3. Risico-identificatie RISICOKLASSE
RISICOCATEGORIE
RISICOCOMPONENT
KERNRISICO
Risiconiveau 1
Risiconiveau 2
Risiconiveau 3
Risiconiveau 4
Aantal risico's
UITLEG
Aantal risico's dat speelt Aantal risico's dat niet speelt
178
Kies een cel en selecteer de waarde die van toepassing is (speelt het risico wel of niet).
I. Omgeving 1. Externe risico's
1.1 Economisch
1.1.1 Economische hoogconjunctuur 1.1.2 Economische laagconjunctuur 1.1.3 Financieel-economische crisis 1.1.4 Kennisintensivering en verdienstelijking
1.1.5 Consumenten- en/of producentenvertrouwen
1.1.6 Monetair beleid van overheid, overheidsbestedingen, belastinginstrumentarium 1.1.7 Systeemcrisis
1.1.8 Concentratierisico
1.2 Politiek
1.2.1 Politieke druk
1.2.3 Politieke instabiliteit 1.2.4 Politieke interventie 1.2.5 Landenrisico
1.2.6 Oorlog 1.2.7 Onteigening / nationalisatie 1.2.8 Protectionistische maatregelen 1.3 Sociaal-maatschappelijk
1.3.1 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
1.3.2 Duurzaamheid 1.3.3 Dalend vertrouwen in de (centrale / lokale) overheid 1.3.4 Individualisering en consumentisme 1.3.5 Verhoogd zelfbewustzijn 1.4 Gezondheid / milieu (ecologisch)
1.4.1 Pandemie / infectieziekten 1.4.2 Milieuverontreiniging 1.5 Juridisch / Wet- en regelgeving
1.5.1 Complexiteit 1.5.2 Regeldruk / regelzucht 1.5.3 Veranderingen 1.6 Technologie 1.6.1 Snelle ontwikkelingen in technologie
Intellectueel eigendom Clascon
De economie hangt samen met consumeren en investeren. Dit gebeurt door bedrijven en consumenten, vertrouwen dat beide groeperingen (over en weer) hebben in de toekomst speelt hierbij een rol. De overheid inclusief DNB staan diverse middelen tot hun beschikking om het economisch klimaat te beïnvloeden, anderzijds is de overheid ook een economische actor die ook consequenties ondervindt van de andere economische actoren. Door de verwevenheid tussen verschillende systemen het ene systeem het andere systeem aantast (infectiegevaar), bijv. het omvallen van een systeembank heeft repercussies wereldwijd en/of nationaal. Een ander voorbeeld is het omvallen van een land financieel gezien, waardoor andere landen en/of grote banken/bedrijven daardoor ook weer omvallen, vergelijkbaar met een soort dominoeffect. Concentratierisico is het risico dat banken of andere organisaties lopen door concentratie van activiteiten in een regio of branche. Denk aan risico's in risicovolle groeimarkten zoals oost Europa of kredietverstrekking in een enkele sector (bijvoorbeeld agrarische). Hier gaat het om het machtscentrum op nationaal resp. supra-nationaal niveau: politieke druk, politiek optimisme, politieke instabiliteit, oorlog, onteigening / nationalisatie, protectionistische maatregelen. Vanuit hiërarchische posities of machtsblokken worden andere -suboptimale- oplossingen opgedrongen of feiten anders ingekleurd. Zaken te rooskleurig bezien, een 'komt wel goed (schatje)' houding. Na mij de zondvloed houding.
1.2.2 Politiek optimisme
1.7 Concurrenten
Binnen de omgevingsklasse van risicomanagement onderscheiden we 1 categorie: i.e. externe risico's. 13 componenten ('thema's') worden onderscheiden binnen de externe risicocategorie: economisch, politiek, sociaal-maatschappelijk, ecologisch (gezondheid / milieu), juridisch (wet- en regelgeving), technologisch, concurrenten, sourcing (samenwerkingsverbanden), keten- en netwerkverbanden, klantbehoeften, geografisch / demografisch, beschikbaarheid van kapitaal / relatie met aandeelhouders, rampen / calamiteiten. Hangt samen met de stand van de economie of een trendbreuk in de economische groei: economische hoogconjunctuur versus laagconjunctuur, financieel-economische crisis, kennisintensivering en verdienstelijking van de economie, het niveau van consumenten en/of producentenvertrouwen (consumeren en investeren), monetair beleid overheid resp. overheidsbestedingen resp. belasting-instrumentarium, en systeemcrisis. Vraag en aanbod zijn (zeer) goed resp. optimaal afgestemd in de markt. Vraag en aanbod zijn (zeer) slecht afgestemd in de markt. Door een gebeurtenis (bijv. kredietcrisis, vastgoedcrisis, YEN-/Roebel crisis) omslagpunt in economie krijgt uitmondend in serieuze problemen die (inter)nationaal worden gevoeld. Behoefte verschuift van fysieke goederen naar dienstverlening. Diensten hebben een steeds hogere kenniscomponent (specialistisch maatwerk). Employability: een leven lang leren wordt noodzaak.
Kabinetswisselingen. Externe acties van politieke partijen of stromingen die invloed hebben op de beleidsvoering en/of bedrijfsvoering van een organisatie of branche. Het risico dat een buitenlandse mogendheid haar verplichtingenniet nakomt en/of het vrij transferenvan gelden van anderedebiteuren in het betreffende land aan hun buitenlandse crediteuren belemmert vanwege financiële of andere redenen. Burgeroorlog of oorlog tussen landen. Door centrale / lokale overheid eigendommen al dan niet tegen schadeloossteling worden overgenomen. Nationalistische gevoelens, eigen industrie gaat voor/beschermen. Leidt vaak tot hogere prijzen en lagere kwaliteit. Aspecten en/of trends die hierbij een rol spelen zijn: maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaamheid, dalend vertrouwen in de (centrale / lokale) overheid, individualisering en consumentisme, en een verhoogd zelfbewustzijn. Van organisaties wordt verwacht dat zij een juiste afweging maken en balancering proberen aan te brengen tussen mens - milieu - middelen. Dus de risico's die samenhangen met geld verdienen, maar geen misbruik maken resp. roofbouw plegen op/van mens en milieu. (people, profit, planet) Bijv. geen kinderarbeid. Greenwashing: 'de vos die de passie preekt'…Duurzame bestendige oplossingen op milieutechnologisch gebied. Herbruikbaarheid. Overheid wordt steeds minder ervaren als alwetend en het goed met de burger voorhebbend. Meer zelfbewuste mensen, en niet morgen maar nu de zaken willen hebben. Het contact met de klant wordt steeds belangrijker. Sprake van een vergrote maatschappelijke diversiteit. Mensen zijn zich bewuster geworden van hun eigen waarde en van hun eigen beïnvloedingsmogelijkheden. Zij maken eigen keuzes op alle domeinen van hun leven. Schade aan flora en fauna door (foutief) gebruik van (illegale) materialen, middelen en werkwijzen. Gezondheidsperikelen bij mensen en/of medewerkers met consequenties voor hun arbeids/productievermogen. Griepgolf en/of andere besmettelijke ziekten waardoor onbeschikbaarheid of beperkte beschikbaarheid van cruciaal personeel of sleutelfunctionarissen. Schadelijke invloeden op het milieu (lucht-/waterverontreiniging etc.). Hieronder valt de complexiteit van regelgeving wat een afspiegeling/weerspiegeling is van de complexe maatschappij, de regeldruk / regelzucht (probleem constateert, nieuwe regels maakt), en het tempo van veranderingen in regelgeving. Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Onvoldoende inzicht in wat regels en principes beogen. Indien probleem of incident gereageerd wordt met het opleggen van nog meer / extra regels. Sommigen spreken zelfs van overregulering. Niet op de hoogte zijn van relevante veranderingen in wet- en regelgeving. De snelheid en dynamiek in technologische ontwikkelingen. Onvoldoende alert kunnen reageren op ontwikkelingen in technologie (zeilschip vervangen door stoomschip vervangen door gemotoriseerde vaartuigen etc.). Treedt dus substitutie en verdringing op. Hieronder vallen acties en/of reacties van concurrenten die consequenties hebben voor de eigen bedrijfsvoering en/of continuïteit. Daarnaast ook aandacht voor samenwerkingsvormen met concurrenten, en mededingingsregels.
Rrisico-universum gemeente Echt-Susteren april 2011 v1 0
Kies een cel en selecteer de waarde die van toepassing is (belangrijk, normaal of onbelangrijk)
0 0
Aantal belangrijke risico's Aantal normale risico's Aantal onbelangrijke risico's Toelichting inschatting
0 0 0
3. Risico-identificatie 1.7.1 Acties van concurrenten 1.7.2 Mededinging 1.8 Samenwerkingsverbanden ('sourcing')
1.8.1 Evaluatie zelf doen / uitbesteden / samen doen (bondgenoot) 1.8.2 Wederzijdse afhankelijkheid 1.8.3 Eenzijdige afhankelijkheid 1.8.4 Spillover 1.8.5 Aansturing 1.8.6 Cultuur en overleg
1.8.7 Starheid en afsluiting
1.8.8 Misbruik ('poaching') 1.8.9 Systematisch onderpresteren ('shirking') 1.9 Keten-/netwerkverbanden ('sourcing') 1.9.1 Hoofd-/onderaanneming 1.9.2 Estafettemodel 1.9.3 Centrale regie 1.10 Behoeften klanten / afnemers 1.10.1 Kritischer consument 1.10.2 Kortere productlevenscycli 1.10.3 Afzetrisico 1.10.4 Besmette klanten 1.11 Geografisch / demografisch 1.11.1 Vergrijzing
1.11.2 Ontgroening
1.11.3 Stijgende opleidingsbehoefte 1.12 Beschikbaarheid van kapitaal / aandeelhoudersrelaties
1.12.1 Beschikbaarheid van kapitaal / aandeelhoudersrelaties
1.13 Rampen / Natuurelementen / Calamiteiten
1.13.1 Overstroming
1.13.3 Aardbeving 1.13.4 Transportcatastrofe 1.13.5 Strenge vorst 1.13.6 Vulkanische uitbarsting 1.13.7 Orkaan / tornado II. Organisatie 2. Mensrisico's 2.1 Management
2.1.1 Besluitvorming
2.1.2 Competenties / vaardigheden (kunde) 2.1.3 Delegeren
2.1.5 Commitment & Betrokkenheid 2.1.6 Conflicthantering
2.1.7 Opvolging 2.2 Integriteit & Fraude
2.2.1 Managementfraude 2.2.2 Werknemersfraude 2.2.3 Externe fraude 2.2.4 Onvoldoende integriteit
2.2.5 Belangenverstrengeling
Intellectueel eigendom Clascon
Complex vanwege afstemmingsperikelen inzake autoriteit, controle, sancties, en procedures. Verschillen in bedrijfskarakteristieken zoals risico attitude, commitment, beloningssystemen, motivatie, manier van communiceren, vertrouwen en openheid, kunnen leiden tot irritatie en onbegrip, en uiteindelijk tot stopzetten van de relatie. Verschillen kunnen ook voortkomen uit verschillende landen/regio-/bedrijfsculturen, of verschillen in afdelingen of opleidingsachtergronden van projectmedewerkers. Van hot naar blind spot ('starheid'). Wanneer men te zeer vast zit aan de vaste partners en weinig contact heeft met partijen buiten het vaste netwerk, bestaat het risico dat men niet meer uitgedaagd wordt om oude ideeën en werkwijzen te herzien en nieuwe ideeën en kansen aan te grijpen. Afsluiting: door de andere partner tot exclusiviteit te forceren sluit je deze partner op in je eigen relatie en ontneem je jezelf indirect de toegang tot een variëteit aan bronnen van leren. Leverancier/samenwerkingspartner biedt de samen met jou ontwikkelde oplossing ook aan andere klanten of misbruikt gevoelige/vertrouwelijke informatie. Leverancier/samenwerkingspartner presteert systematisch ondermaats maar krijgt wel betaald. Hieronder valt de manier waarop je ketens resp. netwerken organiseert resp structureert en de verdeling van de toegevoegde waarde over de deelnemende spelers (strategisch qua insteek). Geen back up voor kritische leverancier. Model dat als los zand aan elkaar hangt, ieder voor zich, geen totaal verantwoordelijkheid, focus op delen i.p.v. het geheel. Het stokje slecht of niet tijdig wordt doorgegeven, dingen dubbel of niet gebeuren. Onvoldoende initiatief en/of visie vanuit de regiehouder. Behoeften van klanten wijzigen zich of worden kritischer, heeft effect op de levensduur van de producten resp. op de verkoopbaarheid van de producten. Klant met hogere eisen, minder snel tevreden klant, minder loyale klant, klant die alles wil voor heel weinig. Recalls. Kortere tijd om gedane investeringen terug te verdienen (kortere terugverdientijd). De mogelijkheid dat de klant ondanks (latente) behoefte toch niet kan en/of wil afnemen. Klanten gebruik maken van webdienst voor internetbankieren en hun computers zijn besmet met virussen, waardoor criminelen transacties kunnen doen en rekeningen kunnen leegplukken. Hieronder vallen trends als vergrijzing, ontgroening en stijgende opleidingsbehoefte. Mensen leven langer, blijven langer fit en gezond, verouderd werknemersbestand in organisatie. Veranderende samenstelling van de nederlandse beroepsbevolking, aandeel ouderen stijgt. Stijgende levensverwachting. Bijv. leidend tot hogere pensioen- en zorguitgaven. Percentage nieuwgeborenen in de nederlandse bevolking neemt af, de plaatsen die het groeiend aantal uittredende oudere werknemers achterlaten moeilijk(er) ingevuld kunnen worden. Jonge professionals zijn more demanding, meer zelfbewust en denken anders dan de oude garde. Door de verdienstelijking en kennisintensivering, is er een steeds grotere behoefte aan hooggeschoold personeel. De toegang tot bronnen van kapitaal is van invloed op de groeicapaciteit, de uitvoering van de strategie en de toekomstige financiële prestaties van de organisatie. Het begrip bij investeerders van de organisatie in haar strategie beïnvloedt het vertrouwen van investeerders in de organisatie. Dit heeft invloed op de mogelijkheden van de organisatie om efficiënt (tegen zo laag mogelijke kosten) kapitaal aan te trekken. Hieronder vallen overstromingsgevaar, blikseminslag, aardbeving, transportgevaren, strenge vorst, en orkaan/tornado. Dit soort catastrophes kunnen tot een rampzalig verlies lijden. M.a.w. kan van invloed zijn op de continuïteit van de organisatie als geheel of op een van de deelactiviteiten. Wateroverlast doordat dichtbij rivieren of in uiterwaarden of onder de zeespiegel of extreme neerslag (regen) etc. Bliksem kan inslaan op gebouwen, transformatorhuisjes etc. met brandschade en/of stroomuitval als gevolg. Bepaalde gebieden op de rand van schollen, groter aardbevingsgevaar. Neerstortende vliegtuigen, botsende auto's, zinkende schepen, botsende treinen, etc. Door strenge vorst niet gewerkt kan worden resp. oogsten mislukken. Lavagevaar of asdeel uitstoot waardoor fysisch gevaar voor mens respectievelijk verstoringsgevaar voor apparatuur of bijv. vliegtuigen (roterende delen). Windkracht met een bepaalde snelheid.
1.13.2 Blikseminslag
2.1.4 Leiderschap
Onvoldoende alert kunnen reageren op acties van concurrenten / tegenstanders. Prijs- en of marktverdelingsafspraken met concurrenten. Mededingingswetgeving ziet hierop toe met sancties. Dingen samen doen in de bedrijfsketen of ketenoverstijgend. Samenwerkingsmodel met leveranciers. Hieronder valt ook de concurrentie tussen ketens en/of netwerken (bijv. inkoopcombinaties). (operationeel / tactisch qua insteek) Met argumenten onderbouwde 'make, buy or ally (bondgenoot)' beslissing. Win/winsituatie ('halen en brengen'), complementaire competenties, verdeling van opbrengsten. Geen opties om uit te wijken (unieke competenties, opportunistisch misbruik, specifieke investeringen), single source/sourcing. De mogelijkheid dat de partner gebruik maakt van jouw kennis om daarmee met jou te concurreren.
Binnen de organisatieklasse van risicomanagement worden 5 categorieën onderscheiden: mens, middelen, proces, project en systeem. Binnen de categorie mensrisico's worden 3 componenten ('thema's') onderscheiden: management, integriteit / fraude, medewerkers / personeel. Hieronder vallen kernrisico's ('aspecten') zoals besluitvorming, competenties / vaardigheden, delegeren (gebrek of teveel), leiderschap, commitment & betrokkenheid, conflicthantering, en opvolging van kritische functies. Diverse vertekeningen in besluitvorming resp. beoordelingsfouten kunnen optreden als gevolg van rationele vooroordelen en/of cognitieve illusies. Diverse soorten: bijv. groupthink (kuddegedrag), narrow framing (beperkt denkkader), zelfoverschatting, onder- en overreactie, reeksen, niets doen prefereren boven handelen, selectief geheugen, verliesafkeer. Vaardigheden en/of capaciteiten die onvoldoende aansluiten op profieleisen. Te veel zaken zelf doen of zaken uit handen geven zonder concrete afspraken of resultaten af te spreken. Geen koers bepalen of richting geven waarheen je wilt gaan, geen stempel drukken op, knopen niet durven door te hakken. 9 tot 5 mentaliteit. Niet meer doen dan nodig is. Lijntrekkers. Conflicten op zich zijn niet verkeerd, brengt helderheid in standpuntbepaling ('wrijving geeft glans'). Indien conflicten niet worden opgelost of te lang blijven voortbestaan, levert het wel forse nadelen op. Geen back up (adequate persoonlijke vervanging) hebben, geen kroonprinsen (voor sleutelposities). Hieronder vallen aspecten zoals managementfraude, werknemersfraude, externe fraude, onvoldoende integriteit, belangenverstrengeling, machtsmisbruik, illegale activiteiten, ongeautoriseerd gebruik en corruptie/omkoping. Opzet, manipulatie van gegevens en voordeel beogen door hogere laag in de organisatie. Opzet, manipulatie van gegevens en voordeel beogen door lagere laag in de organisatie. Opzet, manipulatie van gegevens en voordeel beogen door buitenstaanders. Doorbreken van het woord van eer, woorden en daden niet overeenkomen, zaken anders voorspiegelen dan ze zijn ('liegen, fantaseren'). Het risico dat de integriteit van de organisatie dan wel het bredere financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de organisatie opgestelde normen en waarden. Verschillende petten probleem, onzuiver beslissen vanwege andere belangen die meespelen.
Rrisico-universum gemeente Echt-Susteren april 2011 v1 0
3. Risico-identificatie 2.2.6 Machtsmisbruik
2.2.7 Illegale activiteiten 2.2.8 Ongeautoriseerd gebruik 2.2.9 Corruptie / omkoping 2.2.10 Gedogen 2.2.11 Frauderende wederpartij 2.3 Medewerkers / personeel 2.3.1 Competenties / vaardigheden (kunde) 2.3.2 Kwalificaties (kennis) 2.3.3 Motivatie / houding (karakter / wil) 2.3.4 Menselijk falen
2.3.5 Flexibiliteit / Stress / burnout 3. Middelenrisico's 3.1 (Bedrijfs)vastgoed 3.1.1 Objectrisico
3.1.2 Leegstandsrisico
3.1.3 Huurderrisico
3.1.4 Huurerosie
3.1.5 Onderhoud vastgoed 3.2 Machines/apparatuur 3.2.1 Onderhoud machines en apparatuur 3.2.2 Arbeidsomstandigheden 3.2.3 Machine-/apparaatbreuk
3.2.4 Bezettingsgraad
3.3 Financieel
3.3.1 Financiering kort: liquiditeit
3.3.2 Financiering lang: solvabiliteit
3.3.3 Subsidies
3.3.4 Rente 3.3.5 Valuta 3.3.6 Grondstoffen / halffabrikaten 3.3.7 Krediet-/debiteurenrisico
3.3.8 (lang)Levenrisico
3.3.9 Schaderisico
3.3.10 Grondprijzen 3.3.11 Complexe financiële producten 3.3.12 Marktrisico
3.3.13 Actuarieel risico
Intellectueel eigendom Clascon
Buiten de formele bevoegdheden treden, niet op basis van gezag en autoriteit, maar op basis van 'strepen' zaken / beslissingen doordrukken, de van jou afhankelijk mensen op oneigenlijke wijze beïnvloeden. Niet op een beredeneerde wijze keuzes maken / besluiten nemen / zaken uitvoeren / dingen doen. Activiteiten die niet door de beugel kunnen, waarvoor geen vergunning is afgegeven, resp. niet binnen de wet- en regelgeving worden toegestaan. De tastbare, ontastbare en financiële bezittingen van de organisatie dienen te worden aangewend voor de juiste en ethische doeleinden door werknemers of anderen. Steekpenningen geven of ontvangen. Oogje dichtknijpen bij onacceptabele situaties resp. overtredingen van wet en regels. De partij waarmee u zaken doet verschaft valse inlichtingen of ontrekt waarden aan uw organisatie op een oneigenlijke of onfatsoenlijke wijze. Hieronder vallen aspecten zoals competenties / vaardigheden (kunde), kwalificaties (kennis), motivatie / houding (karakter/wil), menselijk falen, en flexibiliteit / stress / burnout. Vaardigheden en/of capaciteiten die onvoldoende aansluiten op profieleisen. Onvoldoende of inadequate kennis. Lijntrekkerij, vrijbuitersgedrag, de kantjes ervan aflopen. Diverse beoordelings- en/of inschattingsfouten kunnen optreden als gevolg van rationele vooroordelen en/of cognitieve illusies. Diverse soorten: bijv. groupthink (kuddegedrag), narrow framing (beperkt denkkader), zelfoverschatting, onder- en overreactie, reeksen , niets doen prefereren boven handelen, selectief geheugen, verliesafkeer. Veel regelproblemen in combinatie met weinig regelmogelijkheden (starheid, geen manoeuvreerbaarheid), en dit psychisch niet aankunnen (stress / burnout). Binnen de categorie middelenrisico's worden 5 componenten ('thema's') onderscheiden: (bedrijfs)vastgoed, machines/apparatuur, financieel, imago / reputatie, en beloning. Hieronder vallen aspecten zoals objectrisico, leegstand, huurderrisico, huurerosie en onderhoud. Het objectrisico wordt gevormd door de kwaliteit van het vastgoed. De geografische ligging, de staat van onderhoud, de multifunctionaliteit, courantheid, bouwwijze en ouderdom zijn de indicatoren. Bij expiratie van het huurcontract is het risico aanwezig dat de huurder zijn contract niet verlengt. Leegstand betekent derving van inkomsten en daling van het rendement. Het vinden en aantrekken van een nieuwe huurder brengt daarnaast ook kosten met zich mee. Bij eigen gebruik van eigen vastgoed (eigendom of financial lease) betekent structurele leegstand duurzame waardevermindering (impairment). De kwaliteit van de huurder bepaalt grotendeels de kwaliteit van de kasstroom en dus het huurderrisico. Hierbij is de lengte van het huurcontract ook van belang om de kwaliteit van de kasstroom te kwalificeren. De huurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd waardoor de waarde van het onroerend goed stijgt. De markt bepaalt echter de huren. Dit betekent dat bij verlenging van de huurcontracten de huur dus ook naar beneden kan worden bijgesteld tot een marktconforme lagere huur. Ook kan het noodzakelijk zijn de huurder andere financiële tegemoetkomingen te verstrekken die feitelijk ook vormen van huurerosie zijn. Te denken valt aan huurvrije periodes en eenmalige huurkortingen. Het besparen op onderhoud kan grote financiële gevolgen hebben voor vastgoedobjecten. Hieronder vallen aspecten zoals onderhoud, arbeidsomstandigheden, machine-/apparaatbreuk en bezettingsgraad. Het besparen op onderhoud kan grote financiële gevolgen hebben voor machines/apparatuur. Onveilige werkplek (machines/apparatuur) of gevaarlijke situaties bedrijfsterrein/vastgoed (lawaai, trillingen, warmte, koude, stralingen, e.d.). Hieronder vallen zowel mechanische aspecten (gegrepen door bewegende delen, gekneld of geplet raken, getroffen door een wegvliegend deel, doorboord of gestoken worden, e.d.) als elektrische aspecten (elektrisering, elektrocutie, verbranding, e.d.). Hieronder vallen verder aspecten als kortsluiting, materiaalmoeheid, ontwerp- en constructiefouten. Maar ook tegen van buiten komende schadeoorzaken, zoals overspanning, inductie en water. Bovenal kunnen bedieningsfouten ernstige consequenties hebben. Een percentage dat aangeeft in welke mate de totaal beschikbare capaciteit - van een productiemiddel - daadwerkelijk benut wordt. Dit percentage wordt bepaald door de benutte capaciteit te delen door de beschikbare capaciteit. Kan sprake zijn van structurele overbenutting (roofbouw) of structurele onderbenutting (duurzame waardevermindering). Hieronder vallen aspecten als: financiering kort: liquiditeit, financiering lang: solvabiliteit, subsidies, rente, valuta, grondstoffen / halffabrikaten, krediet-/debiteurenrisico, levenrisico, schaderisico, grondprijzen, complexe financiële producten (derivaten), marktrisico, actuarieel risico, indexatierisico en matchingrisico. De beschikbare middelen op korte termijn te gering zijn om aan korte termijn verplichtingen te voldoen. M.a.w.: het risico van onverwachte of onverwacht grote betalingen, waardoor men met verlies moet voldoen aan betalingsverplichtingen. Voor pensioenfondsen het risico dat er onvoldoende liquide financiële middelen beschikbaar is om op het beoogde moment aan de pensioenuitkeringsverplichtingen te voldoen. De lange termijn schulden in geen verhouding staan tot het eigen vermogen. Solvabiliteitsrisico is het risico dat eigen vermogen of garantievermogen onvoldoende is om op lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Daarnaast behelst dit risico het voldoen aan de verplichtingen bij een faillissement. Een belangrijk deel van de financiering kan bestaan uit toegezegde subsidies waarbij aan voorwaarden moet worden voldaan, en dat laatste (zeer) lastig, moeilijk, complex of onmogelijk is. Fluctuaties in rente%. Fluctuaties in omrekenkoersen tussen verschillende valuta waarin wordt gehandeld. Fluctuaties in grondstofprijzen / halffabrikaten en/of beschikbaarheid (verminderde leveringszekerheid). Dat een klant zijn rekening niet betaald of verleende kredieten deels of geheel niet worden terugbetaald. Het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties) niet nakomt al dan niet als gevolg van het aan restricties onderhevig zijn van buitenlandse betalingen. M.a.w.: het risico van waardedalingen als tegenpartijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen of door veranderingen in de kredietwaardigheid van tegenpartijen. Het risico dat een verzekerde persoon langer leeft dan op basis van de gehanteerde sterftekansen wordt verwacht. Dit risico doet zich voor bij overlijdensverzekeringen en nabestaandenpensioenen. M.a.w.: het risico van waardedalingen door andere sterfte dan verwacht of door een verandering van de sterfteverwachting. Mensen worden gemiddeld ouder en zullen daardoor langer pensioen resp. zorg (gezondheid)diensten afnemen. Het risico dat de daadwerkelijke schade groter is dan de ingeschatte schade en tijdstechnisch niet direct via tarief valt te herstellen (1-2 jaar). M.a.w. het risico van waardedalingen door andere of hogere schadeclaims dan verwacht of door een verandering van de verwachting in de tijd. Dalende of stijgende grondprijzen. Hedgeinstrumenten (derivaten) en CDO's zijn door hun aard qua werking niet eenvoudig te doorgronden. Het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen een (handels-)portefeuille. Het marktrisico wordt beïnvloed door een aantal economische ontwikkelingen. Inflatie c.q. prijsontwikkelingen, economische groei, werkgelegenheid, concurrentiepositie en demografische ontwikkelingen beïnvloeden de vastgoed-/aandelenmarkt waarop wordt belegd. Het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premieen/of beleggings-inkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het product.
Rrisico-universum gemeente Echt-Susteren april 2011 v1 0
3. Risico-identificatie 3.3.14 Indexatierisico
3.3.15 Matchingrisico
3.3.16 Securitisatierisico
3.3.17 Durationrisico
3.3.18 Counterpartyrisico (tegenpartij risico)
3.3.19 Variëteitenrisico (ook wel basisrisico)
Op commoditymarkten wordt in een standaardvariëteit gehandeld. Sommige commodities – zoals koffie, cacao en steenkool – kennen specifieke variëteiten met een (deels) autonoom prijsverloop.
3.3.20 Eindproducten- of omzettingsrisico
De prijsontwikkeling van eindproducten, halffabrikaten of bijproducten is niet of ten dele gecorreleerd aan de prijsontwikkeling van de basisgrondstof. Op sommige commoditymarkten kan worden gehandeld in synthetische derivaten, waarmee het omzettingsrisico kan worden afgedekt. Met bijvoorbeeld 'nafta crack futures' kan het prijsverschil tussen nafta en ruwe olie worden vastgelegd.
3.3.21 Spread- (of switch-) risico
Commoditymarkten bestaan uit een reeks toekomstige prijzen. Spreadrisico kan zich manifesteren wanneer deze prijzen ten opzichte van elkaar appreciëren of depreciëren. Bepaalde commodities zijn op meerdere markten verhandelbaar en hebben meerdere beursnoteringen. Tussen de verschillende markten en noteringen is in sommige gevallen arbitrage mogelijk. Dit wanneer de verschillende noteringen ten opzichte van elkaar appreciëren of depreciëren.
3.3.22 Arbitragerisico
3.3 Imago / Reputatie 3.4.1 Merknaam 3.4.2 Reputatie topfunctionarissen
3.5 Beloning 3.5.1 Beloningsmix
4. Procesrisico's 4.1 Inrichting 4.1.1 Lay out
4.1.2 Routing
4.1.3 Doorstroombepaling
4.1.4 Structuur
4.2 Uitvoering 4.2.1 Uitbesteding
4.2.2 Planning 4.2.3 Onbewustheid 4.3 Kwaliteit 4.3.1 Proceskwaliteit 4.3.2 Productkwaliteit 4.4 Veiligheid 4.4.1 Medewerkersveiligheid 4.4.2 Gebruikers-/consumentenveiligheid 4.4.3 Patiëntveiligheid 4.4.4 Voedselveiligheid
Intellectueel eigendom Clascon
Het risico dat loonstijgingen leiden tot een stijging van de opgebouwde pensioenaanspraken en daarmee tot hogere pensioenverplichtingen. De indexatieambitie (indexatie gekoppeld aan de ontwikkeling van contractlonen in de sector overheid en onderwijs) introduceert het risico van looninflatie. Het betreft hier een exogeen risico. Het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balanceposten) dan wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet, rentetypische looptijden, basisvaluta, liquiditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. De risico’s die voortvloeien uit securitisatietransacties waarbij de kredietinstellingen als initiator of sponsor optreden. Transactie of regeling waarbij: a. het kredietrisico van een vordering of verzameling van vorderingen wordt onderverdeeld in tranches; b. de in het kader van de transactie of regeling verrichte betalingen afhangen van de prestatie van de vordering of de verzameling van vorderingen; en c. de rangorde van de tranches bepalend is voor de verdeling van de verliezen tijdens de looptijd van de transactie of regeling. Het begrip duration staat voor zowel de looptijd- als de rentegevoeligheid van een belegging. Daarbij wordt de looptijd gewogen met de contante waarden van de toekomstige kasstromen uit die belegging. Omdat de rente als discontovoet hierbij een belangrijke rol speelt, geeft duration ook de rentegevoeligheid van de waarde van die belegging aan. Het kan gebeuren dat een afnemer of een leverancier zijn toekomstige verplichtingen niet nakomt. Bij een opgaande markt ligt het counterpartyrisico voornamelijk aan de leverancierszijde van een onderneming. In geval van een neergaande markt verschuift dit risico naar de afnemerskant.
Hieronder vallen aspecten als: merknaam, reputatie topfunctionarissen. Kan gaan om productnamen waarin geïnvesteerd is of om een paraplumerk waaraan schade wordt toegebracht. Sleutelfunctionarissen die de organisatie vertegenwoordigen resp. waaraan de buitenwereld de organisatie spiegelt, grote schade oplopen op hun persoonlijke blazoen en de organisatie daarvan nadelige consequenties ondervindt. Hieronder valt het kernrisico beloningsmix. Beloningsmix die leidt tot het nemen van buitensporige risico's, resp. tot een ongewenst risicoprofiel, teveel gerichtheid op de korte termijn, etc.. Kan optreden door buitensporige bonus resp. door te veel nadruk op variabele beloning. Binnen de categorie procesrisico's worden 4 componentrisico's ('thema's') onderscheiden: inrichting, uitvoering, kwaliteit, en veiligheid. Hieronder vallen aspecten als: lay out, routing, doorstroombepaling en structuur (proces). Verkeerd ontwerp. In een plattegrond ('lay out') van het bedrijf, moet de gehele infrastructuur van de inrichting, zoals de productie-eenheden, opslagruimtes en personele voorzieningen worden aangegeven. Deze dimensie geeft de fysieke rangschikking van de produktiemiddelen (machines en andere componenten die noodzakelijk zijn voor het produktieproces) weer ten opzichte van elkaar. In een proces layout zijn gelijksoortige activiteiten geclusterd. Deze zien we in de organisatie terug als fysieke afdelingen. Het voordeel van een proces layout is de flexibiliteit van het productieapparaat. De route die een product moet afleggen ligt niet op voorhand vast. Daarnaast is de layout niet gebonden aan productievolumes. Er valt in capaciteit te schakelen door bijvoorbeeld machines toe te voegen of door over te werken. Binnen een product layout zijn alle processen die benodigd zijn om het product te maken in lijn opgesteld. Verkeerde routing. Een groot nadeel van de proces layout is de complexiteit die het met zich meebrengt. Er zijn namelijk veel mogelijke routings. Dit zorgt voor minder overzicht en veel planningswerk. Een product moet daarnaast vaak lange afstanden afleggen tussen de afdelingen. Daarnaast liggen producten geregeld te wachten binnen zo'n layout. Redenen hiervoor zijn het aantal omstellingen en omsteltijden van machines. Dit resulteert in een verhoging van het onderhandenwerk en langere doorlooptijden. Bij een product layout volgt het product een op voorhand vastgelegde route. Het voordeel van een product ingerichte layout is dat alle processen direct op elkaar aansluiten. Hierdoor zijn er weinig verspillingen in de vorm van transport en bijvoorbeeld wachttijden. Het grootste nadeel van een Product Layout is dat er per lijn maar één product(familie) gemaakt kan worden. Verkeerde doorstroombepaling. Met deze dimensie wordt aangegeven welke keuze een organisatie heeft gemaakt ten aanzien van de grootte van een run (anders gezegd: het volume), waarmee de produktie door het proces wordt gevoerd. Drie basisvormen zijn te onderscheiden: project structuur, batch structuur en flowstructuur. Verkeerde (proces)structuur. Deze dimensie beschrijft de wijze waarop de uitvoerende taken zijn gegroepeerd of samengevoegd en de samenhang tussen deze taken. Twee vormen worden onderscheiden: 1. de functionele organisatie, waarin de groepering van de operationele taken (ten aanzien van een gehele produkt range van een bepaald proces) is gebaseerd op de gelijksoortigheid in bewerking; 2. de produkt-gerichte organisatie, waarin deze groepering geschiedt op basis van een produkt of produktfamilie. Uitvoeringsfouten als gevolg van uitbestedingsrisico's, planningsrisico's en onbewustheid in de uitvoering. Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden (al dan niet binnen een groep, al dan niet aan de sponsor) uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De dingen verkeerd doen door onjuiste planning of onjuist/onvolledig stappenplan. Onbewust en onopzettelijk fouten maken of vereiste handelingen vergeten. Hieronder vallen als kernrisico's: proceskwaliteit en productkwaliteit. Proceseisen, vakbekwaamheid, methode voor uitvoering / systeemontwikkelmethode. Geschiktheid voor gebruik, aansluitend bij behoeftes, functionaliteit, belevingswaarde en foutbestendigheid. Hieronder vallen als kernrisico's: medewerkersveiligheid, gebruikers-/consumentenveiligheid, patiëntveiligheid, en voedselveiligheid. Onveilige werkplek of gevaarlijke situaties bedrijfsterrein. Product- of dienstenkwaliteit, bijv. voedselveiligheid (tht-datums), product- en dienstenaansprakelijkheid, recalls, etc. Operatiekamers, hygiëne artsen en verpleegkundigen en ziekenzalen, etc. Een biologische, chemische of fysische verontreiniging, of toestand die daartoe leidt (ondeugdelijke bereiding), die een levensmiddel onveilig maakt of kan maken voor consumptie. Zekerstelling dat het levensmiddel geen schade toebrengt aan de consument wanneer het levensmiddel is toebereid en geconsumeerd volgens bedoeld gebruik.
Rrisico-universum gemeente Echt-Susteren april 2011 v1 0
3. Risico-identificatie 5. Projectrisico's
Binnen de categorie projectrisico's worden 3 componentrisico's ('thema's') onderscheiden: projectinhoudelijk, projectomgeving, en projectorganisatie. Hieronder vallen kernrisico's (aspecten) als: (PPS)constructie, plankwaliteit, planontwikkeling, grondexploitatie, ruimtelijk / technisch, en exploitatie (project). Met het functioneren van de samenwerkingsconstructie kunnen risico’s samenhangen. In de praktijk kunnen bijv. tegengestelde belangen ontstaan die de samenwerking onder druk zetten of kan de samenwerkingsovereenkomst onvolkomenheden bevatten. Aan een uitgewerkt plan met een financiële vertaling in een exploitatie-berekening liggen diverse aannames ten grondslag, zoals de tijdsplanning en de kosten- en opbrengstniveaus. Met de kwaliteit van het plan en het exploitatie-model en met de betrouwbaarheid van de aannames hangen risico’s samen. Omvat ruimtelijke planontwikkeling (stedenbouwkundig en programmatisch), ontwerp (bouwkundig), technisch (installaties), financieel (kosten/baten en wijze van financiering), en samenwerking met participanten (andere partijen). Verwijst kortom naar de markttechnische, financiële, juridische en bouwkundige onderbouwing (business case). Van formeel commitment tot contractonderhandelingen.
5.1 Projectinhoudelijk 5.1.1 (PPS)constructie
5.1.2 Plankwaliteit
5.1.3 Planontwikkeling
5.1.4 Grondexploitatie
De grondexploitatie is een berekening van de kosten en opbrengsten van alle grond in een bouwplan.
5.1.5 Ruimtelijk / Technisch / Geogerelateerd
Veel grondgerelateerde risico's zijn te clusteren, bijv. in geotechnische risico's (deformatie van de ondergrond / zettingen, instabiliteit van grondlagen), geohydrologische risico's (onverwachte grondwaterniveaus, overspannen grondwater, snel veranderende grondwater condities), geoecologische risico's (vervuild grondwater, vervuilde grond), objecten in de ondergrond (archeologische vondsten, oude funderingen, kabels en leidingen). Hierbij valt te denken aan ondermeer bodemgesteldheid (de ondergrond blijkt heterogener dan gedacht, een essentieel fenomeen is niet onderkend of de grondparameters hebben onverwachte waarden), ontsluiting van een gebied of locatie, etc. Normale bedrijfsvoeringsrisico's verbonden aan de projectuitkomsten, bijv. een onroerend goed dat gebouwd is (bestemd voor verhuur of verkoop) of een opgeleverd IT-systeem (operationele onderhoudskosten). Hieronder vallen kernrisico's (aspecten) als: politiek / bestuurlijk / maatschappelijk, economisch, wet- / regelgeving / juridisch, financieel / financiële parameters, en samenwerkingsrisico’s. Hierbij kan gedacht worden aan het politieke en maatschappelijke draagvlak voor het project, (nieuw) overheidsbeleid en maatschappelijke weerstand tegen de gebiedsontwikkeling. Bij economische trends kan gedacht worden aan de ontwikkeling van de kantoren-/woningmarkt en van de grondprijzen in de regio. Wijzigingen in de wet- en regelgeving kunnen consequenties hebben op de randvoorwaarden waarbinnen het project gerealiseerd moet worden, bijvoorbeeld milieunormen. Verder kan een projectleider geconfronteerd worden met juridische risico’s zoals bezwaarprocedures, claims van derden, aansprakelijkheid, wanprestatie/onrechtmatige daad, etc. Gebiedsexploitaties werken met financiële parameters, zoals de rente-stand en inflatiecijfers. Wijzigingen in deze parameters kunnen de financiële aspecten van een project beïnvloeden. Bij bijv. PPS-projecten wordt een plan samen met belanghebbende publieke en private partijen uitgewerkt en gerealiseerd. De projectleider loopt het risico dat (op een gegeven moment) bij de betrokken partijen het commitment ontbreekt of de belangentegenstellingen te groot zijn om tot een gezamenlijk plan te komen. Hieronder vallen kernrisico's (aspecten) als: structuur, proces, cultuur, personeel, en middelen (project). Hierbij gaat het om een adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de projectorganisatie en van de deelnemende partijen. Verdeling tussen stuurgroep, werkgroep en projectleider. De processen hebben betrekking op de Administratieve organisatie en Interne controle, de communicatie en informatievoorziening, de planning & controlcyclus, en de kwaliteit van het projectmanagement. Heeft te maken met binnen de projectorganisatie heersende normen en waarden, managementstijl, besturingsfilosofie en beloningsstijl. Hierbij gaat het om de kwaliteit, motivatie en capaciteit (beschikbaarheid) van de projectmedewerkers, de continuïteit en de externen, en integriteitsrisico’s. De benodigde middelen (geld, materialen, tijd van medewerkers) die ingezet worden in aansluiting op gestelde doelen. Binnen de categorie systeemrisico's worden 7 componentrisico's ('thema's') onderscheiden: organisatieontwerp / structuur / architectuur, governance, ICT, cultuur, logistiek, innovatie, communicatie. Organisatiestructuur (ontwerp/archictectuur) die niet aansluit bij strategie, cultuur en/of processen. Geen goede taak, bevoegdheden en verantwoordelijkheden allocatie. Mintzberg (1979) duidt deze vormen respectievelijk aan met horizontale decentralisatie (min of meer autonome taken, gebaseerd op gespecialiseerde kennis) en horizontale centralisatie van de besluitvorming (principe van 'unity of command”). De transparantie van de juridische of organisatorische structuur alsmede de geschiktheid ervan om op effectieve wijze invulling te geven aan de bedrijfsvoering.
5.1.6 Exploitatie (project)
5.2 Projectomgeving 5.2.1 Politiek / bestuurlijk / maatschappelijk 5.2.2 Economisch 5.2.3 Wet- / regelgeving / juridisch
5.2.4 Financieel / Financiële parameters 5.2.5 Samenwerkingsrisico’s
5.3 Projectorganisatie 5.3.1 Structuur
5.3.2 Proces
5.3.3 Cultuur 5.3.4 Personeel 5.3.5 Middelen (project) 6. Systeemrisico's
6.1 Organisatieontwerp / -structuur / -architectuur
6.1 .1 Organisatieontwerp / -structuur / -architectuur
6.2 Governance 6.2.1 Internal governance
6.2.2 External governance
6.3 ICT 6.3.1 Beschikbaarheid
6.3.2 Continuïteit 6.3.3 Vertrouwelijkheid 6.3.4 Integriteit 6.4 Cultuur 6.5 Logistiek
6.4.1 Cultuur
6.5.1 Integriteit 6.5.2 Beschikbaarheid
Intellectueel eigendom Clascon
Bestuur, toezicht en verantwoording onvoldoende op elkaar afgestemd. Kernrisico's zijn: internal governance en external governance. De taak- , bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen directie/bestuur, divisie/sectormanagement, stafmanagement en operationeel management is onvoldoende op elkaar afgestemd of onduidelijk. De taak- , bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen directie/bestuur, toezicht (commissarissen, gemeenteraad) en stakeholders (aandeelhouders, burgers) is onvoldoende op elkaar afgestemd of onduidelijk. Draait om aspecten als beschikbaarheid, continuïteit, vertrouwelijkheid, en integriteit. Permanente beschikbaarheid van informatie en ongestoorde voortgang van de informatieverwerking; het ongestoord functioneren van computerapparatuur, programmatuur, bestanden en documentatie. Geeft aan in hoeverre een ICT-dienst, systeem of component toegankelijk is voor de geautoriseerde gebruikers. De beschikbaarheid wordt in de regel als een percentage gepresenteerd, waarbij een hogere waarde een positievere uitkomst is dan een lage waarde. Het begrip beschikbaarheid wordt gebruikt in ICT servicecontracten (SLA`s) en ontwikkeltrajecten: 1. In de contractsfeer wordt een bepaalde mate van beschikbaarheid gevraagd van de dienstverlener, die ook zal rapporteren over de in de verslagperiode gerealiseerde beschikbaarheid. 2. In ontwikkeltrajecten worden op basis van de eisen van de opdrachtgever de technische architectuur en de technische componenten gekozen om de gewenste beschikbaarheid te realiseren. In een internetomgeving met online transactiesystemen gelden andere beschikbaarheidseisen dan in een kantooromgeving.
De maximaal toelaatbare tijdsduur van het niet constant beschikbaar zijn van de dienst als gevolg van overmacht van buitenaf danwel ernstige en langdurige verstoring van de dienst. O.b.v. need to know principe. Ook rekening houdend met privacy-aspecten. Ongeschonden toestand van informatiecomponenten resp. fysieke productcomponenten (informatiedragers). Waarden en normen die niet aansluiten bij de strategie, structuur en processen. Draait om de afstemming van fysieke of informatiestromen tussen de diverse organisatieprocessen. Verzorgt de throughput/doorstroming tussen de diverse ontkoppelpunten. Draait om kernrisico's (aspecten) als: integriteit en beschikbaarheid. Ongeschonden toestand van informatiecomponenten resp. fysieke productcomponenten. Fysieke distributieproblemen of supply chain mgt problemen, waardoor niet tijdig of onvolledig beschikbaar. Wachtrijen, wachtlijsten.
Rrisico-universum gemeente Echt-Susteren april 2011 v1 0
3. Risico-identificatie 6.6 Innovatie
Draait om kernrisico's (aspecten) als: procesinnovatie en productinnovatie. Vernieuwingen in proces en daartoe niet in staat zijn. Vernieuwingen in product en daartoe niet in staat zijn.
6.6.1 Procesinnovatie 6.6.2 Productinnovatie 6.7 Communicatie 6.7.1 Vertekend beeld
Problemen verhullen, recht praten wat krom is. Babylonische spraakverwarring, ieder spreekt zijn eigen taal (jargon/vaktaal). Tegen elkaar spreken i.p.v. met elkaar spreken. Een andere perceptie (bril) hanteren.
III. Informatieverwerking en -verschaffing
Binnen de informatie(verwerkings en -verschaffings)pilaar van risicomanagement worden 4 categorieën onderscheiden: operationele informatie, stuur- en managementinformatie, strategische informatie, en externe verantwoording. Het risico samenhangend met de vraag hoe cruciaal juiste, tijdige en volledige informatievoorziening is voor het adequaat sturen en beheersen van de betreffende activiteit en ter ondersteuning van adequate (management-)beslissingen. 7. Operationele informatierisico's
8. Stuur- en managementinformatie-risico's
Op operationeel of procesniveau met onjuiste, onvolledige of niet tijdige informatie werken. Draait om componenten en kernrisico's zoals: definiëren van operationele kpi's, Kpi rapportering, besluitvorming en opvolging / follow-up. Op operationeel (proces) niveau opstellen van een behapbaar aantal (key) performance indicators / prestatiemeters, deze moeten aansluiten (alignment) bij een kleiner aantal vastgestelde performance indicators (geaggregeerd) op stuur- resp. managementniveau. Key performance rapportering: het zetten van de juiste metertjes op operationeel vlak zodat kan worden beoordeeld of men op de juiste koers is (plan vs realiteit, vergelijking met norm). Naar aanleiding van kpi-/uitzonderingsrapportages vindt besluitvorming plaats en worden actielijsten opgesteld en qua voortgang gemonitord. Op tactisch niveau (middle mgt) met onjuiste, onvolledige of niet tijdige informatie werken.
9. Strategische informatierisico's
Draait om componenten en kernrisico's zoals: definiëren van geaggregeerde kpi's, Kpi rapportering, begroting / budget, besluitvorming en opvolging / follow-up. Op stuur- resp. managementniveau opstellen van een beperkt aantal (key) performance indicators / prestatiemeters, deze moeten aansluiten (alignment) bij het groter aantal vastgestelde performance indicators op operationeel (proces) niveau. Key performance rapportering: het zetten van de juiste metertjes op taktisch vlak zodat kan worden beoordeeld of men op de juiste koers is (plan vs realiteit, vergelijking met norm). De toepasbaarheid, de relevantie en de betrouwbaarheid van de wijze van totstandkoming van de vastgestelde budget/begrotingsinformatie heeft invloed op de te nemen beslissingen en te vormen conclusies. Naar aanleiding van kpi-/uitzonderingsrapportages vindt besluitvorming plaats en worden actielijsten opgesteld en qua voortgang gemonitord. Op strategisch of bestuursniveau (top mgt) met onjuiste, onvolledige of niet tijdige informatie werken.
7.1 Definiëren van operationele kpi's
7.1.1 Definiëren van operationele kpi's
7.2 Kpi rapportering
7.2.1 Kpi rapportering
7.3 Besluitvorming en opvolging / follow-up
7.3.1 Besluitvorming en opvolging / follow-up
8.1 Definiëren van geaggregeerde kpi's
8.1.1 Definiëren van geaggregeerde kpi's
8.2 Kpi rapportering
8.2.1 Kpi rapportering
8.3 Begroting / budget
8.3.1 Begroting / budget
8.4 Besluitvorming en opvolging / follow-up
8.4.1 Besluitvorming en opvolging / follow-up Strategische beslissingen zijn besluiten onder onzekerheid. Strategische beslissingen zijn moeilijke beslissingen omdat er meestal geen eensgezindheid bestaat bij de beslissers (college van bestuur / directie), dit kan het gevolg zijn van de onzekerheid.
Draait om componenten (thema's) zoals: strategieformulering en besluitvorming, en strategie-executie 9.1 Strategieformulering en besluitvorming
Het gaat bij de strategie niet over het voorspellen van de toekomst, maar over het samenbrengen van vaardigheden die de organisatie in staat stellen om opportuniteiten (mogelijkheden) te signaleren en te ontwikkelen. Er bestaat geen methode om met zekerheid tot een goede strategie te komen. Golden rules of business success hebben niet gewerkt en zullen waarschijnlijk ook in de toekomst niet werken. Schema's helpen alleen maar om zorgvuldig creatief na te denken. Strategie is meer een wegwijzer dan een routebeschrijving. Het opstellen van een strategie is meer een kunst dan een techniek. Het is dan ook niet eenvoudig om na de feiten (ex-post) te oordelen of er wel een goede strategische keuze werd gemaakt.
Diverse vertekeningen in besluitvorming resp. beoordelingsfouten kunnen optreden als gevolg van rationele vooroordelen en/of cognitieve illusies. Diverse soorten: bijv. groupthink (kuddegedrag), narrow framing (beperkt denkkader), zelfoverschatting, onder- en overreactie, reeksen, niets doen prefereren boven handelen, selectief geheugen, verliesafkeer, etc..
Draait om kernrisico's (aspecten) bij waarneming, interpretatie en besluitvorming als: beleidsvorming, interactiviteit, formulering, haalbaarheid, waarnemingsfilter, mentaliteitsfilter, en machtsfilter. 9.1.1 Beleidsvorming
Het risico dat het geformuleerde beleid niet binnen de kaders van wet- en regelgeving, en/of collegebeleid (gemeente) valt, of niet aansluit op veranderingen in de omgeving. Het risico dat het geformuleerde beleid tot stand komt zonder afdoende inspraak van anderen (stakeholders / belanghebbenden). Het risico dat het beleid onzorgvuldig (niet SMART en richtinggevend) geformuleerd wordt. Het risico dat het geformuleerde beleid in de praktijk moeilijk realiseerbaar is door de verschillende betrokken partijen. Het risico dat de afdelings- en bedrijfsprocesdoelstellingen onvoldoende aansluiten op de algehele organisatiedoelstellingen en het geformuleerde beleid. We zien nooit alles in onze omgeving wat relevant zou kunnen zijn voor de strategie, we hebben steeds een voorkeur voor vertrouwde bronnen. Wat we zien, lezen en horen interpreteren we vanuit ons bestaande business model en wat daarin niet past of daar haaks op staat zullen we in eerste instantie ontkennen of als irrelevant terzijde schuiven.
9.1.2 Interactiviteit van beleid 9.1.3 Formulering van beleid 9.1.4 Haalbaarheid beleid 9.1.5 Doelaansluiting 9.1.6 Waarnemingsfilter 9.1.7 Mentaliteitsfilter
9.1.8 Machtsfilter
9.2 Strategie-executie
4 barrières kunnen worden onderscheiden.
9.2.1 Vision barrier / visie barrière 9.2.2 People barrier / menselijke barrière 9.2.3 Management barrier 9.2.4 Resource barrier. Middelen barrière 10. Externe verantwoordingsrisico's
10.1 Financiële informatieverschaffing 10.1.1 Jaarverslag en jaarrekening 10.1.2 Rechtmatigheid 10.2 Niet-financiële informatieverschaffing 10.2.1 Fiscale aangiften 10.2.2 Triple P reporting (MVO)
Intellectueel eigendom Clascon
Informatie die een aantasting betekent van de (machts)positie van diegenen die moeten beslissen zullen deze informatie tegenhouden en desnoods de boodschappers uitsluiten uit het proces van strategieformulering en besluitvorming. Niet tijdige, onjuiste en/of onvolledige strategie uitvoering. Resultaten komen niet overeen met afspraken, doelstellingen worden niet behaald. Draait om kernrisico's (aspecten) als: visie barrière, menselijke barrière, management barrière, en middelen barrière. Inhoudelijke ambiguïteit van strategische beslissing ('ze begrijpen het niet'): only 5% of the workforce understand the strategy Verborgen agenda's ('ze willen het niet'): only 25% of managers have incentives linked to strategy Ontbrekende competenties ('ze kunnen het niet'): 85% of executive teams spend less than one hour per month discussing strategy Oneigenlijke rolverdeling ('ze mogen het niet'): 60% of organisations don't link budgets to strategy. Onjuiste of niet tijdige verantwoording naar belanghebbenden buiten de organisatie. Draait om componenten (thema's) zoals: financiële informatie-verschaffing, en niet-financiële informatieverschaffing. Draait om kernrisico's als: jaarverslag en jaarrekening, en rechtmatigheid. Jaarlijks verslag van de directie en commissaris over de financiële gang van zaken. Zijn de middelen ingezet voor hetgeen ze bedoeld zijn (geoormerkt). Draait om kernrisico's als: fiscale aangiften, en triple P-reporting (MVO). BTW-, loonbelasting- en vennootschapsbelastingaangiften, niet tijdig of niet correct. MVO-rapportages, milieu-rapportages, sociale rapportages, etc.
Rrisico-universum gemeente Echt-Susteren april 2011 v1 0