VR 2016 0403 DOC.0198/40
SECTORCONVENANT 2016-2017 AFGESLOTEN TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR SCHEIKUNDIGE NIJVERHEID (PC 116 EN 207)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door: Mevrouw Hilde Crevits, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs; De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport
en de sociale partners van de sector scheikundige nijverheid, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers: De heer Frank Beckx, Afgevaardigd bestuurder Essenscia Vlaanderen; De heer Koen Laenens, Secretaris-generaal - Directeur Sociale Zaken Essenscia
met als vertegenwoordigers voor de werknemers: De heer Alfons De Potter, Vicevoorzitter ACV bouw – industrie & energie; De heer Herman Baele, Federaal secretaris AC ABVV; De heer Koen De Kinder, Nationaal verantwoordelijke LBC-NVK; Mevrouw Anita Van Hoof, Federaal secretaris BBTK; De heer Erik Decoo, Nationaal verantwoordelijke ACLVB
1
Wordt overeengekomen wat volgt
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 een maximale toelage van 490.000,00 EUR ter financiering van 5 VTE sectorconsulenten uit te betalen aan de hieronder opgelijste begunstigden. De indeling van de 5 sectorconsulenten is als volgt: Van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017: -
1 VTE (voltijds equivalent) bij: SIRA – Van der Meydenstraat 20 te 2140 Borgerhout (ondernemingsnummer: 0446.642.042 - bankrekeningnummer: BE25 5513 8869 0082 - Btw-nummer: geen);
-
2 VTE (twee voltijds equivalenten) bij: PlastIQ, August Reyerslaan 80 te 1030 Brussel (ondernemingsnummer: 0899.903.246 - bankrekeningnummer: BE60 7350 2125 1270 - Btwnummer: geen)
Van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: -
1 VTE (één voltijds equivalent) bij: Fonds voor Vorming in de Scheikundige Nijverheid, (Co-valent arbeiders) - August Reyerslaan 80 te 1030 Brussel (ondernemingsnummer: 0456.688.272 - bankrekeningnummer: BE66 0012 1226 1843 - Btwnummer: geen);
-
1 VTE (één voltijds equivalent) bij: Fonds voor de Beroepsvorming van de Bedienden in de Scheikundige Nijverheid, (Co-valent bedienden) - August Reyerslaan 80 te 1030 Brussel (ondernemingsnummer: 0449.333.001 - bankrekeningnummer: BE55 0012 1226 1944 - Btw-nummer: geen);
Van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: -
2 VTE (twee voltijds equivalenten) bij: Co-valent vzw - August Reyerslaan 80 te 1030 Brussel (nog in oprichting)
De coördinatie van de acties wordt toegewezen aan de Fondsen voor Vorming van de sector (Co-valent).
Artikel 2. De Vlaamse Regering voorliggende overeenkomst, door:
stimuleert
en
ondersteunt
de uitvoering
van
1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren;
2
2. het organiseren van klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren; 3. het organiseren van intervisiemomenten met vertegenwoordigers van de sector, die fungeren als doorgeefluik van informatie.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector scheikundige nijverheid verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants 2016-2017, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van: -
de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt; een competentiebeleid, waaronder leven lang leren; het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 5 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant. De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend. De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 5 VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerk gesteld waren en in mindering gebracht.
De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden.
3
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2017 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2018 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangsen eindrapport omvatten: -
de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan; de toetsing van de realisaties aan de resultaatsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant; de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering.
De sector scheikundige nijverheid werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
4
Missie: Onze wereld staat voor een aantal belangrijke uitdagingen op het vlak van het gebruik van energie en natuurlijke grondstoffen, de voedsel- en watervoorziening bij een groeiende wereldbevolking, de gezondheid van haar bevolking met stijgende levensverwachting, toenemende urbanisatie en klimaatveranderingen. Chemie, kunststoffen en life sciences zijn essentieel om een duurzame ontwikkeling van onze wereld te garanderen. Onze sector moet in Vlaanderen inzetten op zijn troeven om een duurzame toekomst voor zijn bedrijven en medewerkers te verzekeren. Naast onze sterke innovatieve producten en processen zijn de competenties van onze medewerkers en toekomstige medewerkers van cruciaal belang. Nieuwe technologieën, veranderingen in arbeidsorganisatie en arbeidsmarkt vergen een flexibele en geïntegreerde aanpak van enerzijds competentiebeleid in de organisaties en anderzijds toeleiding naar werk in onze sector.
De sector stelt zich als missie competentiebeleid en duurzame inzetbaarheid van een diverse populatie aan werknemers en toekomstige werknemers te ondersteunen en te stimuleren via resultaatsgerichte samenwerkingsverbanden met onderwijs, arbeidsmarktactoren en andere sectoren.
Omgevingsanalyse in cijfers: zie bijlage 1
Trends en Visie: De sector van chemie, kunststoffen en life sciences is een sector die, ondanks economisch moeilijke tijden, goed stand houdt. Tewerkstellingscijfers blijven stabiel in onze sector maar, zoals in vele sectoren, zet ook de vergrijzing sterk door. Om het tewerkstellingspeil te handhaven is het cruciaal om de instroom van jongeren op te drijven. De vervangingsvraag die met de vergrijzing gepaard gaat moet opgevangen worden door voldoende jongeren die kiezen voor een STEM-opleiding of meer specifiek een chemie-opleiding. Het maatschappelijk belang van de maakindustrie in Vlaanderen is duidelijk. Technische profielen blijven het grootste deel van de knelpuntberoepen in deze industrie uitmaken. Deze bezorgdheid delen we met andere sectoren in dezelfde cluster. De sector evolueert de laatste jaren naar een grotere openheid naar andere sectoren en dus sector-overschrijdend samenwerken. Samen met andere sectoren moet dus verder werk gemaakt worden van het promoten van technische beroepen bij een divers publiek waaronder zeker ook meisjes, jongeren van vreemde afkomst en mensen met een arbeidsbeperking. Het diversiteits-denken is een belangrijke motor om vacatures op een andere manier in te vullen dan voorheen. Naast sensibilisering rond een non-discriminatie-beleid in de bedrijven is het vergroten van de vijver waaruit bedrijven geschikte werknemersprofielen zoeken een belangrijke opdracht voor de sector. Buiten het moment van instroom is aandacht voor diversiteit en non-discriminatie bij doorstroom en uitstroom cruciaal. Aan de andere kant is extra aandacht voor de ervaren medewerkers en hun langere loopbaan noodzakelijk. Werkbaar werk moet belicht worden in al zijn facetten zoals
5
o.a. ergonomie, arbeidsomstandigheden en arbeidsorganisatie. Werknemers vragen meer aandacht voor werkbaarheid en in de bedrijven groeit de interesse voor concepten van sociale innovatie. De sociale partners maakten hun bereidheid om in te zetten op langere loopbanen concreet in de laatste sector-cao. De sector wordt gekenmerkt door sterke investeringen in onderzoek & ontwikkeling. Door de toenemende complexiteit in de bedrijfsprocessen nemen de kennisvereisten voor starters in de sector steeds toe. Dit wil zeggen dat organisaties sterk investeren in de opleiding op de werkvloer in de eerste maanden van de aanwerving. Werkplekleren is een instrument om arbeidsrijpe jongeren reeds tijdens hun opleiding vertrouwd te maken met de bedrijfsprocessen en industriële omgeving. De sector zal dus ook actief meewerken aan het stimuleren en ondersteunen van duaal leren in de organisaties. De snel veranderende omgeving van de chemische, kunststofverwerkende en farmaceutische sector maakt ook de noodzaak duidelijk voor een goed geïntegreerd competentiebeleid dat medewerkers ondersteunt in hun ontwikkeling en groei, niet alleen voor de jonge starter, maar gedurende de hele loopbaan. Vooral kmo’s en startende bedrijven, die toch een belangrijk deel van onze bedrijven uitmaken, moeten de mogelijkheid krijgen om met steun van de sector een duurzaam HR-beleid, en dus een competentiebeleid gericht op inzetbaarheid en werkbaarheid, uit te bouwen. De toenemende complexiteit van producten en processen en de vereiste flexibiliteit vanuit de markt vragen nieuwe competenties van medewerkers in de sector zoals meer technische kennis en de vaardigheid om informatie te verwerken en zich te organiseren bij snellere omschakelingen van productieproces. Op basis van de omgevingsanalyse en de trends relevant voor de sector kunnen we drie belangrijke uitdagingen definiëren: 1. Verhogen van de instroom van (technisch geschoolde) jongeren 2. Duurzaam competentiebeleid en levenslang leren inbedden in alle bedrijven (ook kmo’s) om te blijven voldoen aan de eisen van een innovatieve en kennisgedreven sector. 3. De bestaande langere loopbanen werkbaar maken voor alle medewerkers van de sector door aandacht voor werkbaar werk.
Volgende prioriteiten werden vanuit deze uitdagingen geformuleerd en worden in wat volgt uitgewerkt in concrete acties en resultaatsindicatoren:
Prioriteit 1: Informeren en sensibiliseren rond STEM-richtingen in samenwerking met andere sectoren Prioriteit 2: Informeren en sensibiliseren rond specifieke studierichtingen Chemie en de sector in het algemeen. Prioriteit 3: Verhoging van de instroom van jongeren via het stimuleren en ondersteunen van vormen van werkplekleren in de sector Prioriteit 4: Optimaliseren van competentiebeleid in de organisaties met specifieke aandacht voor kmo’s Prioriteit 5: Inzetten op loopbaan en werkbaar werk voor de werknemers van de sector en meer specifiek voor oudere werknemers
6
Transversale thema’s Vooraleer we naar de specifieke acties per prioriteit over gaan vatten we in wat volgt graag de aanpak betreffende de transversale thema’s samen.
Partnerschappen De verschillende sectororganisaties hebben zich altijd als netwerkorganisaties georganiseerd. De uitdagende prioriteiten die de sector zich stelt kunnen niet op efficiënte wijze aangepakt worden zonder degelijke partnerschappen. Voor alle activiteiten, wordt beroep gedaan op organisaties buiten de sector. Voor de verschillende acties onder de prioriteiten rond aansluiting onderwijsarbeidsmarkt worden tijdelijke of langlopende partnerschappen aangegaan met actoren uit het onderwijsveld en daarbuiten: onderwijskoepels, RTC’s, universiteiten, hoge scholen, CLB’s, directies, leerkrachten-platformen, leerkrachten, leerlingen, Beroepenhuis, Provincie Antwerpen, Flanders Plastic Vision, andere sectoren (FEBEM, COBEREC) en bedrijven. Deze partnerschappen worden in dit convenant bevestigd en versterkt. Het charter voor STEM, mede door de sector geïnitieerd, evenals de overeenkomst met verschillende hogescholen toont aan dat we op dit thema blijven zoeken naar vernieuwende aanpakken. Voor de acties onder het luik competentiebeleid en levenslang leren wordt samengewerkt met Centra voor Volwassenonderwijs, VDAB, Stad Antwerpen en Gent, RESOC, Metaalsector, Voedingssector, projectontwikkelaars, HR-consultants en opleidingsverstrekkers en bedrijven. De sector heeft sinds 2012 voor de regio Antwerpen een partnerschap afgesloten met Stad Antwerpen, VDAB, en de metaalsector. Vanuit dit partnerschap, Talentenfabriek, wordt er jaarlijks een jaaractieplan opgesteld. De sector zal ook voor 2016-2017 het jaaractieplan van Talentenfabriek volgen en mee uitvoeren. uitvoeren, al deze acties zijn in samenwerking met VDAB, Stad Antwerpen en sector metaal. Hieronder een overzicht van de Talentenfabriek-acties voorzien in dit convenant: -
Haai-Tech Dag van de Wetenschap Heroriëntering niet geslaagden uit bachelor chemie / Elektromechanica We are chemistry Summer Challenge CVO Proceschemie Avogadro Chemiebad/Techniekbad Nazorg SIRA jongeren Uitbreiding opleiding tot procesoperator
De samenwerking met VDAB zal in dit convenant extra aandacht krijgen. Meer in detail gaat het hier bijvoorbeeld over minstens twee maal per jaar samenzitten met de contactpersonen van VDAB, het informeren en contacteren van VDAB-consulenten, samenwerking in het KIEM-project, het opleidingsaanbod, samenwerking binnen Talentenfabriek, het project rond arbeidsbeperking met GTB, nieuwe instroomtrajecten, als spreker optreden op VDAB infosessies… Samenwerking met andere sectoren om een betere regionale spreiding van het opleidingsaanbod te bewerkstellingen is een andere actie om middelen via langdurige
7
partnerschappen efficiënter in te zetten. De samenwerking met verschillende sectoren bij het opzetten van een geautomatiseerde opvolging van subsidieaanvragen wordt verder gezet. Deze automatisering werkt drempelverlagend naar kmo’s. In het kader van diversiteit en evenredige arbeidsdeelname tekenen we voor een verdere samenwerking met partners als VDAB, GTB, RESOC, HIVA. De trekkersrol die we speelden in het project rond arbeidsbeperking, waar we met GTB, VDAB en Steunpunt Handicap en hun Brussels en Waalse collega’s een gezamenlijke aanpak uitwerkten, willen we in de loop van dit convenant blijven uitoefenen. Nieuwe partnerschappen in het kader van de prioriteit die we willen leggen op werkbaar werk en oudere werknemers moeten in de loop van dit convenant duidelijk vorm krijgen.
Kmo’s Kmo’s in onze sector stellen de helft van de werknemers te werk en vertegenwoordigen het grootste deel van de bedrijven. Specifieke ondersteuning vanuit de sector voor deze kmo’s is reeds voorzien onder de vorm van de adviescheque voor HR-projecten en een verhoogd bedrag van tussenkomst voor georganiseerde opleidingen. In het kader van dit convenant zal ook extra aandacht worden besteed aan het bereiken van een grotere groep kmo’s voor de verschillende prioriteiten die de sector zich stelt. Bij verschillende acties van dit convenant zal specifieke aandacht gaan naar communicatie gericht naar kmo’s en tools gemaakt op maat van deze kleinere bedrijven. Tools als bv. het handboek werkplekleren zullen door kmo’s gratis kunnen geïmplementeerd worden, het KIEM-project is afgestemd op de praktijk van een kleine onderneming, het open aanbod wordt meer regionaal ingebed wat drempelverlagend werkt voor kmo’s net zoals de administratieve vereenvoudiging van de subsidieaanvraag voor opleidingskosten.
In een communicatie- actieplan voor kmo’s zal de sector zeer gerichte communicatiecampagnes plannen naar deze doelgroep. Met het zwaartepunt op individuele bedrijfsbezoeken en aanwezigheid op lokale netwerken of groeperingen rond een bepaalde sub-sector kunnen deze kleine bedrijven kennis maken met de mogelijkheden die de sector biedt qua ondersteuning. Ook in inhoud en vormgeving van tools en informatiebrochure wordt telkens gekeken naar de geschiktheid voor het kmodoelpubliek.
Intersectorale samenwerking Competenties laten zich niet vastpinnen binnen een sector. Technische profielen zijn in alle sectoren gegeerd. Vergrijzing is een thema dat binnen andere industriële omgevingen leeft. Kmo’s bereiken is even moeilijk voor andere sectoren. De bestaande intersectorale initiatieven blijven behouden en worden waar nodig versterkt. Samenwerking met andere sectoren in het kader van toeleiding van werkzoekenden naar de industriële sector, doe- en informatie-beurzen, aanwezigheid in scholen met STEMactiviteiten, ondersteuning van STEM-leerkrachten… zijn elementen die belangrijk blijven in dit convenant. Tegelijk zullen tools en methoden ontwikkeld door andere sectoren actief gepromoot worden in onze sector en omgekeerd wordt bekeken of tools gemaakt voor onze sector kunnen gebruikt worden in verwante sectoren. Synergiën worden waar mogelijk gezocht in het aankopen van databanken en het opzetten van opleidingen.
8
A. AANSLUITING ONDERWIJS-ARBEIDSMARKT
Prioriteit 1: Informeren en sensibiliseren rond richtingen in samenwerking met andere sectoren
STEM-
Motivatie Vanuit de omgevingsanalyse blijkt duidelijk dat de instroom van jongeren in de sector te laag is zeker met het oog op het vertrek van een snel verouderende werknemerspopulatie en bij stabiele tewerkstellingsprognoses. Op verschillende niveaus moeten we werken aan een verhoogde instroom te beginnen in het onderwijs. De sector is niet alleen op zoek naar specifiek chemisch geschoolde profielen en heeft er dus alle belang bij om STEM-richtingen in het algemeen te promoten op alle niveaus binnen het onderwijs. Van in het lager onderwijs moeten leerlingen in contact komen met STEM-vakdomeinen en hier spelenderwijs interesse voor kunnen ontwikkelen. De acties rond de STEM-richtingen strekken zich verder uit in secundair en hoger onderwijs. De sector wil ook blijvend werken aan initiatieven voor het loopbaankeuze bij de
maken
van een
toekomstige werknemers. Het is immers niet voldoende als men enkel de juiste studiekeuzes maakt en een andere sector kiest. Daarom is het belangrijk dat voldoende kennis en informatie verspreid wordt over de beroepsmogelijkheden binnen de sector. Vanuit een sector die momenteel nog erg mannelijk is, vooral in de basischemie, wensen we meer aandacht ter besteden aan meisjes in de STEM-richtingen. De STEM-aanpak is per definitie een sector-overschrijdende aanpak. Het spreekt voor zich dat we hierin maximaal de samenwerking met andere sectoren opzoeken.
Resultaatsindicator • De sector zal deelnemen aan 4 doe- en informatie-evenementen per jaar waarvan 2 als trekker in 2016 en 1 als trekker in 2017 (SIRA+ PlastIQ)
Acties Actie 1: informatieverstrekking aan leerkrachten, directies en CLB De sector blijft steun verlenen aan leerkrachten, in het bijzonder, maar niet exclusief, voor leerkrachten wetenschappen. Dit gebeurt vooral in netwerking tussen de sector, onderwijsactoren, verenigingen van leraren chemie en wetenschappen, verenigingen van chemici en ingenieurs. Via de websites van de sectororganisaties worden didactisch materiaal en informatie aan leerkrachten verstrekt (www.plastiq.be; www.co-valent.be, www.breakingscience.be ) Een voorbeeld van een concrete actie waar de sectorconsulenten actief aan deelnemen is het jaarlijks congres van de Vereniging van Leerkrachten Wetenschappen. Ruim 600 STEM-leerkrachten nemen deel aan het Congres.
9
Actie 2: Deelname aan Doe- en Informatie-evenementen De sector neemt deel aan doe-en informatie beurzen voor leerlingen van de derde graad basisonderwijs, alle niveaus van secundair onderwijs en ook hoger onderwijs, en infomarkten voor leerkrachten. Vele kinderen en leerkrachten worden op die manier in contact gebracht met allerlei leuke experimenten en mogelijkheden van STEM-richtingen en chemie en kunststoffen specifiek. De sector is jaarlijks gedurende een 15-tal dagen als één van de weinige sectoren aanwezig op de SIDIN-beurzen en de Limburgse beurs ‘Verruim je horizon’. Voorbeelden van andere doe-en informatie-evenementen: -
Technotrailer Beroepenhuis Gent KEKULE-cyclus MegaDojo Genk IKANDA Leuven Ontdek Techniektalent Limburg Wetenschapsexpo Brussel Doe beurs Brabanthal Vlaams Brabant Technologica Oost Vlaanderen STEM colloquium infomarkt West Vlaanderen
Bv. op IKANDA kunnen twaalfjarigen hun talent ontdekken. De sector organiseert daar een workshop “Maak je eigen haargel in een echt labo” met meer dan 300 kinderen.
Actie 3: Doe-beurzen en regionale acties waar de sector een trekkende rol heeft a. Haai-tech!: Haai-Tech is een project van Talentenfabriek i.s.m. de sector waarbij jongeren uit de 1ste graad ASO en het 6de jaar lager onderwijs kennismaken met het uitdagende en boeiende karakter van techniek. Men wil hen zo prikkelen om vanuit een positieve insteek voor een technische richting te kiezen. De focus ligt op 4 sterke technische richtingen, chemie, mechanica, elektriciteit en elektronica. Haai-Tech wil horizon-verruimend en oriënterend zijn en waakt erover dat zowel bij de communicatie als het inrichten van de workshops specifieke aandacht wordt geschonken aan meisjes. Haai-Tech wordt zowel in Antwerpen als in Heist-opden-Berg en Geel jaarlijks georganiseerd. Binnen het concept Haai-Tech zit een interactieve sessie voor ouders over studiekeuze voor wetenschappen en techniek. Deze sessie wordt ondersteund door medewerkers van het CLB met een aanvulling door mensen uit de sector. b. Doe-, Opleidings- en Jobbeurs Techno Tielt De regio Tielt is een regio die gekenmerkt wordt door een zeer lage werkloosheidsgraad met veel (kunststofverwerkende) bedrijven. Daarom gaat de fabriek voor de toekomst samen met PlastIQ en de vormingsfondsen voor de metaal en textiel in 2016 opnieuw Techno Tielt organiseren. Het unieke aan deze Doe-, opleidings- en jobbeurs is de inbreng van de bedrijven. Zij gaan nl zelf DOE opdrachten voor jongeren van het lager en secundair onderwijs uitwerken. Ook het onderwijs draagt bij aan deze beurs.
10
c. Plastics@Tielt Dit is een cluster van bedrijven gelegen in Tielt, de stad Tielt, het VTI Tielt en PlastIQ. Deze cluster is ontstaan omdat de instroom van goed geschoold technisch personeel moeizaam verloopt. De regio Tielt is nl gekenmerkt door een zeer laag werkloosheidscijfer. De bedrijven engageren zich om aan de instroom in het technisch en beroeps-secundair onderwijs te werken. Dit onder andere met een zeepkistenrace. Plastics@Tielt bekijkt samen met het VTI van Tielt de haalbaarheid om een nieuwe studierichting 7de jaar BSO kunststof en onderhoudstechnieken via het duaal leren in te richten. d. Dag van de Wetenschap: Met de organisatie van de Dag van de Wetenschap wil de Vlaamse Regering het brede publiek warm maken voor wetenschap, technologie en innovatie en hen de toepassingen binnen onze samenleving laten zien. Het initiatief kadert in de campagne Richting Morgen. Talentenfabriek i.s.m. sector organiseert jaarlijks in Antwerpen een publiek event waar technische opleidingen binnen het secundair onderwijs en hun realisaties in de kijker worden gezet. Ook chemiebedrijven werken hier aan mee, samen met hogescholen. Voor dit event wordt specifiek gezocht naar vrouwelijke rolmodellen in de sector.
Actie 4: Heroriëntering Chemie/Elektromechanica
van
niet-geslaagden
uit
Bachelor
De sector wil samen met Talentenfabriek jongeren die afhaken in de technische bachelors van het hoger onderwijs snel bereiken door middel van het aanbieden van een infopakket met alternatieve opleidingsmogelijkheden richting industrie. Trajectbegeleiders van de hogescholen bespreken de infopakketten met de jongeren.
Prioriteit 2: Informeren en sensibiliseren rond specifieke studierichtingen chemie en de sector in het algemeen. Motivatie Naast de STEM-richtingen blijven de specifieke chemie-richtingen ook voor onze sector belangrijk om voldoende instroom te genereren. De Se-n-Se-richtingen bewezen hun kracht in het schoolverlaters-rapport als goede toeleiding naar een job. Hier is het belangrijk regionaal de juiste keuzes te maken zodat men geen te grote versnippering krijgt van het aanbod. Specifieke sub-sectoren zoals kunststoffen vragen binnen deze prioriteit ook een specifieke aanpak. Met een online-platform en andere acties werken we aan een positief imago van chemie bij jongeren en brengen we chemie dichter bij hun leefwereld van jongeren. De samenwerking met onderwijs op vlak van het opstellen van beroepskwalificatieprofielen zorgt voor een goede afstemming van noden en verwachtingen van de bedrijven met de einddoelen in de scholen. Het sectorale competentiecentrum ACTA blijft een belangrijke partner in het aanpakken van onder andere deze prioriteit.
11
Resultaatsindicator • Breaking Science: 10 nieuwe thema’s per jaar op de website en 150 posts per jaar op de facebook-pagina (Co-valent) • De Truck on tour ontvangt 600 leerlingen op 5 dagen per jaar (PlastIQ) • PlastIQ organiseert via de centrumscholen 110 opleidingsdagen voor leerlingen en leerkrachten per jaar (PlastIQ)
Acties Actie 1: Breaking Science Door allerlei acties worden de STEM-richtingen in het onderwijs gepromoot en jongeren warm gemaakt voor een wetenschappelijke studierichting. De sector lanceerde in 2014 ook een online- platform Breaking Science waarmee men jongeren wil sensibiliseren voor wetenschappen en techniek in het algemeen en chemie in het bijzonder. Op de portaalsite www.breakingscience.be, de bijhorende Facebookgroep en Twitteraccount staan allerlei topics, video’s en weetjes over chemie, kunststoffen en life sciences. Want chemie is overal in de leefwereld van jongeren. Ook leerkrachten vinden op de site nieuwe tools en onderwerpen om hun lesinhoud dichter bij de leefwereld van de leerlingen van 12 tot 18 jaar te brengen. Naast heel wat topics en weetjes wil Breaking Science jongeren ook helpen om een studiekeuze te maken. Op de site staat een overzicht van mogelijke wetenschappelijke en technische studies. Wie al een stapje verder denkt, kan ook een kijkje nemen naar de mogelijke jobs in onze sector. Wie doet wat en hoe gaat het eraan toe op de werkvloer. Enkele werknemers uit de sector vertellen wat hujob in houdt en waarom ze graag in de sector werken. Tijdens dit convenant zal specifieke aandacht gegeven worden aan onderwerpen die aantrekkelijk zijn voor meisjes.
Actie 2: SENSE-richtingen De sector wenst volledig in te zetten op de Se-n-Se-richtingen Chemische Procestechnieken en Kunststofvormgevingstechnieken en zal dus voorlopig niet investeren in de opleiding PPT. a. Chemische procestechnieken: De se-n-se studierichting chemische procestechnieken werd de laatste jaren in nauw overleg met de sector uitgebouwd tot een erg succesvolle richting, waarbij de inhoud van de leerplannen goed aansluit met de competenties die de (chemische) arbeidsmarkt verwacht. Er is dan ook een bijzonder grote doorstroom naar werk in de sector via deze weg. De sector ondersteunt de studierichting als het gaat over het voeren van promotie, toeleiding van potentiële studenten, werkplekleren bij ACTA,… en zal dit ook in de toekomst blijven doen. Binnen deze afstudeerrichting wil de sector ook een duaal traject uitwerken. Dit wordt besproken in prioriteit 3, actie 1. b. Kunststofvormgevingstechnieken Een opleiding die onmiddellijk leidt naar de kunststofverwerkende sector is het 7de jaar Se-n-Se kunststofvormgevingstechnieken (7KVT). Ideale instroomrichtingen zijn de technische richtingen Mechanische vormgevingstechnieken en Elektromechanica. Dit zijn
12
echter richtingen die jaarlijks steeds minder leerlingen tellen, met als gevolg dat de instroom naar 7KVT ook laag is. Jongeren die dergelijke specialisatie volgen zijn zeer goed voorbereid om van start te gaan als machineregelaar in het spuitgieten, extrusie en thermisch vormen. Er is momenteel slechts één secundaire school die deze opleiding aanbiedt, nl. EDUGO in Oostakker. Vanwege de lage instroom in de opleiding voor deze knelpuntberoepen zal EDUGO Oostakker haar functie als Centrumschool kunststoffentechnologie gebruiken om leerlingen te laten kennis maken met de diverse verwerkingstechnieken. Op deze manier krijgt de opleiding bekendheid bij de juiste doelgroep van jongeren.
Actie 3: Centrumscholen kunststofverwerking De sector blijft tijdens dit convenant de werking van de 4 centrumscholen (KTA Brugge, EDUGO Oostakker, KOGEKA Geel en TIHH Hasselt) voor kunststoffentechnologie organiseren. Hierbij staat de sector in voor het onderhoud, het up-to-date houden en uitbreiden van de infrastructuur. Het aantrekken van scholen die nog niet participeren in deelname door schoolbezoeken en infomomenten af te leggen. Ook zorgt de sector voor het bijscholen van de instructeurs (vb. via open aanbod PlastIQ) en zal deze ook bijstaan in het opstellen en verdelen van lespakketten. De centrumscholen zijn ook het instrument om een net-overschrijdende dienstverlening aan te bieden conform STEM aan zowel leerlingen als leerkrachten met betrekking tot het realiseren van het bereiken van doelstellingen uit het leerplan van diverse opleidingen in het TSO en BSO gericht naar de kunststoffentechnologie, welke specifieke infrastructuur en expertise vergen. Zij staan, en kunnen ook ten diensten staan voor opleidingen in het CVO, DBSO, IBO en het voltijds secundair onderwijs uit het vorige onderwijsconvenant, en voor werknemers en werkzoekenden met betrekking tot de kunststofsubsector. Momenteel wordt het project voor een deel gesteund door de plaatselijke RTC’s. De sector neemt hierin de taak op zich de spreekbuis te zijn tussen centrumschool en RTC. De sector volgt hiervoor de werkgroepen op m.b.t. mechanica / elektriciteit en chemie om de scholen en RTC’s het blijvende nut van het project te blijven benadrukken en programma bijsturingen indien gewenst op te stellen en door te voeren. De sector brengt de instructeurs op geregelde tijdstippen samen om overleg te plegen over programma’s en uitwisseling van kennisoverdracht. Door de opleidingsinfrastructuur en knowhow optimaal in te zetten voor diverse doelgroepen zoals werknemersopleidingen binnen het open aanbod van plastIQ en het samenwerkingsverband tussen VDAB en KIEM voor werkzoekenden krijgt het project een ruimere invulling en financiële ondersteuning. Deze uitbreiding kadert in de optimale inzetbaarheid van opleidingscapaciteit en investeringen tussen diverse partners en doelgroepen.
Actie 4: Nascholing en bedrijfsstages voor leerkrachten Vaak wordt het stageaanbod voor leerkrachten niet of onvoldoende ingevuld: weinig leerkrachten nemen deel aan de aangeboden stages. Er zijn structurele remmen op de deelname van leerkrachten aan stages zoals de problematiek van de vervanging, van het tijdstip van de stage… De sector zoekt daarom naar werkbare alternatieven en pleegt hieromtrent overleg met de onderwijssector. Een van de concrete aanbevelingen is bv. om veeleer te gaan werken met korte stages, bv. enkel een woensdagnamiddag. Dit past
13
binnen de professionalisering van STEM-leraren én de professionalisering van alle leraren in STEM. -
Bij ACTA krijgen leerkrachten de mogelijkheid om theoretische lessen om te zetten in praktijkervaring op de chemische installaties. Specifiek voor de kunststoffentechnologie kunnen de leerkrachten gebruik maken van het project “Centrumscholen kunststoffentechnologie”. In 2016 wordt er in de Messe van Düsseldorf (Duitsland) de K-Messe de met meer dan 3000 exposanten de grootste beurs voor kunststof- en rubbertechnologie ter wereld georganiseerd. De sector neemt leerkrachten en leerlingen mee naar deze beurs.
Actie 5: Andere acties om de sector Chemie te promoten a. Plastic Lab Het plastic lab is een intersectoraal samenwerkingsproject tussen PlastIQ en FEBEM (federatie voor bedrijven milieubeheer) waarbij leerlingen van de derde graad basisonderwijs en de eerste graad secundair onderwijs worden ondergedompeld in de wondere wereld van techniek. Het circulaire model waarbij plasticafval wordt gebruikt als grondstof laat kinderen op een innovatieve manier kennis maken met STEM en doorbreekt het klassieke stereotype ambachtelijk beeld dat jongeren vaak hebben van techniek. Het plasticlab is volledig mobiel en brengt techniek in de schoolomgeving van de kinderen. Daarnaast is het plastic lab aanwezig op overkoepelende STEM initiatieven van techniekclubs, beroepenhuis, openbedrijvendagen, … b. Meet the boss De sector biedt getuigenissen van leiders van bedrijven voor jongeren. Klassen gaan in debat met bedrijfsleiders. Voor de begeleiding van de namiddag wordt er samengewerkt met Frank Deboosere. Het onderwerp van debat is steeds een maatschappelijk thema met de bedoeling om de vooroordelen weg te werken over het imago van de sector en de beroepen, conform STEM c. We are chemistry Eén maal per jaar organiseert de sector samen met de POM Antwerpen het project “We are Chemistry”. Doelstelling is om de chemische cluster in Antwerpen op een originele manier in beeld te brengen en voor te stellen aan jongeren die op het punt staan een professionele loopbaan te starten. Tevens willen we hier het maatschappelijk en individueel belang van de chemie tonen, conform STEM. Een website www.wearechemistry.be brengt dit alles in kaart. Vooral de hogescholen worden vooraf bezocht om een groot aantal professionele bachelors aan te trekken naar deze job- en stagebeurs. Voor de aanwezigen die nog niet de juiste startcompetenties bezitten, is de sector samen met Talentenfabriek aanwezig om hen een volledig overzicht te bieden van alle mogelijke opleidingen. d.
Summerchallenge
Studenten uit het 1ste professionele bachelor elektromechanica en chemie worden in september 4 dagen intensief ondergedompeld in de mogelijkheden en uitdagingen van de
14
functies van technicus en procesoperator binnen de chemische procesindustrie. Bedoeling is om de studenten de beroepen te laten leren kennen en ze te prikkelen om een positieve keuze te maken bij hun verdere studie- en beroepskeuze. In 2014 werd dit event georganiseerd door BASF en vanaf 2015 wordt het vanuit Talentenfabriek i.s.m. sector opengetrokken naar meerdere bedrijven. 5 bedrijven uit de chemie nemen deel. Hiervoor wordt samengewerkt met de hogescholen van de provincie Antwerpen, zijnde AP, Karel de Grote-Hogeschool en Thomas More. e. Innovatiekamp Kunststoffen In 2016 wordt er in West-Vlaanderen een innovatiekamp kunststoffen georganiseerd. Jongeren van de derde graad van het secundair onderwijs gaan gedurende 24 uur de uitdaging aan om creatieve oplossingen te zoeken rond reële bedrijfsproblemen f.
Truck on tour
PLASTIQ (de kunststofverwerkende sector) organiseert het bezoek van een Franse megatruck “Destination Plasturgie” met machines voor kunststofverwerking. De sector laat deze mobiele vrachtwagen van Frankrijk langs komen om demonstraties te geven over kunststofverwerking. De vrachtwagen is uitgerust met machines in de 3 meest courante technieken van kunststofverwerking: spuitgieten, extrusie en thermovorming. Tijdens deze demonstraties zijn de machines in productie. De sectorconsulenten staan in voor de gehele organisatie en hebben samen met KULAB, TIHH in Hasselt en het Don Bosco Instituut van Haacht een educatief programma uitgewerkt met demonstraties en voordrachten. g. CVO Proceschemie Volwassenen die de opleiding proceschemie volgen in Antwerpen, krijgen vanuit de sector een halve dag sollicitatietraining. Tevens is de sector aanwezig op de ‘meet en greet’ met stagebedrijven in het begin van het opleidingstraject h. Chemie Olympiades De missie van de Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen is deze op een hedendaagse wijze te organiseren zodat enerzijds meer jongens en meisjes uit het secundair onderwijs zich verdiepen in de exacte wetenschappen en anderzijds zodat de leraren natuurwetenschappen worden ondersteund in het wetenschapsonderwijs. Er zijn 5 Olympiades: (1) chemie, (2) biologie, (3) fysica, (4) geografie en (5) Junior Olympiade. Er nemen jaarlijks verschillende scholen met hun leerkrachten en leerlingen deel. De sector blijft de chemie-olympiade steunen.
Actie 6: Opstellen van beroepscompetentieprofielen / beroepskwalificatiedossiers De sector blijft verdere ondersteuning geven aan de ontwikkeling van beroepscompetentieprofielen en beroepskwalificatiedossiers in functie van een betere afstemming tussen onderwijs en de verwachtingen van het bedrijfsleven. De lopende beroepskwalificatiedossier zijn kunststofbewerker, pijpfitter, lasser en metaalbewerker.
15
B. COMPETENTIEBELEID, WAARONDER LEVENSLANG LEREN
Prioriteit 3: Verhoging van de instroom van jongeren via het stimuleren en ondersteunen van vormen van werkplekleren in de sector Motivatie Door de toenemende complexiteit in de bedrijfsprocessen nemen de kennisvereisten voor starters in de sector steeds toe. Om het aanbod aan competente starters te vergroten investeert de sector samen met de bedrijven in kwaliteitsvolle en praktijkgerichte leertrajecten en stageplaatsen. Een aantal van deze trajecten richt zich specifiek naar -26 jarigen of worden ontworpen met oog voor de noden van kmo’s. Gezien de specificiteit van de sector (veiligheidsbewustzijn en omgang met chemische producten) vergt het verlenen van een stageplaats in een bedrijf extra inspanningen ten opzichte van andere sectoren. Hierin kunnen de competentiecentra van de sector een belangrijke tussenschakel betekenen, waar de werknemers, leerlingen, studenten en werkzoekenden terecht kunnen om in een veilige, gesimuleerde werkomgeving verder competentiegericht opgeleid te worden.
Resultaatsindicator • 25 bedrijfsbezoeken per jaar om kunststofverwerkende bedrijven te informeren over instroomtrajecten, competentiebeleid, en specifieke kunststofopleidingen. (PlastIQ) • Werkzoekenden en jongeren informeren over sectorale instroomtrajecten via 8 infovergaderingen per jaar. (SIRA) • Uitwerken van een duaal leertraject in de loop van 2016 in het kader van de conceptnota duaal leren van de regering. Opvolging en evaluatie van het traject in 2017. (SIRA)
Acties Actie 1: Sensibiliseren van bedrijven rond acties in het kader van de werf duaal leren a. Se-N-Se CPT Naar aanleiding van de conceptnota ‘Duaal leren’ van de Vlaamse regering, onderzoekt de sector tijdens het schooljaar 2015-2016 samen met de Se-n-se-jaren chemische procestechnieken (7de jaar secundair onderwijs) en de geïnteresseerde bedrijven de mogelijkheid om een duaal traject in deze studierichting te lanceren. Op dit ogenblik bestaat er al een intense samenwerking tussen de verschillende scholen en de sector waarin werkplekleren een belangrijk onderdeel vormt. Een uitbreiding naar duaal leren zou een volgende stap kunnen zijn.
16
b. Avogadro Sinds september 2013 loopt binnen Talentenfabriek het project Avogadro met 4 chemische bedrijven (BASF, Bayer, Evonik en INEOS Oxide) en Karel de GroteHogeschool en AP Hogeschool. Studenten van de afstudeerrichting procestechnologie brengen 80% van hun studietijd door op de werkvloer. Ze verwerken het grootste deel van hun leerstof in zelfstudie. Een belangrijk aspect hierin is de matching vooraf tussen studenten en bedrijven. Het project wordt regelmatig geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. De organisatie van deze matching en evaluatie gebeurt door de sectorconsulent. c. Sector-overschrijdende projecten Omdat veel studierichtingen niet sectorspecifiek zijn (vb. elektromechanica, onderhoud), wordt over de sectorgrenzen heen gezocht naar partnerschappen om gezamenlijke stappen op het vlak van duaal leren te kunnen zetten.
Actie 2: Bestaande instroomtrajecten verder optimaliseren en ondersteunen a. Chemiebad / Techniekbad De sector organiseert samen met Talentenfabriek screeningstrajecten. Chemiebad is ontwikkeld voor de functie van procesoperator binnen de chemische sector. Techniekbad richt zich naar verschillende functies, zoals onderhoudsmecanicien, onderhoudselektricien, pijpfitter, monteur en koeltechnieker. De screeningstrajecten hebben verschillende doelstellingen: -
-
-
werkzoekenden ervaringsgericht laten kennis maken met de aspecten van een job in de industrie zodat ze bewust en geïnformeerd een beroepskeuze maken. Deze kennismakingsdagen gebeuren in een veilige, gesimuleerde werkomgeving, zijnde ACTA, het competentiecentrum van de sector. via screening zorgen dat mensen met het juiste profiel instromen in industriële opleidingen. Een juiste instroom zorgt voor een kwalitatievere uitstroom en dus ook voor betere kansen op de arbeidsmarkt. Kandidaten die niet het juiste profiel hebben om in de industrie te werken, worden al in een vroeg stadium alternatief georiënteerd bijkomende kandidaten halen uit het grote contingent aan laaggeschoolde en/of anderstalige werkzoekenden. Een aantal mensen hebben hier zeker de capaciteiten en het leerpotentieel om door te groeien naar een job in de industrie.
Na het screeningstraject wordt een advies geformuleerd rond geschiktheid voor verdere oriëntering naar industriële opleidingen en jobs. Deze opvolging gebeurt steeds via warme overdracht aan Servicepunt Industrie of klantenconsulent van VDAB. De organisatie en uitvoering van chemiebad is de verantwoordelijkheid van de sectorconsulent. Binnen techniekbad heeft zij een ondersteunende rol. Naast de geïnstitutionaliseerde screeningstrajecten kan Talentenfabriek ook screeningstrajecten op maat organiseren in functie van een bepaalde opleiding. b. SIRA-opleiding De SIRA –Opleiding is een traject ‘leren en werken’ voor jongeren tussen 18 en 26 jaar. Zij krijgen naast een doorgedreven technische opleiding via het volwassenenonderwijs ook de kans om een jaar praktische kennis op te doen binnen één van de 19 deelnemende Antwerpse chemische bedrijven. De bedoeling is om minder
17
gekwalificeerde, werkzoekende jongeren op te leiden tot het beroep van procesoperator, om zo hun tewerkstellingskansen te verhogen. Aangezien veiligheid van primair belang is in onze sector, volgen alle SIRA-jongeren ook de veiligheidsgerichte procestraining bij ACTA, het competentiecentrum van de sector. Er wordt blijvend ingezet op diversiteit om de instroom van o.a. personen met een vreemde herkomst te vergroten. Een mogelijke volgende stap is het optimaliseren van begeleiding en evaluatie van de werkcomponent. Hiervoor wordt er gekeken naar andere projecten binnen de sector (Kiem, opleiding mentorschap). Elk jaar stellen zich zeer veel jongeren kandidaat waardoor focus niet langer enkel ligt op het opleiden van de geselecteerde jongeren, maar tevens ook op de nazorg van het grote potentieel aan toekomstige werknemers voor de chemiesector (en industrie breed). De nazorg die geleverd wordt, is enerzijds het geven van sollicitatietips om deze jongeren voor te bereiden op een sollicitatiegesprek en anderzijds jongeren informeren over de mogelijke alternatieven. Er is een nauwe samenwerking met andere opleidingsverstrekkers die opleiden tot procesoperator: -
-
Project 18-25: sectoraal project met als doel jonge werkzoekenden tussen 18 en 25 jaar op te leiden tot operatoren in de procesindustrie. Door praktijkgerichte opleiding (deeltijds leren) te combineren met gestructureerde praktijkervaring (deeltijds werken) krijgen zij de kans zich in de procesindustrie in te werken. Se-N-Se CPT CVO proceschemie VDAB procesoperator
Maar ook projecten naar andere functies binnen de industrie worden voorgesteld aan de jongeren: -
-
META (Mechanisch Talent): project met als doel werkzoekenden op te leiden tot onderhoudstechnicus in een industriële installatie. De opleiding is een combinatie tussen deeltijds leren en deeltijds werken. Prima (Onderhoudselektricien & onderhoudsmecanicien), Process Industrie Maintenance Academy: project met als doel werkzoekenden op te leiden tot onderhoudselektricien en onderhoudsmecanicien. De opleiding is een combinatie van theorie en stage, gevolgd door een IBO.
SIRA-Opleiding gaat samen met Talentenfabriek niet-geselecteerde jongeren alternatief oriënteren op Start2Industry, het event dat jaarlijks wordt georganiseerd door Talentenfabriek waarbij jongeren sectorspecifiek geïnformeerd worden over korte arbeidsmarktgerichte opleidingstrajecten richting industrie. c. KIEM-project Het project KIEM “kunststof is een missie” is een leertraject dat jonge werkzoekenden, 26 jaar, klaarstoomt tot operatoren innovatieve kunststofmaterialen. Het is een uitgelezen kans voor o.a. jonge laaggeschoolde werkzoekenden en jongeren die met hun huidig diploma moeilijk aan de bak komen tot een duurzame tewerkstelling. De jongeren maken kennis met kunststoffen en techniek, afwisselend in een VDAB Competentiecentrum en een centrumschool kunststoffentechnologie. Daarnaast biedt het traject ruimte voor persoonlijke begeleiding van de jongeren in het verwerven van de nodige arbeidsattitudes. Na dit centrumleren staat werkplekleren centraal in bedrijven met vacatures. Doorstroom naar werk in de kunststofsector is het vertrekpunt én de doelstelling van deze opleiding. Een kwaliteitsvolle en persoonlijke opvolging tijdens het werkplekleren wordt gegarandeerd door het aanbieden van een mentoropleiding en een digitale tool die de competentieversterking op de werkvloer nauwgezet in kaart brengt.
18
Het traject, de opleiding en de tool zijn op maat van kmo’s gemaakt en slaan dus zeker bij de kleinere organisaties goed aan. Het pilootproject loopt in West-Vlaanderen met de bedoeling het uit te breiden naar de rest van Vlaanderen. Dit project wordt verdergezet onder voorbehoud van goedkeuring van financiering door de sector.
Actie 3: Nieuwe mogelijke instroomtrajecten exploreren a. Opleiding tot technisch operator In deze VDAB opleiding (i.s.m. Talentenfabriek) worden werkzoekenden opgeleid tot technisch operator. De cursist krijgt een brede modulaire opleiding waardoor hij/zij inzetbaar is in verschillende industriële sectoren zoals kunststoffen, voeding,… VDAB gaat samen met PlastIQ dit traject verder optimaliseren met een luik over kunststofverwerkingstechnieken i.s.m. met de centrumschool voor kunststofverwerking KOGEKA in Geel en bekijkt mogelijke uitbreiding naar andere provincies en centrumscholen. PlastIQ maakt dit project bekend binnen de kunststofverwerkende bedrijven en zoekt naar potentiële stagebedrijven. b. Uitbreiding opleiding tot procesoperator VDAB Antwerpen wil in samenwerking met de chemiesector een aanvullend traject uitwerken voor de competentieversterking en begeleiding van werkzoekenden die de opleiding procesoperator volgen bij VDAB Antwerpen. Bedoeling is om geselecteerde cursisten tot een EQF level 4 te brengen met het oog op grotere tewerkstellingskansen in de chemiesector. Dit zal in samenwerking zijn met ACTA, waar de werkzoekenden in een veilige, gesimuleerde werkomgeving verder competentiegericht opgeleid worden in het kader van werkplekleren.
Actie 4: Samenwerking tussen de sector en VDAB verstevigen Naar aanleiding van de nieuwe sectorale structuur van VDAB wenst de sector meer aandacht te besteden aan een goede communicatie met de relevante gesprekspartners binnen de VDAB. Op die manier kan VDAB een beter inzicht verwerven in de specifieke kenmerken en de vereiste competenties binnen de sector en krijgt anderzijds de sector een duidelijk beeld van de werking van VDAB en haar tender partners. Via periodieke overlegmomenten en (regionale) infosessies aan de betrokken VDAB medewerkers wordt de manier van samenwerken en de kennis over elkaars doelstellingen verbeterd.
Actie 5: Structurele omkadering voor werkplekleren in bedrijven a. Bedrijven sensibiliseren en ondersteunen in het werken rond werkplekleren en het aanbieden van plaatsen voor werkplekleren:
Via verschillende kanalen bedrijven informeren en stimuleren om plaatsen in het kader van werkplekleren aan te bieden (bv. Via website, tijdens bedrijfsbezoeken, tijdens presentaties) Promoten van bestaande tools rond werkplekleren
De sector zal bestaande tools rond werkplekleren (tools op talentontwikkelaar, ontwikkeld door andere sectoren, …) evalueren en promoten via presentaties aan
19
groepen van bedrijven en tijdens bedrijfsbezoeken. Er zal bijvoorbeeld bekeken worden of het handboek werkplekleren, ontwikkeld door het vormingsfonds van de dienstenchequesector, via de adviescheque van Co-valent kan ondersteund worden in kmo’s.
Aanbieden en promoten opleidingsaanbod
van
mentoropleidingen
in
het
open
Om stagiaires of nieuwe medewerkers goed te onthalen en op te leiden zal de sector de opleiding mentorschap en werkplekcoach verder organiseren en pro-actiever promoten naar bedrijven. -
Klassikale opleiding mentorschap: bedoeld voor zowel arbeiders als bedienden die aangesteld worden om stagiaires of collega’s te begeleiden. Opleiding werkplekcoach: De opleiding, initieel ontwikkeld voor de kunststofsector, is meer gericht op arbeiders. Deze ‘blended learning’ opleiding combineert een klassikaal gedeelte met een e-learning platform waardoor de deelnemer veel eigen inbreng heeft en zijn/haar ervaringen ook na de opleiding blijft delen via dit platform.
b. Onderzoeken van de mogelijkheden een sectorspecifieke competentietool aan te bieden Om de resultaten van een instroomtraject te evalueren, heeft PlastIQ een tool ontwikkeld waarbij de (verworven) competenties van de werkzoekende systematisch in kaart worden gebracht. In deze tool kan zowel de werkzoekende zelf, de werkgever als de stagebegeleider (peter/meter) de competenties evalueren. Deze tool is reeds uitgetest in kunststofverwerkende bedrijven. De sector evalueert of deze tool kan worden uitgebreid naar de andere sub-sectoren. Via deze tool kan de sector op termijn een geactualiseerd beeld krijgen van de vereiste competenties in de verschillende sub-sectoren en kan de sector deze informatie gebruiken voor het optimaliseren van de profielen in COMPETENT en beroepskwalificatiedossiers.
Prioriteit 4: Optimaliseren van competentiebeleid organisaties met specifieke aandacht voor kmo’s.
in
de
Motivatie Competentieondersteuning
en
talentmanagement
moeten
ondernemingen
en
werknemers
bieden in een snel veranderende arbeidsmarkt die gekenmerkt wordt door innovatie en nieuwe technologie. De gevolgen van de vergrijzing en de problemen van het tekort aan gekwalificeerd personeel tonen de belangrijkheid aan van een actief competentiebeleid met aandacht voor de loopbaanbegeleiding, doorstroommogelijkheden en levenslang leren. Het bestendig ontwikkelen van de competenties van medewerkers en het optimaal inzetten van hun talenten zijn hiervoor essentiële elementen. De sociale partners willen met competentie- en talentmanagement een dienstverlening en een ondersteuning aanbieden aan ondernemingen en werknemers.
20
In het competentiebeleid gaat de aandacht in het bijzonder naar kmo’s. Door ondersteuning te bieden bij het personeelsbeleid kan concreet ingespeeld worden op de noden van de kmo en kan het competentie-denken geïntroduceerd worden. Binnen de groep van kmo’s bevinden zich een aantal starters. Deze ondernemingen worden extra ondersteund door de sector via de bestaande kmo-maatregelen.
Resultaatsindicatoren • Onderzoek naar toekomstige competentienoden in de sector initiëren in 2016, resultaten en opvolging in 2017. (Co-valent) • Introductie van de KIEM-competentietool bij 3 kunststofbedrijven per jaar. (PlastIQ) • Nulmeting starten in 2016 en gedurende de duur van de convenant de evolutie monitoren van de deelname van kansengroepen aan het gratis opleidingsaanbod en aan opleidingen in de bedrijven gesubsidieerd door de sector. (Co-valent)
Acties Actie 1: Onderzoek naar de strategische langere termijn competentienoden van de sector Om optimaal voorbereid te zijn op de arbeidsmarkt van morgen wil de sector een beter inzicht verwerven in de lange termijn competentievereisten van de sector in zijn geheel alsook in de competentienoden van de verschillende deelsectoren. De sector zal een studie laten uitvoeren om deze competenties van de toekomst in kaart te brengen. Deze studie is niet alleen cruciaal om de juiste keuzes te maken in acties van de sector rond competentieontwikkeling van werknemers, deze kennis is eveneens belangrijk om de juiste focus te leggen bij instroomprojecten en leertrajecten met de partners uit onderwijs en arbeidsmarktactoren als VDAB.
Actie 2: Optimalisatie gratis subsidiedossiers voor opleidingen
opleidingsaanbod
voor
werknemers
en
De sector biedt al een uitgebreid gamma aan kortdurende technische en soft skills opleidingen aan die gratis zijn voor alle werknemers van de sector alsook voor ontslagen werknemers in tewerkstellingscellen. Daarnaast kunnen bedrijven ook jaarlijks een financiële tegemoetkoming aanvragen (subsidiedossier opleidingen) voor interne & externe opleidingen die ze bijkomend aan hun werknemers hebben aangeboden. Voor kleinere bedrijven wordt het maximaal subsidiebedrag onder bepaalde voorwaarden verhoogd. Dit aanbod wordt naar de bedrijven op verschillende manieren gecommuniceerd: via de website, per post en per e-mail, tijdens bedrijfsbezoeken, tijdens presentaties op lerende netwerken, … Aandachtspunten voor 2016 -2017:
Betere monitoring (cijfermateriaal) van deelnemers uit kansengroepen in het gratis opleidingsaanbod en in de subsidiedossiers opleidingen. Deze gegevens zullen onder andere toelaten om het gratis aanbod inhoudelijk alsook de communicatie ervan te optimaliseren met als doel een verhoging van de deelname door kansengroepen.
21
Het gratis opleidingsaanbod maximaal inzetten om bedrijven en werknemers te sensibiliseren voor de prioritaire thema’s van de sector: werkbaar werk, werkplekleren, diversiteit, … Via intersectorale samenwerking de regionale spreiding van het opleidingsaanbod optimaliseren, om zo de drempel voor de kmo’s nog te verlagen. Binnen dit kader wordt er al met een aantal sectoren samengewerkt of zal er bijkomende samenwerking gezocht worden: textiel, metaal, voeding, textielverzorging, logistiek, … Aandacht voor specifieke noden van bepaalde sub-sectoren (bv. farmaceutische sector, kunststoffen,…) en van kleine bedrijven De sector sensibiliseert, informeert en geeft opleiding rond het gebruik van het recent gelanceerde online bedrijfsplatform ‘Mijn Co-valent’. Via dit platform kunnen bedrijven hun werknemers inschrijven voor het gratis opleidingsaanbod, hun subsidiedossiers opleidingen voorbereiden, indienen en opvolgen, de opleidingshistoriek van hun werknemers consulteren, … Het platform zorgt voor een administratieve vereenvoudiging en werkt dus drempelverlagend naar kmo’s.
Actie 3: Ondersteuning aan bedrijven rond duurzaam loopbaanbeleid De sector ondersteunt bedrijven bij het uitwerken van duurzaam loopbaanbeleid d.m.v. verschillende initiatieven. Aandachtspunten voor 2016-2017: -
Betere bekendheid van de adviescheque en gebruik ervan stimuleren bij kmo’s:
Specifiek naar kmo’s biedt de sector ondersteuning aan bedrijven die hun personeelsbeleid meer vorm wensen te geven. De sectorconsulent bekijkt tijdens een bedrijfsbezoek welke acties haalbaar zijn binnen de context van het bedrijf. Indien gewenst kan hij/zij ook samen met het bedrijf op zoek gaan naar een geschikte consultant. In dat geval biedt de sector een financiële ondersteuning aan in de vorm van een adviescheque, d.w.z. een tussenkomst in de factuurkosten van de externe consultant. Via volgende acties zal de sector de komende jaren de adviescheque beter promoten bij kmo’s: o o o o o
-
-
Gerichte bedrijfsbezoeken bij kmo’s met tussen 10 en 100 medewerkers Communicatieplan rond adviescheque Communicatie naar HR-consultants Bekendmaking opnemen in regionale netwerken Het instrument ‘adviescheque’ zelf zal geëvalueerd worden na een jaar en de inhoud en aanpak zal beter afgestemd worden op de noden van de kmo.
De sector sensibiliseert en informeert bedrijven over het bestaan en het gebruik van praktische HR-tools (Competent, Talentontwikkelaar, …) via website, enieuwsbrieven, bedrijfsbezoeken, lerende netwerken, … Om sectorale initiatieven nog breder in de sector bekend te maken en ervaringsuitwisseling tussen bedrijven te stimuleren, zal de sector meer gebruik maken van regionale lerende netwerken. Waar dergelijke netwerken nog niet bestaan, zal de sector de mogelijkheid en de noodzaak onderzoeken om een lerend netwerk op te starten.
22
Actie 4: Competentieversterking bij ontslag De sector zal een proactieve rol opnemen eens een tewerkstellings-cel bij herstructurering op bedrijfsniveau werd opgericht: informeren van ontslagen werknemers over het gratis opleidingsaanbod, over herscholings- en tewerkstellingsalternatieven in bepaalde regio’s, … De sectorale cao 2016-2017 vermeldt dat de sector in de toekomst outplacement zal aanbieden. De sector onderzoekt hoe dit praktisch kan uitgewerkt worden, rekening houdend met de wettelijke context. De praktijken van andere sectoren die op dit vlak al de nodige ervaring hebben worden onderzocht.
C. EVENREDIGE ARBEIDSDEELNAME EN DIVERSITEIT
Prioriteit 5: Inzetten op loopbaan en werkbaar werk voor de werknemers van de sector en meer specifiek voor oudere werknemers Motivatie Het diversiteits-denken is een belangrijke motor om vacatures op een andere manier in te vullen dan voorheen. Organisaties in de sector worden genoodzaakt om uit een bredere vijver te vissen bij het op zoek gaan naar getalenteerde medewerkers. Uit het diversiteitsonderzoek dat de sector liet uitvoeren kwamen een aantal belangrijke vaststellingen naar voor. De sector heeft nog een sterk mannelijke populatie maar het aantal vrouwen, vooral dankzij de farmaceutische sector, is stijgend. Met specifieke communicatie gericht op meisjes willen we vooral in prioriteit 1 en 2 werken aan een grotere instroom van meisjes naar technische studierichtingen en dus beroepen. Qua tewerkstelling van personen met een vreemde herkomst is de foto van de sector erg divers naargelang de sub-sector. Zowel voor de instroom vanuit het onderwijs als de instroom van werkzoekende zal de sector met specifieke aandacht naar deze groep actie ondernemen (zie prioriteit 1,2 en 3) Onder prioriteit 4 zal cijfermateriaal verzameld worden om op die manier een nulmeting te verkrijgen van het aantal medewerkers uit kansengroepen die de sector bereikt met het opleidingsaanbod en subsidies voor opleidingskosten. Gezien de veroudering van de werknemerspopulatie in het diversiteitsrapport erg sterk naar voor kwam en ook de sociale partners hier een specifiek aandachtspunt van hebben gemaakt bij de cao-onderhandeling wil de sector de komende jaren rond deze doelgroep een specifieke prioriteit formuleren. Werkbaar werk en langer werken staan hoog op de agenda van de overheid en van onze bedrijven. De sector onderkent het belang van inzetbaarheid en werkbaarheid tot het einde van de loopbaan en wil de aanpak hiervan niet tot ergonomische maatregelen herleiden maar ook sociale innovatie als motor van een goed loopbaanbeleid onderzoeken.
23
De sociale partners formuleerden in de sector-cao de wil een demografiefonds op te richten dat in het bijzonder zal werken rond thema’s zoals de humanisering van de arbeid, de cao nr. 104, werkbaar werk… In het najaar van 2015 zal dit fonds en zijn werking duidelijk vorm krijgen. In dit convenant stelt de sector zich dan ook als doel de uitvoering van de beslissingen van het demografiefonds te steunen en eventueel complementaire acties rond werkbaar werk en langer werken op te zetten. Onze sector stelt bijzonder weinig werknemers met een beperking te werk. In het kader van een verouderende werknemerspopulatie is ook deze groep een belangrijke doelgroep van het convenant. Organisaties kennen onvoldoende de mogelijkheden om werknemers die na een langdurige ziekte met een beperking terug willen komen werken te ondersteunen en begeleiden.
Resultaatsindicatoren • 10 communicatieacties in het kader van werkbaar werk per jaar. (Co-valent)
Acties Actie 1: Diversiteit in de acties van de vorige prioriteiten -
Specifieke aandacht voor meisjes in de keuze van de workshops tijdens Haai!Tech Zoeken van vrouwelijke rolmodellen in het kader van ‘Dag van de wetenschap’ Diversiteitsmeting en meting rond kansengroepen binnen het open aanbod aan opleidingen bij Co-valent en de bedrijfssubsidies voor opleidingen Opleiding Nederlands op de werkvloer in het opleidingsaanbod voor alle bedrijven Opleiding ‘Omgaan met diversiteit voor leidinggevenden’ in het opleidingsaanbod voor alle bedrijven Oprichten van lerende netwerken rond diverse HR-thema’s waaronder ook diversiteit en non-discriminatie KIEM-project voor de specifieke doelgroep van de -26-jarigen
Actie 2: Sensibiliserings- en informatiecampagnes naar organisaties over werkbaar werk De sector sensibiliseert en informeert bedrijven op regelmatige basis over het belang van werkbaar werk en de mogelijke aanpak van het thema: -
-
via website, e-nieuwsbrieven, bedrijfsbezoeken, presentaties faciliteren van kennisdeling via lerende netwerken binnen de sector rond het thema, sector-overschrijdende netwerken, infomomenten met andere actoren als VDAB, Resoc,.. via het verspreiden van informatie rond bestaande tools zoals de toolbox werkbaar werk, talentontwikkelaar … via het opsporen van innovatieve acties werkbaar werk die reeds aanwezig zijn binnen de bedrijven en het verspreiden van deze ervaringen Specifiek naar kmo’s wordt de adviescheque maximaal gepromoot voor thema’s rond werkbaar werk
24
Actie 3: Acties rond werkbaarheid naar organisaties opzetten: Op basis van de resultaten van verschillende bestaande studies rond werkbaar werk (Vlaamse Werkbaarheidsmonitor, Studie van de sociale partners) zullen gerichte acties in de sector worden gekozen en opgezet. Mogelijke acties zijn: -
-
-
-
Samenwerkingsverbanden opzetten met externe expert-organisaties: De sector onderzoekt hoe de diensten van externe experten en instellingen die werken rond langere loopbaan en werkbaar werk(bv. Flanders Synergy, Experience@work) beter tot bij de bedrijven in de sector kunnen geraken. Specifieke opleidingen voor leidinggevenden in het open aanbod toevoegen: o Stresspreventie – gesprekstechnieken voor leidinggevenden o Omgaan met diversiteit (waaronder generatieverschillen) voor leidinggevenden o Opstellen van werkgelegenheidsplan in het kader van CAO104 o … Sectorale tool om bedrijven te ondersteunen bij acties rond werkbaar werk: De sector zal de modaliteiten bepalen en uitwerken voor een sectorale tool. In dit kader wordt bijvoorbeeld gedacht aan een ergonomiescan voor kmo’s gebaseerd op de ervaring van de voedingssector. Via de adviescheque ondersteuning van kmo’s bij het opzetten van competentiemanagement, loopbaanbegeleiding, mentorship, loopbaangesprekken, jobcrafting, kennisborging, innovatieve arbeidsorganisatie of andere acties in het kader van werkbaar werk
Actie 4: Sensibiliseren en activeren van bedrijven rond tewerkstelling van mensen met een arbeidsbeperking Uit de diversiteitsstudie blijkt dat er een zeer beperkte tewerkstelling van mensen met een arbeidsbeperking is in onze sector. De strikte veiligheidsnormen en moeilijkheden om in een industriële omgeving werkposten en takenpakketten aan te passen speelt hier zeker mee maar een ander element is zonder twijfel de beperkte kennis van de bestaande steunmaatregelen en begeleiding door bevoegde instanties die gratis ter beschikking staan van bedrijven. Het tewerkstellen van een werknemer met een beperking is geen ver-van-mijn-bed-show. Via een sensibiliseringsen activeringscampagne werkt de sector aan dit thema. -
Mailing rond het belang van het thema en de bestaande steunmaatregelen Deelname aan Duoday Steun aan bedrijven uit de sector met specifieke problematieken Opleiding rond omgaan met diversiteit Infosessies in de organisatie rond het thema Communicatie rond concrete getuigenissen en cases
Actie 5: Informeren en sensibiliseren van bedrijven rond non-discriminatie De sector zal het eDIV-pakket via de website van Co-valent en een bijhorende mailing onder de aandacht brengen van de bedrijven.
25
BIJLAGE 1: Omgevingsanalyse in cijfers
1. ALGEMENE INFORMATIE
Heterogeniteit De chemische sector kent in vergelijking met andere industrieën een grote heterogeniteit in producten. In Vlaanderen vinden we activiteiten terug als organische en anorganische basischemie, farmaceutische producten, biotechnologie, kunststof- en rubberverwerking, producten voor de landbouw, verven, vernissen, lijmen, cosmetica en detergenten, … Omzet Vlaanderen is goed voor bijna twee derde van de totale omzet van de sector in België. De geraamde omzet van de chemische industrie, kunststoffen en life sciences in Vlaanderen bedroeg 41,7 miljard euro in 2014. Het aandeel van de sector in de totale verwerkende industrie bleef vrijwel stabiel op 22%.
* onder meer chemische producten voor de landbouw (verdelgingsmiddelen), verven, vernissen en inkten, cosmetica, zepen en detergenten, lijmen, etherische oliën, chemische producten voor de fotografie en cinematografie. Bron: essenscia 2014 Innovatie: De uitgaven voor onderzoek life sciences in Vlaanderen daarmee goed voor bijna ontwikkeling in Vlaanderen. afkomstig zijn van de life biotechnologie.
en ontwikkeling van de chemische industrie, kunststoffen en bedroegen in 2014 ruim 1,4 miljard euro. De sector is de helft van alle industriële uitgaven in onderzoek en Hierbij valt op dat drie kwart van de totale O&O-uitgaven sciences, de sector van de farmaceutische industrie en Bron: essenscia 2014
26
KMO: De helft van de werknemers in de sector werkt in een organisatie met meer dan 200 werknemers. Toch hebben 90% van de organisaties in de sector vestigingen met minder dan 200 personen, al dan niet deel uit makend van een internationale groep. Deze groep kleinere bedrijven vergen een andere benadering dan de grote organisaties. In Vlaanderen situeren de grote bedrijven zich rond de havens van Antwerpen en Gent. Bron: VDAB 2012 Nace-classificatie
2. TEWERKSTELLING In 2014 telde de sector 59.400 arbeidsplaatsen in Vlaanderen. De tewerkstelling bleef stabiel ten opzichte van 2013. Elke baan in de sector creëert gemiddeld 1,6 indirecte jobs in andere Vlaamse bedrijfstakken, m.a.w. 157.000 mensen in Vlaanderen.
Bron: AD (geregionaliseerde gegevens) – industrie van
de
Statistiek
chemie
en
life
volgens
de
BTW-aangiften
sciences,
incl.
kunststof-
en
rubberverwerking.
Tewerkstelling per subsector: In Vlaanderen is de basischemie de grootste werkverschaffer. Ze is aanwezig in sterk geconcentreerde productiecentra, vooral gevestigd in het Antwerpse havengebied, de Gentse Kanaalzone en in het grensgebied. Verspreid over het gehele gewest vindt men echter talrijke bedrijven uit alle takken van de afgeleide chemie zoals geneesmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen, detergenten en cosmetica, kunststof- en rubberverwerking en verven, vernissen en inkten. De basischemie, de kunststofverwerking en de farmaceutische industrie zijn de grootste subsectoren. Ze vertegenwoordigen samen drie kwart van de totale tewerkstelling van de sector in Vlaanderen.
27
Tewerkstelling per provincie: Bedrijven uit de sector zijn in alle Vlaamse provincies aanwezig. Met meer dan de helft van de werkgelegenheid in de chemische industrie in Vlaanderen en 35% van de Belgische werkgelegenheid binnen de sector heeft de provincie Antwerpen van alle provincies het hoogste aandeel in de tewerkstelling. In Antwerpen bevindt zich de grootste petrochemische cluster van Europa. De provincie Oost-Vlaanderen is de tweede grootste werkverschaffer in de chemische industrie. De chemie in de provincies WestVlaanderen en Vlaams-Brabant wordt hoofdzakelijk gedragen door kmo’s.
Knelpuntberoepen: VDAB definieert 30 knelpuntberoepen in de sector waarvan de meeste van technische aard zijn: o o o o
Operator Vertegenwoordiger Productiemedewerker kunststofverwerking Onderhoudsmecanicien
28
o o o o o o
Productiemanager Technische-commercieel afgevaardigde Technicus industriële automatisering Leidinggevende industriële productie Verantwoordelijke productiemethodes Logistiek verantwoordelijke
Bron: VDAB 2015 Nace classificatie Jobmobiliteit: De sector vertoont een zwakke jobmobiliteit, zowel instroom als uitstroom is lager dan in andere sectoren in Vlaanderen. Ook uit de werkbaarheidsmonitor blijkt een lage verloopintentie.
Bron WSE classificatie Paritair Comité Deelname aan opleiding: Levenslang leren is erg belangrijk in een innovatieve en kennis-gedreven sector als de chemie en life sciences. 63% van de werknemers uit de sector namen deel aan formele opleiding. Opleidingen moeten voortdurend worden aangepast aan de technologische, regelgevende en ecologische realiteit.
29
3. ONDERWIJS
Diploma: Ongeveer de helft van de tewerkgestelden in de sector heeft een diploma hoger onderwijs.
Leren en werken: Vele opleidingen in het studiegebied chemie hebben geen verplichte stage. Leertijdovereenkomsten en deeltijds lerenden uit het beroepsonderwijs komen bijna niet voor in de sector. Toch onthaalde de sector tijdens het schooljaar 2012-2013 826 stagairs vanuit het voltijds secundair onderwijs. Het grootste deel vanuit het studiegebied TSO Chemie en TSO Mechanica-Elektriciteit. De sector onthaalt dus stagiairs uit bredere studierichtingen dan enkel chemie. Vanuit het hoger onderwijs worden ook elk schooljaar verschillende stageplaatsen in de sector opgevuld. Bron: Departement Onderwijs
30
Schoolverlaters: Uit het schoolverlaters-rapport van VDAB scoren de chemische studierichtingen goed qua aansluiting op de arbeidsmarkt. Studiegebied Chemie in het Technisch Secundair onderwijs vindt beter dan gemiddeld aansluiting op de arbeidsmarkt. Slechts 1 op 10 van de schoolverlaters zijn na 1 jaar nog zonder werk. Als we inzoemen op de specifieke studierichting Chemische procestechnieken is dit de vierde beste afstudeerrichting in het technische qua aansuiting op de arbeidsmarkt.
Bron Schoolverlatersrapport VDAB 2014
4. DIVERSITEIT De sector liet een diversiteitsonderzoek uitvoeren dat afgerond werd in 2014. Er werd een diepgaand onderzoek gevoerd bij 177 bedrijven uit de sector. Gecombineerd met een aantal gesprekken met respondenten en het bestaand cijfermateriaal bij de overheid leverde dit een paar interessante vaststellingen op. Statuut Het aandeel arbeiders neemt af en het aandeel bedienden stijgt. In 2012 werkten 36% van werknemers in de sector onder het statuut arbeider. Een overwegend mannelijke tewerkstelling De sector van chemie, kunststoffen en life sciences wordt gekenmerkt door een groot aandeel mannen in de tewerkstellingspopulatie. Het aandeel mannen en vrouwen is erg verschillend naar gelang de subsector. Over alle subsectoren heen zijn 67,5% van de
31
werknemers mannen. Het aantal vrouwen steeg de afgelopen 5 jaar slechts lichtjes van 31,1% naar 32,5%. Twee derde van de organisaties (65,7%) heeft minder dan 30% vrouwelijke werknemers. Het aantal vrouwen in onze sector neemt toe maar vooral in de basischemie en bij de arbeiders zijn de mannen een stuk sterker vertegenwoordigd. Vrouwen die werken in de sector blijken wel gemiddeld hoger geschoold te zijn dan de mannen.
Met een snel verouderend profiel De sector kent een laag en nog steeds afnemend aandeel -30-jarigen aan de ene kant en een sterk stijgend aandeel 45-plussers aan de andere kant. Iets meer dan 20% van de organisaties in de sector tellen in hun werknemerspopulatie zelfs meer dan de helft 45plussers. De farma heeft een jongere populatie dan de basis- en verwerkende chemie.
32
Met een diverse achtergrond naar herkomst In de sector stellen we op organisatieniveau een erg diverse realiteit vast wat tewerkstelling van personen van vreemde herkomst betreft. Bijna alle organisaties stellen personen van vreemde herkomst te werk maar in de totale werknemerspopulatie in de sector is slechts 7,5% van de werknemers van vreemde herkomst. Personen met een herkomst niet-EU15 bevinden zich vooral in de arbeidersgroep en zijn laaggeschoold. Hooggeschoolden uit de EU15-landen afkomstig worden voornamelijk in de farma tewerkgesteld.
Wanneer we deze cijfers naast de gegevens uit het onderzoek in de herkomstmonitor van WSE leggen vinden we vergelijkbare percentages. Hierbij een figuur uit de herkomstmonitor van WSE 2015:
33
Zelden met een beperking of arbeidshandicap In de diversiteitsstudie werd gepolst naar de huidige tewerkstelling van mensen met een beperking in de bedrijven van de steekproef. Ten opzichte van andere sectoren is slechts in een zeer beperkt aantal organisaties (25%) een persoon met een beperking tewerkgesteld. Meestal gaat het dan om 1 of enkele personen, voornamelijk in grotere organisaties. Dit kan verklaard worden door veiligheidsvoorschriften en de moeilijkheden om aangepaste werkposten of takenpakketten op te stellen. Bestaande steunmaatregelen zijn niet of niet voldoende gekend zijn in de organisaties.
34
Bijlage 2: Overzicht resultaatsindicatoren
Prioriteit
Indicator
Prioriteit 1
De sector zal deelnemen aan 4 doe- en informatie-evenementen per jaar waarvan 2 als trekker in 2016 en 1 als trekker in 2017
SIRA en PlastIQ
Prioriteit 2
De truck on tour ontvangt 600 leerlingen op 5 dagen per jaar
PlastIQ
De PlastIQ organiseert via centrumscholen 110 opleidingsdagen voor leerlingen en leerkrachten per jaar
PlastIQ
Breaking Science: 10 nieuwe thema’s per jaar op website en 150 posts per jaar op facebook-pagina Breaking Sciences
Covalent
25 bedrijfsbezoeken per jaar om kunststofbedrijven te informeren over instroomtrajecten, competentiebeleid en specifieke kunststofopleidingen
PlastIQ
Werkzoekenden en jongeren informeren over instroomtrajecten via 8 infovergaderingen per jaar
sectorale
SIRA
Uitwerken van een duaal leertraject in de loop van het jaar 2016 in het kader van de conceptnota duaal leren van de regering en opvolging en evaluatie in 2017
SIRA
Nulmeting starten in 2016 en gedurende de duur van de convenant de evolutie monitoren van de deelname van kansengroepen aan het gratis opleidingsaanbod en opleidingen in de bedrijven gesubsidieerd door de sector
Covalent
Onderzoek naar toekomstige competentienoden in de sector initiëren in 2016 en resultaten en opvolging in 2017.
Covalent
Introductie van de KIEM-competentietool bij 3 kunststofbedrijven per jaar
PlastIQ
10 communicatieacties in het kader van werkbaar werk opzetten per jaar
Covalent
Prioriteit 3
Prioriteit 4
35
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering Tien procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsindicator per prioriteit is behaald. Als een indicator niet wordt behaald, wordt de tien procent a rato van het aantal behaalde prioriteiten uitbetaald.
Beëindiging - Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd.
periode
van
2
jaar.
Het
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgeversen werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid - De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen in het sectorconvenant tijdens de looptijd worden doorgevoerd.
Evaluatie - Het departement Werk en Sociale Economie voorziet een sjabloon voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht - De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
36
Opgemaakt in drie originele exemplaren te Brussel op………………………………………, waarvan elke partij een exemplaar ontvangt.
Namens de Vlaamse Regering,
Mevrouw Hilde CREVITS, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs;
De heer Philippe MUYTERS, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport
Namens de sociale partners van de sector scheikundige nijverheid,
37
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De heer Frank BECKX, Afgevaardigd bestuurder Essenscia Vlaanderen;
De heer Koen LAENENS, Secretaris-generaal - Directeur Sociale Zaken Essenscia
38
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De heer Alfons DE POTTER, Vicevoorzitter ACV bouw – industrie & energie;
De heer Herman BAELE, Federaal secretaris AC ABVV;
De heer Koen DE KINDER, Nationaal verantwoordelijke LBC-NVK;
39
Mevrouw Anita Van Hoof, Federaal secretaris BBTK;
De heer Erik DECOO, Nationaal verantwoordelijke ACLVB
40