Het ERK en het mondeling college-examen Hand-out workshop 13 – Conny Eisinga
1. Waarom ERK? 2. Welke niveaus? 3. Waaraan moet een goede (mondelinge) toets voldoen? 4. Waaraan moet een voorbereidingstekst voor gespreksvaardigheid voldoen? 5. Spreekvaardigheid 6. Gespreksvaardigheid 7. Cijfer: weging Spreekvaardigheid en Gespreksvaardigheid 8. Aanbevelingen?
1. Waarom ERK? Op DUO-site in Niveau taalbeheersing MVT: “Voor de taalvaardigheden wordt een systeem van niveaus gehanteerd, dat overal in Europa moet worden toegepast.” (ERK) In de vakinformatie van elke taal staat het ERK-niveau per vaardigheid vermeld. Het gaat om streefniveaus. Vanuit wet- en regelgeving is er geen verplichting. Bij verschillen ten opzichte van de streefniveaus moet een school (hier: CvE) kunnen beargumenteren waarop de niveau-eisen zijn gebaseerd.
Discussiepunten: •
Doen de ERK/eisen wel recht aan onze eigen eisen?
•
ERK-niveau op certificaat / diploma?
2. Welke niveaus spreken / gespreksvaardigheid?
Niveaus binnen staatsexamens Arabisch vmbo-bb/kb/tl
A2
B1
B1+
X
Arabisch havo
X
Arabisch vwo Arabisch havo + vwo Elementair Duits vmbo-bb/kb/tl
X X X
Duits havo
X
Duits vwo Engels vmbo-bb/kb/tl
X X
Engels havo
X
Engels vwo Frans vmbo-bb/kb/tl
X X
Frans havo
X
Frans vwo
X
Italiaans havo
X
Italiaans vwo Italiaans havo + vwo Elementair
X X
Russisch havo
X
Russisch vwo
X
Russisch havo + vwo Elementair
X
Turks vmbo-bb/kb/tl
X
Turks havo
X
Turks vwo Turks havo + vwo Elementair Spaans vmbo-bb/kb/tl
X X X
Spaans havo
X
Spaans vwo Spaans havo + vwo Elementair
B2
X X
Plusnivau: prestaties die nog binnen de bandbreedte van dat niveau vallen
maar die zich in kwaliteit en kwantiteit kunnen onderscheiden. Bijv. een actievere deelname aan gesprekken en een breder repertorium bij uitwisseling van informatie.
Discussiepunten: Turks/Arabisch/Spaans: A2 = vmbo = havo-el. = vwo-el. Russisch: A2 = havo = vwo = havo.el = vwo=el. • Komt dit wel overeen met ons idee over vmbo/havo/vwo? • Plusniveau: waarin komt dat bij ons tot uiting?
3. Waaraan voldoet een goede mondelinge toets volgens het ERK? 1. De kandidaat weet wat er van hem wordt verwacht. 2. De kandidaat kent de beoordelingscriteria. 3. Een communicatieve, realistische context, waarin wordt aangezet tot functioneel taalgebruik. 4. Er moet enige spreiding zijn over de vier domeinen. (persoonlijk, publiek, professioneel, educatief) 5. Er moet enige spreiding zijn over de verschillende can-do statements.
4. Waaraan voldoet een goede voorbereidingstekst? 6. Bevat een ERK niveau-aanduiding. 7. Bevat een duidelijke situatiebeschrijving. 8. De voor te bereiden tekst mag niet te moeilijk zijn, het liefst een ERK-niveau lager. 9. De opdracht bevat tekst in de doeltaal en/of illustraties (input van native speaker).
Discussiepunten: •
Vakinformatie duidelijker?
•
Beoordelingscriteria opnemen in vakinformatie?
•
Voorstel van management als voorblad: in orde? (zie bijlage 2)
•
Op voorbereidingstekst info zetten over wat precies wordt verwacht?
•
Als “binnenkomer” de kandidaat stukje tekst laten voorlezen?
•
Kandidaat laten kiezen uit 2 onderwerpen (jongeren/volwassenen?
5. Spreekvaardigheid
(= Presentatie = Spreken)
ERK subvaardigheden:
1. monoloog 2. een publiek toespreken
In een presentatie zijn beide subvaardigheden aanwezig. -
Wat moet de kandidaat laten zien op welk niveau?
-
Welke onderdelen moeten (willen) we beoordelen?
http://www.youtube.com/watch?v=8r2RGpthrN8 (Engels korte monoloog B1)
Discussiepunten: •
Opmerkingen over de beoordelingsmodellen?
(zie bijlage 4)
•
Beoordelen we bij een presentatie ook luistervaardigheid?
•
Wegen alle onderdelen even zwaar?
•
Wat doen we als een kandidaat geen presentatie heeft voorbereid en ter plekke iets verzint?
•
Poster verplicht of niet? Ook de poster beoordelen?
•
Waar leggen wij de cesuur?
•
Moet de vakinformatie duidelijker?
6. Gespreksvaardigheid
-
Wat moet de kandidaat laten zien op welk niveau?
-
Welke onderdelen moeten (willen) we beoordelen?
http://www.erk.nl/docent/training/Duits/du-gv-03/ http://www.youtube.com/watch?v=cj-OUdgpliY
(Duits A2) (Engels B1?)
Discussiepunten: •
Opmerkingen over de beoordelingsmodellen?
•
Waar beoordelen we luistervaardigheid?
•
Wegen alle onderdelen even zwaar?
•
Waar leggen wij de cesuur?
•
Moet de vakinformatie duidelijker?
7. Cijfer:
weging Spreekvaardigheid en Gespreksvaardigheid
www.erk.nl: Beide dienen aantoonbaar getoetst te worden (vmbo niet) , waarbij er uiteindelijk één eindcijfer gespreksvaardigheid wordt gegeven. Scholen bepalen zelf de weging van de verschillende toetsen voor het tot stand komen van het eindcijfer. Discussiepunt: weging?
BIJLAGEN bijlage 1
waaraan moet elke toets voldoen?
bijlage 2
voorstel Duo voorblad voorbereidingstekst
bijlage 3
drie toetsmatrijzen SPREKEN A2-B1-B2 (met daarin de can-do statements)
bijlage 4
Verschillende beoordelingsmodellen presentatie
bijlage 5
drie toetsmatrijzen GESPREKKEN VOEREN A2-B1-B2 (met daarin de can-do statements)
bijlage 6
Verschillende beoordelingsmodellen gespreksvaardigheid
bijlage 7
Voorbeelden voorbereidingstekst Spaans B1 en A2
bijlage 8
Domeinen
bijlage 9
Globale descriptoren Spreekvaardigheid / Gespreksvaardigheid
bijlage 10
Word nóg wijzer op…
bijlage 1 Een toets moet voldoen aan de volgende basiseisen: 1. De toets moet valide zijn. Een toets moet meten wat men bedoelt te meten. De toets moet representatief zijn voor het beoogde beheersingsniveau (bijvoorbeeld kennis, inzicht, toepassing) en voor alle onderwerpen in de leerstof die een docent (examinator) belangrijk vindt gezien de leerdoelen van het vak. 2. De toets moet betrouwbaar zijn. De uitkomsten moeten ‘waar’ zijn, dat wil zeggen zo min mogelijk beïnvloed zijn door toevalsfactoren. 3. De toets moet transparant zijn. Het moet de leerling duidelijk zijn wat van hem verwacht wordt. (Vooraf moet de leerling weten wat op de toets van hem verwacht wordt. Dit betekent onder meer dat de leerling tijdens het maken van de toets inzicht moet hebben in de normering, en in de onderlinge weging van de samenstellende delen van de toets. Dit houdt in dat het de leerling bekend moet zijn hoeveel punten hij moet halen voor een voldoende resultaat en wat het gewicht is van de toets bij de bepaling van het eindcijfer wanneer dat eindcijfer mede afhankelijk is van (bijvoorbeeld) gemaakte werkstukken, gehouden presentaties en dergelijke. 4. De verschillende toetsgelegenheden voor een vak moeten vergelijkbaar zijn, zowel qua inhoud als naar moeilijkheidsgraad. Dit is een voor de hand liggende maar niet zo makkelijk te realiseren eis. Voor wat betreft de inhoud van de toets (dat wil zeggen de onderwerpen waarover vragen worden gesteld, en het vraagniveau) kan de toetsmatrijs weer behulpzaam zijn.
Voorstel College voor Examens: Voorblad voorbereidingstekst
bijlage 2
Grijs gearceerde stukken kunnen per vakgroep aan-/ingevuld worden.
bijlage 3
Verschillende beoordelingsmodellen PRESENTATIE Presentatie (spreekvaardigheid B1)
0
Bijlage 4
naam: _____________
1
1
2
Zoekt naar woordenschat woorden
Kent nét de juiste woorden om een eenvoudige presentatie te geven
Praat over alle dingen die hij wil zeggen en zoekt niet naar woorden
grammaticale correctheid
Maakt te veel grammaticale fouten
Praat in korte zinnen met grammaticale fouten, maar meestal begrijpelijk
Praat in correcte zinnen met weinig ernstige grammaticale fouten, kan zichzelf herstellen en gebruikt ook verbindingswoorden
Spreekt niet duidelijk verstaanbaar, met een accent en verkeerd uitgesproken woorden
Spreekt meestal duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
Spreekt duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
vloeiendheid
Praat met veel aarzelingen en pauzes
Praat redelijk vlot door, met af en toe een aarzeling
Praat vlot door, zonder aarzelingen
overdracht boodschap
Brengt het onderwerp dat hij presenteert te onduidelijk en kan niet echt reageren op vragen
Brengt het onderwerp dat hij presenteert redelijk duidelijk en kan op de meeste vragen een reactie geven
Breng het onderwerp dat hij presenteert zeer duidelijk en kan op alle vragen een reactie geven
uitspraak
opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
score cijfer 10 10 9 9,2 8 8,5 7 7,7 6 _______ 7 5 6,2 4 5,5 3 4,7 2 4,0 1 3,2 0 2,5
Cijfer:
Presentatie (spreekvaardigheid B1)
2
uitspraak
Spreekt duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
Praat in correcte zinnen met weinig ernstige grammaticale fouten, kan zichzelf herstellen en gebruikt ook verbindingswoorden woordenschat Praat over alle dingen die hij wil zeggen en zoekt niet naar woorden Breng het overdracht onderwerp dat hij boodschap presenteert zeer duidelijk en kan op alle vragen een reactie geven grammaticale correctheid
vloeiendheid
Praat vlot door, zonder aarzelingen
naam: _____________
1
0
Spreekt meestal duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
Spreekt niet duidelijk verstaanbaar, met een accent en verkeerd uitgesproken woorden
Praat in korte zinnen met grammaticale fouten, maar meestal begrijpelijk
Maakt te veel grammaticale fouten
Kent net de juiste woorden om een eenvoudige presentatie te geven Brengt het onderwerp dat hij presenteert redelijk duidelijk en kan op de meeste vragen een reactie geven
Zoekt naar woorden
Praat redelijk vlot door, met af en toe een aarzeling
Praat met veel aarzelingen en pauzes
score cijfer 10 10 9 9,2 8 8,5 7 7,7 6 7 5 6,2 4 5,5 3 4,7 2 4,0 1 3,2 0 2,5 opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
2
Brengt het onderwerp dat hij presenteert te onduidelijk en kan niet echt reageren op vragen
Cijfer: ______
Presentatie (spreekvaardigheid B1)
5 uitspraak correcte zinnen weinig gramm. fouten herstelt eigen fouten gebruikt ook verbindingswoorden woordenschat uitgebreide woordenschat/ zoekt niet naar woorden grammaticale correctheid
inhoud
vloeiendheid
score:
……… (max.10)
naam: _____________
3-4
1-2
redelijk met soms uitspraakfouten/ verkeerde intonatie
door uitspraakfouten/ verkeerde intonatie heeft toehoorder moeite met begrijpen
korte zinnen grammaticale fouten (maar toch begrijpelijk)
te veel grammaticale fouten
toereikende woordenschat/ zoekt af en toe naar woord
beperkte woordenschat/ zoekt naar woorden
onderwerp van de presentatie is op niveau/ kan vragen beantwoorden
onderwerp van de presentatie is niet op niveau/ kan geen vragen over het onderwerp beantwoorden
praat meestal vlot door, weinig aarzelingen
veel eehhh
……… (max.20)
……. (max.10)
cijfer = score :4
Cijfer: _______
opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
3
Presentatie (spreekvaardigheid B1)
naam: _____________
inhoud van de presentatie:
grammaticale correctheid:
gebruikte woordenschat:
uitspraak:
overig:
Cijfer: _______
opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
4
bijlage 5
bijlage 6 naam: _____________ 1
gespreksvaardigheid B1
woordenschat
grammaticale correctheid
uitspraak
1-2
3-4
5-6
Zoekt naar woorden door gebrek aan woordenschat
Kent nét de juiste woorden om een eenvoudig gesprek gaande te houden
Kan praten over alle dingen die hij wil zeggen en hoeft niet naar woorden te zoeken
Kan geen correcte zinnen maken; maakt te veel grammaticale fouten om een echt begrijpelijk gesprek te voeren
Praat in korte eenvoudige zinnen; maakt nog wel wat grammaticale fouten, maar kan begrijpelijk communiceren
Spreekt niet duidelijk verstaanbaar, met een accent en te veel verkeerd uitgesproken woorden
Spreekt meestal duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
Praat in correcte zinnen waarin nauwelijks grammaticale fouten voorkomen en als hij fouten maakt, herstelt hij die; gebruikt ook verbindingswoorden Spreekt duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
Praat met veel aarzelingen en pauzes
Praat redelijk vlot door met af en toe een aarzeling of denkpauze
Praat vlot door, zonder onnatuurlijke aarzelingen
Kan niet echt een gesprek gaande houden en verstaat slecht wat gezegd wordt
Kan een gesprek redelijk gaande houden, maar verstaat niet altijd wat gezegd wordt
Kan goed een gesprek gaande houden en verstaat altijd wat gezegd wordt
vloeiendheid
interactie
Totaal Cijfer Cijfer = Totaal : 3
opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
Gespreksvaardigheid B1
naam: _____________
2
2
1
Spreekt duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
Spreekt meestal duidelijk verstaanbaar, met een licht accent en af en toe een verkeerd uitgesproken woord
Spreekt niet duidelijk verstaanbaar, met een accent en te veel verkeerd uitgesproken woorden
Praat in correcte zinnen waarin nauwelijks grammaticale fouten voorkomen en als hij fouten maakt, herstelt hij die; gebruikt ook verbindingswoorden
Praat in korte eenvoudige zinnen; maakt nog wel wat grammaticale fouten, maar kan begrijpelijk communiceren
Kan geen correcte zinnen maken; maakt te veel grammaticale fouten om een echt begrijpelijk gesprek te voeren
praten over alle woordenschat Kan dingen die hij wil zeggen
Kent nét de juiste woorden om een eenvoudig gesprek gaande te houden
Zoekt naar woorden door gebrek aan woordenschat
Kan goed een gesprek gaande houden en verstaat altijd wat gezegd wordt
Kan een gesprek redelijk gaande houden, maar verstaat niet altijd wat gezegd wordt
Kan niet echt een gesprek gaande houden en verstaat slecht wat gezegd wordt
Praat vlot door, zonder onnatuurlijke aarzelingen
Praat redelijk vlot door met af en toe een aarzeling of denkpauze
Praat met veel aarzelingen en pauzes
uitspraak
grammaticale correctheid
en hoeft niet naar woorden te zoeken
interactie
vloeiendheid
score cijfer 10 (als native) 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
10 9 8,4 7,7 7 6,4 5,7 5 4,4 3,7 3,0
opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
0
Cijfer: _______
Gespreksvaardigheid B1
naam: _____________
5 uitspraak en vloeiendheid
4-3
3
2-1
uitstekend / goed
redelijk / zwak
uitstekend / goed
redelijk
zwak
woordenschat uitstekend / goed
redelijk
zwak
luisteren / begrijpen
uitstekend / goed
redelijk / zwak
grammaticale correctheid
score:
……… score cijfer 18 (als native)10 18 9 17 8,7 16 8,3 15 8 14 7,7 13 7,3 12 7 11 6,7 10 6,3 9 6 8 5,7 7 5,3 6 5 5 4,7 4 4,4
opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
………
.…….
Cijfer: _______
Gespreksvaardigheid B1
naam: _____________
4
reageren op gesprekspartner/ begrijpend luisteren :
grammaticale correctheid:
woordenschat:
uitspraak:
overig:
Cijfer: _______
opmerkingen mbt beoordelingsmodel:
Mi experiencia personal en Holanda: vida y trabajo
B1
¡Hola a todos! Me gustaría compartir la experiencia que llevo en Holanda. Creo que hay mucha gente que ahora con la crisis en España quiere salir a trabajar fuera. En enero de 2013 me vine a vivir a Amsterdam. Yo tengo 33 años, con diez años de experiencia laboral en España. Tengo un inglés alto y un holandés bajo, que me sirve para hablar un poco con la gente, pero no me sirve para trabajar. Bueno, llevo aquí 6 meses y estoy muy contento con mi trabajo en una editorial de libros latinoamericanos. Creo que la idea de venirse aquí desde España la hemos tenido muchos españoles, pero la oferta de empleos con inglés/español es corta. Si se habla holandés fluido, no hay ningún problema. El inglés es un idioma que no se premia, es algo que se da por supuesto que se sabe, porque aquí todo el mundo habla inglés. Y venir sin inglés es un handicap importante. Los horarios laborales de Holanda se asemejan mucho a los europeos, a diferencia de los que tenemos en España. Aquí las pausas para comer son normalmente de 30 minutos y la mayoría de empresas cuenta con un servicio de cátering en la oficina. Un horario de oficina en Holanda es de 9 a 5. Pero he visto también que muchas empresas son bastante flexibles en cuanto a horarios. Una de las cuestiones que más valoran los holandeses es la puntualidad. Cuando acudes a una cita o reunión es importante no llegar tarde, eso es considerado una descortesía. Holanda es un país donde la gente se ve feliz y…. aquí, ir en bici es una gozada. Yo espero quedarme muchos años, formar aquí mi vida y mi familia. Diego Chávez
¿Y usted? ¿qué empresa?
¿cultura de la empresa? ¿mis colegas?
¿mis horarios?
h
hh
Mi trabajo
me gusta… no me gusta…
¿mis actividades? Algo divertido/triste /raro que me pasó en mi trabajo.
¿mis ambiciones?
bijlage 8
bijlage 9 Spreken/productie (presentatie) Globale descriptoren A2 Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
B1 Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en
gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.
B2 Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala
van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten.
Voor elk niveau geldt: Ik kan, naast alles wat in voorgaande niveaus staat vermeld, ……
Gesprekken voeren/interactie Descriptoren A2 Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
B1 Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een
gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
B2 Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek dat normale
uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen. Voor elk niveau geldt: Ik kan, naast alles wat in voorgaande niveaus staat vermeld, ……
bijlage 10
Word nóg wijzer op…. www.erk.nl www.europeestaalportfolio.nl www.slo.nl