontregeling en vereenzaming tegen te gaan.
JAAR VAN OPLEVERING: 2010-2022 TUSSENRESULTATEN: Periode 2011 t/m 2012 1. De methodiek dorpsplannen plus is doorontwikkeld naar de stedelijke omgeving en de eerste vijf pilots zijn gestart. 2. Er zijn minimaal vier projecten gestart waarin gezamenlijkheid is gezocht naar creatieve oplossingen voor de mobiliteitsbehoefte in een bepaalde buurt of wijk. 3. Er is een traject gestart met als doel de verbinding tussen jeugdbeleid / jeugdzorg met het onderwijs te versterken. 4. Er is een vrijwilligersplatform opgericht die zorgdraagt voor de inzet van vrijwilligers bij inrichting en onderhoud van het landelijke gebied. 5. Er is minimaal gestart met de bouw van twee watersport accommodaties op basis van het Kultuurhus concept ter bevordering van de sociale cohesie. 6. Er is bij minimaal één gemeente vrijwilligers / uitkeringsgerechtigden ingezet m.b.t. het adviseren van burgers over water/milieubesparende maatregelen in en rondom het huis. 7. Er zijn minstens twee projecten gestart waarbij vrijwilligers en maatschappelijke organisaties over hun directe werk omgeving heen (bijvoorbeeld natuur/ milieuorganisaties en belangenbehartigingsorganisaties voor dak- en thuislozen / uitkeringsgerechtigden samenwerken om hun eigen- en provinciale doelen te realiseren. 8. Er zijn minstens twee projecten (bv. maatjesprojecten) gestart ter bevordering van de sociale cohesie waarbij de combinatie mogelijkheden tussen vrijwilligers, jongeren en senioren optimaal worden benut om verloedering, ontregeling en vereenzaming tegen te gaan. Periode 2013 t/m 2022 Het eindresultaat van het programma sociale ruimte zal gedurende de looptijd gerealiseerd worden door de som van concrete projecten die in dit kader jaarlijks zullen worden neergezet. Het programma kan gevolgd en geëvalueerd worden door het jaarlijks inventariseren en kwalificeren van de projecten op hun bijdrage aan de invulling van de sociale ruimte. De raming is inclusief uitvoeringskosten. REGIE/PARTNERS: 1.
De provincie heeft een regisserende rol en initieert en stimuleert (d.m.v. medefinanciering) initiatieven van haar partners binnen dit domein. 2. In dit kader beperken de partners zich niet alleen tot het sociale domein zoals gemeenten, belang- en maatschappelijke organisaties, maar kan de hele publieke sector een potentiële partner zijn. Dit is afhankelijk van het project. 3. Er kunnen meerdere rijksdoelen (V en W, VROM, EZ, LNV) worden gediend met dit project. Dit is echter afhankelijk van de concrete invulling. RISICO’S Achterblijven van de benodigde financiering bij andere partijen.
Pagina 2
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren (relevante jaren tussen 2010 en 2022 waarop onderwerp betrekking heeft aangeven). In € 1.000 1. Burgerparticipatie 2. Sociale cohesie 3. Verbindingen jeugdbeleid 4. Vrijwilligersplatform 5. Watersportaccommodaties 6. Vrijwilligers ingezet op adviseren van milieu/energiebesparende maatregelen 7. Samenwerking/uitwisseling maatschappelijke/belangen organisaties en vrijwilligers 8. Combineren van projecten In € 1.000 1. Burgerparticipatie 2. Sociale cohesie 3. Verbindingen jeugdbeleid 4. Vrijwilligersplatform 5. Watersportaccommodaties 6. Vrijwilligers ingezet op adviseren van milieu/energiebesparende maatregelen 7. Samenwerking/uitwisseling maatschappelijke/belangen organisaties en vrijwilligers 8. Combineren van projecten
2011
2010
2012
2013
250 250 100 100 150
250 250 100 100 150
250 250 100 100 150
250 250 100 100 150
250
250
250
250
100
100
100
100
100
100
100
100
2014 e.v. 2.000 2.000 800 800 1.200 2.000
800
800
Pagina 3
Pagina 4
Thema:
I. Flankerend beleid sociale infrastructuur
Programmalijn:
Flankerend beleid sociale infrastructuur
Project/programma:
I4. Voortzetting GSB 2010/2011
Onderwerp/naam project
Voortzetting Grote Steden Beleid 2010 / 2011 (waaronder wijkcentra)
Eenheid Programma (indeling begroting) Verantwoordelijk GS lid Ambtelijk opdrachtgever Projectleider/aanspreekpunt
BA Kwaliteit van de leefomgeving Buursink Vos Tonca
Waar vloeit het project uit voort? Omgevingsvisie Thema in Omgevingsvisie OOstNed Mirt DIA project Overig
Ja Stedelijke omgeving Ja Impuls stedelijk milieu Ja Ja, kwaliteit van de leefomgeving; voortzetting GSB nee
Informatie voor begroting Programma (indeling begroting) Hoofddoelstelling Subdoelstelling Productnummer Productomschrijving
Kwaliteit van de leefomgeving 1.3. Uitvoeren Programma Stedelijke Netwerken 1.3.1. realiseren doel GSB Programma Stedelijke Netwerken
Financiële gegevens TOTAAL BEDRAG MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN Waarvan: TOTAAL BEDRAG PROVINCIE BEDRAG WAARVOOR REEDS DEKKING TOTAAL BENODIGD BEDRAG
€
€ (bedrag*1.000) € € (bedrag*1.000)
16.800
(bedrag*1.000)
16.800 8.400 8.400
(bedrag*1.000)
N.B. uitspliting jaren in tabel op pagina 2 BESCHRIJVING EINDRESULTAAT (MAX 5 ZINNEN) Het Grotestedenbeleid wordt momenteel herijkt. In juli zal hierover een besluit worden genomen door PS. GS heeft besloten om het GSB voort te zetten in het programma Stedelijk Netwerken. Het budget wordt ingezet in: ▫ het verbinden van programma’s binnen de Stedelijke Netwerken ▫ het versnellen en een impuls geven aan bestaande programma’s en boegbeelden. het waar nodig toevoegen van nieuwe boegbeelden op het gebied van Sociale en Culturele infrastructuur. Mogelijkheden tot verbinden, versnellen en actualiseren in de Stedendriehoek: 1. Het boegbeeld Herstructurering woonwijken aanvullen met sociale positieversterking in wijk 2 (buurten Voorstad oost en – centrum, Rode Dorp, Driebergen en Zandweert zuid) analoog aan Rivierenwijk en Keijzerslanden, met een sociaal programma waarin o.a. voortzetting van het Project Alledaagse Kansen (PAK). 2. Het project Stad aan de IJssel uitbreiden met culturele infrastructuur in de binnenstad en het verbinden van de binnenstad met de IJsselkade. 3. Het boegbeeld Economische innovatie verbinden met innovatie op het gebied van duurzaamheid Dit sluit
Pagina 1
goed aan bij de sterke positie van de Stedendriehoek op het gebied van energie. Andere mogelijkheden voor actualisatie/uitbreiding van dit boegbeeld zijn het Havenkwartier (cultuur en economie) en de ICT-diensten, een sector waarin Deventer voorop loopt. Mogelijkheden tot verbinden, versnellen en actualiseren in Zwolle Kampen: 1. Voor wat betreft het speerpunt zorg binnen het boegbeeld Vernieuwing economie kan een verbinding gelegd worden met het boegbeeld Zorgen voor de Toekomst in de ontwikkeling van nieuwe (ICT)zorgconcepten. 2. Opstarten van een boegbeeld Stimuleren en verbinden van culturele activiteiten. 3. Verdere samenwerking van het Nationaal Landschap en Ontdek de IJsseldelta op het vlak van maritiem erfgoed. Mogelijkheden tot verbinden, versnellen en actualiseren in de Netwerkstad Twente: 1. Het boegbeeld Groene Poort beoogt een robuuste groene geleding in de Netwerkstad te ontwikkelen. Dit boegbeeld kan uitgebreid worden met groen in en om de stad en stadsranden en kan bijdragen aan een metropolitaans park voor de netwerkstad. 2. Ontwikkelen van een boegbeeld Cultuur binnen de Netwerkstad Twente. 3. Afstemming en samenwerking tussen Innovatieroute, Kennispark, Centraal Station Twente en de Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente. 4. Het verbeteren van de interne bereikbaarheid van de Netwerkstad door het verbinden van de diverse infrastructurele projecten (weg, OV en fiets) van de deelnemende partners. Tevens zal er ook ingezet worden in de prioriteiten in het kader van Oost Nederland maakt het. Stedelijke Kerngebied: x Aantrekkelijke steden, cultureel divers met een eigen identiteit x Duurzame steden: focus op herstructurering openbare ruimte en energiezuinig wonen x Groene en blauwe steden met nadruk op ruimtelijke kwaliteit Met € 8,4 miljoen extra bovenop de reeds begrote € 8,4 miljoen voor de grote steden in 2010 en 2011 zullen de programma’s en boegbeelden van de stedelijke netwerken worden verbonden, versneld,versterkt en aangevuld op bovengenoemde thema's. JAAR VAN OPLEVERING: 2011 TUSSENRESULTATEN: Wat zijn per jaar de mijlpalen/tussenresultaten? Aanzet tot profilering; diverse plannen van aanpak zijn gereed onder andere voor de binnenstad Deventer Wat is dan afgerond? Het is een meerjarig proces. Het s lastig om aan te geven wat er jaarlijks zal zijn afgerond. Hoeveel middelen zijn per jaar nodig om dat te realiseren? € 4,2 miljoen Eventuele mogelijkheden voor fasering en bijstelling ambitie met bijhorende financiële consequenties. Fasering en bijstellingen zijn in overleg met de steden mogelijk. REGIE/PARTNERS: 1. Wat is de rol van de provincie in dit project? Regiefunctie (eerst verantwoordelijke) / medefinancier/overig? Aanjaag- en coördinerende functie van het proces. 2. Noodzakelijke externe partners en welke rol deze spelen/verwachte financiële bijdrage. Is er sprake van participanten in samenwerkingsverband? N.B. Let op: indien sprake is van deelneming dan heeft dit gevolgen voor het benodigde bedrag. Steden en maatschappelijk organisaties in de steden (welzijn, cultuur, etc) 3. Wordt een rijksdoel / bovenregionaal doel / regionaal doel of lokaal doel met dit project gediend? Zo ja, welke? En op welke beleidsterreinen betrekking? (voorbeeld VenW, VROM, EZ, LNV). Wijkaanpak, verstedelijkingsopgaven, preventieve jeugdzorg RISICO’S De planning van investeringsagenda’s in de steden sluit niet aan op de planning van de provincie Overijssel.
Uitsplitsing van de benodigde uitgaven over de jaren: 2011 In € 1.000 2010 8.400 8.400 In € 1.000
2014 e.v.
Pagina 2
2012
2013