HEEMKUNDIGE KRING ZOERSEL v.z.w. Opgericht in 1977 34 JAAR
Zoersel – Halle – St.-Antonius
Aangesloten bij Heemkunde Vlaanderen v.z.w en Heemkunde Gouw Antwerpen v.z.w - nr. 1075 Secretariaat en briefwisseling: Zandstraat 117 – 2980 Zoersel Tel. 03/ 312.31 35 of 03/312.20.00 en Heemhuisje 03/ 2980 854 Zetel : Heemhuisje Schoolstraat 9 – Zoersel E-mail :
[email protected] en www.heemkundigekringzoersel.be Rek.nr. BE85 9796 2311 8406
juni 2011
H.K.Z. MEDEDELINGEN 2011 / 2 Voorwoord Beste leden, vrienden en sympathisanten, Het vorige mededelingsblad is enkele maanden oud, dus de hoogste tijd om ons te laten horen en wat bij te praten over het gebeuren binnen onze kring. De werklast is op dit ogenblik vrij groot en het aantal werkers vrij klein, feitelijk te klein. Dit maakt dat er buiten zaken, die moeten gebeuren omdat ze tijdsgebonden zijn, keuzes moeten gemaakt worden over wat eerst en wat later. Als prioriteit hebben we vorig jaar gekozen voor de inventarisatie, omdat we ervan overtuigd zijn dat, wanneer dit eenmaal afgerond is en ontsloten kan worden, de toegankelijkheid van onze kring ook via digitale weg een grote sprong voorwaarts zal maken. Gelijktijdig zijn we ook begonnen met de inventarisatie van de museale collectie, de doodsprentjes en rouwbrieven. Dit maakt dat ander belangrijk werk wat achterwege blijft. Bijvoorbeeld onderzoek en archivering. Mochten er lezers zijn die ons voor korte of langere tijd willen helpen binnen één of ander project dan kunnen ze steeds contact opnemen met onze bestuursleden. We verliezen natuurlijk de dagdagelijkse werking en de ledenactiviteiten niet uit het oog. Dit jaar nemen we weer deel aan de Heemkundezondagen georganiseerd door Heemkunde Gouw Antwerpen op 5 – 12 en 19 juni. Als thema heeft Zoersel dit jaar gekozen voor ‘Voedselvoorziening Vroeger en Nu’, waar we de beroepen van boer, slachter, imker, kruidenier en bakker in zijn evolutie door de tijd uitbeelden. Dit doen we thematisch aan de hand van een 300-tal foto’s. Wij laten deze tentoonstelling, die toch weer veel werk gevraagd heeft, staan tot eind september 2011. Een aanrader, ook voor kinderen. Verder plannen we op 31 juli een bezoek aan de olieslagmolen in Lille. Hierover leest u verder de praktische informatie. In september verlenen we dan weer onze medewerking aan de Open Monumentendag 2011. We ontmoeten u natuurlijk graag op onze lopende en komende activiteiten. Tot dan en veel leesplezier. Jan Denissen, Voorzitter
Wat voorbij is…
1.Gezellig samenzijn Onze jaarlijkse statutaire vergadering met daaraan gekoppeld ons ‘gezellig samenzijn’ planden we dit jaar op vrijdag 25 maart 2011. Er waren iets minder inschrijvingen dan het jaar voordien. Dit zal waarschijnlijk weer van een aantal externe omstandigheden afhangen en de afwezigen hebben steeds ongelijk. Na een uitgebreid voorgerecht bestaande uit een ‘trio van vis’ werd de tomatensoep met ‘ballekens’ aangesproken. In een pauze handelden we het administratieve gedeelte af en we waren trouwens statutair in getal om geldig te kunnen vergaderen en beslissen. We overliepen het administratieve jaarverslag van 2010, stelden de plannen 2011 voor en keurden hiervoor de begroting 2011 goed. We gaven eveneens een overzicht van de financiële toestand. 1
Na het hoofdgerecht ‘kip op zijn zuurzoetst’ met groentjes en kroketjes kon iedereen zich nog eens goed laten gaan aan het dessert, de koffie en de ‘pousse-café’. Een zeer gezellige avond met vooral veel en lekker eten.
2. Zoersels erfgoed In samenwerking met het Davidsfonds van Halle organiseerden we de Nacht van de Geschiedenis op 22 maart in de bibliotheek van Halledorp. Onze voorzitter gaf aan de hand van een “Power Point Presentatie” (PPP) bestaande uit 550 dia’s een uitgebreid overzicht van het Zoersels beschermd en waardevol patrimonium, waarlangs de fietsroute erfgoedbordjes loopt. U zal zich waarschijnlijk het initiatief met de blauwe en rode bordjes herinneren dat we opzetten in samenwerking met de Gemeente Zoersel. Een 60-tal geïnteresseerden volgden dit drie uur durende relaas. Nadien werden nog tal van vragen beantwoord en hier en daar zo eens een tipje van één of andere sluier opgelicht. Het blijft de bedoeling van onze kring om in samenwerking met de werkgroep Erfgoed en Patrimonium, dit waardevolle erfgoed nog steeds zichtbaarder en kenbaarder te maken door het aanbrengen van bijkomende rode erfgoedbordjes.
Wat komt…
1.Heemkundezondagen Ook dit jaar neemt de Heemkundige Kring Zoersel deel aan de organisatie van de heemkundezondagen door Heemkunde Gouw Antwerpen op 5 – 12 en 19 juni. Deze handelen over ambachten en beroepen door de tijd heen en de heemkundige musea hebben allen een verschillend onderwerp gekozen, zodat een brede waaier van onderwerpen aan bod komt over de ganse provincie. Onze kring besliste om het verhaal te brengen over de voedselvoorziening vroeger en nu. Dit verhaal wordt opgehangen aan de beroepen van boer, slachter, imker, winkelier en bakker. Wij trokken voor elk beroep een tijdslijn van ‘hoe het vroeger was tot wat het nu geworden is’, alsook een rode draad door de verschillende beroepen/ambachten omdat ze allemaal met voedselvoorziening te maken hebben. Daar waar de voedselvoorziening bij onze voorouders steeds afhankelijk was van de landbouw, jacht en visvangst zien we dit vandaag evolueren van een semi-industrieel tot industrieel gebeuren.
Zowel de Kempische keuterboer als de statige vierkantsboerderijen van Polder tot Haspengouw worden verdrongen door geïndustrialiseerde en geautomatiseerde landbouwfabrieken. Vele boerderijen krijgen een andere bestemming. Naast de boer die de primaire leverancier was van basisvoedsel verschenen verschillende secundaire ambachten om dit basisvoedsel te verwerken naar consumeerbaar eten. In deze secundaire kring volgen we dan ook de evolutie van de slachter, de tuinder, de imker, de bakker en de kruidenier. Zij waren een belangrijke schakel om het eten op de tafel te krijgen. Zij hebben een enorme evolutie ondergaan, welke we hier trachten uit te beelden. Zoals steeds hebben we deze evolutie in verschillende gevallen trachten te toetsen aan de Zoerselse realiteit. U kan dit verhaal ontdekken in een prachtige tentoonstelling van ongeveer 350 foto’s en teksten. Het thema vindt u nogmaals gesymboliseerd in nevenstaand schilderij, waarbij de oprukkende stad met zijn grijparmen van industrie het zonnig boerenleven uit het beeld verdringt. We houden deze tentoonstelling zeker open tot eind september 2011, zodat u de kans krijgt ze te bewonderen op één van onze komende ‘opendeur’ zondagen. Wanneer ge het heemhuis passeert spring dan gerust even binnen, het is de moeite waard.
2
2. Fietstocht naar Lille Op zondag 31 juli 2011 vertrekken we om 14.00 uur in groep aan het Heemhuisje richting Lille. Daar brengen we een bezoek aan de in werking zijnde olieslagmolen, waar één van de mede-eigenaars Gaston ons een rondleiding zal geven. Maar hieronder geven we u toch al een idee betreffende de werking van deze molen. Met deze installatie, en dit al sinds eeuwen, kan men uit koolzaad, maar ook uit andere oliehoudende zaden zoals raapzaad, hennepzaad, en zelfs uit beukennootjes olie onttrekken. De zaden worden op het doodsbed, ook wel ligger genoemd, door de twee lopers gebroken. De beide lopers volgen niet hetzelfde spoor: de ene loopt op de buitenrand van de ligger, de andere op de binnenronde. Als gevolg van de wrijving van de lopers wordt het zaad weggeschoven, maar wordt terug onder de lopers gebracht door een sleper of aanstrijker. Als deze bewerking ten einde is wordt het zaad door middel van de neergelaten afstrijker afgetrokken langs een gat of sluis in de zogenaamde plattenring en opgevangen in een bak. Het gebroken zaad wordt nu naar een komfoor gebracht om opgewarmd te worden. Het verwarmen van het zaad is nodig opdat de olie gemakkelijker uit het zaad zou lopen bij het slaan. Op het komfoor staat een aftrekpan. Een roersysteem, aangesloten op de molen, belet dat het zaad in de pan zou aanbranden. Wanneer dan het gebroken zaad handwarm is, wordt het in zakjes, de builen, gedaan. Deze worden tussen de schrooien gelegd, vertikaal op de slagbank. Twee wiggen in de slagbank staan onder de twee slagpalen, de rechtse heet slaghei en de andere heet loshei. De slagbank wordt door een grote wentelas of tuimelaar omhoog getrokken en valt op de slagwig, waardoor een grote druk op de builen wordt uitgeoefend, zodat de olie uit de zaden wordt gedreven. De olie wordt dan opgevangen in twee schalen die zich onder de slagbank bevinden. Met de loshei op de loswig, in tegenstelling tot de slagwig brede voet en smal vanboven, te laten vallen, wordt de druk van de slagwig opgeheven en zet alles terug los. Het laatste overblijfsel in de builen, de koek wordt terug onder de lopers geworpen en volgt opnieuw een bovenbeschreven bewerking. De koek van de naslag wordt dan als veevoeder of als geliefd visvoeder aangewend.
Hierboven ziet u deze oliemolen, een molen om uit vooral koolzaad, in de volksmond ook sloorzaad genoemd, op volkomen natuurlijke wijze koolzaadolie of smout te winnen. De afstand tot de molen is een uur fietsen en we volgen hierbij de fietsknooppunten. We gaan over Blommerschot naar Wechelderzande en dan volgen we de knooppunten 53, 80, 79, 77 en 86. Juist voor knooppunt 86 komen we, in de Broekzijstraat, de olieslagmolen tegen. Deze molen dateert van 1465, maar is door verkoop en vererving enkele malen van locatie verhuisd. Hij werd door de familie Goossens, de huidige eigenaars, in 1985/1986 gerenoveerd, nadat zij een vraag van Jozef Weyns, om hem over te brengen naar Bokrijk hadden afgewezen. Het volledige relaas kan u tijdens dit bezoek zelf ontdekken. Er is natuurlijk gelegenheid, voor zij die willen, om een lekker pintje te drinken en u kunt er ook lekkere smoutebollen verorberen, die zij in hun zelf geproduceerde smout bakken. U kan deze smout ook ter plaatse kopen om er thuis lekkere patatjes in te bakken. Na dit bezoek keren we terug langs de knooppunten 16, 01, 02, 05 en 06 om, over Pulderbos, terug Zoersel te bereiken. De deelname is gratis, doch we vragen u om op voorhand in te schrijven om te kunnen doorgeven met hoeveel we zullen langskomen. Het wordt vast een leerrijke namiddag. E-mail:
[email protected] of 03/312.31.35
3. Verdere geprogrammeerde activiteiten Onze huisverteller Marcel Van Giel is eveneens een nieuwe vertelavond aan het voorbereiden voor het najaar 2011. Alles zal draaien rond “licht”. Verder houden we de spanning er nog wat in.
3
Goed om weten 1. De Gasthuiszusters en de Gasthuishoeve in Halle. e
De gasthuiszusters werden in de 10 eeuw gesticht te Antwerpen in de Pelgrimstraat nabij ‘Onze-Lieve-Vrouw op ’t stoxken’. Het werd het ‘Onze-Lieve-Vrouwgasthuis’ genoemd. In 1238 schenkt Hendrik II, Hertog van Brabant, aan de zusters, twee bunders grond, buiten de stad gelegen, aan de grote gracht en de vuile rui. Daar werd het Sint Elisabethgasthuis gebouwd. In 1240 trad Hendrik II in het huwelijk met Sofia, dochter van Lodewijk van Thüringen en Elisabeth van Hongarije. Elisabeth werd in 1207 in Presburg in Hongarije geboren en was de dochter van Andreas, Koning van Hongarije. De landgravin deelde dagelijks voedsel uit aan de armen. Sofia volgde de voetsporen van haar moeder door zich aan liefdadige werken te wijden. Bij de heiligverklaring van Elisabeth in 1235 werd de naam Onze Lieve Vrouwgasthuis veranderd in Sint Elisabethgasthuis. e
e
De toewijding en opoffering van de zusters maakte zo’n diepe indruk, dat in de 13 en 14 eeuw edelen, prinsen en rijke Antwerpse burgers en families wedijverden om het gasthuis met giften en stichtingen te verrijken. e e In de 14 /15 eeuw bezaten de zusters “op den buiten” 14 grote boerderijen om in de behoeften van het gasthuis te voorzien. Hieronder waren bijvoorbeeld “de melkerij” in het Peerdsbos en “gasthuishoeve” te Halle. De huidige eigenaar is nog steeds het OCMW van Antwerpen.
Een beetje geschiedenis leert ons hoe dit komt. De gasthuiszusters zijn niet van grote beproevingen gespaard gebleven. In 1438/1439 brak de pest uit in Antwerpen, e waaraan ook de zusters, op één na, bezweken. Nadien doorstaan zij de godsdienstoorlogen in de 16 eeuw en in 1581 plunderden de Calvinisten hun klooster. De zusters moesten hun habijt neerleggen, doch mochten de dienst op de ziekenzalen van het gasthuis voortzetten. In 1585 veroverde de Hertog van Parma Antwerpen. Het gasthuis bevond zich op dat ogenblik in een ellendige toestand. In de stad bleven alleen nog de gebouwen over en op den buiten waren vele pachthoeven verwoest en afgebrand. Er bleef de gasthuiszusters niets anders over dan te gaan aankloppen bij het stadsbestuur om aalmoezen en middelen voor de behoeftige zieken af te smeken. Het stadbestuur ging hier graag op in. We zien hier een eerste wereldlijke tussenkomst in het werk van de zusters. Het grootste onheil gebeurde echter toen de Fransen in 1789 Antwerpen veroverden en op 8 juni 1803 werden de zusters zonder kleren en huisraad op straat gezet. Het werk in het gasthuis werd verder uitgevoerd door aalmoezeniers en lekenbroeders. Op 17 augustus 1824 werden de zusters, die nog steeds verspreid op private adressen in Antwerpen verbleven, in hun vroegere werk herstelt. Zij zouden echter het Sint Elisabethgasthuis niet terug als eigenaressen, maar dienaressen, binnentreden. Het beheer en bestuur bleef behoren aan de’senaat van Antwerpen’, dus het stadsbestuur. Bij de inrichting van bestuurlijk België na 1830 kwamen dus al deze eigendommen toe aan de Commissie van Openbare Onderstand, de voorloper van het huidige OCMW. In de Heideweg (thans nr. 57) bevond zich één van de pachthoeves van het Sint Elisabethgastuis. Een eerste pachtovereenkomst is terug te vinden in het archief van het OCMW van Antwerpen (Felixarchief) en dateert van 1495. Dus we mogen met stellige zekerheid zeggen dat deze hoeve minstens een 500 jaar oude geschiedenis heeft. Dit wil echter niet zeggen dat het huidige gebouw ook 500 jaar oud zou zijn. Helemaal niet en het is niet eenvoudig om het huidige gebouw juist te dateren. We weten dat er in de jaren 1889 – 1910 nog belangrijke werken werden uitgevoerd. Oude handvormstenen zijn onderaan in de huidige gevels nog overwegend aanwezig. Met machinesteen werden latere verbouwingen gedaan en op het dak liggen deels oude Boomse pannen en deels “verbeterde”pannen. De twee grote schuurdeuren zijn dichtgemetseld. De open haard met oude haardbalk is nog aanwezig, doch door metselwerk verstopt. Na een overgang via een nieuwe stal komen we in een vrij oude schuur waar de ‘stropoppen’ nog tussen de pannen zitten en er bevindt zich een lemen vloer in. Aan het gebinte zijn herstellingen aangebracht met nieuw machinaal houtwerk. In de periode van 1495 tot 2008 vinden we niet minder dan 30 pachters, waarvan de namen bijna allemaal gekend zijn. Hierbij vinden we ook vooraanstaande Hallenaars (schepenen) en dikwijls wordt er opgevolgd binnen éénzelfde familie. In de periode 1625 – 1653 zien we Jan Bervoets en Digna Van Wesenbeeck als pachters. Eén van de Bervoetsen, namelijk Gabriel en ook Schepen- hij ligt begraven in het kerkportaal- woonde op de Heilige Geesthoeve van Broechem die gelegen was tegenover de Sint-Jozefskapel op Liefkenshoek. De laatste pachters van de Gasthuishoeve waren de familie Van Laerhoven-Van De Vijver. Sinds enkele jaren staat deze historische boerderij leeg, en staat zij erg te verkommeren.
4
Wij vrezen dat het OCMW van Antwerpen, dat al enkele jaren in moeilijke financiële papieren zit, de eigendom zal verkavelen in bouwpercelen en dus de huidige gebouwen zal afbreken. Het terrein is gelegen in de bouwzone. De historische overwegingen moeten het bij besturen dan dikwijls afleggen tegen de financiële, hoe jammer dat dit ook is. Jan Denissen - Heemkundige Kring Zoersel
2. Tolbarelen In het voorlaatste mededelingsblad verhaalden we de aanleg van de steenweg naar Halle, namelijk de aanleg vanaf de Toverfluit tot Halle Dorp. We verhaalden dat er op deze weg een tolbareel bestond. De weg Halle Dorp richting Zandhoven werd kort nadien aangelegd en ook hier was er richting Zandhoven een tolbareel. Aansluitend hierop liet één van onze leden, Karel Hofkens uit Halle, ons weten dat hij een origineel document bezat betreffende de eedaflegging van één van deze pachters van de tolbareel Halle richting Zandhoven. Het is een document uit 1900 en betreft de eedaflegging van Petrus Adriaensen als bareelwachter. (zie doodsprentje op blz.6)
Hieronder vindt u een copy van dit document en rechts de integrale transcriptie. Eedaflegging Het jaar duizend negenhonderd den veertienden januari, voor ons Jozef Vervoort, Schepen, dienstdoende burgemeester der Gemeente Halle, provincie Antwerpen, is verschenen OPetrus Felix Adriaensen, keermaker alhier woonachtig, pachter van de bareel op de steenweg van Halle naar Santhoven, krachtens proces-verbaal van toewijzing, gedagtekend acht november 1800 negen en negentig, geregistreerd als volgt: “Geregistreers een blad zonder verzending, te Wijneghem den eenentwintigste november 1899, deel 107 blad 13V°.., ontvangen zes zn zeventig centiemen. De Ontvanger (get.) Galand.” En goedgekeurd door de bestendige Deputatie van de Provincieraad van Antwerpen in zitting van 1 December 1899, en heeft de verschijner in de hoedanigheid van pachter den eed afgelegd, waarvan de inhoud als volgt:”Ik zweer geen andere rechten te vorderen dan die bij wet zijn vastgelegd, en al de mij opgelegde verplichtingen getrouwelijk te vervullen. Bij God en zijne heiligen.3 Waarvan wij het tegenwoordig proces-verbaal hebben opgemaakt, hetwelk de pachter voornoemd na gedane voorlezing, met ons heeft getekend ten dag, maand en jaar als boven J.Vervoort P.F.Adriaensen Geregistreerd een blad zonder vergoeding te Wijneghem den achtiende januari 1900 deel 107 blad 19. ontvangen twee franken en vijftig centiemen De ontvanger Galand
Wat er reilt en zeilt op de bestuurstafel...
1.Hernieuwing erkenning Museum Volgend jaar is het drie jaar geleden dat we vanwege Heemkunde Gouw Antwerpen, samen met 12 andere Heemkundige Kringen onze erkenning ontvingen als volwaardig heemkundig museum. Hiervoor dienden we te voldoen aan een aantal criteria en deze werden nauwgezet nagekeken, zowel door vertegenwoordigers van Gouw als van de Provincie Antwerpen. Waarom door de provincie? De erkende musea ontvangen vanuit de Gouw, per jaar van hun erkenning, een niet onaardige toelage. Deze gelden worden ter beschikking gesteld door de provincie Antwerpen. In de voorbije jaren zijn ook de erkenningscriteria op verschillende punten bijgestuurd en uitgebreider geworden. Enkele noodzakelijke punten zijn, beschikken over een beleidsplan, bezig zijn aan de museale inventarisatie, beschikken over een neergeschreven visie en missie, het uitstippelen van een verzamelbeleid – waarbinnen het afstotingsbeleid belangrijk is -, beschikken over een folder, wisselende thematentoonstellingen inrichten, 5
beschikken over een programma voor scholen, minimum 100 uur/jaar open zijn en deelnemen aan de heemkundezondagen. Wat dit laatste punt betreft heeft onze kring een aanpassing gevraagd van de criteria. Het kan zijn dat een kring om één of andere reden eens een jaar niet kan meedoen aan de heemkundezondagen, waardoor de erkenning in gevaar zou kunnen komen. Daarom vroegen we aan het Bestuur van de Gouw om dit aan te passen als volgt:”deelnemen aan de heemkundezondagen, minimum 2 keer in de laatste 3 jaar. Ondertussen keurde de Gouw dit voorstel goed en wij menen dat dit een waardevolle versoepeling is voor de druk belaste kringen. Wij moeten nu echter tegen het eind van het jaar een nieuwe aanvraag voor de periode 2012 – 2014 indienen. Aan een aantal criteria die nog niet bestonden in 2009 moeten we nog heel wat werk verrichten willen we in maart volgend jaar op de statutaire vergadering onze erkenning vernieuwd zien.
2. Erfgoed en patrimonium Ook binnen de werkgroep erfgoed en patrimonium, als werkgroep van de culturele raad van Zoersel, nemen de leden van onze kring het voortouw op. Zo zijn er op dit ogenblik verschillende projecten lopend. We werken aan de uitbreiding van het aantal kentekens “erfgoed Zoersel” bij verschillende waardevolle gebouwen opgenomen in de VIOE-lijst. Ook dit jaar zullen er een 14tal bijgeplaatst worden. Er wordt verder gewerkt aan grote erfgoedborden bij beschermde gebouwen, zo komen dit jaar de SintElisabethkerk te Zoersel en de Sint-Martinuskerk van Halle aan de beurt. e We bereiden een klasseringaanvraag voor van een 18 eeuwse bruggetje in de Voorne. Ondertussen hebben we ook e voor de Gasthuishoeve in Halle, sinds de 15 eeuw toebehorend aan het Sint-Elisabethgasthuis van Antwerpen, een aanvraag voorbereid om toegevoegd te kunnen worden aan de Zoerselse VIOE-lijst. We vernemen ook dat bij de voorbereiding van het nieuwe kerkhofreglement ons voorstel voor de ereparken integraal werd opgenomen. Tevens hebben we voor het schepencollege en de gemeenteraad een voorstel voorbereid voor de naamgeving van drie nieuwe straten in de verkaveling “Het Klooster”. U ziet, ook hier nemen we meer dan actief deel om het Zoersels patrimonium in de kijker te zetten, te bewaren en te beschermen.
Sprokkelingen uit mijn kindertijd…
door Jos Geens
Kinderen en zelfstandigen in Zoersel anno 1950 Op het pleintje was er ‘SOEP VAN BOOM’ bij de beenhouwer Jacobs te bekomen. Beenhouwer ‘den Bettel’ (Bartholomeeussen) aan de Graffendonck bezochten we voor vettige witte worsten of lever. Juist vóór hem was het electrobedrijf Goossens gevestigd, met als personeel: 2 jongens op leercontract. Zij deden installaties in scholen, kloosters en zelfs dancings zoals ‘De Salamander’ in Londerzeel. Tegenover ‘Café Canada’ was ‘Hotel Mercelis’ gevestigd (daarna apotheek – afgebroken in 2010). Dit hotel was één van de klassieke vermeldingen in het schoolopstel over ‘Toerisme in Zoersel’, samen met het ‘Zoerselhof’, de ‘Jeugdherberg Gagelhof’ en het kampeerterrein op de ‘Kievit’. (dit laatste werd na de verkaveling van de Kievit overgebracht naar het gemeentebos). De vrouwen lieten zich een ‘permanaant’ zetten bij ‘coiffeuse Amelie’ in de Salphensebaan. De bengels hun haar werd bijgewerkt door de man van Amelie, die gebruik maakte van een bot mechanisch marteltuig, waarbij evenveel haar werd uitgetrokken als ‘geknipt’. Dokters, tandartsen of banken waren er niet in Zoersel. Daarvoor ging men naar Oost- of Westmalle. Peerke Houwer werkte als ‘postman’ wel voor de A.S.L.K (Algemene Spaar- en Lijfrentekas) waar op de spaarboekjes zegels per gespaard bedrag werden gekleefd. (zie model hiernaast). Als mensen geld nodig hadden bracht hij dat mee van ‘De Post’ in Oostmalle. Een ‘vroedvrouw’ was er wel. Zij woonde op het pleintje in Zoersel en haar naam was ‘Rezien Smid’ (Regine Bogaerts). Bakkers waren uiteraard actief aanwezig in de jaren ’50: • Bakker Van Dijck (De Bijl) hoek Kerkstraat. • Bakker Van Peer (VIVO – Cash) Dorp • Bakker Van Leuven (pleintje) nu Bakker De Proost
6
Er was een periode dat ze alle drie een broodtoer organiseerden, toen ze zich een auto konden permitteren. De klanten konden kiezen uit 3 soorten brood: galet, vloer of plaat (bruin brood was nog niet ‘in’). Op feestdagen, kermis e.d. was er ook melk- en rozijnenbrood beschikbaar. ‘Waar de brouwer komt, kan de bakker niet zijn’ is een oude uitdrukking. In Zoersel echter maar ten dele waar. Nest Schrijvers van de Kerkstraat bediende de cafés met paard en kar. Bij elke levering werd verwacht dat hij uitvoerig van zijn producten proefde. In de Zandstraat werd hij eens zwaar aangereden door één van de weinige auto’s die passeerden. Cafés: Met café ‘Den Haan’ was het gedaan. Café ‘De Zwaan’ bleef evenmin bestaan. In café ‘De Snelle Vlucht’ stuurde men duiven in de lucht. De ‘Wiks’, ‘Sportwereld’ en ‘De Vrachtwagen’, daar kwam men ‘bijkanst’ alle dagen. Café ‘De Ster’ ‘zaagt’ ge van ver. Voor ‘Hotel Heidebloem’ was een Zoerselaar te ‘stoem’. Zie foto In café ‘De Heg’ bleef iedereen weg, omdat ze dicht ging, evenals café ‘De Lindekens’ op Einhoven, bij Willekens zeg. Café ‘De Canada’ hield stand, maar café ‘De Lindeboom’ met veel geween, nog vóór de lindeboom, verdween. In die tijd was er 1 gemeentewerkman in Zoersel die alles met de fiets deed. Een landbouwer ‘zamelde’, vooral bij zelfstandigen, het afval in, om naar het stort op de Kievit te voeren. (zo werd de zaveluitgraving in het bos weer opgevuld!) Hij deed dit alles uiteraard met paard en kar. Er lagen dus benen van de beenhouwer, haar van de coiffeuse, ‘bierstopkes’ en chocoladeomslagen van de cafés. Volgens mij waren er in 1950 slechts 3 zelfstandigen in Zoersel in het bezit van een auto: bakker Van Peer, elektrieker Goossens en immobiliën Stroobant. De leuze van deze laatste stond op grote plakkaten aan de bossen van de Oostmallebaan: ‘HIER WONEN IS 100 JAAR LEVEN’. Of die leuze klopte moeten we toch eens nagaan. De smid Verbraecken aan de Zandstraat (die nog in 14-18 aan de IJzer had gevochten, maar er nooit meer iets wou over vertellen) was bijzonder gegeerd bij de schooljeugd. Het beslaan van de boerenpaarden, de geur van verbrande hoeven, het smidsvuur met de blaasbalg en het smeden op het aambeeld bleven altijd even boeiend. Naast maalderij Ceulemans in het Dorp (waar de bengels zich altijd gingen wegen) was er ook nog de ‘meulder’ Van den Bulck uit de Zandstraat, tegenover de boerderij, café, kruidenierswinkel van Rik Schrijvers en Emma Fon. Begin 1950 werd een kermiskoers ingericht op initiatief van de maalderij VDB. Toen ik de aankomst van de renners niet goed kon zien, achter de grote mensen, stak ik de steenweg over met als gevolg een tumultueuze valpartij! Ik… was van mijne sus en werd binnengedragen bij tante Marie Herman, naast de maalderij. Er werd de eerstkomende jaren geen koers meer ingericht in Zoersel. (totdat in de jaren ’60 de ‘Wieler- en Supportersclub’ werd opgericht. Wel werd er door enkele zelfstandigen een ‘Sidecar’ koers ingericht op de kasseiwegen van het dorp. Vermits alle mensen nog met kolen stookten, (en er vaak op kookten), was een koolboer onontbeerlijk: in de persoon van Schoenmakers (en vader Sus Wever) gevestigd aan de Smissestraat. Fons ‘metser’ woonde ook aan de Smissestraat. Hij bouwde kleine huizen, legde vloeren en verrichtte karweien. Omdat het toen nog de gewoonte was om de ‘keldermuren te witten’ werd een emmertje gebluste kalk gehaald bij Anna Stuyts en ‘kliefhamer’ Sleeckx, die waarschijnlijk naast boer ook ‘plafonneerder’ was. Hij woonde op de hoek van de huidige Pastoriestraat. Op de andere hoek woonde landbouwer Jefke Mettes (later gekend van ‘Jefke zegt… in het parochieblad van Pastoor Janssens). Er waren ook 2 fietsenmakers - Leemans in het Dorp – en Em. Vandenbroeck in de Zandstraat. Later ook nog Van Giel in het Dorp. Een simpele fiets was het vervoermiddel bij uitstek omdat iedere werkmens hem nodig had om naar het werk in het Antwerpse te rijden. Om naar school te rijden te Lier, Hoogstraten of Turnhout werd door de leerlingen ook meestal de ‘vlo’ gebruikt, zowel zomers als in de winter. De ‘velomaker’ mocht wel eens een nieuwe ketting leggen als ze gebroken was, tenzij de eigenaar zelf de reparatie kon doen. Enfin, de ‘velomaker’ had zeker geen groot inkomen, temeer omdat hij nog al eens tegen kinderen zei ‘t’is niks manneke’.
Wiske Elsacker (de zus van Pater Van Elsacker) had in het dorp, pal aan het einde van de Westmallebaan een winkel met knopen, linten e.d. Het was daar dat meer dan 10 keer een auto in het huis was binnengereden. De gemeente plaatste er een vangrail voor maar deze kon een zware camion ook niet tegenhouden. De carrosserie Van Dijck, schuinover Wiske V.E. opende nadien een winkel van verfwaren, behang en drogisterij. De kruideniers waren uiteraard goed vertegenwoordigd. De oudste waren wellicht gevestigd in Cafés ‘De Ster’ en ‘De Vrachtwagen’ bij Emma Fou.
7
Een belangrijke kruidenier voor ons was de familie Govaerts in de Zandstraat, waar het hoognodige ‘op de poef’ werd aangekocht, en waar maandelijks met de kinderbijslag werd vereffend. Frans Govaerts was ook landbouwer en als een varken werd geslacht door de slachter van de Salphensebaan mochten de bengels van de buurt komen kijken. In de oude voormalige brouwerij Taeymans, onder de lindeboom, hielpen we hem ook met het in bruinpapieren zakken steken van ‘dodden’ (mastentoppen) bestemd voor levering aan Antwerpse klanten, om hun koolstoven aan te steken. Ook de VIVO (Van Peer) was een lang bestaande grote winkel. In de jaren ’50 kwam er ook een kruidenierszaak ‘De Welvaart’ in het dorp, uitgebaat door de familie Vermarcken (naast facteur Peeters). Later ook Giele Van Es aan het pleintje (toen dit plein nog voorzien was van oude Canadabomen, achter het oudgemeentehuis maar … dat is een ander verhaal). De snoepwinkels lagen op interessante plaatsen. Bij Josfinneke Bartholomeeusen aan de jongensschool in de Kerkstraat en Cop aan de hoek van de Smissestraat. In het dorp nog Emma Kleuy (Calluy). Wwe Oudermans. Ook Giele Van Es verkocht snoep voor de bengels aan de N.O. kant van het dorp. ‘Peuter’ Philipsen reed rond met een ‘crèmeglacé’ kar, als het goed weer was. Alleen als hij dorst kreeg ging hij een pintje drinken in café ‘Mastentop’. Het verhaal deed de ronde dat hij wel eens tegen zijn ‘triporteur’ durfde te pissen. Maar de ‘Culturele Centra’ avant la lettre, waren in Zoersel ongetwijfeld; • •
DE BIJL: naast bakkerij en café ook nog een zaal(tje) waarin de ‘Fanfare De Lindekring’ oefende en speelde. Ook ‘concertzaal’ en ‘drama-‘ en ‘kluchttheater’ met de Familie Sebregts, Fons Vervecken, Fons Schrijvers e.a. DE SPORTWERELD: was naast café en fietshandel van de ‘Loe’ (Louis Leemans) ook feestzaaltje voor teerfeesten, repetities en ‘Conceir’ van ‘Harmonie De Eendracht’. Uiteraard ook weer gevolgd door toneel optredens door leden van de ‘Harmonie’. Later ook optredens van ‘De Schalmei’ – Westmalle met o.a. ‘De Bokskampioen’ (1965) en ‘De Spooktrein’ (1967) ten voordele van KVG.
De landbouwers waren normaal gezien ook zelfstandigen. Ze waren en zijn verenigd in ‘De Boerenbond’. Hun kinderen waren lid van de BJB (Boerenjeugdbond) – de vrouwelijke afdeling was gekleed in uniform (donkergele bloes, bruine rok en bruine muts). In de Kerkstraat konden de mensen ook kleren laten maken bij Mejke (Aimée) Bartholomeeussen; toen mijn broer Karel en ikzelf ons ‘Plechtige Communie’ zouden doen, werd daar voor ons beiden een identiek driedelig grijs kostuum gemaakt. (inclusief korte broek en smokkelbroek). De schrijnwerkers mogen we zeker niet vergeten. Timmer- en schrijnwerk was voornamelijk het terrein van de familie De Houwer. De oudste ‘mechanische schrijnwerkerij’ was gevestigd in het dorp en maakte alles: van daktimmer, gebinten, over doodskisten tot rolluiken, trappen, banken en tafels, ramen, deuren enz. ‘Jefke Houwer’ (de man van mijn oudste tante Mit peetje) opende kort na de oorlog een eigen schrijnwerkerij in de tuin aan de Herentalsebaan. Toen hij tamelijk jong overleed, werd hij boven in de slaapkamer gekist. Dit gaf serieuze problemen achteraf toen de kist langs de smalle trappen naar beneden moest worden gehaald. Stan Verwilt, die kort na de oorlog wwe.Geentjens huwde, opende ook een schrijnwerkerij aan het pleintje (naast kruidenier Giele Van Es). De schoenmaker was door iedereen gekend; achter café ‘De Zwaan’ hield Frans Derkinderen de straat in het oog, en was altijd bereid tot een gesprek met zijn klanten. Die kwamen voor het zetten van halfzolen of dichtnaaien en herstikken van oude boekentassen. Wij danken Jos Geens voor deze heemkundige sprokkelingen. Het zou best kunnen dat in deze opsomming nog een interessante zelfstandige vergeten is. Aanvullingen en verduidelijkingen zijn natuurlijk steeds welkom.
Lidmaatschap 2011 U weet bij ons is één lidmaatschap geldig voor het ganse gezin. Dank aan de getrouwen die betaalden voor 2011. Kijk op uw adresetiket. Staat er een ander jaartal dan 2011 op het etiket of staat er xxx op afgedrukt dan betekent dit dat wij uw betaling 2011 nog verwachten. Wij vragen dan ook vriendelijk u in regel te stellen voor 2011 met het bijgevoegde overschrijvingsformulier op de H.K.Z. rekening nr. BE85 9796 2311 8406 met de vermelding ‘lidmaatschap 2011’ U kiest voor:
gewoon lid Euro 7,00.-
steunend lid Euro 13,00.
erelid Euro 25,00.-
Schenkingen •
8
Fam. Geens Jos – Zoersel: teksten Z in 1950, postkaart Heidebloem, ledenlist scouts Z, Linde knipsels, stichting Tilia, foto V.Kennis + L.Vde Weyer, stamboom Fam.Kennis, oorlogsdoc.Dua August, knipsel oorlog en Boudewijn, Zondagsvriend, De Zweep, De Dag.
• • • • • •
’t Heihoeveke – Halle: 2 sikkels, 1 schietgeweer, 1 klein zadeltje, 1 paardenhoofdstel, 1 getuig voor 2 paarden. Mevr. Van Breen Maria – Oostmalle: 150 kadaster inschrijvingskaartjes van Zoersel. Fam. Crevals-Vermeulen – Schelle: knipsels Zondagsvriend Fons en Melle – Conscience Zoerselbos 1947 – Y.Reynders 1959 – foto collage brand Bethaniën 1936. ‘Sky’ K.Rymenants – St.-Antonius: Boeken – Metseltekens – Ing’s. En hun Erfgoed, Antwerpse versterkingen. Fam. Hofkens Karel – Zoersel: doc’n, lijmpotje, pijpenrek, bureaustoel hout. Fam. Bellekens Francine – Wuustwezel: handwerk van Norbertine Bellekens
Aan alle schenkers nogmaals hartelijk dank!
Museum ‘de Groot Zoerselse Geschiedenis’.
Het museum is elke
3
de zondag van elke maand open van 10,00 tot 17,00 uur.
Voor de volgende maanden in 2011 is dat op 19 juni, 17 juli, 21 augustus, 18 september, 16 oktober, 20 november en 18 december en EXTRA OPENDEURDAG op 1 november. Op deze dagen is de inkom gratis. Groepsbezoeken kunnen aangevraagd worden via e-mail:
[email protected] Liefst 3 weken vooraf. Inkom is dan Euro 1,00.- p/p met een minimum van Euro 10,00.Gids inbegrepen. Broodmaaltijd mogelijk aan Euro 10,00 p/p.
Archief- en documentatiecentrum. Ons archief en documentatiecentrum, boven op zolder, is elke donderdagavond open vanaf 20,00 uur, behalve op feestdagen en in het schoolverlof.
HEEMKUNDIGE KRING ZOERSEL v.z.w. Niet van gisteren …
9