De excellente student van Avans Hogeschool: het herkennen en stimuleren van uitzonderlijke studieprestaties. Leer- en innovatiecentrum Avans Hogeschool, november 2008 1 Inleiding In het kader van het streven naar excellentie van kennisinstellingen stelt Avans Hogeschool zich ten doel om studenten uit te dagen om te excelleren1. In het deelproject ‘Excellente Student’ van het Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 worden mogelijkheden ontwikkeld om studenten te laten excelleren en om excellente studenten te binden aan de hogeschool. Het LIC heeft op verzoek een kader ontwikkeld waarin gedefinieerd wordt wat men verstaat onder excellente studenten. Dit document biedt handvatten voor het herkennen van uitzonderlijke studieprestaties en het inrichten voor een leeromgeving die studenten in staat stelt om het maximale uit zichzelf te halen. Het kan gebruikt worden als handvat voor het project “Excellente Student” voor academies die willen excelleren met excellente studenten. 2 Modellen voor het bepalen van excellentie In het onderwijs komt het begrip excellente student veelvuldig voor. Men kan zich afvragen welke beelden docenten hebben bij excellente studenten en hoe excellentie bij studenten gemeten kan worden. De laatste jaren is het begrip ten opzichte van cognitieve excellentie verbreed met andere dimensies zoals de meervoudige intelligenties volgens Gardner2, creativiteit en de maatschappelijke bijdrage. Voor dit kader is een bruikbare beschrijving voor excellentie gevonden in het drie-rings model van Joseph Renzulli3 als ijkpunt (figuur 1). Het model is in dit kader verbonden met de leerstijlen en de leercyclus van Kolb4, het effectiviteitsmodel van Covey5 en met de creatiespiraal van Kern Konsult6. De creativiteit is verdiept vanuit het ‘flow’-concept van Csikszentmihaly7. Tegelijkertijd zijn de beschrijvingen getoetst aan de herijkte onderwijsvisie van Avans Hogeschool. Joseph Renzulli (’98) beschrijft drie ringen (dimensies) die bepalend zijn voor de ontwikkeling van ‘gifted behaviour’. Dit zijn ‘above average ability’ (bovengemiddelde bekwaamheid), ‘task commitmen’ (actiebereidheid) en ‘creativity’ (creativiteit). o Onder ‘above average ability’ vallen algemene bekwaamheden zoals informatievaardigheid, kennisontwikkeling, het eigen leervermogen en abstracte beeldvorming. Deze ring is verder uitgediept met hulp van de leercyclus van Kolb (’84) en de daarin gedefinieerde leerstijlen (zie vervolg). o Onder ‘task commitment’ verstaat Renzulli de eigen motivatie en de kwaliteit om motivatie in actie om te zetten. De ingrediënten hiervoor zijn doorzettingsvermogen, werkkracht, incasseringsvermogen, zelfvertrouwen, scherpe waarneming en een bijzondere fascinatie voor een specifiek onderwerp. Het effectiviteitsmodel van Covey (’99) wordt hieraan verbonden. o Onder ‘creativity’ wordt de persoonlijke flexibiliteit, de originaliteit van ideeën, de bereidheid tot verandering en het nemen van risico’s, het openstaan voor nieuwe ervaringen en indrukken. Deze ring is uitgewerkt met het model van het Creatielemniscaat van Kern Konsult en de ‘flow’ van Csikszentmihaly (’96).
1
Avans Hogeschool verbindt mensen, creëert kennis. Visie op leren en onderwijs, 2007 (interne publicatie) Gardner H, 1993, Frames of Mind, the Theory of Multiple Intelligence, Basic Books 3 Renzulli JS, 1998, The Tree Ring Model of Giftedness, In: Baum S et al. (Eds.), Nurturing the Gifts and Talents of Primary Grade Students, Creative Learning Press. 4 Kolb DA, 1984, Experiential Learning. Experience as the Source of Learning and Development, Prentice-Hall. 5 Covey SR, 1999, Seven Habits of Highly Effective People, Simon and Schuster. 6 http://www.kernkonsult.com/wat.asp# 7 Csikszentmihaly M, 1996, Creativity: Flow and the Psychology of Discovery and Invention. 2
De excellente student van Avans Hogeschool, Leer- en Innovatiecentrum, november 2008
Figuur 1. Drie-ringsmodel van Renzulli (’98) voor uitzonderlijke (studie)prestaties, verbonden met de leercyclus van Kolb (’84) (figuur 2), het effectiviteitsmodel van Covey (’99) (figuur 3), de creatiespiraal van Kern Konsult (figuur 4) en het flowdiagram van Csikzentmihaly (’96) (figuur 5).
3.1 Bovengemiddelde bekwaamheid als breed repertoire van leerstijlen David Kolb (’84) heeft zijn leercyclus (figuur 2) gedefinieerd als een model voor leren door ervaring1. Optimale leerindrukken worden opgedaan in een leersituatie waar het dromen (verbeelden), denken (concepten uitwerken), beslissen (ideeën omzetten in actie) en doen (handelen, experimenteren) worden gestimuleerd
Figuur 2. Leerstijlen van Kolb. 1
Kolb DA, 1984, Experiential Learning. Experience as the Source of Learning and Development, Prentice-Hall.
-2-
De denker doordenkt zijn problemen op een gestructureerde manier. Hij vormt theorieën op grond van probleemanalyses en vergelijkt deze met de concepten uit zijn vakgebied. Hij is informatievaardig en kan alternatieve oplossingen voor problemen formuleren, hij brengt zijn ervaring in en draagt bij aan structuur, logica en nauwkeurigheid. De beslisser is gericht op het praktisch toepassen van ideeën. Hij is snel en adequaat in het contact met anderen en is een probleemoplosser. Daarnaast is hij besluitvaardig en sterk in het testen van oplossingen in de praktijk. Tenslotte kan hij doelen en prioriteiten stellen. De doener wil actief aan de slag. Hij vertrouwt op de informatie van anderen, is actiegericht en wil steeds nieuwe uitdagingen aangaan. Verder is hij daadkrachtig, doelgericht, kan goed overweg met mensen en kan anderen motiveren. De dromer staat open voor nieuwe ervaringen en kan deze overdenken en analyseren. Hij kan zijn ervaringen uit verschillende gezichtspunten bekijken en is sterk in abstracte beeldvorming. De dromer betrekt ideeën op zijn eigen situatie, is reflectief ingesteld en evalueert samen met anderen. Als hij actie onderneemt, houdt hij rekening met inzichten en belangen van anderen. In leer- en werksituaties is hij sterk in het vinden van bruikbare informatie, in het peilen van de mening van anderen, in het herkennen en benoemen van problemen en in het verbeelden van oplossingen en wenselijke situaties. Elke lerende heeft zijn eigen voorkeurstijl met specifieke kwaliteiten en valkuilen. Excellente studenten hebben daarentegen, naast hun voorkeurstijl, ook andere leerstijlen goed ontwikkeld. Zij vergroten hiermee hun leervermogen, waardoor hun bekwaamheid zich versneld en bovengemiddeld kan ontwikkelen.
3.2 Actiebereidheid volgens het effectiviteitsmodel van Covey Stephen Covey (’99) noemt zeven kwaliteiten in zijn ‘effectiviteitsboom’ (figuur 3).
Figuur 3. De effectiviteitsboom van Covey.
-3-
De 1. 2. 3. 4.
zeven kwaliteiten op een rij: Proactief: vrijheid nemen om keuzes te maken op grond van eigen principes; Doelgericht: weten wat te willen bereiken; Belangrijke zaken eerst: werken volgens eigen prioriteiten; Streven naar win-win: denken in termen van overvloed en mogelijkheden, niet in schaarsheid en competitie; 5. Eerst begrijpen en dan begrepen worden: luisteren en de ander willen begrijpen voordat de eigen mening wordt geponeerd; 6. Synergie: diversiteit en verschillen respecteren en benutten; 7. “De zaag scherp houden”: zorgen voor groei en vernieuwing op het mentale, sociaalemotionele, spirituele en fysieke vlak. De bovenstaande (zeven) kwaliteiten worden geplaatst in het kader van de ‘taskcommitment’ van Renzulli (’98). Dit, omdat deze attitudes aansluiten bij en van meerwaarde zijn voor de eigen motivatie en de kwaliteit om deze motivatie om te zetten in actie. Het gaat in dit verband om onder meer het doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, scherpe waarneming en een bijzondere fascinatie voor een specifiek onderwerp.
3.3.1 De persoonlijke creativiteit in het creatielemniscaat De persoonlijke creativiteit ligt voor een groot deel gelegen in de persoonlijke flexibiliteit en verbeelding. Om deze creativiteit ook werkelijk tot expressie te laten komen, zijn er echter meer krachten in het spel. Deze worden weergegeven in het creatielemniscaat van adviesbureau Kern Konsult1 (figuur 4). Effectiviteit en excellentie ontstaan waar de persoonlijke beeldkracht een verbinding aangaat met de samenwerkingskracht, dat wil zeggen wanneer de ik-persoon (ik-kant) in staat is om een goede samenwerking aan te gaan in een team (wij-kant). Bij de realisatie van de ideeën is de vormkracht van belang (het-kant): het team zal controle moeten krijgen over zijn eigen proces. De realisatie krijgt pas betekenis als de omgeving er waarde aan toekent: de voedingskracht (zij-kant). Een excellente student brengt een sterke beeldkracht in en heeft een stimulerende invloed in de rest van het krachtenveld. Hiermee heeft hij invloed en draagt hij bij aan de ontwikkeling van zijn omgeving.
Figuur 4. Creatielemniscaat volgens Kern Konsult. 1
www.kernkonsult.com
-4-
3.3.2 De persoonlijke creativiteit als beleving van flow Waar in de creatielemniscaat de nadruk ligt op de persoonlijke flexibiliteit en de beeldkracht, kan creativiteit ook gezien worden als het opwekken van originele ideeën en oplossingen en het denken vanuit invalshoeken die afwijken van gevestigde denkpatronen. Het creatielemniscaat laat goed de beweging zien die ertoe leidt dat mensen gezamenlijk bepaalde doelen bereiken en tegelijkertijd zichzelf ontwikkelen. Dit model laat echter nog niet zien wat we exact verstaan onder creativiteit. Het model van Czikszentmilhaly (1996) laat voelen dat creativiteit een beleving is. Het belang van het project is duidelijk, de werkomstandigheden zijn voldoende ondersteund, de samenwerking inspireert en je kunt ‘je eigen ei erin kwijt’. Creativiteit is daarmee een vorm van ‘los gaan’ en ‘out of the box’ denken in een vloeiende, creatieve beweging. Voor deze creatieve beweging is polariteit nodig: de stroom ontstaat tussen twee polen met een verschillende lading. Bij de creatiestroom kan de polariteit bijvoorbeeld bestaan uit rationaliteit versus intuïtie, slim versus naïef, introvert versus extrovert, structuur versus chaos, inspanning versus ontspanning. Vanuit een sterke intrinsieke motivatie en een hoge mate van kundigheid, kunnen creatieve mensen dus goed ‘schakelen’ tussen uitersten. Creativiteit zit besloten in een persoon, maar wordt opgang gebracht in een situatie die uitdaagt. Wanneer men iets tot stand wil brengen wordt dat als zinvol beleefd (figuur 5). Waar de creatieve stroom op gang komt, is sprake van een ‘flow’ (Czikszentmilhaly 1996). ‘Flow’ is een optimale ervaring waarin de motivatie genoeg heeft aan zichzelf. Het is een beleving waarin de dingen als vanzelf lijken te gaan (je hoeft er niks voor te doen). Hierin is een verband te zien met het creatielemniscaat van Kern Konsult waarin ook een optimale stroom ontstaat wanneer voldoende spanning wordt opgewekt en wanneer er balans is tussen de verschillende polen. Er is sprake van een hoge concentratie, een hoge mate van plezier en zeer hoge prestaties. Een staat van ‘flow’ tilt mensen uit boven hun beperkende angsten; het ego wordt aan de kant gezet. Een staat van ‘flow’ is gemakkelijker te bereiken als er een match is tussen complexiteit van de uit te voeren taak en de eigen competenties.
Figuur 5. De relatie tussen “flow” als creativiteitsstroom (Czikszentmilhaly 1996) de mate van persoonlijke (des)kundigheid en de uitdaging in de taak.
-5-
In het onderzoek van Csikszentmihaly (1996) valt op dat bekende, bijzonder creatieve personen niet bijzonder populair waren tijdens de adolescentie. Ze waren niet per se slimmer, maar hadden wel meer focus op hun werk en op de toekomst. Ze waren daardoor in staat om hun eigen mogelijkheden te creëren. Voor het onderwijs kan hieraan de conclusie worden verbonden dat creativiteit wordt ondersteund en gestimuleerd in een (leer)omgeving die ruimte en veiligheid biedt naast uitdaging en sterke inhoudelijke ondersteuning. De excellente student is in staat om zijn eigen behoefte en ontwikkeling te bewaken en te onderhouden, hij is in staat om de samenwerking aan te gaan die leidt tot versterking van de samenwerking. Hij is in staat rekening te houden en in te spelen wat de omgeving van hem vraagt en zet zich dus niet af tegen die context. Hoewel de omgeving mede bepaalt, is voor opvallend creatieve personen een profielschets te geven met kenmerkende eigenschappen: Intuitie Voelt aan wanneer er een probleem is. Handelt spontaan, intuïtief. Voelt inconsistentie en incongruentie aan. Analyse Legt ongewone verbanden tussen ogenschijnlijk sterk verschillende concepten. Is flexibel in denkpatronen. Beoordeelt (deel)problemen in een taak en herformuleert ze. Komt met verschillende oplossingen voor een probleem. Is snel in het formuleren van hypotheses en durft te gokken. Inspiratie Komt gemakkelijk met nieuwe ideeën en werkt ze uit. Blijft bij zijn eigen ideeën in een discussie of samenwerking. Heeft een speels intellect en heeft een groot voorstellingsvermogen. Heeft energie, soms in vlagen. Kan zich focussen en concentreren op een taak. Originaliteit Vindt het niet erg om anders te zijn. Kan onverwachte reacties laten zien. Wordt door sommigen als “raar” bestempeld. Kan origineel uit de hoek komen en geconcentreerd en hard werken bij taken die zijn interesse en verbeelding raken. Verveelt zich bij taken van memoriseren en repeteren. Wil dingen altijd verbeteren. Accepteert geen autoriteit zonder zijn eigen oordeel te betrekken. Stelt provocerende vragen die ouders, leraren en andere autoriteiten op de proef stellen. Emotie Is bestand tegen onzekerheid, dubbelzinnigheid. Is ongeremd in zijn uitlatingen, is soms radicaal. Heeft gevoel voor humor en ziet humor in situaties waar anderen die niet zien.
-6-
4 Conclusie Het drieringen model van Renzulli (1998) benoemt drie velden: cognitief-intellectueel, sociaal-communicatief en attitude. Wij hebben met de gepresenteerde modellen, instrumenten willen aanreiken die het mogelijk maken om ijkpunten te definiëren voor de excellente Avans student. Deze modellen presenteren een brede kijk op de kwaliteiten die iemand maken tot een hoog gewaardeerde en gewilde student. Excellente studenten stralen een bijzondere persoonlijke vrijheid uit en gaan tevens een stimulerende verbinding aan met hun omgeving. Een excellente student valt meestal op door bijzondere prestaties en door een bijzondere persoonlijke uitstraling, zonder dat voor deze persoon gemakkelijk een reeks determinerende factoren opgenoemd kan worden. Als het gaat om bijzondere creativiteit, kan de profielschets van Csikszentmihaly worden gehanteerd. Een hoge actiebereidheid draagt verder bij aan zijn effectiviteit en productiviteit. Deze actiebereidheid is uitgewerkt in de zeven effectiviteitskwaliteiten van Covey. Het model van het creatielemniscaat laat zien dat effectiviteit en productiviteit in samenwerkingssituaties ook sterk worden bepaald door de mate waarin een student kan samenwerken en de samenwerking kan bevorderen, en door de mate waarin hij kan inspelen op de organisatorische context en de behoefte van zijn omgeving. Een excellente student wisselt met gemak verschillende leerstijlen af waardoor hij een sterk leer- en denkvermogen kan combineren met een sterk probleemoplossend vermogen en met een sterke praktische uitvoering.
-7-