3. i De incidentmethode 3.1. Inleiding: wat is de incidentmethode? Op het werk doen zich voortdurend problemen voor. Meestal overvallen ze je en probeer je naar bevind van zaken te handelen. Zie je de problemen tevoren aankomen dan kun je je crop voorbereiden, eventueel door middel van overleg met collega's. Met elkaar probeer je de problemen op te lessen. Dit soort gesprekken verschralen vaak na enige tijd tot het bepalen welke oplossing het beste geschikt is. Oorzaken en persoonlijke betrokkenheden worden overgeslagen. Eigenlijk zou zo'n gesprek veel meer over de kwestie zelf moeten gaan. Anders levert de oplossing niet veel meer op dan een momentgebonden beslissing die later in de lucht blijkt te hangen. Echte moeilijke kwesties blijven vaak zorgvuldig buiten zulke vergaderingen. In het onderwijs bijvoorbeeld komen problemen tussen individuele docenten en leerlingen zelden uitgebreid aan de orde. Ook problemen ten aanzien van het lesgeven worden niet besproken. In organisaties bemerk je nogal eens wrijvingen tussen collega's die onbesproken blijven of spanningen naar de chef toe. Het onbesproken laten van deze problemen werkt dubbel nadelig: er wordt aan de zaak zelf niets gedaan en je leert niet van elkaars problemen. De incidentmethode is een zeer eenvoudige en strak gestructureerde methode die er op gericht is om moeilijke zaken die in het verleden gebeurd zijn of die er aankomen in een groep te bespreken. Kennis en ervaring van alle leden van de gespreksgroep kunnen worden benut, terwijl vrijblijvendheid en verkokering worden voorkomen. Van belang hierbij is natuurlijk, dat de inbrenger van een probleem geen stigma krijgt opgelegd van niet-vakbekwame collega te zijn. De methode wil een groep helpen om door een strakke vergaderorde doelmatig en effectief aan een moeilijk probleem te werken.
3.2. Doelstellingen De incidentmethode is een werkvorm, waarbij een groep collega's zich intensief verdiept in een bepaalde situatie dmv. een daartoe gekozen 27
.# '
$
voorval uit de dageh'jkse praktijk van een van haar groepsleden. De sectie Engels heeft haar sectievergadering. Tijdens de vergadering komt Wilma met een probleem op de proppen dat zij al een tijdje heeft met Marieke, een leerling die bemcht is uit verhalen van andere docenten. Wilma vertelt, dat steeds wanneer ze aan het lesgeven is en bijvoorbeeld een tekst voorleest en moeilijke woorden uitlegt, Marieke door de klas roept dat ze er niets van snapt en naar woorden vraagt die zij net heeft uitgelegd of behandeld. Zij heeft Marieke al op allerlei manieren voor haar gedrag gestraft, maar dit helpt niet. De collega's overladen Wilma met goedbedoelde adviezen, varierend van sstuur ze van school af tot 'ga met de ouders praten'. Bij het analyseren en evalueren van dit voorval zullen de docenten zich verplaatsen in de mening van de ander. Zij zullen de betekenis gaan zien van een klein voorval mbt. hun eigen werkpraktijk. Zij stellen relevante vragen over hun les-situatie. Ze geven aan elkaar en krijgen van elkaar oplossingen voor problemen in de omgang met een klas. Ze zullen gaan ervaren, dat deze problemen op verschillende manieren op te lessen zijn afhankelijk van achterliggende ideeen over leerlingen en over onderwijs. Kortom, je gaat aan de slag met elkaars ervaringen en vanuit elkaars deskundigheden kun je verder komen in de moeilijke taak om leerstof over te dragen aan leerlingen in een klas. Ook op het gebied van de leerlingbegeleiding zou de incidentmethode gebruikt kunnen worden als werkvorm om de deskundigheidsbevordering ter hand te nemen van vaak 'ongeschoolde' klasseleraren of mentoren. Vaak werkt men daar al met de zogenaamde gevalsbesprekingen. Bij de incidentmethode worden alle groepsleden actief betrokken. De samenwerking en teamvorming van de hele groep worden sterk gestimuleerd. De deelnemers brengen hier zelf het leermateriaal aan door te komen met situaties vanuit hun eigen begeleidingspraktijk. In het begeleidersteam van Havo-4 komt Jan,, docent Maatschappijleer, met het probleem dat er een groot verschil bestaat in het gedrag van Kees tijdens de introductiedagen en in de klas. Het is voor Jan heel moeilijk om Kees zo ver te krijgen, dat hij over dit verschil in gedrag gaat praten. Het gesprek spitst zich toe op de wi/ze van benaderen door Jan als docent en op de gebruikte gespreksvaardigheden daarbij. De deelnemers aan een intervisiebijeenkomst volgens de incidentmethode leren om systematisch een bepaald voorval te analyseren en te evalueren. Van belang is, dat de docenten leren dat meer oplossingen 28
goed kunnen zijn. Bovendien leert men om goede vragen te formuleren en naar elkaar te misteren.
3.3.
Voorwaarden
Bij de incidentmethode wordt een gebeurtenis uit de werksituatie van een van de deelnemers op gestructureerde wijze besproken. Een gebeurtenis of incident moet zodanig worden beschreven en ingebracht, dat anderen zich in die situatie kunnen verplaatsen. De ingebrachte situatie moet om actie vragen van de deelnemers: wat is er aan de hand? Wat zouden jullie doen in deze situatie? Een voorbeeld kan zijn: Klas 3a komt binnen. Eerst geefik een schriftelijke overhoring. De blaadjes worden daarna opgehaald. ledereen is onrustig. Ik wacht even tot ze zijn uitgepraat en behandel dan een tekst waarover de leerlingen thuis vragen hebben beantwoord. Er zijn verschillende antwoorden op een vraag mogelijk. Ik probeer iedereen een kans te geven om z'n antwoord te verdedigen. Er wordt nog steeds gepraat. Ik moet mensen antwoorden laten herhalen omdat ik ze niet heb verstaan vanwege het geroezemoes. Herhaaldelijk verhef ik mijn stem. Even is het stil, dan begint het geklets weer. Keer op keer. Doodvermoeiend... De incidentmethode is een oefening in het zich verplaatsen in het denken vanuit de situatie van een ander. Belangrijk daarbij is het leren zien van de betekenis van een incident of kleine gebeurtenis en het leren bevragen van deze gebeurtenis. Het is verstandig om iemand de leiding te laten nemen tijdens een bespreking volgens de incidentmethode. Degene die de leiding heeft, heeft tot taak de groep te stimuleren en de werkwijze en tijdsfasering te bewaken. In de beschrijving van de werkwijze is steeds concreet aangegeven welke interventies de gespreksleider concreet kan uitvoeren. De incidentmethode kan erg goed gebruikt worden, wanneer het er om gaat een bepaalde benaderingswijze of strategic met betrekking tot problemen te analyseren om tot alternatieve benaderingswijzen te komen. Deze methode eist tamelijk veel tijd (± 75 minuten). De deelnemers moeten eerst leren wat een incident is en hoe ze dat vanuit hun praktijkervaring kunnen isoleren als een leerervaring die geschikt is om als team van te leren. Dit vraagt een goede voorbereiding.
29
3.4. Fasering 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Introductie en keuze van een incident. Schetsen van de probleemsituatie. Noteren van vragen om informatie. Informatieronde. Analyse van de situatie. Standpuntbepaling door de groep. Wat deed/doet de inbrenger? Afsluitende discussie. Evaluatie.
ad 1: Introductie en keuze van het incident (max. 20 minuten) Wat is een incident? Een incident is een kleine gebeurtenis uit de beroepspraktijk. Om een keuze uit ervaringen te bepalen en tevens te voldoen aan het leerdoel van de incidentmethode is er een aantal voorwaarden: a. Het incident moet een gebeurtenis zijn die echt is gebeurd en verwekt door iemand anders dan de brenger van het incident. Het moet de incidentbrenger dus enigermate zijn overvallen. b. Het incident moet een beroepsvoorval zijn om een beroepsbetrokkenheid door collega's te garanderen. c. De incidentbrenger is niet dezelfde persoon als de discussieleider om rolverwarring te voorkomen. d. Het incident moet kort en feitelijk worden geformuleerd. In de formulering mag geen enkele suggestie voorkomen over wat de incidentbrenger zelf als probleem heeft gezien of als oplossing heeft gekozen. e. Het incident mag niet te lang geleden hebben plaatsgevonden. Dit voorkomt dat tijdens de bespreking tegenstrijdigheden naar voren komen door dat geantwoord moet worden op onverwachte vragen. f. Het incident dient zo gebracht te worden dat, indien noodzakelijk, anonimiteit is verzekerd. Noteren van het incident OPDRACHT: Schrijf een gebeurtenis op waarin je niet goed wist hoe te reageren, of waarin je achterafniet gelukkig was met je reactie. Presentatie van het probleem Om een keuze te kunnen maken leest iedereen zijn eigen incident voor tot op het kritische moment. 30
OPDRACHT: Geef een korte schets van het incident tot op een kritisch moment, dwz. zonder te vertellen hoeje zelfhandelde of hoe de stituatie afliep. Deanderen noteren kort voor zichzelf iedere gebeurtenis. Keuze van het incident Een incident wordt gekozen. Motieven om te kiezen kunnen zijn: je vindt het ook een probleem of je denkt een oplossing te hebben. Een variatie hierop is: de discussieleider vraagt de verschillende incidenten op een flap te schrijven dmv. een titel. Iedere deelnemer krijgt 2 stemmen die hij/zij kan geven aan de gebeurtenis of gebeurtenissen. Het incident met de meeste stemmen wordt gekozen. Eventueel geven de deelnemers de criteria aan op grond waarvan zij de voorkeur geven aan een bepaald incident. ledereen leest zijnjhaar eigen incident voor. Als de beurt is aan Andre dan blijkt dat hi/ boordevol zit over een ruzie die hij met de rector heeft. Hij spuit meteen het hele verhaal. Hij wordt genegeerd in zijn ideeen, krijgt geen pool aan de grond en geen enkele bemoediging, alleen moor tegenwerking. De bom is gebarsten en hij heeft de rector de waarheid gezegd. Omdat Andre zo duidelijk met het probleem zit, wil de groep zonder naar de andere problemen te kijken hierop verder ingaan. Als de groep hiervoor kiest, dan kan men afspreken dat de andere problemen een volgende keer aan de orde zullen komen. De leiding zal ervoor moeten zorgen tot een stimulerend en geschikt incident te komen. Mogelijk kan men de deelnemers vooraf vragen als huiswerk een incident op papier te zetten, dat ze in de groep eventueel willen bespreken. Men kan hulp geven in de vorm van de volgende vragen: a. Enkele gegevens over de betrokken klas, individuen. b. Wat is eraan vooraf gegaan, wat was er al gebeurd? c. Het incident: beschrijf hier zo goed mogelijk wat er gebeurde, wat er gezegd werd, door wie, hoe gereageerd werd etc. Vermeld hierbij niet wat je er zelf feitelijk mee deed. De gespreksleider moet bedenken, dat de incidentbrenger altijd het recht heeft een beschreven gebeurtenis toch niet in de groep te laten bespreken. Hij kan de formulering van het incident en wat van de incidentbrenger wordt verwacht eventueel vooraf bespreken.
31
ad 2: Schetsen van de probleemsituatie (2 minuten) De inbrenger brengt voor de tweede maal (schriftelijk of mondeling) de gebeurtenis eventueel uitvoeriger, maar nog wel kort en zakelijk. Mogeh'jke ideeen voor een oplossing of de beschrijving van wat er na de situatie gebeurde door de verschillende betrokkenen worden weggelaten. Alleen de probleemsituatie wordt gepresenteerd tot op het kritische moment, zonder te vertellen hoe de incidentbrenger zelf handelde of hoe de situatie afliep. Andre vertelt gedetailleerd zijn ruzie met de rector, en geeft hierbij ook zijn gevoelens bij de ruzie aan. ad 3: Noteren van vragen om informatie (5 minuten) De deelnemers noteren na of tijdens de probleempresentatie vragen die ze hebben om meer inzicht in het geval te krijgen. De gespreksleider let erop, dat deze tijd alleen gebruikt mag worden om te schrijven. Mondelinge vragen zijn niet toegestaan. ad 4: Informatieronde (15 minuten) De leden van de groep stellen informatieve vragen aan de probleeminbrenger. Dit zijn vragen zoals: 'hoe groot is deze klasT, ''hoe oud is de betrokken leerlingT Een vraag als lvond je het ergT mag niet gesteld worden. De volgende vragen werden gesteld door de collega's: 'hoe lang duurt dit al?', 'hoe is de relatie met de conrectoren?', 'hoe is de houding van de rector concreet merkbaar voor Andre?', 'hoe is de waardering van de rector t.o.v. de lesgevende functie van Andre?'. De gespreksleider moet ervoor zorgen dat de gestelde vragen niet tot gevolg hebben dat de incidentbrenger te veel zijn/haar eigen kijk op de zaak gaat opdringen. Per se mag niet gevraagd of verteld worden hoe de incidentbrenger de zaak heeft opgelost. Voorkom dat er een discussie ontstaat. ad 5: Analyse van de situatie (10 minuten) De groepsleden bespreken hoe zij de situatie zien en welke oorzaken zij hebben ontdekt, welke aanleidingen er waren, hoe de rol van de incidentbrenger en betrokkenen was, hoe waren omgevingsfactoren etc. De deelnemers bespreken de ingebrachte situatie, leggen verbanden en interpreteren mbv. de gekregen informatie. Om de situatie beter te kunnen analyseren kunnen de deelnemers reageren op Andre zoals de rector het zou hebben gedaan. 32
De gespreksleider leidt deze bespreking plenair. Vooraf kan men de deelnemers in tweetallen overleg laten voeren. Een goed incident levert verschillende alternatieven op en kan leiden tot uiteenlopende interpretaties. Indien deze fase vastloopt door gebrek aan informatie kan tot een hernieuwde informatiefase worden besloten. Overleg in tweetallen geeft meer veiligheid aan de deelnemers dan direct plenair te starten. De incidentbrenger ziet alleen toe, er mogen hem/haar geen verdere vragen worden gesteld. ad 6: Standpuntbepaling door de groep (15 minuten) OPDRACHT: Wat zouden jullie doen in deze situatie? a. ledereen noteert de reactie op 'wat zou ik doen en waarom?'. b. Als de groep groter is wordt in tweetallen uitgewisseld op de vraag 'wat zou jij doen?' c. ledereen leest zijn plan van aanpak voor zonder dat commentaar wordt geleverd door anderen. d. Deze reacties worden door de gespreksleider voor iedereen zichtbaar op een 'flap'bordgenoteerd. Het is belangrijk om deze inventarisatieronde snel af te werken. De gespreksleider noteert alles kort met steekwoorden of in telegramstijl. ad 7: Wat deed/doet de inbrenger? (5minuten) De incident-inbrenger vertelt hoe hij /zij feitelijk zelf handelde in de situatie of wat hij/zij zich heeft voorgenomen te gaan doen. ad 8: Afsluitende discussie (25 minuten) Alle betrokkenen spreken over de verschillende benaderingen die zijn gepresenteerd. De onderstaande vragen kunnen van belang zijn bij de discussie en door de gespreksleider aan de orde worden gesteld. a. Heeft de inbrenger behoefte aan een reactie op gebeurtenissen uit de bespreking? b. De verschillende reacties op het incident worden besproken en bekeken op hun sterke en zwakke kanten. Wat zijn de voor- en nadelen van bepaalde aanpakken? c. Eventueel volgt een verb reding van het incident naar andere problemen uit de werksituaties van de deelnemers.
33
ad 9: Evaluatie (10 minuten) OPDRACHT: a. Noteer wat je geleerd hebt van deze bespreking. b. Noteer wat je vond van de wijze waarop deze gebeurtenis is besproken. 1. De probleeminbrenger vertelt wat hij/zij van de bespreking heeft geleerd. 2. De individuele leden van de groep vertellen wat ze eraan gehad hebben. 3. De gespreksleider inventariseert hoe de groepsleden de wijze waarop het incident aan de orde is gesteld, ervaren hebben. 4. De gespreksleider vat de evaluatie samen.
r\ \