25 augustus. Terug naar Korfos. We drinken nog samen een kop koffie op het vliegveld en dan is het tijd voor Marjan om in te checken. We hebben een fijne week gehad. Dag Marjan, goede reis. Ik stap in de bus die me naar het busstation van Athene brengt. Daar moet ik overstappen op een bus naar Korinthe. Ik wacht netjes in een rij. Als ik aan de beurt ben wijst de man achter het loket vaag naar links: ik sta in de verkeerde rij. Nadat ik drie keer naar de verkeerde rij ben gewuifd vraag ik het maar aan iemand die achter mij staat, want ik kan echt niet lezen wat er op de borden staat. Ik sta goed. Die ambtenaren achter het loket zijn ook niet erg hulpvaardig en het is nog niet eens maandagmorgen! Er zoemt van alles rond in het busstation: verkopers met allerlei waar komen vaak langs en ik zie veel zwetende mensen met koffers sjouwen. De temperatuur stijgt inderdaad. Er komen allerlei kleine vrachtwagentjes langs die spullen afleveren, ze stoppen op de grote parkeerplaatsen van de bussen en zijn net weer weg als de bussen inparkeren. Een goede timing! Dan komt mijn bus eraan. In ‘no time’ sta ik in een zwetende groep vakantiegangers die hun koffers ook nog kwijt moeten. Ik worstel me eruit en zoek een plekje in de bus. Gelukkig hebben alle bussen airconditioning, dus de reis naar Korinthe is best aangenaam. In Korinthe vertrekt om 2 uur de bus naar Korfos. Ik heb rustig de tijd om over te stappen. Hier geen volle wachtkamer, er wil niemand naar Korfos geloof ik. De bus gaat door een mooi bergachtig gebied en om 3 uur ben ik er. Frans zit op het terras en kijkt niet zo vrolijk. We moeten voor anker, de uitbater heeft onze ‘prik’ afgesloten. We nemen te veel plaats in. En we verbrassen niet genoeg in het restaurant. Dat is een domper. We hebben zijn adres voor onze zonnepanelen opgegeven, zou dat nog goed gaan nu er een soort van vijandige stemming heerst? Dit is de eerste onvriendelijke Griek die we tegenkomen! Gelukkig kan Frans op internet ons ‘pak’ volgen. We gaan met de Ra voor anker. We liggen wel lekker vrij, kunnen weer zwemmen en gaan met de bijboot naar een strandje met restaurantje. Daar wordt behoorlijk gevist. Het verhaal gaat rond dat er een boze medewerker van de visfarm vlakbij de sluizen heeft opengezet!
We liggen met drie Hollandse vlaggen in de baai en maken kennis met Jos en Yvonne uit Bleiswijk. Ze zijn allebei geboren en getogen in Den Haag. We gaan met zijn allen een avond eten in het dorpje, maar niet bij Jannis, die onvriendelijke Griek! We vragen nog wel even of er voor ons post is. Niets! De volgende morgen vertelt de laptop ons dat de zonnepanelen worden bezorgd. We springen in de bijboot en wachten op het terras. Er is niemand, gelukkig. Om 12 uur stopt er een klein autootje. “Mister Vanderwilt?” “Yes!” Vanaf nu gratis prik!
Het ‘restaurantje met strandje’. Hier mogen we wel de hele middag op een biertje zitten. Maar we bestellen ook een heerlijke visschotel. Gelukkig weer een aardige Griek die ons bedient.
1 september, naar Aegina. Vandaag is het ander weer! Eindelijk, het is zelfs zo koud dat ik een vest (waar is mijn vest?) aantrek over mijn ponnetje. Heerlijk, zijn we dan nu eindelijk van die koperen ploert af? Ik moet niet te vroeg juichen. Het is nog ochtend, een uur of acht. Karel ligt op zijn oude plekje in de stuurhut. Hij heeft daar maanden niet gelegen, te heet. Hij lijkt ook tevreden. Er staat een lekker windje en we besluiten om te vertrekken. Inmiddels is de temperatuur weer op zomersterkte. Ons reisdoel is Aegina, een paar uur varen. Als we de haven binnenkomen horen we hard roepen: “Pietjuh!” En daar liggen Jos en Yvonne met hun zeilboot aan de kade. Ook de Fandancer ligt er. Allemaal bekenden! Tim en Georgina helpen ons afmeren en daarna genieten we samen van een lunchbiertje met mezès. Wat een verschil met Korfos. Het is een drukte van jewelste langs de kade. Dit is het laatste vakantie weekend van de Grieken en ze willen allemaal nog even genieten, zo lijkt het. ’s Avonds paraderen er veel mensen langs. Wij zitten in de kuip en tellen hoe vaak ze langs komen. We zoeken allebei ons eigen type om te volgen. Frans kijkt duidelijk naar andere silhouetten dan ik! We zitten tot laat in de kuip, de warmte blijft lekker hangen. Er zijn veel winkels en we kunnen weer goed storen. Uiteindelijk blijven we er meer dan een week, ondanks de drukte. Het is eigenlijk best gezellig. We zijn een beetje uitgevaren ontdekken we. Jos en Yvon blijven ook liggen. Ze hebben hetzelfde gevoel. Ze varen hier al een half jaar rond. Ze hebben een jaar onbetaald verlof genomen en dat hebben ze in twee stukken opgenomen. Hun boot gaat eind september op de kant. In het voorjaar komen ze terug, dan varen ze weer richting Frankrijk, waar de boot in dat najaar op een trailer naar Nederland gaat. We trekken met ze op, dat wil zeggen meestal een afspraakje in de kroeg en natuurlijk aan boord, ze willen onze boot graag zien en begrijpen waarom je alles achter je laat en vertrekt. Als ze onze boot inspecteren zegt Jos: ”Ja, in deze balluhtent ken ik mezelf wel vermakuh!” Na een paar dagen is het ‘Haags’ al de voertaal tussen de heren en dat houden ze vol tot het bittere eind. Ondertussen vragen we aan de Port Police of er een winterplek voor ons inzit. Vooral de ferry naar Athene is een overweging: drie maal per dag, ook in de winter. We moeten maar eens bellen, wordt ons verteld. 7 september. Naar Poros. We vertrekken met ferme zwaaien van de Four Eyes van Jos en Yvonne. Het is een gladde zee en er staat weer zo weinig wind dat we alleen de bezaan voeren. Als we in de baai van Poros komen vaart Willem van de Ra ons al vooruit in zijn bijboot. “Goede ankergrond, laat maar vallen.”
Dat klopt want we krijgen veel wind en we liggen ‘als een huis’. Als de wind afneemt vertrekken we naar de kade van Poros. Precies voor de enige tent die tot 2 uur in de nacht behoorlijk luidruchtig is. Gelukkig draaien ze redelijke muziek en als we binnen in de kajuit zitten horen we er nauwelijks iets van. Behalve in het weekend: dan gaan de speakers voluit. Na een paar dagen horen we het niet eens meer. De Ra en de Four Eyes volgen ons, ze meren af aan de noordkant van de lange kade en we zien elkaar regelmatig. We gaan samen de zonsondergang op de berg van Poros bekijken. Er ligt een bergketen die de ‘Sleeping Lady’ wordt genoemd. En inderdaad, als je goed kijkt herken je het silhouet. Ik heb een tas met drank en hapjes meegenomen (Frans sjouwt de handel helemaal naar boven). We ‘vieren’ de zonsondergang met een wijntje en augurk in hamrolletjes. Hollandser kan het niet volgens Jos, die toch een zweem van heimwee bij mij bespeurt. We kijken naar een prachtige ondergaande zon die met zijn laatste stralen de knie van de slapende dame in een mooie gloed zet.
Het weer is duidelijk aan het veranderen: op een avond krijgen we een heuse regenbui op onze kop. Ik heb mezelf beloofd om in mijn blootje op het dek te gaan staan als de regen komt. Daar zie ik maar vanaf. Het is hier ook een komen en gaan van mensen ’s avonds aan de kade. De volgende dag zitten we de hele dag in de regen. En dat is niet een buitje, zoals in Nederland. Het zijn echte wolkbreuken met veel wind.
We blijven 10 dagen in Poros. We vragen bij de Port Police of hier ook een winterplek voor ons is. Die is er, maar de elektriciteit is nogal duur. Frans en Willem van de Ra overleggen waar we het beste kunnen overwinteren. Het is een veiliger idee om samen ergens te liggen. Als een van ons ev. naar Nederland moet vertrekken, kan de ander op poes en schip letten. We kunnen goed met elkaar overweg, dus dat is geen punt. Ook vanuit Poros vertrekken de ferry’s het hele jaar 3 x per dag. En die elektriciteit? Daar kunnen we vast wel een deal over maken, als we hier een tijd liggen, denken we.
17 september. Naar Russian Bay. We willen wel even rust na 10 dagen Poros. Vlakbij in de baai vinden we een mooi plekje. Achter een eilandje met een kerkje erop. Dat zie je toch vaak in deze omgeving. Op de meest onbereikbare plekken staat een kerk! Het schijnt niet de bedoeling te zijn om veel te ‘kerken’ in Griekenland!
Meteen weer zwemmen en genieten van de natuur. Aan het eind van de middag hoor ik het geklingel van koebellen. En inderdaad: er loopt een hele kudde over de rotsen. Geen koeien maar geiten. Ze laten zichzelf uit. Er is geen herder of hond te zien. Even later hoor ik ze weer terug gaan. In de verte klinkt het geblaat van een eenzame achterblijver. Zeker de weg kwijt! De rest wandelt en graast weer naar boven. Wat een rust. We besluiten om toch te vertrekken: het gaat harder waaien en dan liggen we niet goed beschut in deze mooie baai. We hadden hier nog best een tijdje willen blijven. We moeten nog een weekje wachten voordat we uitsluitsel krijgen over de winterplek(ken). Dus blijven we in de buurt. Methana is een half uurtje varen van onze baai, een klein haventje, maar wel goed beschut voor de noordenwind. 18 september. Naar Methana.
Methana doet zijn naam eer aan. Je ruikt het methaan (moerasgas) als je de nauwe ingang binnenvaart. Het water in de haven is ook melkwit. Het schiereiland Methana is een heuse vulkaan en heeft veel kraters. In de oudheid is er een uitbarsting geweest en de kustlijn is een halve kilometer verlengd naar de kant van de haven. Toen zijn daar de geneeskrachtige bronnen ontstaan. Er is sindsdien nooit meer een uitbarsting geweest. Men verwacht al eeuwen dat er binnenkort iets gaat gebeuren. Er is een mooi oud kuuroord, met daarvoor een melkwitte vijver. Hier halen ze het water voor de baden uit. Ik ga met Ali van de Ra bij het havenhoofd zwemmen, daar is het water warm en melkwit van de ondergrondse bronnen. Het is dat het gezond is maar de lucht is niet te harden. Als ik wat meer naar het heldere water zwem is het wel uit te houden. Mijn bruine velletje laat spontaan
los. De bevolking komt hier elke avond zwemmen. Ze zouden toch heel gezond moeten zijn, sinds eeuwen. Helaas geeft internet daar geen informatie over. Wij hebben in ieder geval weer blanke huidjes en als we ons hebben afgespoeld voelen we ons wel lekker!
Of het voor dit boompje zo gezond is weet ik niet.
Er lopen hier veel zwerfkatten en Karel heeft meteen een ‘vriend’ om de boot. Frans is nogal optimistisch en denkt dat hij wil komen spelen. Ik denk dat deze kater hele andere bedoelingen heeft en als ik ’s nachts een keer niet kan slapen en beneden in de kajuit een kopje thee nuttig, komt mijn gedachte wel uit. Karel springt ineens van zijn plekje en hij ruikt aan de deurpost. In mijn ooghoek zie ik in een flits iets van boord vliegen. Even later ruik ik ook aan die deurpost: hij zal toch niet zijn geur hebben achtergelaten! Gelukkig niet. De kater staart mij nog lang aan op de kade. En ik staar maar terug in de hoop dat hij vertrekt. Wat spelletje?: regelrechte oorlog! Ik berg alle kussens op uit de kuip en doe de deur dicht. Karel moet zich toch thuis niet bedreigd voelen! Ik lig nog een tijdje te luisteren als ik mijn warme bedje weer heb opgezocht. Hoor ik wat? 22 september. Weer naar Poros. We gaan weer naar Poros, uitgezwaaid door Ali en Willem die nog een paar dagen blijven liggen. Ik ga naar mijn familiedag in Apeldoorn en heb een vliegticket van Athene naar Schiphol geboekt. Om daar te komen ga ik met de ferry van Poros naar Pireus en dan met de bus naar het vliegveld van Athene. Dat is weer eens een andere manier van reizen. Ik ga in ieder geval een stuk sneller terug naar Nederland dan op de heenreis: we zijn aanstaand weekend een jaar onderweg.