3D printen en de bescherming van intellectuele eigendomsrechten
Scriptie Master Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht Maud Saes April 2012
Master Rechtsgeleerdheid Accent Privaatrecht Universiteit van Tilburg Scriptiebegeleider Prof.mr. W.A. Hoyng Examencommissie Prof.mr. W.A. Hoyng Student Maud Saes S 889885 Tilburg, april 2012
2
INHOUDSOPGAVE
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
7
VOORWOORD
8
1
INLEIDING
9
1.1
Aanleiding
9
1.2
Doel van dit onderzoek
10
1.3
Relevantie
10
1.4
Plan van aanpak
11
2
WERKWIJZE VAN 3D PRINTEN EN DE PARTIJEN
12
2.1
Inleiding
2.2
Rapid prototyping
12
12
2.2.1
Stereolithografie (SLA)
13
2.2.2
Selectief Laser Sinteren (SLS)
13
2.2.3
Fused Deposition Modeling (FDM)
14
2.3
Het gebruik van 3D geprinte producten
14
2.4
Downloaden en uploaden van ontwerpen
16
2.5
De partijen
16
2.6
Conclusie
17
3
INBREUK OP INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN
18
3.1
Inleiding
18
3.2
Tekeningen-‐ en modellenrecht
18
3.3
Auteursrecht
19
3.4
Octrooirecht
20
3.5
Merkenrecht
20
3.6
Privé of bedrijfsmatig printen
21
3.7
Conclusie
21
4
MODELLENRECHT
23
4.1
Inleiding
23
3
4.2
Tekeningen-‐ en modellenrecht in Nederland
23
4.2.1
Benelux-‐verdrag inzake de intellectuele eigendom
23
4.2.2
Aanvullende werking artikel 6:162 BW
26
4.3
Tekeningen-‐ en modellenrecht in de Europese Unie
27
4.4
Tekeningen-‐ en modellenrecht in de Verenigde Staten
29
4.5
Internationaal model
31
4.6
Vergelijking
31
4.6.1
Toepassingsgebied
31
4.6.2
Bescherming van een tekening of model
32
4.6.3
Duur van de bescherming
33
4.6.4
Inbreuk op een modelrecht
33
4.8
Gevaren voor modelhouders
34
4.9
Conclusie
35
5
AUTEURSRECHT
36
5.1
Inleiding
36
5.2
Auteursrecht in Nederland
36
5.2.1
Auteurswet
36
5.2.2
Aanvullende werking artikel 6:162 BW
40
5.3
Auteursrecht in de Europese Unie
40
5.4
Auteursrecht in de Verenigde Staten
41
5.5
Internationaal bescherming
43
43
44
45
45
5.5.1
Berner Conventie
5.5.2
WIPO Auteursrechtverdrag
5.6
Vergelijking
5.6.1
Toepassingsgebied
5.6.2
Bescherming van een auteursrecht
45
5.6.3
Duur van de bescherming
46
5.6.4
Inbreuk op een auteursrecht
46
5.7
Gevaren voor rechthebbende van auteursrechten
47
5.8
Conclusie
47
4
6
OCTROOIRECHT
49
6.1
Inleiding
49
6.2
Octrooirecht in Nederland
49
6.2.1
Rijksoctrooiwet
52
6.2.2
Aanvullende werking artikel 6:162 BW
52
6.3
Octrooirecht in de Europese Unie
52
52
53
6.3.1
Europees Octrooiverdrag
6.3.2
Verordening betreffende het Gemeenschapsoctrooi
6.4
Octrooirecht in de Verenigde Staten
54
6.5
Internationale bescherming
56
6.6
Vergelijking
57
57
6.6.1
Toepassingsgebied
6.6.2
Bescherming van een octrooirecht
57
6.6.3
Duur van de bescherming
58
6.6.4
Inbreuk op het octrooirecht
58
6.7
Gevaren voor octrooirechthebbenden
59
6.8
Conclusie
59
7
MERKENRECHT
61
7.1
Inleiding
61
7.2
Merkenrecht in Nederland
61
7.3
Merkenrecht in de Europese Unie
63
7.4
Merkenrecht in de Verenigde Staten
65
7.5
Internationale bescherming
68
7.6
Vergelijking
69
7.6.1
Toepassingsgebied
69
7.6.2
Bescherming van een merkrecht
69
7.6.3
Duur van de bescherming
69
7.6.4
Inbreuk op het merkrecht
69
7.7
Gevaren voor merkhouders
70
7.8
Conclusie
70
5
8
ANDERE BESCHERMINGSSYSTEMEN
71
8.1
Inleiding
71
8.2
Wetgeving
71
8.3
Betaald downloaden & een systeem van heffingen
72
8.4
Three Strikes Down
74
9
AANBEVELING
75
76
JURISPRUDENTIELIJST
82
LITERATUURLIJST
6
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN 2D
Twee dimensionaal
3D
Drie dimensionaal
Aw
Auteursrecht
BC
Berner Conventie
BHIM
Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt
BTMW
Benelux Tekeningen en Modellen Wet
BVIE
Benelux verdrag inzake de intellectuele eigendom
BW
Burgerlijk Wetboek
CAD
Computer-‐Aided Design
Co./Corp.
Corporation
CT
Computertomografie
EG
Europese Gemeenschap
EU
Europese Unie
FDM
Fused Deposition Modeling
IE
Intellectueel Eigendomsrecht
MRI
Magnetic Resonance Imaging
NJ
Nederlandse Jurisprudentie
OMPI
Organisation Mondiale de Propriété Intellectuelle
PCT
Patent Cooperation Treaty
ROW
Rijksoctrooiwet
SLA
Stereolithografie
SLS
Selectief Laser Sinteren
U.S.C.
United States Code
WIPO
World Intellectual Property Organization
7
VOORWOORD Met blijdschap presenteer ik u hierbij mijn masterscriptie ter voltooiing van de master Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg. In de laatste fase van mijn studie kon ik mij meer focussen op het rechtsgebied waar mijn belangstelling het meest naar uit gaat namelijk privaatrecht. Ter afronding van mijn opleiding heb ik onderzoek gedaan naar 3D printen en de rechtspositie van houders van intellectuele eigendomsrechten. In een aflevering van ‘De Wereld draait door’, waarin voor mij duidelijk werd wat met 3D printen allemaal mogelijk is, werd mijn interesse gewekt. Ik besloot hierover literatuur te zoeken en kwam tot de conclusie dat in Nederland nauwelijks literatuur bestaat op het gebied van 3D printen en intellectuele eigendomsrecht. Daarmee kwam ik met het idee mijn masterscriptie over dit onderwerp te schrijven en voor u ligt het eindresultaat. Ik wil via deze weg gebruik maken van de mogelijkheid om mijn scriptiebegeleider Prof. mr. W.A. Hoyng te bedanken voor de ondersteuning tijdens het schrijven van mijn scriptie. Zijn heldere feedback heeft mij erg geholpen kritisch te kijken naar mijn stukken. Daarnaast wil ik mijn werkgever ‘Goorts & Coppens Advocaten’ bedanken voor het geven van de kans om mezelf op verder te ontplooien, op dit moment als juridisch medewerker. Bovendien ben ik ze dankbaar voor het bieden van de ruimte voor het afronden van mijn scriptie. Voorts wil ik mijn familie bedanken voor het feit dat zij mij de mogelijkheid hebben gegeven om te studeren. Zonder hun geduld en motiverende woorden was dit niet mogelijk geweest. Tot slot wil ik u plezier wensen bij het lezen van mijn scriptie! Maud Saes April 2012
8
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding
In de huidige maatschappij waar internet een centrale plaats inneemt is het downloaden van bestanden en het printen van documenten de normaalste zaak van de wereld. Sinds korte tijd bestaat naast het printen van documenten een nieuwe technologie: namelijk het printen van 3D-‐voorwerpen. Dat houdt in dat men via een printer 3D-‐voorwerpen kan printen. Het biedt gebruikers de mogelijkheid tot het printen van bijvoorbeeld schoenen, glazen en andere voorwerpen die voorheen alleen in de winkel te verkrijgen waren. Bij het 3D printen download je een digitaal ontwerp en de printer produceert een fysiek product door middel van het spuiten van verschillende lagen polymeren. Een polymeer is een molecuul dat bestaat uit een sequentie van meerdere identieke of soortgelijke delen die aan elkaar zijn gekoppeld. In dit onderzoek ligt de nadruk op de intellectuele eigendomsrechten bij de 3D geprinte producten. De techniek wordt slechts kort behandeld omdat hieraan op zichzelf al een heel onderzoek gewijd zou kunnen worden. Aangezien elke gebruiker van internet in aanraking komt met het downloaden van bestanden op internet, wordt weleens vergeten dat op deze bestanden eigendomsrechten rusten. In artikel 1 Auteurswet staat vermeld dat het verboden is auteursrechtelijk beschermd werk openbaar te maken en te verveelvoudigen.1 Doordat gebruikers de ontwerpen via internet kunnen downloaden, kan inbreuk gemaakt worden op intellectuele eigendomsrechten. Uit artikel 16c van de Auteurswet blijkt dat kopieën van werk, dat belast is met auteursrecht, voor privégebruik mogen worden gebruikt. Op dit moment wordt zowel privé als bedrijfsmatig gebruik gemaakt van 2D printen. 2D printen is te vergelijken met 3D printen echter met 3D printen zijn in de praktijk veel meer mogelijkheden om rechten van rechthebbenden te schenden. Bij 3D printen worden een hoop nieuwe dingen mogelijk. Zo kan met een 2D printer geen octrooi geschonden worden. Tevens is een schending op het gebied van merkenrecht bij een 2D print lastig maar door middel van een 3D print van schoenen met een Nike logo erop wordt bij 3D printen wel degelijk inbreuk gemaakt op het merkenrecht. 1
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 78. 9
Daarnaast vallen op dit moment de consumenten als partij praktisch buiten de intellectuele eigendomsrechtwetgeving. Wanneer door consumenten veel gebruik wordt gemaakt van 3D printen moet de bescherming van rechthebbenden wellicht aangepast worden. Het is niet wenselijk dat consumenten privé een schoen printen met een Adidas logo erop en gepatenteerde Nike-‐schokbrekers. Deze nieuwe set mogelijkheden dienen onderzocht te worden en daarbij moet gekeken worden of de huidige wetgeving de juiste bescherming biedt voor rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten. 1.2
Doel van dit onderzoek
In dit onderzoek bestudeer ik de nieuwe ontwikkeling 3D printen en bescherming van intellectuele eigendomsrechten van rechthebbenden. Ik wil een beeld schetsen van de huidige wetgeving en lacunes opmerken en eventueel aanvullen. Daarnaast wil ik onderzoeken of er een systeem bestaat waarbij de rechthebbenden van de ontwerpen optimaal dan wel zo goed mogelijk beschermd worden. De onderzoeksvraag die centraal staat is: Op welke wijze en tegen wie kan de houder van intellectuele eigendomsrechten in Nederland met betrekking tot producten zich verzetten tegen het downloaden en 3D printen van producten? 1.3
Relevantie
In de huidige digitale samenleving is het 3D printen een van de nieuwe ontwikkelingen die het internet biedt. De verwachting is dat deze ontwikkeling de toekomst is en dat we het in praktijk op dezelfde wijze gaan gebruiken als 2D printen. Rechthebbenden van de intellectuele eigendomsrechten moeten beschermd worden tegen de mogelijkheid van het verveelvoudigen en openbaar maken. De rechthebbenden kunnen winst mislopen door het gratis downloaden van de ontwerpen en het printen van de producten.
10
In de literatuur is veel geschreven over de problematiek van downloaden van werken echter het printen van producten is een nieuwe ontwikkeling. Met dit onderzoek streef ik er naar een beeld te schetsen omtrent het 3D printen en het intellectuele eigendomsrecht. De rechthebbenden van IE rechten zullen naar aanleiding van dit onderzoek waarschijnlijk streven naar een betere bescherming. 1.4
Plan van aanpak
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, wordt in hoofdstuk 2 allereerst een beeld geschetst wat het 3D printen inhoudt en daarnaast wordt gekeken welke personen bij het 3D printproces betrokken zijn. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de vraag beantwoord op welke intellectuele eigendomsrechten een inbreuk wordt gemaakt wanneer men 3D print. In hoofdstuk 4 wordt de huidige wetgeving van Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten van het modellenrecht besproken. Daarna wordt in hoofdstuk 5 de wetgeving op het gebied van auteursrecht besproken. In hoofdstuk 6 wordt dieper ingegaan op de wetgeving van het octrooirecht. Daarna wordt in hoofdstuk 7 de wetgeving van het merkenrecht onder de loep genomen. Er wordt in deze hoofdstukken een vergelijking gemaakt tussen wijze van bescherming in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten. Naar aanleiding van de vorige hoofdstukken is een beeld ontstaan van de bescherming van rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten. Door deze vergelijking wordt een beeld geschetst op welke punten de huidige wetgeving van Nederland gewijzigd kan worden. De eventuele aanpassing van de wetgeving en de mogelijkheid tot een ander beschermingssysteem worden besproken in hoofdstuk 8. Ik sluit in hoofdstuk 9 af met een aanbeveling op welke wijze de rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten bij 3D printen voldoende worden beschermd.
11
2
WERKWIJZE VAN 3D PRINTEN EN DE PARTIJEN
Op welke wijze werkt 3D printen en welke partijen zijn betrokken bij dit proces? 2.1
Inleiding
De originele uitvinding wordt toegeschreven aan Wyn Kelly Swanson. Hij kwam in 1971 met een systeem waarbij een object werd vervaardigd door middel van vloeistoffen die op elkaar worden gespoten door een machine. In dit hoofdstuk staat het proces van 3D printen centraal waarbij stil wordt gestaan bij de drie meest gebruikte 3D print technieken. Daarnaast wordt besproken welke partijen betrokken zijn bij 3D printen. 2.2
Rapid prototyping
In onze samenleving kan 2D printen niet meer worden weggedacht. Er wordt zowel zakelijk als privé veel gebruik gemaakt van 2D printen door middel van laser en ink-‐jet printers. Bij deze technologie worden afbeeldingen of documenten geprint door het gebruik van pixels. Bij 3D printen worden daarentegen computermodellen gebruikt om 3D producten te printen. Het snel vervaardigen van fysieke producten wordt ‘Rapid Prototyping’ genoemd. Rapid Prototyping producten worden gemaakt op basis van Computer Aided Design files (CAD files).2 Dit zijn ontwerpen van producten welke zijn geplaatst in een bestand dat door 3D printers gelezen kan worden. Deze ontwerpen bestaan uit een gelaagde opbouw van het product.3 In CAD bestanden worden essentiële kenmerken van het product zoals de massa, dichtheid en het materiaal nauwkeurig vastgelegd.4 De CAD bestanden worden omgezet naar een STL-‐bestand waarin het oppervlak vervormd wordt naar een reeks verbonden driehoeken. Vervolgens wordt het in horizontale lagen gesneden en naar de 3D printer gestuurd.5 Alle vlakke lagen worden door de 3D printer op elkaar geprint. Dit resulteert in de uiteindelijke vorming van het product.
2
Hague & Reeves 2000, p.2. Pham & Gault 1998, p. 12 4 Hague & Reeves 2000, p.2. 5 Choi & Samavedam 2002, p. 39. 3
12
Er zijn verscheidene printtechnieken om Rapid Prototyping producten tot stand te brengen. De drie meest voorkomende printtechnieken stereolithografie, Selectief Laser Sinteren en Fused Deposition Modeling. Deze zal ik kort behandelen. 2.2.1 Stereolithografie (SLA) Bij stereolithografie komt een product tot stand doordat het laag voor laag wordt opgebouwd. De printmachine bestaat uit een vat met hars en een UV-‐laser. De UV-‐ laser maakt allereerst de onderste doorsnede. Op de plekken waar de UV-‐laser de vloeistof raakt, vindt verharding van de vloeistof plaats.6 Na verharding wordt dit onderdeel vervolgens verlaagd totdat het zich in de vloeistof bevindt.7 Vervolgens wordt een volgende laag gelaserd die hecht op de eerdere laag. Kortom, een object komt tot stand doordat de verschillende lagen op elkaar gebouwd worden.
Figuur 1: Schematische weergave van stereolithografie. Stereolithografieproces. 1) Model in de computer. 2) Een laag van het model. 3) Een gepolymerialiseerde laag. 4) Platform 5) Laser.
2.2.2 Selectief Laser Sinteren (SLS) Bij Selectief Laser Sinteren wordt poeder verwarmd door middel van een laser. De laser ‘tekent’ de doorsnede van het product. Vervolgens wordt het materiaal verwarmd tot onder het kookpunt waardoor een hechting ontstaat tussen het poeder en de onderlaag.8
6
De Winter 1991, p. 38. Pham & Gault 1998, p. 1259. 8 Rombouts 2006, p. 4. 7
13
Figuur 2: SLS proces. 1 CAD model. 2 Doorsnede van het model. 3 Laser. 4 Sinterpoeder. 5 Schraperrol. 6 Sinterpoeder toevoertafel. 7 SLS model tafel.
2.2.3 Fused Deposition Modeling (FDM) Bij deze printtechniek wordt vloeibaar materiaal door de printer geëxtrudeerd op een ondergrond aangebracht. Dit doet hij in de vorm van het uiteindelijke model. De printer print vervolgens laagsgewijs het product.9
Figuur 3: Fused deposition modeling: 1 – Opbrengen (Injectie) van gesmolten materiaal, 2 – Vorm in opbouw. 3 – Beweegbaar platform
2.3
Het gebruik van 3D geprinte producten
Op dit moment kent 3D printen niet veel bekendheid onder consumenten. Zodoende dat consumenten nauwelijks nog gebruik maken van deze technologie. De prijs van een 3D printer die door consumenten gebruik kan worden ligt rond de € 350,-‐, voor deze prijs heeft de consument de mogelijkheid op kleine schaal een prototype te maken. De prijs voor een commerciële 3D printer begint bij de €12.000,-‐.10 9
Pham & Gault 1998, p. 1259. Marc Hijink: http://www.nrc.nl/tech/2010/02/11/je-‐eigen-‐hardwarefabriek-‐de-‐3d-‐printer.
10
14
Wanneer consumenten op grote schaal gebruik gaan maken van 3D printen, wordt het voor consumenten mogelijk producten zelf te produceren. Consumenten kunnen de geprinte producten gebruiken voor privé doeleinden maar ook commerciële of bedrijfsmatige doeleinden. Op verschillende gebieden kan een 3D printer gebruikt worden. Hierna volgt een korte uiteenzetting van enkele voorbeelden die door middel van een 3D printer tot stand kunnen worden gebracht. -‐
Architectuur
In de architectuur kan 3D printen gebruikt worden bij het maken van verschillende type maquettes zoals het planning model en de uiteindelijke versie.11 -‐
De medische wereld
In de medische wereld kan tevens gebruik gemaakt van 3D printen. De mogelijkheid bestaat om door middel van een 3D printer onderdelen van het menselijk lichaam tot stand te brengen, zoals protheses. Het printproces kan gebruikt worden om anatomische modellen te fabriceren. Daarbij wordt een 3D model geproduceerd op basis van een CT of MRI scan. Tevens is het produceren van een gehoorapparaat door middel van een 3D printer mogelijk. -‐
Nijverheid
Op het gebied van nijverheid kan de 3D printer ook worden aangewend. Enkele voorbeelden hiervan zijn onderdelen voor wasmachines en koelkasten, maar ook bijvoorbeeld een stuur van een auto. -‐
Consumentenmarkt
Consumenten kunnen de producten die ze kopen door middel van een 3D printer zelf fabriceren. Er kan hierbij gedacht worden aan een zonnebril, schoen, sieraden, zaklamp en speelgoed. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat steeds meer producten door middel van een 3D printer tot stand gebracht kunnen worden. De genoemde voorbeelden zijn slechts een kleine greep uit de mogelijkheden die bestaan met 3D printen. 11
Ryder, Ion, Green, Harrison & Wood 2002, p. 285. 15
2.4
Downloaden en uploaden van ontwerpen
Het 3D printen komt tot stand door middel van een ontwerp of model. Consumenten of bedrijven kunnen zelf een 3D ontwerp ontwerpen maar de ontwerpen kunnen ook gedownload worden via internet. Dat houdt in dat een persoon, tegen wel of geen vergoeding, een model in CAD-‐bestand van het internet download. Dit CAD-‐bestand is door een uploader op een netwerk gezet. Van dit netwerk kunnen personen gegevens, zoals een model, op hun eigen computer zetten. Dit wordt gedaan door middel van een persoon die bij een hostingprovider een ruimte, zijnde website, tot zijn beschikking heeft. Een hostingprovider is de partij die informatie opslaat en degene die de informatie op verzoek doorgeeft. De hostingprovider bij het 3D printen zorgt voor de publicatie van de website waar gebruikers de bestanden afhalen. Het down-‐ en uploaden vindt plaats via het internet waardoor de accesprovider partij wordt bij het downloaden. De accesprovider geeft gebruikers toegang tot een netwerk en geeft gegevens door van en naar zijn gebruikers. Vanzelfsprekend kunnen ook de CAD-‐bestanden bezwaard zijn met intellectuele eigendomsrechten. Derhalve wordt bij het downloaden en uploaden van modellen via internet kan inbreuk gemaakt worden op intellectuele eigendomsrechten. 2.5
De partijen
Het downloaden en uploaden van een model op het internet is vergelijkbaar met downloaden en uploaden van muziek. Er wordt gebruikt gemaakt van peer-‐to-‐peer. Daarbij installeert een gebruiker software op zijn computer. Met deze software kan hij bestanden up-‐ en downloaden. De bestanden die gedownload worden, worden gedownload van andere gebruikers. Wanneer je een bestand gedownload hebt, deel je deze automatisch ook met andere gebruikers. De bestanden die gedownload en ge-‐upload worden, kunnen intellectuele eigendomsrechten bevatten. Bij 3D printen spelen onder andere de volgende partijen een rol: -‐ Op het bestand rust een intellectueel eigendomsrecht, de houder van het intellectuele eigendomsrecht of degene die haar vertegenwoordigd is derhalve vanzelfsprekend een belangrijke partij; -‐ Daarnaast heb je de downloader en uploader van een bestand;
16
-‐ Het down-‐ en uploaden wordt mogelijk gemaakt door software die gebruikers op hun computer moeten zetten of toegang te krijgen tot de vele bestanden; -‐ Bestanden worden via het internet gezocht en gebruikers wenden zich tot een website waar ze informatie af kunnen halen. Dat houdt in dat de website een partij is die onderdeel is van het 3D printen. -‐ De accesprovider -‐ De hostingprovider Bij de behandeling van de bescherming van intellectuele eigendomsrecht met betrekking tot de verschillende rechtssystemen is de positie van de intellectueel eigendomsrechthebbenden bekeken. De overige partijen zijn van belang maar zijn niet meegenomen in dit onderzoek naar de beantwoording van de vraag op welke wijze intellectueel eigendomsrechthebbenden beschermd worden bij 3D printen. Daarbij wordt de intellectueel eigendomsrechthebbende gezien als de ontwerper, ontwikkelaar van het werk, model, tekening of uitvinding. Gevallen waarin een ander dan de ontwerper, ontwikkelaar of uitvinder de rechthebbende is worden in dit onderzoek niet behandeld. 2.6
Conclusie
Het vervaardigen van een fysiek product wordt gedaan door middel van CAD bestanden die vervolgens worden omgezet naar een STL-‐bestand. In deze bestanden wordt het model van het fysieke product op gelaagde wijze weergegeven en naar de 3D printer verzonden. Er zijn verscheidene printtypen maar in principe bestaat het proces uit een gelaagde opbouw tot de uiteindelijke vorming van het product. Een model in een CAD-‐bestand, waarop het fysieke product is gebaseerd, kan worden gedownload van het internet. Daarbij wordt gebruik gemaakt van peer-‐to-‐peer. De bestanden die gedownload worden kunnen intellectuele eigendomsrechten bevatten. Op welke intellectuele eigendomsrechten inbreuk gemaakt wordt, komt in hoofdstuk 3 aan bod.
17
3
INBREUK OP INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN
Op welke intellectuele eigendomsrechten kan inbreuk gemaakt worden bij 3D printen? 3.1
Inleiding
Bij het downloaden van informatie zoals muziek of software via internet wordt inbreuk gemaakt op intellectuele eigendomsrechten. Bij 3D printen kan op twee aspecten inbreuk gemaakt worden op intellectuele eigendomsrechten. Allereerst kan het CAD-‐bestand auteursrechtelijke materiaal bevatten. Daarnaast kan op het uiteindelijke fysieke product eveneens een inbreuk worden gemaakt op een intellectueel eigendomsrecht. Vanzelfsprekend hoeft het gebruik van 3D printen niet te leiden tot inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, namelijk als de eigenaar van een product zelf gebruik maakt van 3D printen. In dit hoofdstuk worden globaal de intellectuele eigendomsrechten besproken die wel of niet van toepassing kunnen zijn bij 3D printen. De wetgeving van Nederland, de Verenigde Staten en de Europese Unie omtrent de eigendomsrechten bij 3D printen wordt in de hierop volgende hoofdstukken besproken. 3.2
Tekeningen-‐ en modellenrecht
Bij het tekeningen-‐ en modellenrecht wordt het uiterlijk van een product beschermd. Modellenrecht kan van toepassing zijn op eenvoudige vormen, componenten van een uiterlijk maar het is ook toepasbaar op de gehele verschijning van een product.12 De kleuren, de omtrek, de textuur, de omtrek, de lijnen of een versiering van een product kunnen beschermd worden bij het tekeningen-‐ en modellenrecht. Bij een tekening gaat het om een tweedimensionale uiterlijk van en voortbrengsel. Daarentegen gaat het bij een model om het driedimensionale uiterlijk van een voortbrengsel.13
12
Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p. 14. Van der Kooij & Mulder 2010, p. 58.
13
18
Bij 3D printen wordt een product geprint. In veel gevallen zal het daarbij gaan om producten met een bepaald uiterlijk dat consumenten willen overnemen. Het originele product, waar het geprinte product op is gebaseerd, kan elektronica bevatten. Het geprinte product kan desalniettemin zonder deze functionaliteit onder het modellenrecht vallen. Om onder het modellenrecht te vallen dient het model nieuw te zijn en het moet een eigen karakter hebben. Kortom, op het eerste gezicht lijkt het modellenrecht van toepassing te zijn bij fysieke 3D printen. Bij het printen wordt het uiterlijk van een product nagebootst. Echter de CAD-‐ bestanden die gemaakt worden van een product waarop intellectuele eigendomsrechten rusten, lijken niet te worden beschermd door het tekeningen-‐ en modellenrecht. Een tekening moet op een product zijn aangebracht en een model bestaat eveneens op basis van een fysiek product. 3.3
Auteursrecht
Het auteursrecht is in de loop der jaren door de informatietechnieken uitgebreid. Oorspronkelijk gold het auteursrecht als bescherming voor teksten en tekening van de schrijver, geleerde en kunstenaar.14 Het auteursrecht heeft zich echter in de loop der jaren uitgebreid. Auteurs hebben recht op bescherming van hun creatieve prestaties.15 Die creaties kunnen uiteenlopende producten zijn; van geuren, muziek tot teksten. Om inbreuk te maken op het auteursrecht moet er sprake zijn van het geheel of gedeeltelijk kopiëren van het origineel.16 Het is gebleken dat het auteursrecht op veel voorwerpen kan worden toegepast. Niet alleen de uiteindelijke kopie wordt beschermd door het auteursrecht. Zelfs CAD-‐bestanden waarmee kopieën worden gemaakt van het origineel kunnen eventueel worden beschermd door het auteursrecht. Doordat het auteursrecht zo breed is dat zowel de CAD-‐bestanden als de uiteindelijke kopie wordt beschermd, biedt het de rechthebbende van een product veel bescherming. 14
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 78. Spoor, Verkade & Visser 2005, p. 58. 16 Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p. 20. 15
19
3.4
Octrooirecht
Onder het octrooirecht valt de bescherming voor uitvindingen op het gebied van nijverheid.17 Mocht de uitvinding een werkwijze bevatten, omvat het octrooirecht niet alleen de werkwijze maar ook het voortbrengsel van deze werkwijze.18 Dat houdt in dat producten die gemaakt zijn door middel van een geoctrooieerde werkwijze, ook onder het octrooirecht vallen. Een ontdekking kan geen octrooirecht bevatten, dit bestaat reeds in de natuur. Om onder het octrooirecht te vallen moet menselijke tussenkomst zijn geweest bij de uitvinding.19 Een octrooirecht geeft de rechthebbende het recht anderen te verbieden de uitvinding na te maken, te gebruiken of te verhandelen.20 Bij 3D printen is sprake van het CAD-‐bestand en van een fysiek product. Beide objecten zouden beschermd kunnen worden door het octrooirecht mits er sprake is van een uitvinding op het gebied van nijverheid. Het namaken van een schoen, kunstwerk of een glas kan alleen dan beschermd worden. Een CAD-‐bestand is geen uitvinding want het bevat slechts een tekening of model van hetgeen er geprint moet worden. In de volgende hoofdstukken, waar de wetgeving wordt besproken, moet blijken wanneer precies sprake is van een uitvinding en of er wellicht ook indirect inbreuk gemaakt zou kunnen worden op het octrooirecht omdat een CAD-‐bestand niet direct inbreuk pleegt op het octrooirecht. 3.5
Merkenrecht
Op merkenrecht wordt inbreuk gemaakt als iemand onrechtmatig een merknaam misbruikt. Een merknaam maar ook een vormmerk is vaak het uithangbord voor een merk. Het zorgt ervoor dat een merk zich onderscheid. Een merk kan zich onderscheiden door haar naam, logo, geur, muziektune of bepaalde kleurencombinatie.21 Bij 3D printen kunnen consumenten en bedrijven producten kopiëren. Ze kunnen een schoen met daarop de merknaam geheel namaken maar de mogelijkheid van het 17
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 19. Holzhauer & Gellaerts 2008 p. 87. 19 Pinxten 2010, p. 651. 20 Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p. 26. 21 Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010, p. 27. 18
20
onderwerpen van een eigen schoen met daarop de merknaam bestaat ook. In beide gevallen lijkt op het eerste gezicht sprake te zijn van een inbreuk van het merkenrecht van de rechthebbende. Er kan geconcludeerd worden dat het merkenrecht van toepassing kan zijn op het 3D printen van een fysiek product. Op basis van de jurisprudentie en wetgeving dient verder onderzoek gedaan te worden naar de inbreuk op het merkenrecht bij een CAD-‐bestand. Hiervoor verwijs ik naar de komende hoofdstukken. 3.6
Privé of bedrijfsmatig printen
Zowel consumenten als bedrijven kunnen gebruik maken van 3D printen. Op dit moment is het bij enkele intellectuele eigendomsrechten toegestaan voor privégebruik inbreuk te maken op een bepaald intellectueel eigendomsrecht. Dat houdt in dat consumenten wel een schoen zouden mogen printen maar met de voorwaarde dat het niet in het handelsverkeer terecht komt.22 Rechthebbenden van een octrooirecht, modellenrecht, merkrecht en auteursrecht kunnen in beginsel niets ondernemen indien sprake is van 3D printen voor thuisgebruik. Aangezien 3D printen voor consumenten aantrekkelijk is en wanneer dit op dezelfde wijze gebruikt gaat worden als 2D printen, zou dit voor rechthebbende van een intellectueel eigendomsrecht gevolgen kunnen hebben. Wanneer sprake is van een kopie, die niet de kwaliteit heeft als het originele product of niet van hetzelfde materiaal gemaakt wordt, kan deze schade toebrengen aan rechthebbenden. 3.7
Conclusie
Bij 3D printen kan inbreuk gemaakt worden bij het modellenrecht, auteursrecht, octrooirecht en merkenrecht. De fysieke kopie van een product kan beschermd worden door alle bovenstaande intellectuele eigendomsrechten. De bescherming van CAD-‐bestanden ligt iets ingewikkelder. Op het eerste gezicht worden CAD-‐bestanden alleen beschermd door auteursrecht. Daarnaast wordt een kopie, gemaakt door consumenten, toegestaan bij het modellenrecht, auteursrecht, octrooirecht en merkenrecht. Dat houdt in dat rechthebbenden niet 22
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 78. 21
voldoende beschermd worden als 3D printen de standaard wordt. De wetgeving omtrent de verschillende uitgelichte eigendomsrechten wordt in de komende hoofdstukken behandeld. Daaruit zal blijken of fysieke producten en CAD-‐bestanden voldoende beschermd worden en waar nog extra bescherming wenselijk is.
22
4
MODELLENRECHT
Op welke wijze wordt een rechthebbende van een modelrecht beschermd in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten? 4.1
Inleiding
Intellectuele eigendomsrechten worden beschermd door middel van wetgeving. Dit is noodzakelijk want anders kunnen deze rechten niet worden afgedwongen. In dit hoofdstuk wordt het tekeningen-‐ en modellenrecht bestudeerd. Daarbij wordt de wetgeving onder de loep genomen met betrekking tot 3D printen. Wanneer in de komende paragrafen wordt gesproken over een tekening of model, dient in aanmerking genomen te worden dat de tekening of een model geprint is door het gebruik van een 3D printer. 4.2
Tekening-‐ en modellenrecht in Nederland
Het tekeningen-‐ en modellenrecht is per 1 september 2006 geregeld in het Benelux-‐verdrag inzake de intellectuele eigendom (hierna: BVIE). Volgens het BVIE is een tekening het patroon of dessin van een weefsel, een stof, behangpapier of iets soortgelijks.23 Een tekening is tweedimensionaal. Een model is driedimensionaal en bevat de gehele uiterlijke vormgeving van een product. Onder het modellenrecht vallen geen constructies, principes, theorieën maar het gaat dus puur om het uiterlijk van een product. Het tekeningen-‐ en modellenrecht wordt kortweg modelrecht genoemd, op deze wijze zal ik het tekeningen-‐ en modellenrecht in dit hoofdstuk ook benoemen. 4.2.1 Benelux-‐verdrag inzake de intellectuele eigendom Op grond van artikel 3.1 lid 2 BVIE wordt het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel van een tekening of model beschermd, ook wanneer een tekening of model gebruikt wordt bij 3D printen. Volgens het BVIE wordt een tekening of model bij 3D printen beschermd wanneer het een nieuw uiterlijk van een voortbrengsel (of een deel ervan) betreft met een eigen karakter. 23
Holzhauer & Gellaerts 2008 p. 142. 23
De tekening of het model dient nieuw te zijn. Het moet niet eerder aan het publiek beschikbaar zijn gesteld. Voor de depotaanvraag of voor de datum van voorrang moet geen identiek model aan het publiek beschikbaar zijn gesteld. Een model of tekening is identiek als tekeningen of modellen op elkaar lijken, ze mogen wel op onbelangrijke details van elkaar verschillen.24 Bepalend is een algemene indruk die een model bij een persoon wekt.25 Daarnaast moet een tekening of model volgens artikel 3.3 lid 2 BVIE een eigen karakter hebben. De algemene indruk van het model moet duidelijk verschillen van de algemene indruk die door het vormgevingserfgoed wordt gewekt.26 Ten slotte stelt artikel 3.1 lid 3 BVIE als eis dat de tekening of het model voorzien moet zijn van een bepaald uiterlijk. Het uiterlijk van een voortbrengsel kan bestaan uit lijnen, omtrek, kleuren, vorm, textuur, materialen of versiering. Het uiterlijk als verschijningsvorm geniet bescherming. Een tekening of model geniet in geval van een Benelux-‐model bescherming wanneer deze bij het depot van het Benelux-‐Bureau voor het Intellectuele Eigendom is ingeschreven. Een tekening of model geniet bescherming gedurende vijf jaar na inschrijving van het model. Dit kan vier keer met een termijn van vijf jaar worden verlengd tot maximaal vijfentwintig jaar. Degene die het model heeft gedeponeerd, is in beginsel rechthebbende. In het BVIE wordt hierop enkele uitzonderingen gegeven. Maar voor de bescherming van de rechthebbende bij het 3D printen is de persoon niet van belang. Er wordt gesproken over de bescherming van de rechthebbende, niet over wie dat is. Op grond van artikel 3.16 BVIE kan de rechthebbende van een modelrecht zich verzetten tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt of waarop de tekening of het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model als de tekening of het model dezelfde indruk wekt. Het totaalbeeld van het model is van belang. Het totaalbeeld dient in overwegende mate overeenstemmend te zijn bij een inbreuk op het tekeningen-‐ en modellenrecht.27 In lid 2 van artikel 3.16 BVIE wordt gesteld dat onder gebruik wordt verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, verkopen, leveren, verhuren,
24
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 61. T&C IE 2006, p. 339. 26 Van der Kooij & Mulder 2010, p. 62. 27 HR 29 december 1995, NJ 1996, 546. (Decaux/Mediamax). 25
24
invoeren, uitvoeren, tentoonstellen, gebruiken of in voorraad hebben van een product. Een rechthebbende kan zich op grond van artikel 3.19 BVIE niet verzetten tegen het namaken van een beschermd onderdeel om het originele product te repareren en in de oorspronkelijke staat te herstellen. 28 Daarnaast kan een rechthebbende zich niet verzetten tegen handelingen die gedaan zijn voor niet-‐commerciële doeleinden, handelingen voor experimentele doeleinden en handelingen in reproductie ten behoeve van onderwijs. Dat houdt in dat consumenten niet in overtreding zijn wanneer zij bijvoorbeeld een bepaald model schoen van Adidas printen, uiteraard op dit moment onder voorbehoud welke mogelijke andere intellectuele eigendomsrechten op de schoen rusten. Zolang de consument een product maar voor eigen gebruik print, kan een rechthebbende zich hier niet tegen verzetten. Het wordt een ander verhaal wanneer consumenten een model 3D printen en vervolgens gaan verhandelen. Wanneer slechts enkele consumenten gebruik maken van het 3D printen van een schoen voor eigen gebruik zie ik geen bezwaren tegen het feit dat het privé gebruik is uitgesloten van het tekeningen-‐ en modellenrecht. Echter wanneer 3D printen naast het 2D printen een normale gang van zaken wordt, biedt deze uitsluiting van het tekeningen-‐ en modellenrecht te weinig bescherming aan houders van een tekening-‐ of modelrecht. De bovenstaande bescherming van een model of tekening ziet op de bescherming van een tekening of model wanneer deze geplaatst is op een fysiek model. Een model is driedimensionaal en een tekening is dan wel tweedimensionaal maar moet aangebracht zijn op een fysiek product zoals een T-‐shirt. Een CAD-‐model kan niet worden gezien als tekening. Het CAD-‐bestand zijnde een tekening als in de vorm van een gelaagde opbouw van een model valt niet onder het BVIE. CAD-‐bestanden vallen derhalve niet onder de bescherming van het BVIE. Fysiek nagebootste tekeningen of modellen vallen wel onder de bescherming van het BVIE mits ze niet voor particulier gebruik gebruikt worden. Wanneer een rechthebbende van een modelrecht van mening is dat inbreuk wordt gemaakt op zijn recht, kan deze op grond van artikel 3.16 lid 1 BVIE een verbodsactie met dwangsom
28
Vzr. ‘s-‐Gravenhage 24 februari 2010 , IEF 8614 (Vrede/Benedict). 25
instellen om de inbreukmaker te verbieden verder inbreuk te maken op zijn modelrecht.29 De rechter geeft een verbod voor de hele Benelux tenzij hij in zijn beslissing aangeeft dat het verbod slechts voor een deelgebied dient te gelden.30 Naast de verbodsactie kan de rechthebbende van een tekening-‐ of modelrecht schadevergoeding vorderen als gebruik gemaakt wordt van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt of waarop de tekening of het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model, dat geen andere indruk wekt. Naast schadevergoeding kan de rechthebbende op basis van artikel 3.17 lid 4 BVIE ook een vordering instellen voor afdracht van de genoten winst. Naast de verbodsactie met dwangsom, schadevergoeding en afdracht van genoten winst kan de rechthebbende ook afgifte gelasten van inbreuk makende producten of productiemiddelen.31 De producten die zich al in het handelsverkeer bevinden kunnen worden teruggevorderd en dan definitief verwijderd of vernietigd worden. Op basis van het BVIE wordt een houder van een modelrecht beschermd wanneer inbreuk wordt gemaakt op haar modelrecht. Wanneer sprake zou zijn van het wereldwijd downloaden van CAD-‐bestanden en wanneer consumenten vervolgens door middel van de CAD-‐bestanden 3D printen, biedt een Benelux-‐model te weinig bescherming. De houder kan zich namelijk alleen verzetten tegen het gebruik van haar modelrecht binnen Nederland. 4.2.2 Aanvullende werking artikel 6:162 BW Artikel 6:162 BW kan voorzien in aanvullende bescherming ten aanzien van de nabootsing van een product. In het oude artikel 14 lid 8 van de Benelux Tekeningen en Modellen Wet (hierna: BTMW) was een verbod opgenomen. Dat verbod bestond uit het feit dat nabootsing van modelrechtelijke werken alleen beschermd werd door het modelrecht en niet met een beroep op artikel 6:162 BW.32 Dit artikel is inmiddels vervallen en daarmee kan een ontwerper die geen modelrecht heeft aangevraagd een beroep doen op artikel 6:162 BW. Het oude artikel 14 lid 8 BTMW is omgezet naar artikel 3.16 BVIE waarin vermeld staat dat een beroep op onrechtmatige daad mogelijk is. In het arrest Hyster Karry Krane33 worden de vereisten voor onrechtmatige daad op het gebied van modelrecht, namelijk genoemd de 29
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 73. BenGH 13 juni 1994, NJ 1994, 665. (Renault/Reynolds). 31 Geerts 2009, p. 139. 32 Geerts 2009, p. 139. 33 HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90. (Hyster Karry Krane). 30
26
slaafse nabootsing, uiteengezet. Daarbij zijn de deugdelijkheid en bruikbaarheid van belang. Artikel 6:162 BW biedt bescherming tegen vermijdbare verwarring. Volgens de Hoge Raad is hier sprake van indien door de nabootsing onnodig gevaar wordt geschapen voor verwarring van het product voor degene wiens werk wordt nagebootst met dat van de nabootser.34 De nabootser diende alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig was om te voorkomen dat door de gelijkheid gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot wordt zonder daarbij afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van het product. Dus als op basis van het model ook andere keuzes gemaakt kunnen worden, moet dit worden gedaan. Er is geen sprake van een bepaalde duur van de bescherming van de slaafse nabootsing, deze geldt zolang sprake is van de vereisten van slaafse nabootsing.35 Artikel 6:162 BW is een uitweg, een aanvulling op de bescherming. Het biedt bovendien op dit moment alleen bescherming tegen fysiek nagebootste producten. Er is tot heden niets bepaald over de aanvullende bescherming van artikel 6:162 BW met betrekking tot CAD-‐ bestanden. Over de problematiek van CAD-‐bestanden, 3D printen en onrechtmatige daad kom ik later op terug. 4.3
Tekening-‐ en modellenrecht in de Europese Unie
Met betrekking tot de bescherming van het modelrecht in de Europese Unie bestaat de wetgeving uit een Verordening36 en uit een Richtlijn.37 De Richtlijn is geïmplementeerd in de wetgeving van de Benelux, de BVIE. Een model kan sinds 2003 bescherming genieten binnen de hele Europese Unie op grond van een Verordening (EG) nr. 6/2002 (hierna: Gemeenschapsverordening). 38 De Gemeenschapsverordening is rechtstreeks toepasbaar in de regelgeving van iedere lidstaat van de Europese Unie. Een model geniet volgens artikel 3 van de Gemeenschapsverordening bescherming wanneer sprake is van een verschijningsvorm van een voortbrengsel of een deel ervan. Die wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur en/of de materialen van het voortbrengsel zelf en/of de versiering ervan. De verschijningsvorm moet nieuw zijn en een eigen karakter hebben. Een 34
HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90. (Hyster Karry Krane) Conclusie A-‐G. J. Eggens. HR 31 mei 1991, NJ 1992, 391. (Borsumij/Stenman). 36 Verordening (EG) nr. 6/2002. 37 Richtlijn 1998/71/EG. 38 Verordening (EG) nr. 6/2002. 35
27
model geniet rechtstreeks bescherming in iedere lidstaat van de Europese Unie. Echter moet het model wel ingeschreven zijn bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt in Spanje. Dit wordt het ingeschreven Gemeenschapsmodel genoemd. Een ingeschreven Gemeenschapsmodel geniet bescherming van minimaal vijf jaar en maximaal vijfentwintig jaar. Naast de bescherming van een ingeschreven model biedt de Gemeenschapsverordening tevens bescherming voor een niet-‐ingeschreven tekening of model. Een niet-‐ingeschreven model geniet logischerwijs een andere bescherming als een ingeschreven model. Deze geniet op basis van artikel 11 van de Gemeenschapsverordening een driejarige bescherming vanaf de datum waarop het model voor het eerst binnen de Europese Unie voor het publiek beschikbaar is gesteld. Een ingeschreven Gemeenschapsmodel geeft de houder het recht het model te gebruiken en om derden aan wie hij daartoe geen toestemming heeft gegeven, te beletten het te gebruiken. Volgens artikel 19 van de Gemeenschapsverordening wordt onder dit gebruik met name verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren of gebruiken van een voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast, alsmede het voor deze doeleinden in voorraad hebben van dat voortbrengsel. Dit geldt tevens voor niet-‐ingeschreven modellen zolang sprake is van het nabootsen van een product. Bij een ingeschreven model wordt naast het nabootsen van een product ook het ontwikkelen van een gelijkend model beschermd. Logischerwijs geniet een rechthebbende van een ingeschreven model een grotere bescherming. In beide gevallen kan een rechthebbende zich niet verzetten tegen particulier, niet-‐commercieel, experimenteel gebruik. Ook tegen het nabootsen ter illustratie of ter reparatie kan hij zich niet verzetten. Wanneer bij de procedure bij een ‘rechtbank van het Gemeenschapsmodel’ blijkt dat inbreuk wordt gemaakt op het modelrecht van een rechthebbende neemt de rechtbank maatregelen. De rechtbank kan namelijk een verbod opleggen tegen gedaagde omtrent de handelingen van nabootsing. Voorts kan de nabootsing en de materialen waarmee de nabootsing wordt gemaakt in beslag worden genomen en daarnaast kan de rechtbank andere passende sancties opleggen. Deze sancties bestaan uit sancties die in het recht van de lidstaat, waar de inbreuk plaats vond of plaats zou vinden, opgelegd kunnen worden conform artikel 90 Gemeenschapsverordening. Dat houdt in dat ook bij schending van het
28
Gemeenschapsrecht een schadevergoeding en gederfde winst kan worden opgelegd mits dit onder het recht van de lidstaat opgelegd kan worden. In artikel 3 van de Gemeenschapsverordening wordt specifiek gesproken van een uiterlijke verschijningsvorm van een voortbrengsel. Wanneer gelezen wordt naar letter van de wet, betekent dat de Gemeenschapsverordening van toepassing is op fysiek nagebootste producten en niet op CAD-‐bestanden waarop het model ‘getekend’ staat. Kortom, dit houdt in dat houders van een Gemeenschapsmodel wel een grotere bescherming genieten dan een houder van Benelux-‐model. Het beschermingsgebied is vanzelfsprekend groter. 4.4
Tekening-‐ en modellenrecht in de Verenigde Staten
In de Verenigde Staten wordt een model beschermd wanneer het een ontwerp met visuele kenmerken betreft. Het kan bestaan uit een product op zichzelf maar dit product kan ook aangebracht zijn op een artikel. De vorm en versiering zijn hierbij van belang. De vorm dan wel versiering moet van zulke waarde zijn dat het product gekenmerkt wordt door de vorm of versiering. Zonder deze vorm of versiering zou het product niet kunnen bestaan. Het betreffen dus enkel de decoratieve eigenschappen. Een model geniet volgens paragraaf 173, sectie 35 U.S.C. bescherming voor een periode van veertien jaar. De regels omtrent het indienen van een aanvraag omtrent modelrecht staan vermeld in de Code of Federal Regulations. Daarin staat vermeld dat degene die een modelrecht wil aanvragen, dient dit te doen bij het U.S. Patent Office. Een model wordt afgegeven door de federale overheid. Een modelrecht wordt op grond van paragraaf 171, sectie 35 U.S.C. enkel afgegeven aan een nieuw, origineel en ornamenteel ontwerp. Het uiterlijk dat een product een bijzondere of onderscheidende uitstraling geeft.39 Daarbij is het hele uiterlijk van het product belangrijk en niet de onderdelen afzonderlijk van elkaar.40 Ook
39
Henry Hanger & Display Fixture Corp. of America v. Sel-‐O-‐Rak Corp., 270 F.2d 635 (5th Cir. 1959); Philco Corp. v. Admiral Corp., 199 F. Supp. 797 (D. Del. 1961). 40 Amerock Corp. v. Aubrey Hardware Mfg., Inc., 275 F.2d 346 (7th Cir. 1960); E. H. Sheldon & Co. v. Miller Office Supply Co., 188 F. Supp. 67 (S.D. Ohio 1960); Application of Balmer, 276 F.2d 405 (C.C.P.A. 1960). 29
geldt, net als in Nederland, geen functionaliteiteis voor het modelrecht.41 De rechtspraak is de Verenigde Staten laat zien dat terughoudend wordt geoordeeld over gebruik van het modelrecht voor de bescherming van een functioneel element van een model.42 In de Verenigde Staten oordeelt de rechter of sprake is van een inbreuk op het modelrecht door te bekijken of het originele model voor een objectieve kijker hetzelfde lijkt als de kopie.43 De rechthebbende van een modelrecht hoeft het product niet in de markt te hebben gebracht.44 In de Verenigde Staten maken dus zowel particulieren als bedrijven inbreuk op het modelrecht. Als een modelhouder van mening is dat inbreuk wordt gemaakt kan hij een vordering instellen tegen de inbreukmaker. Dit is gebaseerd op de paragraaf 289, sectie U.S.C. Iemand maakt inbreuk op het recht van de rechthebbende als de inbreukmaker een op het oog gelijk product op de markt brengt. De vordering wordt ingesteld bij de rechtbank waar een groot deel van de inbreuk zich heeft afgespeeld.45 De rechter toetst bij een dergelijke vordering of sprake is van een inbreuk op het modellenrecht van de rechthebbende. Voor het baanbrekende arrest Egyption Goddess46 toetste de rechter op basis van een tweedelige test.47 De rechter toetste tot dan toe op het punt van nieuwigheid en voorts op het feit of een objectieve waarnemer geen verschil tussen het origineel en de kopie zou zien.48 De rechter liet in Egyption Goddess de nieuwigheidtoets achterwege. 49 Het andere punt van de test, de objectieve waarnemer-‐test, werd verder uitgebreid tot de vraag of een gewone toeschouwer, die bekend is met de stand van de techniek, zou worden misleid en dat de toeschouwer zou denken dat het ontwerp hetzelfde zou zijn als het gepatenteerde ontwerp.50
41
Continental Plastic Containers v. Owens Brockway Plastic Products, Inc., 141 F.3d 1073 (Fed. Cir. 1998). 42 Best Lock Corp v. Ilco Unican Corp., 94 F3d 1563, 1566 (Fed. Cir. 1996). 43 Gorham Mfg. Co. v. White, 81 U.S. 511, 528, 20 L. Ed. 731, 1871 WL 14796 (1871). 44 Unette Corp. v. Unit Pack Co., 785 F.2d 1026, 228 U.S.P.Q. 933 (Fed. Cir. 1986). 45 28 U.S.C.A. § 1391. 46 Egyptian Goddess, Inc. v. Swisa Inc. 543 F.3d 665 (Fed. Cir. 2008). 47 Kowalczyk 2010, p. 239. 48 Gorham Mfg. Co. v. White, 81 U.S. 511, 528, 20 L. Ed. 731, 1871 WL 14796 (1871). 49 Egyptian Goddess, Inc. v. Swisa Inc. 543 F.3d 665 (Fed. Cir. 2008). 50 Egyptian Goddess III, 543 F.3d at 672. 30
Wanneer bij de rechter is gebleken dat sprake is van een inbreuk van het modellenrecht, kan de rechter schadevergoeding toekennen aan de rechthebbende van een modelrecht. Deze schadevergoeding bestaat uit een redelijke vergoeding voor het gebruik van het ontwerp.51 Ook in de Amerikaanse wetgeving wordt gesproken over het uiterlijk van het product, de visuele kenmerken van het product. Dat houdt in dat ook in de Verenigde Staten de fysiek nagebootste producten worden beschermd. Op basis van de thans geldende Amerikaanse wetgeving biedt het modelrecht onvoldoende bescherming tegen CAD-‐bestanden met daarin een ‘tekening’ van het model. 4.5
Internationaal model
Een modelrecht is te verkrijgen in meerdere landen. Dit kan door middel van een internationale aanvraag bij het Internationale bureau Organisation Mondiale de Propriété Intelectuelle (hierna: OMPI) in Geneve. Dit wordt gedaan op basis van de Overeenkomst van ’s-‐Gravenhage betreffende het internationale depot van tekeningen of modellen van nijverheid. Onderdanen die wonen in lidstaten die aangesloten zijn bij de Overeenkomst, kunnen het model deponeren bij het OMPI. In de depotaanvraag kan de aanvrager aangeven in welke landen hij bescherming wil hebben. De aanvrager verkrijgt dan een bundel nationale modellen. Je deponeert dus alle nationale modellen in één keer. De bescherming van het modelrecht wordt ook geregeld derhalve geregeld door het nationale recht. 4.6
Vergelijking
In de voorgaande paragrafen is de wetgeving omtrent het tekeningen-‐ en modellen in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten besproken. In deze paragraaf zal ik een vergelijking maken tussen de besproken rechtsgebieden. 4.6.1 Toepassingsgebied In alle drie de rechtsgebieden staat het uiterlijk centraal. Over de uitwerking van het toepassingsgebied wat betreft de verschillende rechtsgebieden, bepalen kenmerken als de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur en/of de materialen van het 51
Mobile Hi-‐Tech Wheels v. CIA Wheel Group, 514 F. Supp. 2d 1172 (C.D. Cal. 2007). 31
voortbrengsel zelf en/of de versiering ervan, het uiterlijk van de tekening of model. Met het uiterlijk wordt louter het fysiek 3D-‐geprinte product beschermd. Het uiterlijk zoals dat afgebeeld in een CAD-‐bestand valt niet onder de bescherming van de wetgeving. Louter fysiek nagebootste producten vallen onder de werking van het modelrecht. De blauwdruk van een uiterlijk, in de vorm van een CAD-‐bestand, wordt niet beschermd door alle drie de rechtsgebieden. 4.6.2 Bescherming van een tekening of model Om als maker van een tekening of model bescherming te krijgen, dient in Nederland een depot aanvraag gedaan te worden bij het Benelux-‐Bureau voor het Intellectuele Eigendom of bij het Internationaal Bureau voor de bescherming van de industriële eigendom in Genève. Bij een Gemeenschapsmodel dient dit te gebeuren bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt te Spanje. Bij de Verenigde Staten dient een modelrecht te worden ingeschreven bij het U.S. Patent Office. In Nederland kan, bij geen inschrijving van een modelrecht, ook beroep worden gedaan op artikel 6:162 BW. Hier kan beroep op worden gedaan waarbij door de nabootsing onnodig gevaar wordt geschapen voor verwarring van het product voor degene wiens werk wordt nagebootst met dat van de nabootser.52 Volgens de Europese wetgeving kan sprake zijn van een ingeschreven en niet-‐ingeschreven Gemeenschapsmodel. Een ingeschreven Gemeenschapsmodel biedt bescherming tegen het ontwikkelen van een gelijkend model en het nabootsen van een product. Een niet-‐ingeschreven Gemeenschapsmodel biedt enkel bescherming tegen nabootsing van een product. Om als model bescherming te krijgen, zowel als ingeschreven als niet-‐ingeschreven, dient sprake te zijn van twee vereisten namelijk nieuwheid en eigen karakter. Deze kenmerken zijn van belang in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten. Echter in de Verenigde Staten oordeelde de rechter dat de nieuwigheidtest achterwege gelaten kon worden mits het vereiste van eigen karakter uitgebreid werd tot het vereiste of een gewone toeschouwer, die bekend is met de stand van de techniek, zou worden misleid en dat de toeschouwer zou denken dat het ontwerp hetzelfde zou zijn als het gepatenteerde ontwerp. Dat houdt in dat er sneller sprake is van een inbreuk op een modelrecht volgens Amerikaans recht.53 Naar mijn mening is dit een juist oordeel van de rechter. Bij de beoordeling van een inbreuk op een modelrecht is naar mijn 52
HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90. (Hyster Karry Krane) Conclusie A-‐G. J. Eggens Egyptian Goddess III, 543 F.3d at 672.
53
32
mening in mindere mate de nieuwigheid van een model van belang. Naar mijn mening draait het om het feit dat iemand niet een tekening of model van een rechthebbende mag nabootsen. 4.6.3 Duur van de bescherming Een modelinschrijving bij het Benelux-‐Bureau voor het Intellectuele Eigendom geeft vanaf de inschrijvingsdatum een bescherming van vijf jaar. Dit kan vier keer met een termijn van vijf jaar verlengd worden tot maximaal vijfentwintig jaar. Dit geldt hetzelfde voor een ingeschreven Gemeenschapsmodel. Voor een niet-‐ingeschreven Gemeenschapsmodel is de beschermingsduur vanzelfsprekend korter, namelijk drie jaar met ingang van de datum waarop het model voor het eerst binnen de Gemeenschap voor het publiek beschikbaar is gesteld. De korte beschermingsduur geldt omdat het modelrecht vormvrij ontstaat. De beschermingsduur in de Verenigde Staten is voor een periode van veertien jaar. De beschermingsduur van ‘slaafse nabootsing’ is onbeperkt, deze geldt zolang aan de eisen van slaafse nabootsing is voldaan. 4.6.4 Inbreuk op een modelrecht In de Benelux en de Europese Unie kan een rechthebbende geen inbreuk maken op het particulier gebruik van het modelrecht. Particulier gebruik is door de thans geldende wetgeving uitgesloten van het modelrecht. Mits aan de voorwaarden van bescherming is voldaan, heeft een fysieke tekening of model recht op bescherming. Een rechthebbende van een modelrecht in Nederland kan een verbodsactie met dwangsom instellen tegen de inbreukmaker. Tevens kan de rechthebbende schadevergoeding, afdracht van genoten winst en afgifte van inbreuk makende producten of productiemiddelen vorderen bij de inbreukmaker. Daarnaast kan gevorderd worden dat producten die zich al in het handelsverkeer bevinden, kunnen worden teruggevorderd en dan definitief verwijderd of vernietigd worden. Bij inbreuk op een Gemeenschapsmodel, ingeschreven of niet-‐ingeschreven, kan de rechter maatregelen nemen als een verbodsactie instellen, inbeslagname van producten of productiemiddelen en andere passende sancties. Hiermee wordt verwezen naar het feit dat de rechter sancties op kan leggen die bestaan in het recht van de lidstaat.
33
Net als in de Benelux en de Europese Unie heeft de rechthebbende in de Verenigde Staten recht op schadevergoeding bij inbreuk van zijn modelrecht. Deze bestaat uit een redelijke vergoeding voor het gebruik van het ontwerp. De wetgeving van de Verenigde Staten is onderscheidend omdat bedrijven en particulieren beide inbreuk kunnen maken op een modelrecht. In de Verenigde Staten vallen particulieren niet buiten de bescherming van het modelrecht. Dit laatste feit is belangrijk omdat naast bedrijven hoogstwaarschijnlijk ook particulieren gebruik zullen gaan maken van 3D printen. Om de rechthebbende van een modelrecht optimale bescherming te geven dienen particulieren tevens onder het modelrecht te vallen. Naar mijn mening dienen particulieren niet buiten het modelrecht in de Benelux en de Europese Unie te vallen. Het is voor een rechthebbende van een modelrecht niet wenselijk dat zijn tekening of model nagebootst wordt, of dit nu gebeurd door een bedrijf of door een particulier, in beide gevallen dient de rechthebbende optimaal beschermd te worden. 4.7
Gevaren voor modelhouders
Modelhouders zijn gebaat bij een zo een ruim mogelijke bescherming. Voornamelijk de bescherming tegen particulieren welke inbreuk maken op modelrecht. Op dit moment is het 3D printen nog niet in dusdanige mate ontwikkeld dat dit op grote schaal gebeurd. Wanneer dit wel gebeurt, biedt het modelrecht te weinig bescherming voor modelhouders. Zij kunnen zich alleen verzetten tegen fysieke nagebootste en inbreuk makende producten. Indien CAD-‐ bestanden van het beschermde model op grote schaal ter beschikking worden gesteld aan gebruikers, biedt het modelrecht onvoldoende bescherming. Momenteel wordt op Pirate Bay CAD-‐bestanden aangeboden. Dit is vanzelfsprekend iets wat voor modelhouders ongunstig is, zeker aangezien de CAD-‐bestanden geen bescherming genieten. Deze gevaren zouden grotendeels worden ondervangen wanneer modelhouders bescherming genieten tegen particulier gebruik. Derhalve zou de wetgeving in Nederland en Europa met betrekking tot modelrecht aangepast moeten worden.
34
4.9
Conclusie
Concluderend kan worden gesteld dat de regelgeving van het modelrecht in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten geen grote verschillen vertonen. De vereisten zijn grotendeels hetzelfde. In Nederland en de Europese Unie kan een rechthebbende tevens bescherming verkrijgen als er geen model ingeschreven. Beide systemen kennen een ontsnappingsmogelijkheid. Nederland met artikel 6:162 BW en de Europese Unie met het niet-‐ingeschreven Gemeenschapsmodel. De Verenigde Staten kent een dergelijke vormvrije bescherming van een model niet. Aan de andere kant biedt de Verenigde Staten wel bescherming tegen een modelinbreuk door particulieren. Terwijl Nederland en de Europese Unie louter bescherming bieden tegen inbreuk door bedrijven.
Maar uit het voorgaande kan tevens de conclusie worden getrokken dat de bescherming van modelrechthebbenden bij 3D printen in Nederland onvoldoende is. Modelhouders moeten meer beschermd worden. Door de bescherming tegen modelinbreuken door particulieren aan de wetgeving toe te voegen, kunnen particulieren zelf geen Nike-‐schoenen printen zonder dat de rechthebbende daar iets tegen kan doen. Bovendien dienen modelhouders bij voorkeur een gemeenschapsmodel dan wel internationaal te deponeren. Met enkel een Benelux-‐model geniet de modelhouder alleen bescherming binnen de Benelux. Wanneer bedrijven dan wel particulieren gebruik gaan maken van 3D printen door middel van gedownloade CAD-‐bestanden, kan wereldwijd inbreuk worden gemaakt op het modelrecht. Op dit moment komt dat nog in mindere mate voor. Maar de snelheid van de verspreiding van bestanden op het internet meegerekend, zal een Benelux-‐model te weinig bescherming bieden.
35
5
AUTEURSRECHT
Op welke wijze wordt een rechthebbende van een auteursrecht beschermd in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten? 5.1
Inleiding
Auteursrecht is volgens artikel 1 Auteurswet (hierna: AW) het uitsluitend recht van de maker van een werk van wetenschap, letterkunde of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken of te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld. In dit hoofdstuk wordt het auteursrecht besproken wat van toepassing kan zijn op het 3D printen van fysieke producten of CAD-‐bestanden. Daarbij wordt de wetgeving van Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten besproken. 5.2
Auteursrecht in Nederland
Van oorsprong is het auteursrecht bedoeld om bescherming te bieden aan schrijvers, schilders, fotografen en beeldhouwers.54 Tegenwoordig wordt niet alleen de kunst en de literatuur door het auteursrecht beschermd, ook gebruiksvoorwerpen kunnen beschermd worden door het auteursrecht. In Nederland is het auteursrecht geregeld in de Auteurswet. 5.2.1 Auteurswet Een product wat door middel van 3D printen tot stand komt, geniet bescherming van het auteursrecht wanneer sprake is van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt op basis van artikel 1 Aw beschermd door het auteursrecht. Het betreft een werk met een vorm die voor derden waarneembaar moet zijn. Volgens het Hof van Justitie is een werk een intellectuele schepping van de maker.55 Een idee geniet geen bescherming van het auteursrecht. In de Auteurswet staat in artikel 10 een opsomming van werken die bescherming worden door de Auteurswet met daarnaast de 54
Verhees 1998, blz. 11. HvJ EU 16 juli 2009, C-‐05/08 (Infopaq).
55
36
opmerking dat ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst beschermd wordt, op welke wijze of in welke vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht. Artikel 10 Auteurswet “Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet: 1 boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften; 2 tooneelwerken en dramatisch-‐muzikale werken; 3 mondelinge voordrachten; 4 choreografische werken en pantomimes; 5 muziekwerken met of zonder woorden; 6 teeken-‐, schilder-‐, bouw-‐ en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer-‐ en andere plaatwerken; 7 aardrijkskundige kaarten; 8 ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen; 9 fotografische werken; 10 filmwerken; 11 werken van toegepaste kunst en tekeningen en modellen van nijverheid; 12 computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal; en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht.”
Een werk moet een eigen oorspronkelijk karakter hebben en een persoonlijke stempel van de maker dragen.56 De nieuwheid van een werk is in het auteursrecht niet belangrijk.57 Bepaalde werken zijn uitgesloten van de bescherming van het auteursrecht namelijk: ideeën, methodes, stijl, theorie, techniek, wetgeving en functioneel of technisch bepaalde elementen. De maker is in principe de rechthebbende van een auteursrecht volgens artikel 1 Aw. Als het maken van het werk onder leiding en toezicht van een ander is gemaakt, als het werk tijdens werktijd is vervaardigd, bij het overlijden van de maker en wanneer het auteursrecht is overgedragen op een ander, is een ander persoon dan de maker rechthebbende. Een rechthebbende hoeft om bescherming van het auteursrecht te genieten geen inschrijving te doen. Het ontstaat vormloos en zonder formaliteiten. Op basis van het bovenstaande heeft de maker van een schoen een auteursrecht op deze schoen. Wanneer de schoenen door middel van een 3D printer geprint zou worden, zou inbreuk gemaakt worden op het auteursrecht van de rechthebbende. Een fysiek 3D geprint product geniet bescherming van het auteursrecht mits het ‘een werk’ is. 56
HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608. Verhees 1998, p. 19.
57
37
De informatie die vermeld staat op een CAD-‐bestand, zou een inbreuk op het auteursrecht van een rechthebbende kunnen maken. Daarvan is sprake mits de informatie welke vermeld staat op het CAD-‐bestand een werk is op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst is. Het bevat aanwijzingen hoe een beschermd product eruit ziet. Het werk wordt gekopieerd door het in een andere vorm te gieten, dit valt onder verveelvoudiging. Maar op basis van het eerdere oordeel van het Hof dat een werk een intellectuele schepping van de maker is, kan worden afgeleid dat een CAD-‐bestand niet onder het auteursrecht zou vallen58. Als deze uitspraak geïnterpreteerd moet worden zijnde dat een werk alleen maar door een mens kan worden gemaakt, valt het dus niet onder het auteursrecht.59 Een CAD-‐ bestand wordt namelijk door een computer gemaakt, deze is niet intellectueel. De informatie die vermeld staat op een CAD-‐bestand zou ook als een verveelvoudiging van een product. Op basis van artikel 13 Auteurswet zou het omzetten van het auteursrechtelijk product tot een CAD-‐bestand gezien kunnen worden een bewerking van het origineel. Het betreft een transformatie van een bestaand werk. Het bevat namelijk aanwijzingen hoe een beschermd product eruit ziet. Het werk wordt gekopieerd door het in een andere vorm te gieten, dit valt onder verveelvoudiging. Dat zou inhouden dat het auteursrecht niet alleen bescherming biedt tegen de fysiek nagebootste werken maar ook tegen de CAD-‐bestanden. Maar een CAD-‐bestand is een bewerking van het origineel. De creatieve bijdrage is niet aanwijsbaar. Op afstand wordt een geprogrammeerde computer bestuurd. Het creatieve aandeel van die de computer bestuurt, is niet aanwijsbaar. 60 Echter geheel duidelijkheid biedt de huidige wetgeving dan wel jurisprudentie niet. Mocht sprake zijn van een voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, verkrijgt de rechthebbende het uitsluitend recht om een werk openbaar te maken, artikel 12 Aw, en te verveelvoudigen, artikel 13 en 14 Aw. Dat houdt in dat de auteursrechthebbende alleen het recht heeft om het werk een of andere manier aan het publiek ter beschikking mag brengen.61 Op grond van artikel 13 en 14 Aw heeft de
58
HvJ EU 16 juli 2009, C-‐05/08 (Infopaq). W. Seinen 2011, p. 10. 60 Vraag 1789/91 van het Europese parlement en het antwoord van commissaris Bangemann d.d. 23 januari 1992, AMI 1992, p. 57 61 Van der Kooij & Mulder 2010, p. 88. 59
38
rechthebbende het uitsluitend recht op verveelvoudigen. Dit is het kopiëren, nadrukken of het vervaardingen van een of meer gelijke exemplaren.62 Wanneer inbreuk wordt gemaakt op een auteursrecht, kan de auteursrechthebbende een verbodsactie instellen. Ook kan de auteursrechthebbende een actie tot schadevergoeding instellen, hiernaast kan ook nog een deel van de winst vorderen op grond van artikel 27a Aw. Roerende zaken die in strijd met het recht van rechthebbende openbaar zijn gemaakt of het verveelvoudigd is, kunnen worden opgeëist door de rechthebbende. Deze kan tevens vernietiging of onbruikbaarmaking van deze goederen vorderen. Het auteursrecht wordt ook gehandhaafd via het strafrecht. Op grond van artikel 31 Aw wordt degene die opzettelijk inbreuk maakt op eens anders auteursrecht, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie. Op basis van artikel 31a Aw wordt hij die opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat, openlijk ter verspreiding aanbiedt, ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft, invoert, doorvoert, uitvoert of bewaart uit winstbejag gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van de vijfde categorie. Wanneer er sprake is van een vermoeden dat een werk auteursrechtelijke rechten bevat en degene maakt zich schuldig aan vereenvoudiging zoals genoemd is artikel 31a Aw wordt dit gestraft met een geldboete van de derde categorie. In de Auteurswet worden nog meerdere gevallen die leiden tot strafvervolging genoemd, bovenstaande artikelen gelden als voorbeeld om te tonen dat strafrechtelijke vervolging op basis van de schending van auteursrechten mogelijk is. Een inbreuk van een auteursrecht ten behoeve van eigen gebruik, studie of gebruik van de natuurlijke persoon zonder direct of indirect commercieel oogmerk is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet. Dat houdt in dat particulieren legaal een 3D kopie van een auteursrechtelijk beschermd werk zouden mogen maken, mits het uitsluitend gebruikt wordt ten behoeve van zichzelf. Ook mogen zij sowieso voor eigen gebruik in het bezit zijn van een CAD-‐bestand met auteursrechtelijk werk. Zoals gezegd, over de vraag of CAD-‐ bestanden bescherming bieden tegen een commerciële kopie bestaat veel onduidelijkheid. De bescherming van een auteursrecht is volgens artikel 37 Aw 70 jaar na de dood van de maker. 62
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 85. 39
5.2.2 Aanvullende werking artikel 6:162 BW De inbreuk op een auteursrecht is een onrechtmatige daad. In het auteursrecht bestaat eveneens de mogelijkheid een beroep te doen op artikel 6:162 BW, onrechtmatige daad. Het is mogelijk dat bepaalde handelingen niet onder de beschermingsomvang van de Auteursrecht vallen maar dat wel beroep gedaan kan worden op onrechtmatige daad. Dat kan bijvoorbeeld in de volgende omstandigheden gedaan worden; wanneer niet voldaan is aan de formele of materiële voorwaarden van de Auteurswet of voor aanvullende handhavingsmiddelen.63 5.3
Auteursrecht in de Europese Unie
In de Europese Unie bestaan richtlijnen voor de bescherming van het auteursrecht van rechthebbenden. Dat houdt in dat de lidstaten in de Europese Unie vrij worden gelaten in de vaststelling van wetgeving omtrent het auteursrecht mits ze zich houden aan de Richtlijnen van de Europese Raad en Parlement.64 Momenteel zijn zeven Richtlijnen van toepassing op het gebied van Auteursrecht. Dit zijn achtereenvolgens de Software-‐richtlijn65, de Beschermingstermijnrichtlijn66, Verhuurrichtlijn67, Volgrechtrichtlijn68, Informatiemaatschappijrichtlijn69, Databankrichtlijn70 en de Satelliet-‐ en kabelrichtlijn71. Ongeacht de richtlijnen van de Europese Unie verschilt het auteursrecht nog te veel van land tot land. De Wittem Groep, een groep van zeven wetenschappers, houdt zich bezig met het uniformeren en harmoniseren van het auteursrecht binnen Europa. Deze groep is van mening dat de European Copyright Code die zij hebben opgesteld als model kan dienen voor het uniformeren van het auteursrecht in Europa.72 Na bestudering van de European Copyright Code van de Wittem Groep is gebleken dat voor de bescherming van auteursrechthebbenden bij 3D printen consumenten niet worden genoemd. Op dit moment 63
Spoor, Verkade & Visser 2005, p. 391. Hugenholtz 2001, p. 3. 65 Richtlijn 2009/24/EG. 66 Richtlijn 2006/116/EG. 67 Richtlijn 2006/115/EG. 68 Richtlijn 2001/84/EG. 69 Richtlijn 2001/29/EG. 70 Richtlijn 96/9/EG. 71 Richtlijn 93/83/EEG. 72 Hugenholtz 2010, p. 120. 64
40
valt over het algemeen de particulier buiten de bescherming van Europees auteursrecht.73 Ik pleit voor het uniformeren van het Auteursrecht in Europa door middel van een Verdrag of een Verordening waarin de bescherming van auteursrecht in zijn geheel wordt behandeld in plaats van in verschillende richtlijnen. Op deze wijze wordt de wetgeving uniform. 5.4
Auteursrecht in de Verenigde Staten
In de Verenigde Staten is het auteursrecht geregeld in de U.S. Copyright Act van 1976. Onder de bescherming van de Copyright Act vallen werken die origineel zijn, vastgelegd zijn in een tastbaar medium en het moet een werk zijn dat onder auteursrecht valt. Paragraaf 102 van de Copyright Act biedt een overzicht van werken die vatbaar zijn voor een Auteursrecht. §102 Copyright Act ·∙ Subject matter of copyright (a) Copyright protection subsists, in accordance with this title, in original works of authorship fixed in any tangible medium of expression, now known or later developed, from which they can be perceived, reproduced, or otherwise communicated, either directly or with the aid of a machine or device. Works of authorship include the following categories: 1. literary works; 2. musical works, including any accompanying words; 3. dramatic works, including any accompanying music; 4. pantomimes and choreographic works; 5. pictorial, graphic, and sculptural works; 6. motion pictures and other audiovisual works; 7. sound recordings; and 8. architectural works. Fysieke producten vallen onder de bescherming van het auteursrecht in de Verenigde Staten mits het de ‘severability test’ doorstaat. De severability test houdt in dat alleen decoratieve elementen van een fysiek object onder de bescherming vallen. Niet de functionele elementen. Van hetzelfde product kunnen de decoratieve elementen beschermd worden maar de functionele elementen niet. Het auteursrecht ontstaat wanneer het werk ontstaat. Om een auteursrecht te verkrijgen dient het derhalve niet te worden ingeschreven in een register of een aanvraag ingediend te worden. Het auteursrecht kan bekend worden gemaakt middels het symbool ©. Deze dient vergezeld te worden van het jaar van de eerste publicatie van het werk en de naam van de rechthebbende van het auteursrecht op basis van paragraaf 401 Copyright Act. 73
Heiberger & Hugenholtz 2007, p. 1066. 41
Het auteursrecht voor een werk dat gecreëerd is na 1 januari 1978 biedt bescherming tot 70 jaren na de dood van de auteur. Wanneer het werk gecreëerd is voor 1978 maar nog niet eerder was gepubliceerd, geldt het termijn van zeventig jaren vanaf 1978. Echter vervalt in geen van de gevallen het termijn van een niet eerder dan 1978 gepubliceerd werk voor 31 december 2002. Wanneer het werk niet voor 1978 was gepubliceerd maar wel voor 31 december 2002, zal het auteursrecht niet vervallen voor 31 december 2047. Wanneer een werk zowel gecreëerd als gepubliceerd waren voor 1978 bestond het beschermingstermijn van 28 jaren, dit kan verlengd worden met 67 jaren tot een termijn van 95 jaar. Voor deze verlenging komt een auteursrecht dat gepubliceerd was tussen 1964 en 1977 automatisch in aanmerking, voor een werk dat gepubliceerd is tussen 1923 en 1963 dient een aanvraag voor verlening ingediend te worden bij het Copyright Office. Conform paragraaf 106 Copyright Act geeft het auteursrecht de rechthebbende het exclusieve recht om: -‐ Het werk te kopiëren -‐ Het werk voor te bereiden op afgeleide producten -‐ Het werk te verspreiden door middel van verkoop, verhuur, lease of uitlening -‐ Het uitvoeren van het werk in het openbaar -‐ De openbaarmaking van het werk Wanneer een ander dan de auteursrechthebbende zich aan één van de bovengenoemde activiteiten schuldig maakt, wordt inbreuk gemaakt op het auteursrecht van de auteur. Enkele activiteiten zijn uitgesloten van het auteursrecht. Gebruikers mogen die activiteiten wel verrichten dan wel inbreuk maken op het auteursrecht. Dit wordt fair use gebruikt en het gaat onder andere om commentaar op het werk, research of het gebruik van werken bij de wetenschap. In de Verenigde Staten wordt niet expliciet het persoonlijk gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken toegestaan. Het persoonlijk gebruik waar het bij 3D printen omdraait, wordt niet genoemd in de Copyright Act. De fair use theorie is een slecht instrument bij de beoordeling of persoonlijk gebruik is toegestaan. Dat zou inhouden dat voor de bepaling of persoonlijk gebruik is toegestaan, de rechter een oordeel zal moeten vellen.74 Met
74
Litman 2007, p. 1903. 42
betrekking tot persoonlijk gebruik in de Verenigde Staten is het geheel duidelijk of het wel toegestaan is en dan onder welke voorwaarden. Bij inbreuk op het exclusieve recht van de auteursrechthebbende kan de rechter bepalen conform paragraaf 501 Copyright Act e.v. een verbodsactie vorderen, inbeslagname en vernietiging van inbreuk makende artikelen, schadevergoeding, vordering van de genoten winst en de vordering van de advocaatkosten. De inbreuk op een auteursrecht is een strafbaar feit indien de inbreukmaker opzettelijk inbreuk maakt op het auteursrecht van rechthebbende met het oogmerk winst te maken door middel van het reproduceren of distribueren van een werk. Uit het voorgaande blijkt dat auteursrechtelijke werken zover ze voldoen aan de vereisten van een werk beschermd worden tegen kopieën, openbaarmaking en verspreiding. Volgens de Copyright Act worden fysieke nagemaakte producten beschermd. Functionele elementen van een fysieke nagemaakt product worden niet beschermd. Wanneer 3D printen op grote schaal zal worden gebruikt, zullen auteursrechthebbenden bescherming vragen van zowel uiterlijke en functionele kenmerken. CAD-‐bestanden genieten derhalve op zichzelf geen bescherming. Het is geen auteursrechtelijk werk. Maar bestaan de CAD-‐bestanden uit informatie waarop auteursrechten rusten, genieten zij wel bescherming. Bij de beoordeling of particulier gebruik van auteursrechtelijke werken toegestaan is, is geen duidelijke lijn te herkennen. Dit wordt bepaald door de rechter aan wie de inbreuk op het auteursrecht kenbaar is gemaakt. 5.5
Internationale bescherming
5.5.1 Berner Conventie Een houder van een werk, welke onder de bescherming van het auteursrecht valt, geniet internationale bescherming op basis van de Berner Conventie (hierna: BC). Op basis van artikel 3 lid 1 BC worden auteurs van al dan niet gepubliceerde werken beschermd voor zover zij onderdaan zijn van een van de bij de BC aangesloten landen.75 Ook worden auteurs beschermd die geen onderdaan zijn bij een bij de BC aangesloten landen. Hun werk wordt beschermd indien zij het werk voor het eerst publiceren in een land dat aangesloten in bij de 75
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 100. 43
BC. De publicatie wordt ook beschermd indien de publicatie van een werk van een niet-‐ onderdaan plaatsvindt in een aangesloten en een niet-‐aangesloten land. Op dit moment is de Berner Conventie in 164 landen van kracht waaronder Nederland en de Verenigde Staten. Vrijwel alle landen van de wereld zijn aangesloten bij het TRIPS-‐verdrag van de Wereldhandelsorganisatie. Dit verdrag verplicht de lidstaten de belangrijkste bepaling van de BC na te leven.76 Een werk van letterkunde, wetenschap of kunst valt onder de werkingssfeer van de Berner Conventie. Op basis van de BC gelden geen formaliteiten om rechten te ontlenen aan de bescherming van een werk. In artikel 5 BC wordt verboden aan landen enige formaliteiten voor te schrijven om een auteursrecht te verkrijgen. Particulieren die auteursrechtelijke werk gebruiken, vallen buiten de werking van de BC. Een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt op basis van artikel 7 BC beschermd gedurende het leven van de auteur en vijftig jaren na zijn dood. De aangesloten landen hebben de bevoegdheid een langere beschermingsduur toe te kennen. De wetgeving van het land waar de rechthebbende bescherming heeft, bepaalt de beschermingsduur. Ook heeft de rechthebbende het uitsluitend recht om een werk te verveelvoudigen en openbaar te maken. Is er sprake van verveelvoudiging of openbaarmaking in een van de landen van de Unie, dan kan deze in beslag worden genomen op basis van artikel 16 BC. Verdere acties tegen de inbreukmakers worden niet besproken in de Berner Conventie. Lidstaten staan vrij om zelf extra bescherming in te bouwen. De Berner Conventie kan dus gezien worden als een richtlijn voor de lidstaten. Lidstaten mogen niet van de Conventie afwijken maar hebben op bepaalde gebieden de bevoegdheid om zelf bescherming in te vullen. 5.5.2 WIPO Auteursrechtverdrag Het WIPO Auteursrechtverdrag is een bijzonder verdrag van de Berner Conventie waarvan momenteel 89 landen lid zijn. In dit Verdrag wordt bepaald dat ook computerprogramma’s en databases ook onder het auteursrecht vallen. Daarnaast worden drie rechten van 76
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 101. 44
auteursrechthebbenden besproken, namelijk het recht op distributie, het recht van huur en het recht van communicatie naar de buitenwereld.77 Kortom, in het WIPO Auteursrechtverdrag zijn voornamelijk rechten opgenomen die betrekking hebben op openbaarmakingsvormen via Internet.78 5.6
Vergelijking
De richtlijnen van de Europese Unie worden niet meegenomen in de vergelijking tussen rechtssystemen niet meegenomen. Deze dient geïmplementeerd te worden in de nationale wetgeving van de lidstaten van de Europese Unie. 5.6.1 Toepassingsgebied De Auteurswet biedt bescherming aan ieder voortbrengsel van letterkunde, wetenschap of kunst mits ze een eigen oorspronkelijk karakter hebben en een persoonlijke stempel van de maker dragen. Het werk behoeft niet aan het vereiste van nieuwheid te voldoen en geniet bescherming in elke wijze of vorm zij ook tot uitdrukking is gebracht. De Copyright Act in de Verenigde Staten biedt bescherming aan werken die origineel zijn, vastgelegd zijn in een tastbaar medium en het moet een werk zijn dat onder het auteursrecht valt. Het auteursrecht in beide landen ontstaat vormloos, zonder inschrijving. 5.6.2 Bescherming van een auteursrecht De rechthebbende van een auteursrecht geniet in Nederland bescherming tegen openbaarmaking, verveelvoudiging en het publiekelijk ter beschikking stellen van werken. De Copyright Act in de Verenigde Staten geeft de rechthebbende van een auteursrecht het exclusieve recht werk te kopiëren, voor te bereiden op afgeleiden producten, te verspreiden, uit te voeren en openbaar te maken. Het betreft een andere bewoording in beide wetten maar het biedt dezelfde exclusieve bescherming. De exclusieve bescherming is van toepassing op werk van de auteur. Het is onduidelijk of de wetgeving bescherming biedt tegen het gebruik van CAD-‐bestanden waarop auteursrechtelijk materiaal vermeld staat. Enerzijds wordt een op zichzelf bestaand CAD-‐ 77
www.wipo.int. Van der Kooij & Mulder 2010, p. 101.
78
45
bestand niet beschermd omdat het niet als werk gezien kan worden. Het is geen intellectuele schepping van de maker, het zijn door computer gecreëerde ontwerpen. De creatieve schepping van de maker is onvoldoende. Het fysieke product bestaat al maar het ontwerp komt tot stand zonder menselijke inspanning behalve het drukken op de ‘start’-‐ knop. 5.6.3 Duur van de bescherming Het werk wordt beschermd tot 70 jaren na de dood van de maker van het werk op basis van de Auteurswet. Dit geldt eveneens in de Verenigde Staten als het werk na 1 januari 1978 is gepubliceerd. Bij publicatie of creatie van een werk voor 1978 gelden andere termijnen die eerder in dit hoofdstuk zijn genoemd. In principe is het termijn van bescherming hetzelfde in beide rechtssystemen. 5.6.4 Inbreuk op het auteursrecht Van inbreuk op een auteursrecht op basis van de Auteurswet is sprake wanneer een persoon inbreuk maakt op het exclusieve recht van de auteursrechthebbende. Het gebruik van een auteursrechtelijk werk door een persoon voor eigen gebruik, studie of gebruik maakt zonder direct of indirect commercieel oogmerk, is toegestaan. In de overige gevallen kan een inbreuk leiden tot een verbodsactie, een actie tot schadevergoeding, vordering van de genoten winst en een vordering tot invordering, vernietiging of onbruikmaking van roerende goederen die inbreuk maken of de inbreuk mogelijk hebben gemaakt. Daarnaast is sprake van een strafbaar feit bij opzettelijke inbreuk van het auteursrecht. In de Verenigde Staten is de particuliere inbreuk niet eenduidig vastgelegd in de wetgeving. Het is aan de rechter om te beoordelen of dit toegestaan is. Wanneer inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht voorziet de Copyright Act in de vordering tot verbodsactie, inbeslagname en vernietiging van inbreuk makende artikelen, schadevergoeding, vordering van de genoten winst en de vordering van advocaatkosten. Daarnaast is net als bij de Auteurswet sprake van een strafbaar feit bij het opzettelijk inbreuk maken op het auteursrecht.
46
5.7
Gevaren voor rechthebbende van auteursrechten
De auteurswet biedt met betrekking tot 3D printen. Auteursrechthebbende kunnen rechten ontlenen aan fysieke werken. Maar makers hebben geen rechten op door de pc ontworpen producten. Dus op zichzelf biedt het auteursrecht onvoldoende bescherming indien een maker een CAD-‐bestand maakt met daarop een uniek product. Het werk wordt dan niet gezien als een werk van de maker zelf maar het CAD-‐bestand komt tot stand door een pc. Indien het CAD-‐bestand gemaakt wordt van een fysiek product, wordt dit gezien als verveelvoudiging van het origineel. Het CAD-‐bestand kan dan gezien waarop als inbreuk op het auteursrecht. Uiteraard moeten producten aan criteria voldoen om bescherming te genieten maar de beschermingscriteria zijn breed. Ook het auteursrecht biedt echter geen bescherming tegen particulier gebruik. Op basis van de wetgeving van de Verenigde Staten is particulier gebruik slechts toegestaan wanneer de rechter hiervoor toestemming heeft gegeven. Er bestaat thans nog onduidelijkheid over de precieze invulling van particulier gebruik in de VS. Feit blijft dat het in Nederland is uitgesloten van de wetgeving. Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de wetgeving aangepast dient te worden, althans verduidelijking nodig heeft. Niet alleen op het gebied van de bescherming van CAD-‐bestanden maar tevens met betrekking tot particulier gebruik. 5.8
Conclusie
De wetgeving van de Verenigde Staten en Nederland vertonen grotendeels overeenkomsten. In beide rechtsgebieden biedt het auteursrecht bescherming tegen de inbreuk van een auteursrecht zowel in de vorm van een fysiek product als tegen een CAD-‐ bestand als verveelvoudiging van een fysiek product. Echter in Nederland is auteursrecht inbreuk toegestaan voor personen die de auteursrechtelijke werken voor eigen gebruik. Op het gebied van internationale bescherming geven de Berner Conventie en het WIPO Auteursrechtverdrag een soort van richtlijn voor de staten die lidstaten zijn van de verdragen. Hetzelfde geldt voor de Europese Unie, deze heeft ook richtlijnen uitgevaardigd om het auteursrecht te beschermen. Echter bij deze drie vormen van regelgeving omtrent
47
auteursrechten, kunnen de lidstaten in sommige gevallen zelf invulling geven aan de bescherming die ze bieden. Auteursrechthebbenden worden middels de huidige wetgeving onvoldoende beschermd.
48
6
OCTROOIRECHT
Op welke wijze wordt een rechthebbende van een octrooirecht beschermd in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten? 6.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt het octrooirecht besproken. Octrooirecht biedt bescherming aan uitvindingen op het gebied van nijverheid.79 Het gaat in beginsel om uitvindingen. In dit hoofdstuk wordt besproken in hoeverre bij 3D printen sprake kan zijn van octrooirecht en op welke wijze de rechthebbende bescherming geniet in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten. 6.2
Octrooirecht in Nederland
6.2.1 Rijksoctrooiwet In Nederland wordt het octrooirecht geregeld in de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: ROW). Artikel 2 luidt: “vatbaar voor octrooi zijn uitvindingen op alle gebieden van de technologie die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en toegepast kunnen worden op het gebied van nijverheid”. De Rijksoctrooiwet stelt dat een octrooi niet van rechtswege ontstaat, er moet een aanvraag ingediend worden bij het Nederlands Octrooicentrum. Dit kan gedaan worden als sprake is van een uitvinding. Een uitvinding is een voortbrengsel, werkwijze of een stof. De Rijksoctrooiwet geeft in artikel 2 lid 2 aan wat niet wordt gezien als een uitvinding namelijk een ontdekking, esthetische vormgeving, stelsel, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of voor de bedrijfsvoering en presentaties van gegevens. Mocht sprake zijn van een uitvinding, moet deze nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en toegepast kunnen worden op het gebied van nijverheid. Niet octrooieerbaar is een uitvinding die uit voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Daarnaast moet sprake zijn van een uitvinding
79
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 19. 49
op het gebied van nijverheid, dit omvat de industrie, ambacht, landbouw, bosbouw, veeteelt en de visserij.80 Degene die de aanvraag heeft ingediend is degene die recht heeft op het octrooi op grond van artikel 8 ROW. De wet bevat hierop enkele uitzonderingen maar deze zijn bij de bespreking van de bescherming op het gebied van 3D printen niet van belang. Een aanvrager kan derden de toepassing van de uitvinding verbieden. De inhoud van het octrooirecht wordt schriftelijk omschreven in de conclusies van het octrooischrift. Daarbij is de tekst van het octrooischrift niet doorslaggevend maar de bedoeling van de aanvrager is belangrijk. Artikel 53 lid 1 ROW geeft de aanvrager het uitsluitend recht het geoctrooieerde voortbrengsel in of voor zijn bedrijf te vervaardigen, te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen dan wel voor een of ander aan te bieden, in te voeren of in voorraad te hebben. Voor een werkwijze heeft de octrooihouder het uitsluitend recht de werkwijze in of voor zijn bedrijf toe te passen of het voortbrengsel, dat rechtstreeks verkregen is door de toepassing van de werkwijze, in of voor zijn bedrijf te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen, dan wel voor een of ander aan te bieden, in te voeren of in voorraad te hebben. Er wordt geen inbreuk gemaakt op een octrooirecht bij particulier gebruik. Bescherming wordt louter verleend tegen handelingen van de inbreukmaker die hij in of voor zijn bedrijf maakt.81 Wanneer inbreuk wordt gemaakt op het uitsluitend recht van een octrooihouder, is de octrooihouder bevoegd tot het instellen van een verbodsactie, eventueel met een dwangsom tegen de inbreukmaker.82 Op basis van artikel 70 ROW kan eveneens schadevergoeding gevorderd worden. Daarnaast kan een vordering tot afdracht van de genoten winst en een vordering tot onttrekking aan het verkeer, vernietiging of onbruikmaking van gekopieerde zeken of gebruikte materialen worden gevorderd. Er kan eveneens een redelijke vergoeding gevorderd worden van diegene die in de periode tussen de inschrijving van de aanvraag in het octrooiregister en de verlening van het octrooi handelingen verricht die genoemd worden in artikel 53 lid 1 ROW.83
80
Van der Kooij & Mulder 2010, p. 27. Wichers Hoeth, Gielen, Hagemans & Hermans 2000, p. 44. 82 Van der Kooij & Mulder 2010, p. 47. 83 Van der Kooij & Mulder 2010, p. 48. 81
50
Ook degene die middelen ter beschikking stelt waarmee inbreuk op het octrooi kan worden gemaakt, kan worden aangesproken op grond van artikel 73 ROW. De vraag blijft wat onder middelen ex artikel 73 ROW kan worden verstaan. Het is gebleken dat het moet gaan om middelen die een essentieel element vormen van het uiteindelijke product. De middelen moeten een wezenlijk bestanddeel zijn van de uitvinding. Bovendien moet het bestanddeel noodzakelijk zijn om de uitvinding te onderscheiden van de huidige stand van de techniek.84 Op het eerste gezicht lijkt het te gaan om fysieke middelen die ter beschikking worden gesteld. Dit vereiste is geen vereiste waaraan gemakkelijk wordt voldaan. Een noodzakelijk bestanddeel van een uitvinding wil niet zeggen dat het een wezenlijk onderdeel van de uitvinding is. Het moet een element vormen van datgene waarmee de leer van het octrooi zich onderscheidt van de stand van de techniek. De vraag blijft of een CAD bestand, een blauwdruk, een wezenlijk bestanddeel is van de uitvinding. In de rechtspraak heeft de rechter nog geen oordeel over deze kwestie gegeven. Indien een CAD-‐bestand gezien kan worden als middel op basis van artikel 73 ROW, staan de octrooihouder dezelfde bovenstaande middelen ter beschikking. Naast de civielrechtelijke handhaving die zojuist genoemd is strafrechtelijke handhaving ook een mogelijkheid. Op basis van 79 ROW wordt degene die opzettelijk inbreuk maakt op het recht van de octrooihouder gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Het octrooi is van kracht vanaf de datum van indiening tot twintig jaren na de indiening op basis van artikel 36 lid 6 ROW. Op grond van de Nederlandse wetgeving biedt het octrooirecht bescherming aan uitvindingen. Wanneer particulieren een geoctrooieerd product printen, plegen ze geen inbreuk op het octrooirecht. Bedrijven die een fysiek product printen, plegen wel een inbreuk op het octrooirecht. Degene die CAD-‐bestanden ter beschikking stelt om producten 3D te printen genieten op het eerste gezicht geen bescherming genieten van het octrooirecht. Het is geen uitvinding. 84
HR 31 oktober 2003, NJ 2006, 600. (Sara Lee/DE/Intergro). 51
De blauwdruk van een octrooi wordt naar mijn mening ter beschikking gesteld om een inbreuk te maken op iemands octrooirecht. Hier is tot op het schrijven van dit onderzoek geen jurisprudentie over verschenen waar duidelijkheid verschaft wordt over de bescherming van CAD-‐bestanden. Wel staat vast indien sprake is van een bescherming van CAD-‐bestanden over een uitvinding, deze alleen bescherming kent voor zover bedrijfsmatig gebruik wordt gemaakt van het CAD-‐bestand. 6.2.2 Aanvullende werking artikel 6:162 BW De Rijksoctrooiwet bevat geen bepaling die een aanvullende werking van artikel 6:162 BW toestaat. De Hoge Raad bevestigt dit in het arrest Pfizer/Pharmon, hier stelt de Hoge Raad dat de handelingen die voorbehouden zijn aan de octrooihouder voldoende zijn en geen plaats is voor aanvullende bescherming door het gemene recht.85 6.3
Octrooirecht in Europese Unie
6.3.1 Europees Octrooiverdrag Het octrooirecht is geregeld in het Europees Octrooiverdrag. Het Europees Octrooiverdrag vertoont veel gelijkenis met de Rijksoctrooiwet. Het begrip octrooi is een uitvinding op alle gebieden van technologie mits zij nieuw is, op uitvinderswerkzaamheid berust en toepasbaar is op het gebied van nijverheid op basis van artikel 52 EOV, is hetzelfde. De octrooiaanvraag moet ingediend worden bij het Europees Octrooibureau. In de octrooiaanvraag dient te worden aangegeven in welke landen de octrooihouder zijn octrooi geldig wil maken. Bij een aanvraag bij het Europese Octrooibureau worden door de octrooihouder verschillende nationale octrooien verkregen. Wat precies onder de bescherming valt van het octrooi, wordt net als in de ROW op basis van artikel 69 EOV bepaald door de conclusies van de octrooiaanvraag. Een Europees Octrooi is twintig jaar geldig. Het is een verdrag waarin regels omtrent verlening van een octrooi worden vastgelegd.
85
HR 10 juni 1983, NJ 1984, 32. 52
Het is geen verdrag met regels omtrent rechten van een octrooihouder of omtrent rechten bij een octrooi-‐inbreuk. De rechten die verbonden zijn aan het Europees octrooi zijn dezelfde als welke de octrooihouder ontleent aan een nationaal octrooi op grond van artikel 64 EOV. Het Verdrag is tot stand gekomen om de verlening van octrooien gemeenschappelijk te maken. Op dit moment zijn 34 lidstaten van de Europese Unie lid van dit verdrag. 6.3.2 Verordening betreffende het Gemeenschapsoctrooi Op 10 maart 2011 heeft de Europese Raad een besluit genomen omtrent het Gemeenschapsoctrooi.86 In 2010 zijn al eerder vergaderingen geweest over het invoeren van een Gemeenschapsoctrooi. Destijds werd vastgesteld dat de eenheidsoctrooibescherming binnen de Europese Unie niet binnen een redelijke termijn kan worden bereikt. In 2011 is de Raad met voorstel verordeningen gekomen over de versterkte samenwerking op het gebied van octrooien. Het betreffen twee verordeningen namelijk de verordening eenheidsoctrooibescherming en de bijbehorende talenverordening. Deze verordening zullen gelden in alle EU lidstaten behalve Italië en Spanje. In artikel 3 van de Voorstel Verordening wordt het eenheidsoctrooi uitgelegd als een Europees octrooi met eenheidswerking. Het verschaft eenvormige bescherming en heeft identieke rechtsgevolgen in alle deelnemende lidstaten. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan het recht van lidstaten om nationale octrooien te verlenen en mag niet in de plaats komen van de wetgeving van de lidstaten. Octrooiaanvragers dienen de keuze te hebben tussen een nationaal octrooi, een Europees octrooi met eenheidswerking, een Europees octrooi dat in één of meerdere bij het EOV aangesloten landen in werking treedt, of een Europees octrooi met eenheidswerking dat daarenboven geldig is verklaard in één of meerdere anderen bij het EOV aangesloten landen die geen deelnemende lidstaten zijn.87 Het is nog onduidelijk wanneer de Verordeningen in werking zullen treden.88 86
Besluit 2011/167/EU. SEC (2011)483. 88 www.octrooicentrum.nl. 87
53
6.4
Octrooirecht in de Verenigde Staten
6.4.1 Patent Act Het octrooirecht wordt in de Verenigde Staten beschermd door de Patent Act. In Section 101 van de Patent Act wordt uiteengezet wat in aanmerking komt voor een octrooirecht in de Verenigde Staten. Section 101 Patent Act “Whoever invents or discovers any new and useful process, machine, manufacture, or composition of matter, or any new and useful improvements thereof, may obtain a patent, subject to the conditions and requirements of this title.” Om recht te hebben op een octrooi moet sprake zijn van een uitvinding of ontdekking dat kan bestaan uit een nieuw en bruikbaar proces, machine, artikel van vervaardiging of samenstelling van een bepaalde stof. De uitvinding of ontdekking moet nieuw, bruikbaar en er moet sprake zijn van een niet voor de hand liggende verbetering voor de stand van techniek. Deze vereisten worden op dezelfde wijze ingevuld als in de Rijksoctrooiwet. Om een octrooirecht te verkrijgen, dient een schriftelijke aanvraag ingediend te worden bij de Patent and Trademark Office. Dit dient te gebeuren door de uitvinder zelf. Het octrooirecht wordt dan verkregen indien voldaan is aan alle voorwaarden. Het octrooirecht kan ook worden toegeschreven aan de rechtverkrijgende van het octrooirecht, zoals een werkgever. Maar in beginsel dient de uitvinder zelf een octrooirecht aan te vragen.89 De octrooiaanvraag dient te bestaan uit een specificatie en uit een conclusie. In de conclusie moet de beschermingsomvang van het octrooi worden besproken. In de Verenigde Staten is een mogelijkheid tot een voorlopige octrooiaanvraag “Provisional patent application”. Dit is een voorlopige octrooiaanvraag bij de Patent and Trademark Office welke een jaar geldig is. Wanneer na een jaar nog geen octrooiaanvraag is ingediend, vervalt de voorlopige aanvraag. Uiteraard moet deze aanvraag bestaan uit een specificatie maar daarentegen bevat het geen conclusie. Een reden om een voorlopige octrooiaanvraag in te dienen zijn de kosten. Een voorlopige octrooiaanvraag is aanzienlijk goedkoper dan een 89
Misani v. Ortho Pharmaceutical Corp., N.J.Super.A.D.1964, 198 A.2d 791, 83 N.J.Super. 1, 141 U.S.P.Q. 53. 54
‘definitieve’ octrooiaanvraag. Daarnaast wordt de voorlopige octrooiaanvraag gebruikt om de bescherming van een octrooi met een jaar te verlengen. De beschermingsduur van een octrooirecht is op basis van paragraaf 154, sectie 35 U.S.C. twintig jaar te rekenen van de dag van de octrooiaanvraag. Op basis van hetzelfde artikel heeft de octrooihouder het exclusieve recht om anderen uit te sluiten van het maken, gebruiken of te verkopen in de Verenigde Staten. Er wordt inbreuk gemaakt op het exclusieve recht van de octrooihouder indien zonder toestemming gebruik is gemaakt van zijn octrooi. Ook bij de voorlopige octrooiaanvraag kan inbreuk gemaakt worden op het recht van de ‘octrooihouder’. In paragraaf 154 d, sectie 35 U.S.C. wordt de mogelijkheid tot schadevergoeding genoemd indien de ‘octrooihouder’ aantoont dat commercieel gebruik plaatsvond na de publicatie van de voorlopige octrooiaanvraag en op de hoogte was van de octrooiaanvraag. Op basis van paragraaf 284, sectie 35 U.S.C. wordt gesteld dat de rechtbank een inbreukmaker tot een redelijke vergoeding moet veroordelen. Dat bestaat uit een redelijke vergoeding voor de gederfde winst maar daarnaast ook een vergoeding van de schade die de octrooihouder is toegebracht. Deze vergoeding wordt echt gezien als vergoeding van de inbreuk. De rechter kan daarnaast ook nog een punitieve vergoeding opleggen tot drie maal het bedrag van de werkelijke schade. Het is waarschijnlijk dat de inbreukmaker door de rechter verboden wordt alle activiteiten in inbreuk maken het octrooirecht voort te zetten. Een octrooirecht is een compleet recht. Als een product gekopieerd wordt door middel van 3D printen, biedt het octrooirecht bescherming tegen het gehele gekopieerde product en niet slechts een onderdeel. Indien een gebruiker van een 3D printer slechts een onderdeel print en op dat onderdeel rust geen patent, maakt de gebruiker geen inbreuk. Ook kent het octrooirecht in de Verenigde Staten geen uitzondering voor privégebruik. Het octrooirecht in de Verenigde Staten biedt op zichzelf te weinig bescherming. Maar in de Verenigde Staten kunnen rechthebbenden op basis van artikel 35 U.S.C. 271 zich wenden tot personen die gebruikers van 3D printen de mogelijkheid hebben geboden de producten te kopiëren. Zij zouden zich kunnen wenden tot de producenten van de 3D printer of tot de houder van de website waarop het CAD-‐bestand te downloaden is. Bovendien zouden zij op basis van artikel 35 U.S.C. 271 CAD-‐bestanden kunnen laten verwijderen omdat daarop materiaal staat welke inbreuk maakt op het octrooirecht.
55
Het lijkt een instrument dat rechthebbenden een houvast biedt bij inbreuk op hun octrooirecht echter moet de rechthebbende aan kunnen tonen dat sprake is van een inbreuk.90 Maar de leveranciers van middelen aan te spreken voor het octrooirecht, moet de rechthebbende eveneens aantonen dat het gebruik van de middelen wezenlijk hebben bijgedragen aan de inbreuk van het octrooirecht. Bovendien moet de rechthebbende aantonen dat de leverancier, bij het leveren van middelen die bijdragen aan de inbreuk, wist dan wel de intentie had tot het maken van de inbreuk op het octrooirecht. Dat houdt in dat grote bewijslast rust op de schouders van de octrooirechthebbende. Dat houdt in dat het octrooirecht in de Verenigde Staten meer bescherming biedt dan in Nederland. Ook indien voor privégebruik geprint wordt, kan de rechthebbende zijn rechten beschermen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot het aanspreken van leveranciers van middelen, maar slechts indien voldaan wordt aan de eerdergenoemde vereisten. 6.5
Internationale bescherming
De Patent Cooperation Treaty (hierna: PCT) biedt mogelijkheid tot een internationale bescherming van een uitvinding. Een uitvinder kan een internationale aanvraag indienen waarbij hij aangeeft dat hij bescherming wil genieten in meerdere landen. Momenteel zijn bij dit Verdrag 144 landen aangesloten. Een internationale aanvraag moet worden ingediend bij een nationaal octrooibureau of bij het Internationaal Bureau wat onderdeel is van het Wereldorganisatie voor Intellectueel Eigendom. Inwoners van de lidstaten binnen Europese Unie kunnen deze aanvraag ook bij het Europees Octrooibureau indienen. De octrooihouder heeft dertig maanden de tijd om te beoordelen in welke landen hij het octrooi wil laten gelden.91 Om in aanmerking te komen voor een octrooi in meerdere internationale landen moet sprake zijn van drie vereisten namelijk nieuwheid, inventiviteit en uitvinderswerkzaamheid. Alle drie de vereisten zijn eerder dit hoofdstuk aan bod gekomen. Wanneer een aanvraag na onderzoek wordt goedgekeurd, heeft het dezelfde rechtsgevolgen als een nationaal octrooi. Enpat Inc. v. Microsoft Corp., 6 F.Supp. 2d 537, 538 (E.D. Va. 1998) www.agentschapnl.nl.
90 91
56
6.6
Vergelijking
In de voorgaande paragrafen is de wetgeving omtrent het octrooirecht in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten besproken. In deze paragraaf wordt een vergelijking gemaakt tussen de besproken rechtsgebieden. 6.6.1 Toepassingsgebied In Nederland zijn uitvindingen op basis van artikel 2 ROW op alle gebieden van de technologie vatbaar voor een octrooirecht voor zover ze nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en toegepast kunnen worden op het gebied van nijverheid. In Europa gelden dezelfde voorwaarden. In de Verenigde Staten is een uitvinding op een ontdekking vatbaar voor een octrooi mits ze nieuw en bruikbaar is. Er moet sprake zijn van een niet voor de hand liggende verbetering voor de stand van de techniek. In alle drie de rechtsgebieden moet een aanvraag worden ingediend bij een octrooibureau. De rechtsgebieden vertonen grote overeenkomsten voor de toepassing van een octrooi. In de conclusie van de octrooiaanvraag dient in alle rechtsgebieden de aanvrager de beschermingsomvang aan te geven. In tegenstelling tot Nederland en Europese Unie kent de Verenigde Staten de mogelijkheid om een voorlopige octrooiaanvraag in te dienen. Deze bestaat louter uit een specificatie, de conclusie dient derhalve achterwege te blijven. De voorlopige octrooiaanvraag is een jaar geldig en vervolgens dient een definitieve octrooiaanvraag ingediend te worden. 6.6.2 Bescherming van een octrooirecht De octrooihouder heeft op basis van Nederlandse wetgeving het exclusieve recht om het geoctrooieerde voortbrengsel in of voor zijn bedrijf te vervaardigen, te gebruiken en te verhandelen. De octrooihouder kan zich verzetten tegen commercieel gebruik van het geoctrooieerde voortbrengsel. Dit geldt niet voor particulier gebruik. De bescherming van een octrooirecht valt bij de Europese wetgeving onder nationaal recht. Bij een Europees octrooi wordt tenslotte in verschillende landen een nationaal octrooi verkregen. In de Verenigde Staten heeft de octrooihouder net als in Nederland het exclusieve recht om anderen uit te sluiten van het maken, gebruiken of te verkopen. De
57
Amerikaanse wetgeving kent niet de uitsluiting van persoonlijk gebruik. Dat houdt in dat de rechthebbende zich tevens tegen persoonlijk gebruik kan verzetten. 6.6.3 Duur van de bescherming Zowel in Nederland, de Europese Unie als in de Verenigde Staten biedt een octrooirecht een bescherming gedurende twintig jaren. Alleen in de Verenigde Staten kan de bescherming uitgebreid worden door voor het indienen van een definitieve octrooiaanvraag of na het aflopen van een octrooirecht, met een jaar worden verlengd door een voorlopige octrooiaanvraag in te dienen. 6.6.4 Inbreuk op een octrooirecht Bij een inbreuk op het uitsluitende recht het te gebruiken, te maken en te verhandelen van een octrooihouder biedt de Rijksoctrooiwet de mogelijkheid tot het instellen van een verbodsactie eventueel met een dwangsom. Tevens kan de octrooihouder een vordering instellen tot schadevergoeding, afdracht van de genoten winst, onttrekking van aan verkeer, vernietiging of onbruikmaking van gekopieerde zaken of gebruikte materialen. Ook de mogelijkheid tot vordering van een redelijke vergoeding tussen de periode tussen inschrijving van de aanvraag en verlening van het octrooirecht staat open voor de octrooihouder. Ook staat op een opzettelijke inbreuk een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Zoals eerder gesteld is bij een Europees Octrooi de wetgeving van een nationaal octrooi van toepassing, ook bij de inbreuk op een octrooirecht. Op basis van de wetgeving in de Verenigde Staten kan de inbreukmaker op grond van paragraaf 284, sectie 35 U.S.C. veroordeeld worden een redelijke vergoeding te betalen aan de octrooihouder. De redelijke vergoeding bestaat uit de gederfde winst en schadevergoeding. Een punitieve sanctie is ook een mogelijkheid, deze kan tot drie maal het bedrag van de werkelijke schade bedragen. Een gevangenisstraf bij een inbreuk op het octrooirecht bestaat in de Verenigde Staten niet. In beide landen kunnen niet alleen de rechtstreekse inbreukmakers worden aangesproken. Ook tegen degene die middelen ter beschikking stelt waarmee de inbreuk mogelijk wordt gemaakt, staan vorderingen open. Gehele duidelijkheid biedt de Nederlandse wetgeving
58
niet. Er blijven vraagtekens bestaan over de precieze invulling van het artikel. De Amerikaanse wetgeving biedt meer duidelijkheid. Hier worden verschillende vereisten gegeven waaraan moet worden voldaan, alvorens de octrooirechthebbende een derde aan kan spreken voor de middelen die hij ter beschikking heeft gesteld. 6.7
Gevaren voor octrooirechthebbenden
Het octrooirecht biedt onvoldoende bescherming tegen gebruikers van 3D printen. Slechts indien een geheel product wordt gekopieerd en op het product bestaat uit een uitvinding, wordt inbreuk gemaakt op het octrooirecht. Het gevaar bestaat voor octrooirechthebbenden dat gebruiker van 3D printen slechts onderdelen van de uitvinding gaan kopiëren. De octrooiwetgeving biedt hier namelijk geen bescherming tegen. Het biedt slechts bescherming tegen geheel gekopieerde uitvindingen. Een uitvlucht voor octrooirechthebbenden zou zijn dat zij hun rechten kunnen inroepen tegen derden die middelen ter beschikking stellen die gebruikt worden bij de inbreuk. Maar hierover dienen duidelijke regels te bestaan. De middelen die ter beschikking worden gesteld kunnen bijvoorbeeld zijn de 3D printer zelf maar ook CAD-‐bestanden. Echter hier bestaat een gevaar omdat tot heden nog niet geheel duidelijk is of de uitvlucht tot de “ter beschikking gestelde middelen” in Nederland ook toepasbaar is op 3D printer en CAD-‐ bestanden. De wetgeving in de Verenigde Staten schept hier meer duidelijkheid over. De onduidelijkheid schept onvoldoende bescherming. Bovendien bestaat het gevaar dat 3D printen op grote schaal zal worden gebruikt voor privégebruik. De Nederlandse wetgeving biedt hier geen bescherming voor. 6.8
Conclusie
Tot slot, het is gebleken dat de wetgeving van Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten overeenkomsten vertonen. Het octrooirecht biedt bescherming aan 3D geprinte producten voor zover voldaan is de uitvinding nieuw is, op het gebied van nijverheid kan worden toegepast en voor zover het niet voortvloeit uit de stand van de techniek. Het is echter gebleken dat het octrooirecht in Nederland slechts bescherming biedt tegen het
59
commercieel maken en gebruiken van een octrooi. Daarnaast biedt het bescherming tegen de verkoop van een octrooi in de vorm van een fysiek product. Om een optimale bescherming te bieden, moet particulier gebruik niet worden uitgesloten. Ook dient er duidelijkheid verschaft te worden met betrekking tot de bescherming van CAD-‐bestanden. Kan een octrooihouder zich verzetten tegen een houder van een CAD-‐bestand dan wel tegen een derde die middelen ter beschikking stelt? Deze vraag blijft na bespreking van dit hoofdstuk onbeantwoord. De rechtspraak dan wel wetgeving dienen hier duidelijkheid over te verschaffen.
60
7
MERKENRECHT
Op welke wijze wordt een rechthebbende van een merk beschermd in Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten? 7.1
Inleiding
Een merk onderscheidt waren of diensten van andere producten. Consumenten en bedrijven kunnen producten identificeren en herkennen. Het is in sommige gevallen makkelijker te verkopen of promoten. Het kan een product aantrekkelijker maken. Bij 3D printen kan een vorm geprint worden die al beschermd is maar ook kunnen producten geprint worden die voorzien zijn van een merknaam of logo.92 In dit hoofdstuk wordt onderzocht of het merkenrecht van toepassing is bij 3D printen en op welke wijze rechthebbenden bescherming genieten. 7.2
Merkenrecht in Nederland
Het merkenrecht in Nederland wordt geregeld door het eerder genoemde Benelux-‐verdrag inzake de intellectuele eigendom (hierna BVIE). Het biedt bescherming aan individuele en collectieve merken. Individuele merken dienen als onderscheiding van waren of diensten van een onderneming.93 Een individueel merk kan volgens artikel 2.1 BVIE benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vorm van waren of van verpakking en alle andere tekens zijn. Deze dienen om waren of diensten van een onderneming te onderscheiden. Een collectief merk zijn op grond van artikel 2.34 BVIE tekeningen die dienen om één of meer gemeenschappelijk kenmerken te onderscheiden van waren afkomstig van of diensten verleend door verschillende ondernemingen, die het merk onder toezicht van de houder gebruiken. Een merk moet onderscheidend zijn in de zin dat het niet beschrijvend mag zijn. Een vorm dat als merk dient, mag niet louter door de aard van de vorm worden bepaald. Dit is eveneens het geval indien de vorm een wezenlijke waarde aan het waar geeft of het noodzakelijk is om een technische uitkomst te krijgen. 92
Engelfriet 2011, p. 142. Van der Kooij & Mulder 2010, p. 103.
93
61
Een merkrecht ontstaat door inschrijving van het merk. In artikel 2.2. BVIE wordt beschreven dat een uitsluitend recht verkregen wordt door de inschrijving van het merk. Het merk moet ingeschreven worden binnen het Benelux-‐gebied of voortvloeit uit een inschrijving bij het Internationaal Bureau. Een merkhouder geniet bescherming van zijn werk. De beschermingsomvang wordt beschreven in artikel 2.20 BVIE. Dit schetst een opsomming hetgeen het uitsluitend recht van een ingeschreven merk inhoudt. Artikel 2.20 BVIE: “1. Het ingeschreven merk geeft de houder een uitsluitend recht. Onverminderd de eventuele toepassing van het gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan de merkhouder op grond van zijn uitsluitend recht iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken verbieden: a. wanneer dat teken gelijk is aan het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven; b. wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk; c. wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor waren of diensten, die niet soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit merk bekend is binnen het Benelux-‐gebied en door het gebruik, zonder geldige reden, van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk; d. wanneer dat teken gebruikt wordt anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, indien door gebruik, zonder geldige reden, van dat teken ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder gebruik van een merk of een overeenstemmend teken met name verstaan: a. het aanbrengen van het teken op de waren of op hun verpakking; b. het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van waren of het aanbieden of verrichten van diensten onder het teken; c. het invoeren of uitvoeren van waren onder het teken; d. het gebruik van het teken in stukken voor zakelijk gebruik en in de reclame.” Degene die het merk deponeert, is in beginsel de merkhouder. Dat houdt in dat alleen de merkhouder recht heeft op het verveelvoudigen van een product waarop een merk afgebeeld staat. Mocht een persoon zich hier niet aan houden, kan de merkhouder een verbodsactie instellen. Op grond van artikel 2.21 BVIE kan tevens schadevergoeding en afdracht van genoten winst gevorderd worden. Op basis van artikel 2.21 lid 3 BVIE heeft de merkhouder de bevoegdheid de roerende zaken, die gebruikt worden bij de productie van
62
zaken die inbreuk maken op het merkenrecht, te vorderen. Tevens kan de kennis die de inbreukmaker heeft, worden gevorderd. Het gaat om de kennis die bij de inbreukmaker bekend is over de herkomst en de distributiekanalen van de goederen en diensten. Daarnaast kunnen de diensten van tussenpersonen gestaakt worden en kunnen de kosten die gemaakt worden om de verspreiding van informatie over de uitspraak gevorderd worden. De diensten van tussenpersonen houden voornamelijk diensten zoals het leveren van goederen en waarmee de inbreukmakende handelingen worden verricht. Vooral het ter beschikking ter beschikking stellen van producten of middelen vallen hieronder. Het gaat hier dus vooral om het leveren van fysieke producten. Tot slot kan een merkhouder de rechter vragen te bevelen dat de inbreukmaker alles bekend maakt wat hij omtrent de inbreuk weet, waarbij het vooral gaat om de herkomst van inbreukmakende producten. Dit kan op basis van artikel 2.22 lid 4 en 5 BVIE. Net als in het octrooi-‐ en modellenrecht kunnen particulieren in het merkenrecht geen inbreuk maken op een merkenrecht indien deze niet commercieel gebruiken. Alleen tegen commercieel gebruik door particulieren en bedrijven kan de merkhouder zijn recht geldig maken.94 Dit is uiteraard voor 3D printen wederom ongunstig. Een ingeschreven merk geniet gedurende 10 jaren bescherming, vanaf de datum van depot. Dit termijn kan op verzoek onbeperkt worden verlengd voor termijnen van 10 jaren. 7.3
Merkenrecht in de Europese Unie
Op basis van de Verordening inzake het Gemeenschapsmerk kan door middel van een procedure bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (hierna: BHIM) een merk ingeschreven worden.95 Het merk geniet dan uniforme bescherming binnen de hele Europese Unie. Artikel 4 van de Verordening geeft dezelfde omschrijving van een merk als artikel 1 BVIE namelijk “Gemeenschapsmerken kunnen worden gevormd door alle tekens die vatbaar zijn voor grafische voorstelling; met name woorden, met inbegrip van namen van
94
Engelfriet 2011, p. 143. Verordening (EG) nr. 40/1994.
95
63
personen, tekeningen, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakking, mits deze de waren of diensten van een onderneming kunnen onderscheiden.” Om houder te zijn van een gemeenschapsmerk, hoef je niet altijd onderdaan te zijn van een lidstaat van de Europese Unie. Het hiernavolgende artikel legt dit uit: Artikel 5 Verordening inzake het Gemeenschapsmerk Houders van Gemeenschapsmerken 1. Houders van Gemeenschapsmerken kunnen zijn natuurlijke of rechtspersonen met name publiekrechtelijke lichamen, die: a) onderdaan zijn van een Lid-‐Staat; of b) onderdaan zijn van andere Staten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, hierna "het Verdrag van Parijs" te noemen; of c) onderdaan zijn van Staten die niet partij zijn bij het Verdrag van Parijs en die hun woonplaats of zetel of een daadwerkelijke en wezenlijke bedrijfs-‐ of handelsvestiging hebben op het grondgebied van de Gemeenschap of van een Staat die partij is bij het Verdrag van Parijs; of d) niet een onder c) bedoeld onderdaan zijn van een Staat die niet partij is bij het Verdrag van Parijs en die volgens gepubliceerde gegevens aan de onderdanen van elke Lid-‐Staat dezelfde bescherming inzake merken verleent als aan zijn eigen onderdanen en die wanneer de onderdanen van de Lid-‐Staten het bewijs van inschrijving van het merk in het land van oorsprong moeten leveren, de inschrijving van Gemeenschapsmerken als een dergelijk bewijs erkent. De merkhouder heeft het recht derden het gebruik van een teken in het economische verkeer te verbieden indien sprake is van gelijkenis, geheel gelijk is en sprake is van verwarring tussen beide tekens. De merkhouder geniet gedurende tien jaren vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Dit kan telkens verlengd worden met een termijn van tien jaar. Wanneer sprake is van een inbreuk op een merkenrecht kan de merkhouder een vordering instellen tegen de inbreukmaker. Dit kan bij een rechtbank die de lidstaat op zijn grondgebied heeft aangemerkt als “rechtbank voor het Gemeenschapsmerk”. Wat betreft de sanctie die bij een inbreuk door de “rechtbank voor het Gemeenschapsmerk” kan worden opgelegd voorziet de Verordening louter in de verbodsactie. Andere rechtsvorderingen kunnen op grond van artikel 101 Verordening inzake het Gemeenschapsrecht worden toegepast voor zover zij toepasbaar zijn in het recht van de lidstaat waar de rechtbank gelegen is.
64
7.4
Merkenrecht in Verenigde Staten
In tegenstelling tot het octrooi-‐ en auteursrecht in de Verenigde Staten wordt het merkenrecht zowel op federaal niveau als door de staten zelf geregeld en gecontroleerd.96 Het merkenrecht in de Verenigde Staten is geregeld op federaal niveau in de Lanham Act, welke gecodificeerd is in sectie 15 U.S.C. De Lanham Act bevat voornamelijk regels omtrent de procedure van de bescherming van een merkrecht. Deze bescherming is ruim maar niet voldoende om preventieve bescherming te geven. Ook staten mogen merkenrechten verlenen, echter biedt de federale wetgeving de enige mogelijkheid tot het verkrijgen van een merkenrecht dat ingeschreven staat in het United States Patent and Trademark Office. Momenteel wordt de ‘state-‐law’ voornamelijk bepaald door rechtspraak. Gerechtelijke uitspraken kunnen afbreuk doen aan de ‘federal law’. Hierdoor is veel onduidelijkheid en inconsistentie op het gebied van merkenrecht ontstaan tussen state-‐law en federal law. Momenteel wordt gepleit voor een artikel in de federal law waarin wordt vermeld dat staten geen regels in strijd met de federal law mogen hebben maar de federal law enkel mogen aanvullen. 97 Dit om de rechtszekerheid te versterken maar tevens om de handel tussen de staten te vereenvoudigen. Naast de state-‐law en de federal law kan ook door gewoonterecht een merkrecht ontstaan. Het bestaat uit rechten voortgekomen uit de rechtspraak waarbij zonder een registratie op staatsniveau of federaal niveau toch een merkrecht kan ontstaan. Deze is dan slechts van toepassing in het gebied waar het merk wordt gebruikt en wordt dan tevens geregeld door het recht van de staat waarin het merk gebruikt wordt. Voor de verdere bespreking van het merkenrecht in de Verenigde Staten zal ik mij beperken tot de bespreken van de Lanham Act omdat state-‐law per staat verschillend is. In paragraaf 1127, sectie 15 U.S.C. wordt een merk gedefinieerd als een woord, naam, symbool, apparaat of een combinatie van deze, welke gebruikt wordt door een persoon en welke tot doel heeft het product te onderscheiden en identificeren ten opzichte van andere producten. Een merk mag niet beschrijvend zijn. Bovendien komt een merk pas voor inschrijving in aanmerking indien het merk gebruikt wordt voor commercieel gebruik. 96
Cross 2011, p. 486. Cross 2011, p. 490.
97
65
Een merkrecht kan worden geregistreerd bij de U.S. Patent and Trademark Office. Hierdoor wordt een merkrecht verkregen op nationaal niveau. Een merkrecht kan worden ingeschreven bij het Principal of bij het Supplement Register. Het grotendeel van de merken moeten worden ingeschreven in het Principal Register. Het Supplement Register is voor merken die nog niet onderscheidend zijn maar wel de potentie hebben om onderscheidend te zijn. Indien een merk is ingeschreven in het Supplement Register kan de houder van het merk hier geen rechten aan het ontlenen naast het gewoonterecht. Inschrijving in het Principal Register biedt een bescherming van tien jaar aan de merkhouder. Deze kan daarna verlengd worden met een termijn van telkens tien jaar. Daarbij heeft de merkhouder het uitsluitende recht om het merk te gebruiken. Er wordt inbreuk gemaakt op een merkrecht volgens paragraaf 1125, sectie 15 U.S.C. indien het product naar alle waarschijnlijk verwarring, misleiding teweeg zou brengen met betrekking tot de origine van het product.98 De rechter heeft in Polaroid Corp. v. Polarad Electronics Corp.99 acht factoren van belang geacht bij de beoordeling of het product verwarring kan veroorzaken met het product waarvoor een merkrecht is verkregen. Dit zijn de volgende factoren100: 1. de bedoeling van de verweerder 2. beschermingsomvang van het merkrecht 3. gelijkenis van het merk 4. gelijkenis van het product 5. bewijs van verwarring tussen beide producten 6. fysieke nabijheid van de producten in de markt 7. aard van het merk 8. de mate van verwarring tussen beide producten In de rechtspraak worden meerdere factoren gebruikt bij de beoordeling van een merkinbreuk, de eerste vijf factoren uit Polaroid Corp. v. Polarad Electronics Corp. zijn de meest voorkomende factoren. Bovendien wordt pas inbreuk gemaakt op een merkrecht in de Verenigde Staten indien het product welke beschermd wordt door het merkenrecht, commercieel gebruikt wordt. 98
Halpern, Nard, Port 2011, p. 390. Polaroid Corp. v. Polarad Elect. Corp., 287 F.2d 492 (2d Cir. 1961). 100 Halpern, Nard, Port 2011, p. 394. 99
66
Persoonlijk gebruik is uitgesloten van de beschermingsomvang van het merkrecht. Een merkhouder kan zich hiertegen niet verzetten. In 1996 werd de Federal Trademark Dilution Act toegevoegd aan de Lanham Act. Dat hield kort gezegd in dat ‘dilution’ toegevoegd werd aan de oorspronkelijk federale wetgeving. De dilution-‐leer houdt in dat indien een merk dusdanig bekend is dat het bestempeld kan worden als ‘beroemd’ en wanneer dan gebruik wordt gemaakt van dit merk wordt de reputatie van dat merk aangetast en wordt schade toegebracht aan het merk.101 Deze leer kan in de U.S.C. gevonden worden in paragraaf 1125 onder c, sectie 15 U.S.C. Bij de beoordeling of sprake is van dilution kan sprake zijn van ‘blurring’ of ‘tarnishment’. Dat houdt in dat er sprake kan zijn van enerzijds verwatering of aantasting van het merk.102 Bij verwatering verliest een merk de kracht waarmee het eerder bekend was. Aantasting van het merk komt voor wanneer door misbruik van het merkrecht van de merkhouder de reputatie aangetast wordt. Wanneer sprake is van bovenstaande gevallen kan naast een actie voor merkinbreuk ook een actie voor ‘dilution’ worden ingesteld. Wanneer inbreuk wordt gemaakt, staan voor de merkhouder verschillende maatregelen open. Op grond van paragraaf 1117 onder a, sectie 15 U.S.C. kan een eiser maatregelen vorderen namelijk de genoten winst, de opgelopen schade en de kosten van het instellen van de inbreukactie tegen de verweerder. Schadevergoeding inhoudende een punitieve sanctie kan worden opgelegd indien de inbreukmaker opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op het merkrecht van de eiser. Anders dan bij een inbreukactie bestaat bij de actie voor ‘dilution’ de mogelijkheid tot het instellen van een verbodsactie. Mocht sprake zijn van het verwateren of aantasten van een merk, heeft de rechter de mogelijkheid de maatregelen van paragraaf 1117 onder a, sectie 15 U.S.C. op te leggen. Echter bij het 3D printen van een merk zal voornamelijk het doel zijn het product na te maken. 3D printers zullen proberen zo goed als mogelijk te kopiëren. Uiteraard zal dit in de regel niet lukken niet altijd lukken. Er kan dus in dat geval sprake zijn van verwatering of aantasting van het merk. 101
Cohen Jehoram, van Nispen & Huydecoper 2009, p. 329. Luepke 2008, p. 794.
102
67
De wetgeving van de Verenigde Staten biedt door de toevoeging van dilution meer bescherming dan het Nederlandse recht, echter nog steeds is de persoonlijke inbreuk van een merk toegestaan. 7.5
Internationale bescherming
Een merk kan in meerdere landen tegelijk beschermd worden door het merkenrecht. Dit kan op grond van de Overeenkomst van Madrid.103 Deze Overeenkomst heeft tot doel de registratie van het merkenrecht te vergemakkelijken en het merkenrecht te verkrijgen in meerdere landen tegelijk. Onderdanen van de landen die lid zijn van de Overeenkomst kunnen een depotaanvraag indienen. Deze moet ingediend worden bij het land van oorsprong volgens artikel 3 Overeenkomst van Madrid. Daarbij moet aangegeven worden in welke landen een merkbescherming gewenst is. Bij goedkeuring wordt het depot ingeschreven door de World Intellectual Property Organisation (hierna: WIPO). Bij goedkeuring van een internationaal depot verkrijgt de merkhouder een bundel nationale merken. Deze bieden bescherming van tien jaar volgens artikel 6 Overeenkomst van Madrid. Onder voorwaarden kan deze nog verlengd worden met tien jaar. De inhoud van de bescherming wordt geregeld door nationaal recht. De Schikking van Madrid biedt bescherming aan landen die geen lid zijn van de Overeenkomst van Madrid. 104 Tot de schikking van Madrid zijn meerdere landen toegetreden dan bij de Overeenkomst van Madrid. Bij het depot kan de merkhouder aangeven in welke landen zij een nationaal depot wil deponeren. Een depot bij het land van oorsprong is niet nodig, dit gaat automatisch. De Schikking en de Overeenkomst van Madrid hebben geen rechtsgevolgen voor elkaar.105 103
Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken van 14 april 1891. 104 Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken van 28 juni 1989. 105 Cohen Jehoram, van Nispen & Huydecoper 2009, p. 82. 68
7.6
Vergelijking
7.6.1 Toepassingsgebied Op grond van Nederlandse wetgeving wordt een merk aangeduid als een benaming, tekening, afdruk, stempel, letter, cijfer of alle andere tekens zijn mits het onderscheidend en niet beschrijvend is. Dit geldt eveneens voor een Gemeenschapsmerk, welke uniforme bescherming biedt binnen de hele Europese Unie. In de Verenigde Staten kan een woord, naam, symbool, apparaat of een combinatie van deze, welke gebruikt wordt door een persoon en welke tot doel heeft het product te onderscheiden en identificeren ten opzichte van andere producten. Ook volgens de United States Code mag een merk niet beschrijvend zijn. In alle rechtssystemen komt een merkrecht tot stand na inschrijving bij een bureau dat daartoe is bevoegd. De drie rechtssystemen zijn eenduidig over het begrip merk. 7.6.2 Bescherming van een merkrecht Op basis van de BVIE wordt bij inschrijving van het merk een uitsluitend recht verkregen om anderen het gebruik van een teken dat gelijk is of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. De merkhouder van een Gemeenschapsmerk heeft het recht het gebruik van een teken in een economisch verkeer te verbieden indien sprake is van gelijkenis, geheel gelijk is en sprake is van verwarring tussen beide tekens. Dit geldt eveneens voor de Verenigde Staten. 7.6.3 Duur van de bescherming De bescherming van een merk ingeschreven in het register biedt zowel in Nederland, Verenigde Staten en op basis van het Gemeenschapsmerk bescherming voor de duur van tien jaren. Deze bescherming kan in alle systemen telkens verlengd worden met een termijn van tien jaar. 7.6.4 Inbreuk op het merkrecht In alle drie de rechtssystemen kan alleen inbreuk gemaakt worden commercieel gebruik. Particulier gebruik valt buiten de bescherming van een merkrecht.
69
Op grond van het BVIE kan een merkhouder een verbodsactie instellen. Daarnaast kan hij schadevergoeding, afdracht van genoten winst, afdracht van roerende goederen die gebruikt worden bij de productie van zaken die inbreuk maken op het recht, diensten en kennis van een tussenpersoon vorderen. Wanneer inbreuk wordt gemaakt op een Gemeenschapsmerk kan een vordering tegen de inbreukmaker worden ingesteld. De rechtsvorderingen die opgelegd kunnen worden, zijn degene die toepasbaar in het recht van de lidstaat waar inbreuk wordt gemaakt naast de verbodsactie die de Verordening noemt. In de Verenigde Staten kan de genoten winst, de opgelopen schade en de kosten van het instellen van de inbreukactie tegen de inbreukmaker gevorderd worden. Ook kan een punitieve sanctie worden opgelegd bij opzettelijke inbreuk. Wederom geldt dat wat betreft de inbreuk op het merkrecht nagenoeg dezelfde rechtsvorderingen open staan tegen inbreukmaker. 7.7
Gevaren voor merkhouders
Het grote gevaar voor merkhouders is gelegen in de omstandigheid dat particulieren gebruik gaan maken van 3D printen. Ze printen dan producten met daarop een vorm, logo of bijvoorbeeld tekening die beschermd wordt door het merkrecht. Tegen particuliere inbreuk kan een merkhouder zich niet tegen verzetten. Wanneer op grote schaal particulieren het 3D printen gaan gebruiken, kan dit schade toebrengen aan een merk. Niet alleen financiële schade door het mislopen van winst maar desalniettemin kan ook reputatieschade worden opgelopen. Derhalve moet de wetgeving aangepast worden ofwel moet een systeem in het leven geroepen worden waarbij of deze schade wordt gecompenseerd door middel van een vergoeding. 7.8
Conclusie
Wederom is gebleken dat de wetgeving van Nederland, de Europese Unie en de Verenigde Staten grotendeels gelijk zijn. De fysieke producten zijnde een vorm of een product met een merknaam erop worden beschermd middels het merkrecht. De CAD-‐bestanden lijken niet onder het merkrecht vallen. Het is nog geen product, het zijn alleen aanwijzingen hoe het product fysiek geprint kan worden. Tevens is gebleken dat het printen voor particulier gebruik geen inbreuk maakt op het merkrecht van de houder. Wanneer 3D printen op deze wijze gebruikt gaat worden als 2D printen, is dit problematisch voor merkhouders.
70
8
ANDERE BESCHERMINGSSYSTEMEN
Op welke wijze en bij een eventueel beschermingssysteem worden de rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten in Nederland voldoende beschermd? 8.1
Inleiding
Uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken dat de huidige wetgeving in Nederland niet voldoende is om rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten voldoende bescherming te bieden tegen 3D printen. Het proces van 3D printen vindt plaats middels de input van een CAD-‐bestand in een printer waardoor een fysiek product wordt vervaardigd. De fysieke producten genieten bescherming zowel in het modellen-‐, auteurs-‐, octrooi-‐ en merkenrecht mits voldaan is aan de voorwaarden van de bescherming. Echter vallen particulieren vrijwel geheel buiten deze bescherming. Het 3D printen van een fysiek product is mogelijk wanneer sprake is van een particulier gebruik. In dit hoofdstuk zal de gewenste bescherming besproken worden voor de rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten bij 3D printen. Daarbij wordt de eventuele aanpassing van de wetgeving besproken en worden andere beschermingssystemen besproken die van toepassing kunnen zijn op het 3D printen. Het is moeilijk om overtreders aan te pakken voor de inbreuk op hun intellectuele eigendomsrechten bij gebruik van 3D printen. Indien printerfabrikanten, netwerkbedrijven, computerfabrikanten aansprakelijk worden geacht voor het printen van 3D producten via het internet, zullen minder printerfabrikanten, netwerkbedrijven en computerfabrikanten zorgen voor de mogelijkheid van een inbreuk. Er moeten echter manieren zijn waarbij én de houders van intellectuele eigendomsrechten worden beschermd én de mogelijkheid van 3D printen blijft bestaan dan wel dat het zich kan uitbreiden. 8.2
Wetgeving
In de voorgaande hoofdstukken is achtereenvolgens de wetgeving van het modellen-‐, auteurs-‐, octrooi-‐ en merkenrecht behandeld. Naar aanleiding van deze bespreking kan
71
geconcludeerd worden dat CAD-‐bestanden alleen beschermd worden in het auteursrecht. Fysieke producten worden door de vier besproken intellectuele eigendomsrechten beschermd worden. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat particulieren buiten de bescherming van het intellectuele eigendomsrecht vallen. Momenteel is het 3D printen nog niet bij het grote publiek bekend. Maar wanneer dit wel gebeurt, zullen niet alleen bedrijven gebruik gaan maken van 3D printen. Naar mijn verwachting zullen ook particulieren net als bij 2D printen op grote schaal gebruik gaan maken van 3D printen. Om rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten voldoende bescherming te bieden zullen particulieren niet uitgesloten moeten worden van het intellectuele eigendomsrecht. Het is namelijk niet wenselijk dat particulieren bijvoorbeeld een model van een glas gaan printen met daarop de merknaam van een ander product. Er wordt op deze wijze geen inbreuk gemaakt op het huidige intellectuele eigendomsrecht omdat sprake is van particulier gebruik. Echter kan door de kopie een inbreuk worden gemaakt op de goede naam van het merk. Dit is niet wenselijk. Daarom dient de wetgeving aangepast te worden. In ieder geval dient in de wetgeving een wijziging te komen onder welke voorwaarden particulier gebruik toegestaan is. Denk hierbij aan voorwaarden zoals het niet mogen schenden van de goede naam van een merk. Daarnaast moet de wetgeving duidelijkheid verschaffen omtrent de bescherming van CAD-‐ bestanden. Momenteel worden CAD-‐bestanden van werken, tekeningen, modellen en producten niet beschermd middels het modellen-‐, octrooi-‐ en merkenrecht. Deze CAD-‐ bestanden bevatten een blauwdruk van het werk, tekening, model of product. 8.3
Betaald downloaden & een systeem van heffingen
Het 3D printen geschiet door middel van een CAD-‐bestand. Het grootste deel van de personen kunnen zelf geen CAD-‐bestand maken met de blauwdruk van werk, tekening, model of product. Het gaat om een bestand met de gelaagde opbouw van het product die de 3D printer kan lezen. De mogelijkheid dat deze CAD-‐bestanden in de toekomst net als muziek te downloaden zullen zijn via internet is daarom groot.
72
Rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten zijn gebaat bij een oplossing voor het probleem dat CAD-‐bestanden op het internet circuleren zonder toestemming van de rechthebbende. Een systeem waarbij de CAD-‐bestanden legaal gedownload zouden kunnen worden, zoals iTunes, zou een oplossing kunnen zijn. Dan zou een particulier een CAD-‐bestanden kunnen downloaden tegen betaling. Door middel van deze betaling heeft een persoon de beschikking over het CAD-‐bestand en kan daarmee het fysieke product printen. De rechthebbende ontvangt vergoeding voor het gebruik van het product. De inbreuk op de rechten van de rechthebbenden zouden daarmee vergoed worden. Tevens als de rechthebbende zelf het CAD-‐bestand van het model of uitvinding aanlevert, heeft de rechthebbende de garantie dat de kwaliteit hoog blijft en daarmee de reputatie niet schaad. Thuiskopie-‐heffing Naast een systeem van betaald downloaden, is een systeem met een thuiskopie-‐heffing ook denkbaar. Op basis van de Auteurswet en de Auteursrichtlijn is het kopiëren voor privégebruik toegestaan, waarbij een uitzondering wordt gemaakt op het exclusieve reproductierecht. Op basis van de Auteursrichtlijn moeten lidstaten die gebruik maken die mogelijkheid voorzien in de betaling van een billijke compensatie aan de auteurs. Daarbij sluit de rechthebbende van intellectuele eigendomsrechten licenties af met de Internet Service Providers. Degene die op het internet iets wil downloaden, heeft dan al een thuiskopie-‐heffing betaald aan de Internet Service Provider waarmee hij legaal onbeperkt kan down-‐ en uploaden.106 De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek heeft een onderzoeksgroep onder leiding van Prof. Dr. Hugenholtz een subsidie toegekend voor een onderzoek naar auteursrechtelijke vergoedingssystemen. De onderzoeksgroep onderzoekt op een wettelijk systeem waarbij onbeperkte toegang tot alle werken gecombineerd kan worden met een redelijke vergoeding voor de auteurs.
106
Hugenholtz 2008, p. 588. 73
Echter het probleem bij beide systemen is dat alleen het auteursrecht CAD-‐bestanden beschermd. Dat houdt in dat CAD-‐bestanden allereerst beschermd zullen moeten worden op basis van het modellen-‐, octrooi-‐ en merkenrecht. Op dit moment zouden door middel van het betaald downloaden van de CAD-‐bestanden en het systeem van de thuiskopie-‐heffing alleen auteursrechthebbenden beschermd worden. De CAD-‐bestanden genieten geen bescherming echter de inbreuk op hun recht door middel van fysieke producten kunnen rechthebbenden van een modellen-‐, octrooi en merkenrecht wel aanpakken via de rechter. 8.4
‘Three Strikes Down’-‐wetgeving in Frankrijk
In Frankrijk is een wet aangenomen waarbij internetgebruikers afgesloten kunnen worden van hun provider wanneer ze drie keer onrechtmatig downloaden. Nederland zou te zijner tijd ook gebruik kunnen gaan maken van een dergelijke regeling, echter de vraag is wie dit gaat controleren in Nederland en wie degene is die de internetgebruikers afsluit van internet. Dit zou verder onderzocht moeten worden. Mijn scriptie biedt daarvoor geen ruimte.
74
9
AANBEVELING
Op welke wijze en tegen wie kan de houder van intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot producten zich verzetten tegen het downloaden en 3D printen door consumenten van zijn producten? In de voorgaande hoofdstukken is onderzoek gedaan naar de wijze van bescherming van houders van het modellen-‐, auteurs-‐, octrooi-‐ en merkenrecht. Dit heeft geleid tot de volgende aanbeveling. De wetgeving van het modellen-‐, octrooi-‐ , auteurs-‐ en merkenrecht zouden moeten worden aangepast zodat ook CAD-‐bestanden onder de bescherming vallen van de rechthebbende. Momenteel genieten ze alleen bescherming tegen het fysieke commerciële gebruik van een model, octrooi, werk of merk. De CAD-‐bestanden vallen erbuiten dan wel er bestaat onduidelijk of CAD-‐bestanden onder de bescherming valt. Daarnaast is het particulier gebruik niet aan te pakken door middel van de huidige wetgeving. Dit zou ook aangepast moeten worden in de wetgeving. Zonder deze aanpassingen van de wetgeving, is het 3D printen voor particulier gebruik geen inbreuk op de rechten van de houder van een intellectueel eigendomsrecht. Er moeten duidelijke regels komen voor het particuliere gebruik van producten welke belast zijn met intellectuele eigendomsrechten. Naast de aanpassing van de wetgeving is een systeem met downloadheffingen wenselijk. Door middel van een systeem zoals iTunes zouden CAD-‐bestanden tegen betaling gedownload kunnen worden. Dit geldt uiteraard alleen in het geval 3D printen de toekomst wordt. Maar voor het geval dat… moeten we voorbereid zijn!
75
LITERATUURLIJST Bradshaw, Bowyer & Haufe 2010 S. Bradshaw, A. Bowyer & P. Haufe, The Intellectual Property Implications of Low-‐Cost 3D Printing, SCRIPTed 2010, Volume 7 Issue 1. Choi & Samavedam 2002 S.H. Choi & S. Samavedam, ‘Modelling and optimisation of Rapid Prototyping’, Computers in Industry 2002, Volume 47, Issue 1, p. 39-‐53. De Cock Buning 1999 M. de Cock Buning, Auteursrecht en informatietechnologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri (losbl.) 1999. Cohen Jehoram 2003 H. Cohen Jehoram, Auteurs-‐ en onrechtmatige daadsrecht in het nieuwe en komende modellenrecht, AMI 2003, p. 1-‐5. Cohen Jehoram, van Nispen & Huydecoper 2009 T. Cohen Jehoram, C.J.J.C. van Nispen & J.L.R.A. Huydecoper, Industriële eigendom: deel 2 Merkenrecht, Deventer: Kluwer 2009. Cross 2011 J.T. Cross, ‘The Role of the States in United States Trademark Law’, University of Louisville Law Review 2011, p.486-‐516. Engelfriet 2011 A.P. Engelfriet, ‘3D printen: revolutie of de nieuwe Napster?’, Tijdschrift voor Internetrecht 2011, p. 141-‐144. Geerts 2009 P.G.F.A. Geerts, Bescherming van de intellectuele eigendom, Deventer: Kluwer 2009.
76
Hieu, Zlatov, Van der Sloten, Bohez, Khahn, Binh, Oris & Toshev 2005 L.C. Hieu, N. Zlatov, J. Van der Sloten, E. Bohez, L. Khahn, P.H. Binh, P. Oris & Y. Toshev, ‘Medical rapid prototyping and methods’, Assembly Automation 2005, Volume 25, Issue 4, p. 284-‐292. Holzhauer & Gellaerts 2008 R.W. Holzhauer & S.L. Gellaerts, Van idee naar IE: kennismaking met het intellectuele eigendomsrecht, Deventer: Kluwer 2008. Hague & Reeves 2000 R.J.M. Hague & P.E. Reeves, Rapid Prototyping, Tooling & Manufacturing, Rapra Review Reports, Shawbury: iSmithers Rapra Publishing 2000. Halpern, Nard, Port 2011 S.W. Halpern, C.A. Nard & K.L. Port, Fundamentals of United States Intellectual Property Law: Copyright, Patent, Trademark, Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International 2011. Heiberger & Hugenholtz 2007 N. Helberg & P.B. Hugenholtz, ‘No place like home for making a copy: private copying in European Copyright Law & Consumer Law’, Berkeley Technology Law Journal 2007-‐3, p. 1061-‐1098. Hijink 2010. M. Hijnk, ‘Je eigen hardware fabriek: de 3D printer’, NRC Next 10 februari 2010. Hugenholtz 2001 P.B. Hugenholtz, ‘ Copyright and freedom of expression in Europe’, in: R.C. Dreyfuss, H. First & D.L. Zimmerman, Expanding the Boundaries of Intellectuel Property, Oxford: Oxford University Press 2001. Hugenholtz 2008 P.B. Hugenholtz,’Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet’, Ars Aequi 2008, p. 581-‐588.
77
Hugenholtz 2010 P.B. Hugenholtz, ‘European Copyright Code’, Tijdschrift voor Auteurs-‐, Media-‐ en Informatierecht 2010-‐4, p. 120-‐126. Van der Kooij & Mulder 2010 P.A.C.E. van der Kooij & S.J.A. Mulder, Hoofdzaken intellectuele eigendom, Deventer: Kluwer 2010. Kowalczyk 2010 M. Kowalczyk, ‘Design Patent Infringement: Post-‐Egyption Goddess’, Journal of Law, Technology & Policy 2010, p. 239-‐256. Litman 2007 J. Litman, ‘Lawful personal user’, Texas Law Reviuw 2007, volume 83, p. 1871-‐1920. Luepke 2008 M.H.H. Luepke, ‘Taking unfair advantage of diluting a famous mark – 20/20 perspective on the blurred difference between US & EU dilution law’, The Trademark Reporter 2008, p. 789-‐ 833. Pham & Gault 1998 D.T. Pham & R.S. Gault, ‘A comparison of rapid prototyping technologies’, International Journal of Machine Tools & Manufacturing 1998, Volume 38, Issues 10-‐11, p. 1257-‐1287. Pinxten 2010 J. Pinxten, ‘De bescherming van software: auteursrecht en/of octrooirecht’, Jura Falconis 2010, nummer 4, p. 635-‐662. Rombouts 2006 M. Rombouts, Selective Laser Sintering/Melting of Iron-‐Based Powders (doctoraalscriptie Katholieke Universiteit Leuven) 2006.
78
Ryder, Ion, Green, Harrison & Wood 2002 G. Ryder, B. Ion, G. Green, D. Harrison & B. Wood, ‘Rapid design and manufacture tools in architecture’, Automation in Construction 2002, Issue 3, p. 279-‐290. W. Seinen 2011 W. Seinen, ‘Rechten op door pc ontworpen producten’, IoLaw 2011, September 2011, p. 16.
Spoor, Verkade & Visser 2005 J.H. Spoor, D.W.F. Verkade & D.J.G. Visser, Auteursrecht: auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer: Kluwer 2005. T&C IE 2006 Ch. Gielen & D.W.F. Verkade (red.), Tekst & Commentaar Intellectuele Eigendom, Deventer: Kluwer 2006. Verhees 1998 H. Verhees, Auteursrecht in een notendop, Apeldoorn: Garant-‐Uitgevers 1998. Wichers Hoeth, Gielen, Hagemans & Hermans 2000 L. Wichers Hoeth, C. Gielen, N. Hagemans & R. Hermans, Begrip van het intellectuele eigendomsrecht, Deventer: Kluwer 2000. De Winter 1991 M. de Winter, ‘CAD-‐aspecten bij StereoLithografie’, De Constructeur 1991, nr. 3, p. 38-‐42. EUROPESE WETGEVING Verordening (EG) nr. 6/2002 Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van de Europese Unie van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PbEG 2002, L 3). Verordening (EG) nr. 40/1994 Verordening (EG) nr. 40/1994 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (PbEG 1994, L 11). 79
Richtlijn 2009/24/EG Richtlijn 2009/24/EG Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (PbEG 2009 L 111/16). Richtlijn 2006/116/EG Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (PbEG 2006 L 372/12). Richtlijn 2006/115/EG Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom.(PbEG 2006 L 376/28). Richtlijn 2001/84/EG Richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PbEG 2001 L 272/32). Richtlijn 2001/29/EG Richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEG 2001 L 167/10). Richtlijn 1998/71/EG Richtlijn 1998/71/EG van het Europese Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de rechtsbescherming van modellen (PbEG 1998 L 289/28). Richtlijn 96/9/EG Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PbEG 1996 L 77/20). Richtlijn 93/83/EEG Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde
80
voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (PbEG 1993 L 248/15). Besluit 2011/167/EU Besluit 2011/167/EU van de Raad van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (PbEU 2011, L 76). SEC (2011)483 Intern document van de Europese Commissie nr. 483 van 2011. WEBSITES •
www.agentschapnl.nl
•
http://www.nrc.nl/tech/2010/02/11/je-‐eigen-‐hardwarefabriek-‐de-‐3d-‐printer/
•
www.octrooicentrum.nl
•
www.wipo.int
OVERIG •
Vraag 1789/91 van het Europese parlement en het antwoord van commissaris Bangemann d.d. 23 januari 1992, AMI 1992, p. 57
81
JURISPRUDENTIELIJST Gerechtshof Benelux -‐
BenGH 13 juni 1994, NJ 1994, 665. (Renault/Reynolds)
Hof van Justitie
-‐
HvJ EU 16 juli 2009, C-‐05/08 Infopaq
Hoge Raad der Nederlanden -‐
HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90. (Hyster Karry Krane)
-‐
HR 10 juni 1983, NJ 1984, 32.
-‐
HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608.
-‐
HR 31 mei 1991, NJ 1992, 391. (Borsumij/Stenman)
-‐
HR 29 december 1995, NJ 1996, 546. (Decaux/Mediamax)
-‐
HR 31 oktober 2003, NJ 2006, 600. (Sara Lee/DE/Intergro)
Rechtbank -‐
Vzr. Rb. Den Haag 24 februari 2010, IEF 8614 (Vrede/Benedict)
Rechtspraak Verenigde Staten -‐ Gorham Mfg. Co. v. White, 81 U.S. 511, 528, 20 L. Ed. 731, 1871 WL 14796 (1871) -‐
Henry Hanger & Display Fixture Corp. of America v. Sel-‐O-‐Rak Corp., 270 F.2d 635 (5th Cir. 1959)
-‐
Amerock Corp. v. Aubrey Hardware Mfg., Inc., 275 F.2d 346 (7th Cir. 1960)
-‐
E. H. Sheldon & Co. v. Miller Office Supply Co., 188 F. Supp. 67 (S.D. Ohio 1960); Application of Balmer, 276 F.2d 405 (C.C.P.A. 1960)
-‐
Philco Corp. v. Admiral Corp., 199 F. Supp. 797 (D. Del. 1961)
-‐
Polaroid Corp. v. Polarad Elect. Corp., 287 F.2d 492 (2d Cir. 1961)
-‐
Misani v. Ortho Pharmaceutical Corp., N.J.Super.A.D.1964, 198 A.2d 791, 83 N.J.Super. 1, 141 U.S.P.Q. 53 (1964)
-‐
Unette Corp. v. Unit Pack Co., 785 F.2d 1026, 228 U.S.P.Q. 933 (Fed. Cir. 1986)
-‐
Best Lock Corp v. Ilco Unican Corp., 94 F3d 1563, 1566 (Fed. Cir. 1996).
82
-‐
Continental Plastic Containers v. Owens Brockway Plastic Products, Inc., 141 F.3d 1073 (Fed. Cir. 1998)
-‐
Enpat Inc. v. Microsoft Corp., 6 F.Supp. 2d 537, 538 (E.D. Va. 1998)
-‐
Mobile Hi-‐Tech Wheels v. CIA Wheel Group, 514 F. Supp. 2d 1172 (C.D. Cal. 2007)
-‐
Egyptian Goddess, Inc. v. Swisa Inc. 543 F.3d 665 (Fed. Cir. 2008)
-‐
Egyptian Goddess III, 543 F.3d at 672 (Fed.Cir 2008)
83