Essay Sanne van Driel*
Voorbij een negatief zelfbeeld Ik ben afgestudeerd op een meisjesonderwerp: anorexia. In eerste instantie een negatieve kwalificatie: meisjes worden niet serieus genomen; hun denken is, net als hun lichaam, nog niet ontwikkeld. Om in fallosofische termen te spreken: meisjes zijn net als vrouwen niet-man, een niet-volwaardig denkend subject van de filosofie. Het meisje kan binnen dit denken slechts negatief worden gedefinieerd. Dit maakt haar ook problematisch voor vrouwen: ze is nog-niet-vrouw, geen volwaardig (feministisch) vrouw-subject. Tegelijkertijd domineren meisjes de beeldcultuur. Ik zeg meisjes, en niet vrouwen, omdat meisje appelleert aan het (onmogelijke) verlangen naar een schoon, mooi, onproblematisch lichaam, waar de economie op draait. Deze door het beeldscherm platgeslagen en uitgemeten meisjesI creëren een werkelijkheid waarin een denkend meisje niet goed gedijt. Een denkend meisje, is dat te denken? Denkende meisjes genoeg op de faculteit, maar leren zij meisjes-denken, of slechts hun denken af te stemmen op de aangeboden stroom neutrale man-denkers? Het lijkt er tot nu toe op dat meisje en denken conceptueel niet met elkaar door één deur kunnen. Maar misschien is dit voor te stellen als de pogingen van Alice om, nadat ze in het hol gevallen is, uit te vinden hoe het groeien en krimpen van haar lichaam werkt en hoe ze door de deur naar Wonderland kan gaan. Meisje en denken komen samen in de problematiek van het lichaam. Deze problematiek is de verwarring over het lichaam dat nog-niet-bepaald is. Hoewel juist dit voor feministische denvoorbij een negatief zelfbeeld
29
kers een pijnpunt is, ziet Gilles Deleuze deze onbepaaldheid of zelfs onlichamelijkheid van het meisje als een vermogen. De persoonlijke onzekerheid die typisch zou zijn voor meisjes is volgens hem dan ook geen teken van een onvermogen of gebrek, maar een «objectieve structuur van de gebeurtenis»II, een presubjectief niet-weten waarin een nieuw lichaam zich vormt. De onzekerheid - twijfel - over het meisjeslichaam is constitutief voor het denken. Het is dus belangrijk om het meisje mee te denken in een filosofie van anorexia; zij duidt zowel op de problematiek van het lichaam, als op het vermogen voorbij een negatieve definitie daarvan te komen. Anorexia komt voornamelijk voor bij meisjes in de periode van hun leven waarin zij vrouw worden, dat wil zeggen, een fase waarin het lichaam op overweldigende wijze aanwezig is. Het vlees dijt uit, bloed vloeit en een hormonenstrijd doet het lichaam uit zijn voegen barsten. Het lichaam dat voorheen ongedacht, onproblematisch en geslachtsloos was, is plotseling teveel (vrouw). In De wil tot weten beschrijft Michel Foucault hoe de zogenaamde disciplinerende of subjectiverende macht omgaat met dit teveel: ze roeit het niet uit, maar zet het om tot vertoog, waarin het als probleem zichtbaar, bespreekbaar en werkbaar wordt gemaakt. De overgang van meisje naar vrouw is dus geen neutraal lichamelijk proces. Het veranderende meisjeslichaam wordt veelvuldig opgemerkt: het wordt bekeken, besproken en beoordeeld. Een vrouw worden betekent iets, dat wil zeggen: het lichaam wordt betekenisvol en gepositioneerd binnen een maatschappelijke orde, waarin de mogelijkheden voor de toekomst worden voorgesorteerd. Het ligt voor de hand dat, als een meisje voornamelijk op haar lichamelijke verschijning wordt opgemerkt, ze haar denken en doen daarop leert richten. Ze leert zichzelf definiëren door de ogen van anderen die haar beeld projecteren. Haar fysieke lichaam is op paradoxale wijze altijd te veel en schiet altijd tekort. Ze leert zich opmerken door de ogen van anderen en beschermt haar problematische lichaam met de schijn van een 30 {zintuiglijke} twijfel
onproblematisch, schoon en mooi lichaam, waarvan ze -geëmancipeerd en wel- geniet (‹omdat ze het waard is›). Dit is een analyse die hout snijdt als we willen verklaren waarom zo veel meisjes een negatief zelfbeeld hebben en, in het verlengde daarvan, waarom anorexia in de westerse wereld epidemische vormen aanneemt. De anorexiet is dan het ultieme slachtoffer van de (fallocentrische) subjectivering van vrouwen. Ze is het meisje dat zich verliest aan het vrouwelijk schoonheidsideaal, niet wetende dat dit ideaal niets anders doet dan tekortschietende subjecten produceren - onzekere meisjes en vrouwen die altijd bezig zijn hun lichaam aan te passen aan een beeld. De cosmetische industrie floreert op deze door haarzelf geproduceerde onzekerheid. Maar deze analyse helpt vrouwen, meisjes noch anorexieten om tot iets anders te komen, een andere subjectivering, een ander leven. Bovendien, als we naar de anorectische praktijk kijken, dan gaat de anorexiet actief onder de subjectivering van haar lichaam door, laat geen vlees over om grip op haar te krijgen en snelt voorbij haar negatieve zelfbeeld. Als we anorexia in verband brengen met onzekere meisjes met een negatief zelfbeeld, dan is dit een logische associatie van het gezond verstand, maar daarmee zijn we nog niet uitgedacht. Met gezond verstand kunnen we slechts denken wat we al wisten en dan houdt het op. Pech voor meisjes die een ander leven willen, iemand anders willen zijn. Laten we dus op een andere manier kijken naar de zelfreflectie van de anorexiet, de anorectische spiegelpraktijk, en zien wat er gebeurt. Anorexia is een wil tot weten: de anorexiet onderzoekt haar lichaam tot op het bot. De spiegel speelt een cruciale rol in dit onderzoek. Zij staat voor de spiegel en kijkt nauwkeurig, langdurig en herhaaldelijk naar haar lichaam vanuit alle mogelijke hoeken en gezichtspunten. Vaak wordt gezegd dat de anorexiet een vertekend of ronduit verkeerd zelfbeeld heeft: een dun, mager, zelfs uitgemergeld meisje staat voor de spiegel en ziet alleen maar vet. Ze haat zichzelf, walgt van haar lichaam en besluit dat ze rigoureus moet afvallen om eruit te zien als de model-meisjes in series en voorbij een negatief zelfbeeld
31
magazines. Wanneer we haar echter preciezer observeren zullen we opmerken dat haar kijken een intensieve bezigheid is waarin het eindoordeel over het totaalbeeld tijdelijk wordt opgeschort. De anorexiet onderzoekt haar lichaam op veranderingen. Omdat ze voortdurend verandert, wordt ze voortdurend naar de spiegel getrokken om te controleren of ze nog hetzelfde is, of dat ze dikker of dunner is geworden. Ze is als Alice in Wonderland, die in spanning afwacht of de cake die ze gegeten heeft haar zal doen groeien of krimpen: «She ate a little bit and said anxiously to herself, ‹Which way? Which way?› holding her hand on the top of her head to feel which way she was growing; and she was quite surprised to find that she remained the same size.»III Maar hetzelfde blijven is onmogelijk. De anorexiet weigert de identificatie met haar spiegelbeeld. Ze weigert dat wat ze ziet te accepteren als wie zij is. Een negatief zelfbeeld, allicht, maar dit krijgt een actieve spin voorbij de fixatie op het beeld. De anorexiet heeft de spiegel nodig als referentiepunt maar moet tegelijkertijd in beweging blijven, blijven afvallen, om de gelijkenis met haar spiegelbeeld te ontvluchten (dat ben ik niet!) en te ontsnappen aan normering. Ze ziet haar skelet naar de oppervlakte rijzen. In die zin is haar lichaam de manifestatie van de waarheid, de waarheid van de werking van de macht die alles wil weten en alles in beeld brengt. Natuurlijk is het kijken normatief geladen: elk nieuw aan de oppervlakte verschenen bot is een overwinning, elk opnieuw verschenen laagje vlees, elk opnieuw in de diepte weggezakt bot een nederlaag. Maar in het kijken vindt de anorexiet houvast; een focuspunt in de fictieve diepte van de spiegel die zicht biedt op een andere wereld. De zelfreflectie van de anorexiet vindt plaats in een voortdurende confrontatie met het eigen spiegelbeeld. Voor de spiegel vindt een confrontatie plaats tussen het overvloeiende lichaam (het vlees) en het lichaamsbeeld, die in de spiegel op elkaar botsen. De anorexiet vlucht van beide polen. De enige weg is daarom through the looking glass, naar de andere kant van de 32 {zintuiglijke} twijfel
spiegel, waar zij niet is wat ze lijkt en haar lichaam ongrijpbaar is. Een omgekeerde wereld, waarin iedere onderwerpende blik onmiddellijk teruggekaatst en omgedraaid wordt.
*
i. ii. iii.
Sanne van Driel (1986) is alumnus en studeerde onlangs af bij Henk Oosterling op een scriptie getiteld De strijd van het kleine meisje. Een filosofie van anorexia. Zoals Henk Oosterling zou zeggen: middelmatige meisjes. Deleuze, Gilles. (2004), The Logic of Sense, Londen: Continuum, p. 5 Carroll, Lewis. (1865), Alice’s Adventures in Wonderland, ‹Down the Rabbit Hole›
voorbij een negatief zelfbeeld
33
34 {zintuiglijke} twijfel