estate2011-boek-1.book Page 63 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 11
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen Boek 1 / Topic 11
Zuivere scheiding van goederen – Principe ALAIN-LAURENT VERBEKE
A. Zuivere scheiding in theorie 87. Het stelsel van de zuivere scheiding van goederen is in theorie een zeer eenvoudig systeem. De echtgenoten behouden de exclusieve privé eigendom van hun actief en passief, en een volledig autonoom en onafhankelijk bestuur daarover (art. 1466-1469 BW). Vermogensrechtelijk willen de echtgenoten aldus doen alsof zij niet gehuwd zijn. Er bestaat tussen hen geen gemeenschap van goederen, hoewel het natuurlijk mogelijk is dat zij beslissen om samen goederen aan te kopen, in onverdeeldheid. Aldus is het principe van de strikte scheiding van goederen theoretisch, omdat echtgenoten in de praktijk altijd onverdeeldheden zullen creëren, al is het maar voor huishoudelijke goederen. Artikel 1468 BW voert een wettelijk vermoeden van onverdeeldheid in voor goederen waarvan geen der echtgenoten het eigen karakter kan aantonen.
B. Contractuele en gerechtelijke scheiding van goederen 88. Het stelsel van scheiding van goederen wordt vaak contractueel gekozen, bij de aanvang van het huwelijk dan wel daarna via wijziging. Het is aangewezen om aan de scheiding van goederen bepaalde correcties toe te voegen (zie infra topics 12-15) omdat de zuivere scheiding in geval van echtscheiding nogal onbillijk kan uitpakken103. Deze onbillijke gevolgen van de zuivere scheiding, in Nederland koude uitsluiting genoemd, heb ik reeds meermaals bekritiseerd. Ik verwijs naar mijn, in de bibliografie opgenomen publicaties. De scheiding van goederen kan ook aan de echtgenoten worden opgedrongen, door de rechter. In dit geval is er altijd sprake van een zuivere scheiding van goederen. Te denken valt aan de gerechtelijke scheiding van goederen van de artikelen 1470 e.v. BW of aan de scheiding van goederen die het noodzakelijke gevolg is van een scheiding van tafel en bed (art. 311 BW). 103. Zie het verhaal van David en Hannelore in “Recht is Balans is een Werkwoord”, RW 2000-01, 977-978.
LARCI ER
63
estate2011-boek-1.book Page 64 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 11
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
C. Scheiding van actief 89. Elke echtgenoot is en blijft eigenaar van de goederen die hij bezit voor het huwelijk maar ook van al wat hij tijdens het huwelijk verwerft, niet alleen via erfenis, schenking of testament, maar ook via arbeidsinkomsten en de besparingen daarop. De echtgenoten zijn uiteraard samen eigenaar van onverdeeldheden op hun beider naam. De echtgenoot is eigenaar van de goederen die op zijn naam staan, ook al heeft hij de prijs daarvoor niet of niet geheel betaald. Het is inderdaad van belang het onderscheid voor ogen te houden tussen het statuut van een goed en de financiering daarvan. De echtgenoot die de prijs betaalde kan dit hebben gedaan bij wijze van lening, zaakwaarneming, bijdrage in de lasten van het huwelijk of vrijgevigheid. Eigendom van een goed volgt uit de eigendomstitel en niet uit de bron van financiering van het goed. Dergelijke financiering zal leiden tot een schuldvordering ten aanzien van de echtgenoot-eigenaar. 90. Bewijs van eigendom tussen echtgenoten kan worden geleverd met alle middelen van recht met inbegrip van getuigenissen en vermoedens en zelfs van algemene bekendheid. Ten aanzien van derden gelden evenwel de striktere regels van artikel 1399, tweede lid BW. Behoudens goederen van persoonlijke aard (art. 1401 BW), zal het bewijs moeten worden gebaseerd op sterke documenten zoals een boedelbeschrijving, regelmatig bezit of stukken met vaste dagtekening. De derde zelf mag tegenover de echtgenoten het bewijs van het privékarakter leveren met alle middelen van recht. 91. Voor onroerende goederen is de situatie vrij eenvoudig, dank zij de notariële eigendomsakte die zal aangeven wie eigenaar is en voor welk aandeel. In geval van onverdeeldheid waarbij de fracties niet worden aangegeven, zijn beide echtgenoten elk voor de helft eigenaar. Voor roerende goederen is het begrip eigendomstitel natuurlijk minder evident. Uit een factuur of bestelbon op naam van één echtgenoot kan hoogstens een vermoeden van eigendom worden afgeleid, tenzij het wordt ondersteund door regelmatig bezit. 92. Conventionele eigendomsvermoedens, die vaak in het huwelijkscontract worden opgenomen, werken enkel tussen echtgenoten, al dan niet weerlegbaar. Derden kunnen zich op deze vermoedens beroepen in hun voordeel, doch zij moeten deze niet in hun nadeel ondergaan. Zoals vermeld, geldt voor roerende goederen het wettelijk vermoeden van onverdeeldheid, zo niemand de exclusieve eigendom kan bewijzen. Dit vermoeden is ook ten aanzien van derden tegenwerpelijk. 93. Bewijs van een schuldvordering tussen echtgenoten vereist een dubbele bewijsvoering. Vooreerst moet het feit van de betaling worden aangetoond. Dit kan met alle middelen van recht. Daarnaast moet de juridische grondslag van de
64
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 65 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 11
vordering worden bewezen. Indien dit een contract is zoals lening, lastgeving of schenking (herroepbaar tussen echtgenoten), dan moet artikel 1341 BW worden nageleefd, dat een geschreven bewijs vereist voor vorderingen boven de 375 euro. In principe is de omstandigheid dat men gehuwd is, geen reden voor het aannemen van morele onmogelijkheid om een geschreven bewijs te verschaffen. 94. Anders is het als de grondslag tot terugvordering een quasi-contract is zoals zaakwaarneming of verrijking zonder oorzaak. Hier is geen geschreven bewijs vereist (art. 1348 BW), maar de toepassingsvoorwaarden van deze rechtsfiguren zullen moeten vervuld zijn, hetgeen geen sinecure is. Als verweer tegen dergelijke terugvordering van de financiering kan de andere echtgenoot inroepen dat de betaling is gebeurd ter bevrijding van een schuld, of ter voldoening van een natuurlijke verbintenis, dan wel dat er sprake is van een feitelijke vennootschap, of een arbeidscontract, of een verrijking zonder oorzaak. Eenieder weet dat disputen in deze zin bij echtscheiding leiden tot complexe problemen van vereffening-verdeling. En dit ondanks de theoretische simpelheid van het stelsel van scheiding van goederen. Het Hof van Cassatie besliste dat wanneer een echtgenoot een huis op zijn naam aankoopt, met fondsen gekregen van de andere echtgenoot, de terugvordering ingevolge herroeping van deze schenking geen betrekking heeft op het huis, maar op de gelden104. 95. Een interessant verweer voor de echtgenoot die wordt geconfronteerd met een dergelijke vordering tot terugbetaling, werd bijna dertig jaar geleden ontwikkeld door het Hof van Cassatie, weliswaar in een beperkte hypothese en onder strikte voorwaarden. Het verweer is gebaseerd op de overweging dat een last van het huwelijk naar evenredigheid van vermogen moet worden voldaan en dat dit niet enkel in geld maar ook in natura kan gebeuren. In de mate dat de aankoop van een huis op naam van beide echtgenoten kan worden gekwalificeerd als een last van het huwelijk, en de ene echtgenoot betaalde de volle prijs, maar de andere leverde in natura zijn bijdrage tot de lasten van het huwelijk, dan kan worden aangenomen dat via deze bijdrage in natura het aandeel van deze echtgenoot in de lasten van het huwelijk en dus ook in de aankoop van die woning is voldaan. Het Hof aanvaardde dit in een geval waarbij de gezinswoning op naam van beide echtgenoten in onverdeeldheid werd aangekocht105. Uitbreiding van deze redenering, bijvoorbeeld naar de aankoop van een buitenverblijf, lijkt mogelijk in de mate dat de echtgenoten duidelijk de intentie hebben om de aankoop te beschouwen als een last van het huwelijk106.
104. Cass. 15 november 1990, RW 1990-91, 1030, JT 1991, 518, noot VOGEL , RGDC 1991, 137, noot RAUCENT , Rev.not.b. 1991, 109, noot Em. J., Rev.trim.dr.fam. 1991, 94, Rec.gén.enr.not. 1991, nr. 23985, T.Not. 1992, 225, noot BOUCKAERT . 105. Cass. 22 april 1976, JT 1977, 98, RCJB 1978, 127, noot RENARD , Rev.not.b. 1977, 297, RW 1976-77, noot CASMAN . 106. Zie nader in mijn bijdrage in Rép.not., nr. 1086 en de verwijzingen aldaar.
LARCI ER
65
estate2011-boek-1.book Page 66 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 11
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
D. Scheiding van passief 96. De schulden van elke echtgenoot zijn eigen schulden (of onverdeeld) en kunnen slechts verhaald worden op diens eigen vermogen (of aandeel in een onverdeeldheid met toepassing van art. 1561 Ger.W.). Voor schuldeisers geldt derhalve het gemene verhaalsrecht, in tegenstelling tot de bijzondere regeling van de artikelen 1409-1414 BW voor stelsels van gemeenschap van goederen. Wettelijke hoofdelijkheid volgt, zoals bekend, uit de toepassing van artikel 222 BW, voor gewone huishoudelijke schulden en schulden ten behoeve van de opvoeding van de kinderen. Indien een echtgenoot meer dan zijn aandeel in een schuld heeft betaald, dan wel de schuld van de andere echtgenoot heeft voldaan, dan ontstaat mogelijkerwijze een grondslag tot terugvordering tussen de echtgenoten, volgens de regels zoals hoger al uiteengezet. 97. Indien een schuldeiser een goed in beslag neemt van een debiteur, echtgenoot gehuwd onder scheiding van goederen, dan bieden zich, voor zover het een privéschuld betreft (en geen gezamenlijke of hoofdelijke schuld) drie mogelijkheden aan: – het beslagen goed is eigendom van de debiteur. Het beslag gaat door; – het beslagen goed is onverdeelde eigendom met de andere echtgenoot. Conform artikel 1514 Ger.W. kan deze verzet doen tegen het beslag. Indien het bewijs van de onverdeeldheid wordt geleverd, dan zal deze ook de verdeling kunnen vorderen (art. 1561 Ger.W.) zodat het beslag wordt opgeschort; – het beslagen goed is eigendom van de echtgenoot van de debiteur. Deze laatste doet verzet, bewijst zijn eigendom en revindiceert het goed. Het beslag wordt opgeheven107.
E. Scheiding van bestuur 98. Geheel in de logica van de scheiding van actief en passief verleent artikel 1466 BW aan elk der echtgenoten de volheid van bevoegdheid om alleen zijn of haar eigen vermogen te besturen. Deze autonomie van bestuur is een belangrijk kenmerk van de scheiding van goederen, in schril contrast met het concurrentieel bestuur in stelsels van gemeenschap. 99. Elke echtgenoot stelt om het even welke daad van beheer of beschikking ten aanzien van zijn vermogen alleen, zonder controle of instemming van de andere echtgenoot. Op dit principe moeten nochtans enkele nuanceringen worden aangebracht.
107. A. VERBEKE , “Revindicatie door de echtgenoot van de beslagen schuldenaar”, T.Not. 1993, 219-232.
66
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 67 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 11
100. Er zijn vooreerst de wettelijke uitzonderingen volgend uit het primair stelsel, zoals de verplichte instemming bij verkoop of bezwaring van de gezinswoning (art. 215 BW) en beperkingen met het oog op de bescherming van de levensstandaard van het gezin zoals de prioritaire besteding van inkomsten aan de lasten van het huwelijk (art. 217 BW) en de verplichte bijdrage aan de lasten van het huwelijk naar evenredigheid van zijn vermogen (art. 221 BW), evenals de reeds genoemde mogelijkheid tot nietigverklaring van schenkingen en persoonlijke zekerheden wegens strijdigheid met het belang van het gezin (art. 224 BW). 101. Ook andere wettelijke bepalingen kunnen leiden tot bestuursbeperkingen. Zo bijvoorbeeld het verbod van verkoop tussen echtgenoten van artikel 1595 BW. Zie ook de bepaling van artikel 1469, tweede lid BW. Bestuur van een onverdeeldheid is onderworpen aan de regels van artikel 577-2 § 4 tot 7 BW. 102. Lastgeving tussen echtgenoten tenslotte mag niet in het huwelijkscontract worden opgenomen en moet steeds herroepelijk zijn (art. 219 BW). Een andere bijzondere bepaling is artikel 1467 BW dat een weerlegbaar vermoeden invoert dat de echtgenoot-lasthebber de niet meer aanwezige vruchten heeft gebruikt ten behoeve van de lastgever, dan wel ten behoeve van de huishouding, en deze derhalve niet dient terug te geven. Deze bepaling kan in het huwelijkscontract buiten werking worden gesteld.
F. Vereffening-verdeling 103. Niet alleen bij de ontbinding van het stelsel, door echtscheiding of overlijden, of bij wijziging, maar ook gewoon en cours de route, kunnen verrekeningen tussen de echtgenoten worden doorgevoerd. Deze kunnen zowel betrekking hebben op de financiële verhoudingen tussen de echtgenoten tot regeling van transfers van de een naar de ander, maar ook op vereffening en verdeling van goederen die zij samen in onverdeeldheid hebben. In tegenstelling tot de stelsels van gemeenschap, moet hier de ontbinding van het stelsel niet worden afgewacht. Zowel de regeling van vorderingen, als de uit onverdeeldheidtreding kan door elke echtgenoot op elk moment worden gevorderd. Dit laatste wordt in navolging van het gemeen recht van artikel 815 BW expliciet bevestigd in artikel 1469 BW.
LARCI ER
67
estate2011-boek-1.book Page 68 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
estate2011-boek-1.book Page 69 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 12
Boek 1 / Topic 12
Scheiding van goederen – Correcties ALAIN-LAURENT VERBEKE
A. Externe en interne werking 104. De zuivere scheiding van goederen geeft aanleiding tot nogal wat onbillijke situaties108 (zie supra topic 11). Bij het zoeken naar een fair contract is het van belang een onderscheid te maken tussen de externe zakenrechtelijke werking van de scheiding van goederen en de interne gevolgen daarvan tussen de echtgenoten. 105. Bij de zuivere scheiding is de zakenrechtelijke toestand identiek aan de verbintenisrechtelijke verhouding tussen de echtgenoten. Elk neemt wat op zijn naam staat. Vorderingen over en weer ontstaan indien de ene goederen of schulden van de ander financiert (zie supra topic 11). 106. Dit onderscheid tussen externe en interne werking van de scheiding van goederen kan perfect worden doorgetrokken op het vlak van de correcties die aan het stelsel kunnen worden toegevoegd teneinde tot een meer genuanceerde en billijke regeling te komen. Aldus zijn er externe correcties denkbaar, met effect op zakenrechtelijk vlak, en interne correcties die louter tussen de echtgenoten werken. Hierbij is het van belang voor ogen te houden dat het steeds gaat om correcties aan een hoofdstelsel van scheiding van goederen. Dit is en blijft het huwelijksvermogensstelsel dat dominant het regime beheerst en van waaruit alle vraagstukken moeten worden behandeld. Hoe te bepalen in welk stelsel men zich met een bepaald huwelijkscontract bevindt, zal ik kort toelichten in topic 13.
B. Externe correcties (zie infra topic 13) 107. Als correctie op de zuivere scheiding kan worden gekozen om het principe van de scheiding niet voor alle goederen door te trekken en aan bepaalde goederen een ander zakenrechtelijk statuut te geven, met name door toevoeging van een bepaalde massa van goederen waarin beide echtgenoten gerechtigd zijn.
108. A. VERBEKE , Goederenverdeling bij echtscheiding, Antwerpen, Maklu, 1994, tweede ongewijzigde druk.
LARCI ER
69
estate2011-boek-1.book Page 70 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 12
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
108. Ook contractuele eigendomsvermoedens kunnen het bewijsrechtelijk niveau overstijgen en hebben vaak een eigendomsoverdragend effect ten gunste van de echtgenoot die zich op het vermoeden kan beroepen.
C. Interne correcties (zie infra topic 14) 109. Interne correcties raken het zakenrechtelijk statuut van de goederen niet. Alle goederen blijven op naam staan van de echtgenoot die er de eigenaar van is. Dit blijft ook zo na de ontbinding van het stelsel, bijvoorbeeld bij echtscheiding. Elke echtgenoot behoudt de goederen die op zijn naam staan. 110. De oplossing situeert zich in de interne verhouding tussen de echtgenoten, via een verrekenvordering. De verrekening werkt louter verbintenisrechtelijk: er ontstaat een vordering van de ene echtgenoot op de andere. De concrete invulling van dergelijke verbintenisrechtelijke verrekening wordt in het huwelijkscontract vastgelegd in een verrekenbeding.
D. Combi-contract (zie infra topic 15) 111. Elke estate planning is maatwerk. Het is niet anders voor een huwelijkscontract. Men dient dus niet te denken in termen van één welbepaald type van correctie. Het is perfect mogelijk om diverse vormen van correctie, in meerdere of mindere mate, al naargelang het geval en de noden die in concreto spelen, met elkaar te combineren. Dit kan tot gevolg hebben dat het huwelijkscontract vrij ingewikkeld wordt. Het zal hierbij vooral van belang zijn om consequent en consistent alle verschillende correcties goed uit elkaar te houden. Primordiaal hierbij is om niet uit het oog te verliezen dat men werkt binnen een stelsel van scheiding van goederen.
70
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 71 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 13
Boek 1 / Topic 13
Scheiding van goederen – Externe correcties ALAIN-LAURENT VERBEKE
Zoals in de vorige topic uitgelegd, wijzigen externe correcties het zakenrechtelijk statuut van goederen. De goederen staan ingevolge de correctie niet meer op naam van echtgenoot A, maar worden goederenrechtelijk eigendom van A en B samen of zelfs van B alleen.
A. Eigendomsvermoedens 112. Contractuele eigendomsvermoedens vervullen in eerste instantie een bewijsrechtelijke functie. De vermoedens kunnen de eigendom exclusief aan één welbepaalde echtgenoot toewijzen, of in onverdeeldheid aan beiden. Eigendomsvermoedens kunnen echter ook de zakenrechtelijke werking van de scheiding van goederen doorbreken via een translatief effect waardoor de eigendom toekomt aan de begunstigde van het vermoeden. 113. In principe moet elke echtgenoot zijn aandeel in de prijs van een goed betalen. Betaalt de andere echtgenoot meer dan zijn aandeel, dan kan hij eventueel terugvorderen (zie supra topic 11). Wat gebeurt er echter wanneer een vermoeden van persoonlijke of onverdeelde eigendom als onweerlegbaar wordt bedongen? In dat geval zal de financierende echtgenoot het tegenbewijs van zijn extra financiering niet kunnen leveren zodat tussen de echtgenoten een vermogensverschuiving ontstaat. Als man en vrouw samen een goed aankopen, de man betaalt alles en er is een onweerlegbaar vermoeden van onverdeeldheid, dan zal de man wegens dit vermoeden niet kunnen terugvorderen van de vrouw, zodat er een eigendomsoverdragend effect uitgaat van dit vermoeden. 114. Voor zover het onweerlegbare vermoeden als een schenking wordt gekwalificeerd, blijft een vordering vanwege de financierende echtgenoot echter steeds mogelijk, ingevolge herroeping van de schenking. In de mate evenwel dat het vermoeden wordt beschouwd als een huwelijksvoordeel, onder bezwarende titel, zal dergelijke vordering uitgesloten zijn. In een arrest van 1978 bevestigde het Hof van Cassatie alvast de eigendomsoverdragende werking van vermoedens in het huwelijkscontract109. 109. Cass. 20 oktober 1978, RW 1978-79, 2368, noot CASMAN . Zie de bespreking bij A. VERBEKE , De evolutie in de huwelijkscontracten, Antwerpen, Kluwer, 1995, 112-119.
LARCI ER
71
estate2011-boek-1.book Page 72 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 13
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
B. Toevoeging van een massa van goederen 115. Aan hun stelsel van scheiding van goederen kunnen de echtgenoten een massa van goederen toevoegen die een ander lot zal volgen, onverdeeld of gemeenschappelijk. Het kan hier gaan om tegoeden die gezamenlijk door de echtgenoten op een rekening worden gezet, of om de aanwinsten die zij tijdens het huwelijk realiseren. Het kan zelfs gaan over een welbepaald goed, bijvoorbeeld de villa waarin het gezin woont.
C. Welk stelsel? 116. Bij de redactie van een dergelijk huwelijkscontract is het in eerste instantie van cruciaal belang om na te gaan of het nog wel om een stelsel van scheiding van goederen gaat. Immers, eens men terecht komt in het stelsel van gemeenschap van goederen, zal de contractsvrijheid terzake danig verminderen. Dit is het gevolg van de ‘sluiswerking’ van artikel 1451 BW volgens het welk de dwingende regels van bestuur en verhaalsrechten van schuldeisers van het wettelijk stelsel, van toepassing zijn op alle stelsels van gemeenschap van goederen. Wil men derhalve aan die dwingende regels ontsnappen, dan is het noodzakelijk om een contract te maken dat niet als een stelsel van gemeenschap wordt gekwalificeerd. En als het geen stelsel van gemeenschap is, dan moet het wel een stelsel van scheiding van goederen zijn. 117. Hoewel er geen eensgezindheid bestaat over het determinerende criterium, lijkt een meerderheid zich toch te scharen achter het criterium dat ik in 1995 voorstelde. Van een stelsel van gemeenschap is sprake zodra onmiddellijk en van rechtswege de inkomsten uit arbeid gemeenschappelijk zijn. Indien dit niet het geval is, bevinden wij ons in een stelsel van scheiding van goederen. In een andere opvatting ligt het beslissend criterium in de aanwezigheid van een vermoeden van gemeenschap110.
D. Welke massa? 118. Eens verzekerd is dat het contract dat wij maken een stelsel van scheiding van goederen omvat, dan rijst de vraag welke massa wij aan dit hoofdstelsel zullen toevoegen. Wordt het een gewone gemeenrechtelijke onverdeeldheid of een gemeenschappelijk vermogen? Van een gemeenrechtelijke onverdeeldheid is er sprake indien de massa goederen te allen tijde door zowel derden als door de echtgenoten tot een einde kan worden gebracht. Van een gemeenschappelijk vermogen zal er sprake zijn zo de 110. B. CARTUYVELS , “Société (communauté) limitée à un seul bien: proposition de formule” in Liber Amicorum Raucent, Brussel, 1993, 107.
72
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 73 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 13
massa goederen een bijzondere bestemming verkrijgt. Deze toegevoegde massa is dan niet louter toevallig maar maakt een integrerend bestanddeel uit van het stelsel. Hiertoe is vereist dat deze massa een actief en een passief heeft, met toepassing van de zaakvervanging, bestemd om tijdens het huwelijk in de behoeften van het gemeenschappelijke leven van de echtgenoten en het gezin te voorzien. Omdat wij ons bevinden in een stelsel van scheiding van goederen kan een daaraan toegevoegd gemeenschappelijk vermogen enkel interne werking hebben tussen de echtgenoten. Ten aanzien van derden is dit een gemene onverdeeldheid, zodat de verhaalregels van het gemeenschappelijk vermogen uit de stelsels van gemeenschap hierop niet van toepassing zijn. Daarom heb ik dit een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen genoemd (TIGV), om dit goed te onderscheiden van de gemeenschap in een stelsel van gemeenschap van goederen. Aldus kan men stellen dat de gemene onverdeeldheid een zowel extern als intern ongebonden gemeenschap is. Derden en ook de echtgenoten kunnen de ‘gemeenschap’ te allen tijde doen springen. Het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen is extern ongebonden maar intern gebonden. Derden kunnen haar doen springen, de echtgenoten niet. Het gemeenschappelijk vermogen in een stelsel van gemeenschap tenslotte is een volledig gebonden gemeenschap, zowel extern als intern. Noch derden, noch de echtgenoten kunnen de gemeenschap doen springen, behoudens op de door de wet geregelde tijdstippen van ontbinding van het stelsel van gemeenschap.
E. Gemeenrechtelijke onverdeeldheid 119. De gemene onverdeeldheid toegevoegd aan de scheiding van goederen kan ruim of beperkt zijn, kan één goed omvatten, of alle aanwinsten of besparingen. Denken wij ook aan het stelsel van scheiding van goederen met onverdeeldmaking van de besparingen zoals ontwikkeld door notaris Snyers in zijn gelijknamige boek111. Essentieel is dat zowel derden als de echtgenoten te allen tijde de verdeling van deze onverdeeldheid kunnen vorderen. Zoals vermeld is het een ongebonden gemeenschap op alle vlak. Inzake het bestuur van deze onverdeeldheid, kunnen de echtgenoten vrijelijk bepalen wat zij willen, zolang zij niet ingaan tegen het principe van de gelijkheid der echtgenoten. De bestuursregeling uit het wettelijk stelsel kan m.i. niet suppletief van toepassing worden verklaard112. De verhaalrechten van de schuldeisers worden volkomen beheerst door het gemeen recht. Nadeel van dergelijke massa is dat bij inbreng van een onroerend goed het mutatierecht voor overdracht zal verschuldigd zijn ten belope van de helft van de waarde van het goed. 111. SNYERS , Scheiding van goederen met onverdeeldmaking van besparingen, Antwerpen, Kluwer, 1995. 112. Zie in De evolutie van de huwelijkscontracten, nr. 64.
LARCI ER
73
estate2011-boek-1.book Page 74 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 13
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
F. Toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV) 120. De bijzondere bestemming van een TIGV is cruciaal om te worden onderscheiden van een gewone onverdeeldheid. Aldus wordt bepaald: “Aan dit stelsel van scheiding van goederen, dat zoals vermeld dient te worden beschouwd als het dominante basisregime, wordt een intern gemeenschappelijk vermogen toegevoegd, met bijzondere bestemming ten behoeve van de lasten van het huwelijk en het gemeenschappelijk leven der echtgenoten en hun gezin”. 121. Inzake de samenstelling en omvang van het TIGV is vrijheid troef. Men kan inbrengen wat men wil, ook asymmetrisch, zonder dat enige wederkerigheid nodig is. De een kan niets of weinig inbrengen, de andere echtgenoot veel. Er kan bijvoorbeeld één villa worden ingebracht. Het is alleen maar zaak om goed te bepalen wat precies wordt ingebracht, daarbij ook aandacht te hebben voor het passief, evenals voor de inkomsten, en vooral de zaakvervanging. Het is aangewezen te bepalen dat enerzijds de inkomsten uit goederen behorend tot het TIGV ook tot die gemeenschap behoren, doch dat anderzijds alle overige inkomsten zoals onder meer de inkomsten uit beroepsactiviteiten en de inkomsten uit eigen goederen, niet behoren tot het toegevoegd gemeenschappelijk vermogen, vermits het dominante basisregime het stelsel der scheiding van goederen is. Essentieel is de regeling van de zaakvervanging in verband met goederen behorend tot het TIGV. De enige vuistregel die hierbij moet worden in acht genomen is dat er ten aanzien van het TIGV zaakvervanging moet zijn. Zonder zaakvervanging wordt het TIGV immers een toevalligheid en vormt deze geen integrerend bestanddeel van het stelsel, zodat het een gewone onverdeeldheid zou zijn. Indien dan een onroerend goed wordt ingebracht, zal het evenredig mutatierecht verschuldigd zijn. Indien het onroerend goed daarentegen wordt ingebracht in een TIGV dan is er sprake van een inbreng in een gemeenschappelijk vermogen, zodat het vast recht van 25 euro van toepassing is. Dit is een fiscale overweging die van groot belang is bij de redactie van de toegevoegde massa. Maar hoe en in welke mate de zaakvervanging werkt, is vrij te bepalen. Het is derhalve mogelijk te stipuleren dat er bij vervreemding van gemeenschapsgoederen slechts zaakvervanging optreedt indien het nieuw aangeschafte goed voor honderd procent met gemeenschapsgelden is verkregen. De toepassing van artikel 1402 BW wordt dan best uitdrukkelijk uitgesloten. Tevens is het aangewezen om dan toe te voegen dat het voorgaande geldt onverminderd toepassing van de vergoedingsregeling van de artikelen 1432 e.v. BW. 122. Zoals vermeld kunnen de echtgenoten de verdeling van het TIGV niet vorderen tijdens de werking van de stelsel. Intern is het immers een gebonden gemeenschap. Het bestuur van een TIGV kan vrij worden geregeld. Hier kan wel worden gekozen voor de bestuursregeling van het wettelijk stelsel van gemeenschap van aanwinsten. Omdat het TIGV ten aanzien van derden een ongebonden gemeenschap is, dus een gewone onverdeeldheid, gelden de normale ver-
74
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 75 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 13
haalregels uit het gemeen recht. Derden zullen beslag kunnen leggen als op een gewone onverdeeldheid (zie supra topic 11). 123. Een ander praktisch punt is de differentiatie van het lot van het TIGV naargelang het type van ontbinding van het stelsel. Net zoals bij een gewoon gemeenschapsregime kan worden bepaald dat het TIGV in geval van ontbinding van het stelsel door echtscheiding of tafel en bed gelijk zal worden verdeeld. Tevens kan worden geregeld dat in dat geval welbepaalde goederen uit het TIGV (met toepassing van zaakvervanging) door de inbrengende echtgenoot zullen worden teruggenomen als diens persoonlijke eigendom, zonder enige aanrekening op diens kavel in het TIGV en zonder enige vergoeding verschuldigd te zijn voor deze terugneming, onverminderd eventuele vergoedingsregeling conform de artikelen 1432 e.v. BW. 124. Daartegenover kan dan een geheel andere regeling staan voor het geval van ontbinding van het huwelijk of van het huwelijksstelsel door overlijden van een echtgenoot. Aldus kan voor die hypothese aan het TIGV een keuze- of verblijvingsbeding onder last worden gekoppeld (zie daarover HEP 4: Vermogensplanning met effect bij overlijden: langstlevende).
LARCI ER
75
estate2011-boek-1.book Page 76 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
estate2011-boek-1.book Page 77 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 14
Boek 1 / Topic 14
Scheiding van goederen – Interne correcties ALAIN-LAURENT VERBEKE
Interne correcties raken het zakenrechtelijk statuut van de goederen niet. Alle goederen blijven op naam staan van de echtgenoot die er de eigenaar van is, ook bij echtscheiding. De verrekening werkt louter verbintenisrechtelijk via een verrekenvordering, volgens de termen van een verrekenbeding. Grosso modo moeten daarbij vier hoofdvragen worden beantwoord: verreken-massa, verrekensleutel, verreken-tijdstip, verreken-modaliteiten.
A. Eerste vraag: Wat is de verreken-massa? 1. Ruim of beperkt 125. Welke zijn de goederen die in aanmerking worden genomen, bij elk der echtgenoten, om als basis te dienen voor de verrekening? Evenals bij stelsels van gemeenschap van goederen kan deze verreken-massa sterk in omvang variëren. Zoals wij de beperkte gemeenschap van aanwinsten en de algehele gemeenschap van goederen kennen, met daarbij nog vele gradaties en variaties, zo kan ook de verreken-massa op een zeer creatieve wijze, beperkt of ruimer, worden omschreven. Men kan de afrekening beperken tot de goederen die tijdens het huwelijk zijn verworven onder bezwarende titel, de zogenaamde aanwinsten. Een nog geringere basis voor verrekening bestaat wanneer men deze linkt aan een welbepaald goed, bijvoorbeeld de gezinswoning. In een ruimere verreken-massa kunnen ook de voorhuwelijkse goederen worden betrokken en zelfs alle goederen, dus ook met inbegrip van verkrijgingen uit schenking, erfenis of testament. Dit is wat men in Nederland het ‘alsof-beding’ noemt: economisch via vordering afrekenen alsof men gehuwd was onder het Nederlandse wettelijk stelsel van de algehele gemeenschap van goederen. Meteen is nog eens duidelijk het verschil met gemeenschapsregimes aangegeven. In dit laatste geval hebben de echtgenoten beiden een goederenrechtelijk jasje aan. Beiden hebben zakelijke rechten als mede-eigenaar in de goederen die tot de gemeenschap behoren. Dit is niet zo bij de scheiding van goederen met verrekenbeding. Het basisregime van de scheiding van goederen, gedetermineerd door het title principle (zie supra topic 11), wordt zoals gezegd niet gewijzigd. Het is dus mogelijk dat slechts één echtgenoot zakenrechtelijk als eigenaar van
LARCI ER
77
estate2011-boek-1.book Page 78 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 14
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
het gehele vermogen wordt aangemerkt. De verbintenisrechtelijke correctie bestaat er dan in dat de andere echtgenoot een vordering heeft, te begroten naargelang de vastgelegde verreken-massa en ook verreken-sleutel. 2. Aanwinsten 126. Indien de verreken-massa wordt beperkt tot de aanwinsten (hetgeen zeker het geval zal zijn voor een verrekenbeding met uitwerking bij echtscheiding, zie ook infra), dan is het zaak om concreet en precies te omschrijven wat met aanwinsten wordt bedoeld. Huwelijkse aanwinsten zijn alle goederen die verkregen zijn onder bezwarende titel tijdens het huwelijk en die niet bewezen zijn een belegging of wederbelegging te zijn van eigen goederen. Het zijn goederen verkregen met gemeenschappelijke fondsen, dit is met inkomsten of besparingen gerealiseerd op dergelijke inkomsten113. Aanwinsten zijn goederen waarvan de verwerving gerelateerd of gelieerd is aan het huwelijk114. Het decisieve moment is derhalve de aanvang van het huwelijk, niet de datum van een eventuele wijziging van het huwelijkscontract. Als echtgenoten reeds dertig jaar gehuwd zijn onder zuivere scheiding van goederen, en daar nu een finaal verrekenbeding over de aanwinsten aan toevoegen, dan wordt de verreken-massa gevormd door alle aanwinsten, sinds de aanvang van het huwelijk. De categorie van aanwinsten kan zelf gradueel ruimer of beperkter zijn. Zo kan men de inkomsten uit beroepsactiviteit die de grondslag vormen voor aanwinsten zeer strikt definiëren (bv. enkel salaris) of ruimer (bv. ook tantièmes). Aanwinsten zijn dan bijvoorbeeld alle goederen die elk der echtgenoten tijdens het huwelijk onder bezwarende titel verkrijgt, de besparingen verwezenlijkt op inkomsten uit beroepsactiviteit in de strikte zin van het woord, evenals de onuitgegeven inkomsten uit beroepsactiviteit, behoudens alle goederen en inkomsten zoals verder in het huwelijkscontract uitgesloten. Deze uitsluiting betreft dan bijvoorbeeld alle goederen die de echtgenoten in eigendom hebben bij de aanvang van het huwelijk, met inbegrip van de inkomsten van deze goederen, evenals alle goederen die de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen bij wijze van schenking, erfenis of testament, met inbegrip evenzeer van de inkomsten van al deze goederen, evenals alle goederen verkregen bij wijze van zaakvervanging, belegging of wederbelegging van deze goederen. Omtrent de zaakvervanging kunnen dan weer naar believen regels worden geformuleerd. Tevens wordt best een regeling opgenomen inzake de waardering der aanwinsten. Een en ander wordt ook omschreven in termen van aanvangsvermogen en eindvermogen. Bij een verrekening van aanwinsten behoren tot het aanvangsvermogen de goederen verworven voor het huwelijk en tijdens het huwelijk om niet. 113. H. CASMAN , “Le droit de survie ou avantages matrimoniaux en régime de séparation de biens” in Quinze années d’application de la réforme des régimes matrimoniaux, Brussel, Bruylant, 1991, 20 A. 114. Cf. A. VERBEKE , “Krachtlijnen voor een wettelijk huwelijksvermogensstelsel” in Algehele gemeenschap van goederen: afschaffen!?, Serie Ars Notariatus CVII, Deventer, Kluwer, 2001, 38-39.
78
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 79 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 14
Het eindvermogen omvat alle goederen van een echtgenoot bij ontbinding van het stelsel met inbegrip van de goederen uit het aanvangsvermogen. Deze laatste worden dubbel gerekend maar verschillend gewaardeerd zodat enkel de tijdens het huwelijk gerealiseerde werkelijke waardevermeerdering als aanwinst in aanmerking komt. Zowel van aanvangs- als van eindvermogen worden de schulden afgetrokken. Het saldo tussen netto-aanvangsvermogen en netto-eindvermogen vormt de huwelijkse aanwinsten.
B. Tweede vraag: Wat is de verreken-sleutel? 127. Wanneer is vastgelegd welke goederen in aanmerking komen voor verrekening, moet worden bepaald volgens welke criteria de verrekenvordering wordt begroot. Vaak is de verreken-sleutel de helft, maar dat is niet noodzakelijk zo. Alle andere mogelijke breukdelen zijn toegelaten, zolang maar duidelijk wordt bepaald waarop en hoe die dan moeten worden berekend. De verreken-sleutel hoeft niet noodzakelijk de helft te zijn. Men kan zelfs een sleutel 100-0 toepassen, bijvoorbeeld ten gunste van de langstlevende echtgenoot (zie HEP 4: Vermogensplanning met effect na overlijden: langstlevende). Het is duidelijk dat, zoals voor de bepaling van de verreken-massa, evenzeer op het vlak van de verreken-sleutel met de nodige zin voor creativiteit vaak een interessante oplossing kan worden bedacht voor de specifieke noden en behoeften van het koppel. 1. Waarop verreken-sleutel toepassen? 128. In een verrekenbeding van aanwinsten duidt de verreken-sleutel aan hoe groot de vordering van elke echtgenoot is ten aanzien van de aanwinsten van de andere echtgenoot. De verreken-sleutel voor de helft komt er, via compensatie, op neer dat deze wordt toegepast op het verschil der aanwinsten. Dit komt ook overeen met een verrekening voor de helft van de totale verreken-massa. Dit laatste geldt echter enkel voor de gelijke verreken-sleutel. Indien een andere verreken-sleutel wordt gebruikt, is het derhalve van groot belang precies aan te duiden waarop die sleutel moet worden toegepast: op de aanwinsten van de andere, op het verschil der aanwinsten of op de totale verreken-massa? 129. Ter illustratie eerst een gelijke verreken-sleutel bij een verrekenbeding van aanwinsten, met totale verreken-massa van 1000 waarvan 700 op naam van de man en 300 op naam van de vrouw. De vrouw heeft een vordering van 350 op de man en de man een vordering van 150 op de vrouw. Ingevolge compensatie heeft de vrouw nog een vordering van 200 op de man. Dit komt overeen met toepassing van de gelijke verreken-sleutel op het verschil der aanwinsten (400/ 2=200). Dit komt ook overeen met toepassing van de gelijke verreken-sleutel op
LARCI ER
79
estate2011-boek-1.book Page 80 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 14
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
de totale massa: de vrouw heeft recht op 500, heeft al 300 en derhalve nog bijkomend recht op 200 via de verrekenvordering. Passen wij nu op hetzelfde geval een verreken-sleutel van 10% toe. Toegepast op de wederzijdse aanwinsten krijgt de man een vordering van 30 op de vrouw en de vrouw een vordering van 70 op de man, zodat de vrouw ingevolge compensatie een vordering heeft van 40. Hetzelfde resultaat wordt bekomen door toepassing van de verreken-sleutel op het verschil der aanwinsten (400/10=40). Geheel anders is het resultaat indien de sleutel wordt toegepast op de totale verreken-massa. Dan heeft de vrouw recht op 100, zodat zij geen vordering bekomt vermits zij al 300 heeft. Bij afwijking van de gelijke verreken-sleutel zal men dus zeer precies moeten bepalen wat men bedoelt. Slechts indien de aanwinsten van de vrouw in het genoemde voorbeeld minder zijn dan 100, zal zij voor het saldo tot 100 over een vordering op haar man beschikken. 2. Correcties 130. Vaak is het handig om te werken met minima en maxima, en correcties allerhande115. Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de verreken-sleutel de helft is, maar gecapt op 10% van de totale verreken-massa. In voornoemd voorbeeld zal de vordering van de vrouw van 200 dan worden gecapt op 100. Als de vrouw in ons voorbeeld aanwinsten zou hebben ten belope van 450 en haar man 550, dan zou zij slechts recht hebben op een vordering van 50. Het is ook perfect mogelijk om de ‘cap’ te laten mee-evolueren met de duur van het huwelijk, en er bijvoorbeeld elk jaar 2% aan toe te voegen. Stel bijvoorbeeld dat de verreken-massa bestaat uit 1000 op naam van de man en 200 op naam van de vrouw. Als de verreken-sleutel de helft is, dan betekent dit dat elke echtgenoot recht heeft – in economische zin – op de helft van de verreken-massa, dus op 600. Man en vrouw behouden elk de goederen op hun naam, zodat de man 400 te veel heeft. Dit wordt gecompenseerd via de verrekenvordering ad 400 die de vrouw verkrijgt op haar man.
C. Derde vraag: Wat is het verreken-tijdstip? 1. Periodiek en finaal 131. De echtgenoten zijn vrij om te bepalen op welk tijdstip tot verrekening moet of kan worden overgegaan. Hier situeert zich het onderscheid tussen het periodiek en het finaal verrekenbeding. Bij het eerste wordt bepaald dat de echtgenoten op geregelde tijdstippen, bijvoorbeeld op het einde van elk kalenderjaar, tot verrekening zullen overgaan. Bij het tweede wordt de verrekening pas door115. Voor een grondige analyse verwijs ik naar mijn geciteerde bijdrage in het Liber Amicorum Prof. Dr. Roger Dillemans, Antwerpen, Kluwer, 1997, 440-445.
80
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 81 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 14
gevoerd op een finaal tijdstip. Dit kan een welbepaald ogenblik zijn, bijvoorbeeld veertig jaar na de overeenkomst. Meestal gaat het echter om een onbepaald tijdstip, met name bij ontbinding van het betrokken huwelijksvermogensstelsel of in geval van een welbepaalde vorm van ontbinding bijvoorbeeld door overlijden (zie infra topic 14, 2. Overlijden of echtscheiding). 132. Het periodiek (nieuw Amsterdams) verrekenbeding is een hele tijd in Nederland erg populair geweest. Het succes ervan is nu tanende omdat blijkt dat echtgenoten wel erg goede boekhouders moeten zijn om consequent tot periodieke verrekening over te gaan. Gelet op het feit dat dit meestal niet gebeurt, en dat vaak is voorzien in een vervaltermijn van enkele jaren, zodat het verrekeningsrecht dan een lege doos blijkt te zijn, wordt aangeraden om het periodiek verrekenbeding te combineren met een finale verrekening. De rechtspraak van de Nederlandse Hoge Raad heeft hierbij een cruciale rol gespeeld116. Een en ander is sinds 1 september 2002 in Nederland ook wettelijk vastgelegd. 2. Overlijden of echtscheiding? 133. Essentieel is de vraag of verrekening toegelaten is bij elke vorm van ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel, met name ook bij echtscheiding. Zoals bij het TIGV zal inzake het tijdstip van verrekening en de verreken-massa die in het ene of het andere geval aan de orde is, best gedifferentieerd worden. Men is tot meer verrekening bereid in geval van overlijden dan bij echtscheiding. In geval van overlijden is het zelfs mogelijk om niet alleen een grotere verrekenmassa aan te duiden (alsof-beding), maar daaraan ook een soort van verblijvingsbeding te koppelen dat er in bestaat dat de totaliteit van de verreken-massa in waarde toekomt aan de langstlevende echtgenoot, onder aftrek van de goederen op zijn naam (zie HEP 4: Vermogensplanning met effect bij overlijden: langstlevende). Het is begrijpelijk dat een alsof-beding (alsof men gehuwd was onder de algehele gemeenschap van goederen) in Nederland steeds wordt beperkt tot de ontbinding door overlijden, met de uitdrukkelijke bepaling dat het beding niet geldt indien wordt aangetoond dat er op het ogenblik van dat overlijden een feitelijke scheiding bestaat of een echtscheidingsprocedure hangende is. Een finaal verrekenbeding beperkt tot de huwelijkse aanwinsten daarentegen zou nuttig ook kunnen worden bedongen voor de hypothese van echtscheiding. Hoewel dit soms gebeurt, zijn vele mannen die onder scheiding van goederen huwen niet al te happig naar dergelijke clausule117. Om pijnlijke en lange discussies te vermijden wordt voor de hypothese van echtscheiding soms gebruik gemaakt van een forfaitaire compensatieclausule waarbij bijvoorbeeld de 116. Zie daarover L.C.A. VERSTAPPEN , “Naar nieuwe verrekenstelsels”, WPNR 2000, nrs. 6387 en 6388. 117. Zelf heb ik voorgesteld dat dergelijk systeem dwingend in ons recht zou worden opgenomen zodat het niet meer in een huwelijkscontract moet worden bedongen: “Naar een billijk relatie-vermogensrecht”, TPR 2001, 373402 en “Weg met de koude uitsluiting!”, WPNR 2001, p. 945-952, nr. 6464.
LARCI ER
81
estate2011-boek-1.book Page 82 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 14
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
beroepsactieve echtgenoot aan de thuiswerkende partner een vast bedrag verschuldigd is in geval van echtscheiding. Dit bedrag kan worden geïndexeerd of kan ook mee-evolueren met de duur van het huwelijk.
D. Vierde vraag: Welke zijn de verreken-modaliteiten? 134. Meestal is de verrekening wederkerig, maar het kan ook een eenzijdig recht zijn voor één echtgenoot. Meestal is de verrekening verplicht, maar het kan ook een facultatieve optie zijn. In dit laatste geval voorziet het huwelijkscontract in een clausule die aan de langstlevende echtgenoot de keuze laat, een optie geeft, om al dan niet over te gaan tot verrekening. Hierbij is het van belang, zoals bij elk keuzerecht in een huwelijkscontract, op concrete en precieze wijze te bepalen hoe en binnen welke termijn de optie moet worden gelicht, evenals wat de gevolgen zijn bij niet of niet-tijdige lichting der optie. Dergelijke optie is niet in strijd met de vereiste coherentie van het huwelijksvermogensstelsel, en vormt evenmin een verboden erfovereenkomst118. De formulering als een optie kan op fiscaal vlak voordelig zijn, in het raam van de successierechten (zie HEP 4: Vermogensplanning met effect bij overlijden: langstlevende). 135. Het recht op verrekening gaat in principe over op de erfgenamen van de schuldeiser-echtgenoot, maar dit zou ook in het contract kunnen worden uitgesloten. Tevens moet men in het huwelijkscontract bepalen of de vordering enkel in geld kan worden voldaan (eventueel in combinatie met een afbetalingsregeling), dan wel of een voldoening in natura mogelijk is. 136. Verder wordt ook bepaald binnen welke termijn de vordering moet worden ingesteld en binnen welke termijn de uitbetaling van een vastgestelde vordering moet worden opgeëist.
118. Zie C.S.W., Dossier 1961, 1997-98, 319-322.
82
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 83 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 15
Boek 1 / Topic 15
Scheiding van goederen – Correcties – Combi-contract ALAIN-LAURENT VERBEKE
A. Correcties combineren 137. Nog niet zo lang geleden beperkte de notariële praktijk inzake scheiding van goederen zich tot de routineuze zuivere scheiding van goederen. Ruim tien jaar geleden kreeg ik boegeroep naar mijn hoofd geslingerd toen ik in een auditorium vol notarissen verkondigde dat de notaris die ‘zonder verpinken’ een huwelijkscontract van zuivere scheiding van goederen verlijdt, ondeontologisch handelt119. 138. Vandaag zijn de meeste notarissen ervan overtuigd dat zij, afhankelijk van de context, zich er goed moeten van vergewissen of een zuivere scheiding van goederen wel acceptabel is en minstens moeten overtuigd zijn dat de cliënten in kwestie enig besef hebben van de verregaande consequenties van dergelijk huwelijkscontract. Meer en meer notarissen zijn vertrouwd met de ruime variatie aan correcties en nuanceringen die aan een stelsel van scheiding van goederen kunnen worden toegevoegd. De correcties blijven echter meestal beperkt tot één welbepaald type. De indruk bestaat dat men er van uitgaat dat de correcties bij scheiding van goederen unidimensioneel moeten zijn. Aldus lijkt men te denken in termen van ofwel externe ofwel interne correcties. Dat is echter niet noodzakelijk. Het contextuele denken kan nopen tot een combinatie van diverse correcties, met verschillende gradaties, sterker bij de ene correctie en zwakker bij de andere. Aldus komt men tot een ‘combi-contract’, dat een combinatie maakt van diverse technieken. 139. Met een combi-contract van scheiding van goederen is het mogelijk om een billijke regeling tot stand te brengen, voor beide echtgenoten, zowel tijdens het huwelijk als voor ontbinding daarvan in geval van echtscheiding of overlijden. Economisch beschouwd, kan zo een contract aardig in de buurt komen van een stelsel van gemeenschap, althans in de interne verhouding tussen echtgenoten. Naar derden toe blijft het echter een scheiding van goederen, met de bescherming vandien. 140. Bij de redactie van een ‘scheiding van goederen-combi’ is het noodzakelijk, nog meer dan wanneer slechts één type van correctie wordt toegevoegd, om 119. A. VERBEKE , in De evolutie in de huwelijkscontracten, p. 109, nr. 33.
LARCI ER
83
estate2011-boek-1.book Page 84 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
Boek 1 / Topic 15
Afdeling 1 • Huwelijksvermogensrecht
duidelijk te accentueren dat de scheiding van goederen het dominante basisstelsel is.
B. Zorgvuldige redactie 141. Tevens is het aan te raden om in het huwelijkscontract goed de diverse hoofdstukken te onderscheiden. Sommige hoofdstukken omvatten een regeling die relevant is zowel tijdens het huwelijk, als bij de ontbinding. Andere hoofdstukken bevatten louter ontbindingsregelingen. Daarbij moet dan nog telkens worden gedifferentieerd naargelang de regeling geldt voor echtscheiding of bij overlijden, of eventueel in beide gevallen. Zo kan bijvoorbeeld in een eerste hoofdstuk het basisregime van de scheiding van goederen worden uitgewerkt, gevolgd in een tweede hoofdstuk door een TIGV met verdeling bij helften bij echtscheiding en met keuze- en verblijvingsbeding onder last (zie HEP 4: Vermogensplanning met effect bij overlijden: langstlevende) voor het geval van overlijden. Daarna zou in een derde hoofdstuk een finaal en facultatief verrekenbeding van aanwinsten kunnen worden opgenomen zowel in geval van echtscheiding als van overlijden. Voor het geval van ontbinding door overlijden zou de verreken-sleutel als een verblijvingsbeding kunnen worden geformuleerd. In dergelijk combi-contract met zowel een TIGV als een aanwinstenverrekening zal uiteraard goed moeten worden opgelet dat goederen die tot het TIGV behoren uit de werking van het verrekenbeding worden gesloten, en omgekeerd. Voornoemde combi leidt dan tot de volgende regeling tijdens het huwelijk, bij echtscheiding en bij overlijden. 1. Tijdens het huwelijk – Ingevolge de scheiding van goederen is elke echtgenoot eigenaar van zijn eigen inkomsten en goederen, evenals zelf aansprakelijk voor zijn eigen schulden. – Uitzondering hierop vormt het toegevoegd gemeenschappelijk vermogen, omvattende bijvoorbeeld een villa en een effectenportefeuille. 2. Bij echtscheiding – Elke echtgenoot ontvangt de goederen die op zijn naam staan, en zijn aandeel in eventuele onverdeeldheden. – Elke echtgenoot krijgt de helft van het toegevoegd gemeenschappelijk vermogen, behoudens bijzondere clausule van terugneming zonder aanrekening op de kavel.
84
LARCI ER
estate2011-boek-1.book Page 85 Tuesday, October 4, 2011 5:26 PM
§ 3. Stelsels van scheiding van goederen
Boek 1 / Topic 15
– De armste echtgenoot heeft een vordering op de rijkste ten belope van de helft van de netto-aanwinsten opgebouwd tijdens het huwelijk. Goederen uit het TIGV behoren niet tot de verreken-massa ook al zouden dit aanwinsten zijn. 3. Bij overlijden – Elke echtgenoot krijgt de goederen die op zijn naam staan, en zijn aandeel in eventuele onverdeeldheden. – De langstlevende echtgenoot krijgt geheel het gemeenschappelijk vermogen, of zoveel daarvan als hij of zij wenst, onder de last een bedrag schuldig te blijven aan de nalatenschap van de eerst-stervende. Deze schuld moet slechts betaald worden bij overlijden van de langstlevende en is enkel ingegeven om redenen van fiscale optimalisering. De bottom line is dat de langstlevende ongestoord het gehele (of wat hij of zij daarvan wenst) gemeenschappelijk vermogen verkrijgt. – De langstlevende echtgenoot krijgt facultatief een vordering ten belope van de netto-waarde van alle huwelijkse aanwinsten (exclusief het TIGV) op naam van de eerst-stervende. – Uiteraard is het bovenstaande beperkt tot verkrijging uit huwelijkscontract en is dit exclusief hetgeen de langstlevende verkrijgt uit de nalatenschap van de eerst-stervende, evenals uit eventuele schenkingen door de eerst-stervende gedaan.
C. Conclusie 142. Het huwelijkscontract van scheiding van goederen is al lang niet meer het droge simpele systeem van gescheiden actief en passief. Dat is het trouwens, minstens de facto, nooit geweest. Zonder afbreuk te doen aan het fundament van de scheiding van goederen is het mogelijk en vaak wenselijk om bepaalde correcties aan te brengen. Deze aanpassingen variëren naargelang de talrijke verscheidenheid aan behoeften en omstandigheden. Daarom is het van belang om in te zien dat de diverse types van clausules met elkaar kunnen worden gecombineerd. 143. Met dergelijke scheiding van goederen-combi wordt het huwelijkscontract een cocktail, volledig op maat gemaakt, rekening houdend met de individuele context van het koppel. Het gevaar bestaat evenwel dat dit een te complex contract wordt met interne tegenstrijdigheden en derhalve onwerkbaar. De redactie van dergelijk huwelijkscontract zal dan ook uiterst zorgvuldig moeten gebeuren teneinde te garanderen dat de diverse combinaties consistent en harmonieus op elkaar inspelen.
LARCI ER
85