3e Jaargang Nr. 6
In deze aflevering geen MG’s, maar
De Amerikaanse Droom Tekst en Foto’s: Jacques van den Bergh,
www.classiccarsandlifestyle.com
Pagina 2
Chevrolet 1974
De grote groene Chevrolet uit dit artikel is van Jeffry Neijts. Het kan raar lopen in het leven. De mensen die Jeffry Neijts al langer kennen weten dat hij vroeger gek op Volkswagen Kevers was. Zo leek het tenminste te zijn. Ook ikzelf hoorde tot de groep mensen die dat dachten. Toen ik hem in 1996 voor de eerste keer sprak vertelde hij mij immers erg enthousiast over de Volkswagens die hij had. Hij zei toen ook dat hij zijn auto’s zelf onderhield. En dat hij als het nodig was ook complete restauraties in eigen beheer uitvoerde. Hij had in die tijd een witte Volkswagen Kever met een vast dak en er was ook een gele Kever cabriolet met een stoffen kap aanwezig. De gele Kever werd ook gebruikt voor trouwerijen en op die manier werden een paar uitgaven van de restauratie weer terug verdiend. Niets wees in die tijd, voor een buitenstaander, op Jeffry zijn liefde voor Amerikaanse auto’s. Als ik hem zag en sprak dacht ik altijd aan de Volkswagens. Duitse auto’s en daar hoort, in mijn gedachten, braadworst en bier bij. Maar Jeffry droomde ‘s nachts niet van Duitse auto’s of “wurst mit bier” of Duitse herders, hoewel er bij zijn schoonvader een zeer groot en woest uitziend exemplaar rond loopt. De onbereikbare droom Als kleine jongen was hij al verzot op auto’s van Amerikaanse makelij. Van zijn vader kreeg hij in die tijd een houten kar. Die was zelf gemaakt met aan de achterkant twee stepbanden en aan de voorkant een halve step met het stuur. Voorop zat een kofferbak met een klep. Maar dat leek natuurlijk in de verste verte niet op een grote Amerikaan. Jeffry was namelijk op jonge leeftijd al geobsedeerd door Amerikaanse automobielen. Daarom werd de neus, van die kar, door de handige Jeffry langer gemaakt. Dat hij door deze ingreep de bocht in de poort niet meer kon maken deerde hem allerminst. Hij moest nu een paar maal steken. Dat hoorde nu eenmaal bij het bezit van een “grote auto”.
Pagina 3
Zijn vader was veel verstandiger. Vernünftig noemen de Oosterburen dat. Die zag het ongemak van de grote kar in de kleine poort met lede ogen aan. Hij dacht al aan de problemen die je kon krijgen met Amerikaanse auto’s. Parkeren van zo’n slagschip zou natuurlijk niet meevallen. Maar het restaureren en onderhouden zou ook veel duurder zijn dan een veel kleinere Volkswagen Kever. Jeffry volgde de wijze raad van zijn vader op. Daardoor bleef alles wat met Amerika en Amerikaanse auto’s te maken had jarenlang een mooie maar onbereikbare droom voor hem. Totdat hij in 2003 besluit dat het dan tijd is om eindelijk een Chevrolet te kopen. De keuze valt op een Caprice. Tenminste zo wordt de auto, volgens Jeffry, in Nederland genoemd. Want in het land van Uncle Sam luistert hij naar de naam Impala. Het virus slaat toe Na het restaureren van de nodige auto’s was het eigenlijk niet de bedoeling om weer een restauratieobject te kopen. Maar er zat een gaatje onder de achterruit en aan de motorkap moest ook wat gedaan worden. Er zat ook nog wat vliegroest her en der en voordat iemand het in de gaten had lag de hele auto uit elkaar en werd het toch weer een totaalrestauratie. Het restaureren van zo’n grote auto is toch iets anders dan de restauratie van een Volkswagen Kever. Gelukkig werd hij bij zijn schoonvader liefdevol ontvangen en kreeg hij daar de ruimte om zijn auto te demonteren. Ook zijn eigen vader hielp op allerlei manieren mee en op die manier werd de klus redelijk rap geklaard. In de tussentijd was schoonvader Teun ook besmet geraakt met het virus. Toen hij een keer met Jeffry mee ging om de Caprice, na een reparatie, in Maasdijk op te halen kreeg hij het met de uitbater over Cadillacs. Daar was hij al jaren gek van en eigenlijk was het model uit 1959 zijn droom. Die heeft namelijk de grootste vleugels. Maar toen ze samen naar het opgegeven adres reden en de auto uit 1960 zagen staan was de koop snel gesloten. De vinnen zijn weliswaar iets kleiner maar de auto zag er geweldig uit. Teun zijn voorkeur voor het merk Cadillac komt door Elvis Presley. De zanger was namelijk ook een groot liefhebber van dat merk. Maar Teun heeft verder niets met Amerika. Jeffry is daarentegen zelfs in Memphis geweest, in het automuseum van Elvis. In 2005 kwam er nog een Cadillac in Teun zijn bezit. Dat is een jonger type, uit 1979, dat in 1989 uit Zwitserland geïmporteerd is. Het leek de heren wel leuk om alle drie de auto’s mee te nemen voor de fotoshoot. Daarom werd aan Teun zijn zoon Rik gevraagd om ook mee te rijden met een auto. Elfstedenkoorts Op de dag dat we op pad gingen om de foto’s voor dit artikel te maken was het nog koud in Nederland. In eerste instantie leek het erop dat we geen winter van enig formaat zouden krijgen. Het was te warm en het bleef te warm. Hoogstwaarschijnlijk vonden een hoop mensen dat helemaal niet erg. Kou en winterse ongemakken zijn niet ieders favoriet. Er werd een afspraak gemaakt op 11 februari. Op die dag vroor het dat het kraakte. Deze 3 restauratiefoto’s zijn van Jeffry Neijts
Pagina 4
Cadillac 1960
Er werd zelfs een tijd lang gesproken over een Elfstedentocht. In de nacht werden er wel temperaturen gemeten van min 23 graden en bij het eerste ochtendgloren werd er gekeken hoeveel centimeter ijs er was bijgekomen. Het was op de 11e weliswaar een prachtige zonnige dag maar het was ook gemeen koud. Terwijl de schaatsliefhebbers deel namen aan allerlei geweldige toertochten, die nu weer eens gereden konden worden op natuurijs, reden wij met drie Amerikaanse auto’s achter elkaar aan naar de fotolocatie. Ik hoor u al denken dat dat in de auto niet uit maakt omdat je immers de verwarming aan kunt zetten. Maar dan moet de verwarming wel zijn aangesloten. En dat was in de Chevrolet Impala van Jeffry Neijts niet het geval. Hij had dat ook niet aan mij verteld bij het afspreken. Maar die dag zei hij nonchalant dat hij zijn handschoenen maar had meegenomen omdat de verwarming in de grote groene Chevie niet werkte. Gelukkig had ik ook handschoenen bij me, en een dikke winterjas maar u zult begrijpen dat het op die manier wel lastig is om goede foto’s te maken. Wieldoppen Als liefhebber van ouderwetse Amerikaanse politiefilms, met Clint Eastwood in de hoofdrol, heb ik al menige achtervolging op tv gezien. De grote Amerikaanse auto’s zwiepen door de bocht en bij iedere hobbel in het wegdek deinen ze verschrikkelijk. Met een beetje mazzel raken de voorbumpers de grond, zodat de vonken eraf springen en bijna altijd vliegen de wieldoppen eraf. Voor de gelegenheid had Jeffry Neijts de wieldoppen op de auto gezet. Maar hij was vergeten om ze goed aan te drukken. Zodoende kregen we voor we goed en wel op pad waren een prachtige demonstratie van een aflopende wieldop.
Cadillac 1979
Pagina 5
Hij had daar het drukste kruispunt in het hele Westland voor uitgekozen. Op het moment dat het verkeerslicht op groen sprong en wij de bocht naar links maakten schoot de wieldop los. Vanuit de auto zagen we de wieldop rollen en rondjes draaien. Tot mijn stomme verbazing werd de prachtige dop door geen enkele auto geraakt en bleef hij uiteindelijk stil op het asfalt liggen. Rik, de bestuurder van één van de Cadillacs, kon op het gemak uit stappen en de dop weg halen voor hij verpletterd zou worden door het aanstormende verkeer. Daarna konden we met een gerust hart richting fotolocatie rijden. Voor ons reden Teun en Jeffry zijn vader Gerard in de Cadillac uit 1960. Achter ons reed Rik in de Cadillac uit 1979. Het is een genoegen om als passagier mee te rijden in de Chevrolet. Jeffry heeft onder de auto een nieuwe standaarduitlaat gemonteerd en je kunt gewoon met elkaar praten. Hij verteld, tijdens het rijden, dat hij het sleutelen zelf heeft geleerd. Begonnen met Puch bromfietsen en uit pure noodzaak bij de aankoop van zijn eerste auto doorgegaan met de reparatie daarvan. Zijn auto was namelijk kapot en de man waar hij zijn Puch spulletjes haalde zei toen dat hij zijn eigen auto ook makkelijk zelf kon repareren omdat dat niet moeilijk was. Zo gezegd, zo gedaan en het duurde niet lang of hij sleutelde hele auto’s uit en in elkaar. Ondertussen maak ik wat foto’s van de auto’s voor en achter ons terwijl ik me verbaas over het gemak waarmee Jeffry de grote auto door het verkeer stuurt. Zijn auto heeft onder de kap een dikke V8 liggen met een inhoud van 6,5 liter. Tot mijn stomme verbazing krijgt de motor benzine als brandstof en geen lpg. Zo’n grote motor zal wel een slokje lusten. Inderdaad wordt dat beaamd maar hij is nu eenmaal gebouwd voor benzine en zo veel kilometers worden er ook niet mee gereden. De fotolocatie ligt er verlaten bij en de auto’s worden geparkeerd. De Chevrolet van Jeffry wordt geflankeerd door twee Cadillacs. Wat hebben deze auto’s met elkaar gemeen? Meer dan je in eerste instantie zou denken. Laten we eerst eens kijken naar de Chevrolet. De Zwitserse vlag. Het merk is vernoemd naar de oprichter, Louis Chevrolet. In 2011 bestond het merk 100 jaar. Dat werd onder andere feestelijk gevierd tijdens het Festival of Speed en de daarvoor gehouden “Moving Motorshow”. De woensdag voor die show waren er zelfs klanten van het merk op het Goodwood circuit uitgenodigd om daar met de nieuwste Camaro Coupe te rijden. Louis Chevrolet was een racer. Hij was geboren in Zwitserland en op 8 jarige leeftijd was hij verhuisd naar Frankrijk. Daar ging hij op een zeker moment fietsen repareren en natuurlijk nam hij ook deel aan wielrenwedstrijden. In 1900 immigreerde hij naar Canada en gebruikte zijn kennis om revolutionaire auto’s te prepareren en daar mee te racen. Al snel racete hij met auto’s van het merk Buick en raakte hij bevriend met de eigenaar, William Durant. William zou een paar jaar later General Motors oprichten. In 1909 bouwde Louis een zescilinder motor met bovenliggende nokkenassen voor zijn eigen auto’s. Vanaf 1911 werden zijn auto’s onder zijn eigen naam gebouwd. Ze droegen een logo, dat is afgeleid van de Zwitserse vlag. Voor dat het zo ver was had Louis zijn kwaliteiten als racer wederom bewezen.
Pagina 6
Louis Chevrolet is een racer, geen zakenman Een paar jaar na het jaar negentienhonderd raakte men in Amerika ook steeds meer in de ban van de automobiel. Net zoals in Europa wilde men ook snelheidswedstrijden op een afgesloten parcours houden. Om die reden werd er besloten om het stuk grond te kopen waar later het Indianapolis Motor Speedway circuit op werd aangelegd. De eerste activiteit die daar plaats vond had echter niets met motorsport te maken. Op 5 juni 1909 vonden daar de United States National Balloon Championships plaats. Dat is de reden dat er nu bij de Indy 500 nog steeds ballonnen te zien zijn. Het circuit had de vorm van een rechthoek met vier afgeronde bochten. Die werden linksom genomen. De verharding bestond uit gravel en stukken asfalt. De race die gereden had moeten worden na deze ballonvaart wedstrijd werd door de motorrijders geboycot. Ze vonden het parcours, met de vele kuilen en het losse grind veel te gevaarlijk om te rijden. Maar in augustus 1909 werd de eerste race voor automobielen verreden. De afloop was dramatisch. Een aantal doden en gewonden betaalden de tol voor het erbarmelijke wegdek. Er waren wel een hoop toeschouwers gekomen en het bleek dat het organiseren van dit soort races winstgevend was. Om die reden besloot men om het circuit te voorzien van een veiligere bestrating. Er werd gekozen voor klinkers. Volgens mij lijken ze enigszins op de bekende kinderkoppen die vroeger veelvuldig in Belgie en Rotterdam als plaveisel gebruikt werden. Deze “Bricks” wogen 9,5 pond per stuk. Ze werden op hun zijkant gelegd en er was een ruimte omheen vrij gelaten van 3/8 inch. Die ruimte werd gevuld met cement en op deze manier ontstond er een uitermate stevig wegdek. In totaal werden er in slechts 63 dagen 3,2 miljoen stenen gelegd en op 10 december 1909 was deze gigantische klus voltooid. De eerste autorace die in mei 1910 gehouden werd was een succes. De race werd gewonnen door Louis Chevrolet, met een……Buick! Een jaar later werd de eerste 500 mijls race gehouden. Op 30 mei van dat jaar won de snelste deelnemer met een gemiddelde snelheid van 74,602 mijl per uur. Vanaf dat moment werd de Indy 500 jaarlijks gehouden, behalve tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Louis zou nooit meer winnen, ondanks het feit dat hij vaker mee reed. Maar zijn jongere broer Gaston wist in 1920 wel te winnen. Met één van hun eigen auto’s, een Frontenac. Dat merk had Louis in 1916 opgericht, na zijn breuk met William Durant. Wegens een serieus meningsverschil had hij namelijk zijn aandelen van het merk Chevrolet in 1915 verkocht aan zijn vroegere zakenpartner. Die bracht Chevrolet in 1918 onder bij General Motors. Met het merk Frontenac hadden de broers Chevrolet wat succes. Maar één van de broers komt achter het stuur om het leven en het zat Louis ook niet mee. In 1929 raakte hij al zijn geld kwijt tijdens de grote beurscrash. Daarom moest hij als monteur gaan werken aan de lopende band van “zijn” Chevrolet en overleed hij in 1941 “penniless”. Cadillac De eerste Cadillac werd aan het publiek getoond op de New York autosalon van 1902. Het luxe merk wordt al in 1909 overgenomen door General Motors. Dat streefde ernaar om auto’s aan te kunnen bieden in iedere prijsklasse. De eerste Cadillac’s werden gebouwd in de stad Detroit. De stichter van Detroit heette Antoine Laurnet de la Mothe Cadillac. Henri Leland en een aantal investeerders hadden voor deze naam gekozen. Leland was een succesvol motorenbouwer. Hij had een motor ontworpen met de gedachte om die aan Oldsmobile te verkopen. Maar die motor werd in de eerste Cadillac 10 HP geplaatst. De meeste mensen kennen het merk Cadillac van de grote vleugels en vinnen. Vanaf 1948 werden de vinnen ieder jaar groter, totdat ze in 1959 hun hoogtepunt bereikten. Daarna kwam er een nieuwe ontwerper in dienst bij Cadillac en werden de vinnen weer rap kleiner om in 1964 verdwenen te zijn. Eén van de grootste fans van het merk Cadillac was de Amerikaanse rocker Elvis Presley. Hij schijnt meer dan 200 modellen van de Cadillac te hebben gehad. Zijn eerste Cadillac was van 1955. Na drie maanden brandde die af. Daarna kwam er een 75 Fleetwood limousine. Die werd ook gebruikt voor de verhuizing naar Graceland. Daarna kocht hij een De ville Fleetwood 60 special. De auto was oorspronkelijk lichtblauw en voor zijn moeder Gladys bestemd maar werd later overgespoten in een lichtroze kleur.
Pagina 7
General Motors
General Motors was dus eigenaar van zowel Chevrolet en Cadillac. In 2009 was het ooit zo succesvolle bedrijf zo goed als failliet. Er werd uitstel van betaling verleend en een aantal delen werden verkocht. Onder andere Saab en Hummer en Opel en Vauxhall verdwijnen. In 2011 resteren er nog maar vier merken, namelijk Chevrolet, Buick, GMC en Cadillac. Gek op Amerika Jeffry is een gelukkig mens. Zijn liefde voor alles wat met Amerika te maken heeft wordt gesteund door het thuisfront. Ze zijn zelfs verhuisd naar een huis dat in de jaren zestig gebouwd is, omdat er een mooie Amerikaanse keuken in zit. De ontwerper van die keuken heeft ook het colaflesje ontworpen. In het huis is van alles te vinden dat met Amerika te maken heeft, waaronder twee jukeboxen. Vanzelfsprekend zijn er ook al de nodige vakanties naar Amerika gemaakt. Ze hebben één keer rond getrokken met een camper en drie keer met grote Amerikaanse huurauto’s. Met de camper voerde de reis van Toronto in Canada naar Hamilton. De route werd aangepast omdat het voorjaar laat inzette. Zodoende reden ze via Niagara, Gettyburg, Washington dc Boston via de Fingerlakes weer naar Canada. De reizen duren gemiddeld drie weken. Jeffry en zijn vrouw gaan zo graag naar Amerika omdat het daar erg makkelijk is om te reizen. De mensen zijn vriendelijk en ze werken ook nog eens hard. Dat laatste spreekt Jeffry ook erg aan. Hij heeft onlangs het bedrijf kunnen kopen waar hij eerder bedrijfsleider van was. Dat bedrijf is onder andere gespecialiseerd in buizenpost voor bijvoorbeeld ziekenhuizen. Kijk maar eens op hun mooie website om een idee te krijgen van hun specialisaties. www.installelektro.nl Op mijn vraag of hij ook in Amerika wil wonen luidt het (maar oude liefde roest niet) antwoord bevestigend. Maar je moet dan natuurlijk wel goed verzekerd zijn. Voor ziektekosten maar ook voor schadeclaims. Anders eindig je net als Louis Chevrolet.